Marktanalyse Wlz. Zorgkantoren Amstelland en de Meerlanden en Zuid-Holland Noord

Transcriptie

1 Marktanalyse Wlz Zorgkantoren en

2 Inhoud Inhoud Algemeen... 3 Demografie... 4 Epidemiologie... 6 Mantelzorg Sector Verpleging en Verzorging Verloop over de periode januari 214 tot april Wachtlijsten Volledig Pakket Thuis Ingezoomd op peildatum 1 april Algemene conclusie Verpleging en verzorging Sector Gehandicaptenzorg Verloop over de periode januari 214 tot april Wachtlijsten Volledig Pakket Thuis Ingezoomd op peildatum 1 april Algemene conclusie GZ Sector Geestelijke Gezondheidszorg Verloop over de periode januari 214 tot april Wachtlijsten Ingezoomd op peildatum 1 april Algemene conclusie GGZ Marktanalyse Zorgkantoorregio s en 2

3 1. Algemeen Met ingang van 1 januari 215 is de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) niet meer van kracht. In december 214 is de Wet langdurige zorg (Wlz) aangenomen, deze is met ingang van 1 januari 215 is ingegaan. Cliënten met een AWBZ-aanspraak zijn overgeheveld naar de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), de Zorgverzekeringswet (Zvw), de jeugdwet, of de Wet langdurige zorg. Onder de Wlz vallen een deel van de cliënten met een indicatie voor zorg met verblijf. Cliënten hoeven deze intramurale indicatie echter niet per definitie als zorg met verblijf te verzilveren. Cliënten kunnen zorg ook thuis ontvangen door middel van een Volledig Pakket Thuis of een Modulair Pakket Thuis. In 216 geldt in tegenstelling tot 215 dat alleen cliënten met een hoog zorgzwaartepakket de zorg thuis mogen ontvangen. Subsidieregelingen Met de herziening van de langdurige zorg zijn tevens twee subsidieregeling ingevoerd, omdat de zorg aan de doelgroepen van de subsidieregeling niet tijdig kon worden ondergebracht bij één van de domeinen. In 215 zijn daarom de subsidieregeling extramurale behandeling en kortdurend eerstelijnsverblijf gestart. Beide subsidieregeling werden door het zorgkantoor uitgevoerd in opdracht van Zorginstituut Nederland (ZiNl). Op moment van schrijven is bekend dat subsidieregeling extramurale behandeling in 216 gecontinueerd wordt. Over de bestemming van de zorg uit de subsidieregeling Kortdurend Eerstelijns Verblijf is op moment van schrijven geen definitief besluit genomen. Marktanalyse Deze marktanalyse heeft betrekking op de Wlz zorg. In het algemeen is gekeken naar demografische ontwikkelingen en epidemiologie binnen de regio. Daarnaast is gekeken naar zorgvraagontwikkeling en de mate waarin huidig ingekochte zorgcapaciteit voldoende is voor de regio. Voor deze marktanalyse is onder andere gebruik gemaakt van gegevens van het Centraal bureau voor de Statistiek (CBS) en gegevens van het Zorgkantoor. Uit deze marktanalyse wordt geconcludeerd dat de huidig ingekochte capaciteit in beide regio s voldoende is. Er zijn geen specifieke groepen waarvoor niet voldoende zorg ingekocht is. Wel dient rekening gehouden te worden met populatietoename en zorgverzwaring de komende jaren. Marktanalyse Zorgkantoorregio s en 3

4 Demografie In de toekomst zal de samenstelling van de bevolking veranderen. De totale bevolking neemt toe en vergrijsd. De bevolkingssamenstelling in de zorgkantoorregio s en is in 214 vergelijkbaar met de landelijke bevolkingssamenstelling. Derhalve is het aannemelijk dat de landelijke bevolkingsontwikkeling ook van de toepassing is op de zorgkantoorregio s. Landelijke bevolkingsprognose Uit de landelijke bevolkingsprognose van het CBS blijkt dat het totaal aantal inwoners van Nederland de komende jaren naar verwachting toeneemt (Figuur 1). Dit geldt echter niet voor alle leeftijdscategorieën. Zo neemt naar verwachting het aantal inwoners in de leeftijdscategorie van jaar tot 22 toe (naar 4,8 miljoen inwoners) maar neemt het aantal inwoners in deze categorie daarna naar verwachting flink af (tot 4, miljoen in 24). De bevolkingsprognose voor de leeftijdscategorie van jaar laat een dalende stijging van het aantal inwoners zien. Ondanks deze dalende stijging groeit het aantal inwoners van 2,3 miljoen in 215 tot 3,1 miljoen inwoners in 24. De verwachting is dat het aantal inwoners van 8+ het sterkst stijgt, van,7 miljoen in 215 naar 1,6 miljoen inwoners in 24 (een stijging van 129%). Binnen de sector verpleging en verzorging zal vooral de groei binnen deze leeftijdscategorie invloed hebben op de inkoop van langdurige zorg. Figuur 1.Landelijke bevolkingsprognose (CBS bevolkingsprognose , december 214). Bevolkingssamenstelling Nederland Kijkend naar de landelijke bevolkingssamenstelling in 215 is vooral in oudere leeftijdscategorieën een groter percentage vrouwelijke inwoners waarneembaar dan in de jongere leeftijdscategorieën (Figuur 2). Waar in de leeftijdscategorieën jaar en 65-79jaar het percentage vrouwen 5% respectievelijk 52% is, is het aandeel vrouwen in de leeftijdscategorie 8+ een stuk hoger met 64%. Dat in de populatie ouderen is een groter deel van de populatie vrouwelijk is dan mannelijk, is te verklaren door de hogere levensverwachting van vrouwen ten opzichte van mannen die nu geldt. Marktanalyse Zorgkantoorregio s en 4

5 Bevolkingssamenstelling Nederland 214 (aantallen x duizend) jaar jaar jaar jaar Vrouwen Mannen -17 jaar Figuur 2. Bevolkingssamenstelling 214 Nederland (bron: CBS bevolking, april 214). Bevolking in de regio en Binnen de regio s van concessiehouder Zorg en Zekerheid woont in de regio Amstelland en de Meerlanden een kleinere populatie dan in. De bevolkingssamenstelling op basis van leeftijd en geslacht van de regio s Amstelland en de Meerlanden en is vergelijkbaar met de landelijke bevolkingssamenstelling. De verdeling van populatie over de leeftijdsgroepen is procentueel vrijwel gelijk (Figuur 3). Aangezien de bevolkingssamenstelling in beide regio's vrijwel gelijk is aan de landelijke bevolkingssamenstelling is het aannemelijk dat de landelijke bevolkingsprognose en ontwikkelingen in aantallen inwoners per leeftijdscategorie ook toepasbaar zijn op onze beide regio's. Dit wil zeggen dat op basis van de landelijke bevolkingsprognose rekening gehouden moet worden met een grote toename van 8+ers binnen beide regio's. Op gemeentelijk niveau kunnen echter wel verschillen binnen bevolkingssamenstelling zijn. Voor de zorginkoop is het dan ook relevant op gemeenteniveau na te gaan wat de bevolkingssamenstelling is. Bevolkingssamenstelling 214 (aantallen x duizend) Bevolkingssamenstelling 214 (aantallen x duizend) jaar jaar jaar jaar jaar Vrouwen Mannen jaar jaar jaar Vrouwen Mannen -17 jaar -17 jaar Figuur 3. Bevolkingssamenstelling regio's en 214 (CBS bevolking, april 214) Marktanalyse Zorgkantoorregio s en 5

6 Epidemiologie De ontwikkeling van de zorgvraag hangt niet alleen samen met demografische ontwikkelingen, maar ook met bijvoorbeeld de ontwikkelingen van bepaalde ziektebeelden. Doordat mensen langer gezond blijven en door goede behandeling van bijvoorbeeld ziekten als diabetes, krijgen ouderen op latere leeftijd vaak te maken met meerdere ziekten/beperkingen. Dit maakt dat de complexiteit van ziekte op latere leeftijd toeneemt. De twee ziektebeelden met de grootste impact in de ontwikkeling van zorgvraag binnen de Wlz zijn dementie en cardio vasculaire aandoeningen. Daarnaast zijn COPD en morbide obesitas benoemd als ziektebeelden met grote impact. Niet zozeer vanwege de directe kosten voor de Wlz, maar wel vanwege de groei in prevalentie en de effecten die dit heeft op de totale zorgzwaarte van een cliënt. Voor alle onderstaand beschreven ziektebeelden geldt dat tussen gemeenten binnen de regio s en verschillen bestaan in prevalentie. Landelijke prognoses van toenamen in prevalentie kunnen dus niet een op een worden doorgetrokken naar cliëntaantallen binnen de zorgkantoor regio. Wel kan rekening gehouden worden met de algemene trend in ontwikkeling van ziektebeelden. Voor het zorgkantoor geldt dat bij de inkoop de regionale focus in acht genomen moet worden. Waar in de ene gemeente bepaalde zorg meer nodig is, hoeft dat in de andere gemeente niet per definitie het geval te zijn. Dementie Het aantal mensen met dementie neemt toe. Dit is gedeeltelijk het gevolg van de vergrijzing in Nederland. Ook als gecorrigeerd wordt voor de leeftijd en omvang van de bevolking is een stijging zichtbaar. Dit komt onder andere doordat vroegtijdige opsporing en herkenning van dementie steeds beter mogelijk is. Door een gezondere leefstijl zou de groei van het aantal mensen met dementie echter minder sterk zijn dan eerder voorspeld, maar nog steeds toenemen. (Nationaal Kompas Volksgezondheid,). Jong dementerenden Bij dementie wordt voornamelijk gesproken over de oudere generatie. Daarnaast komt dementie ook voor in een jongere leeftijdscategorie. Landelijk zijn er ongeveer 12. mensen van jarigen die lijden aan een vorm van vroege dementie (Alzheimer Nederland,213). Deze groep vormt ongeveer 5% van de totale dementerende bevolking. Het syndroom ontwikkelt zich anders dan dementie op een latere leeftijd. Er is vaak sprake van een latere diagnose en een sneller ziekteverloop. Ook staan andere symptomen meer op de voorgrond; lichamelijk zijn jong dementerenden fitter, het psychosociaal welbevinden is vaak minder groot. Dit omdat het ziekteproces grote implicaties heeft op de cliënt die zich vaak nog midden in de maatschappij bevindt. Bij jong dementerenden is vaak sprake van langer verblijf in een instelling. Hart- en vaatziekten Beroerte Het aantal personen met een beroerte zal naar verwachting tussen toenemen met 57% (RIVM, 27). Hoewel de behandelingen voor beroerte steeds beter en sneller worden, is het nog steeds een aandoening met een groot risico op langdurige revalidatie en mogelijk blijvende invaliditeit. Uit de gezondheidsmonitor GGD en, CBS, en RIVM 212 blijkt dat landelijk 1,4% van de Nederlandse populatie (van 65jaar en ouder) aangaf de afgelopen 12 maanden een beroerte, hersenbloeding of herseninfarct te hebben gehad. Regionaal gezien lopen deze percentages uiteen (Figuur 4). Zo ligt het percentage in de gemeente Noordwijk, Hillegom en Leiderdorp hoger met percentages tussen de 2.2% en 2.9%, in Haarlemmermeer ligt het percentage zelfs hoger dan 2,9%. In de gemeente Oegstgeest, Nieuwkoop en Zoeterwoude ligt dit percentage veel lager dan het landelijk gemiddelde met een aantal van minder dan,5% Voor de gemeente Aalsmeer, Amstelveen, Ouder Amstel en Uithoorn zijn geen gegevens beschikbaar. Deze gemeenten zijn op Marktanalyse Zorgkantoorregio s en 6

7 de kaart derhalve wit gebleven. Figuur 4. Procentueel aantal inwoners met beroerte, hersenbloeding of herseninfarct (65 jaar of ouder) in 212 binnen de zorgkantoorregio's en (Gezondheidsmonitor GGD'en, CBS en RIVM, 212) Hartinfarct Het percentage cliënten (65jaar en ouder) dat de afgelopen 12 maanden een hartinfarct heeft gehad ligt in 212 landelijk rond de,4 procent (Gezondheidsmonitor GGD'en, CBS en RIVM, 212). Binnen de Zorgkantoorregio s en ligt dit percentage hoger in de gemeenten Nieuwkoop, Alphen aan den Rijn, Zoeterwoude, Noordwijkerhout, Hillegom en Haarlemmermeer(Figuur 5). In de overige regio s ligt het percentage al rond of onder het landelijk gemiddelde. Figuur 5. Procentueel aantal inwoners met hartinfarct (65 jaar of ouder) in 212 binnen de zorgkantoorregio's Amstelland en de Meerlanden en (Gezondheidsmonitor GGD'en, CBS en RIVM, 212). Marktanalyse Zorgkantoorregio s en 7

8 Chronische obstructieve longziekten (COPD) In 212 gaf 8,8% van de Nederlandse bevolking(van 19 jaar en ouder) aan in de afgelopen 12 maanden te hebben geleden aan Astma of COPD(chronische bronchitis, longemfyseem). Figuur 6 laat zien dat er binnen onze zorgkantoorregio s er tussen gemeenten verschillen zijn in prevalentie van COPD. Figuur 6. Procentueel aantal inwoners Astma of COPD (65 jaar of ouder) in 212 binnen de zorgkantoorregio's en (Gezondheidsmonitor GGD'en, CBS en RIVM, 212). Obesitas Op dit moment lijdt bijna de helft van de Nederlandse bevolking aan overgewicht (BMI 25-3). Meer dan tien procent heeft obesitas (BMI >3). Overgewicht en vooral obesitas gaat gepaard met verhoogde gezondheidsrisico's. Zij kunnen leiden tot ziekten zoals hart- en vaatziekten, suikerziekte, ademhalingsproblemen en versnelde slijtage van gewrichten. Uiteindelijk geven ze een verhoogde kans op overlijden. Het is een snel groeiend probleem in de westerse wereld met vele sociale, gezondheidskundige en economische aspecten. Landelijk heeft een percentage van 15,8% van de inwoners van 65jaar en ouder een BMI hoger dan 3. Binnen onze zorgkantoorregio is sprake van regionale verschillen met betrekking tot obesitas (Figuur 7). In het grootste deel van de regio en ligt dit percentage lager. Alleen de in gemeente Katwijk ligt het percentage hoger dan landelijk met een percentage van 22,2% van de inwoners dat ernstig overgewicht heeft. Figuur 7 Procentueel aantal inwoners met obesitas (65 jaar of ouder) in 212 binnen de zorgkantoorregio's Amstelland en de Meerlanden en (Gezondheidsmonitor GGD'en, CBS en RIVM, 212) Marktanalyse Zorgkantoorregio s en 8

9 Diabetes Landelijk ligt het percentage mensen met suikerziekte rond de 15.9%. In enkele gemeente van het zorgkantoor ligt dit percentage hoger, vooral in de gemeente Katwijk en Alphen aan den Rijn (Figuur 8). In de gemeente Noordwijk en Lisse ligt dit percentage tussen de 1,8 en 12%, in Zoeterwoude, Oegstgeest en Nieuwkoop ligt dit percentage zelfs onder de 1,8%. Figuur 8 Procentueel aantal inwoners met suikerziekte (65 jaar of ouder) in 212 binnen de zorgkantoorregio's en (Gezondheidsmonitor GGD'en, CBS en RIVM, 212) Marktanalyse Zorgkantoorregio s en 9

10 Mantelzorg Landelijk verleend 12,1% van de Nederlandse bevolking mantelzorg. Hierbij geldt dat de mantelzorg al minimaal 3 maanden moet duren, of het moet gaan om minimaal 8 uur zorg per week. Binnen zorgkantoorregio en is te zien dat in de gemeente Katwijk, Noordwijk, Alphen aan den Rijn, Haarlemmermeer en Zoeterwoude ligt dit percentage hoger met 12,2% tot 14,9% (Figuur 9). In gemeente Leiderdorp en Nieuwkoop ligt het percentage zelfs boven de 14,9%. Een groot deel van de mantelzorgers geeft aan zwaar belast te zijn (Figuur 1). In Noordwijk en Alphen aan den Rijn loopt perceptie van zwaar belast te zijn zelf op tot meer dan 18,2% van de mantelzorgers. Gezien in de participatiemaatschappij een steeds groter beroep wordt gedaan op mantelzorgers is het belangrijk om ontwikkelingen op het gebied van overbelaste mantelzorgers in ogenschouw te nemen. Indien mantelzorgers wegvallen doordat zij te zwaar belast zijn is de kans groot dat cliënten beroep moeten doen op professionele zorg, waaronder Wlz-zorg. Figuur 9. Procentueel aantal inwoners dat mantelzorg verleend binnen de zorgkantoorregio's Amstelland en de Meerlanden en in 212. (Gezondheidsmonitor GGD'en, CBS en RIVM, 212) Figuur 1. Percentage van de mantelzorgers dat aangeeft zich door die zorg 'tamelijk zwaar belast', 'zeer zwaar belast' of 'overbelast' te voelen. Betreft de zorgkantoorregio's en (Gezondheidsmonitor GGD'en, CBS en RIVM, 212) Marktanalyse Zorgkantoorregio s en 1

11 2. Sector Verpleging en Verzorging Verloop over de periode januari 214 tot april 215 Regulier in zorg Binnen de sector verpleging en verzorging is een afname van het aantal cliënten in zorg waarneembaar. In de regio neemt het aantal cliënten dat reguliere intramurale zorg ontvangt af van op 1 januari 214 naar op 1 april 215, dit betreft een reductie van 7,8%. In geldt een totale reductie 6,6% en neemt het aantal cliënten af van op 1 januari 214 naar op 1 april 215 (Figuur 11). Regulier in zorg VV (ZIN) Rgulier in zorg VV (ZIN) totaal VV totaal VV Figuur 11. regulier in zorg (zorg met verblijf) periode 1 januari 214 tot 1 april 215 (gegevens Zorgkantoor). Deze reductie is in beide regio s te verklaren door de afname van het aantal cliënten in zorg met een laag zorgzwaartepakket. In beide regio s is de grootste daling van het aantal cliënten in zorg dan ook te zien op deze lage zorgzwaartepakketten. In gaat dit om een reductie van 28 cliënten tussen en (-44,16%), waar in het aantal cliënten met een laag ZZP afneemt met 38 cliënten (-37,52%) (Figuur 12). Regulier in zorg 1-3 VV (ZIN) Regulier in zorg 1-3 VV (ZIN) VV 2VV 3VV 1VV 2VV 3VV Figuur 12. regulier in zorg (zorg met verblijf) periode 1 januari 214 tot 1 april 215 naar zorgzwaarte 1VV, 2VV en 3VV(gegevens Zorgkantoor). Met ingang van 1 januari 215 geeft het Centrum indicatie stelling (CIZ) geen indicaties meer af op de lage zorgzwaartepakketten 1VV, 2VV en 3VV. Uitgaande van een lineaire reductie in van gemiddeld 13,9 plaatsen per maand (reductie van 28 plaatsen in een tijdsbestek van 15 maanden, dus 13,9 plaats per maand), zouden er vanaf november 216 geen plaatsen op lage zorgzwaartepakketten meer nodig zijn. In zou met een gemiddelde afname van 2,5 plaatsen per maand (reductie van 38 plaatsen in een tijdsbestek Marktanalyse Zorgkantoorregio s en 11

12 van 15 maanden, dus 2,5 plaats per maand) zou dit in mei 217 het geval zijn. Er is echter geen sprake van een lineaire reductie, zeker in de maanden januari-maart 215 lijkt de reductie op de lage zorgzwaartepakketten te vertragen. Met de stop op indicatiestellingen op lage zorgzwaartepakketten zou er juist een snellere reductie verwacht worden, dit blijkt uit onze gegevens over aantallen cliënten in zorg op dit moment echter niet. Cliënten met een indicatie voor een laag zorgzwaartepakket welke nog niet intramuraal verzilverd is dienen voor 1 januari 216 de keuze te maken om intramuraal opgenomen te worden of uit te stromen naar de Zvw. Dit betekent dat er vanaf 216 geen nieuwe instroom meer mogelijk is op de lage zorgzwaartepakketten. Wel dient voor de cliënten die op 31 december 215 intramuraal verblijven op een laag zorgzwaartepakket voldoende zorg te worden ingekocht. Het is raadzaam om de reductie op de lage zorgzwaartepakketten nauwlettend in de gaten te houden om te bepalen wat de reductie die gedurende 215 nog plaatsvindt voor de inkoop in 216 en de jaren daarna betekent. Tegenover de reductie op de lage zorgzwaartepakketten staat in de regio Amstelland en de Meerlanden een lichte groei op de hoge zorgzwaartepakketten in het bijzonder op zorgzwaartepakket 5VV (Figuur 13). In is sprake van een toename van 74 naar 788 cliënten in zorg (+11.9%). In de regio is ook een groei te zien op zorgzwaartepakket 5VV waar op in de regio 1365 cliënten in zorg waren, is dit aantal op toegenomen tot (+6,1%). De overige zorgzwaartepakketten blijven in de regio stabiel of nemen iets af qua aantal cliënten in zorg. Doordat het aantal cliënten in zorg met een laag zorgzwaartepakket afneemt, en het aantal cliënten in zorg op een hoog zorgzwaartepakket toeneemt, neemt het procentuele aantal hoge zorgzwaartepakketten met de tijd toe. Er is dus sprake van zorgverzwaring. Regulier in zorg 4-8 VV (ZIN) Regulier in zorg 4-8 VV (ZIN) VV 5VV 6VV 7VV 8VV 4VV 5VV 6VV 7VV 8VV Figuur 13. regulier in zorg (zorg met verblijf) periode 1 januari 214 tot 1 april 215 naar zorgzwaarte 4VV t/m 8VV (gegevens Zorgkantoor). Een opvallend verschil tussen beide regio s is dat in de regio het aantal cliënten met een 4VV indicatie toeneemt van 578 naar 61 (+5,5%), waar juist een daling te zien is in de regio van 33 naar 274 (-17,%). Mogelijk heeft in de regio Zuid-Holland noord een sterkere zorgverzwaring plaatsgevonden dan in de regio Amstelland en de Meerlanden. Marktanalyse Zorgkantoorregio s en 12

13 Op de indicatie 9VVB is een toename zichtbaar in het aantal cliënten dat regulier intramuraal in zorg is voor deze indicatie in de regio (Figuur 14). De verwachting is dat het aantal cliënten in zorg met deze indicatie in de toekomst zal toenemen. Hier dient in de zorginkoop rekening mee gehouden te worden. Regulier in zorg 9-1 VV (ZIN) Regulier in zorg 9-1 VV (ZIN) VV B 1VV 9VV B 1VV Figuur 14. regulier in zorg (zorg met verblijf) periode 1 januari 214 tot 1 april 215 naar zorgzwaarte 9VV B en 1VV (gegevens Zorgkantoor). Zorgverzwaring in termen van inclusief/exclusief behandeling Er kan van zorgverzwaring worden gesproken wanneer het percentage van de cliënten in zorg op een hoog zorgzwaartepakket toeneemt ten opzichte van het totaal aantal cliënten in zorg. Binnen de cliëntpopulatie op eenzelfde zorgzwaartepakket kan echter ook zorgverzwaring optreden. Wanneer het aantal cliënten dat zorg inclusief behandeling ontvangt procentueel toeneemt ten opzichte van het aantal cliënten dat zorg exclusief behandeling ontvangt binnen dezelfde zorgzwaarte indicatie, is ook sprake van zorgverzwaring. Om te bepalen of binnen onze regio s sprake is van dit type zorgverzwaring is daarom bepaald welk percentage van de cliënten zorg inclusief behandeling en zorg exclusief behandeling ontvangt. Hiertoe is het percentage inclusief behandeling in de periode januari tot en met maart 214 vergeleken met de periode januari tot en met maart 215. In de periode januari tot en met maart 215 is een hoger procentueel aantal cliënten in zorg met een indicatie inclusief behandeling dan in de periode januari tot en met maart 214. Dit betekent dat er zorgverzwaring plaats vindt, deze verzwaring geldt voor alle hoge zorgzwaartepakketten. De verzwaring is het grootst op de 6VV, waar het percentage cliënten inclusief behandeling toeneemt van 51,4% in januari-maart 214 tot 56,44% in diezelfde peilperiode in 215. Deze zorgverzwaring zal naar verwachting verder toenemen. Hier dient rekening mee moet worden gehouden bij de inkoop. Er zullen meer plaatsen met behandeling moeten worden ingekocht waar minder plaatsen zonder behandeling ingekocht dienen te worden. Wachtlijsten Een terugloop van het aantal cliënten in zorg mag niet samenhangen met een toename van de wachtlijsten. Daarom is het belangrijk om de wachtlijstontwikkeling nauwkeurig in de gaten te houden. Cliënten kunnen op drie verschillende manieren wachtend zijn voor zorg te weten actief wachtend, wens wachtend en slapend wachtend. Indien een cliënt actief wachtend is dient deze zo spoedig mogelijk te worden opgenomen, ongeacht bij welke aanbieder. Cliënten die wens wachtend zijn hebben een voorkeur uitgesproken voor een specifieke aanbieder/locatie. Deze cliënt wil alleen opgenomen worden bij deze specifieke locatie. Een cliënt die slapend wachtend is voor intramurale zorg heeft wel een geldige indicatie maar wenst nog niet opgenomen te worden. Actief wachtend Voor actief wachtenden geldt de zogenaamde treeknorm. Binnen een bepaalde tijd (de treeknorm) nadat de cliënt aangemeld wordt als actief wachtend dient de cliënt opgenomen te worden. In beide regio s zijn fluctuaties van het aantal actief wachtenden te zien, het totaal aantal Marktanalyse Zorgkantoorregio s en 13

14 wachtenden voor reguliere intramurale zorg komt in beide regio s echter op geen moment in de peilperiode boven de 4 cliënten uit(figuur 15). Doordat het totaal aantal actief wachtende cliënten laag is, zijn fluctuaties door het jaar te verwachten. Zodra er enkele cliënten extra of minder actief wachtend worden is dit direct een groot deel van de totale populatie actief wachtenden. Het aantal actief wachtenden zegt echter nog niets over eventuele treeknormoverschrijdingen. Om een uitspraak te doen over de wachtlijst ontwikkeling van actief wachtenden is het daarom belangrijk om treeknormoverschrijdingen nader te bekijken. In onderstaande grafieken is zichtbaar dat het aantal treeknorm overschrijdingen zeer laag is. Wanneer de peildatum wordt vergeleken met peildatum is het aantal actief wachtenden in beide regio s afgenomen. Over de gehele periode van januari 214 tot april 215 is een dip van het aantal actief wachtenden zichtbaar in oktober 214. Het aantal actief wachtenden is sindsdien weer licht toe te nemen. Mogelijk houdt dit verband met een wachtlijstopschoning in oktober 214. In oktober zijn alle wachtende cliënten benaderd om na te gaan of zij volgens de juiste wachtstatus geregistreerd stonden. De vraag is dan ook of er sprake is van een stijging van het aantal actief wachtende cliënten sinds oktober 214 of dat er wederom sprake is van wachtlijstvervuiling. Dit dient nader te worden bekeken op aanbiedersniveau. In de volgende paragraaf wordt op specifieke peildatum het aantal actief wachtenden en treeknormoverschrijdingen op zorgzwaartepakket niveau nader bekeken. Actief wachtend VV (ZIN) Actief wachtend VV (ZIN) totaal VV 1% tot 2% treeknorm >2% treeknrom totaal VV 1% tot 2% treeknorm > 2% treeknorm Figuur 15. actief wachtend voor reguliere zorg (zorg met verblijf) en aantal treeknormoverschrijdingen periode 1 januari 214 tot 1 april 215 (gegevens Zorgkantoor). Wens en slapend wachtend In beide regio s neemt het aantal wens wachtenden af (Figuur 16). Hierbij geldt dat voor beide regio s een sterke daling te zien is in oktober 214. Dit heeft te maken met de eerder beschreven wachtlijstopschoning. Cliënten die op het moment van de opschoning een wachtstatus van wens wachtend hadden en aangaven toch (nog) niet te willen worden opgenomen zijn omgezet naar de wachtstatus slapend wachtend. Hierdoor ontstaat een sterke toename van het aantal slapend wachtenden in oktober 214. Enkele aanbieders gaven tijdens een consultatiebijeenkomst met het Zorgkantoor aan dat er naast de voor het Zorgkantoor zichtbare wachtlijst voor sommige locaties een locatie specifieke (en niet bij het zorgkantoor geregistreerde) wachtlijst bestaat. De cliënt zou zich melden bij een specifieke locatie om daar opgenomen te worden, maar zolang er op die locatie geen plek is wordt voor de cliënt geen indicatie aangevraagd en kan de cliënt dus ook niet geregistreerd worden als wens wachtend. Aanbieders geven aan dat hierdoor de aantallen wenswachtenden hoger zouden zijn dan bekend bij het Zorgkantoor. Zolang deze cliënten echter niet geregistreerd worden kan het Zorgkantoor niet toetsen of deze extra wachtenden reden vormen tot beleidswijziging met betrekking tot de inkoop van plaatsen. Het is derhalve belangrijk te inventariseren bij welke aanbieders dit speelt en om welke cliëntaantallen en wat voor zorgzwaarte dit gaat. Marktanalyse Zorgkantoorregio s en 14

15 Wens en slapend wachtend VV Wens en slapend wachtend VV Slapend wachtend Wens wachtend Slapend wachtend Wens wachtend Figuur 16. wens wachtend en slapend wachtend voor reguliere zorg (zorg met verblijf) periode 1 januari 214 tot 1 april 215 (gegevens Zorgkantoor). Volledig Pakket Thuis In 214 worden op de hoge zorgzwaartepakketten meer volledige pakketten thuis(vpt) geleverd dan in 213 (Figuur 17). Echter is het totaal aantal geleverde VPT s nog steeds erg laag ten opzichte van het totaal aantal cliënten in zorg. In 216 kunnen cliënten met een laag zorgzwaartepakket niet meer kiezen om de zorg thuis te ontvangen vanuit de Wlz. Komend jaar worden dan ook geen lage VPT s meer geleverd. Aantal VPT's Aantal VPT's Zuid Holland Noord VV 6VV 5VV 5VV 4VV 3VV 2VV VV 3VV 2VV VV 1VV Figuur 17. Aantal gerealiseerde Volledig Pakketten Thuis naar zorgzwaarte in 213 en 214 (gegevens Zorgkantoor). Marktanalyse Zorgkantoorregio s en 15

16 Ingezoomd op peildatum 1 april 215 Om de cliëntpopulatie specifieker te bekijken worden cliëntaantallen en wachtlijsten nader bekeken op peildatum 1 april 215. Samenstelling cliëntpopulatie Binnen de sector verpleging en verzorging is het vooral het oudere deel van de populatie van de bevolking dat in zorg is(figuur 18). In geldt dat 8,3% van de totale 8+populatie intramuraal in zorg is in de sector verpleging en verzorging, voor is dit 8,1%. Voor de leeftijdscategorie jaar geldt dat in,7% intramuraal in zorg is, voor Zuid-Holland Noord geldt een percentage van,6%. Voor de overige leeftijdsgroepen geldt in beide regio s dat minder dan,5% van de populatie in de betreffende leeftijdscategorie in zorg is binnen de sector verpleging en verzorging. De toename van de oudere bevolking (in het bijzonder het aantal 8+ers) zal naar verwachting dan ook veel invloed hebben op de sector verpleging en verzorging. Samenstelling populatie cliënten VV 215 ( ) Samenstelling populatie cliënten VV 215 ( ) jaar jaar jaar jaar Vrouw Man jaar jaar Vrouw Man jaar jaar -17 jaar -17 jaar Figuur 18.Samenstelling populatie van cliënten regulier in zorg (zorg met verblijf) peildatum 1 april 215 (gegevens Zorgkantoor). Cliënten in zorg In beide regio s geldt dat het grootste deel van de cliënt populatie in de sector Verpleging en Verzorging in zorg is met een indicatie voor een 5VV zorgzwaartepakket (Figuur 19). In de regio wordt dit gevolgd qua cliënt aantallen door zorgzwaartepakket 6VV. Dit geldt ook voor de regio, echter in Zuid-Holland Noord is ook een groot deel van de cliënten in zorg op een 4VV, waar dit in de regio Amstelland en Meerlanden ten opzichte van januari 214 is gereduceerd Regulier in zorg naar zorgzwaarte peildatum VV 2VV 3VV 4VV 5VV 6VV 7VV 8VV 9VV B VV Regulier in zorg naar zorgzwaarte peildatum VV 2VV 3VV 4VV 5VV 6VV 7VV 8VV 9VV B VV Figuur 19. regulier in zorg (zorg met verblijf) naar zorgzwaarte, peildatum 1 april 215 (gegevens Zorgkantoor). Marktanalyse Zorgkantoorregio s en 16

17 Aantal clienten Aantal clienten Actief wachtend Hoewel een toename in het aantal actief wachtenden zichtbaar is sinds oktober 214 lijken de treeknormoverschrijdingen in beide regio s mee te vallen (Figuur 2). Op peildatum is in de regio slechts 1 treeknormoverschrijding op 4VV. In regio Zuid- Holland Noord zijn in totaal op de peildatum 3 treeknormoverschrijdingen, waarvan 2 op 5VV en 1 op 6VV. Gezien deze geringe aantallen lijkt de huidige capaciteit in beide regio s voldoende. Gezien de te verwachten groei in populatie is het belangrijk de wachtlijsten en met name treeknormoverschrijdingen in de toekomst nauwlettend in de gaten te houden. Actief wachtend naar zorgzwaarte peildatum: VV 2VV 3VV 4VV 5VV 6VV 7VV 8VV 9VV B 1VV 1. < 75% treeknorm % tot 1% treeknorm % tot 2% treeknorm 4. > 2% treeknorm 1 Totaal Actief wachtend naar zorgzwaarte peildatum: VV 2VV 3VV 4VV 5VV 6VV 7VV 8VV 9VV B 1VV 1. < 75% treeknorm % tot 1% treeknorm 3. 1% tot 2% treeknorm > 2% treeknorm Totaal Figuur 2. actief wachtend voor reguliere zorg naar zorgzwaarte (zorg met verblijf) op peildatum 1 april 215 (gegevens Zorgkantoor). Wens wachtend Het grootste deel van de cliënten dat wens wachtend is, is dit voor een zorgzwaartepakket 5VV (Figuur 21). Daarnaast lijkt het dat er veel cliënten wachten voor zorgzwaartepakket 4VV. Om te bepalen hoe het aantal cliënten dat wens wachtend is zich verhoudt ten opzichte van het aantal cliënten in zorg, is een berekening ten opzichte van het aantal cliënten in zorg gemaakt. Figuur 22 laat zien met hoeveel procent de cliënt populatie zou stijgen als alle wens wachtende cliënten opgenomen zouden worden. Met andere woorden geeft het percentage in figuur aan dat de populatie wenswachtenden een bepaald percentage is van de totale populatie in zorg op dat zorgzwaartepakket Wens wachtend naar ZZP peildatum VV 2VV 3VV 4VV 5VV 6VV 7VV 8VV 9VV B 1VV Wens wachtend naar ZZP peildatum VV 2VV 3VV 4VV 5VV 6VV 7VV 8VV 9VV B 1VV Figuur 21. wens wachtend voor reguliere zorg naar zorgzwaarte (zorg met verblijf) op peildatum 1 april 215 (gegevens Zorgkantoor). Marktanalyse Zorgkantoorregio s en 17

18 procentueel aantal cliënten procentueel aantal cliënten Opvallend is het percentage van 43,1% wenswachtenden 4VV ten op zicht van de populatie in zorg 4VV in. Mogelijk hangt dit hoge percentage samen met de reductie op 4VV in deze regio. Om de wachtlijst te verkorten is het relevant na te gaan voor welke locaties deze cliënten wens wachtend zijn. Mogelijk dienen hier extra plaatsen ingekocht worden. Indien de inkoop van extra plaatsen zorg met verblijf niet mogelijk is, is het relevant voldoende zorg zonder verblijf in te kopen voor de wenswachtende cliënten. Gezien het grootste deel van de wenswachtende cliënten gebruik maakt van zorg zonder verblijf terwijl zij wens wachtend zijn(zie voor een toelichting paragraaf overbruggingszorg). Wens wachtend/in zorg peildatum Wens wachtend/in zorg peildatum ,% 1,% 8,% 8,% 6,% 6,% 4,% 4,% 2,% 2,%,% 1VV 2VV 3VV 4VV 5VV 6VV 7VV 8VV 9VV B 1VV,% 1VV 2VV 3VV 4VV 5VV 6VV 7VV 8VV 9VV B 1VV Figuur 22. Aantal wenswachtende cliënten/aantal cliënten in zorg naar zorgzwaarte op peildatum 1 april 215. Er is een populatie wens wachtend ter grote van x% van de in zorg zijnde populatie, waarbibj x wordt weergegeven in deze diagram (gegevens Zorgkantoor). Verdeling wenswachtenden over locaties In onderstaande grafieken is het aantal wens wachtenden cliënten naar geanonimiseerde voorkeurslocatie toebedeeld (Figuur 23). In de regio hebben enkele locaties procentueel gezien meer cliënten op de wens-wachtlijst dan andere locaties. In Zuid- Holland Noord is het aantal wens wachtende cliënten evenrediger verdeeld over locaties. Onderstaande figuren geven dan ook niet direct aanwijzingen om op specifieke locaties extra plaatsen in te kopen. Er is echter geen rekening gehouden met locatiegrootte. Het is niet onwaarschijnlijk dat grote locaties meer wenswachtende cliënten hebben, dan kleine locaties. Het percentage van het totaal aantal wenswachtenden is op die locatie dan groter en representeert dus een groter vlak in onderstaande diagram. Voor de zorginkoop is het dan ook relevant na te gaan welke locaties in onderstaande diagram de grote aantallen wenswachtenden representeren. Verdeling wenswachtenden over locaties Peildatum: n=361 Verdeling wenswachtenden over locaties Peildatum: n=493 Figuur 23. Absolute verdeling van wenswachtende cliënten voor reguliere zorg over locaties (Zorg met verblijf). Hierbij is geen rekening gehouden met locatiegrote. (gegevens Zorgkantoor) Overbruggingszorg Marktanalyse Zorgkantoorregio s en 18

19 Voor de wenswachtende cliënten is nagegaan of zij, terwijl zij wens wachtend zijn voor reguliere zorg met verblijf, andere zorg ontvangen. In onderstaande grafieken is te zien dat in beide regio s geldt dat het merendeel van de wenswachtenden cliënten zorg zonder verblijf ontvangt. Zo n 5% van de cliënten in en 3% in ontvangt transferzorg(figuur 24). Bij transferzorg ontvangt de cliënt zorg met verblijf op een bepaalde locatie, maar is wens wachtend voor een andere locatie. Rond de 24% van de wens wachtende cliënten in en rond de 22% in ontvangt geen zorg. Het is hierbij wel mogelijk dat cliënten in de regio of Zuid-Holland Noord wens wachtend zijn voor zorg met verblijf, en op dit moment bovenregionaal zorg gebruiken. Het is dus per definitie niet zo dat de cliënten die in onderstaande figuren als geen zorg geregistreerd staan ook helemaal geen zorg ontvangen. Wenswachtende cliënten reguliere zorg peildatum: n=361 Wenswachtende cliënten reguliere zorg peildatum: n=493 5% 24% 71% Zorg zonder verblijf Transfer zorg Geen zorg 3% 22% 75% Zorg zonder verblijf Transfer zorg Geen zorg Figuur 24. Verdeling van de te ontvangen zorg terwijl cliënten wens wachtend zijn voor reguliere zorg met verblijf (gegevens Zorgkantoor). Alternatieve zorg Cliënten hoeven een indicatie op een bepaald zorgzwaartepakket niet per se als zorg met verblijf te verzilveren. Sommige cliënten verzilveren hun indicatie als zorg zonder verblijf. Van alternatieve zorg is sprake wanneer andere verzilvering van permanente aard is. De cliënt is dan niet wachtend voor zorg met verblijf. Binnen beide zorgkantoorregio s komt deze alternatieve zorg niet veel voor(figuur 25). Cliënten die alternatief in zorg zijn op een laag zorgzwaartepakket dienen voor 1 januari 216 te kiezen voor een intramurale opname of uitstroom naar de Zvw. Cliënten met een hoog zorgzwaartepakket mogen de indicatie na 1 januari 216 wel verzilveren als zorg zonder verblijf, dit zijn de MPT cliënten. Gezien cliënten langer thuis dienen te blijven wonen, is het waarschijnlijk dat het aantal MPT cliënten de komende jaren zal toenemen. Hier dient dan ook rekening mee gehouden te worden met de inkoop. Alternatieve zorg naar zorgzwaarte peildatum Alternatieve zorg naar zorgzwaarte peildatum VV 2VV 3VV 4VV 5VV 6VV 7VV VV 3VV 4VV 5VV 6VV 7VV 8VV 1VV Figuur 25. dat alternatieve zorg ontvangt naar zorgzwaarte (zorg zonder verblijf) (gegevens Zorgkantoor). Marktanalyse Zorgkantoorregio s en 19

20 Algemene conclusie Verpleging en verzorging Binnen beide regio s is zorgverzwaring waarneembaar. Naar verwachting zal deze trend de komende jaren toenemen. De populatie cliënten in de verpleging en verzorging bestaat voornamelijk uit ouderen. Gezien het aantal ouderen toeneemt is een absolute toename van het aantal cliënten in zorg te verwachten. Er dient echter wel rekening mee gehouden dat cliënten op een laag zorgzwaartepakket in de toekomst uitstromen, omdat het recht op Wlz zorg voor lage zorgzwaarte komt te vervallen. Van cliënten die in de toekomst instromen in de Wlz is de verwachting dat zij zwaardere zorg nodig hebben. De wachtlijsten in beide regio s zijn gering, dit geeft het signaal dat de zorgcapaciteit in beide regio s voldoende is. Wel zijn er op bepaalde zorgzwaartepakketen (4VV) relatief hoge aantallen wenswachtenden. Het is raadzaam na te gaan voor welke locaties dit geldt en de mogelijkheden te bepalen om op specifieke locaties extra plaatsen in te kopen. Tevens dient voldoende zorg zonder verblijf ingekocht te worden voor de cliënten met een hoog zorgzwaartepakket die de indicatie verzilveren in de vorm van een Modulair Pakket Thuis. Marktanalyse Zorgkantoorregio s en 2

21 3. Sector Gehandicaptenzorg De sector GZ is bestaat uit verschillende soorten indicaties. LG, VG, LVG, SGLVG, ZGaud en ZGvis. De sector GZ is ten opzichte van de sector verpleging en verzorging een veel kleinere sector. Daarom zijn in deze paragraaf alleen grafieken opgenomen die daadwerkelijk een verandering in cliënt aantallen laten zien. Verloop over de periode januari 214 tot april 215 Regulier in zorg LG Het aantal cliënten dat regulier intramuraal in zorg is met een LG indicatie neemt af (Figuur 26). In de regio gaat het om een reductie van het aantal cliënten van 86 op 1 januari 214 naar 81 op 1 april 215 (-.5,8%). Deze reductie is echter niet specifiek aan een zorgzwaartepakket toe te wijzen. Gezien het in deze sector om kleine aantallen cliënten gaat is het mogelijk dat de reductie gebaseerd is op toeval. In de regio is een reductie zichtbaar van 41 cliënten op 1 januari 214 naar 381 cliënten op 1 april 215 (-6.8%). Voor deze regio geldt dat een reductie te zien is op 1LG en 3LG, de lage Zorgzwaartepakketten (Figuur 27). In is daarnaast een lichte groei zichtbaar op 6LG, met 188 cliënten op 1 januari 214 naar 195 cliënten op 1 april 215 (+3,7%). Er is in deze regio dus sprake van zorgverzwaring. Cliënten regulier in zorg LG (ZIN) Cliënten regulier in zorg LG (ZIN) Totaal LG Totaal LG Figuur 26. Aantal LG- cliënten regulier in zorg (zorg met verblijf) in de periode 1 januari 214 tot 1 april 215 (gegevens Zorgkantoor). Regulier in zorg 1LG en 3LG (ZIN) Regulier in zorg 6LG (ZIN) LG 3LG 6LG Figuur 27. regulier in zorg (zorg met verblijf) op een 1LG, 3LG of 6LG zorgzwaartepakket in de periode 1 januari 214 tot 1 april 215 binnen de regio (gegevens Zorgkantoor). Marktanalyse Zorgkantoorregio s en 21

22 VG Binnen de sector GZ beslaan de VGcliënten het grootste deel van de populatie. Deze populatie in zijn geheel is stabiel we zien geen reductie noch groei over het totaal aantal cliënten (Figuur 3). Binnen de VG indicaties is wel een zorgverzwaring zichtbaar. Lage ZZPs VG 1tm3 nemen af, waar de hoge zorgzwaartepakketten VG 4 t/m 8 licht toenemen (Figuur 29,Figuur 28). De afname op de lage zorgzwaartepakketten is in alleen zichtbaar op 3VG. Regulier in zorg VG (ZIN) Regulier in zorg VG (ZIN) Totaal VG Totaal VG Figuur 3. Aantal VG-cliënten regulier in zorg (zorg met verblijf) in de periode 1 januari 214 tot 1 april 215 (gegevens Zorgkantoor). Regulier in zorg 1-3VG (ZIN) Regulier in zorg 1-3VG (ZIN) VG 2VG 3VG 1VG 2VG 3VG Figuur 29. regulier in zorg op een 1VG, 2VG of 3VG zorgzwaartepakket (zorg met verblijf) in de periode 1 januari 214 tot 1 april 215 (gegevens Zorgkantoor). Regulier in zorg 4-8VG (ZIN) Regulier in zorg 4-8VG (ZIN) VG 5VG 6VG 7VG 8VG 4VG 5VG 6VG 7VG 8VG Figuur 28. regulier in zorg op een zorgzwaartepakket 4VG t/m 8VG (zorg met verblijf) in de periode 1 januari 214 tot 1 april 215). Marktanalyse Zorgkantoorregio s en 22

23 LVG Binnen de sector GZ zijn cliënten met een LVG indicatie jonger dan 18 jaar per 1 januari 215 uitgestroomd uit naar de jeugdwet. In beide regio s is deze uitstroom goed zichtbaar en is de gehele LVG populatie enorm gereduceerd (Figuur 31). Regulier in zorg LVG (ZIN) Regulier in zorg LVG (ZIN) Totaal LVG Totaal LVG Figuur 31. Aantal LVG-cliënten regulier in zorg (zorg met verblijf) in de periode 1 januari 214 tot 1 april 215 (gegevens Zorgkantoor). De populatie die na 1 januari 215 over is gebleven binnen de Wlz met een LVG indicatie is erg klein. In de periode van januari tot maart 215 is geen sprake van een reductie of groei op een van deze zorgzwaartepakketten. Omdat het in beide regio s om een zeer kleine populatie gaat hebben we geen grafieken van het verloop na 1 januari 215 opgenomen. SGLVG, ZGaud, ZGvis In de regio zijn geen cliënten in zorg op een SGLVG, ZGaud of ZGvis pakket. In zijn er geen cliënten in zorg op een ZGvis pakket. De SGLVG en ZGaud cliëntpopulatie is in deze regio klein, in onderstaande grafiek lijkt het aantal cliënten met ZGaud indicatie toe te nemen, echter gezien de kleine populatie wordt dit mogelijk veroorzaakt door toeval(figuur 32) Regulier in zorg SGLVG/ZGaud (ZIN) Totaal SGLVG Totaal ZGaud Figuur 32. regulier in zorg op een SGLVG of ZGaud pakket (zorg met verblijf) binnen de regio Zuid- Holland Noord in de periode 1 januari 214 tot 1 april 215. Marktanalyse Zorgkantoorregio s en 23

24 Wachtlijsten Een terugloop van het aantal cliënten in zorg mag niet samenhangen met de een toename van de wachtlijsten. Daarom is het belangrijk om de wachtlijstontwikkeling nauwkeurig in de gaten te houden. Cliënten kunnen op drie verschillende manieren wachtend zijn voor zorg te weten actief wachtend, wens wachtend en slapend wachtend. Indien een cliënt actief wachtend is dient deze zo spoedig mogelijk te worden opgenomen, ongeacht bij welke aanbieder. Cliënten die wens wachtend zijn hebben een voorkeur uitgesproken voor een specifieke aanbieder/locatie. Deze cliënt wil alleen opgenomen worden bij deze specifieke locatie. Een cliënt die slapend wachtend is voor intramurale zorg heeft wel een geldige indicatie maar wenst nog niet opgenomen te worden. Actief wachtend In beide regio s is het aantal actief wachtenden gedurende in de peilperiode van 1 januari 214 tot 1 april 215 erg laag, op sommige momenten zijn er in geen actief wachtenden. Daarom is het verloop weergegeven voor de gehele sector GZ (Figuur 33). Op peildatum 1 april 215 is ingezoomd op indicatieniveau. Actief wachtend GZ totaal (ZIN) Actief wachtend GZ totaal (ZIN) totaal GZ totaal GZ Figuur 33. actief wachtend voor reguliere zorg (zorg met verblijf) in periode 1 januari 214 tot 1 april 215 (gegevens Zorgkantoor). Wens en slapend wachtend In de regio lijkt het aantal wenswachtenden toe te nemen (Figuur 34). Waar op 1 januari wenswachtenden waren is dit aantal op 1 april 215 toegenomen tot 65 (+3%). In regio is het aantal wenswachtenden redelijk stabiel, er is slechts een kleine toename van 189 op 1 april 214 naar 192 op 1 april 215 (+2,6%). Voornamelijk in de regio is het effect van de wachtlijst-schoningsactie in oktober 214 duidelijk zichtbaar. In paragraaf inzoomen op peildatum zal op indicatieniveau worden ingegaan op wenswachtenden. Wens en slapend wachtend reguliere zorg GZ totaal Wens en slapend wachtend reguliere zorg GZ totaal Slapend wachtend Wens wachtend Slapend wachtend Wens wachtend Figuur 34. wens wachtend en slapend wachtend voor reguliere zorg (zorg met verblijf) in periode 1 januari 214 tot 1 april 215 (gegevens Zorgkantoor). Marktanalyse Zorgkantoorregio s en 24

25 Volledig Pakket Thuis Evenals in de sector verpleging en verzorging worden er in de sector GZ meer VPT s geleverd dan in 213 (Figuur 35). Het totaal aantal geleverde VPT s is nog steeds erg laag ten opzichte van het totaal aantal cliënten in zorg. In 216 kunnen cliënten met een laag zorgzwaartepakket niet meer kiezen om de zorg thuis te ontvangen vanuit de Wlz. Komend jaar worden dan ook geen lage VPT s meer geleverd. Aantal VPT's Aantal VPT's Zuid Holland Noord LVG 3LG 3LVG 2LVG 6VG 3VG 2VG VG 5VG 4VG 3VG 2VG 1VG Figuur 35. Aantal gerealiseerde Volledig Pakketten Thuis naar zorgzwaarte in 213 en 214 (gegevens Zorgkantoor). Marktanalyse Zorgkantoorregio s en 25

26 Ingezoomd op peildatum 1 april 215 Samenstelling cliëntpopulatie Voor cliënten met een VG en LG indicatie is de populatiesamenstelling opgenomen(figuur 36,Figuur 37). Hierbij valt op dat de populatie van LG cliënten in de regio Amstelland en de Meerlanden relatief jonger is dan in de regio. In Amstelland en de Meerlanden is het grootste deel van de VG cliëntpopulatie in de leeftijdscategorie van 27-44jaar gevolgd door cliënten in de leeftijdscategorie 45-64jaar. In de regio Zuid-Holland Noord is dit andersom. Het merendeel van de VG-cliënten in is in de leeftijdscategorie van 45-64jaar, gevolgd door 27-44jaar jaar Samenstelling populatie cliënten regulier in zorg LG 215 ( ) jaar Samenstelling populatie cliënten regulier in zorg LG 215 ( ) jaar jaar Vrouw Man jaar jaar Vrouw Man jaar jaar -17 jaar -17 jaar Figuur 36. Samenstelling populatie LG-cliënten regulier in zorg (zorg met verblijf) peildatum 1 april 215 (gegevens Zorgkantoor) jaar Samenstelling populatie cliënten regulier in zorg VG 215 ( ) jaar Samenstelling populatie cliënten regulier in zorg VG 215 ( ) jaar jaar jaar Vrouw Man jaar jaar jaar Vrouw Man -17 jaar -17 jaar Figuur 37. Samenstelling populatie van cliënten regulier in zorg (zorg met verblijf) peildatum 1 april 215 (gegevens Zorgkantoor). Marktanalyse Zorgkantoorregio s en 26

27 Cliënten in zorg In is het grootste deel van de LG cliënten in zorg met een 4LG indicatie, gevolgd door cliënten met een 6VG en 2LG indicatie(figuur 38). In is het merendeel van de cliënten in zorg op een 6VG indicatie gevolgd door een 4LG en 7LG indicatie. Er kan dus gesteld worden dat in de regio een zwaardere zorgvraag is dan in. Dit is echter verklaarbaar door de oudere populatie in. Cliënten regulier in zorg (zorg met verblijf) LG peildatum Cliënten regulier in zorg (zorg met verblijf) LG peildatum LG 2LG 3LG 4LG 5LG 6LG 7LG LG 2LG 3LG 4LG 5LG 6LG 7LG Figuur 38. Aantal LG-cliënten regulier in zorg (zorg met verblijf) naar zorgzwaarte, peildatum 1 april 215 (gegevens Zorgkantoor). Ook voor VG cliënten geldt dat in de regio cliënten met een zwaarder zorgzwaartepakket in zorg zijn dan in hoewel dit verschil niet zo groot is als bij de LG cliënten(figuur 4). Dit is wederom verklaarbaar door de populatiesamenstelling Cliënten regulier in zorg (zorg met verblijf) VG peildatum VG 2VG 3VG 4VG 5VG 6VG 7VG 8VG Cliënten regulier in zorg (zorg met verblijf) VG peildatum VG 2VG 3VG 4VG 5VG 6VG 7VG 8VG Figuur 4. Aantal VG-cliënten regulier in zorg (zorg met verblijf) naar zorgzwaarte, peildatum 1 april 215 (gegevens Zorgkantoor) Cliënten regulier in zorg (zorg met verblijf) LVG peildatum LVG 2LVG 3LVG 4LVG 5LVG Cliënten regulier in zorg (zorg met verblijf) LVG peildatum LVG 2LVG 3LVG 4LVG 5LVG Figuur 39. Aantal LVG-cliënten regulier in zorg (zorg met verblijf) naar zorgzwaarte, peildatum 1 april 215 (gegevens Zorgkantoor). Marktanalyse Zorgkantoorregio s en 27

28 Aantal clienten Aantal clienten Actief wachtend In beide regio s is op 1 april 215 het aantal actief wachtende cliënten laag. In Amstelland en de Meerlanden zijn 2 cliënten actief wachtend voor een 6LG zorgzwaartepakketten, waarvan 1 treeknorm wordt overschreden. In zijn in totaal 8 cliënten actief wachtend en zijn er 2 treeknormoverschrijdingen. Door deze geringe wachtlijsten kan gesteld worden dat het aanbod in beide regio s voldoende is. Wel dienen de wachtlijsten gemonitord te worden om te kunnen bepalen of het aanbod in de toekomst voldoende blijft. Actief wachtend naar ZZP peildatum: < 75% treeknorm % tot 1% treeknorm 3. 1% tot 2% treeknorm 1 4. > 2% treeknorm Totaal 2 6LG Actief wachtend sector GZ naar ZZP peildatum: LVG 2VG 3LVG 3VG 6LG 7VG 1. < 75% treeknorm % tot 1% treeknorm 3. 1% tot 2% treeknorm > 2% treeknorm Totaal Figuur 41. actief wachtend voor reguliere zorg naar zorgzwaarte (zorg met verblijf) op peildatum 1 april 215 (gegevens Zorgkantoor). Wens wachtend Het aantal wenswachtenden ligt in beide regio s hoger dan het aantal actief wachtenden (Figuur 42). Sommige cliënten willen dus naar specifieke locaties in de regio. In beide regio s geldt dat het hoogst aantal actief wachtenden wachtend is voor zorg op een zorgzwaartepakket 3VG Wens wachtend naar ZZP peildatum LG 3LG 4LG 6LG 2VG 3VG 4VG 5VG 6VG 7VG 8VG Wens wachtend naar ZZP peildatum LG 3LG 4LG 6LG 1VG 2VG 3VG 4VG 5VG 6VG 7VG 8VG 1LVG 2LVG 3LVG 4LVG 1ZGvis Figuur 42. wens wachtend voor reguliere zorg naar zorgzwaarte (zorg met verblijf) op peildatum 1 april 215 (gegevens Zorgkantoor). Marktanalyse Zorgkantoorregio s en 28