MODULE 1 ZELFANALYSE WERKBOEK: STAP 1. 1 Waar sta je nu/gewenste situatie 2 Werkverleden tot op heden 3 Levensloop in beeld

Transcriptie

1 MODULE 1 ZELFANALYSE WERKBOEK: STAP 1 1 Waar sta je nu/gewenste situatie 2 Werkverleden tot op heden 3 Levensloop in beeld

2 1. Waar sta je nu? Once you know what you want, everything falls in place Goethe 1: Huidige baan/huidige situatie Vragen: Hoe tevreden ben je met je huidige baan/situatie op een schaal van 1-10? (1= Zeer ontevreden, 10= zeer tevreden) Zelfanalyse (wie ben ik, wat kan ik en wat wil ik) Waar liggen jouw enthousiasme, kracht en passie? Wat zijn jouw ambities en idealen? Wat wil je nog leren? We beginnen met een pas op de plaats; de zelfanalyse. Je zult meer inzicht krijgen in jouw drijfveren, kernkwaliteiten, vaardigheden, normen en waarden, relevante werkervaring en wat jou inspireert, waardoor je in de gelegenheid gesteld wordt een goed beeld te vormen wat je met je leven en toekomstig werk wilt bereiken. Vaak weten mensen wel wat ze niet willen in een baan maar om echt helder te krijgen wat ze dan wel willen, vergt nog wat zelfonderzoek. De vraag is wat bij jou past en waarin jouw talenten en je mens-zijn tot bloei kunnen komen. Dit bekeken vanuit meerdere perspectieven. Wat mis je in je huidige situatie? Wat betekent dat voor jou? Deze Module is bedoeld om je uit te nodigen voor zelfreflectie en zelfanalyse zodat je aan het einde van deze module een goed beeld van jezelf hebt, wie je bent, wat je kunt en wat je wilt. Dit zal helpen om je zoekrichting nader te definiëren zodat je hier in Module 2 verder mee aan de slag kunt en de vertaling kunt maken naar de arbeidsmarkt.

3 Wat heb je ervoor over om te veranderen? Wat ben je bereid ervoor te laten? Waar krijg jij energie van? 2: Gewenste situatie Vragen: Hoe wil je terugkijken op je loopbaan aan het einde van je werkzame leven? Wat wil je hierover kunnen zeggen? Waar spring jij je bed graag voor uit? Welke aspecten mogen niet ontbreken in jouw ideale baan? Hoe weet je dat je qua loopbaan je bestemming hebt bereikt?

4 3: Doelen stellen en conclusie Vragen: Kijkend naar je huidige en gewenste situatie, wat zijn je conclusies en doelstellingen? 2. Werkverleden tot op heden Pak je cv er bij en lees deze eens goed door en kijk terug naar je arbeids verleden tot op heden. 1. Kijkende naar je cv, wat vond je leuk aan de functies? Aan de taken? Aan de organisaties waar je gewerkt hebt? Wat moet er precies veranderen? 2. Wat heeft gemaakt dat je voor deze functies destijds gekozen hebt? Wat waren jouw redenen? 3. Waar ben je trots op?

5 4. Wat heeft jou in je werk gemotiveerd en gedemotiveerd? 7. De toekomst in: Hoe wil je terugkijken op je loopbaan aan het einde van je werkzame leven? Wat wil je hierover kunnen zeggen? 5. Ben jij een teammens of werk je liever individueel? Mensen om je heen energie gevend of vermoeiend? 8. Wat is je conclusie? Welke componenten wil je terug zien in je volgende baan? 6. Wie zag je als rolmodel, wie heeft jou geïnspireerd tijdens je loopbaan? WIE I K BEN WAT I K WIL W A T N I E T W A T I K K A N LOOPBAANZAKEN

6 3. Levensloop in beeld Deze oefening is essentieel om verderop in je leven- en loopbaan, met een helder overzicht, meer overwogen keuzes te maken ten aanzien van je toekomst. Uitgaande van verleden, heden en toekomst kunnen we het volgende concluderen: het verleden ligt vast, we hebben alleen invloed op de manier waarop we ermee omgaan. Het heden beleven we nu, we gebruiken de ervaringen uit het verleden om antwoord te krijgen op de vragen die we hebben. De toekomst ligt open en kunnen we zelf gaan vormgeven. Dit kan met name als we ons doelen stellen en naar onze wensen, verlangens en behoeften luisteren. Als we ons leven tot op heden bekijken kunnen we ons diverse vragen stellen waarbij de antwoorden een ruwe schets van ons leven tot dusver oplevert. Belangrijk is om je persoonlijke beleving hierin te verwerken. Niet de feiten zijn alleen zijn belangrijk, maar vooral hoe je de dingen ervaren hebt, wat het met je gedaan heeft en hoe het je gevormd heeft. Het leven kan alleen terugblikkend begrepen worden, maar het dient voorwaarts geleefd te worden Sören Kierkegaard Oefening 1: Je eigen biografie tekenen Neem drie grote vellen papier (landscape) en teken op elk vel een leeftijdslijn op het midden van de pagina zoals hieronder aangegeven: huidige leeftijd jaren De indeling in perioden van 7 jaar markeren de verschillende fasen in het leven van de mens maar je mag ook een andere norm hanteren als daar je voorkeur naar uit gaat. Teken nu de drie volgende lijnen: Vel 1: Privéleven (gezin, relaties, gezondheid, leefsituatie, etc.) Vel 2: Leer- en werklijn (school, opleidingen, cursussen, betaald en onbetaald werk, etc.); deze lijn mag je ook splitsen Vel 3: Emotionele lijn (of je lekker in je vel zat). Teken hierbij vanuit het verleden naar je leven tot nu toe. Teken deze drie lijnen met hun hoogtepunten boven de horizontale lijn en de dieptepunten onder deze lijn in een schaal van 0 tot 10. Het gaat hierbij om jouw beleving. Laat je bij het tekenen van de lijnen zo veel mogelijk leiden door spontane ingevingen. Neem hiervoor voldoende tijd en rust.

7 De thema s waar je aandacht aan kan schenken bij het tekenen van je lijnen zijn: - mensen die invloed op je hebben gehad - vrolijke, positieve gebeurtenissen - crisis, traumatische, angstige, onzekere, negatieve gebeurtenissen - initiatieven en belangrijke beslissingen die je hebt genomen - uitdagingen waarvoor je bent gesteld - prestaties die je hebt geleverd of successen die je hebt geboekt - mislukkingen, prestaties waar je ontevreden over was - plaatsen waar je hebt gewoond of gewerkt - keuzemomenten die een rol hebben gespeeld Maak van je autobiografische tekening een kleurrijk geheel. Doe dit bijvoorbeeld door bepaalde gebeurtenissen van tekeningen, symbolen of woorden te voorzien die uitdrukken wat er op dat moment plaatsvond. Gebruik meerdere kleuren. Teken en schrijf wat er in je opkomt. Verzamel zoveel mogelijk informatie over jezelf (bijvoorbeeld door gesprekken met familie, foto s etc.). Orden deze gegevens en ervaringen rondom deze drie levenslijnen. De tekeningen hoeven niet in één keer af te zijn. Neem de tijd om in de komende weken tussentijdse aanpassingen te doen. Reflectievragen Onderstaande vragen kunnen je wellicht verder helpen bij het beschrijven en intekenen van je levensbeeld rondom de drie lijnen. 1. Wanneer en wat was je eerste herinnering? 2. Probeer jezelf eens met een beeld te typeren (in de fase van kind, puber, volwassene en nu). Denk aan een dier, voorwerp, een symbool, een kleur etc. 3. Wat deed je het liefste als kind? 4. Wat wilde je later worden toen je jong was? 5. Wat was jouw plaats in het gezin en welke rol vervulde je ten opzichte van anderen? 6. Wat waren de normen en waarden waarmee je bent opgegroeid? Wat werd door je vader, respectievelijk je moeder, gewaardeerd en aangemoedigd? 7. Welke gevoelens/emoties werden in jullie gezin doodgezwegen, geminacht, omzeild of vermeden? 8. Aan welke onhebbelijkheden van je ouders heb je jezelf het meest geërgerd? 9. Hoe goed waren je ouders in staat om met jouw persoonlijke behoeften om te gaan? 10. Welke wijsheden werden door je ouders overgedragen? 11. Omschrijf de relatie van je ouders (warm/koud, on/afhankelijk, hiërarchisch, conflictueus, etc.) 12. Was je als kind introvert of extravert? 13. Voelde je jezelf als kind geaccepteerd in je uniekheid? 14. Ben je ooit gepest? 15. Wat waren belangrijke gebeurtenissen en personen die een groot effect op je hadden? Waren er mensen die je bewonderde of waar je een hekel aan had? 16. Ten opzichte van wie voelde je jezelf de mindere of de meerdere? Op welke punten? Wat is nu je gevoel daarover? 17. Van welke lera(a)r(es) heb je het meeste geleerd? Wat heb je dan geleerd? 18. Welke rol had jij voor andere mensen zoals je ouders, broers/zussen, partners? 19. Wat waren je idealen toen je 15,16,17 jaar oud was? Waar droomde je van? Wat wilde je van het leven? 20. Op wie werd je verliefd? Wat betekenen zij achteraf voor je? Typeer hen eens met een beeld

8 21. Hoe ontmoette jij jouw huidige partner? Hoe gingen en gaan jullie met elkaar om? Welke rol speel(de) jij en welke rol speelt(de) je partner? 22. Welke banen en functies heb je gehad? Hoe kwam je eraan? Wat waren je keuzecriteria? Wat beteken(d)en ze voor je? 23. Welke belangrijke bezittingen heb je in je leven verworven? Heb je ze nog en wat is hun belang? 24. Welke reizen heb je gemaakt en wat heeft het meeste indruk op je gemaakt? 25. Aan welke sociale activiteiten nam/neem je deel? Welk belang hecht(te) je daaraan? 26. Met welke crisis, schokkende gebeurtenis of traumatische ervaring ben je geconfronteerd geweest (zoals ongevallen, sterfgevallen, ziekte, etc.) en wat beteken(d)en die voor je? 27. Wat zijn de waardevolste en gelukkigste momenten in je leven en loopbaan geweest? 28. Zijn er dingen waar je jezelf voor schaamt of schuldig over voelt? 29. Waar heb je als kind complimenten over gekregen? 30. Welke aspecten uit je levensgeschiedenis fascineerden je het meest? 31. Welke aspecten uit je levensgeschiedenis gaven je het meeste plezier? 32. Kun je met sympathie naar jezelf kijken, zonder veroordeling? Kun je jezelf vergeven voor dingen die je eigenlijk anders had willen doen? Voel je jezelf ergens schuldig over? 33. Wat heeft je in het verleden geïnspireerd en aangezet tot beslissingen en acties? 34. In hoeverre komen je huidige opvattingen overeen met die van je ouders? 35. Omschrijf de factoren die zowel in je carrière als in je privé leven in de weg hebben gestaan. 36. Zijn er factoren of persoonlijke karaktertrekken die voor problemen in het verleden hebben gezorgd of waardoor anderen negatief op je (zouden kunnen) reageren? Oefening 2 Neem een ander kleur. Teken nu in dezelfde drie grafieken hoe tevreden je met jezelf was tijden je privé, werk- en emotionele aspecten van je leven. De tevredenheid- lijnen bewegen zich ook op de schaal van 0 tot 10 (0=zeer ontevreden/10=zeer tevreden). Oefening 3 Leg nu als het ware de drie grafieken over elkaar en vergelijk ze. Wat valt je op als je door het oog van een buitenstaander kijkt naar alle gebeurtenissen en belevingen uit je leven en ze de revue laat passeren? Kijk eens apart naar elke levensfase van ca. 7 jaar. - Zijn er terugkerende aandachtspunten, typen problemen of soorten mensen? - Wat vertelt jouw verhaal over jou als mens? Hoe heeft het jou gevormd? - Welke thema s kun je ontdekken in de verschillende fasen van je leven (Persoon en Werk)? Zet de thema s eens onder elkaar. Kun je een rode draad ontdekken in jouw levensverhaal? Zowel op persoonlijk vlak als op het gebied van werk? Trek de lijnen eens denkbeeldig door naar de toekomst. Wat betekent één en ander voor je leven -en loopbaanperspectief?