Optimaliseren van de collectie van Openbare Bibliotheken: Welke criteria en waarom

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Optimaliseren van de collectie van Openbare Bibliotheken: Welke criteria en waarom"

Transcriptie

1 Optimaliseren van de collectie van Openbare Bibliotheken: Welke criteria en waarom Juni 2009 (coördinator: Dr. M. Stokmans, Universiteit van Tilburg) Eindversie Juni 2009 Page 1 of 56

2 Voorwoord De nota is zeker niet compleet, maar moet gezien worden als een aanzet tot een discussie over uitgangspunten aangaande collectiemanagement. Dit voorbehoud geldt ook voor de positie die ingenomen wordt in deze nota. Het is uitdrukkelijk bedoeld als mogelijk vertrekpunt en niet als definitief eindstation. Eindversie Juni 2009 Page 2 of 56

3 Inhoudsopgave 1. Aanleiding tot het onderzoek 2. Voorgestelde samenwerking tussen Openbare Bibliotheken 3. Missie, visie en voorgesteld beleid van Openbare Bibliotheken betreffende de collectiemanagement 4. Bestaande collectiemanagement-methoden 5. Aanzet tot ontwerpeisen voor een collectiemanagement-methodiek en mogelijke criteria. Eindversie Juni 2009 Page 3 of 56

4 1. Aanleiding tot het onderzoek Optimaliseren van een collectie van een Openbare Bibliotheek is een complex probleem. Men moet rekening houden met een toenemend aantal publicaties, budgettaire beperkingen en veranderende financieringsmethodieken. Daarnaast bestaat er een tendens om de omvang en samenstelling van collecties vooral te baseren op de vraag vanuit het publiek. Hierdoor bestaat een reële kans op een collectieve vervlakking van collecties. Deze collectieve vervlakking staat haaks op de missie van Openbare Bibliotheken, waarin een rijk en divers aanbod nog steeds sleutelwoorden zijn ( objectid=657) Maar voor een bibliotheek is het onmogelijk en vaak ook onwenselijk, om alle verschenen publicaties in huis te hebben. Dit impliceert al meteen een selectieprobleem: welke publicaties moeten wel en welke publicaties moeten niet beschikbaar zijn? Dit is een normatieve vraag omdat het woord moeten in de vraagstelling staat en het niet zondermeer duidelijk is waaraan een publicatie moet voldoen zodat er een noodzaak is om een onderdeel van een collectie te zijn. Er bestaat dan ook geen objectief (correct) antwoord op deze vraag. De beantwoording van deze vraag vereist dat er een norm gecreëerd wordt die aangeeft aan welke criteria een publicatie of een verzameling van publicaties moet voldoen. Deze norm is idealiter verankerd in het beleid van Openbare Bibliotheken zodat collectiemanagement een geïntegreerd onderdeel uitmaakt van dit beleid. Op dit moment (najaar 2008) zijn er een aantal methodieken voor collectiemanagement op de markt. Deze methodieken hanteren uiteenlopende criteria om een collectie te beoordelen en geven meer of minder gedetailleerde adviezen voor collectiemanagement (aanschaf en afschrijving). Op dit moment ervaren Openbare Bibliotheken een tweetal problemen. Ten eerste worden de methodieken en gegeven adviezen als ontoereikend ervaren. Men wil betere methodieken en meer bruikbare adviezen (de optimale methodiek bestaat nog niet). Ten tweede is het onduidelijk welke methodiek het meest bruikbaar (hoewel niet optimaal) is. Wel zijn er al een aantal vergelijkende studies verricht, maar zoals hierboven aangegeven, kan een oordeel over de bruikbaarheid (wat is goed) alleen gegeven worden als de gehanteerde criteria bezien worden vanuit het beleid van Openbare Bibliotheken. Een bijkomende complicerende factor voor dit probleemveld is dat een Openbare Bibliotheek wel zelfstandig maar niet in isolement opereert waardoor het beleid ten aanzien van collectiemanagement niet een lokale aangelegenheid is. Deze visie is recentelijk (juni 2007) aangescherpt in het Provinciaal collectieplan model. Hierin staat aangegeven dat Eindversie Juni 2009 Page 4 of 56

5 samenwerking de mogelijkheid biedt om bepaalde delen van een collectie niet op iedere locatie fysiek te plaatsen maar wel beschikbaar te hebben binnen een korte levertijd. Hierdoor ontstaat de noodzaak om op bovenlokaal niveau en zoals aangegeven zal worden bij voorkeur op nationaal niveau, beleid te formuleren dat richting geeft aan collectiemanagement. Dit beleid zou enerzijds een logisch vervolg moeten zijn op trends betreffende het collectiemanagement die zich op dit moment aftekenen in het veld en anderzijds zou het aan moeten sluiten bij het algemene beleid en missie statement van Openbare Bibliotheken. Vanuit deze situatieschets kunnen voor dit rapport de volgende doelen geformuleerd worden: 1. Beschrijven van het beleid ten aanzien van collectiemanagement (aanschaf, bewaar en saneren) dat past binnen de huidige trends in het veld en de missiestatement van Openbare Bibliotheken. (Dit doel ligt op het niveau van de Vereniging Openbare Bibliotheken en zou tot uitdrukking moeten komen in de provinciale collectieplannen en zou door alle aangesloten bibliotheken onderschreven moeten worden.) 2. Aanzetten tot ontwerpeisen voor een collectiemanagement-methodiek waarbij expliciet rekening gehouden wordt met enerzijds de samenwerking tussen Openbare Bibliotheken zoals voorgesteld in het Provinciaal collectieplan model (juni 2007) en anderzijds de visie/ missie van Openbare Bibliotheken betreffende de collectie. 3. Een beschrijving van de meest gebruikte methoden voor collectiemanagement in termen van achterliggende filosofie, doelstellingen, gehanteerde criteria en weging van de criteria. 4. Inventarisatie van (bestaande en nieuwe) criteria voor de voorgestelde ontwerpeisen. Met het behalen van deze doelen is helder vanuit welke visie en uitgangspunten (beschreven in het beleid) een collectie beoordeeld wordt en wat mogelijke criteria zijn voor deze beoordeling. Daarnaast is het mogelijk om ontwerpeisen te formuleren ten aanzien van methodieken van collectiemanagement zodat deze vernieuwde methodieken beter aansluiten bij de visie en het beleid. Deze doelstellingen leiden tot de volgende algemene vraagstelling voor dit onderzoek: Welke ontwerpeisen moeten aan een collectiemanagement methodiek gesteld worden om het collectiebeleid van de (gezamenlijke) Openbare Bibliotheken te ondersteunen en welke mogelijke criteria vormen een mogelijke concretisering van deze ontwerpeisen? Uit deze vraagstelling worden de volgende deelvragen afgeleid: Eindversie Juni 2009 Page 5 of 56

6 1. Wat is het beleid ten aanzien van collectiemanagement? Enerzijds zal aandacht besteed worden aan de voorgestelde samenwerking (hoofdstuk 2) en anderzijds aan de implicaties die deze samenwerking heeft voor collectiemanagement gezien de missie van Openbare Bibliotheken (hoofdstuk 3). Hiervoor heeft de VOB als landelijke organisatie voor Openbare Bibliotheken de regie. 2. Welke ontwerpeisen kunnen vanuit het collectiebeleid van Openbare Bibliotheken geformuleerd worden ten aanzien van een methodiek voor collectiemanagement? 3. Welke criteria worden er op dit moment gehanteerd in bestaande methodieken voor collectiemanagement? (hoofdstuk 4) 4. Welke criteria ontbreken nog gezien het voorgestelde beleid ten aanzien van collectievorming en de geformuleerde ontwerpeisen? (hoofdstuk 5) 5. Omdat er meerdere criteria zijn voor de beoordeling van collectievorming zal ook aandacht besteed worden aan het wegingsprobleem: Zijn alle criteria even belangrijk in de realisatie van het beleid? (hoofdstuk 5) In de volgende hoofdstukken wordt een situatieschets gegeven van de Openbare Bibliotheken. We starten met de voorgestelde samenwerking omdat deze tot gevolg heeft dat een collectie van een bepaalde Openbare Bibliotheek niet in isolement beoordeeld kan worden, maar beoordeeld moet worden vanuit de positie die deze bibliotheek inneemt in het netwerk van samenwerkende bibliotheken (het profiel van de bibliotheek). Eindversie Juni 2009 Page 6 of 56

7 2. Voorgestelde samenwerking tussen Openbare Bibliotheken In het Provinciaal Collectieplan model (juni 2007) wordt een aanzet gegeven voor de structuur van de collectie op nationaal niveau. In dit plan wordt als doel gesteld dat elke burger, ongeacht woonplaats, beschikt over een zo compleet en volledig mogelijke collectie (binnen de grenzen wat haalbaar is). Dit doel is alleen te behalen als de verschillende Openbare Bibliotheken hun samenwerking vergaand coördineren. Deze samenwerking is vormgegeven in het Provinciale Collectieplan model. In deze notitie wordt voorgesteld om als uitgangspunt bij collectiemanagement de totale collectie die in Nederland beschikbaar is, te nemen. Hierdoor is het mogelijk om ook minder courante documenten beschikbaar te stellen aan elke burger (het principe van the Long Tail ). Om deze totale collectie inzichtelijk te maken, worden drie categorieën onderscheiden: 1. Collecties met een landelijk werkgebied (zwaartepuntcollecties) 2. Collecties met een provinciaal werkgebied (provinciale samenwerkingscollecties) 3. Collecties met een lokaal (regionaal) werkgebied (basiscollecties). Naast het werkgebied heeft deze indeling een relatie met de uitleenfrequentie op nationaal niveau (en het aantal duplicaten dat binnen Nederland van een document aanwezig is). Hoe groter de uitleenfrequentie, hoe meer duplicaten er aanwezig zullen zijn binnen heel Nederland, hoe meer collecties met een lokaal werkgebied (basiscollecties) deze titel in hun fysieke collectie zullen hebben. In de terminologie van de Long Tail : hoe meer een document in de staart van de Long Tail zit, hoe meer een document uitsluitend in een zwaartepuntcollectie thuishoort (en hoe minder dit document thuishoort in een basiscollectie ). Dit samenwerkingsmodel is gestoeld op de gedachte dat alle Openbare Bibliotheken tezamen verantwoordelijk zijn voor een zo compleet en volledig mogelijke collectie. Er wordt uitgegaan van een netwerkmodel; iedere Bibliotheek heeft binnen dit netwerk een bepaalde rol, functie die tot uitdrukking komt in de beschikbare collectie van die bibliotheek. De collectie van een specifieke bibliotheek is een onderdeel van de gehele nationale collectie. Dit idee is in de praktijk alleen werkbaar als de verschillende collecties binnen het netwerk op een systematische manier in elkaar grijpen. De Vereniging Openbare Bibliotheken, als overkoepelende organisatie heeft een coördinerende en sturende rol in dit samenwerkingsmodel. Belangrijke doelen (betreffende de collectie) van de vereniging Openbare Bibliotheken hebben daarmee betrekking op een uniform collectiemanagementbeleid zodat samenwerking in de praktijk ook gerealiseerd kan worden. Vanuit dit beleid kunnen richtlijnen geformuleerd worden voor het veld. Eindversie Juni 2009 Page 7 of 56

8 Zoals reeds aangegeven, worden binnen het netwerk drie lagen onderscheiden, met ieder hun specifieke functie binnen het totale netwerk. Basiscollecties zijn het hart of de kern van de nationale collectie en moeten voldoen aan de meest voorkomende vraag binnen het betreffende werkgebied. De tweede laag bestaat uit provinciale collecties en bevat documenten waar minder vraag naar is, maar die als waardevolle aanvulling dienen voor een basiscollectie. Provinciale collecties worden vormgegeven binnen provinciale collectieplannen. Deze regelen de connectie tussen de verschillende lokale collecties en legt relaties naar erfgoedcollecties en externe wetenschappelijke collecties. Het regelt tevens het aanschaf -en bewaarbeleid (Jaarplan 2007 VOB). Een provinciale collectie worden vormgegeven door provinciale collectie teams die verantwoordelijk zijn voor enerzijds de afstemming tussen provinciaal samenwerkingscollectie, provinciaal zwaartepunt HBO+ en overige provinciaal zwaartepunten en anderzijds de collecties van basisbibliotheken uit die provincie (Provinciaal collectieplan, juni 2007 p.35). De intentie is om de verschillende provinciale plannen compatibel te maken zodat landelijke samenwerking verwezenlijkt kan worden. De derde laag bevat de nationale collectie. Deze wordt vormgegeven door landelijke collectieteams die verantwoordelijk zijn voor de afstemming tussen enerzijds landelijke collecties (landelijke samenwerkingscollecties, landelijke zwaartepunt HBO+ en landelijk provinciale zwaartepunten) en anderzijds provinciale collecties (provinciaal samenwerkingscollecties, provinciale zwaartepunt HBO+ en provinciale zwaartepunten)(provinciaal collectie plan, juni 2007 ; p37). Daarnaast worden op landelijk niveau kennisdomeinen verdeeld, en lacunes (in de landelijke collectie) gesignaleerd. De vergaande samenwerking impliceert dat ieder bibliotheek een plaats toebedeeld krijgt in een netwerk wat gezamenlijk verantwoordelijk is voor een zo compleet en volledig mogelijke collectie. Op basis van de onderscheidde categorieën (zwaartepunt, provinciaal, basis) heeft een bibliotheek andere functies (uitleenfunctie, bewaarfunctie) en een beperkter of juist ruimer werkgebied (lokaal tot landelijk). Om de collectie op nationaal niveau (alle documenten in Nederland van OB) zo compleet mogelijk te houden, moet voor iedere bibliotheek een profiel binnen de gehele samenwerkingsstructuur bekend zijn. Daarnaast heeft natuurlijk ieder bibliotheek de vrijheid om nog additionele speerpunten in haar collectiebeleid te formuleren. Maar om het idee van een nationale collectie te doen slagen hebben de collectie-eisen die worden gesteld vanuit de positie van de bibliotheek in het netwerk prioriteit. Iedere laag in het samenwerkingsverband zou met behulp van een collectiemanagement-methodiek richtlijnen moeten verkrijgen om de collectie op dat niveau te optimaliseren. Doordat op ieder niveau ander functies gespecificeerd zijn, is het evident Eindversie Juni 2009 Page 8 of 56

9 dat het optimaliseren voor ieder niveau daarop afgestemd moet worden. Daarnaast zou de optimalisering op de verschillende niveau s wel op elkaar moeten aansluiten. Dit impliceert dat de weging van de te hanteren criteria en de gehanteerde normen over de verschillende niveau s moet verschillen zodat de ene keer de ene functie en de andere keer de andere functie meer nadruk krijgt in het optimaliseringsproces. Voor collectiemanagement-methodieken heeft deze netwerkstructuur als implicatie dat de methodiek flexibel om moet kunnen gaan met criteria (weging en norm). Zoals al aangestipt, zullen onderdelen van een zwaartepuntcollectie een relatief lage uitleenfrequentie hebben (deze documenten zitten immers hoofdzakelijk in de staart van de Long Tail) terwijl soortgelijke onderdelen uit een basiscollectie een relatief hoge uitleenfrequentie hebben. Om de noodzaak tot flexibiliteit van een methodiek te illustreren, hebben we uitleenfrequentie als voorbeeld genomen. Maar een belangrijke vraag is natuurlijk of uitleenfrequentie de meest belangrijke toetssteen is voor de optimalisering van een collectie. Deze vraag kan alleen beantwoord worden als we het beleid van Openbare Bibliotheken nader bekijken. Eindversie Juni 2009 Page 9 of 56

10 3. Missie, visie en voorgesteld beleid van Openbare Bibliotheken betreffende collectiemanagement Een primair uitgangspunt van Openbare Bibliotheken is :... Iedereen vrije toegang bieden tot kennis, verbeelding en ontwikkeling, maar de manier waarop dat gebeurt verandert sterk. Het van oudsher bekende gebouw waar je boeken kunt lenen heeft inmiddels heel wat meer te bieden, zowel fysiek binnen de muren -als digitaal. Gemak, service en beleving in de bibliotheek zelf worden gekoppeld aan een rijk en divers aanbod op Internet ( geraadpleegd augustus 2007). Het Provinciaal Collectieplan model (juni 2007) stelt als hoofddoel dat elke burger ongeacht woonplaats-beschikt over een zo compleet en volledig mogelijke collectie: een collectie waarin een optimale balans gevonden is tussen de vraag van de klant en het vakkundig geselecteerde aanbod van de Nederlandse Openbare Bibliotheken (p. 8). Om dit hoofddoel te bereiken, kan men vanuit economische overwegingen de volgende criteria hanteren: Een overzichtelijke collectie waarin titels vindbaar zijn voor het publiek. Dit vertaalt zich objectief onder andere in beschikbare kastruimte Voldoende hoge uitleenfrequentie per collectieonderdeel Om de beschikbare kastruimte zo optimaal mogelijk te benutten, worden vaak uitleenfrequenties gehanteerd om de collectie op te schonen. Immers, voor een publicatie die niet geleend wordt, bestaat geen interesse bij het publiek. Wanneer men vanuit een zo volledig mogelijk aanbod redeneert (men wil geen nee verkopen), komt men tot andere criteria. De klant wil een voldoende breed en diep aanbod van publicaties. De klant zal vanuit een realiteitsbesef begrijpen dat niet alle publicaties meteen beschikbaar zijn, maar mag er wel vanuit gaan dat frequent geleende titels, of populaire topics direct beschikbaar zijn. Vanuit dit perspectief zijn de volgende criteria mogelijk belangrijk: Frequent gevraagde titels zijn ter plaatse beschikbaar Alle of x % (bijvoorbeeld 90%) van alle uitgaven gepubliceerd door een uitgeverij (of geïndiceerd door NBD-Biblion) zijn binnen y dagen (bijvoorbeeld 2) beschikbaar. Binnen het hoofddoel uit het Provinciaal Collectieplan zijn deze criteria (zowel uitleenfrequentie als breedte en diepte van de aangeboden titels) in balans. Dat impliceert dat beide criteria van belang geacht worden. Vanuit deze balans-gedachte, impliceert het optimaliseren van een collectie (ontwerpeisen): Eindversie Juni 2009 Page 10 of 56

11 De fysieke collectie past binnen de (fysieke) grenzen van een bibliotheek. De grenzen worden bepaald door enerzijds kastruimte, en anderzijds door overzichtelijkheid van de collectie voor de klant. De collectieonderdelen hebben voldoende omvang (zodat er keuze is). Frequent geleende documenten zijn fysiek onderdeel van de collectie. Niet zo frequent geleende documenten (documenten waar weinig vraag naar is), zijn op aanvraag beschikbaar en daarmee onderdeel van een hogere orde collectie (bijvoorbeeld een zwaartepuntcollectie). De belangrijkheid (prioritering) van deze criteria staat nog ter discussie. Men zou ervoor kunnen kiezen om per collectieonderdeel een andere prioritering door te voeren, evenals een andere norm. Eenzelfde vrijheid moet ook mogelijk zijn voor de onderscheidde categorieën van bibliotheken (zie hoofdstuk 2). Een collectie met een provinciaal werkgebied mag diepte van het collectieonderdeel zwaarder laten meewegen (in vergelijking tot uitleenfrequentie) dan een collectie met een lokaal werkgebied. Deze flexibiliteit past binnen de gedachte van samenwerking waarbij gezamenlijk wordt gestreefd naar een zo volledig mogelijk aanbod. Documenten die op nationaal niveau (over heel Nederland) minder frequent geleend worden, zijn wel beschikbaar maar alleen in zwaartepuntcollecties. Met andere woorden: de uitleenfrequentie op nationaal niveau heeft een monotone relaties met het aantal beschikbare exemplaren op Nationaal niveau en hoe exclusiever een document, hoe groter het werkgebied van deze titel, en hoe meer een titel thuishoort in de bovenste laag van het collectienetwerk. Dit resulteert in de volgende ontwerpeisen: De prioritering (het gewicht) dat een bepaald criterium meekrijgt in een collectiemanagement-methodiek kan aangepast worden aan het profiel van de collectie voor de bibliotheek (uitgewerkt in het vorige hoofdstuk). De norm (ondergrens) die een bepaald criterium meekrijgt in een collectiemanagement-methodiek kan aangepast worden aan het profiel van de collectie voor de bibliotheek. Uitleenfrequentie van een specifiek document is op Nationaal niveau monotoon gerelateerd aan het aantal exemplaren dat aanwezig is van dit document. Hoe unieker een titel (klein aantal exemplaren) hoe groter de kans dat dit document uitsluitend voorkomt in een zwaartepuntcollectie. Eindversie Juni 2009 Page 11 of 56

12 Doordat het een wens van Openbare Bibliotheken is om als vereniging een zo compleet mogelijke collectie in bezit te hebben, maar dat de collectie wel overzichtelijk moet zijn, moet er waarschijnlijk een onderscheid gemaakt worden naar documenten die aan het publiek gepresenteerd worden (de actieve collectie) en documenten die in depot staan (de passieve collectie). Hiermee ontstaat expliciet een nieuwe functie voor een deelcollectie, namelijk de bewaarfunctie. Voor een passieve collectie zijn uitleenfrequenties ondergeschikt aan de compleetheid van de collectie. In een passieve collectie komen alleen documenten voor uit de staart van de Long Tail. Door deze nieuwe functie blijft een actieve zwaartepuntcollectie ook overzichtelijk. Tot nu toe zijn we voor de eenvoud uitgegaan van de gedachte dat een collectie een homogeen fenomeen is. Maar dat is natuurlijk niet het geval. Om een optimale collectie te krijgen, zal men expliciet rekening moeten houden met verschillen tussen collectie onderdelen. Hieraan wordt in paragraaf 3.2 aandacht besteed. Daarnaast is ervan uitgegaan dat alle Openbare Bibliotheken binnen een categorie vergelijkbaar zijn. Ook dat is niet het geval. In paragraaf 3.1 zal hieraan aandacht besteed worden. Een laatste overweging betreft de constatering dat Openbare Bibliotheken samenwerken. Deze samenwerking kan instrumenteel gemaakt worden is het probleemveld optimalisering collectie. Hieraan zal in paragraaf 3.3 aandacht besteed worden Grootte van de bibliotheek Deze paragraaf sluit nauw aan bij de overwegingen die gemaakt kunnen worden bij het opstellen van Provinciaal Collectieplannen. Hierin worden namelijk de rollen en relaties tussen de betrokken bibliotheken gespecificeerd, maar er wordt ook aandacht besteed aan het aanschaf- en bewaarbeleid. Daarnaast is het de intentie om de verschillende provinciale plannen compatibel te maken zodat landelijke samenwerking verwezenlijkt kan worden. Door de provinciale plannen in samenhang te beschouwen, kunnen vervolgens op landelijk niveau kennisdomeinen worden verdeeld en lacunes (in de landelijke collectie) worden gesignaleerd (Jaarplan 2007 VOB). Dit impliceert dat in het jaarplan er al vanuit gegaan wordt dat: 1. Niet iedere bibliotheek alles in huis heeft, maar alle bibliotheken tezamen (op landelijk niveau) bijna alles in huis hebben. 2. Een bepaalde bibliotheek een bepaald kennisdomeinen toegewezen kan krijgen (dat collectieonderdeel wordt aangemerkt als provinciale samenwerkingscollectie of zwaartepuntcollectie en heeft daarmee de hoofdrol in zowel het aanschaf als bewaarbeleid voor dit collectieonderdeel). Eindversie Juni 2009 Page 12 of 56

13 3. Bibliotheken met een klein verzorgingsgebied kunnen in beginsel volstaan met een basiscollectie. Omdat een basiscollectie de kleinste eenheid is en de basis, kern vormt van de totale nationale collectie, is het belangrijk om na te gaan waaruit deze zou kunnen bestaan. Hiervoor kunnen de volgende vragen gesteld worden: Wat is een basiscollectie? Welke collectieonderdelen maken deel uit van deze collectie? Wat is een minimale omvang voor een aanwezig collectieonderdeel? Welke documenten behoren tot de basiscollectie van de aanwezige collectieonderdelen? Op grond waarvan kan een bibliotheek aanspraak maken op een specifiek kennisdomein (Afspraken op provinciaal niveau)? Het basisprincipe bij het formuleren van een antwoord op deze vragen is de Long Tail - gedachte. Dit principe is alleen van toepassing op bestaande collecties maar geeft vanuit de compleetheid-gedachte ook richtlijnen voor aanschafbeleid. We hebben al uiteengezet dat documenten die frequent geleend worden (op nationaal niveau), behoren tot het hart van de collectie en daarmee deel uit zouden moeten maken van een basiscollectie. Dit principe kan ook toegepast worden om tot een selectie van collectieonderdelen te komen: een collectieonderdeel dat op nationaal niveau een hoge uitleenfrequentie realiseert (daar is blijkbaar veel interesse voor), behoort tot de basiscollectie. Deze redenering sluit niet uit dat naast nationale indicatoren voor populariteit, rekening gehouden wordt met regionale verschillen in populariteit. Naast populariteit is een voldoende divers aanbod de tweede belangrijke pijler voor het collectiebeleid (ook voor een bibliotheek met hoofdzakelijk basiscollecties). Hiermee komen we tot de volgende overwegingen betreffende de collectieonderdelen : Collectieonderdelen zijn te ordenen naar populariteit; hoe hoger de populariteit hoe groter de kans dat dit onderdeel voorkomt in een willekeurige basiscollectie. Populariteit is gerelateerd aan uitleenfrequenties op: nationaal niveau provinciaal niveau lokaal niveau Documenten binnen een collectieonderdeel zijn te ordenen naar populariteit; hoe groter de populariteit van een document, hoe groter de kans dat het opgenomen wordt in een Eindversie Juni 2009 Page 13 of 56

14 willekeurige basiscollectie die dat collectieonderdeel voert. Ook nu kan populariteit gerelateerd worden aan uitleenfrequentie (van een specifiek document) op: nationaal niveau provinciaal niveau lokaal niveau Door rekening te houden met mogelijk regionale verschillen in voorkeuren kunnen basiscollecties een ander aanbod realiseren (er bestaat wel overlap, maar die overlap is afhankelijk van de overeenkomst tussen nationale voorkeuren en regionale voorkeuren). Collectieonderdelen zijn te categoriseren naar lokaal belang voor de informatievoorziening door de bibliotheek (speerpunt-beleid van de betreffende bibliotheek). Hierbij kan gedacht worden aan: informatie betreffende lokale maatschappelijke ontwikkelingen. informatie betreffende lokale culturele ontwikkelingen (samenwerking met bijvoorbeeld een lokaal museum, heemkundegroep). De genoemde overwegingen voor de selectie van collectieonderdelen impliceren niet dat een basiscollectie alleen maar collectieonderdelen bevat die populair zijn. Bepaalde collectieonderdelen die gerelateerd zijn aan lokale belangen (lokale informatie, speerpunten bibliotheek) kunnen ook diep zijn. Dit impliceert dat een bibliotheek aanspraak kan maken op een bepaald kennisdomein als dat domein van lokaal belang is. Deze aanspraken moeten tot uiting komen in het profiel van de betreffende bibliotheek. Hiermee kunnen ook kleine bibliotheken een bewaarfunctie toebedeeld krijgen. Wanneer een collectieonderdeel lokale belangen dient (lokale informatie of lokale interesse) is het voor de handliggend om die collectieonderdelen op die locatie de maximale diepgang te geven (en daarmee op dat collectieonderdeel deel uit laten maken van een zwaartepuntcollectie). Maar over het algemeen zal het zo zijn dat provinciale en landelijke collecties de bewaarfunctie voor hun rekening nemen. Die bibliotheken hebben voor veel collectieonderdelen al een brede en diepe collectie. De genoemde overwegingen zijn vooral van belang voor de actieve collectieonderdelen (die gepresenteerd worden aan het publiek en dus niet in depot staan), doordat uitleenfrequentie een bepalende rol speelt. Dit impliceert niet meteen dat de norm die gesteld wordt aan de uitleenfrequentie voor alle categorieën van bibliotheken gelijk moet zijn. Een actieve zwaartepuntcollectie bevat ook documenten die minder frequent uitgeleend worden dan documenten uit een basiscollectie. In op niveau weegt uitleenfrequentie minder zwaar dan informatievoorziening. Maar documenten waar zeer sporadisch vraag naar is, kunnen uit hoofden van de overzichtelijkheid van een collectie in depot geplaatst worden. Eindversie Juni 2009 Page 14 of 56

15 3.2. Optimaliseren per collectieonderdeel Wat impliceert het optimaliseren van een collectieonderdeel vanuit de visie van Openbare Bibliotheken? In het voorgaande is deze visie als volgt verwoord: elke burger -ongeacht woonplaats- beschikt over een zo compleet en volledig mogelijke collectie: een collectie waarin een optimale balans gevonden is tussen de vraag van de klant en het vakkundig geselecteerde aanbod van de Nederlandse Openbare Bibliotheken (Provinciaal Collectieplan model (juni 2007) p. 8). Wat voor implicaties heeft dit voor een collectieonderdeel? Een collectieonderdeel bestaat uit meerdere titels. Iedere titel beschrijft een bepaald subdomein meer of minder intensief (collectie is voldoende breed en diep). Maar niet iedere publicatie wordt in gelijke mate geleend. Er zijn waarschijnlijk maar een paar titels die frequent geleend worden en vele titels die niet of nauwelijks geleend worden. Deze korte beschrijving geeft aanleiding tot de volgende overwegingen betreffende de ontwerpeisen: Een collectieonderdeel bestaat uit een verzameling titels. Een methode zou richtlijnen moeten geven uit hoeveel titels een onderdeel ongeveer moet bestaan (waarschijnlijk gerelateerd aan werkgebied). Hierdoor zou keuzearmoede voorkomen kunnen worden. Publicaties die tot een collectieonderdeel behoren zijn niet geheel uitwisselbaar en verschillen in populariteit (gerealiseerde uitleenfrequentie). Uitleenfrequentie op collectieonderdeel-niveau zijn indicatief voor de interesse van klanten in dit collectieonderdeel. Maar doordat de verdeling van uitleenfrequenties de normaalverdeling niet volgt, moet een indicator gezocht worden die minder gevoelig is voor het mogelijk grote aantal nul-uitleningen en voldoende rekening houden met extreme populariteit van een klein deel van een collectieonderdeel. Publicaties die tot een collectieonderdeel behoren zijn niet geheel uitwisselbaar en verschillen op de dimensie algemeen/breed; specifiek/diep. Hierdoor geven algemene indicatoren (omvang) op het niveau van een collectieonderdeel te weinig informatie, omdat de diversiteit binnen titels (die nodig is voor een voldoende breed en diep aanbod) verwaarloosd wordt. Een methode moet naast een indicatie voor populariteit ook een indicatie geven voor diversiteit (breedte en diepte van het aanbod mogelijk in termen van siso-code, moeilijkheid en leeftijd van het document). De eerste twee ontwerpeisen zijn waarschijnlijk te vangen in kwantitatieve indicatoren (aantal documenten in een collectieonderdeel en een indicator gerelateerd aan Eindversie Juni 2009 Page 15 of 56

16 uitleenfrequenties). De derde eis heeft betrekking op de kwaliteit van de collectie en is een concretisering van de zinsnede vakkundig geselecteerd aanbod uit de doelstelling van Openbare Bibliotheken. Hiervoor lijkt een vakkundig oordeel van bibliothecarissen onontbeerlijk. Op dit moment wordt al een kwalitatieve beschrijving van titels gegeven door NBD-Biblion. Deze beschrijving zou een eerste aanzet kunnen vormen voor de concretisering van de derde ontwerpeis Samenwerking collectievorming Wanneer men de visie deelt dat niet iedere bibliotheek en/of vestiging zelf moet beschikken over veel publicaties, maar bibliotheken wel de wens hebben om klanten alle publicaties aan te bieden, moet men samenwerken. Deze samenwerking kan garanderen dat bijna iedere publicatie in maximaal x dagen (bijvoorbeeld 2) bij een klant kan liggen. Om dit te realiseren moet men in het beleid aandacht schenken aan: Titels die op lokaal niveau (basiscollectie) afgevoerd worden, moeten op provinciaal of landelijk niveau wel beschikbaar zijn (of bewaard blijven). Aanschafbeleid moet afgestemd wordt tussen bibliotheken (niet iedere basiscollectie heeft dezelfde publicaties in huis, voornamelijk zeer populaire publicaties van een populair collectieonderdeel zouden kunnen overlappen). Afstemming online-catalogi deze bevat alle publicaties die de gezamenlijke bibliotheken bezitten Inter-bibliothecair leenverkeer zal intensiever gebruikt worden. Kosten inter-bibliothecair leenverkeer zouden laag moeten zijn, gezien de nadruk op vrije toegang tot informatie (zie missie VOB). Dit impliceert voor het collectiemanagement dat: Alle bibliotheken dezelfde collectieonderdelen onderscheiden (uniforme collectie indeling over bibliotheken). Relevantie van inter-bibliothecair leenverkeer toeneemt (de relevantie van zoek& boek wordt vergroot). De klant in staat is titels te zoeken en te bestellen via de online-catalogus en daar ook gebruikt van maakt (intensivering gebruik van zoek&boek ). Eindversie Juni 2009 Page 16 of 56

17 4. Bestaande collectiemanagement-methoden In dit hoofdstuk zal aandacht besteed worden aan de bestaande collectiemanagementmethoden. Het doel van deze inventarisatie is tweeledig. Enerzijds geeft de beschrijving inzicht in de huidige stand van zaken. Deze beschrijving kan dienen als inspiratiebron voor de concretisering en het aanscherpen van de ontwerpeisen aangaande een collectiemanagement-methodiek. Belangrijk is om stil te staan bij de volgende vragen: Hoe worden op dit moment een collectie geoptimaliseerd? Wat is de gehanteerde visie, en wat zijn de gehanteerde criteria? Hoe flexibel is de methodiek?, Anderzijds zal aandacht besteed worden aan de bruikbaarheid van een methodiek. Van belang hierbij is de vereiste input en de geleverde output van de methodiek. Kan de input zonder veel extra werk geleverd worden door de bibliotheek. Met andere woorden: In hoeverre sluit de vereiste input reeds aan bij beschikbare data van Openbare Bibliotheken? Betreffende de bruikbaarheid van de output wordt de vraag gesteld in hoeverre het advies nog extra werk vergt. Met andere woorden: In hoeverre geeft het advies concrete aanwijzingen (dat is op titelniveau) over de te saneren titels, en bruikbare aanwijzingen over de aan te schaffen titels. Betreffende de aan te schaffen titels wordt daarbij nagegaan hoeveel en welke informatie een methodiek hierover geeft. In de opeenvolgende paragrafen worden de volgende collectiemanagement-methoden nader omschreven aan de hand van de drie genoemde aandachtspunten: 1. Rationeel collectiebeleid (Cubiss) 2. C-OPT (phd; per is dit gewijzigd in OPTERA) 3. Zeeuwse model (Zeeuwse Bibliotheek) 4. PC-kwadraat (Bureau Leemans) 5. Bicat Eindversie Juni 2009 Page 17 of 56

18 4.1. RCB: Rationeel collectiebeleid (Cubiss) De methode van het Rationeel Collectie Beleid (RCB) is ongeveer vijftien jaar geleden ontwikkeld in Noord-Brabant. Het doel destijds was om op een meer systematische manier te collectioneren. Het uitgangspunt van het RCB is het verzamelen van gegevens van bibliotheken en deze met elkaar vergelijken om tot een betere collectie te komen, die beter aansluit bij de behoefte van de klant. Met een betere collectie wordt een collectie bedoeld met enerzijds een hogere uitleenfrequentie en anderzijds een voldoende divers aanbod aan de klant. De visie van deze methodiek kan samengevat worden in een aantal V s: Voorbeelden. Goed lopende bibliotheken dienen als voorbeeld voor de omvang van de collectieonderdelen, de aanschaf- en afschrijvingscriteria. Goed wordt in deze uitgedrukt in uitleenfrequentie. Vergelijkbaar. Omdat bibliotheken verschillen in lenersaantallen, kun je alleen bibliotheken met elkaar vergelijken die daarop gelijk zijn. Vraaggericht. De lokale vraag wordt gerelateerd aan een benchmark die gegeven wordt door een bibliotheek met de hoogste uitleenfrequentie binnen een bepaald cluster van bibliotheken. Deze clusters worden samengesteld op basis van werkgebied en bibliotheekfunctie. De implicaties van de eerste twee V s zijn tot uitdrukking gebracht in de derde V; uitleningen ten opzichte van een benchmark die per grootte van de bibliotheek verschilt. In deze methode gaat het om de uitleenfrequentie ten opzichte van een benchmark ( best practice ). Deze vergelijking geeft aan wat je moet presteren om tot de top te behoren. Deze visie stelt verder dat het onvoldoende is om alleen naar uitleenfrequentie te kijken omdat daardoor keuzearmoede kan ontstaan. Keuzearmoede impliceert dat een collectieonderdeel te klein in omvang is en/of alleen maar oude documenten herbergt. Dit kan tegengegaan worden door te zorgen voor voldoende verversing in de vorm van jaarlijks een bepaald percentage van elk genre te vervangen door nieuwe materialen. Ook hiervoor geeft de methodiek een advies. Hiermee lijkt naast de marktvraag de fysieke toestand en/of ouderdom van het document bepalend of het vervangen moet worden. Hierdoor wordt een impliciet doel van de collectie: De documenten van een collectie zijn up-to-date en in goede staat. Naast deze kwantitatieve indicatoren voor vervanging wordt de uiteindelijke collectie bepaald door de visie van de bibliotheek. Bepaalde collectieonderdelen zijn nodig voor de missie van de bibliotheek, ondanks dat ze weinig geleend worden. Eindversie Juni 2009 Page 18 of 56

19 Het RCB heeft als doelstelling een hulpmiddel te bieden aan collectioneurs om op een systematische manier de collectie samen te stellen. Het hulpmiddel is zeker geen wetmatigheid en moet als een ondersteunend advies gezien worden. Daarnaast biedt het RCB bibliotheken de mogelijkheid zich te monitoren. Bibliotheken kunnen zich met andere, gelijksoortige, bibliotheken vergelijken en bekijken hoe zij het doen qua uitleenfrequentie en het aantal uitleningen en daarvan leren. Uit bovenstaande kunnen een aantal impliciete doelstellingen afgeleid worden: 1. De collectie wordt bepaald door de vraag. Doordat goedlopende bibliotheken (per collectieonderdeel) als benchmark dienen, wordt de collectie bepaald door de vraag bij deze benchmarkbibliotheek (omvang, samenstelling collectieonderdeel en lokale preferenties gerelateerd aan een benchmarkbibliotheek). 2. Een situatie van keuzearmoede moet voorkomen worden. Een collectieonderdeel moet voldoende interessante titels bevatten. Wat interessante titels zijn wordt gerelateerd aan het percentage recente titels van een benchmarkbibliotheek. 3. Naast vraag is de fysieke toestand en/of ouderdom van het document bepalend of het vervangen moet worden. Hierdoor wordt een impliciet doel van de collectie: De documenten van een collectie zijn up-to-date en in goede staat. 4. Als uiteindelijk criterium wordt de missie van de bibliotheek genomen. Deze missie bepaalt in hoeverre de adviezen geformuleerd op basis van marktvraag, recente titels en ouderdom opgevolgd worden. De methode onderscheidt collectieonderdelen en clusters van bibliotheken. Betreffende de collectieonderdelen worden acht hoofdgroepen onderscheiden. Dit zijn volwassenen romans, volwassenen informatief, jeugdromans, jeugdinformatief, totaal cd-rom/dvdrom/console, totaal dvd/video, totaal muziek cd/dvd, totaal overige media. Deze 8 hoofdgroepen zijn vervolgens verder uitgesplitst naar zo n 80 categorieën. Om vergelijkingen te kunnen maken dienen de bibliotheken in principe deze indeling over te nemen, of om in ieder geval hun cijfers in die indeling aan te leveren. Sommige bibliotheeksystemen kunnen de benodigde informatie automatisch in deze indeling genereren. Daarnaast worden bibliotheken ingedeeld in clusters. Op basis van het werkgebied en de functie van de bibliotheek worden bibliotheken in clusters ingedeeld. Er worden vier clusters onderscheiden: Niveau 1: collectie geënt op lokale vraag en lokale beleidsuitgangspunten; lage moeilijkheidsgraad; hoofdfunctie is uitlening en ontmoeting; werkgebied: Eindversie Juni 2009 Page 19 of 56

20 Niveau 2: Breed aanbod voor alle doelgroepen, moeilijkheidsgraad non-fictie tot 11; werkgebied: Niveau 3: breed aanbod voor alle doelgroepen, moeilijkheid non-fictie tot 11 en ruimte voor specialismen; werkgebied: Niveau 4: breed aanbod voor alle doelgroepen, non-fictie in alle moeilijkheidsgraden; Provinciale taakstelling; collectie dient als achtergrondcollectie voor andere vestigingen; Werkgebied: boven Volgens Cubiss heeft onderzoek uitgewezen dat er een correlatie bestaat tussen het aantal leners van een bibliotheek en hun bezit. Hierdoor worden de bibliotheken binnen een cluster vergelijkbaar. De methodiek hanteert de volgende beoordelingscriteria om per collectieonderdeel per bibliotheekcategorie te komen tot een vergelijking: 1. Gewenste uitleenfrequentie. De wenselijke uitleenfrequentie per collectieonderdeel per cluster van bibliotheken wordt bepaald door het 75e centiel van de frequentieverdeling van de betreffende uitleenfrequenties (de ondergrens van de 25% hoogst scorende bibliotheken in dat genre). Er is met opzet niet gekozen voor de hoogst scorende bibliotheek omdat de ervaring leert dat dat een te instabiele factor is. Een bibliotheek kan namelijk een financiële impuls verkregen hebben of een verandering in het beleid waardoor de uitleenfrequentie plots (incidenteel) omhoog ging. 2. Het kan voorkomen dat voor sommige genres de gewenste uitleen erg hoog is (> 10). In dat geval wordt de gewenste uitleen afgetopt op 10 omdat anders de trefkans van boeken te laag wordt. (uitgaande van een gemiddelde uitleenduur van 2,5 weken zijn boeken bij een uitleenfrequentie van 10 al 25 weken per jaar uitgeleend, hetgeen wat Cubiss betreft het maximum is.). 3. Gerealiseerde uitleenfrequentie. Dat is de gemiddelde uitleenfrequentie die deze bibliotheek gerealiseerd heeft voor het betreffende collectieonderdeel. De gerealiseerde uitleen wordt vergeleken met de gewenste uitleen. Bovenstaande vergelijking wordt dus per collectieonderdeel uitgevoerd en per cluster van bibliotheken. Er worden dus geen appels met peren vergeleken (bv de uitleen van poëzie met de uitleen van romantische boeken). 4. Gewenste trefkans. De gewenste trefkans wordt bepaald op basis van de benchmark bibliotheken door het gemiddelde vervangingspercentage te berekenen voor het betreffende collectieonderdeel. 5. Gerealiseerde trefkans. Het vervangingspercentage van de betreffende bibliotheek voor het betreffende collectieonderdeel. Deze gerealiseerde trefkans wordt vergeleken met de Eindversie Juni 2009 Page 20 of 56

21 gewenste trefkans. De omvang van een collectieonderdeel wordt bepaald op basis van de gewenste uitleenfrequentie (zoals bepaald bij ad 1). Er bestaan een relatie tussen uitleenfrequentie en grootte van het collectieonderdeel. Wat betreft de input van het systeem, hoeven bibliotheken enkel hun bezit, aanschafcijfers, afschrijfcijfers en het aantal uitleningen aan Cubiss door te geven. De methode is automatiseringssysteem onafhankelijk, ieder bibliotheek moet in principe deze gegevens kunnen genereren. Vervolgens doet Cubiss het rekenwerk. Bij deze berekeningen wordt rekening gehouden met 0-leningen, deze tellen mee in de berekening van het gemiddelde aantal uitleningen. De gegevens die uit de methode voortkomen (de output) zijn weergegeven in spreadsheets die bibliotheken samen met een handleiding krijgen aangereikt. Cubiss biedt bibliotheken de mogelijkheid om eventueel mondeling tekst en uitleg te geven bij de adviezen. Uit de gegevens kan opgemaakt worden of bepaalde collectieonderdelen moeten groeien, krimpen of ververst moeten worden om tot de gewenste uitleenfrequentie te komen (de benchmark; uitleenfrequentie van de best scorende bibliotheken). Ook kan men uit de gegevens opmaken wat de gemiddelde uitleenfrequentie is in het cluster en hoe men het doet vergeleken met andere bibliotheken in het cluster. Het advies kan samengevat worden in onderstaande tabel. voldoende titelvariatie (boven gemiddelde trefkans nieuwe titel) te lage titelvariatie (onder gemiddelde trefkans nieuwe titel) lage uitleen (onder gemiddeld) best goed minder goed hoge uitleen (boven gemiddeld) goed actie Best goed: de omvang van dit collectie-onderdeel kan teruggebracht worden of men moet eens kritisch kijken naar de aangeschafte titels om te proberen de lage uitleen te verhogen. Goed: continueren is het devies, collectie-onderdeel is in balans. Eindversie Juni 2009 Page 21 of 56

22 Minder goed: een probleemgebied in de collectie: de titels die er zijn lopen niet en er wordt ook te weinig vernieuwd. Actie: dit collectie-onderdeel loopt zo goed dat het noodzakelijk is om uitbreiden of verdubbelen van titels. Er wordt een advies in aantallen gegeven, en niet op titelniveau. Bibliotheken moeten vervolgens zelf nog beslissen welke titels zij willen aankopen of welke zij zullen afschrijven. Hieruit kan men afleiden dat de methode enkel adviezen geeft over de omvang van de collectie(onderdelen) maar niet over de diepte. Met betrekking tot het budget van bibliotheken wordt er een aparte spreadsheet bijgeleverd waarop men het budget en de gemiddelde boekenprijs kan invoeren. Op die manier kan men snel zien hoeveel budget er nodig is om de collectie te optimaliseren. Doordat het RCB uitgaat van de uitleenfrequentie kan er gezegd worden dat het een vraaggerichte collectiemanagementmethodiek is. Het beleid van bibliotheken komt niet zozeer terug in de methode (maar dient als uiteindelijk criterium). De methode is bedoeld om bibliotheken te laten zien hoe zij het doen vergeleken met andere bibliotheken. Beleidsrichtlijnen kunnen niet in de methode gestopt worden, de methode is puur aanvullend op het beleid. Bibliotheken kunnen echter wel zelf bepalen in hoeverre zij de adviezen opvolgen. Wanneer er bijvoorbeeld geadviseerd wordt een bepaald collectieonderdeel te laten krimpen kan men besluiten dit niet te doen, omdat dit onderdeel vanuit het beleid van de bibliotheek belangrijk wordt geacht. De cijfers van de methode geven natuurlijk uiteindelijk wel de uitkomsten van dit beleid weer. Doordat de methode cijfers van bibliotheken met elkaar vergelijkt kan de methode niet aangepast worden aan een individuele bibliotheek en diens beleid. Wel wordt er, zoals reeds gezegd, rekening gehouden met de grootte en de functie van de bibliotheek die veelal afhangt van het werkgebied. Tevens is het niet mogelijk om criteria aan de methode toe te voegen of om criteria aan te passen. Omdat men zelf besluit in hoeverre men het advies wat het RCB geeft opvolgt, kan de methode prima aansluiten bij de visie van bibliotheken. Wel wordt er duidelijk aangegeven dat het een vraaggerichte methode is en dat er wellicht bibliotheken zijn die daar geen interesse in hebben. De uitleningen van roulerende onderdelen worden meegenomen in de berekeningen. De uitleningen tellen daarbij mee bij de bibliotheek waar het collectieonderdeel op dat moment is. Omdat met name kleinere bibliotheken gebruik maken van roulerende onderdelen en omdat zij veelal in dezelfde cluster zijn ingedeeld, worden zij in dezelfde situatie vergeleken. In tegenstelling tot roulerende onderdelen, wordt het mogelijk effect van tijdelijke Eindversie Juni 2009 Page 22 of 56

23 themacollecties niet meegenomen in de methode. De methode kan wel inspelen op de samenwerking tussen bibliotheken. Er wordt namelijk een spreadsheet uitgegeven met een overzicht van alle samenwerkende bibliotheken en hun prestatie. Zo kan een basisbibliotheek bekijken hoe haar filialen het doen. Met het oog op de toekomst wil het RCB meer inspelen op het beleid van bibliotheken. Er zal gezocht worden naar een manier om het beleid in de cijfers terug te laten komen. Daarnaast zal er gekeken worden naar factoren die ook van belang zijn bij de uitleningen, zoals de vindbaarheid van het aanbod of de openingstijden van een bibliotheek. Bevindingen hierover zullen waarschijnlijk in de toekomst meegenomen worden in de methode. Samenvatting Criteria: gemiddelde uitleenfrequentie per collectieonderdeel trefkans op recente titels omvang collectieonderdeel Vergelijkingen: Best practice met gerealiseerd door de betreffende bibliotheek, binnen cluster van vergelijkbare bibliotheken. a. Best practice: Bibliotheken die op dit collectieonderdeel het 75e centiel van de uitleenfrequenties scoren. gemiddelde uitleenfrequentie trefkans op recente titel gewenste omvang van het collectieonderdeel b. Gerealiseerd: Gemiddelde prestatie op dit collectieonderdeel in termen van gemiddelde uitleenfrequentie van de bibliotheken. gemiddelde uitleenfrequentie trefkans op recente titel Eindversie Juni 2009 Page 23 of 56

24 4.2. C-OPT (OPTERA) C-OPT staat voor Collectie OPTimalisering voor Bibliotheken. Het eerste concept van de methode kwam in 2003 op verzoek van de bibliotheek te Harmelen tot stand en is in de loop der tijd doorontwikkeld in samenwerking met o.a. OB Rotterdam en Biblionet-Groningen. Het uitgangspunt is dat de meeste collecties niet afgestemd zijn op de vraag van de klant. Enerzijds doet zich de situatie voor dat een collectie, of bepaalde collectieonderdelen te groot zijn, met als nadeel een overaanbod aan de klant en een laag rendement in termen van uitleenfrequenties. Anderzijds, doet zich de situatie voor dat bepaalde collecties, of bepaalde collectieonderdelen te klein zijn, met als gevolg een te schraal aanbod voor de klant. De filosofie achter het model C-OPT is gebaseerd op twee pijlers. De eerste is de gedachte dat er voor iedere bibliotheek een optimale collectie bestaat. Per bibliotheek kan de optimale collectie verschillen omdat de context of de omgeving van iedere bibliotheek weer anders is. Volgens OPTERA impliceert dat deze methodiek ervan uitgaat dat het vrij zinloos is collecties te vergelijken naar omvang per collectieonderdeel of uitleenfrequentie en onverantwoord daar direct consequenties aan te verbinden. De omvang zou altijd bepaald moeten worden door de lokale vraag en het lokale beleid. Verschillen in prestaties tussen bibliotheken zou veelbetrouwbaarder en betekenisvoller vergeleken kunnen worden met behulp van de in de methodiek opgenomen V-score voor Vraaggericht en R/K score voor Rendement / Keuzerijkdom. De tweede pijler is meten is weten. Door middel van cijfers kan een bibliotheek zijn functioneren bekijken en beoordelen en met cijfers heeft men inzicht in de kwaliteit van de collectie (optimale omvang). De collectie mag niet te groot maar ook niet te klein zijn. Een randvoorwaarde hiervoor is het budget, de collectie moet wel betaalbaar zijn. Er wordt door middel van een aantal gegevens door het model uitgerekend of een collectieonderdeel te groot, te klein of goed is. Het model heeft als doelstelling bibliotheken de mogelijkheid te geven zo simpel en zo snel mogelijk jaarlijks een optimaal collectieplan te maken. Daarnaast heeft het model als doel bibliotheken inzicht te geven in de effectiviteit van de uitvoering van hun collectieplan. Men moet niet alleen plannen maken maar ook naar de uitvoering en de resultaten van de plannen kijken. Met een optimaal collectieplan wordt overigens een maximaal betere collectie bedoeld die kan worden betaald met het beschikbare budget. Op die manier zijn de klanten tevreden en heeft de bibliotheek voldoende rendement. Het meetmodel dat gehanteerd wordt bestaat uit twee delen die beide indicatoren verschaffen over de omvang van de collectie. Het eerste deel van het meetmodel is gebaseerd op de verdeelsleutel van Doucet-Larbre. Deze verdeelsleutel gaat in op de omvang van een collectieonderdeel in relatie tot de totale collectie, waarbij rekening Eindversie Juni 2009 Page 24 of 56

Voortgangsberichten. AGENDAPUNT 10 Ledenvergadering Vereniging Aan de slag met Collectie Nederland

Voortgangsberichten. AGENDAPUNT 10 Ledenvergadering Vereniging Aan de slag met Collectie Nederland Voortgangsberichten AGENDAPUNT 10 Ledenvergadering Vereniging 11-12-08 10.3 Aan de slag met Collectie Nederland De Collectie Nederland De Collectie Nederland is het tweede thema op de Agenda voor de Toekomst.

Nadere informatie

Servicepunten Nieuwbouw van vestigingen en inrichting van servicepunten heeft gevolgen voor collectievorming

Servicepunten Nieuwbouw van vestigingen en inrichting van servicepunten heeft gevolgen voor collectievorming Servicepunten 2013-2015 Nieuwbouw van vestigingen en inrichting van servicepunten heeft gevolgen voor collectievorming Uitgangspunten servicepunten De collectie is actueel, vraaggericht, voldoende beschikbaar

Nadere informatie

Uitvoeringsagenda [CONCEPT] Beleidskader landelijke (plus) collecties

Uitvoeringsagenda [CONCEPT] Beleidskader landelijke (plus) collecties Uitvoeringsagenda [CONCEPT] Beleidskader landelijke (plus) collecties Elma Lammers 13-04-18 Inhoud 1. Aanleiding 2. Onderzoeksresultaten (highlights) 3. Uitgangspunten 4. Overzicht implementatie in zes

Nadere informatie

M O D E R N I S E R I N G V A N H E T P R O V I N C I A A L C O L L E C T I E B E L E I D I N U T R E C H T

M O D E R N I S E R I N G V A N H E T P R O V I N C I A A L C O L L E C T I E B E L E I D I N U T R E C H T M O D E R N I S E R I N G V A N H E T P R O V I N C I A A L C O L L E C T I E B E L E I D I N U T R E C H T PLAN VAN AANPAK PLEIADE MANAGEMENT & CONSULTANCY 2018, 12 maart Maurits van der Graaf Pleiade

Nadere informatie

Landelijke beschikbaarheid van collecties

Landelijke beschikbaarheid van collecties Landelijke beschikbaarheid van collecties Een nieuwe aanpak in het openbaar bibliotheeknetwerk 12-04-2019 Inhoud Inleiding... 3 Samenvatting... 3 Aanleiding... 3 Leeswijzer... 3 H.1 Nieuw beleidskader...

Nadere informatie

Collectie Beheer Stand van zaken en verder...

Collectie Beheer Stand van zaken en verder... Collectie Beheer Stand van zaken en verder... Een bibliotheek heeft materialen Gekocht Gehuurd : huur/wissel collecties Gedeeld : routed collections Gedeeld : floating collections Mijn en dijn : deel 1

Nadere informatie

Info sessie WebICB collectiebeheer dr. Hein Leemans

Info sessie WebICB collectiebeheer dr. Hein Leemans Info sessie WebICB collectiebeheer dr. Hein Leemans 22-02-2016 1 Even voorstellen dr. Hein Leemans Bedrijf: Bureau Leemans Marktonderzoek : h.leemans@bureauleemans.nl : +31 6 22484994 2 Hoe kijkt u aan

Nadere informatie

Advies landelijke afstemming fysiek en digitaal collectiebeleid

Advies landelijke afstemming fysiek en digitaal collectiebeleid Advies landelijke afstemming fysiek en digitaal collectiebeleid Versie: definitief 1.5 Datum: 22 mei 2015 Auteur: Anton Dierdorp Inhoudsopgave Inleiding... 1 1 Hoe is het fysiek collectioneren georganiseerd?...

Nadere informatie

Uitvoeringsagenda Collectieplan

Uitvoeringsagenda Collectieplan Uitvoeringsagenda Collectieplan 2017-2018 Mark Deckers / Jos Debeij / Victor Lemstra i.s.m. Klankbordgroep Collectieplan Goedkeuring klankbordgroep Vastgesteld DV KB Inhoud 1. Aanleiding 2. Overzicht clusters

Nadere informatie

Samenwerkingsverband PLUS. Bibliotheken. PLUSconvenant

Samenwerkingsverband PLUS. Bibliotheken. PLUSconvenant PLUSconvenant PLUSconvenant Samenwerkingsverband PLUS 1. Participanten Almere Amsterdam Amersfoort Arnhem Den Haag Deventer Eindhoven Groningen Haarlem Leeuwarden Maastricht Middelburg Rotterdam Tilburg

Nadere informatie

WebICB2.0 Collectiebeheer voor bibliotheken. Toepassing in de Openbare Bibliotheek Aalter

WebICB2.0 Collectiebeheer voor bibliotheken. Toepassing in de Openbare Bibliotheek Aalter WebICB2.0 Collectiebeheer voor bibliotheken Toepassing in de Openbare Bibliotheek Aalter 1. Input = in te geven data 2. Resultaten = te behalen cijfers / benodigd budget 3. Monitoren = opvolgen INPUT stap

Nadere informatie

Samenvatting ontwikkeling monitor sociaal domein Cranendonck

Samenvatting ontwikkeling monitor sociaal domein Cranendonck Samenvatting ontwikkeling monitor sociaal domein Cranendonck 2016-2017 Inhoud Voorwoord... 3 Doelstellingen monitor sociaal domein... 3 Meetbare doelstellingen... 4 Rol van raad en college... 4 Visie,

Nadere informatie

Voortgangsrapportage. Uitvoeringsagenda gezamenlijk collectieplan 17/18 Elma Lammers

Voortgangsrapportage. Uitvoeringsagenda gezamenlijk collectieplan 17/18 Elma Lammers Voortgangsrapportage Uitvoeringsagenda gezamenlijk collectieplan 17/18 Elma Lammers 06-07-18 Aanleiding WSOB artikel 10: De Koninklijke Bibliotheek stelt elke vier jaar voor de deelnemers van het netwerk

Nadere informatie

Bibliotheek met toekomst

Bibliotheek met toekomst Inspiratie en bezieling : NVMB 12 mei 2011 Bibliotheek met toekomst Jos Oegema De wereld verandert 6 juni 2011 2 Leeszaal Deventer 1916 6 juni 2011 Lissabon-akkoorden die van Europa de meest competitieve

Nadere informatie

De leden van de raad van de gemeente Groningen te GRONINGEN

De leden van de raad van de gemeente Groningen te GRONINGEN Onderwerp Evaluatierapport Kunstraad Groningen Steller M.M.A. Blom De leden van de raad van de gemeente Groningen te GRONINGEN Telefoon (050) 367 62 50 Bijlage(n) 1 Ons kenmerk 6616761 Datum Uw brief van

Nadere informatie

Inleiding. Vervanging huidige telefooncentrale. Commissie Bestuur en Financiën. 11 december 2001 Nr. 2001-17.866, CDB Nummer 64/2001

Inleiding. Vervanging huidige telefooncentrale. Commissie Bestuur en Financiën. 11 december 2001 Nr. 2001-17.866, CDB Nummer 64/2001 Commissie Bestuur en Financiën 11 december 2001 Nr. 2001-17.866, CDB Nummer 64/2001 Voordracht van Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten van Groningen inzake de aanschaf en financiering van een nieuwe

Nadere informatie

HULP BIJ HET HUISHOUDEN IN DE GEMEENTE VENLO

HULP BIJ HET HUISHOUDEN IN DE GEMEENTE VENLO Bijlage 3 bij collegevoorstel Wmo-besluit (18-12-2012) Notitie Maatschappelijke Ontwikkeling aan WMO-Forum team MOSAM steller PP Cox/I. Sijbers c.c. van onderwer p Ine Sijbers / Berdike Peters / Paul Cox

Nadere informatie

Schoolondersteuningsprofiel. 00CV00 Matthijsje

Schoolondersteuningsprofiel. 00CV00 Matthijsje Schoolondersteuningsprofiel 00CV00 Matthijsje Inhoudsopgave Inhoud Toelichting... 3 DEEL I INVENTARISATIE... 6 1 Typering van de school... 7 2 Kwaliteit basisondersteuning... 8 3 Basisondersteuning...

Nadere informatie

Duurzame obligatie bindt meer beleggers aan de corporatiesector

Duurzame obligatie bindt meer beleggers aan de corporatiesector Duurzame obligatie bindt meer beleggers aan de corporatiesector Prof. dr. ir. Bastiaan Zoeteman en ir. René Goorden 1 Op 6 juli 2016 heeft BNG Bank haar eerste duurzame Social Bond ten behoeve van de financiering

Nadere informatie

Evenwichtig woningaanbod

Evenwichtig woningaanbod ONDERZOEKSOPZET Evenwichtig woningaanbod 24 maart 2017 1 Inhoudsopgave 1 Inleiding 5 1.1 Aanleiding 5 1.2 Leeswijzer 6 2 Doel en probleemstelling van het onderzoek 7 2.1 Doelstelling 7 2.2 Probleemstelling

Nadere informatie

Instructie cliëntprofielen

Instructie cliëntprofielen Bijlage 4 Instructie cliëntprofielen Dit document beschrijft: 1. Inleiding cliëntprofielen 2. Proces ontwikkeling cliëntprofielen 3. Definitie cliëntprofielen 4. De cliëntprofielen op hoofdlijnen 5. De

Nadere informatie

Provincies, natuurlijk doen! Aanvulling BBL-oud-grond

Provincies, natuurlijk doen! Aanvulling BBL-oud-grond Provincies, natuurlijk doen! Aanvulling BBL-oud-grond Aanvullend advies aan het Interprovinciaal Overleg over de verdelingsvraagstukken samenhangend met de BBL-oud-grond Juni 2013 Inhoud 1 Inleiding 2

Nadere informatie

Kwaliteit begrotingsprogramma's Gemeente Dordrecht Bijlage 1

Kwaliteit begrotingsprogramma's Gemeente Dordrecht Bijlage 1 Kwaliteit begrotingsprogramma's Gemeente Dordrecht Bijlage 1 Beoordelingskader, ofwel hoe wij gekeken en geoordeeld hebben Inhoudsopgave 1 Inleiding 2 2 Uitgangspunten 2 3 Beoordelingscriteria 3 4 Hoe

Nadere informatie

COLLECTIEBELEID 2015-2019. Volwassenen: romans en informatief. Versie januari 2015 Pagina 1

COLLECTIEBELEID 2015-2019. Volwassenen: romans en informatief. Versie januari 2015 Pagina 1 COLLECTIEBELEID 2015-2019 Volwassenen: romans en informatief Versie januari 2015 Pagina 1 Inleiding Dit document actualiseert de uitgangspunten voor de opbouw van de collectie van Bibliotheek Pittem. Dit

Nadere informatie

PR V1. Beroepscompetentie- profiel RBCZ therapeuten

PR V1. Beroepscompetentie- profiel RBCZ therapeuten PR 180724 V1 Beroepscompetentie- profiel Afgeleid van de niveaubepaling NLQF, niveau 6 heeft RBCZ kerncompetenties benoemd voor de complementair/alternatief therapeut. Als uitgangspunt zijn de algemene

Nadere informatie

CEN T R A L E ME TA DATA P RO D U C TIE

CEN T R A L E ME TA DATA P RO D U C TIE CENTRALE METADATAPRODUCTIE NBD Biblion produceert metadata voor openbare bibliotheken De centrale productie van data door NBD Biblion bespaart de branche niet alleen enorme bedragen per jaar, het vormt

Nadere informatie

Evaluatie National Contact Point-werking van het Vlaams Contactpunt Kaderprogramma

Evaluatie National Contact Point-werking van het Vlaams Contactpunt Kaderprogramma Evaluatie National Contact Point-werking van het Vlaams Contactpunt Kaderprogramma Departement Economie, Wetenschap en Innovatie Afdeling Strategie en Coördinatie Koning Albert II-laan 35 bus 10 1030 Brussel

Nadere informatie

Identificatiegegevens kandidaat. Identificatiegegevens onderneming. Naam* Adres* Telefoon* adres* Naam. Ondernemingsnummer* Datum van onderzoek

Identificatiegegevens kandidaat. Identificatiegegevens onderneming. Naam* Adres* Telefoon*  adres* Naam. Ondernemingsnummer* Datum van onderzoek Screening van de individuele dienstverlener in de pijler advies / advies Internationaal ondernemen / strategisch advies in het kader van de maatregel kmo-portefeuille Sjabloon van het onderzoeksverslag

Nadere informatie

PS2011RGW : Statenvoorstel rapport Randstedelijke Rekenkamer Vitaal Platteland Provincie Utrecht. Ontwerp-besluit pag. 5

PS2011RGW : Statenvoorstel rapport Randstedelijke Rekenkamer Vitaal Platteland Provincie Utrecht. Ontwerp-besluit pag. 5 PS2011RGW02-1 - Provinciale Staten statenvoorstel Datum : 16 mei 2011 Nummer PS: PS2011RGW02 Afdeling : SGU Commissie : RGW Steller : Drs. H. Schoen Portefeuillehouder : n.v.t. Registratienummer : 2011INT268900

Nadere informatie

UITGANGSPUNTEN VOOR DE STRUCTUUR VAN DE WETENSCHAPPELIJKE INFORMATIEVOORZIENING AAN DE RADBOUD UNIVERSITEIT NIJMEGEN

UITGANGSPUNTEN VOOR DE STRUCTUUR VAN DE WETENSCHAPPELIJKE INFORMATIEVOORZIENING AAN DE RADBOUD UNIVERSITEIT NIJMEGEN UITGANGSPUNTEN VOOR DE STRUCTUUR VAN DE WETENSCHAPPELIJKE INFORMATIEVOORZIENING AAN DE RADBOUD UNIVERSITEIT NIJMEGEN I. ORGANISATIESTRUCTUUR Er is één bibliotheekvoorziening binnen de universiteit. Deze

Nadere informatie

Review op uitgevoerde risico-inventarisatie implementatie resultaatgerichte bekostiging

Review op uitgevoerde risico-inventarisatie implementatie resultaatgerichte bekostiging Review op uitgevoerde risico-inventarisatie implementatie resultaatgerichte bekostiging mr. drs. E.P.J. de Boer Rotterdam, Aanleiding en opzet van de review In opdracht van de GR Jeugdhulp Rijnmond is

Nadere informatie

Samenvatting Onderzoeksrapport 2014

Samenvatting Onderzoeksrapport 2014 Samenvatting Onderzoeksrapport 2014 Monitoring en evaluatie Cultuureducatie met Kwaliteit Drenthe door Zoë Zernitz, Rijksuniversiteit Groningen In 2012 heeft het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen

Nadere informatie

Over de voortgang in uw regio is de commissie het volgende opgevallen:

Over de voortgang in uw regio is de commissie het volgende opgevallen: Aan: Bestuurlijk coördinator Datum 9 december 2014 Onderwerp Definitief beeld van Visitatiecommissie Waterketen van regio Waterkring West Geachte bestuurder, Ter afsluiting van het visitatieproces van

Nadere informatie

4. Bij brief van 23 juni 2010 heeft Off-Screen de gevraagde informatie aan het Commissariaat verstrekt.

4. Bij brief van 23 juni 2010 heeft Off-Screen de gevraagde informatie aan het Commissariaat verstrekt. Sanctiebeschikking Kenmerk: 22942/2010014782 Betreft: verkoop van studieboeken met korting Sanctiebeschikking van het Commissariaat voor de Media betreffende overtreding van artikel 6, eerste lid, eerste

Nadere informatie

Flexibele subsidies 2018: Thema - Positieve Gezondheid

Flexibele subsidies 2018: Thema - Positieve Gezondheid Flexibele subsidies 2018: Thema - Positieve Gezondheid Aanvraagperiode 22 maart tot en met 6 mei 2018 Flexibele subsidies 2018 Net als in voorgaande jaren kunnen vrijwilligersorganisaties ook in 2018 subsidie

Nadere informatie

Schoolondersteuningsprofiel. 10GE00 Bs De Vier Heemskinderen

Schoolondersteuningsprofiel. 10GE00 Bs De Vier Heemskinderen Schoolondersteuningsprofiel 10GE00 Bs De Vier Heemskinderen Inhoudsopgave Toelichting... 3 DEEL I INVENTARISATIE... 6 1 Typering van de school... 7 2 Kwaliteit basisondersteuning... 7 3 Basisondersteuning...

Nadere informatie

1 Voortgang onafhankelijke commissie Chroom-6

1 Voortgang onafhankelijke commissie Chroom-6 ONAFHANKELIJKE COMMISSIE CHROOM-6 VOORTGANGSVERSLAG 1 1 Voortgang onafhankelijke commissie Chroom-6 Voorliggend document betreft het verslag over de werkzaamheden van de onafhankelijke commissie Chroom-6

Nadere informatie

Studenten aan lerarenopleidingen

Studenten aan lerarenopleidingen Studenten aan lerarenopleidingen Factsheet januari 219 In de afgelopen vijf jaar is het aantal Amsterdamse studenten dat een lerarenopleiding volgt met ruim 9% afgenomen. Deze daling is het sterkst voor

Nadere informatie

Beoordeling doelstellingen conceptbegroting

Beoordeling doelstellingen conceptbegroting Beoordeling doelstellingen conceptbegroting 2012 Provincie Flevoland Onderzoeksopzet Amsterdam, augustus 2011 Inhoudsopgave 1. Inleiding op het onderzoek...2 1.1 Aanleiding...2 1.2 Definiëring van het

Nadere informatie

Werkopdracht vijfde ontwikkelsessie. Opbrengsten ontwikkelsessie 5. Wat zijn bouwstenen?

Werkopdracht vijfde ontwikkelsessie. Opbrengsten ontwikkelsessie 5. Wat zijn bouwstenen? Werkopdracht vijfde ontwikkelsessie Wat hebben onze leerlingen nodig om uit te groeien tot volwassenen die bijdragen aan de samenleving, economisch zelfstandig zijn én met zelfvertrouwen in het leven staan?

Nadere informatie

Voorstel. Uitgangspunten regiovisie. De regiovisie gaat uit van de volgende uitgangspunten:

Voorstel. Uitgangspunten regiovisie. De regiovisie gaat uit van de volgende uitgangspunten: Voorstel Cluster : samenleving Nummer : 5 Portefeuillehouder : Linda van der Deen Datum vergadering : 20 april 2015 Onderwerp : Regiovisie huiselijk geweld en kindermishandeling Inleiding Als gevolg van

Nadere informatie

Wat motiveert u in uw werk?

Wat motiveert u in uw werk? Wat motiveert u in uw werk? Begin dit jaar heeft u kunnen deelnemen aan een online onderzoek naar de motivatie en werktevredenheid van actuarieel geschoolden. In dit artikel worden de resultaten aan u

Nadere informatie

Het museum: - beschikt over een kwaliteitslabel als museum - heeft tijdig een aanvraag ingediend voor Vlaamse indeling en subsidiëring

Het museum: - beschikt over een kwaliteitslabel als museum - heeft tijdig een aanvraag ingediend voor Vlaamse indeling en subsidiëring Museum voor Industriële Archeologie en Textiel (MIAT), Gent 1. Gemotiveerd advies van de beoordelingscommissie Collectiebeherende Cultureel-erfgoedorganisaties over indeling bij het Vlaamse niveau en toekenning

Nadere informatie

Aan de slag met de Startwijzer-mbo Handleiding

Aan de slag met de Startwijzer-mbo Handleiding Aan de slag met de Startwijzer-mbo Handleiding Inleiding De Startwijzer-mbo is een digitale scan die in beeld brengt hoe starters op dit moment worden ingewerkt en begeleid en op welke onderdelen er (nog)

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2015 IN DE GEMEENTE. Midden-Drenthe

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2015 IN DE GEMEENTE. Midden-Drenthe RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2015 IN DE GEMEENTE Midden-Drenthe Plaats : Beilen Gemeentenummer : 1731 Onderzoeksnummer : 288094 Datum onderzoek : 11 februari

Nadere informatie

Openbare bibliotheken en de gereglementeerde boekenprijs

Openbare bibliotheken en de gereglementeerde boekenprijs a Openbare bibliotheken en de gereglementeerde boekenprijs 1 Managementsamenvatting 181 respondenten (58,) Informatie opgevraagd over maximaal 10 collectieonderdelen (uitsluitend boeken, geen audiovisuele

Nadere informatie

Collectieprofiel. Wetenschappelijke Steun Functie Flevoland

Collectieprofiel. Wetenschappelijke Steun Functie Flevoland Collectieprofiel Wetenschappelijke Steun Functie Flevoland Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 2 Collectieprofiel WSF... 3 1. Inleiding... 3 2. Collectieprofiel: de algemene WSF collectie... 3 3. Collectieprofiel

Nadere informatie

Opvallend in deze figuur is het grote aantal bedrijven met een vergunning voor exact 340 stuks melkvee (200 melkkoeien en 140 stuks jongvee).

Opvallend in deze figuur is het grote aantal bedrijven met een vergunning voor exact 340 stuks melkvee (200 melkkoeien en 140 stuks jongvee). Ontwikkeling melkveebedrijven in Utrecht, Gelderland en Brabant Analyse van mogelijke groei van melkveebedrijven op basis van gegevens van CBS en provincies Het CBS inventariseert jaarlijks de feitelijk

Nadere informatie

Aanvulling BBL-oud-grond Provincies, natuurlijk doen! Onder embargo. 2

Aanvulling BBL-oud-grond Provincies, natuurlijk doen! Onder embargo. 2 1. Inleiding Voor de verdeling van de middelen uit de hoofdlijnennotitie van het ministerie van EZ ( 200 miljoen) is advies gevraagd aan onze commissie (Commissie Jansen-2). Dit advies is uitgebracht in

Nadere informatie

Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid

Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid Dr.ir. P.W. Heijnen Faculteit Techniek, Bestuur en Management Technische Universiteit Delft 22 april 2010 1 1 Introductie De

Nadere informatie

Schoolondersteuningsprofiel

Schoolondersteuningsprofiel Inhoudsopgave Schoolondersteuningsprofiel 04NS00 Christelijke Montessorischool Toelichting... 3! DEEL I! INVENTARISATIE... 6! 1! Typering van de school... 7! 2! Kwaliteit basisondersteuning... 7! 3! Basisondersteuning...

Nadere informatie

statenstukken Provinciale Staten WEB /5 Uitwerkingsnota Immaterieel erfgoed en Archieven VOORSTEL Samenvatting:

statenstukken Provinciale Staten WEB /5 Uitwerkingsnota Immaterieel erfgoed en Archieven VOORSTEL Samenvatting: Provinciale Staten Gedeputeerde Vergadering PS: belast met Nr: WEB-324 behandeling: Waveren, H. van Agenda nr: Vergadering GS: 09-01-2007 Nr: WEB0700211/5 Onderwerp: Uitwerkingsnota Immaterieel erfgoed

Nadere informatie

Nota collectiebeleid 2011 De collectievorming voor de Vakbibliotheek Rechten

Nota collectiebeleid 2011 De collectievorming voor de Vakbibliotheek Rechten Nota collectiebeleid 2011 De collectievorming voor de Vakbibliotheek Rechten Inhoud: 1. Inleiding 2. Collectievorming en taakstelling van de vakbibliotheek 2.1. De taakstelling van de bibliotheek 2.2.

Nadere informatie

Transitieatlas: een instrument om voorzieningen in samenhang te optimaliseren

Transitieatlas: een instrument om voorzieningen in samenhang te optimaliseren Transitieatlas: een instrument om voorzieningen in samenhang te optimaliseren Een gevolg van de demografische transitie is dat er verschillende mismatches ontstaan tussen de vraag naar en het aanbod van

Nadere informatie

Functie centraal depot bij het optimaliseren van collecties

Functie centraal depot bij het optimaliseren van collecties Resultaten onderzoekinstituut Dinalog Functie centraal depot bij het optimaliseren van collecties Gerlach van der Heide, Rijksuniversiteit Groningen, september 2014 De Rijksuniversiteit Groningen doet

Nadere informatie

CONCEPT-OPDRACHT STICHTING EINDHOVEN/BRABANT 2018

CONCEPT-OPDRACHT STICHTING EINDHOVEN/BRABANT 2018 Hoort bij raadsvoorstel 27-2012 BIJLAGE 2 APPENDIX 1. CONCEPT-OPDRACHT STICHTING EINDHOVEN/BRABANT 2018 1. Doel van de opdracht Winnen van de titel Culturele Hoofdstad van Europa voor het project 2018Brabant

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 000 VIII Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (VIII) voor

Nadere informatie

CONCEPT-OPDRACHT STICHTING 2018EINDHOVEN BRABANT

CONCEPT-OPDRACHT STICHTING 2018EINDHOVEN BRABANT Beslisdocument Investeringsdossier 2018 BIJLAGE 4 CONCEPT-OPDRACHT STICHTING 2018EINDHOVEN BRABANT 1. Doel van de opdracht Winnen van de titel Culturele Hoofdstad van Europa voor het project 2018 Culturele

Nadere informatie

Verantwoording. NORA 3.0, Principes voor samenwerking en dienstverlening

Verantwoording. NORA 3.0, Principes voor samenwerking en dienstverlening Verantwoording NORA 3.0, Principes voor samenwerking en dienstverlening Versie : 1.0 Datum : 29 september 2010 Status : Definitief Auteur : Jasper van Lieshout, NORA redactie Licentie Dit document is beschikbaar

Nadere informatie

Werkopdracht vierde ontwikkelsessie

Werkopdracht vierde ontwikkelsessie Werkopdracht vierde ontwikkelsessie Wat hebben onze leerlingen nodig om uit te groeien tot volwassenen die bijdragen aan de samenleving, economisch zelfstandig zijn én met zelfvertrouwen in het leven staan?

Nadere informatie

Rapportage onderzoek vindbaarheid een onderzoek naar de vindbaarheid en presentatie van materialen in de bibliotheek

Rapportage onderzoek vindbaarheid een onderzoek naar de vindbaarheid en presentatie van materialen in de bibliotheek Rapportage onderzoek vindbaarheid een onderzoek naar de vindbaarheid en presentatie van materialen in de bibliotheek Bibliotheek Den Haag Inhoud Samenvatting onderzoeksresultaten 3 Verantwoording 4 1.

Nadere informatie

Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een systematische review. Behorend bij: Evidence-based logopedie, hoofdstuk 2

Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een systematische review. Behorend bij: Evidence-based logopedie, hoofdstuk 2 Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een systematische review Behorend bij: Evidence-based logopedie, hoofdstuk 2 Toelichting bij de criteria voor het beoordelen van de kwaliteit van een

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2017 IN DE GEMEENTE. Nederweert

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2017 IN DE GEMEENTE. Nederweert RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2017 IN DE GEMEENTE Nederweert Plaats : Nederweert Gemeentenummer : 0946 Onderzoeksnummer : 292866 Datum onderzoek : 20 april 2017

Nadere informatie

Audit Assurance bij het Applicatiepakket Interne Modellen Solvency II

Audit Assurance bij het Applicatiepakket Interne Modellen Solvency II Confidentieel 1 Audit Assurance bij het Applicatiepakket Interne Modellen Solvency II 1 Inleiding Instellingen die op grond van art. 112, 230 of 231 van de Solvency II richtlijn (richtlijn 2009/139/EC)

Nadere informatie

Goed Mentorschap. Inhoud. Doelen, uitgangspunten en kwaliteit van werken van de stichtingen mentorschap, aangesloten bij Mentorschap Nederland.

Goed Mentorschap. Inhoud. Doelen, uitgangspunten en kwaliteit van werken van de stichtingen mentorschap, aangesloten bij Mentorschap Nederland. Goed Mentorschap Doelen, uitgangspunten en kwaliteit van werken van de stichtingen mentorschap, aangesloten bij Mentorschap Nederland. Inhoud Voorwoord 1. Doelen en uitgangspunten van goed mentorschap

Nadere informatie

Deze centrale vraag leidt tot de volgende deelvragen, die in het onderzoek beantwoord zullen worden.

Deze centrale vraag leidt tot de volgende deelvragen, die in het onderzoek beantwoord zullen worden. Aan: Gemeenteraad van Druten Druten, 27 juli 2015 Geachte voorzitter en leden van de gemeenteraad, In de eerste rekenkamerbrief van 2015 komt inkoop en aanbesteding aan bod. Dit onderwerp heeft grote relevantie,

Nadere informatie

BROCHURE Workshop Coachend Leidinggeven. Coachend Leidinggeven. Sales Force Consulting

BROCHURE Workshop Coachend Leidinggeven. Coachend Leidinggeven. Sales Force Consulting BROCHURE Workshop Coachend Leidinggeven Coachend Leidinggeven Sales Force Consulting inleiding Leidinggeven aan de alledaagse uitvoering van het werk, is één van de belangrijkste kerntaken van elke manager.

Nadere informatie

Stuurgroep_Netwerkmagazijn_

Stuurgroep_Netwerkmagazijn_ Verslag_Stuurgroep_ Stuurgroep_Netwerkmagazijn_ 20100323 Auteur Wim Verhulst Datum 23-03-2010 Bestandsnaam Verslag_Stuurgroep_Netwerkmagazijn_20100323.docx Aanwezig Leen Lekens (HOB Brussel) ;Inge Goossens

Nadere informatie

Gemeente Houten Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling Cluster Ontwikkeling, Sectie Ruimtelijke Ordening

Gemeente Houten Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling Cluster Ontwikkeling, Sectie Ruimtelijke Ordening ** Vastgesteld oktober 2014 Cluster Ontwikkeling, Sectie Ruimtelijke Ordening Visie verplaatsing nietagrarische bedrijven binnen het buitengebied Status: vastgesteld door de gemeenteraad van Houten d.d.

Nadere informatie

Definitief beeld van Visitatiecommissie Waterketen van regio Rotterdam

Definitief beeld van Visitatiecommissie Waterketen van regio Rotterdam Aan: Bestuurlijk coördinator Datum 9 december 2014 Onderwerp Definitief beeld van Visitatiecommissie Waterketen van regio Rotterdam Geachte bestuurder, Ter afsluiting van het visitatieproces van de Visitatiecommissie

Nadere informatie

Rubric beoordeling AL-document

Rubric beoordeling AL-document Rubric beoordeling AL-document Naam student: Beoordelaar: Datum beoordeling: Beoordeling: In het spectrum van beoordelen kennen we twee uitersten: analytisch beoordelen en holistisch beoordelen. Analytisch

Nadere informatie

Reactie op het consultatiedocument "Voorstel toepasbaarheid Code op one tier boards"

Reactie op het consultatiedocument Voorstel toepasbaarheid Code op one tier boards Monitoring Commissie Corporate Governance Code Secretariaat Postbus 20401 2500 EK DEN HAAG Per e-mail: secretariaat@mccg.nl Stibbe N.V. Advocaten en notarissen Beethovenplein 10 Postbus 75640 1070 AP Amsterdam

Nadere informatie

Hoofdstructuur fusieorganisatie WML en ISD-ML

Hoofdstructuur fusieorganisatie WML en ISD-ML Hoofdstructuur fusieorganisatie WML en ISD-ML Concept 2 SG 6 februari 2012 1 1. Inleiding De ISD-ML en de WML zijn voornemens om zowel bestuurlijk als organisatorisch te fuseren. Tot dit voornemen hebben

Nadere informatie

Hardell: mobiel bellen en hersentumoren aan de belzijde

Hardell: mobiel bellen en hersentumoren aan de belzijde Hardell: mobiel bellen en hersentumoren aan de belzijde Kennisbericht over een publicatie in een wetenschappelijk tijdschrift: Hardell L, Carlberg M, Söderqvist F, Hansson Mild K, Meta-analysis of long-term

Nadere informatie

Mededeling. MF Ramaker. Onderwerp Invulling prestatie-indicatoren cultuur voor het jaar Registratienummer Datum 9 april 2013 Auteur

Mededeling. MF Ramaker. Onderwerp Invulling prestatie-indicatoren cultuur voor het jaar Registratienummer Datum 9 april 2013 Auteur PROVINCIE FLEVOLAND Mededeling Onderwerp Invulling prestatie-indicatoren cultuur voor het jaar 2013 Doel van deze mededeling: Terugkoppeling op amendement waarin het college van Gedeputeerde Staten opgedragen

Nadere informatie

Groengebied Amstelland AB 10-11-2011 Agendapunt 9 eerder door het bestuur behandelde notities over rol en positie GGA BIJLAGE 1 DISCUSSIENOTITIE

Groengebied Amstelland AB 10-11-2011 Agendapunt 9 eerder door het bestuur behandelde notities over rol en positie GGA BIJLAGE 1 DISCUSSIENOTITIE Groengebied Amstelland AB 10-11-2011 Agendapunt 9 eerder door het bestuur behandelde notities over rol en positie GGA BIJLAGE 1 DISCUSSIENOTITIE Bestuurlijke begeleidingsgroep Visie Amstelland Aantal bijlagen:

Nadere informatie

Draaiboek voor het team Kwaliteit van verzorging en opvoeding in de residentiële jeugdzorg

Draaiboek voor het team Kwaliteit van verzorging en opvoeding in de residentiële jeugdzorg Draaiboek voor het team Kwaliteit van verzorging en opvoeding in de residentiële jeugdzorg Marjan de Lange Cécile Chênevert Utrecht, september 2011 2011 Nederlands Jeugdinstituut Niets uit deze uitgave

Nadere informatie

Toolkit Cliëntenparticipatie Zorg en Welzijn

Toolkit Cliëntenparticipatie Zorg en Welzijn Toolkit Cliëntenparticipatie Zorg en Welzijn De toolkit Cliëntenparticipatie Zorg en Welzijn bevat vier praktische instrumenten om samen met cliënten te werken aan verbetering of vernieuwing van diensten

Nadere informatie

Rekenkameronderzoek Wmo en Jeugdhulp: informatievoorziening aan de gemeenteraad. Presentatie rapport en lokale zorgmeter (digitale tool)

Rekenkameronderzoek Wmo en Jeugdhulp: informatievoorziening aan de gemeenteraad. Presentatie rapport en lokale zorgmeter (digitale tool) Sturen op zorg Rekenkameronderzoek Wmo en Jeugdhulp: informatievoorziening aan de gemeenteraad Presentatie rapport en lokale zorgmeter (digitale tool) Burgerronde Politieke Avond 12 april 2017 Nieuwe Wmo

Nadere informatie

Voorbeeld Performance Monitor

Voorbeeld Performance Monitor Voorbeeld Performance Monitor pagina 1 De Performance Monitor Leveranciers in de X-branche 2014 is een uitgave van: Van Es Marketing Services Doelenstraat 4 7607 AJ Almelo tel (+31) 0546 45 66 62 fax (+31)

Nadere informatie

Deelnameprotocol Transparantiebenchmark 2015

Deelnameprotocol Transparantiebenchmark 2015 Deelnameprotocol Transparantiebenchmark 2015 Maart 2015 De Transparantiebenchmark is een jaarlijks onderzoek van het Ministerie van Economische Zaken naar de inhoud en kwaliteit van externe verslaggeving

Nadere informatie

de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein CR Den Haag

de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein CR Den Haag Postbus 20701 2500 ES Den Haag Telefoon (070) 318 81 88 Fax (070) 318 78 88 Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein 2 2511 CR Den Haag Afschrift aan de Voorzitter van de Eerste

Nadere informatie

Uitvoeringsplan organisatieontwikkeling 2014

Uitvoeringsplan organisatieontwikkeling 2014 Uitvoeringsplan organisatieontwikkeling 2014 Theo van Waes Interim-secretaris December 2013 1 Inleiding In het kader van de Koersnotitie een viertal programma s ontwikkeld, o.a. het Programma Organisatieontwikkeling.

Nadere informatie

Rapport bij de jaarstukken 2007 provincies Noord-Brabant en Limburg

Rapport bij de jaarstukken 2007 provincies Noord-Brabant en Limburg Startnotitie Rapport bij de jaarstukken 2007 provincies Noord-Brabant en Limburg 1 Aanleiding voor het onderzoek In de jaarrekening en het jaarverslag leggen Gedeputeerde Staten jaarlijks verantwoording

Nadere informatie

Inleiding: De vragenlijst wordt afgesloten met de vraag om uw kennisvraag 2 ledig in maximaal 100 woorden te formuleren.

Inleiding: De vragenlijst wordt afgesloten met de vraag om uw kennisvraag 2 ledig in maximaal 100 woorden te formuleren. Inleiding: Deze vragenlijst bestaat uit 45 vragen en dient ertoe om het innovatietraject strategischeen zoekmachine marketing zo Efficiënt, Effectief en Educatief mogelijk te laten verlopen. Deze kunt

Nadere informatie

Schoolondersteuningsprofiel. 04TL00 Chr Basissch It Twaspan

Schoolondersteuningsprofiel. 04TL00 Chr Basissch It Twaspan Schoolondersteuningsprofiel 04TL00 Chr Basissch It Twaspan Inhoudsopgave Toelichting... 3 DEEL I INVENTARISATIE... 6 1 Typering van de school... 7 2 Kwaliteit basisondersteuning... 7 3 Basisondersteuning...

Nadere informatie

De gekantelde Wmo-verordening

De gekantelde Wmo-verordening De gekantelde Wmo-verordening De VNG heeft een Wmo-modelverordening gepubliceerd. Gemeenten kunnen deze tekst gebruiken als voorbeeld om lokaal een eigen Wmo-verordening op te stellen. Voor belangenorganisaties

Nadere informatie

Opleiding Verpleegkunde Stage-opdrachten jaar 3

Opleiding Verpleegkunde Stage-opdrachten jaar 3 Opleiding Verpleegkunde Stage-opdrachten jaar 3 Handleiding Voltijd Jaar 3 Studiejaar 2015-2016 Stage-opdrachten Tijdens stage 3 worden 4 stage-opdrachten gemaakt (waarvan opdracht 1 als toets voor de

Nadere informatie

Inhuur in de Kempen. Eersel, Oirschot en Reusel-De Mierden. Onderzoeksaanpak

Inhuur in de Kempen. Eersel, Oirschot en Reusel-De Mierden. Onderzoeksaanpak Inhuur in de Kempen Eersel, Oirschot en Reusel-De Mierden Onderzoeksaanpak Rekenkamercommissie Kempengemeenten 21 april 2014 1. Achtergrond en aanleiding In gemeentelijke organisaties met een omvang als

Nadere informatie

Schoolondersteuningsprofiel. 08BD Prins Willem Alexander

Schoolondersteuningsprofiel. 08BD Prins Willem Alexander Schoolondersteuningsprofiel 08BD Prins Willem Alexander Inhoudsopgave Inhoud Toelichting... 4 DEEL I INVENTARISATIE... 7 1 Typering van de school... 8 2 Kwaliteit basisondersteuning... 9 3 Basisondersteuning...

Nadere informatie

Over Plantinga s argument voor de existentie van een noodzakelijk bestaand individueel ding. G.J.E. Rutten

Over Plantinga s argument voor de existentie van een noodzakelijk bestaand individueel ding. G.J.E. Rutten 1 Over Plantinga s argument voor de existentie van een noodzakelijk bestaand individueel ding G.J.E. Rutten Introductie In dit artikel wil ik het argument van de Amerikaanse filosoof Alvin Plantinga voor

Nadere informatie

Het Slimme Connecteren In de praktijk bij Service Centrum Flevolandse Bibliotheken

Het Slimme Connecteren In de praktijk bij Service Centrum Flevolandse Bibliotheken Het Slimme Connecteren In de praktijk bij Service Centrum Flevolandse Bibliotheken Optimale ondersteuning voor Flevolandse bibliotheken De rol van de Nederlandse bibliotheken verandert. Enerzijds is een

Nadere informatie

Datum 21 mei 2015 Betreft Beantwoording vragen over de aanwijzing Extern optreden in relatie tot de vrijheid van meningsuiting

Datum 21 mei 2015 Betreft Beantwoording vragen over de aanwijzing Extern optreden in relatie tot de vrijheid van meningsuiting > Retouradres Postbus 20701 2500 ES Den Haag de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein 2 2511 CR Den Haag Ministerie van Defensie Plein 4 MPC 58 B Postbus 20701 2500 ES Den Haag www.defensie.nl

Nadere informatie

http://statline.cbs.nl/statweb/download/openbare_bibliotheke_201114120921.html 1/7

http://statline.cbs.nl/statweb/download/openbare_bibliotheke_201114120921.html 1/7 Openbare bibliotheken Gewijzigd op 19 november 2014. Verschijningsfrequentie: Eenmaal per jaar. Onderwerpen Aantal openbare bibliotheken Collectie Perioden aantal x 1 000 1999, inclusief volksbibliotheken

Nadere informatie

ECSD/U

ECSD/U Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid(SZW) Mw. drs. J. Klijnsma Postbus 90801 2509 LV 'S-GRAVENHAGE doorkiesnummer (070) 373 8249 betreft Verzoek bestuurlijke reactie Besluit experimenten Participatiewet

Nadere informatie

Wise, nu al voor de bibliotheek van morgen. Henk Kuijpers - HKA

Wise, nu al voor de bibliotheek van morgen. Henk Kuijpers - HKA Wise, nu al voor de bibliotheek van morgen Henk Kuijpers - HKA HKA Systeemleverancier voor Openbare Bibliotheken Maatwerk voor Nederland Wise Standaard software Integraal / Modulair Koppelvlakken Bouwstenen

Nadere informatie

Hoofdstuk 20. Openbare bibliotheek

Hoofdstuk 20. Openbare bibliotheek Hoofdstuk 20. Openbare bibliotheek Samenvatting Vier op de tien volwassen Leidenaren bezoekt wel eens een vestiging van de Leidse Openbare Bibliotheek, geeft aan ook bij de bibliotheek te lenen. Het bezoek

Nadere informatie

Flexibele subsidies 2018: Thema - Samen voor de Stad

Flexibele subsidies 2018: Thema - Samen voor de Stad Flexibele subsidies 2018: Thema - Samen voor de Stad Aanvraagperiode 27 augustus tot en met 5 oktober 2018 Flexibele subsidies 2018 Net als in voorgaande jaren kunnen vrijwilligersorganisaties ook in 2018

Nadere informatie

Notitie toetsingsprocedure Initiële aanvraag EQUAL

Notitie toetsingsprocedure Initiële aanvraag EQUAL Notitie toetsingsprocedure Initiële aanvraag EQUAL Het totale proces: algemeen Bij de beoordeling van de aanvraag door het Agentschap SZW worden twee toetsingsmomenten onderscheiden. initiële aanvraag

Nadere informatie