RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

Transcriptie

1 RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN VOORZITTER VAN DE TIENDE KAMER ARREST nr. UDN/2015/0019 van 28 augustus 2015 in de zaak RvVb/1415/0021/UDN In zake: vzw RED DE ERPE- EN SIESEGEMKOUTER bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Jo GOETHALS kantoor houdende te 9300 Aalst, Kwadestraat 151b/41 waar woonplaats wordt gekozen verzoekende partij tegen: de deputatie van de provincieraad van OOST-VLAANDEREN verwerende partij I. VOORWERP VAN DE VORDERING De verzoekende partij vordert op 27 augustus 2015 de schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid van de tenuitvoerlegging van de beslissing van de deputatie van de provincieraad van Oost-Vlaanderen van 4 juni 2015 én het bevelen van voorlopige maatregelen. De deputatie heeft het administratief beroep van onder andere de verzoekende partij tegen de beslissing van het college van burgemeester en schepenen van de stad Aalst van 9 februari 2015 niet ingewilligd. De deputatie heeft aan de nv VDS Consult een stedenbouwkundige vergunning verleend voor de herlocalisatie van een bestaand bedrijf. De bestreden beslissing heeft betrekking op de percelen gelegen te 9300 Aalst, Merestraat - Siesegemlaan en met als kadastrale omschrijving afdeling 2, sectie C, nummers 1248B, 1250D, 1252C, 1253K, 1253L, 1307A, 1308, 1316, 1317C, 1318, 1319, 1320, 1321, 1322 en II. ONDERZOEK VAN HET VERZOEK TOT SCHORSING BIJ VOORRAAD BIJ UITERST DRINGENDE NOODZAKELIJKHEID Krachtens artikel 40, 2 van het Decreet van 4 april 2014 betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges (DBRC-decreet) kan de Raad, op verzoek, in geval van uiterst dringende noodzakelijkheid, bij voorraad de schorsing van de bestreden beslissing bevelen, zonder (sommige of alle) belanghebbende (en/of proces)partijen te horen. RvVb - 1

2 Standpunt van de verzoekende partij De verzoekende partij omschrijft als volgt de uiterst dringende noodzakelijkheid, haar verzoek om bij voorraad te schorsen én om voorlopige maatregelen op te leggen: UITERSTE DRINGENDE NOODZAKELIJKHEID EN HOOGDRINGENDHEID ( ) Hoogdringend moeilijk te herstellen ernstig nadeel 1. Zoals aangegeven heeft de verzoekster zich o.m. tot doel gesteld om het ongeschonden karakter van de Siesegemkouter te vrijwaren: "De vereniging heeft tot doel gesteld het vrijwaren en het instandhouden en het bevorderen van de kwaliteit van het leefmilieu en van de landbouw in en in de nabijheid van de Siesegemkouter, te Aalst en Erpe-Mere." 2. De kwestieuze vergunning heeft betrekking op de herlocalisatie van het bedrijf Schelfhout waar het nu zich bevindt naar een plek in de Siesegemkouter waardoor het ongeschonden karakter van de kouter onherroepelijk verdwijnt. 3. Immers eens de werkzaamheden aangevat worden voor de loods waarvoor een vergunning is bekomen is de schending onherroepelijk een feit. Daarenboven is het zo dat het bedrijf Schelfhout van zijn site moet verdwijnen om plaats te ruimen voor een crematorium waarvoor ook alreeds een uitvoerbare stedenbouwkundige vergunning is verleend. Bijgevolg als de bestreden beslissing niet geschorst wordt, wordt niet alleen het site waarop Schelfhout zich zal komen vestigen aangetast, maar zal ook het crematorium gerealiseerd worden. De aantasting zal onomkeerbaar zijn. Het is immers een utopie te denken dat wanneer de herlocalisatie van het kwestieuze bedrijf een feit is dat er nog een herstel in oorspronkelijke toestand zal plaatsvinden. Het nadeel dat met de uitvoering van de bestreden beslissing gecreëerd zou worden is moeilijk te herstellen en bovendien ernstig. 4. Maar bovenal en bovendien is de schorsing van de bestreden beslissing hoogdringend. De aanvraag in casu kadert immers, zoals gezegd, in de verplichte herlocalisatie van het bedrijf "Schelfhout". Immers, op de plaats waar het bedrijf nu gelegen is, is dit bedrijf zonevreemd, zodat zij slechts over een exploitatievergunning van beperkte duur beschikte, een vergunning die ten andere ondertussen verstreken is. Het is dan ook zonneklaar dat vanaf het moment dat de belanghebbende partij over een uitvoerbare vergunning zal beschikken, zij niet zal aarzelen om meteen de werken aan te vatten met als gevolg dat de Siesegemkouter onomkeerbaar is aangetast en er naar redelijkheid nooit nog een herstelmaatregel zal bevolen worden die de situatie, zoals ze nu bestaat, zal herstellen. RvVb - 2

3 Dat de situatie hoogdringend is kan dan ook niet naar redelijkheid ontkend worden. Ten andere in het bestreden besluit zelf wordt ook met zoveel woorden aandacht besteed aan het feit dat er in een herlocalisatie moest voorzien worden. Uiterst dringend en noodzakelijk Zoals uit de bijgevoegde foto's blijkt dat de grondwerken reeds volop aan de gang zijn en dat alles in het werk wordt gesteld om zo spoedig mogelijk de aanvang van de daadwerkelijke bouwwerken aan te vatten. De snelheid waarop de werken vooruitgaan en gegeven het feit dat de bouwwerken worden uitgevoerd in snelbouwmaterialen maakt dat hoe snel een "gewone schorsingsprocedure" dan ook mag vorderen, er nooit tijdig een schorsingsarrest kan uitgesproken worden om de onaantastbare schade aan de kouter te herstellen. De werken die nu zijn uitgevoerd kunnen nog worden hersteld, zij het reeds met veel moeite. Maar het feit dat er nog geen verhardingen zijn aangelegd maakt dat het herstel nog haalbaar is. Vandaar dat de noodzaak om de vordering met onderhavige uiterst dringende procedure een feit is. Alleen op die manier kan de kouter van zijn definitieve teloorgang gered worden. Daarbij wenst de verzoekende partij ook op te merken dat uw Raad, alsook de Raad van State, zich reeds duidelijk heeft uitgesproken omtrent de onverenigbaarheid van de activiteiten met de verordenende plannen. Dat de belanghebbende partij nu alles op alles zet om de zaak zo snel mogelijk te klaren bewijst dat zij ook inziet dat de vergunning patent onwettig is. Alleen wenst zij, door de vlucht vooruit, een fait accompli te creëren om dat post factum (gelet op het feit dat zij de vergunningverlenende overheden klaarblijkelijk van haar gelijk heeft overtuigd (spijts de herhaalde vernietigingen door zowel uw Raad als de Raad van State, met de bevestiging door de Raad van State in Cassatie) de boel te regulariseren. Een dergelijke aanpak kan sowieso niet getolereerd worden, reden waarom de vergunning bij uiterst dringende noodzaak moet geschorst worden. VOORLOPIGE MAATREGELEN De belanghebbende partij weet dat er een procedure tot schorsing en annulatie is ingediend bij uw Raad. Dat zij alsnog, van zodra de vergunning (theoretisch) uitvoerbaar is, meteen met man en macht aan het werk gaat en niet eens de eerbied voor uw Raad heeft om minstens de schorsingsprocedure af te wachten, bewijst dat de belanghebbende partij er alles voor over heeft om zo snel mogelijk te bouwen. Een schorsing op zich van de vergunning zal haar niet tegen houden. Zij zal (gelet op het feit dat zij zowel het lokale bestuur als de deputatie aan haar kant heeft) ongetwijfeld het risico nemen om voort te bouwen en met spoed een regularisatie trachten te bekomen, RvVb - 3

4 teneinde verzoekende partij, en alle andere die zich tegen de vergunning verzetten, te verschalken. Het is te dezen dan ook onontbeerlijk dat er een voorlopige maatregel wordt opgelegd die het de belanghebbende partij onmogelijk maakt om ook maar een begin van risico te nemen om voort te bouwen. Een dwangsom van per dag lijkt te volstaan om de belanghebbende partij het financieel niet toe te laten de werken voort te zetten op gevaar af om zichzelf in het faillissement te trekken. Een som die lager is dat de vooropgestelde dwangsom zal de verzoekende partij evenwel toelaten alsnog het risico te nemen. Beoordeling door de Raad 1. De Raad oordeelt, op basis van een summier onderzoek van het inleidend verzoekschrift en van de documenten waarover de Raad in de huidige stand van de procedure beschikt, dat men niet redelijk kan betwisten dat er de vereiste uiterst dringende noodzakelijkheid is, meer bepaald omwille van de aard van de werken die op dit ogenblik uitgevoerd worden, namelijk de reeds aangevatte grondwerken om de bouwwerken, die de verzoekende partij wil voorkomen, te kunnen starten. Het lijdt ook geen twijfel dat zelfs de normale behandeling van de vordering tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid, dit wil zeggen het tijdsverloop tussen de oproeping van de belanghebbende (en proces)partijen, de organisatie van de openbare terechtzitting en de uitspraak van de Raad, ontoereikend is om de door de verzoekende partij geschetste nadelige gevolgen, namelijk het verdwijnen van het ongeschonden karakter van de kouter, te voorkomen. De Raad oordeelt tevens op basis van een summier onderzoek van het inleidend verzoekschrift en van de documenten waarover de Raad in de huidige stand van de procedure beschikt, dat het vijfde middel van de verzoekende partij voldoende ernstig lijkt en dat het lijkt dat de verwerende partij ten onrechte het administratief beroep van de verzoekende partij tegen de beslissing van het college van burgemeester en schepenen van de stad Aalst van 9 februari 2015 niet heeft ingewilligd. 2. De Raad begrijpt de vraag van de verzoekende partij, samengelezen met het beschikkend gedeelte van haar verzoekschrift, als een vraag tot toepassing van artikel 40, 2 en 41, vijfde lid DBRC-decreet, dat de Raad, omwille van alle voormelde overwegingen en vaststellingen, dan ook inwilligt. De Raad beveelt derhalve bij voorraad de schorsing van de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing wegens uiterst dringende noodzakelijkheid en legt aan de NV VDS Consult, gevestigd te 1790 Affligem, Terlindenstraat 11, én aan haar aangestelden, bij wijze van voorlopige maatregel het verbod op de bestreden beslissing op welke wijze ook uit te voeren, en dat in afwachting van het arrest dat uitspraak doet over de eventuele bevestiging van de nu bevolen voorlopige schorsing en over de eventuele handhaving van de nu opgelegde voorlopige maatregel, namelijk het verbod de bestreden beslissing op welke wijze ook uit te voeren. RvVb - 4

5 3. In de huidige stand van de procedure oordeelt de Raad dat het niet noodzakelijk is een dwangsom op te leggen en daarom verwerpt de Raad dit onderdeel van het verzoek. III. OPROEPING CONFORM ARTIKEL 40, 2 EN 41, VIJFDE LID DBRC-DECREET Artikel 40, 2 en 41, vijfde lid DBRC-decreet bepaalt dat de Raad in het arrest, dat de voorlopige schorsing beveelt, de belanghebbende (en proces)partijen oproept binnen drie dagen te verschijnen voor de kamer die uitspraak doet over de bevestiging van de voorlopige schorsing. De voorzitter van de tiende kamer roept krachtens artikel 40, 2 DBRC-decreet de verzoekende partij, de verwerende partij en de belanghebbende partijen op om te verschijnen op de zitting waarop de vordering tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid wordt behandeld. Deze zitting van de Raad zal plaatsvinden op dinsdag 1 september 2015 om 14u30 in de grijze zittingszaal, Ellipsgebouw, B-toren (gelijkvloers), Koning Albert II-laan 35, 1030 Brussel. De Kamervoorzitter beslist, naast de verzoekende partij en de verwerende partij, ook volgende belanghebbende partijen te horen: NV VDS Consult Terlindenstraat Affligem De verwerende partij en de belanghebbende partij(en) hebben de mogelijkheid per beveiligde zending en via een nota met opmerkingen over de gevorderde schorsing wegens uiterst dringende noodzakelijkheid aan de Raad en de andere belanghebbende (en proces)partijen te bezorgen, uiterlijk op dinsdag 1 september 2015 voor de aanvang van de zitting. RvVb - 5

6 OM DEZE REDENEN BESLIST DE RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN 1. De Raad beveelt bij voorraad de schorsing van de tenuitvoerlegging van de beslissing van de deputatie van de provincieraad Oost-Vlaanderen van 4 juni 2015 waarbij aan de nv VDS Consult een vergunning wordt verleend voor de herlocalisatie van een bestaand bedrijf op de percelen gelegen te 9300 Aalst, Merestraat - Siesegemlaan en met als kadastrale omschrijving afdeling 2, sectie C, nummers 1248B, 1250D, 1252C, 1253K, 1253L, 1307A, 1308, 1316, 1317C, 1318, 1319, 1320, 1321, 1322 en De Raad legt bij wijze van voorlopige maatregel aan de nv VDS Consult, en diens aangestelden, het verbod op de bestreden beslissing op welke wijze ook uit te voeren. 3. De in sub 1 bevolen schorsing en in sub 2 opgelegde voorlopige maatregel gaan onmiddellijk in en gelden tot de betekening van het arrest waarin de Raad uitspraak doet over de eventuele bevestiging van de bevolen voorlopige schorsing en over de eventuele handhaving van de opgelegde voorlopige maatregel. 4. De Raad roept de partijen en belanghebbenden op te verschijnen conform III. van dit arrest. 5. De uitspraak over de kosten wordt uitgesteld tot de uitspraak over de bevestiging van de schorsing en de handhaving van de voorlopige maatregel. Dit arrest is uitgesproken te Brussel, in openbare zitting op 28 augustus 2015, door de Raad voor Vergunningsbetwistingen, tiende kamer, samengesteld uit: Eddy STORMS, voorzitter van de tiende kamer, met bijstand van Katrien WILLEMS, toegevoegd griffier. De toegevoegd griffier, De voorzitter van de tiende kamer, Katrien WILLEMS Eddy STORMS RvVb - 6