Notulen van Provinciale Staten

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Notulen van Provinciale Staten"

Transcriptie

1 Notulen van Provinciale Staten Vergadering 27 maart 2013 Index Paginanummer Opening van de vergadering Regeling van werkzaamheden - aantal spreekuren - interpellatieverzoek van P W Voorstel Seniorenconvent tot benoeming van de Statengriffier (6562) Interpellatiedebat van de PVV Inspraak over Beleidsvisie Duurzaamheid en Milieu door de heer R. Vreeken Bestuurlijke onderwerpen uit het Regeerakkoord en gevolgen daarvan voor Zuid-Holland Feitenrelaas Derde Merwedehaven Vaststelling Beleidsvisie Duurzaamheid en Milieu (6559) Subsidieplafonds voor Subsidieregeling Landelijk Gebied (6556) 8e tranche van de Provinciale milieuverordening Zuid-Holland (6560) Financieel toezicht BZK, vorm en bevindingen begroting 2013 (6561) Aangenomen en afgehandelde moties Provinciale Staten (6557) Notulen Provinciale Staten 30 januari 2013 Vaststelling Beleidsvisie Bodem en Ondergrond Zuid-Holland (6558)

2 Notulen van de vergadering van 27 maart 2013 in de Statenzaal van het provinciehuis te 's-gravenhage. (Geopend om uur) Voorzitter: de Commissaris van de Koningin, de heer J. Franssen Griffier: de heer F. Kas Volgens de presentielijst zijn aanwezig 53 leden, te weten: Van Aelst, Van Assendelfi, Bal, Van den Berg, Blokhuizen, Van den Boogaard, Braam, Branderhorst, Brands, Breitbarth, Brill, Démoed, Van Dieren, Van Dobben de Bruijn, Van Dongen, Van Egmond, Heemskerk, Hillebrand, Jansen, Jarmohamed, Keulen, Kip, Koning, Lionaar, Loose, Ludema, Maeijer, Meurs, Van der Nat, Noordermeer. Overwater, Paymans, Privé, Propstra, Van Santen, Schaapman, Schuringa, Smits, Snellink, Van der Stoep, Stoop, Struijlaard, Van der Tas, Verkoelen, F. Vermeulen, P.L. Vermeulen, Van Viegen, Van de Vondervoort, De Vree, Weide, Wenneker, De Zoete, Zwaan Afwezig zijn de leden Hassan en Kleijweg. OPENING De VOORZITTER: De vergadering is geopend. Ik deel aan de Staten mee dat er bericht van verhindering van mevrouw Kleijweg is binnengekomen. Mevrouw Van de Vondervoort en de heer Van Dongen zullen later ter vergadering verschijnen. l. REGELING VAN DE WERKZAAMHEDEN De VOORZITTER: Het voorstel van het presidium is om het aantal spreekuren voor deze vergadering vast te stellen op zes. ALDUS WORDT BESLOTEN. Vorige week hebt u een verzoek ontvangen van de leden Maeijer en Braam van de P W om een interpellatie te mogen houden. Wenst iemand daarover het woord? Dan stel ik voor dat toe te staan en die aan de agenda toe te voegen. ALDUS WORDT BESLOTEN. De heer F. VERMEULEN (WD): Het lijkt mij wel handig om het aan het begin van de agenda toe te voegen. Dat zou ik willen voorstellen. De VOORZITTER: Is daar steun voor? Dan doen wij het aldus. ALDUS WORDT BESLOTEN. Tot slot wijs ik u er nog op dat u op uw tafels hebt aangetroffen een mededeling over het Zuid-Hollandse Roparunteam (team 208). In de lunchpauze zal een aantal leden een korte toelichting op de acties geven. Afgelopen maandag hebt u nog een gewijzigde agenda ontvangen, versie 4.0. Agendapunt 2B over het feitenrelaas Derde Memledehaven is aangevuld met een brief van gedeputeerde Janssen inzake bijlage GGD bij een brief van de gemeente Dordrecht en een reactie van de stichting Werkgroep Derde Merwedehaven. VOORSTEL BENOEMING VAN EEN STATENGRIFFIER i65621 Vorige week is bij de toezending van de agenda aangegeven dat het voorstel tot de benoeming van een Statengriffier aan het begin van de vergadering aan de orde zal worden gesteld. Ik neem aan dat u daarmee wilt beginnen. De door de selectiecommissie voorgedragen griffier heeft op 13 maart 2013 een kennismakingsgesprek gehad met de leden van het seniorenconvent dat vervolgens unaniem positief heeft geadviseerd over het benoemingsbesluit. Daarom stel ik voor om het voorstel tot benoeming van een Statengriffier bij hamerslag vast te stellen. ALDUS WORDT BESLOTEN. Ik feliciteer de heer Van Luijk met zijn benoeming tot de grifíier van de Staten van Zuid-Holland en verzoek hem naar voren te komen voor zijn beëdiging als Statengriffier. Ik verzoek u te gaan staan. "Ik verklaar dat ik, om tot Statengriffier benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of voorwendsel ook, enige gunst of gift heb gegeven of beloofd. Ik verklaar en beloof dat ik, om iets uit dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk, enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik beloof dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als Statengriffier naar eer en geweten zal vervullen." De heer VAN LUIJK: Dat verklaar en beloof ik. De VOORZITTER: Van harte gefeliciteerd. Veel succes. Er is gelegenheid tot gelukwensen. Ik schors de vergadering voor enkele minuten. INTERPELLATIEDEBAT OP VERZOEK VAN DE P W De VOORZITTER: De vergadering wordt hervat. Aan de orde is de interpellatie, aangevraagd door mevrouw Maeijer. Zij heeft het woord. Mevrouw MAEIJER (PW): Voorzitter, ik citeer: "Deze feestjes dienen alleen maar om het old boys-netwerk in stand te houden. Zelfs daarvoor gebruiken ze geld van de belastingbetaler en dat doet dit soort mensen zonder blikken of blozen. Wat een proleet! Wat een graaier! Bewoners van de provincie Zuid-Holland, stop met de belasting betalen aan de provincie. Kijken wat zij daarop te zeggen hebben. Dit is het misbruiken van belastinggelden. Dit is een jaarsalaris voor een gewone loonslaaf. Zou hij het feestje ook hebben gegeven, als hij de rekening zelf had moeten betalen?" Deze waren een paar van de duizenden reacties op het peperdure besloten elitefeestje van de heer Franssen op kosten van de Zuid- Hollandse belastingbetaler. En deze reacties zijn nog relatief mild, geloof mij. De Commissaris is opgetreden als gastheer van zijn eigen clubje en gaf daarbij euro uit voor dit besloten partijtje. Een bruto modaal jaarinkomen voor de gewone burger.

3 20012 Interpellatiedebat P W Maeijer en Franssen Buiten de vragen over de kosten zijn wij ook heel benieuwd wat deze peperdure gezelligheidsbijeenkomst de provincie Zuid-Holland precies heeft opgeleverd. Eén opbrengst kunnen wij in ieder geval wel vaststellen: een grote golf van negatieve publiciteit. Uit de kranten, websites en social media sprak een eensgezinde veroordeling van het gedrag van de Commissaris. Het is graaien, misbruik van belastinggeld en asociaal gedrag. En het is niet niets voorzitter, want hoe leg je aan die burger uit dat je zomaar euro belastinggeld stukslaat voor een bijeenkomst van een elitegezelschap dat volgens de voorzitter van het genootschap niet is opgericht om te netwerken, maar dat bijeenkomt voor de gezelligheid? Een gezelligheidsbijeenkomst, voorzitter, die vervolgens ook nog eens neergezet wordt als een reguliere netwerkbijeenkomst. Dit deugt in ieder geval moreel niet. En laat hoogstaand moreel gedrag, ironisch gezien, nu net een voorwaarde zijn om toegelaten te worden tot de betreffende club. Voorzitter, wij vinden dit de schaamte voorbij. En met ons hopelijk alle partijen in deze Staten. Mijn partij, de PW, eist een uitleg van de Commissaris en de verantwoordelijke gedeputeerde. Wij hebben dan ook een aantal vragen. 1. Op welke wijze heeft de Commissaris het college op de hoogte gebracht van zijn voornemen om als gastheer op te treden tijdens een besloten bijeenkomst van dit genootschap? 2. Welke overwegingen lagen ten grondslag aan de toestemming van het college voor de besloten receptie voor een bedrag van euro exclusief btw? Waren deze kosten vooraf bekend? 3. Hoeveel gasten waren er aanwezig en wie waren de genodigden op dit gezelligheidspartijtje? 4. Wat valt er precies onder de gemaakte kosten onder het kopje overig a euro exclusief btw? Klopt het bericht dat de gasten per taxi zijn vervoerd of anderszins zijn vervoerd op kosten van de provincie? 5. Wat heeft de Commissaris bereikt voor de provincie Zuid- Holland op dit besloten evenement? Voorzitter, in antwoord op onze technische vragen werd aangegeven dat in het kader van het relatiebeleid met dit evenement is ingestemd. Het laatst verschenen stuk met betrekking tot het relatiebeleid is een nota uit In deze nota staat een aantal criteria genoemd voor het organiseren van evenementen, waaronder: "De evenementen dragen bij aan een positief beeld van de provincie Zuid-Holland." Mijn vraag aan de Commissaris en de gedeputeerde is dan ook: op welke manier heeft de organisatie van het onderhavige evenement bijgedragen aan een positief beeld van de provincie Zuid-Holland? De PW-fractie stuitte bij toeval op dit besloten feestje op het Provinciehuis. Er wordt wel vaker iets georganiseerd, maar in dit geval trok de overdaad wel erg de aandacht. Daarom stel ik graag de volgende vragen: 6. Worden er vaker besloten elitaire feestjes, zoals deze bijeenkomst, georganiseerd op kosten van de Zuid- Hollandse belastingbetaler? Graag een compleet overzicht vanaf 2000, met een kostenplaatje. 7. Zijn de Commissaris en de gedeputeerde het met de P W eens dat het organiseren van een besloten elitair feestje voor diplomaten en hooggeplaatsten niet tot de kerntaken van de provincie behoort? Zo nee, waarom niet? 8. Is de gedeputeerde bereid om met ingang van heden te stoppen met de provinciale financiering van besloten elitaire bijeenkomsten, zoals van Le Cercle Cigogne? Zo nee, waarom niet? Voorzitter, sinds 15 juni 2011 is de Commissaris van de Koningin zeven keer afwezig geweest bij vergaderingen van het Seniorenconvent. Sinds maart 2012 hebben wij de Commissaris daar amper nog mogen zien. Van de drie vergaderingen van het Presidium in was de Commissaris er bij twee niet aanwezig. Kan de Commissaris toelichten waarom hij wel ruimte in zijn agenda heeft om als gastheer op te treden op een decadente receptie, maar niet aanwezig kan zijn bij verschillende vergaderingen in de Staten? Voorzitter, tot slot, in de zomer van 2012, de laatst gegeven stand van zaken, verdiende de Commissaris er zo'n euro bij, naast zijn salaris van euro. Dat is een vorstelijk bedrag, om het maar voorzichtig uit te drukken. 9. Is de Commissaris van de Koningin bereid om het aan dit besloten elitaire feestje bestede bedrag, gezien zijn niet geringe inkomsten uit nevenfuncties, terug te storten aan de provincie om zo de Zuid-Hollandse belastingbetaler schadeloos te stellen? Zo nee, waarom niet? Afhankelijk van de antwoorden die wij mogen ontvangen, zullen wij ons beraden op het indienen van enkele moties. Dank u wel. Voorzitter de heer Stoop. De heer FRANSSEN (CdK): Ik dank mevrouw Maeijer voor de door haar gestelde vragen en wil de beantwoording graag als volgt inleiden. Lang kwam in onze maatschappij beleid van bovenaf tot stand. De op hiërarchie gebaseerde sturing was de norm. Vandaag de dag ervaren wij allemaal dat wij leven en werken in een netwerksamenleving en in die netwerksamenleving zijn de verhoudingen tussen overheden onderling en vooral de verhoudingen tussen overheden, bedrijven en maatschappelijke organisaties ingrijpend gewijzigd. Meer en meer kunnen resultaten alleen worden bereikt in samenwerking met derden. Er wordt wel gesproken over coproductie van beleid. Het Hoofdlijnenakkoord van dit college van GS draagt deze bestuurlijke attitude volop uit. Niet voor niets is het verbinden van partijen een motto van de huidige coalitie. In dit bestuurlijke klimaat is het van groot belang om als overheid in netwerken te participeren. Effecten daarvan zijn vaak niet direct op korte termijn zichtbaar. Maar wij moeten de relaties opbouwen en onderhouden om invloed te kunnen uitoefenen. Dit geldt zeker voor de provincie als middenbestuur. En dit geldt wel heel in het bijzonder voor deze provincie, Zuid-Holland, die zich niet alleen bevindt in een bestuurlijk complexe omgeving, maar ook steeds meer in een internationale omgeving door het alsmaar sterker wordende internationale profiel van Den Haag en de omliggende regio. Het behoeft geen nadere uitleg dat de Commissaris van de Koningin als boegbeeld van de provincie zich qualitate qua veel in deze netwerken begeeft, doordat hij vaak voor allerlei bijeenkomsten wordt uitgenodigd.

4 Interpellatiedebat P W Franssen, Voorzitter en Van der Sande Zo ben ik in het verleden ook uitgenodigd voor bijeenkomsten van Le Cercle Cigogne, een heterogeen gezelschap van vertegenwoordigers van de overheid, de hofhouding, de rechterlijke macht, het bedrijfsleven, kennisinstellingen en internationale organisaties uit deze regio. Bijeenkomsten van dit gezelschap vinden vier keer per jaar op wisselende locaties plaats. Daarbij wordt eens in de zoveel jaar aan de deelnemers gevraagd gastheer of gastvrouw te zijn. In dat kader heb ik in oktober vorig jaar het verzoek gekregen om tijdens de eerste bijeenkomst van Le Cercle Cigogne in 2013 als gastheer op te treden. Dit verzoek heb ik in de vergadering van het college van Gedeputeerde Staten aan de orde gesteld. GS hebben het nut van een dergelijk netwerkbijeenkomst onderkend en hebben met de organisatie ervan ingestemd. Het provinciale apparaat is vervolgens met enthousiasme aan de slag gegaan om als provincie Zuid-Holland de gastheerrol op een goede manier te vervullen. Dat wij daarin zijn geslaagd, blijkt uit de vele positieve reacties die wij na afloop van de genodigden hebben ontvangen. Wel is achteraf gebleken dat op de aankleding en de invulling van de bijeenkomst onvoldoende sturing is gegeven. Hierdoor is het uitgangspunt dat evenementen sober en doelmatig worden georganiseerd onvoldoende in acht genomen. Daar ben ik verantwoordelijk voor. De kosten voor deze bijeenkomst zijn te hoog geweest. Dat had niet mogen gebeuren en het mag ook niet meer gebeuren. Het spijt mij zeer dat de kosten te hoog waren, want ik besef heel goed dat een overheid in deze tijd van crisis, waarbij individuele mensen worden getroffen en velen het water aan de lippen staat, nog zorgvuldiger dan anders met overheidsmiddelen moet omgaan. Gedeputeerde Staten zullen dan ook maatregelen nemen, waardoor dit soorì ontsporingen niet meer kunnen plaatsvinden. Wij zullen de sturing op de uitvoering van dit soort evenementen aanscherpen. Het is terecht dat hiervan vanuit de Staten een punt wordt gemaakt en ik trek dan ook het boetekleed aan. Dan ga ik nu over naar de vragen die het onderwerp van de interpellatie vormen. Het antwoord op de eerste vraag heb ik al in mijn inleiding gegeven. Voor het antwoord op de tweede en de derde vraag geldt dit eveneens. Ik heb al aangegeven dat de bijeenkomst zodanig is georganiseerd, de provinciale medewerkers hebben daarvoor hun uiterste best gedaan, dat verschillende gasten hun waardering hebben uitgedragen. Dat op zichzelf is ook positief voor de provincie. Beleidsmatig kunnen dit soort netwerkbijeenkomsten op langere termijn hun vruchten afwerpen. Kortetermijnsuccessen zijn hierbij meestal niet aan de orde. De vierde vraag luidt of er sinds 2000 meer, zoals u noemt, besloten elitaire feestjes zijn georganiseerd. Het antwoord daarop is nee. Wel zijn er in het kader van het relatiebeleid vaker netwerkbijeenkomsten georganiseerd, zoals de jaarlijkse nieuwjaarsreceptie. de Statenontmoeting en het burgemeestersdiner. En voor dit soort bijeenkomsten is budget gereserveerd. Voor de bijeenkomst van Le Cercle Cigogne (dit is het antwoord op vraag 5) waren 171 mensen aangemeld. Op de avond zelf zijn 125 genodigden aanwezig geweest. De volgende vraag luidt of het organiseren van een dergelijk evenement tot de kerntaken van de provincie behoort. Het gaat bij de bijeenkomst van Le Cercle Cigogne, zoals reeds gezegd, om een relevant netwerk dat voor de provincie openstaat vanwege de internationale en nationale organisaties door diverse vertegenwoordigers vertegenwoordigd. De provincie Zuid-Holland is in toenemende mate een schakel in het nationale en internationale netwerk. Het ontmoeten van mensen uit dit netwerk en het onderhouden van de relaties is dan ook belangrijk. Om die reden hebben Gedeputeerde Staten ingestemd met het verzoek. Het antwoord op vraag 7, of wij willen stoppen met het financieren van dit soort bijeenkomsten, luidt als zodanig nee. Nogmaals, de kosten van de organisatie zijn in dit geval onvoldoende bewaakt en ik getuig daarover opnieuw mijn spijt. Dat mag ook niet meer voorkomen. Maar in het algemeen hebben bijeenkomsten als deze nut en functie, vooral nu in Den Haag. Vraag 8 gaat over mijn aanwezigheid in andere vergaderingen. Om te beginnen de Staten. In 2013 was er tot nu toe alleen op 30 januari een vergadering van de Staten. Daarbij was ik volledig aanwezig. In 2012 waren er elf Provinciale Statenvergaderingen. Daarvan was ik bij vijf vergaderingen volledig aanwezig, bij de overige vergaderingen was ik eenmaal ziek, tweemaal begeleidde ik de Prins van Oranje en tweemaal was ik wegens afspraken voor de provincie ongeveer een uur afwezig. Bij de vergadering van 29 februari 2012 was ik afwezig vanwege bestuurlijk overleg met de minister van BZK en had de vergadering om u bekende redenen deels een besloten karakter. Resumerend stel ik vast dat het met de door u gesuggereerde afwezigheid wel meevalt, want van de twaalf vergaderingen over 2012 en 2013 heb ik er zes volledig voorgezeten. Voor de overige was mijn afwezigheid hooguit enkele uren vanwege andere dringende verplichtingen, waaronder het begeleiden van leden van het Koninklijk Huis. Wat betreft de vergaderingen van het presidium geldt mutatis mutandis hetzelfde beeld. Het seniorenconvent is van een andere orde. Daar heeft u terecht de constateringen gedaan. Ten slotte het antwoord op vraag 9, of ik bereid ben om de kosten persoonlijk terug te vergoeden. Het antwoord daarop luidt nee. Het gaat hier om een bijeenkomst, georganiseerd met instemming van GS, die daarmee het provinciale belang dat hiermee gediend is, hebben aangegeven. Dat de kosten, nogmaals, zeer tot mijn spijt, te hoog zijn opgelopen, doet daaraan niets af. Het was geen privéfeestje van de Commissaris, maar een netwerkbijeenkomst waar ik als boegbeeld van de provincie gastheer was. Dank u wel. De VOORZITTER: Dank u wel. Ik geef het woord aan gedeputeerde Van der Sande om nog een aantal aanvullende vragen te beantwoorden. Gedeputeerde VAN DER SANDE: Ik hoorde in het betoog van mevrouw Maeijer een aantal keren het woord gedeputeerde vallen, dus het lijkt mij netjes om daarop te antwoorden, hoewel de inhoud in lijn is met wat de Commissaris heeft uitgesproken. GS hebben kennisgenomen van het verzoek om deze bijeenkomst te organiseren en hebben dat beoordeeld in de zin zoals de Commissaris dat heeft uitgelegd. GS zijn eveneens verbaasd over de kosten die zijn gemaakt. Ik zeg dat op die manier, omdat wij (de Commissaris heeft dat ook gezegd) al vrij snel na ons aantreden hebben gezegd dat evenementen sober en doelmatig moeten zijn, niet alleen vanwege de huidige economische crisis, maar omdat dat hoort bij een publieke instelling die gefinancierd wordt met belastinggeld.

5 20014 Interpellatiedebat P W Van der Sande, Vootzitter, Maeijer en Hillebrand In dat normenkader passen deze uitgaven niet. Dat het toch is gebeurd, betreuren wij om die reden zeer. Dat mag niet voorkomen. De vraag hoe je dat in de toekomst kunt voorkomen, zou ik breder willen beantwoorden dan alleen maar met het aanscherpen van de regels. Moraal is breder dan een checklist en gezond verstand kun je niet uit een boek leren en daar gaat het in dit geval om. Aan de voorkant moet je duidelijk in de gaten hebben dat dit niet zou mogen. Als we dat in de gaten hebben en daarnaar handelen, dan had de negatieve publiciteit die hierover geregenereerd is en die contrair is aan wat je beoogt met een netwerkbijeenkomst dan ook achterwege kunnen blijven. Dat is voor ons de belangrijkste les van deze bijeenkomst. Niet dat wij niet moeten netwerken, maar dat het altijd passend moet zijn naar aard, omvang en kosten met hetgeen wij als openbaar bestuur voorstaan. Dit soort incidenten raakt niet alleen de provincie, maar de hele overheid. En als antwoord op de laatste vraag of wij willen stoppen: nee, netwerkbijeenkomst blijven van belang voor de provincie, mits passend in het normenkader. De VOORZITTER: Dank u wel. Dan is het woord aan mevrouw Maeijer. Mevrouw MAEIJER (PW): Ik zou graag een schorsing willen aanvragen voor fractieoverleg. De VOORZITTER: Voor hoeveel tijd wilt u die schorsing? Mevrouw MAEIJER (PW): Als het kan ongeveer 20 minuten. De VOORZITTER: Dat vind ik een beetje veel. Mevrouw MAEIJER (PW): Een kwartier? De VOORZITTER: Wij maken er 12 minuten van. De vergadering is voor 12 minuten geschorst. Ik heropen de vergadering. De heer HILLEBRAND (PvdA): Ik vraag een verlenging van de schorsing met 10 minuten want wij zijn nog niet klaar. De VOORZITTER: U vraagt een verlenging van de schorsing? Dan schorsen wij tot uur. Ik heropen de vergadering. Wij zijn bezig met de interpellatie die is aangevraagd door de P W en in tweede instantie is het woord aan mevrouw Maeijer. Mevrouw MAEIJER (PW): Ik bedank de Commissaris en de gedeputeerde voor de antwoorden in eerste termijn. De beantwoording was mijns inziens echter niet volledig. Ik herhaal daarom: wie waren de genodigden op dit gezelligheidspartijtje? Graag de gastenlijst, geen abstracte opsomming van functies. Klopt het bericht dat de gasten per taxi zijn vervoerd of anderszins zijn vervoerd op kosten van de provincie? Zo ja, hoeveel geld is hieraan exact uitgegeven? College, ga u schamen. Hoe hebt u hier toestemming voor kunnen geven? Als er iets wel duidelijk is geworden, dan is dat dat het huidige beleid of het gebrek daaraan niet meer van deze tijd is. Ik was van plan om een motie in te dienen die het college oproept om het relatiebeleid aan te scherpen, maar gelukkig heb ik in de eerste termijn een toezegging gekregen dat dat daadwerkelijk zal worden gedaan. Dank daarvoor. Zowel de Commissaris als de gedeputeerde geeft aan dat de kosten te hoog waren en dat daarop onvoldoende is gestuurd. Is er vooraf een raming gemaakt van deze kosten? Kan het college de Staten inzicht geven in het besluit voor toestemming en de onderliggende stukken? Voorzitter, de Commissaris geeft toe dat hij de plank volledig heeft misgeslagen. Dat is winst, maar hij trekt hier wel een heel goedkoop boetekleed aan. Wij hebben helemaal niets aan een sorrycultuur. Dit had gewoon niet mogen gebeuren. De Commissaris geeft aan dat dit soort bijeenkomsten geen effecten hebben op korte termijn. En voor de lange termijn mogen wij er alleen maar naar gissen. Wij kunnen dus niet vaststellen of er iets bereikt is op deze bijeenkomst. Wij vinden dat hier het voordeel van de twijfel niet opgaat. Wij weten alleen dat de gasten positief waren over de bijeenkomst, maar dat mag ook wel als je voor 300 euro de man wordt gefêteerd. Een verjaardagsfeestje betaal je uit eigen zak, een privéfeestje voor je eigen eliteclubje wat ons betreft ook. Wij vinden het ook niet meer dan logisch dat de commissaris dit feestje uit eigen zak terugbetaalt en daarmee de belastingbetaler schadeloos stelt. Ik dien daartoe een motie in. Voorzitter, ten slotte, mijn fractie heeft geen enkel vertrouwen meer in deze Commissaris van de Koningin. Ik kan het lang houden of kort, maar ik dien hier een motie in, waarmee wij het vertrouwen in de Commissaris opzeggen. Hij heeft het aanzien van de provincie geschaad en zichzelf volledig beschadigd. Dank u wel. INGEDIEND ZIJN: Motie 411 van de leden Maeijer en Braam over het uit eigen zak terugbetalen van kosten privé feestje. Provinciale Staten van Zuid-Holland, in vergadering bijeen ter behandeling van bovenvermeld onderwerp; Constaterende dat: - Er op dinsdag 19 februari 2013 een besloten evenement van Ie Cercle Cigogne op het Provinciehuis heeft plaatsgevonden; - De Commissaris van de Koningin als lid van dit genootschap optrad als gastheer; - De kosten van deze bijeenkomst van euro exclusief btw bedragen; - Bovengenoemde kosten volledig voor rekening van de provincie komen; Overwegende dat: - Het spenderen van euro exclusief btw aan Zuid- Hollands belastinggeld voor het organiseren van een besloten privéfeestje een onacceptabele gang van zaken is; - Het besloten evenement geen enkele positieve bijdrage - heeft geleverd aan de belangen van de provincie; De Commissaris zijn rol als belangenbehartiger voor de provincie Zuid-Holland niet naar behoren heeft uitgevoerd;

6 Notulen Provinciale Staten Vergadering van 27 maart Interpellatiedebat P W Maeijer, Voorzitter, Démoed, Wenneker en Braam - De Commissaris bij zijn optreden als gastheer geen 'oog en oor' heeft gehad voor hetgeen in de samenleving leeft; - Het aanzicht van de Commissaris en daarmee het aanzicht van de provincie Zuid-Holland is geschaad. Dragen het college op de totale kosten voor de bijeenkomst van Le Cercle Cigogne op dinsdag 19 februari 2013 in het Provinciehuis, een totaalbedrag van euro exclusief btw, te verhalen op de Commissaris van de Koningin. En gaat over tot de orde van de dag. Motie 412 van de leden Maeijer, Braam, De Vree, Van den Berg, Van Assendelft, Jansen, Brands en Privé over opzeggen van vertrouwen in de Commissaris van de Koningin. Provinciale Staten van Zuid-Holland, in vergadering bijeen ter behandeling van bovenvermeld onderwerp; Constaterende dat: - Er op dinsdag 19 februari 2013 een besloten evenement van Ie Cercle Cigogne op het Provinciehuis heeft plaatsgevonden; - De Commissaris van de Koningin als lid van dit genootschap optrad als gastheer; - De kosten van deze bijeenkomst euro exclusief btw bedragen; - Bovengenoemde kosten volledig voor rekening van de provincie komen; Overwegende dat: - Het spenderen van euro exclusief btw aan Zuid- Hollands belastinggeld voor het organiseren van een besloten privéfeestje een onacceptabele gang van zaken is; - Het besloten evenement geen enkele positieve bijdrage heeft geleverd aan de belangen van de provincie; - De Commissaris zijn rol als belangenbehartiger voor de provincie Zuid-Holland niet naar behoren heeft uitgevoerd; - De Commissaris bij zijn optreden als gastheer geen 'oog en oor' heeft gehad voor hetgeen in de samenleving leeft; - Het aanzicht van de Commissaris en daarmee het aanzicht van de provincie Zuid-Holland in hoge mate is geschaad. Zeggen naar aanleiding van de financiering van de besloten bijeenkomst op het Provinciehuis ter waarde van ruim euro exclusief btw op dinsdag 19 februari 2013 het vertrouwen in de Commissaris van de Koningin OP. En gaan over tot de orde van de dag. De VOORZITTER: Volgens mij heeft mevrouw Maeijer twee moties ingediend die zullen worden vermenigvuldigd en rondgedeeld. Zij maken deel uit van de beraadslagingen. Het woord is aan de heer Démoed van het CDA. Ook de CDA-fractie wil op dit moment aangeven dat wij, mede naar aanleiding van de interpellatie die door de PW is geïnitieerd, afstand nemen van de gang van zaken. Het is wat ons betreft niet toelaatbaar dat dat op deze manier gebeurt. Wij hebben uiteraard goed geluisterd naar wat de Commissaris daarover heeft gezegd namens het college bij de beantwoording van de vragen in de interpellatie, zoals die zojuist door mevrouw Maeijer zijn gesteld. Wij hebben daarin gevonden dat ook hij aangeeft dat dit eens maar nooit weer was en dat er ook een zodanige bijstelling moet komen dat dit niet meer kan gebeuren. Voorzitter, het CDA heeft ook de behoefte om dat signaal vandaag helder uit te spreken. Ik ga de voorbeelden niet allemaal herhalen. Mevrouw Maeijer heeft daar dingen over gezegd. Het is vandaag niet de dag om allerlei zaken te gaan herhalen. In een tijd waarin het ingewikkeld is om allerlei zaken te realiseren en mensen en bedrijven het moeilijk hebben, heeft juist de overheid een voorbeeldfunctie waar het gaat om kostenbeheersing. De Commissaris is daarop helder ingegaan en heeft spijt betuigd en ook bestuurlijke verantwoordelijkheid genomen voor het feit dat het heeft kunnen plaatsvinden. Daar wil ik het in eerste instantie bij laten. Ik heb geen behoefte aan aanvullende vragen en ik wil op een later moment nog de gelegenheid krijgen om op de moties te reageren. De heer WENNEKER (D66): D66 vindt dat alle provinciale bijeenkomsten sober en doelmatig moeten zijn. Het zijn tijden van bezuinigingen en daarin past het niet om te veel geld uit te geven aan provinciale bijeenkomsten. Wij vinden het dan ook een verkeerd signaal, als er luxe bijeenkomsten worden georganiseerd waarbij de kosten de pan uit rijzen. Sowieso is het altijd goed om jezelf de vraag te stellen wat het een en ander oplevert. Toch is het zo dat netwerkbijeenkomsten met een relevant netwerk goed kunnen zijn voor de positie van Zuid-Holland. Wij zijn een onderdeel van een netwerksamenleving en daarin zijn contacten van essentieel belang om goed ge'informeerd te zijn en te blijven en invloed te kunnen blijven uitoefenen. Desalniettemin was de netwerkbijeenkomst van Le Cercle Cigogne niet sober. Het lijkt alsof de kosten ongeveer drie keer zoveel waren als die van de nieuwjaarsreceptie. Dat vinden wij niet gepast. De kosten van deze netwerkbijeenkomst passen wat ons betreft niet in het provinciale relatiebeleid en de huidige maatschappelijke normen over de kosten. Kortom, het had niet gemoeten en het was een volstrekt verkeerd signaal, zowel extern, maar zeker ook intern. En onze fractie betreurt het dan ook ten zeerste dat deze bijeenkomst zoveel heeft gekost. Wij hadden dan ook als hoofdvraag, wat is de reactie van het college en specifiek de Commissaris van de Koningin daarop? En die is daarover heel helder geweest. Wat ons betreft is het daarmee helder geworden. De heer BRAAM (PW): Uw betoog ondersteunen wij natuurlijk van harte. Het gaat alleen wat ons betreft niet ver genoeg. Wij hebben daarom ook nadrukkelijk gevraagd wie er aanwezig zijn geweest. Op die wijze kunnen wij misschien het gevoel krijgen dat wij toch nog iets hebben gehad aan die bijeenkomst. De heer DEMOED (CDA): Op de moties kan ik niet reageren. Ik neem aan dat wij daarover op een later moment met elkaar kunnen spreken.

7 Interpellatiedebat P W Braam, Wenneker, P.L. Vermeulen, F. Vermeulen en Brands Bent u het met ons eens dat er inzage moet worden gegeven in de lijst van de aanwezigen? De heer WENNEKER (D66): In de beantwoording van het college en de CdK is aangegeven dat dit netwerk bestaat uit politici, vertegenwoordigers van de rechterlijke macht, diplomaten et cetera. Dat is voor mij voldoende kader om te kunnen beoordelen of het een relevant netwerk is. Welke namen er precies bij horen, dat maakt mij niet bijzonder uit. Vervolgens is ook de vraag: wat doe je dan met zo'n lijst. In antwoord op uw vraag: een lijst van aanwezigen? Nee. De heer BRAAM (PW): Even heel praktisch. De P W is er vreselijk tegen dat er netwerkbijeenkomsten worden georganiseerd voor allerlei vastgoedlui die aan allerlei frauduleuze praktijken hebben meegedaan of wellicht een aantal jaar spinhuis achter de rug hebben. Daar zitten wij met zijn allen niet op te wachten. Wellicht hebben dat soort lieden er ook tussen gelopen. Wij willen graag uitsluiten dat dat soort types gefêteerd zijn door de provincie. De heer WENNEKER (D66): Ik ben het met u eens dat je dit soort types hier niet moet willen. Volgens mij is het antwoord daarover helder geweest. Die zijn hier niet voor uitgenodigd. Mocht dat anders zijn, dan hoor ik dat graag. Een lijst van namen lijkt mij niet heel veel toe te voegen aan deze discussie. Voorzitter, ik heb nog één vraag op dit moment naar aanleiding van de beantwoording van het college en de Commissaris. Dit is wat ons betreft nog niet helemaal helder. Vandaar dat ik daarop nog doorvraag. De Commissaris heeft aangegeven het boetekleed aan te trekken en in het vervolg dingen anders te willen doen. Dat is te prijzen. Tegelijkertijd zou je die beantwoording kunnen interpreteren als: er is onvoldoende gestuurd op de opzet door medewerkers. Het moge duidelijk zijn dat de verantwoordelijkheid bij de Commissaris ligt hiervoor. Dus wij zouden graag van de Commissaris horen dat die lezing van de beantwoording de juiste is en dat de Commissaris uiteindelijk verantwoordelijk is en niet de medewerkers. De heer P.L. VERMEULEN (SP): Liever hadden wij hier niet gestaan want wij kennen dit college als zeer sober en doelmatig als het gaat om uitgaven voor representativiteiten en in de omgang met externe relaties. Dat is in het verleden wel eens anders geweest. Die koerswijziging stemt ons tot tevredenheid, maar dat hield afgelopen week op, toen wij het bericht kregen over het evenement waarover wij nu spreken. Dat past niet in het beeld en de bestuursstijl die wij voor ogen hebben en dat is een zeer kwalijke zaak. Die bestuursstijl zouden wij graag willen bewaken. Deze interpellatie past daarin ook. Het is dus ook goed dat wij hierover spreken en dat de P W hier aandacht voor vraagt. Van iedere bestuurder in dit huis, maar ook daarbuiten, mag worden verwacht dat deze let op zijn uitgaven. Daar zijn zijzelf verantwoordelijk voor en dat staat, zoals gedeputeerde Van der Sande ook al aangaf, los van het feit dat er een economische crisis is. Dat heeft gewoon te maken met het vertrouwen dat mensen in de politiek en de overheid moeten hebben. Dat vertrouwen heeft met deze kwestie een knauw gekregen en dat is zeer te betreuren. Wij hebben goed naar de woorden van de Commissaris geluisterd en wij denken dat het volkomen terecht is dat hij zijn spijt heeft betuigd en zijn verantwoordelijkheid heeft genomen, al is de aanvulling die D66 net nog vroeg ook voor ons relevant om te weten wie er nu precies verantwoordelijk was. Wij lezen dat de Commissaris volledig de verantwoordelijkheid neemt voor dit evenement. Wat ons betreft is dit ook eens maar nooit weer. Het is ook goed om er snel een punt achter te zetten want het vertrouwen van de mensen in de overheid wordt hierdoor geschaad en dat is absoluut onnodig. De heer F. VERMEULEN (WD): De WD is onaangenaam verrast door de hoge kosten die gepaard gingen met de bijeenkomst op 19 februari Laat er geen misverstand over bestaan, de provincie organiseert allerlei bijeenkomsten voor gezelschappen, van schoolklassen tot de Zuid-Hollandse Milieufederatie, van nieuwjaarsreceptie tot bijeenkomsten van politieke partijen. Op zich is het dus prima dat de Commissaris van de Koningin een gezelschap ontvangt en dat GS daarmee hebben ingestemd. Maar dat moet dan wel binnen de perken gebeuren. Zo is bijvoorbeeld ook de presentatie van het college van GS in een sobere stijl gebeurd, wat deze coalitie in Zuid-Holland ook wil uitstralen. Wat de WD betreft was de Commissaris gastheer voor deze bijeenkomst op 19 februari en is hij dan ook verantwoordelijk voor de uitvoering van die bijeenkomst. Het is dan ook goed dat hij zijn verantwoordelijkheid in zijn antwoord in eerste termijn genomen heeft en zijn excuus gemaakt heeft. Het punt is dat de negatieve publiciteit die ontstaan is door de wijze waarop deze bijeenkomst in het nieuws is geweest, het doel van de bijeenkomst, de provincie goed op de kaart zetten, wat ons betreft grotendeels teniet heeft gedaan. Dat had dus zo niet mogen gebeuren. Zo moet het dus niet. De W D betreurt het dan ook dat het op deze manier is gelopen en wij hopen en verwachten dat dit nooit meer gebeurt. Er is nog een belangrijke vraag die ons rest. Dat sluit een beetje aan bij het punt dat de heer Wenneker ook maakte. Was er nu vooraf inzicht in de kosten, ook bij de Commissaris, of niet? Daar krijgen wij nog graag een antwoord op. Ik begrijp dat inmiddels de hele PW-fractie zich met het debat gaat bemoeien? De heer BRANDS (PW): Het zit ons inderdaad hoog. Vandaar dat wij, indien wij dat nodig vinden, een vraag stellen. Zo ook aan de WD-fractie. Heeft u of één van uw fractiegenoten wellicht deelgenomen aan deze bijeenkomst? De heer F. VERMEULEN (WD): Het zit ons ook hoog. Laat dat duidelijk zijn. Dat blijkt ook uit mijn woorden zojuist. Wij waren absoluut niet uitgenodigd voor deze bijeenkomst. De heer BRANDS (PW): Ik stel die vraag natuurlijk met een bepaald idee. U had het zojuist over schoolklassen en dergelijke die gebruikmaken van onze faciliteiten, wellicht ondersteund door de belastingbetaler van Zuid-Holland. In dat geval kunnen wij er altijd achter komen wie hier zijn geweest en wie dat belastinggeld hebben verbruikt en wat daarvan de reden was. Bent u het met de PW eens dat wij volledige inzage moeten krijgen in wie er uitgenodigd zijn en wie er uiteindelijk aanwezig zijn geweest op dit elitaire feestje? En zo nee, waarom niet?

8 Interpellatiedebat P W F. Vermeulen, Brands, Schaapman, Blokhuizen, Maeijer, Voorzitter en Hillebrand De heer F. VERMEULEN (WD): Het zit ons ook hoog, dat heb ik al gezegd. Ik kan mij voorstellen dat u die vraag heeft. Het is ook terecht dat u die kunt stellen. Ik heb in eerdere instantie ook aangegeven dat het terecht is dat hierover vandaag een punt gemaakt is. Laat daarover geen misverstand bestaan. En als u die vraag heeft, dan is het ook goed dat u die stelt. maar ik kan u dat inzicht in ieder geval niet bieden want ik was er niet. De heer BRANDS (PVV): Ik vroeg ook niet of u ons dat inzicht kon bieden, maar ik vroeg of u dat inzicht wel zou willen krijgen. De heer F. VERMEULEN (WD): Ik geef aan dat u de vraag terecht stelt. En daarmee geef ik ook aan dat ik benieuwd ben naar het antwoord daarop. Ik denk dat dat voldoende zegt. U moet de vraag ook niet aan mij stellen, maar aan de Commissaris. Ik hoop dat de Commissaris en zo nodig GS in tweede termijn meer duidelijkheid kunnen verschaffen en ik dank u voor dit moment voor de gelegenheid. De heer SCHAAPMAN (ChristenUnie en SGP): Dit te luxe feestje vinden wij geen feest. Daarmee is voor de fractie van ChristenUnie en SGP veel gezegd. In de aanloop naar dit interpellatiedebat hebben wij als fractie twee vragen geformuleerd die voor ons relevant zijn. - Wat heeft dit alles met de provincie te maken? - Past deze bijeenkomst binnen de afspraken die hierover binnen de provincie en binnen Gedeputeerde Staten zijn gemaakt? Voorzitter, de Commissaris van de Koningin en gedeputeerde Van der Sande hebben onzes inziens daarop voldoende antwoord gegeven. Er zijn diepe excuses gemaakt en het boetekleed is aangetrokken. Oudtestamentisch zouden wij misschien zeggen: de kleren zijn gescheurd. Voorzitter, als de twee moties die de P W heeft ingediend de strekking hebben zoals aangekondigd, zullen wij die niet steunen. Daarmee zijn wij echter nog steeds niet blij, niet over het feestje, maar ook niet over iets anders waarvan wij u nu even deelgenoot willen maken. Dat wij hier spreken over deze bijeenkomst vinden wij als fractie van ChristenUnie en SGP zeer terecht. Dit moet aan de orde komen. Dat heeft de P W goed gedaan, maar wij hekelen de insinuerende wijze van vragen door de vragenstellers. Het maakt de vragenstellers zelf elitair in de zin van arrogant en hooghartig. Voorzitter, want wie vraagt die vraagt en oordeelt niet dan daarna. Ik kom daar graag op een ander moment op terug. De heer BLOKHUIZEN (GROENLINKS): De fractie van GroenLinks was best nieuwsgierig naar de antwoorden van het college op de vragen van de PW, want, als er niet redelijkerwijs netjes omgegaan is met gemeenschapsgeld, dan moet dat ook in alle openbaarheid worden besproken en eventueel worden bekritiseerd. Daarbij geldt voor GroenLinks hard op de inhoud, maar zacht op de persoon. Voorzitter, wat GroenLinks betreft heeft het college voldoende geantwoord op de vragen die zijn gesteld en ik verwacht ook dat bij de nadere precisering dit op dezelfde wijze zal gaan. Men heeft ook het boetekleed aangetrokken en men heeft ook aangegeven van de situatie te hebben geleerd. Dat is voor GroenLinks voldoende, want fouten maken wij allemaal en het is alleen van belang of je van je fouten leert. Het college heeft aangegeven dat te doen. Er moet mij wel iets van het hart. De heer Schaapman had het er ook over. Mijn fractie heeft zich gestoord aan de routing en de vorm waarin dit onderwerp op de agenda is gezet. Het taalgebruik en de suggesties die de wereld zijn ingestuurd, waren vooral hard gericht op de persoon en veel te weinig op de inhoud. Wat mijn fractie betreft was een en ander voorgelegd aan het seniorenconvent en daarna pas, indien daartoe noodzaak was, in deze zaal besproken. Bij de door de PW gekozen volgorde en toonzetting is vooral schade toegebracht aan het bestuur. Daar wordt niemand beter van. Voorzitter, dat het feestje te duur was, vonden ook wij. Maar om er op deze wijze een punt van te maken, geeft geen pas. Mevrouw MAEIJER (PW): Ik vind deze reactie van GroenLinks een beetje jammer, al mag dat natuurlijk. Mij bekruipt een beetje het gevoel dat u er misschien zelf was en dat u het daarom liever onder het tapijt had gemoffeld. Dat idee bekruipt mij een beetje. Wij gaan over onze eigen vraagstelling en wat mij betreft was dit volkomen terecht. En dat geldt ook voor de volgorde waarin wij dit kunnen bespreken. De VOORZITTER: Wat was uw vraag? Mevrouw MAEIJER (PW): Was u er misschien zelf, zodat u dit graag onder het tapijt wil vegen? De heer BLOKHUIZEN (GROENLINKS): Nee, ik was er niet. Ik was ook niet uitgenodigd. Het gaat er niet om dat wij iets onder het tapijt willen vegen. Het gaat erom in welke volgorde het er hier aan toegaat. We moeten ook bedenken dat wij een verantwoordelijk bestuur zijn. De uitstraling die wij nu krijgen, en ik zal maar zeggen zoals het in al die forums die u net aanhaalde verschijnt, is die van de zakkenvullers en plucheplakkers. Daar heb ik mijn buik van vol want ik ben geen plucheplakker en ik ben geen zakkenvuller. Door dit soort vragen en de reacties ontstaan dit soort beelden. Daar moet u ook zelf niet aan willen meewerken want ook u maakt deel uit van dit systeem. Mevrouw MAEIJER (PW): Misschien kunnen wij de volgorde even juist zetten. Mijn vragen kwamen naar aanleiding van een feestje dat hier werd georganiseerd voor euro. Daarop kwamen die reacties, niet op mijn vraagstelling. En ten tweede, ik had dit misschien aan de orde kunnen stellen in het seniorenconvent, maar ik heb net ook een opsomming gegeven van het aantal keer dat de Commissaris afgelopen jaar daar niet aanwezig was. Dus ik zag het nut daarvan totaal niet in. De heer BLOKHUIZEN (GROENLINKS): Het gaat om de routing en volgens mij had u die routing moeten nemen. Daar is volgens mij alles mee gezegd. Wat er nu gebeurt, is vooral schadelijk voor onszelf. De heer HILLEBRAND (PvdA): Als wij toch met spreekwoorden en gezegden werken dan zou ik zeggen: "Don't shoot the messenger".

9 20018 Interpellatiedebat P W Hillebrand, Blokhuizen, Voorzitter, Braam en Van Viegen En ik zou dus wel degelijk willen beginnen met een dankwoord aan de PW die dit punt vandaag in Provinciale Staten heeft geagendeerd. De kwaliteit van het openbaar bestuur is afhankelijk van openbaarheid. Als er dus zaken zijn die bespreking behoeven, dan hoor je dat juist niet in een besloten seniorenconvent te doen, maar gewoon hier in alle openbaarheid. Als daar dan kritiek uit voortkomt op ons handelen, dan moeten wij daarvoor staan, want wij zijn in de politiek gegaan om de belangen van de burgers te dienen en om verantwoording af te leggen over onze handelwijze in deze zaal. De heer BLOKHUIZEN (GROENLINKS): Ik hoop dat u gehoord hebt dat ik ook vond dat het in deze zaal besproken moet worden. De heer HILLEBRAND (PvdA): Ik vond uw verhaal een beetje afdrijven naar de andere richting, om het toch vooral eerst in een besloten seniorenconvent te behandelen, omdat u het zo vervelend vond dat u misschien nu ook kritiek zou kunnen krijgen. Dan zeg ik: dat risico zit erin want, als er kritiek is op het openbaar bestuur, dan straalt dat af op ons allemaal en daarom denk ik dat dit een heel vervelende zaak is die wij hier vandaag moeten behandelen. Tegelijkertijd zeg ik: we staan hier in de openbaarheid, dan moeten we er voor staan en wij moeten verantwoording afleggen. Wat dat betreft vindt mijn fractie het goed dat wij dit punt hier vandaag bespreken. De heer BLOKHUIZEN (GROENLINKS): Mijn fractie vindt het ook prima dat het punt wordt besproken, maar het gaat over de toon en de wijze waarop het een en ander gaat. Dat stoort mij. De heer HILLEBRAND (PvdA): De fractie van de PvdA betreurt met... De heer BRAAM (PW): Het is misschien vervelend dat ik nog een interruptie moet plegen. De VOORZITTER: Nee, u gaat niet reageren op de heer Blokhuizen. Dat sta ik niet toe. U mag een vraag stellen aan de heer Hillebrand. De heer BRAAM (PW): Dan stel ik de vraag maar direct aan de heer Hillebrand. Ik neem aan dat u ook niet aanwezig was op het feestje? De heer HILLEBRAND (PvdA): Nee. De heer BRAAM (PW): Ik neem aan dat u ook geïnteresseerd bent in de lijst met namen? Ons gaat het er in ieder geval om dat die lijst openbaar gemaakt wordt, zodat voor ons ook duidelijk is dat het allemaal mensen zijn waar de provincie achter kan staan en dus geen mensen met een aantal jaren spinhuis of van ambassades uit oorlogsgebieden en dergelijke waar wij niet achter staan. De heer HILLEBRAND (PvdA): Mijn fractie is niet voor een screening bij de deur door Provinciale Staten. Dus niet voor een situatie waarbij wij voortaan als Provinciale Staten goedkeuring moeten geven voor wie er wel of niet uitgenodigd worden voor bijeenkomsten. Als op enig moment blijkt dat de provincie of leden van GS zich begeven in kringen waarvan wij vinden dat zij daar niet behoren te verkeren, dan moeten wij daar op dat moment maar hier het debat over voeren. Mijn fractie heeft geen enkele indicatie dat daar hier sprake van is. Wij vragen zelden informatie, als wij niet het idee hebben dat die informatie voor ons iets oplevert, want dat kost alleen maar meer belastinggeld. Voorzitter, de fractie van de PvdA betreurt net als de meeste andere fracties de gang van zaken zeer. Dit soort bijeenkomsten tegen deze kosten zijn eenvoudig niet toelaatbaar. Tegelijk constateren wij dat de Commissaris van de Koningin in dit debat een groot boetekleed heeft aangetrokken en uitdrukkelijk excuses heeft aangeboden en daar zijn wij hem erkentelijk voor. Onze opvatting, dit was eens maar nooit meer, is dus klaarblijkelijk ook de opvatting van de Commissaris en het college. Mijn fractie heeft nog een resterende vraag. In de eerste termijn is aangegeven dat de verantwoordelijkheid wordt genomen voor het feit dat er onvoldoende sturing was op de organisatie, waardoor er als resultaat een onvoldoende doelmatig feest werd georganiseerd. Het lijkt erop dat er na de opdrachtverstrekking iets is misgegaan. Mijn fractie zou graag nog wat meer toelichting willen krijgen op de bestuurlijke opdracht die is verstrekt, hoe die precies luidde en wat er uiteindelijk aan de organisatie is gevraagd. Als die vraag afdoende wordt beantwoord, dan huldigen wij een ander spreekwoord en dat is: "Gedane zaken nemen geen keer." Laten we zorgen dat dit nooit meer gebeurt. Mevrouw VAN VIEGEN (Partij voor de Dieren): Ook onze fractie betreurt ten zeerste deze gang van zaken. Ook wij vinden de kosten veel te hoog voor hetgeen er gebeurd is. Onze fractie wil ook graag weten hoe de opdrachtformulering precies is geweest. Is de opdracht gegeven om een feest van een dergelijke omvang en luxe te organiseren? Hoe is dat precies in zijn werk gegaan? Was de Commissaris van tevoren op de hoogte van deze hoge kosten? Ook wij willen daarover graag wat meer helderheid. Ik wil nog benadrukken dat door deze situatie het vertrouwen van de inwoners van Zuid-Holland is geschaad en daarmee ook het imago van de provincie. Wij betreuren dat ten zeerste. Aan de andere kant zei een van de vroegere gedeputeerden al: "Een vooruitziende blik is vele malen groter dan wijsheid achteraf." Ik hoop dat juist deze wijsheid achteraf voor de toekomst wordt gebruikt. Wij maken allemaal fouten en ik hoop dat de Commissaris, het college en wij ook hiervan kunnen leren. Laten wij vooral ook kijken naar hoe wij zelf omgaan met ons fractiebudget. Natuurlijk moet er af, maar laten wij dat in soberheid doen en laten wij vooral ieder persoonlijk het goede voorbeeld geven. De VOORZITTER: Voorafgaand aan de beantwoording door de Commissaris en gedeputeerde is door GS om een korte schorsing verzocht, ten einde de beantwoording voor te bereiden. Ik schors de vergadering voor een kleine 10 minuten. Ik heropen de vergadering en geef het woord aan de Commissaris van de Koningin.

10 Interpellatiedebat P W Franssen, Van der Sande, Voorzitter, Démoed, F. Vermeulen, Wenneker, P.L. Vermeulen, Hillebrand, Blokhuizen en Van Viegen De heer FRANSSEN (CdK): Ik antwoord in tweede instantie op een aantal vragen dat aanvullend is gesteld. Mevrouw Maeijer heeft de vraag gesteld of er taxikosten zijn vergoed. Het antwoord daarop is nee. Er zijn hier een paar mensen gestationeerd die aankomende gasten de juiste route hebben gewezen en voor zover mijn informatie strekt, is er geen enkele andere kostenpost die daarop betrekking heeft. U hebt gevraagd naar de gastenlijst. Hoewel ik op zichzelf geen enkel bezwaar zou hebben u te laten zien wie hier zijn geweest, vinden wij dat wij een openbaarmaking van de lijst niet zelf hier voor onze verantwoording kunnen nemen, omdat de uitnodigende instantie Le Cercle Cigogne is. Wij vinden dat wij wel in overleg met hen, overigens onder aantekening van de opmerking van de heer Hillebrand, die lijst openbaar zullen kunnen maken. Ik vind gewoon dat ik moet zeggen dat wij daarover met de organisatie contact moeten opnemen en dat wij u daarover nader zullen berichten. Dan is er door de heer Hillebrand de vraag gesteld over de bestuurlijke opdracht. Het verzoek is in het college aan de orde gesteld. De kwestie is neergelegd bij de secretaris en mij en wij hebben vervolgens aan het college teruggemeld dat wij om eerdergenoemde redenen, het een goede zaak zouden vinden wanneer deze bijeenkomst hier zou kunnen plaatsvinden. Vervolgens is op basis van die conclusie in GS de organisatie aan de slag gegaan om een receptie als deze op een goede manier te organiseren. Daarbij is onvoldoende aan kostenbewaking gedaan. Vooraf, tijdens en achteraf zijn wij geschrokken. Dat is het verhaal. Dat spijt mij zeer om redenen die ik al heb genoemd. Dat kan Mevrouw Maeijer een goedkoop boetekleed vinden, mijn gevoel is een heel andere en ligt meer in de lijn van de heer Schaapman. Gescheurde kleren en iemand die zich geraakt daardoor voelt. Dat betekent tegelijkertijd het antwoord op de vraag van de heer Wenneker. Ik heb in eerste instantie al gezegd: ik ben verantwoordelijk. Dat staat letterlijk in mijn tekst. Ik herhaal dat. Ik waardeer de inzet van de medewerkers die er het beste van hebben geprobeerd te maken. Ik neem hen daarmee in bescherming, want ik ben verantwoordelijk en niemand anders. Die verantwoordelijkheid draag ik en daarom zeg ik: eens maar nooit weer. Dat was wat ik had willen zeggen. Ik ben blij met de opmerking van de heer Schaapman, want ik draag de bestuurlijke verantwoordelijkheid voor iets wat ik naar eer en geweten in het belang van de provincie heb gedaan, maar ik zie en ervaar ook de zeer persoonlijk gerichte manier, waarop vanuit de PW-fractie bij vrijwel ieder onderwerp aanvallen op mijn persoon worden gericht. Dat is een stijl van politiek bedrijven waarin ik nooit een argument had kunnen vinden om in de politiek te gaan en waarom ik heel blij ben dat ik er binnenkort afscheid van kan nemen. Dank u wel. Gedeputeerde VAN DER SANDE: Resteert wat ons betreft alleen nog motie 411, waarin het college wordt opgeroepen om de totale kosten van de bijeenkomst in rekening te brengen bij de Commissaris. Daar zijn wij tegen om een heel duidelijke reden. GS zijn akkoord gegaan met het organiseren van de bijeenkomst. Er zijn weliswaar fouten gemaakt met de kosten. Die fouten zijn door ons als publieke personen gemaakt. En ik zou willen aansluiten bij de woorden van mevrouw Van Viegen dat wijsheid achteraf gebruikt moet worden om dingen in de toekomst beter te doen en niet om een rekening te vereffenen. En dat valt wat ons betreft dus niet in de zin van: stuur de rekening. De VOORZITTER: De beraadslagingen zijn hiermee gesloten. Ik stel voor om over te gaan tot stemming over de ingediende moties. Is er behoefte om vooraf stemverklaringen af te leggen? De heer Démoed. De heer DEMOED (CDA): Ik had aangekondigd dat ik op een later moment zou reageren op de moties. Ik geef namens mijn fractie aan dat wij de moties die zijn ingediend door de PW, niet zullen steunen. Wij hebben goed kennisgenomen van de reactie van het college en met name ook van de Commissaris. Hij heeft daarin uitgebreid zijn bestuurlijke verantwoordelijkheid genomen. Daarvoor wil ik ook mijn waardering uitspreken. En daarmee is voor ons de zaak afgesloten. De heer F. VERMEULEN (WD): De persoonlijke verantwoordelijkheid die de Commissaris van de Koningin heeft genomen die raakt ook mijn fractie. Wij danken hem voor zijn excuus. Wij aanvaarden die ook. Wij hebben dan ook geen behoefte aan de moties. Wij hopen dat het punt hiermee is afgedaan. De heer WENNEKER (D66): De beantwoording van de Commissaris en het college is glashelder. Die laat niets te wensen over. Wij zien dan ook geen reden om in te stemmen met beide moties. Wij zijn daar dus tegen. De heer P.L. VERMEULEN (SP): Voor ons geldt hetzelfde. Wij vinden het indienen van een motie van wantrouwen of het opzeggen van het vertrouwen om deze kwestie sowieso buitensporig zwaar. Ook gezien de reactie van de Commissaris nemen wij genoegen met de uiting: dit was eens maar nooit weer. De heer HILLEBRAND (PvdA): Wij danken de Commissaris voor de beantwoording van de aanvullende vraag. Wij nemen genoegen met het antwoord en aanvaarden zijn excuus. De heer BLOKHUIZEN (GROENLINKS): In mijn bijdrage zei ik het al. Er zijn excuses gemaakt en de verantwoordelijkheid is genomen. Daarom heeft de fractie van GroenLinks geen behoefte aan de moties. Mevrouw VAN VIEGEN (Partij voor de Dieren): Ook de fractie van Partij voor de Dieren vindt de excuses en het boetekleed dat is aangetrokken op dit moment voldoende. De VOORZITTER: Dank u wel. Ik stel u voor om eerst te stemmen over motie 412, omdat dat de meest verstrekkende is in politieke betekenis, en daarna over motie 411. Kunt u daarmee instemmen? ALDUS WORDT BESLOTEN. Dan is aan de orde de stemming over motie 412, het opzeggen van het vertrouwen in de Commissaris van de Koningin. Wie is voor deze motie? Daarvoor zijn de leden van de PW. De leden van de overige fracties zijn daartegen. De motie is verworpen.

11 Notulen Provinciale Staten Vergadering van 27 maart 2013 Interpellatiedebat PW; Regeling van werkzaamheden, inspraak over Beleidsvisie Duurzaamheid en Milieu ; Bestuurlijke onderwerpen Regeerakkoord en gevolgen voor Zuid-Holland Voorzitter en Vreeken MOTIE 412 WORDT ZONDER HOOFDELIJKE STEMMING VERWORPEN. Motie 41 1, het uit eigen zak terugbetalen van de kosten van een privéfeestje. Wie is voor deze motie? Die is met dezelfde stemverhouding als zo-even verworpen. MOTIE 41 1 WORDT ZONDER HOOFDELIJKE STEMMING VER WORPEN. Hiermee hebben wij dit agendapunt afgehandeld en schors ik de vergadering voor een enkele minuut, zodat wij de reguliere agenda kunnen vervolgen. Voorzitter de heer Franssen. 1. REGELING VAN DE WERKZAAMHEDEN De VOORZITTER: De vergadering wordt hervat. Er is een verzoek ontvangen voor inspraak over het voorstel inzake de Visie duurzaamheid en milieu Het woord is aan de heer Vreeken uit Amsterdam, die gebruikmaakt van een laptop en een beamer. U hebt 5 minuten. De heer VREEKEN: Goedemorgen dames en heren. Het was voor mij een voorrecht om bij deze discussie aanwezig te zijn. Ik heb de fractievoorzitters, een aantal leden van Gedeputeerde Staten, leden van Provinciale Staten een mail toegezonden. Ik heb gevraagd aan de heer Struijlaard of hij samen met mij hier een mooi gedegen stuk over wilde maken, zodat wij de representatie van de provincie Zuid-Holland in een goed daglicht kunnen stellen. Ik ga het nu hebben over duurzaam innovatief. Wij leven hier in een mooie provincie, vlak bij Schiphol. Wij wonen in het rijkste land van Europa. Wij hebben op dit moment een credit A-rating. Wij zijn tegelijkertijd ook het meest vervuilde land van Europa. Ik praat met de top van het bedrijfsleven en met de overheid en ik zie ontzettend veel perspectief. Waar wij echter met zijn allen last van hebben, is van Balkenende. Er zijn twee dingen met betrekking tot Balkenende: wij hebben de Balkenendenorm en de VOC-mentaliteit. Die Balkenendenorm frustreert de VOC-mentaliteit. Wij hebben in Nederland namelijk 2500 miljard euro aan vermogen en het is de bedoeling dat wij van economische krimp (wij zitten voorlopig op 0% groei) naar 3% economische groei gaan. Een van de meest vervuilde landen van Europa. Daaraan kunnen wij met zijn allen in deze provincie iets doen door de uitbreiding van de OV-fiets en de flexibilisering van de uitgiftepunten. Dat is heel makkelijk te realiseren. Daar moeten wij het nu niet verder over hebben. Verder is het belangrijk dat wij communiceren en ook dat de leden reizen met de meest duurzame vliegtuigmaatschappij ter wereld. Als wij namelijk allemaal vliegen met bio fuel, dan is dat voor 50% minder vervuilend. Het is ook belangrijk dat wij zakenvluchten doen naar China, India, het Midden Oosten et cetera want dat levert veel geld op. Als wij dat met zijn allen doen, dan levert dat een economische impuls op van 2 miljard euro. U zegt: dat is een beetje onzin. Ik heb al aangegeven dat KLM al acht jaar op rij de meest duurzame vliegtuigmaatschappij ter wereld is. Dat moet je communiceren samen met andere partijen. Hier (op de gepresenteerde dia) staat een aantal bedrijven en organisaties. Als overheid staat daar alleen de gemeente Amsterdam bij. Dat vindt u vast niet goed als u ook vindt dat alle zakenreizen en reizen van diplomaten verantwoord duurzaam moeten geschieden vanuit Nederland. Een ander punt is Car2Go. In Amsterdam hebben ze de grootste vloot elektrische auto's ter wereld. Het is de bedoeling dat die wordt uitgebreid naar Den Haag, van 80 m2 naar 2400 m2. Dat vond ik niet terug in uw beleidsplan. En dat wij op korte termijn van 300 naar 1000 auto's gaan. Hier ziet u de parkeergarage van het hoofdkantoor van Essent in Den Bosch. Daar staan allemaal elektrische auto's. En hier zien wij de parkeergarage onder het stadhuis in Amsterdam: twintig plekken, maar daar staat gemiddeld slechts één auto. Wij kunnen dit dus met zijn allen als overheid wat beter implementeren. En ik denk dat dit aansluit bij een van de doelstellingen van de PW. Wat willen wij nu doen voor Zuid-Holland? Een traject Amsterdam, Den Haag, Rotterdam. In Amsterdam zijn al 1000 oplaadpalen, binnenkort In Rotterdam zijn er 1000, in Den Haag nog maar 50. Het is mooi om een parkeergarage onder het Binnenhof te hebben, onder het stadhuis, net zoals in Amsterdam, maar dan vol met elektrische auto's en een parkeergarage hier, vol elektrische auto's bij de provincie Zuid- Holland. Ik heb het hier al eerder gehad over de superbus. De verbinding tussen Den Haag en Brussel is niet geweldig, maar dat kan binnen een uur. Hij gaat met 350 kmlh en levert een economische impuls op van 2 miljard euro. Als er een traject ligt, dan liggen er 100 trajecten wereldwijd. Verder is het belangrijk om bij consumenten met een lager inkomen, gratis zonnepanelen neer te zetten. Zij besparen daarmee 10% tot 30% en het leidt ook tot verlaging van het gasverbruik met 50%. Even samenvatten. Meer zakenvluchten met de meest duurzame vliegtuigmaatschappij levert een economische impuls op van 2 miljard euro. Het traject superbus ook voor 2 miljard euro. Car2G0, GreenWheels, Comet Car in de Randstand kunnen een impuls geven van 1 miljard euro. Zonnepanelen voor consumenten op korte termijn ook weer een impuls van 1 miljard euro. Het imago van Nederland van vervuild naar duurzaam levert ook 1 miljard euro op. Morgen praat ik met een aantal leden van de Raad van Commissarissen en de Raad van Bestuur van Randstad. Ik ga het dan hebben over 3% economische groei voor volgend jaar. De input van de leden van GS en Provinciale Staten is daarbij welkom. U hebt inmiddels allemaal mijn adres. Ik dank u voor uw aandacht. Wij gaan er met zijn allen een heel mooi jaar van maken. En de provincie Zuid-Holland kan leiding geven aan 3% extra economische groei. Dank u wel. 2. BESPREEKSTUKKEN A. BESTUURLIJKE ONDERWERPEN UIT HET REGEERAKKOORD EN DE GEVOLGEN DAARVAN VOOR ZUID-HOLLAND De VOORZITTER: Aan de orde is agendapunt 2A, de bestuurlijke onderwerpen uit het regeerakkoord. Het woord is aan de heer F. Vermeulen.

12 20021 Bestuurlijke onderwerpen Regeerakkoord en gevolgen voor Zuid- Holland F. Vermeulen De heer F. VERMEULEN (WD): Het regeerakkoord kent een zeer ambitieuze bestuurlijke paragraaf. In de commissie hebben wij al geconstateerd dat tussen droom en daad, zowel wetten als praktische bezwaren in de weg staan. Voor een volledige citering van Elsschot verwijs ik u graag naar mijn collega Eduard Schuringa, die dat op een hele beeldende manier kan brengen. Mijn dank ook aan collega Kleijweg (die helaas vandaag niet aanwezig kan zijn en die wij beterschap wensen) voor het agenderen van dit agendapunt, omdat dit, hoewel wij dat bij de commissiebehandeling nog niet wisten, een mogelijkheid biedt om het inmiddels geplande gesprek met de minister van Binnenlandse Zaken op 2 april 2013 met de Staten voor te bespreken. Mijn dank ook aan het college voor de aanvullende koersnotitie, waarin het onderwerp wordt onderverdeeld in drie onderdelen: de schaal van het gemeentebestuur, de bestuurskracht van gemeenten en de afschaffing van de Wgr+-gebieden. Ten aanzien van de schaal van het bestuur hebben Provinciale Staten in de ogen van de WD-fractie in het verleden talloze kansen gehad om een heldere koers uit te zetten en die hebben zij voorbij laten gaan. Velen van ons waren er in de vorige periode nog bij toen het vorige college zich met instemming van de Staten afzijdig hield bij de discussie over opschaling. Wie zwijgt, stemt toe. En wij waren er ook met zijn allen bij toen collega Schaapman een poging deed om tot een gemeenschappelijke lijn te komen voor de val van het vorige kabinet. Achteraf gezien waren dat momenten geweest om tot actie over te gaan, maar wij stonden erbij en keken ernaar. En nu als Staten met overhaaste standpunten en stoere vergezichten komen, vindt de W D niet passend. In de commissie citeerde ik ons verkiezingsprogramma, en dat is nog steeds voor eenieder na te lezen, waarin bijvoorbeeld over bestuurlijke opschaling staat dat we dat vooral in een Randstadprovincie zouden zoeken, waar ook Zuid-Holland deel van uitmaakt. Maar ja, daar gaat het niet om. Het gaat er nu om te bezien wat binnen de huidige discussie, die ook landelijk speelt, mogelijk en wenselijk is om als provincie Zuid- Holland te doen. De W D vindt daarbij de koers van GS een prima uitgangspunt. De richting ten aanzien van opschaling van provincies is realistisch. Waarom duimendikke rapporten voor de vorming van een Randstadprovincie nu in de prullenbak lijken te zijn gegooid, is wat de WD betreft echt een raadsel. Welke oplossing voor de bestuurlijke verdeeldheid van deze economische topregio de voorstellen van minister Plasterk zijn, is hoogst twijfelachtig. Echter, de realiteit is dat er nu een voorstel komt om drie provincies samen te voegen en dat Zuid-Holland daarbuiten blijft. De minister zou er goed aan doen nu ook duidelijkheid te bieden voor het perspectief van onze provincie. Als dat niet in de Randstad ligt, dan zou dat ook in de Delta kunnen liggen, zonder overigens vanuit Zuid- Holland over andere provincies heen te gaan walsen want wij moeten ons ook realiseren dat bijvoorbeeld Zeeland en Noord- Brabant een sterke eigen identiteit hebben. Wij zullen ook graag aan de minister vragen hoe hij dat ziet. In ieder geval zou wel over bestaande grenzen heen moeten worden gekeken. De ingezette Arhi-procedure maakt dat nu juist weer onmogelijk, omdat het een fusie is binnen de bestaande grenzen van Flevoland, Utrecht en Noord-Holland. Wat ons betreft voelen de Staten, maar ook het college van GS de minister op 2 april 2013 hierover stevig aan de tand. Dat ten aanzien van de gemeenten. De ambitie van het kabinet om te komen tot gemeenten is veelbelovend. Gelet op de brief van de minister van 14 maart 2013 aan de Tweede Kamer is het ook niet meer dan dat. Verstandig is het wel dat het kabinet nu eigenlijk in zijn beleid aansluiting zoekt bij de tekst van het Zuid-Hollandse hoofdlijnenakkoord. Maar dat is misschien een beetje flauwe opmerking. Het college doet er in ieder geval goed aan de kwaliteit van het lokale bestuur tot speerpunt te maken, niet omdat het kabinet dat zegt, maar omdat wij als provincie, vanuit onze eigen verantwoordelijkheid richting gemeenten, zien dat wij daarin een rol hebben. De gesprekken die Gedeputeerde Staten met alle gemeenten willen aangaan, is daarvoor een goede eerste stap. De WD heeft als uitgangspunt dat gemeenten vooral zelf aan zet zijn. Om de gemeenten hiertoe in positie te brengen, zal de provincie wel een spiegelende en coachende rol moeten spelen, en waar nodig de instrumenten van bestuurlijk en financieel toezicht actief moeten inzetten. Ik zou daarover graag een motie willen indienen die ook ondersteunend is aan de beleidslijn die Gedeputeerde Staten hebben ingezet. Omdat het een ondersteunende motie is, wil ik ook permissie vragen om die al in de eerste termijn in te dienen. Dank u wel. Mede namens de heer Démoed en de heren Vermeulen (SP), Becker, Hildebrand, Schaapman en Blokhuizen dien ik een motie in die Gedeputeerde Staten ondersteunen in het voornemen om voor de zomer van 2013 actief in gesprek te gaan met alle 67 Zuid- Hollandse gemeenten en bij deze gesprekken het onderwerp het instrumentarium van de provincie op het gebied van financieel en interbestuurlijke toezicht actief in te brengen en de uitkomsten hiervan in september 2013 aan Provinciale Staten te rapporteren. Nu wij het lokaal bestuur toch bij de hoorns hebben, vraag ik uw aandacht voor een bijzonder geval. Dat is het wetsontwerp over de herindeling in de Krimpenerwaard, waar wij, de Tweede Kamer, maar bovenal de Krimpenerwaard al drie jaar op wachten. Tot nu toe blonken drie achtereenvolgende ministers uit in totale apathie. Laat ik vooropstellen dat het niet mijn gewoonte is om symboolmoties in te dienen of aan te nemen, waarin Provinciale Staten van Zuid-Holland het Rijk voor het laatst waarschuwt. Maar ik maak hierbij graag gebruik van de uitzondering om die regel te bevestigen. Ik dien daarover graag een motie in. Omdat het een uitspraak van de Staten is, vraag ik ook permissie om dit in de eerste termijn te mogen doen. Die motie luidt: "Er bij de minister op aan te dringen een wetsvoorstel ter voorbereiding aan de Staten- Generaal aan te bieden en daarmee de onduidelijkheid te beëindigen." Dan volgt er nog een bijzondere discussie ten aanzien van de opheffing van de Wgr+-regio's. Ook hierbij is het afwachten wat de minister nu precies gaat doen. Voor de WD is het zonneklaar dat het afschaffen van bestuurlijke constructen zonder democratische legitimatie is toe te juichen. Gemeenten mogen wat gemeentelijke taken betreft prima samenwerking zoeken, maar de kerntaken van de provincie behoren de provincie toe. Als de minister zich ook aan die heldere lijn houdt, is er wat betreft de provinciale opschaling in Zuid- Holland eigenlijk al een feit aan de orde, namelijk dat twee miniprovincies (het stadsgewest Haaglanden en de stadsregio Rotterdam) dan ophouden te bestaan.

13 Bestuurlijke onderwerpen Regeerakkoord en gevolgen voor Zuid- Holland F. Vermeulen en Hillebrand Ook voldoet het aan de doelstelling tot het terugdringen van bestuurlijke drukte van het kabinet. De WD ondersteunt het principe van het college om niet deel te nemen aan een gemeenschappelijke regeling van gemeenten, zoals Holland Rijnland, Drechtsteden, Midden-Holland of de Metropoolregio in oprichting. Iedere bestuurder die ik dat uitleg, snapt dat ook. Uiteraard moeten wij wel het gesprek aangaan met deze regio's en de samenwerking zoeken waar nodig, ieder vanuit eigen taken en bevoegdheden. Of ook de Metropoolregio dit gesprek zal aangaan, valt te bezien, daar de Staten voor een grote betoogdag vandaag geen uitnodiging hebben ontvangen. Het is überhaupt ongelukkig dat het voor vandaag gepland was. Voorzitter, een gedragen visie op de toekomst van Zuid- Holland juicht de WD toe. Juist een visie op basis van de noodzaak vanuit inwoners, gemeenten en bedrijfsleven is noodzakelijk. Wij besteden er vandaag veel aandacht aan, maar leeft dit ook echt in de Zuid-Hollandse samenleving? Het zou goed zijn om daarover een bijeenkomst te organiseren. De WD ziet overigens uit naar de financiële vertaling van de nieuwe ambities van het college, zoals toegezegd. En als dit bij de voorjaarsnota zou kunnen worden aangeboden, dan lijkt dat ons ruim op tijd om ook nog die ruimte te bieden. De heer HILLEBRAND (PvdA): Ik heb kennis kunnen nemen van de cris de coeur van de heer Vermeulen als het gaat om de Wgr+ en de vervoersregio. Vervolgens heeft hij zijn spijt betuigd over het feit dat wij geen uitnodiging hebben gehad voor een feestje. Toen dacht ik: komt er nu een postzegelmotie aan, waar blijft die uitnodiging? Ik dacht nog: die uitzondering zult u niet een tweede keer maken. En nu gaat u verder en richt u zich tot GS, zodat wij nog eens naar onze eigen rol kunnen kijken in dit proces en dat wij ons misschien eens kunnen afvragen waarom wij geen uitnodiging hebben gekregen en wat wij zelf zouden kunnen doen om wel op de gastenlijst te komen. En toen viel het stil. Mijn vraag aan u is: vindt u niet dat wij, GS voorop, daarover vandaag eens zouden moeten nadenken? De heer F. VERMEULEN (WD): Ik weet niet of GS niet uitgenodigd zijn. Dat zou u aan hen moeten vragen. Ik weet alleen dat ik geen uitnodiging heb gekregen. Misschien hebt u wel een uitnodiging gehad. Dan zou ik het bij mezelf moeten gaan zoeken. Ik weet wel dat we de vorige keer wel zijn uitgenodigd en ik in ieder geval vanuit mijn eigen verantwoordelijkheid als Statenlid ook meerdere malen heb aangedrongen bij die Metropoolregio om wel uitgenodigd te worden. Het lijkt mij goed om het gesprek aan te gaan. Dat hebben wij allebei in een eerdere bijeenkomst ook gedaan. Ik vind het dus oprecht jammer dat dat niet gebeurt en dat men ervoor kiest vandaag zonder Statenleden te congresseren. Dat is niet bepaald een signaal van de wil om met de provincie samen te werken. Of dat ook voor GS geldt, daar ben ik benieuwd naar. De heer HILLEBRAND (PvdA): Nu herhaalt de heer Vermeulen zijn cris de coeur. Wij staan hier om met GS te praten over onze rol en mijn vraag aan u is dus: vindt u dat Zuid-Holland in dit dossier een goede, slimme, nuttige en wenselijke rol speelt? niet waaraan dat ligt. Dat zou een goede vraag aan GS zijn. Volgens mij ligt het niet aan de insteek van het college van GS, omdat dat aangeeft dat het wel degelijk met de regio's in gesprek wil gaan. Zij willen alleen niet aan tafel gaan zitten. Dat geldt denk ik ook voor andere samenwerkingsverbanden, zoals de Drechtsteden of Midden-Holland. Daar begrijpen ze dat ook heel goed en ik denk dat ze dat in de Metropoolregio ook wel begrijpen, maar misschien willen ze het nog niet begrijpen. De heer HILLEBRAND (PvdA): Ik kom er straks in mijn eigen termijn op terug. De heer F. VERMEULEN (WD): Dank u wel. INGEDIEND ZIJN: Motie 413 van de leden F. Vermeulen, Weide, Démoed, P.L. Vermeulen, Wenneker, Hillebrand, Schaapman en Blokhuizen over kwaliteit lokaal bestuur. Provinciale Staten van Zuid-Holland in vergadering bijeen op 27 maart 2013 ter bespreking van de bestuurlijke onderwerpen uit het regeerakkoord (agendapunt 2A); Overwegende dat de provincie een rol heeft richting gemeenten als bestuurlijke partner en als toezichthouder op de kwaliteit van het lokaal bestuur; Constaterende dat er sinds het schrijven van het hoofdlijnenakkoord het nodige is veranderd door een stapeling van nieuwe gemeentelijke taken en de gevolgen van de economische crisis (bijvoorbeeld gevolgen gemeentelijke grondposities); Ondersteunen Gedeputeerde Staten in het voornemen: - Om voor de zomer van 2013 actief in gesprek te gaan met alle 67 Zuid-Hollandse gemeenten, individueel of in (sub)regionaal verband; - Bij deze gesprekken het onderwerp en instrumentarium van de provincie op het financieel en interbestuurlijk toezicht actief in te brengen; - Over de uitkomst van deze gesprekken en de vervolgafspraken met gemeenten in september 2013 aan Provinciale Staten te rapporteren; En gaat over tot de orde van de dag. Motie 414 van de leden F. Vermeulen, Weide, Démoed, P.L. Vermeulen, Wenneker, Hillebrand, Schaapman en Blokhuizen over het wetsvoorstel herindeling Krimpenerwaard. Provinciale Staten van Zuid-Holland in vergadering bijeen op 27 maart 2013 ter bespreking van de bestuurlijke onderwerpen uit het regeerakkoord (agendapunt 2A); Overwegende dat het wetsvoorstel van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor een herindeling in de Krimpenerwaard inmiddels drie jaar op zich laat wachten; De heer F. VERMEULEN (WD): Ik denk dat de lijn die het college uitzet in de notitie een goede is. Ik merk wel dat het overleg met de Metropoolregio stroef verloopt, maar ik weet

14 20023 Bestuurlijke onderwerpen Regeerakkoord en gevolgen voor Zuid- Holland F. Vermeulen, Blokhuizen en Maeijer Overwegende dat Gedeputeerde Staten de minister drie maal per brief om een wetsvoorstel heeft verzocht; Overwegende dat de Tweede Kamer bij motie van 11 oktober (Van Beek en Van Raak) de minister op korte termijn om een wetsvoorstel heeft verzocht; Overwegende dat de voortdurende Arhi-procedure bij alle gemeenten in de Krimpenerwaard tot bestuurlijke onzekerheid leidt; Overwegende dat alleen parlementaire behandeling van een wetsvoorstel en instemming, amendering of verwerping ervan tot rust en duidelijkheid in de Krimpenenvaard kan leiden; Constaterende dat de minister tot op heden nog geen wetsvoorstel bij de Staten-Generaal heeft ingediend; Constaterende dat de minister eerder heeft laten weten een provinciebesluit (decentralisatiebrief van 19 februari 2013) te zullen steunen, ook als niet elke gemeente voorstander is van herindeling; Spreken uit er bij de minister met klem op aan te dringen een wetsvoorstel ter beoordeling aan de Staten-Generaal aan te bieden en daarmee de onduidelijkheid te beëindigen; En gaan over tot de orde van de dag. De heer BLOKHUIZEN (GROENLINKS): Allereerst valt op dat wij voor deze vergadering een nieuw stuk hebben gekregen; de notitie van GS aan PS over de bestuurlijke toekomst van Zuid-Holland. Het stuk dat er natuurlijk beter al bij de commissiebespreking had kunnen zijn. Dat had al wat ergernis kunnen voorkomen. Maar ook de nieuwe notitie gaat nog steeds niet over de inhoud. Gedeputeerde Staten stellen slechts dat het over de inhoud moet gaan en dat de provinciale taken daarin leidend moeten zijn. Een beetje open deuren intrappen, wat GroenLinks betreft. Zelfs minister Plasterk is ervan doordrongen dat hij met een inhoudelijke visie moet komen, hoewel die nog steeds op zich laat wachten. Iets over de provincie. Natuurlijk vinden ook wij dat grootte of omvang een middel is en dat pas over het middel gesproken kan worden als het doel of de uitvoering van taken helder is. Het opsommen van de huidige provinciale taken is ontoereikend, want deze zijn bekend. Het moet gaan over hoe wij de taken het best kunnen uitvoeren. En wie kan dat beter weten dan degenen die nu de taken uitvoeren? GS komen met inhoudelijke argumenten over hoe de taken het best kunnen worden uitgevoerd. Doe dat dan, want dan kunt u een inhoudelijke discussie aangaan met de minister. Wat GroenLinks betreft is het inhoudelijk gezien van groot belang dat de provincies, of hoe die in de toekomst dan ook moge gaan heten, op zichzelf evenwichtige gebiedsdelen zijn. Dus niet eenzijdig gericht op vervoer of groei van de economie, niet eenzijdig stedelijk of landelijk gebied, maar vanuit de visie dat de stad het buitengebied nodig heeft, dat naast werk, ontspanning van belang is en dat naast vervoer, de leefbaarheid in het gebied van het allergrootste belang is. Wij willen nadrukkelijk aandacht vragen voor de samenhang en zijn van mening dat elke provincie of elke gebiedsdeel al deze verschillende aspecten ook ruimtelijk in zich moet hebben. Je kunt je zelfs afvragen of vanuit dit oogpunt de huidige indeling nog niet zo slecht is. Wat GroenLinks betreft kunnen GS veel steviger maken dat vervoer, ook in Zuid-Holland, bij de provincie behoort. Wie anders overziet het bredere verband, de aansluiting tussen stad en platteland en de leefbaarheid in de dunbevolkte gebieden? Het is onzin om te veronderstellen dat de provincie niet aan het belang van de stad zouden denken. Dan iets over de gemeenten. Voorzitter, wij kunnen ons vinden in de uitgangspunten van GS. De boodschap hierbij aan de minister: als hij iets wil in relatie met provinciegemeente, laat hij dan eerst zorgen voor middelen om het financieel toezicht kracht bij te zetten, te beginnen bij het toezicht op de gemeenschappelijke regelingen. Ook met betrekking tot de gemeenten is de omvangdiscussie een middelendiscussie. Wellicht ten overvloede; inmiddels is algemeen bekend; fuseren is geen bezuiniging. Bezuiniging in contact met de burger of een organisatie wordt weer ingewisseld door kosten die gemaakt worden doordat meer communicatie nodig is in grotere organisaties. Bezuiniging kan alleen gehaald worden door veel minder service. Daarvoor is omvang niet van belang, tenzij je ervoor kiest om onbereikbaar te worden. Is dat de bedoeling van de minister? Ten slotte, voorzitter, denken wij dat aan de minister gevraagd moet worden: - Waarom in tweede instantie gemeentelijke fusie van onderop moet komen? - En meent hij dat de fusie van de Noordvleugel opgelegd kan worden? Dat is een wezenlijk verschil. Wij zouden graag uitgelegd willen zien hoe het mogelijk is dat het bij het een van onderop en bij het ander van bovenaf geschiedt. Mevrouw MAEIJER (PW): In het oorspronkelijke regeerakkoord van 29 oktober 2012 stond al te lezen wat Rutte II voor ogen had met het middenbestuur. Plannen met vergaande en directe consequenties voor de provincie Zuid- Holland. Minister Plasterk trekt al tijden het land door om zijn plannen te verkondigen, maar gedeputeerde Janssen blijft veilig in zijn cocon zitten en steekt zijn hoofd wat dieper in het zand. Een visie? Ach, dat hebben wij toch niet nodig. Ik vraag gewoon aan de minister wat hij in petto heeft voor onze provincie. De bijdrage van de gedeputeerde tijdens de afgelopen commissievergadering was dan ook droevig. De gedeputeerde wilde het gesprek met minister Plasterk aangaan zonder ook maar enige visie te hebben. De P W ziet helemaal niets in de plannen om de provincies Flevoland, Utrecht en Noord-Holland te fuseren tot een superprovincie om uiteindelijk te komen tot vijf landsdelen. Wat ons betreft kunnen deze plannen linea recta de prullenbak in, want wij hebben nog geen enkel fatsoenlijk argument gezien dat deze ideeën ondersteunt. In hoeverre is de creatie van deze provincie nu eigenlijk goedkoper en efficiënter? Daarnaast, en voor ons zeer belangrijk, is wel gebleken dat er geen enkel draagvlak is voor de vorming van deze superprovincie. Wij hopen dan ook dat de bevolking van de betreffende provincies zich hierover kan uitspreken bij een referendum. Voorzitter, dit is het mijns inziens heldere standpunt van de PW. Maar wat is het standpunt van GS? Ik heb de notitie er meerdere keren op nagelezen en moet helaas constateren dat een helder standpunt van GS alsnog ontbreekt.

15 Notulen Provinciale Staten Vergadering van 27 maart 2013 Bestuurlijke onderwerpen Regeerakkoord en gevolgen voor Zuid- Holland Maeijer en Wenneker Nog steeds is het onze partij niet duidelijk wat GS nu eigenlijk vinden van de superprovincie. GS doen in de notitie weliswaar allerlei constateringen, maar conclusies blijven vervolgens uit. Zo signaleren GS dat de economische opgaven vragen om een aanpak op Randstadniveau, maar dat er door de plannen van het kabinet een andere bestuurlijke realiteit ontstaat. Ja, dat zie ik ook wel, maar wat vinden GS er nu van? Hetzelfde geldt eigenlijk voor de toekomst die GS zien voor de provincie Zuid-Holland. Er worden met name losse opmerkingen gemaakt en constateringen gedaan, zoals: "GS zien opschaling van provincies niet als bedreiging, maar als een kans en voor Zuid-Holland is er de facto het toekomstperspectief van zelfstandig blijven en een oriëntatie op de Zuidwestelijke Delta." Voorzitter, hoe moeten wij deze opmerking interpreteren? Heeft het college een voorkeur? Ziet het college een toekomst voor Zuid-Holland als zelfstandige provincie? Of heeft het college een superprovincie met Zeeland en Noord-Brabant voor ogen, zoals de Commissaris van de Koningin al eens eerder suggereerde? Voorzitter, dan de gemeentelijke herindelingen. De PW-fractie vindt dat herindelingen altijd van onderaf dienen te worden ge'initieerd in plaats van van bovenaf te worden opgelegd. Daarnaast kunnen wij een fusie alleen steunen als er draagvlak voor is onder de bevolking. Inwoners moeten daarom bij een herindelingsplan altijd de kans krijgen zich in een referendum uit te spreken. Minister Plasterk heeft het getal van inwoners inmiddels losgelaten en geeft aan dat de provincies meer mogelijkheden krijgen als gemeenten er onderling niet uitkomen. Kan de gedeputeerde aangeven wanneer er volgens hem sprake is van een dergelijke situatie en wanneer enige dwang vanuit de provincie geoorloofd is? GS geven in het stuk aan dat de gemeenten van de minister geen uitgangspunt vormen voor het provinciale beleid. Tegelijkertijd wordt ook gezegd dat GS met de gemeenten en de regio's in gesprek gaan over oplossingsrichtingen in het licht van de taakvemaring en de teruglopende middelen, waarmee gemeenten te maken krijgen. Waar moet de PW dan aan denken bij oplossingsrichtingen? En welke gemeenten hebben GS concreet voor ogen? Voorzitter, ten slotte, de afspraak met minister Plasterk zal op 2 april 2013 plaatsvinden. Het is ons echter nog steeds niet duidelijk wat de inzet van de heer Janssen hierbij precies zal zijn. Wat gaat de gedeputeerde nu eigenlijk concreet verkondigen? Dank u wel. De heer WENNEKER (D66): Wij spreken vandaag over bestuurlijke onderwerpen uit het regeerakkoord en de gevolgen daarvan voor Zuid-Holland. Bij een dergelijk vraagstuk staat de vraag centraal wat voor een bestuur wensen wij onszelf? Wij wensen een bestuur dat aansluit op een versterking van de economie, dat gericht is op kennisstructuren, steden, agri business, dat de logistiek faciliteert, maar dat ook zorgt voor natuur, landschap en waterveiligheid. Een bestuur dat past bij de dagelijkse schaal van het leven van inwoners en dat past bij een sterk Europa. Het bestuur zelf moet daarom slagvaardig en slim georganiseerd zijn, transparant en effectief. Kortom, er hoort een bestuur bij dat is toegerust voor al deze opgaven. D66 staat daarom voor een aantrekkelijk vestigingsklimaat in de Randstad als geheel. Dat is nodig om ervoor te blijven zorgen dat welvaart en welzijn behouden blijven en daarom is het ook goed dat wij in het hoofdlijnenakkoord hebben opgenomen dat wij voorstander zijn van minder bestuurlijke drukte, het afschaffen van de Wgr+ en kappen in het woud van regelgeving. De heer F. Vermeulen heeft al het een en ander ouer de procedure van de Wgr+ gezegd, maar het belangrijkste is dat niet via de achterdeur allerlei bestuurlijke drukte weer naar binnen wordt gehaald. Wat ons betreft is een buitengewoon belangrijk element het internationaal perspectief. In het buitenland wordt de Randstad veel meer gewaardeerd, juist omdat het een stedelijke agglomeratie is die door alle-beleidsvelden verbonden is met elkaar. Vergelijkbaar met het Ile de France of de Greater Area of London of het Roergebied. En willen wij in 2040 nog meetellen, dan is een duidelijk herkenbare eenheid nodig met bijbehorend groen, infrastructuur, zorg en cultuur. Dat vinden ook maatschappelijke organisaties. En laten wij ook niet vergeten dat de Randstad een sterk merk is, waarvan wij moeten willen blijven profiteren. D66 vindt dat internationaal perspectief daarom een belangrijke rol moet blijven spelen en dat het goed is dat GS met dat uitgangspunt een congres willen gaan organiseren. Daarom is ook de Randstadsamenwerking in Brussel zo belangrijk. Het Europa van de regio's zal in de toekomst namelijk een nog belangrijkere en grotere rol gaan spelen dan nu al het geval is. En daar zit nu de koppeling met het actuele beleid, de kabinetsplannen van Plasterk. Op het moment dat er een Noordvleugelprovincie ontstaat, zal die samenwerking een andere vorm gaan krijgen en zeker omdat de verhoudingen dan wijzigen. Wij willen graag uitspreken dat wij die samenwerking in Brussel belangrijk vinden en ook graag willen continueren. En ik hoor daarover graag de mening en de visie van het college van Gedeputeerde Staten. Wij houden een motie daarover achter de hand voor de tweede termijn. Voorzitter, D66 wil graag de discussie voeren vanuit de inhoud. Dat is nodig omdat de huidige ontwikkelingen in de Noord- en Zuidvleugel de stedelijke agglomeratie niet in de weg moeten staan. Een voorbeeld is het vraagstuk rond de Wet Vervoersregio en het is daarom goed dat daarover in de notitie van GS opvattingen verwoord staan. Hetzelfde geldt voor het vraagstuk over het Groene Hart. Dat is ook wel de tegenstelling met de plannen zoals minister Plasterk die tot nu toe op tafel heeft gelegd. Het kabinet vliegt op dit moment de discussie enkel aan vanuit het bezuinigingsoogpunt en dat is wat ons betreft een verkeerde aanvliegroute. Voorzitter, wij constateren dat het college in het voorliggende stuk een actievere houding van de provincie wil ten aanzien van gemeenten door het college. GS stellen in een notitie vast dat veel is veranderd sinds twee jaar geleden het hoofdlijnenakkoord is gesloten. En letterlijk staat er: "Een aanmerkelijk proactievere houding en een proactievere uitvoering ervan dan wij bij het opstellen van het akkoord hebben kunnen voorzien. De oorzaak hiervan is niet primair een gewijzigd rijksbeleid, maar vooral gelegen in de veranderende maatschappelijke en bestuurlijke omstandigheden." Wij vinden het goed en dapper van het college dat het deze houding aanneemt. Het is goed om niet blind te zijn voor ontwikkelingen in de maatschappij. Wij juichen deze houding dan ook toe. En ook wij stellen vast dat er veel op gemeenten afkomt in de komende periode.

16 Notulen Provinciale Staten Vergadering van 27 maart Bestuurlijke onderwerpen Regeerakkoord en gevolgen voor Zuid- Holland Wenneker en Démoed Decentralisaties, woningmarktveranderingen en de veranderingen in de grondposities van gemeenten. Onder andere geven GS aan dat zij onder de loep zouden willen nemen hoe het instrumentarium van de provincie voor financieel toezicht in te zetten is. Wij hebben daar in commissieverband al eerder voor gepleit. Wij zouden daarover ook graag nader willen doorspreken. Wij zouden ons kunnen voorstellen dat dat bijvoorbeeld gebeurt in april 2013, als de begrotingscirculaire vanuit de provincie naar gemeenten gaat. Kortom, wij horen graag van GS of zij het met ons eens zijn dat het goed is om daarover nader te spreken. Ten slotte, voorzitter, moet mij nog een laatste opmerking van het hart over de ondertitel van het stuk. Die luidt "verbetering is goed, als het maar niet in verandering ontaardt". Dat is een uitspraak van Fons Jansen. Naar onze mening dekt die quote de lading van de notitie niet. Immers, het lijkt erop alsof je daarmee zegt dat iedere verandering slecht is en daarmee zijn wij het pertinent niet eens. Wij hebben dan ook nagedacht over een alternatieve quote die kan dienen als ondertitel. Die wil ik graag aan u voordragen: "Gewohnheiten machen alt. Jung bleibt man durch die Bereitschaft zum Wechsel" ofwel "Gewoonten maken oud. Jong blijf je door de bereidheid tot verandering". Ik ben benieuwd naar de reactie van het college. Dank u wel. De heer DEMOED (CDA): Ik heb mijn bijdrage vandaag ook een titel meegegeven, "Tijd voor identiteit". U zult later in mijn bijdrage wel horen waarmee dat te maken heeft. Wij spreken vandaag over de verschillende ontwikkelingen in het bestuursdossier, positie van de gemeenten en provincies, mede in relatie tot het regeerakkoord. Komende dinsdag volgt daarover een gesprek met de minister van Binnenlandse Zaken. Het CDA vindt dat juist in een tijd van economisch herstel en grote opgaven, de overheid samen met de inwoners moet werken aan de kracht en identiteit van de gemeenschappen. Maar, wat wil deze minister? Schaalvergroting wordt van middel tot doel en verlamt de boel. Niet investeren in de kracht van gemeenschappen, maar uitgerekend in deze tijd van handen aan de ploeg kiezen voor traditioneel denken vanuit de sociaaldemocratie door te kiezen voor schaalvergroting. Naar de mening van het CDA een gemiste kans en het streven naar gemeenten is daarvan een tekenend voorbeeld. Voor de CDA-fractie staat het coalitieakkoord dat in deze provincie is gesloten, een proces dat heeft geleid tot een gesprek over versterking van de kwaliteit van het lokaal bestuur. Neem als voorbeeld het instellen van de commissie- Hendriks in de regio Midden-Holland, een goed voorbeeld van hoe je kunt nadenken over de toekomst van de regio's en samenwerking van gemeenten. Wellicht kan de minister vanuit die aanpak ook meer proactief gaan werken aan de kwaliteit van lokaal bestuur in plaats van klassieke top-downprocessen met grote schaalvergrotingsoperaties. Maar goed, ieder zijn keuze zou ik zeggen. Wij maken een andere. Wij kiezen voor een benadering vanuit de identiteit van gemeenschappen en de inhoud van opgaven en die kan ik ook de minister aanbevelen. Maar ja, met een nogal eenzijdige opdracht is het wellicht lastig om die omslag te maken, maar beter ten halve gekeerd, dan ten hele gedwaald. Misschien was dat ook een goede ondertitel geweest. Randstad en omvang qua inwoners een landsdeel op zichzelf en maakt deel uit van een netwerkstructuur met vele oriëntaties. Anderen zijn daar ook al op ingegaan. Blij ben ik met de inzet van onze provincie en het college op de samenwerking in de Zuidwestelijke Delta met Zeeland, Noord- Brabant en Vlaanderen. De economische perspectieven vanuit de Rotterdamse haven, transport en logistiek in de Drechtsteden vragen om intensivering van de samenwerking in dit deel van de provincie. Met Noord-Holland wordt samengewerkt waar het gaat om de Greenports en de gezamenlijke mobiliteitsopgave in de Noordvleugel. De positie van het Groene Hart vraagt om een sterke aansturing van de bio based economy. Met de constatering dat de minister inmiddels de Arhi-procedure is gestart voor de samenvoeging van de provincies Noord-Holland, Flevoland en Utrecht, is het belangrijk dat er een bestuurlijke verantwoordelijke voor het gehele Groene Hart komt. En met 80% van dit gebied in Zuid- Holland is die keuze wat ons betreft snel gemaakt. Overigens kunnen wij ons levendig voorstellen dat onze collega- Statenleden in de drie provincies de hoorzittingen over de Arhi als een formaliteit beschouwen. Van een echte uitwisseling van argumenten is geen sprake want de minister werkt met een onomkeerbaar doel. Erger is het dat deze provincies afgeleid worden van hun opgaven in de economische structuurversterking, mobiliteit en ga zo maar door. De positie van gemeenten krijgt veel aandacht in het hoofdlijnenakkoord van onze coalitie. En dat is terecht. En gelukkig vanuit een benadering die vooral het gesprek zoekt in plaats van eenzijdig doelen te formuleren over schaalvergroting. Het CDA wil vandaag helder maken dat wij staan voor die uitgangspunten en geen enkele aanleiding zien voor aanpassing. Hoe lossen wij vraagstukken op? Neem het voorbeeld van de jeugdzorg. De minister geeft aanvankelijk aan dat daarvoor gemeenten nodig zijn. Zuid- Holland en de stadsgewesten Den Haag en Rotterdam hebben al lang resultaat bereikt door samenwerking in de regio's om de schaal bij de uitvoering van deze taak te vinden. Met behoud van de autonomie van de gemeenten kiezen voor kennisuitwisseling en samen aan de slag met grote opgaven. Ik weet op voorhand dat deze oplossing van onderop meer rendement zal opleveren. Die stelling durf ik wel aan vandaag. De kwaliteit van het lokaal bestuur vraagt onderhoud en die zoeken wij in het gesprek met gemeenten. De heer F. Vermeulen heeft een motie ingediend samen met andere partijen in deze coalitie en andere partijen in de Staten die het beleid van GS ondersteunt om het komend jaar in gesprek te komen met gemeenten op een geïntensiveerde manier in het licht van de grote decentralisatieopgaven waar de gemeente voor staan. Niet vanuit de dreiging van schaalvergroting, maar vanuit de kracht van gemeenschappen. Laat ik een voorbeeld geven dat het belang van identiteit onderstreept. Bij het zoeken naar oplossingen op het gebied van wonen en zorg heb je zowel de inbreng van wijkbewoners uit de steden nodig (met een andere woonomgeving en andere voorzieningen) als de inwoners van een dorp op het platteland. Met die regionale samenwerking krijg je die veelzijdigheid zichtbaar in het beleid en ontstaat ook maatwerk door productie vanuit de overheid en het activeren van de kracht van die gemeenschappen. In dit debat wil ik graag stilstaan bij de inhoud van het Zuid- Hollandse perspectief. Zuid-Holland is door haar ligging in de

17 Notulen Provinciale Staten Vergadering van 27 maart 2013 Bestuurlijke onderwerpen Regeerakkoord en gevolgen voor Zuid- Holland Démoed, Van Viegen, F. Vermeulen en P.L. Vermeulen Dat lijkt mij een prima boodschap voor het gesprek met de minister aanstaande dinsdag. Geen tekentafel in het ministerie, maar aan de keukentafel in dorp en stad, een wezenlijk andere visie op hoe wij de samenleving willen inrichten. De minister heeft een nieuw beleidskader herindeling aangekondigd. Het derde kader in vier jaar tijd. Over continuïteit gesproken. Wij merken dat ook de minister tot voortschrijdend inzicht komt, als wij de laatste brieven lezen over de decentralisatieopgaven, als hij niet meer spreekt over een doelstelling van de gemeenten maar over een congruente samenwerking in de gebieden met een schaal van inwoners. Dat voortschrijdend inzicht kunnen wij alleen maar toejuichen. Voor het CDA is afschaffing van de Wgr+ een logische stap. Naar wij hebben begrepen, zal op dit punt de inzet van het kabinet geen andere zijn dan voorgaande kabinetten. Ook goed nieuws. Dan blijfl nog steeds dat wij voorstander zijn van een vewoersautoriteit, ten minste op Zuid-Hollands niveau, maar liever in de Randstad. Ook daar geldt: het kan nog steeds. Voorzitter, ik rond af. De inzet van dit college ondersteunen wij en het CDA staat onverminderd voor de uitgangspunten uit ons eigen akkoord. De suggestie uit de notitie om dit najaar een congres te organiseren op dit thema, ondersteunen wij. Ik begon dit debat met de stelling 'tijd voor identiteit', waarmee ik de inhoud centraal heb willen stellen en niet het opgelegde schaalvergrotingsdenken dat deze minister verkiest. Wellicht vindt de minister het lastig om vanuit de inhoud en identiteit met gemeenschappen het gesprek aan te gaan. Ik kan zeggen: het bevalt uitstekend. Ik weet dat hij een actieve volger van Zuid-Holland is, onder andere op Twitter, dus ook nu zeg ik tegen hem: gewoon doen, omdat het kan. Mevrouw VAN VIEGEN (Partij voor de Dieren): Ter bespreking is het landelijk regeerakkoord en zijn de verschillende bestuursveranderingen die zijn voorgesteld op midden en lokaal niveau en de gevolgen daarvan voor de provincie Zuid-Holland en de Zuid-Hollandse gemeenten. Door het Rijk wordt voorgesteld om toe te werken naar een aantal gewesten en de provincies op te heffen met als doel meer slagkracht bereiken. De vraag is of dat hiermee wordt bereikt. Met andere woorden, of schaalvergroting de oplossing is voor meer efficiëntie en slagkracht. Voorbeelden uit de praktijk vanuit het bedrijfsleven, de zorg en het onderwijs tonen het tegendeel aan, namelijk dat schaalvergroting meestal niet leidt tot het gewenste effect. Schaalvergroting en fusies kunnen wat onze fractie betreft alleen doorgang vinden als deze aantoonbare verbetering van de kwaliteit van het bestuur opleveren en kunnen bogen op een breed draagvlak in de samenleving. Dit is wat ons betrefl nog lang niet aangetoond. Onze fractie is voorstander van het opheffen van de Wgr+samenwerking, omdat deze samenwerking verre van democratisch is vormgegeven. Bovendien leidt de opheffing tot minder bestuurlijke drukte. Wij steunen GS in hun opvatting dat de opschaling naar gemeenten met minimaal inwoners van onderop moet gebeuren. Alleen bij voldoende draagvlak en als dit een aantoonbare verbetering van de kwaliteit van het bestuur oplevert, is het zinvol om hiermee aan de slag te gaan. Wel zijn wij van mening dat GS vanuit hun eigen visie een duidelijk standpunt kunnen innemen en niet te afwachtend moeten zijn ten opzichte van wat het Rijk gaat initiëren. Een meer proactieve houding van GS is wat ons betreft op zijn plaats. Hoe staat de samenvoeging van de provincies Utrecht, Flevoland en Noord-Holland in verhouding met de gehele Randstadsamenwerking? Wij hebben zorgen over de samenvoeging van gemeenten. Burgers dreigen eerder de dupe te worden van deze samenvoegingen dan dat zij er baat bij hebben. Over het algemeen wordt de afstand tussen bestuur en burgers groter, niet alleen figuurlijk, maar ook letterlijk, doordat mensen langer moeten reizen om formaliteiten zoals het verlengen van hun paspoort te kunnen afhandelen in een verder weg gelegen gemeentehuis. Dit kost extra tijd en extra geld voor de meeste burgers. Daar zitten zij niet op te wachten. Als het al zou gebeuren, dan vindt de Partij voor de Dieren dat de inwoners hier uitdrukkelijk bij betrokken moeten worden. Een bindend referendum is zeer wenselijk, zodat het werkelijke draagvlak onder de bevolking helder wordt. Ten slotte vinden wij het van belang dat de diverse regioindelingen, zoals die zijn voorgesteld (RUD's, Veiligheidsregio's), meer op elkaar afgestemd worden, zodat de bestuurlijke samenwerking tussen de diverse gremia wordt vereenvoudigd. Dank u wel. De heer F. VERMEULEN (WD): Ik heb nog een vraag aan mevrouw Van Viegen. Zoals u weet hebben wij als WD, mede namens een aantal andere partijen, een motie ingediend over herindeling in de Krimpenerwaard, waarin wij niet zozeer uitspreken dat wij voor of tegen die herindeling zijn, maar vooral dat er duidelijkheid moet komen. Ondersteunt u het idee dat dat signaal naar de minister zou moeten? Mevrouw VAN VIEGEN (Partij voor de Dieren): Ik sta daar iets anders in. Ik vind dat het initiatief van de Krimpenerwaard zelf moet uitgaan. De Krimpenerwaard gaat over zijn eigen herindeling en kan het initiatief nemen in de richting van het Rijk. De heer F. VERMEULEN (WD): Maar vanuit de Krimpenerwaard krijg ik signalen van voor- en tegenstanders van de fusie en dat de minister nu eindelijk eens helderheid moet bieden. De enige manier om dat te doen, is door het indienen van een wetsvoorstel in de Tweede Kamer. Dat kan aangenomen, verworpen of geamendeerd worden. Ook uw collega's in de Tweede Kamer kunnen er dan over oordelen. Dit zegt helemaal niets over wat u er verder van vindt, maar het vraagt wel om duidelijkheid. Volgens mij is dat precies wat de Krimpenerwaard vraagt. Mevrouw VAN VIEGEN (Partij voor de Dieren): Ik vind dat de bal bij de Krimpenewaard zelf ligt en niet bij de provincie Daarin verschillen wij van mening. De heer P.L. VERMEULEN (SP): Allereerst felicitaties aan ons allen met onze nieuwe griffier, ook al zal hij nog niet meteen in functie treden. Wij wensen hem alvast veel succes met de voorbereidingen om onze Staten binnenkort goed te kunnen begeleiden.

18 20027 Bestuurlijke onderwerpen Regeerakkoord en gevolgen voor Zuid- Holland P.L. Vermeulen, Schaapman en Hillebrand Dan over het stuk. De voorliggende notitie laat wat ons betreft duidelijk zien wat ons de komende maanden op bestuurlijk gebied te wachten staat. Dat is behoorlijk veel. Wij worden betrokken bij de procedure rondom de vorming van een noordvleugelprovincie die oneerbiedig al Noord FLUT-land wordt genoemd. Dat gebeurde bij de mensen daar natuurlijk niet. Dat heeft echter ook te maken met het feit dat er nog een visie op de vorming van die noordvleugelprovincie aan komt en wij hadden de volgorde eerst een visie en dan een doel wat beter gevonden. Daarnaast komt er een nieuw beleidskader herindeling aan, alsmede het wetsvoorstel voor beëindiging van de Wgr+ die bij sommige gemeenschappelijke regelingen hoort, iets dat velen hier en wij ook onderschrijven. Van veel van deze onderwerpen weten wij dat er voorstellen aankomen maar niet precies wat voor voorstellen. Het college heeft wat ons betreft binnen de gegeven omstandigheden een duidelijke lijn uitgezet over hoe Zuid-Holland met de verschillende onderwerpen om moet gaan en welke inhoudelijke uitgangspunten daarbij horen. Dat sluit overigens nog steeds goed aan bij wat er in het hoofdlijnenakkoord is verwoord en is een goede basis voor de komende maanden. Daarover zullen wij dan inhoudelijk verder spreken als de voorstellen er zijn. Maar, voorzitter, ondanks al deze onzekerheid over wat er inhoudelijk op ons afkomt, hebben wij het als Provinciale Staten nog vrij gemakkelijk. Wie echt aan de bak moeten, zijn de gemeenten, die er veel nieuwe taken bij krijgen en helaas veel minder geld om die taken uit te voeren. Het is dan ook daarom dat wij de actievere en aangescherpte koers van het college ten aanzien van de provinciale rol ten opzichte van die gemeenten van harte willen ondersteunen. Naast de wettelijke taken als toezichthouder, zal de provincie nog meer dan voorheen als bestuurlijke partner moeten optreden. De SP ziet het dan ook als een verstandige koers om als provincie in een collegiale en ondersteunende rol de gemeenten te helpen om de uitdagingen van de toekomst aan te gaan. Dat is een visie die past bij wat wij zien als de rol van een middenbestuur en waarvoor wij ons in het verleden meerdere malen hebben uitgesproken. Wij vragen ons nog wel af, en dat is ook een vraag aan de gedeputeerde, wat wij precies moeten verstaan onder het woord gemeenten, als het gaat om de gesprekken die nog gevoerd gaan worden in het komende half jaar. Wij weten van de gedeputeerde uit de commissie dat bijvoorbeeld gemeenteraden actief worden aangeschreven bij het onderwerp financieel toezicht, zodat zij hun controlerende taak goed of beter kunnen uitvoeren. Heel verstandig, maar welke rol ziet het college voor de gemeenteraden in deze gesprekken? Het doel van deze ondersteunende provinciale rol zou namelijk ook moeten zijn dat de gemeenteraad als primair verantwoordelijk zijn taken zo goed mogelijk kan uitvoeren. Uiteindelijk zullen de raden de beslissingen moeten nemen die nodig zijn om de gemeenten financieel gezond te houden en om de inwoners zo goed mogelijk van dienst te zijn. De heer SCHAAPMAN (ChristenUnie en SGP): Volgende week hopen wij in gesprek te gaan over de herindeling van de provincies en ik beschouw dit eigenlijk meer als een oefening voor dat gesprek dan dat wij hier heel veel bijzondere dingen gaan doen, anders dan dat wij constateren, ook naar aanleiding van de aanvullende notitie van GS die ik voor het eerst ook helemaal niet gelezen heb, en naarmate dit debat vordert, ik dankbaarder wordt dat ik dat niet gedaan heb, want het blijkt dat het voor GS verdraaid moeilijk is om op dit heikele punt te komen tot een proactieve rol die zij in antwoord op vragen van de heer Braam hebben toegezegd. Dat vooraf. Invulling gevend aan die oefening zitten wij best wel met een worsteling want waar wij natuurlijk in Nederland zien dat het aantal gemeenten minder wordt, maar dat zij wel groter worden, kun je natuurlijk op je klompen aanvoelen dat dat voor provincies op den duur niet anders zal zijn. In dat licht bezien vind ik dat nog veel van onze collega's binnen en buiten de Zuid-Hollandse Staten reageren op een manier, waarvan ik denk: zouden zij nu echt allemaal denken dat alles bij het oude blijft? Dat is raar. Misschien vindt u dat wel gek dat juist de fractie van ChristenUnie en SGP hier staat voor verandering en zegt dat het allemaal misschien niet zo moet blijven. Voorzitter, wat wij in ieder geval heel graag anders zouden willen, is dat die grote zwarte vlekken die op onze kaart staan (dat zijn twee Wgr+-gebieden) gewoon onderdeel zijn van de provincie en niet exclusief de BDU-gelden, zoals de vorige minister van Binnenlandse Zaken wilde, maar inclusief de BDU-gelden, gewoon onder één vervoersautoriteit, democratisch gelegitimeerd en al, zullen gaan functioneren. Dat is in elk geval een eenduidige en eensluidende hartenkreet vanuit onze fractie. In dat opzicht hoop ik dat er in de vervolgstappen die de minister zet, nog wel wat gebeurt. Ik weet dat de tijd dringt en dat er geen enkele grens anders kan worden getrokken. Hij kan alleen maar een paar provincies op één hoop vegen, omdat hij anders in tijdnood komt, wetend dat er discussies zijn over de Noordoostpolder of het noordelijk deel van onze provincie. De Bollenstreek denkt ook wel eens hardop: zouden wij niet beter bij het Noord-Hollandse passen? Dat soort discussies is nu uitgesloten in het strakke tijdpad dat de minister volgt. Ik verwacht dan ook en ik hoor ook dat er niet veel interactie is in de hooizittingen die er zijn. En ik heb in dat opzicht ook geen hoge verwachtingen van ons gesprek volgende week, maar ik hoop vooral dat er meer visie zal komen in de beantwoording die de minister op enige termijn naar ons toe stuurt. Ik hoop dat daarin meer visie zit want wat wij wel kunnen zeggen, is dat het plan, waarmee Plasterk de boer opgaat, geen onderbouwing kent. En dat is jammer. Wij zien dat er best aan de grenzen van de provincies getrokken mag worden. Dat vinden wij dus ook en in dat opzicht verwachten wij daar meer van. Voorzitter, ik begon al even met een lichte opmerking in de richting van GS en de beide moties die wij hebben meeondertekend zien wij ook als een nadere aansporing en invulling van die nog proactievere rol (en dat woordje 'nog' moeten u licht cynisch nemen) van dit college om met de gemeenten aan de gang te gaan om daadwerkelijk invulling te geven aan een goede samenwerking en een goede toekomst met de gemeenten. En voor ons en vanuit onze fractie gesproken tel ik in dit dossier maar een grote zegening; we krijgen in elk geval geen Randstadprovincie want dat is het enige model dat echt zou misstaan. De heer HILLEBRAND (PvdA): In de commissiebehandeling waren wij fors kritisch over het gebrek aan visie in het bestuurlijk dossier vanuit de provincie en meer in het bijzonder Gedeputeerde Staten. Op dit moment wil ik graag dankzeggen voor de nadere notitie die ik wel heb gelezen en waarin een analyse zit, zowel als het gaat om het perspectief van de provincie als de zorg en de positie van een aantal gemeenten, zoals de toekomst van de Wgr+, waarin wij ons zeer wel kunnen vinden.

19 Bestuurlijke onderwerpen Regeerakkoord en gevolgen voor Zuid- Holland Hillebrand, Voorzitter en Janssen Ik zou zeggen: incasseer dat compliment, want daarmee houdt het ook wel weer een beetje op. Als je de notitie gelezen hebt, voorzitter, dan krijg je toch een beetje het idee of het gevoel van een goede voetballer die aan de zijlijn staat te schreeuwen over wat er in het veld gebeurt en waarbij degene die aan de zijlijn staat zich toch vooral opstelt als de twaalfde man in plaats van de spitspositie die Zuid-Holland in het hele bestuurlijke debat zou behoren in te nemen. En ik wil dat illustreren door toch maar de verschillende lagen even af te lopen. In de eerste plaats de toekomst van de provincie. Natuurlijk klopt het, als je vanuit een economisch belang en tal van ontwikkelingen daaromtrent kijkt naar de positie van Zuid- Holland, dat de kracht economisch gezien in de toekomst vooral ligt door ofwel een bundeling van krachten in de Randstad die internationaal meetelt ofwel het zoeken van verdere verbinding met de Zuidwestelijke Delta, omdat de havens van Rotterdam en Antwerpen nu eenmaal zoveel gemeen hebben en er op het gebied van innovatie zo gigantisch veel gebeurt in West-Brabant. Als je dat zo leest en je zegt: het klopt wel en vervolgens de vraag stelt, oké, en dus? Dan moet je constateren dat er in het noorden een proces is, waarop Zuid-Holland hooguit in de Arhi-procedure nog een reactie mag geven, dat er nog fors over bestuurlijke samenwerking gesproken moet gaan worden met Zeeland en Noord-Brabant. Dan krijgen wij toch het idee van een provincie die wel vanaf de zijlijn dingen roept, maar eigenlijk niet proactief bezig is met haar eigen toekomst en daarmee met de toekomst van haar inwoners. Als ik verderga met de gemeenten, laat ik dan eerst een opmerking maken over de Krimpenerwaard, waarover anderen ook al iets gezegd hebben. Natuurlijk steunen wij ook de motie waarbij het Rijk snel om een wetsontwerp wordt gevraagd. Als het Rijk juist vindt dat de provincie pro actiever moeten worden om ook te kijken naar een gezonde positie voor de gemeenten in de toekomst, dan hoort daar ook bij dat, als een provincie daar een helder standpunt over inneemt je daar ook een besluit over neemt en dus van harte steun voor die motie die wij ook mede hebben ondertekend. Voor de rest van Zuid- Holland, de andere regio's, delen wij (en dat deden wij ook in de vorige periode) de lijn van het college dat gemeenten daarin in eerste instantie zelf aan zet zijn en dat de provincie in eerste instantie moet toezien of gemeenten in de toekomst voldoende bestuurskrachtig zullen zijn en, waar dat niet het geval is, gemeenten vooral ondersteunen en helpen, waar dat kan. Wat dat betreft zijn wij blij met de toezegging dat er voor de zomer daadwerkelijk met alle gemeenten gesproken gaat worden. Het heeft lang geduurd, maar goed dat dat nu op de agenda wordt gezet. Wij hebben een motie medeondertekend om daarover na de zomer te rapporteren. Vanzelfsprekend verwachten wij op dat moment van GS daarin een visie over hoe het gaat met de verschillende regio's en hoe het verder moet. Er zijn nu eenmaal in een aantal regio's problemen rond bezuinigingen, decentralisatie, grondposities enzovoorts. De provincie heeft daarin een verantwoordelijkheid. Ik vind het jammer dat GS in de notitie niet een aantal ijkpunten voor die gesprekken op tafel legt. Laat ik daarover, ook gelet op de tijd, één vraag stellen. U kijkt al lang vanaf de zijlijn toe. Er is in diverse regio's een beweging op gang gekomen om te komen tot vergaande vormen van samenwerking. Dat kan een goede oplossing zijn, maar wat nu als blijkt dat de uitkomst van de koers die gemeenten in pais en vree of soms in onderlinge strijd aan het volgen zijn, leidt tot een nog grotere bestuurlijke spaghetti, nog meer bovenlokale samenwerkingsverbanden die alleen maar in leven worden gehouden om de positie van de gemeente zelf niet ter discussie te hoeven stellen? En wat nu als het perspectief dat uit die gesprekken komt, is dat er in diverse regio's in de toekomst sprake zal zijn, ook gelet op allerlei ontwikkelingen rond de decentralisatie van een steeds groter wordend gapend democratisch gat? Mijn vraag aan GS is: hoe gaat u daar dan op reageren, tot hoe ver vindt u dat die verdere versnippering en vergroting van het ondemocratisch gehalte mag gaan? Als u het nu alleen maar begeleidt en aanhoort en achteraf constateert dat de voorgestelde oplossingen onwenselijk zijn, dan wordt het wel heel lastig om dan nog eens een keer met een eigen visie te komen. Een laatste punt dat ik hier wil maken, voorzitter, richt zich meer op de provinciale kerntaak. Anderen hebben zich daarover ook al uitgesproken. En dan betreft het de verkeersen vervoersportefeuille, en met name, waar komt de BDU te liggen? Ook wij steunen de opheffing van de Wgr+. Dat deden wij ook al in de vorige periode, maar tegelijkertijd zien wij een beweging voor een nieuwe gemeenschappelijke regio, die dan niet meer een plus heeft, maar wel de enige plus die de Wgr+ nog had, namelijk de BDU claimen. En vanzelfsprekend steunen wij de lijn dat de provincie Zuid-Holland niet moet gaan deelnemen aan vormen van verlengd lokaal bestuur, samenwerkende gemeenten. Maar dan constateren wij dat Zuid-Holland verder wel het voortouw wil nemen, en daarover had ik net het interruptiedebat met de heer Vermeulen. Dan lijkt toch weer een beetje op die voetballer die vanaf de zijlijn het spel becommentarieert en die vervolgens afwacht wat de scheidsrechter (in dit geval de minister) gaat beslissen. Als die een verkeerd besluit neemt, dan stormen wij misschien straks woedend het veld op. Wij weten dat ook dat nooit tot goede dingen leidt. Mijn vraag is dus: wat is nu uw tactiek, wat is uw strategie, hoe gaat u er nu voor zorgen dat wij straks niet hier ook een bestuurlijk construct krijgen dat nog slechter is dan de situatie die wij nu hebben, de versnippering met een situatie van een Wgr+, want die had in ieder geval nog een aantal voordelen die de Metropoolregio niet heeft, zoals bestuurlijke slagkracht. Mijn vraag is dus: hoeveel zekerheid kunt u ons geven dat wij op dit dossier niet van de regen in de drup komen? Wat hebt u hieraan gedaan? Wat gaat u hieraan doen? Kortom, heeft u hier niet al de kaas van uw brood laten eten, want onze indruk is dat de burgemeesters van Den Haag en Rotterdam, waarmee uw college helaas een slechte verhouding heeft, veel beter zijn in het lobbyen in Den Haag dan het college. En daarop wil ik graag heel nadrukkelijk vandaag een reactie krijgen. Dank u wel. De VOORZITTER: Hartelijk dank. Ik schors de vergadering tot uur. De vergadering wordt hervat. Wellicht wilt u de gedeputeerde de gelegenheid geven in een sfeer van receptiviteit zijn beantwoording te doen. Het woord is aan de gedeputeerde. Gedeputeerde JANSSEN: Dank voor de woorden die gesproken zijn.

20 20029 Bestuurlijke onderwerpen Regeerakkoord en gevolgen voor Zuid- Holland Janssen en Voorzitter Ik heb ook vastgesteld dat het toch ook wel wat vingeroefeningen waren voor het gesprek met de minister aanstaande dinsdag. Ik hoorde de heer Wenneker zeggen: dan hebben wij een uur met de minister. Dat is niet zo. Er waren gesprekken gepland. Wij werden er twee weken geleden door verrast dat de minister eenzijdig besloten had om GS en PS in één keer te spreken en dat de afspraken op één hoop gingen. Na wat heen en weer contacten is er uiteindelijk wel twee keer een separaat gesprek uitgekomen, maar slechts twee keer drie kwartier en ik weet ook niet of het voor u op hetzelfde tijdstip is. Voor ons in ieder geval niet. De VOORZITTER: Misschien mag ik er direct even aan toevoegen, om misverstanden te voorkomen, dat die avond al lange tijd in mijn agenda stond, omdat ik de nieuwe burgemeester van Gorinchem zal beëdigen en installeren en dat ik er om die reden dus niet bij ben. Ik hoop dat vooral mevrouw Maeijer daar goed kennis van neemt. Gedeputeerde JANSSEN: Ik noem dat even, omdat het ook wel iets weergeeft van de manier waarop wij met elkaar in gesprek zijn over toch belangrijke onderwerpen als het middenbestuur in Nederland. Dit geef ik even mee naar aanleiding van de opmerking over het gesprek en het eventueel gewijzigde tijdstip. Ik heb de heer Vermeulen (WD) heel veel punten horen noemen, maar niet heel veel vragen horen stellen. Wat hij aangegeven heeft, kan ik onderschrijven in den brede. Natuurlijk onderschrijven wij ook dat gemeenten zelf aan zet zijn, maar het spiegelen, coachen, besturen (ik zal daar straks nog even op terugkomen in antwoord op de vragen van de heer Hillebrand) is nadrukkelijk aan de orde, omdat nu eenmaal het speelveld veranderd is. Wij zijn als college uitgenodigd voor de Metropooldag in Vlaardingen. Ik heb hier drie onderwerpen te behandelen, maar ik zal mij in de richting van Vlaardingen begeven zodra wij hier klaar zijn, evenals de provinciesecretaris. Ik betreur het ook dat Statenleden blijkbaar geen uitnodiging hebben ontvangen, met uitzondering van de heer Struijlaard. De heer Braam is ook uitgenodigd. Ik stel vast dat er een selectief uitnodigingsbeleid is gehanteerd. Daar gaan wij niet over. Netwerken hoor ik van de heer Struijlaard. Eén concrete vraag van de heer F. Vermeulen ging over de financiële gevolgen van de koers die nu ingezet wordt. In de voetnoot op de laatste pagina van het stuk staat ook dat wij nog voor de zomer zullen komen, omdat die intensivering iets betekent, ook voor de budgetten en mogelijk andere zaken nog, met onderzoek of anderszins, wat er allemaal nog maar voor kan komen. Die intensivering leidt tot budgettaire gevolgen. Nog voor de zomer zullen wij met een overzicht komen van wat dat dan betekent. De heer Blokhuizen zei: jammer dat het stuk er niet eerder was. Als wij nu kijken naar de opeenvolgende brieven van het Rijk, dan blijkt dat wij toch wel enigszins afhankelijk zijn van hoe breed het speelveld nu is waarbinnen wij ons kunnen begeven. Wij kunnen in den blinde allerlei zaken roepen, maar het is ook wel fijn een discussie te voeren die hout snijdt en die ergens over gaat. Wij worden ook nog steeds verrast door brieven die komen dan wel aangekondigd worden en niet komen. Wij hebben nog geen brief gekregen over wat nu de rol van de provincies zal zijn, bijvoorbeeld bij de decentralisatie van gemeenten. Die stond wel in de decentralisatiebrief. Inmiddels is er, heb ik begrepen, een brief aan de gemeenten waar de provincies niet in gekend zijn en die ook niet naar de provincies is toegestuurd over hoe VNG en het Rijk dan weer afspraken gaan maken over die congruente samenwerkingsverbanden. Ook het nieuwe herindelingskader is er nog niet. We zien dat de uitlatingen over de gemeenten per week aangepast zijn. Het is voor ons dus ook nog wel eens verwarrend. Het is inderdaad het derde herindelingskader in vier jaar, maar sterker nog, in de minder dan twee jaar dat ik hier nu gedeputeerde ben, is dit het derde herindelingskader waarmee ik te maken heb. Als je dan kijkt naar de gemiddelde duur van Arhi-procedures, dan zou de Krimpenerwaard volgens het voorvoorlaatste herindelingskader nog behandeld moeten worden. Dat wordt dus nogal ingewikkeld. Wij hadden het ook graag eerder geweten, want dan hadden wij ook eerder meer lijn in de discussie kunnen brengen. Een beetje een hartenkreet van de heer Blokhuizen waarom is het nu bij gemeenten van onderop en bij provincies van bovenaf opgelegd? Ik denk dat dit een uitstekende vraag is om volgende week dinsdag aan de minister voor te leggen, want wij hebben het antwoord daarop ook niet. Wij verbazen ons daarover ook. Mevrouw Maeijer gaf aan dat zij niet weet wat het standpunt van GS is. Wij hebben u niet alleen dit stuk toegestuurd, wij hebben ook de brieven, zoals wij die naar de minister hebben gestuurd. aan de Staten toegestuurd. Daarin staat heel duidelijk dat wij niets zien in de platte fusie van de drie noordelijke provincies, omdat dat naar onze mening niets toevoegt. Het is het weggummen van tussengrenzen zonder dat daaraan een bredere visie op het bestuur ten grondslag ligt. Wij stellen vast dat de minister weliswaar koketteert met de commissie-geelhoed door het woord landsdeel te gebruiken, maar dat het landsdeel van minister Plasterk toch iets heel anders is dan het landsdeel van de commissie- Geelhoed. Bij de commissie-geelhoed was niet opschaling het uitgangspunt, maar de conclusie van de inhoudelijke beoordeling van de problemen waarvoor wij met elkaar staan. Laat dat als standpunt heel helder zijn. De minister ziet Zuid- Holland ook als een zelfstandige provincie, ook na de herindeling. Volgens de minister zijn de provincies in het noorden en Zuid-Holland getalsmatig in balans, dus kan Zuid- Holland prima door als zelfstandige provincie. Of dat wenselijk is, gelet op de economische ontwikkelingen, daar kom ik zo nog op terug bij de vragen van de heer Wenneker. Mevrouw Maeijer vroeg ook wanneer er sprake is van dwang. Wij hebben hier in de Staten met u het bestuurlijk handelingskader besproken en daarin zit een hele duidelijke evaluatie. Wij proberen als partner nog actiever dan wat tot nu toe gebeurd is het gesprek aan te gaan, kijken hoe wij met elkaar tot oplossingen kunnen komen en de opmerking die ik daarstraks ook hoorde, ik dacht van de heer Hillebrand, dat het allemaal heel laat is en dat wij twee jaar hebben zitten wachten. Laat ik dan zeggen: dat wij ondertussen ook weer welkom zijn bij de gemeenten, omdat wij in het begin toch wel behoorlijk wat weerstand gemerkt hebben bij de gemeenten, omdat daar de perceptie was dat wij maar over één ding gaan praten, en dat was opschaling. En dat wij elkaar nu ook op de inhoud weer heel goed weten te vinden en dat wij ook zien dat wij elkaar kunnen versterken en elkaars bondgenoten kunnen zijn in het oplossen van de problemen die nu voorliggen.

21 Bestuurlijke onderwerpen Regeerakkoord en gevolgen voor Zuid- Holland Janssen en P.L. Vermeulen Mevrouw Maeijer vroeg ook nog met welke gemeenten GS nu gaan praten. Wij gaan met alle gemeenten praten. Wij brengen daarin prioriteit aan. Waar de problemen het grootst zijn, gaan wij als eerste het gesprek aan. Dat lijkt mij helder. Maar wij proberen om voor de zomer met iedereen te spreken. Zoals ook in het stuk staat: of met individuele gemeenten of in regionaal verband of in subregionaal verband. De commissie- Hendriks zal wat dat betreft ook behoorlijk wat aanknopingspunten geven, omdat die zich ook gericht heeft op andere grenzen dan alleen die van Midden-Holland, dus dat zal ook aanleiding geven tot bredere gesprekken. Wij gaan met iedereen het gesprek aan en wij hopen dat voor de zomer allemaal af te ronden. Dat zeg ik ook in de richting van de heer Vermeulen met het oog op de ondersteunende motie die hij heeft ingediend, waar ik uiteraard niet tegen kan zijn. Ik wil die dan ook van harte aanbevelen. Wij proberen het voor de zomer af te ronden, maar het kan ook zijn dat een enkeling na de zomer valt. Dat hangt af van hoe de afspraken in deze korte tijd gemaakt kunnen worden. Mevrouw Maeijer vroeg nog naar de inzet voor het gesprek met de minister; die staat helder verwoord. Wij willen duidelijkheid van het kabinet. Wij zitten ook op de visie te wachten die er wel schijnt te zijn, maar die nog niet publiek is gemaakt door de minister. Hij zal dat op enig moment wel doen in reactie op de motie Koks in de Eerste Kamer. Wij zijn benieuwd wat die visie gaat behelzen en of die inderdaad een breder zicht biedt op het middenbestuur in Nederland. Ik ben het helemaal met de heer Wenneker eens over het belang van de Randstad en dat wij daar vooral goed moeten blijven samenwerken, ondanks dat de minister er nu voor lijkt te kiezen om de Randstad op te knippen in een noord- en een zuiddeel. Als dat de realiteit wordt, dan zullen wij ons daardoor niet laten hinderen om de samenwerking met elkaar te blijven zoeken. Die samenwerking is goed. Die willen wij nog steeds beter maken en wij kijken ook nog steeds hoe wij die effectiever kunnen maken en dat zullen wij blijven doen, los van het feit of er bestuurlijk in geknipt wordt door de minister of niet. Dat zullen wij echt van harte blijven doen. Over de grondposities en het financieel toezicht: ik heb net nog even de laatste hand gelegd aan wat correcties en als het goed is, dan gaat de begrotingscirculaire nog deze week de deur uit. Die zal ook aan de Staten toegestuurd worden. Het lijkt mij inderdaad een goed plan om daarover in de commissie Bestuur en Middelen van 10 april 2013 met elkaar te spreken, omdat daarin die actievere rol van GS heel duidelijk zit. Het gaat er niet alleen om wat GS zelf doen, maar met name ook gericht op het versterken van de eerste toezichthouders, namelijk de raden, maar ook in de gesprekken met lokale Rekenkamers en de controlerende accountants die ook graag een kapstok willen hebben voor hun gesprekken met de gemeenten. We krijgen nog de aanpassing van de woningprogrammering. Dat zijn allemaal punten op grond waarvan accountants kritischer kunnen zijn over de hun voorgelegde stukken. Wij proberen dat op een dusdanige manier te doen dat wij nog daadwerkelijk invloed kunnen uitoefenen op de begrotingen voor 2014 die eraan komen en die natuurlijk het risico in zich hebben in een preverkiezingsjaar dat het nemen van beslissingen om door te pakken niet de meest populaire maatregelen zijn, een half jaar voor de verkiezingen. Wij zullen daarin met elkaar samenwerken, maar primair vanuit die eerste toezichthouders, zijnde de raden, in samenspraak met accountants en Rekenkamers. Wij zullen daarom ook een bijeenkomst organiseren voor raadsleden samen met accountants en de lokale Rekenkamers. Omdat vandaag die circulaire de deur uitgaat en omdat wij nog wel eens meegemaakt hebben dat deze op een stapel papier belandt en als een van de vele stukken doorgaat naar de raden, overwegen wij ook nog een bijeenkomst speciaal met griffiers beleggen van de gemeenten om ook nog een keer met hen te spreken over het belang van dit onderwerp op dit moment, zodat zij het ook nog een keer nadrukkelijk onder de aandacht kunnen brengen. Dan even over de quote; ik vond uw quote ook mooi. Fons Jansen heeft toch een wat bijzondere benadering door het sarcasme dat hij tentoonspreidt. Wat ermee bedoeld is te zeggen, is dat het ook wel verbeteringen moeten zijn en dat het niet veranderen om het veranderen moet zijn. En dat je moet uitkijken dat, als we nu zien wat er gebeurt in de acties van de minister, je niet moet veranderen om het veranderen, maar dat we veranderingen ook daadwerkelijk verbeteringen willen laten zijn. In die lijn moet u het lezen. Mijnheer Démoed, volgens mij hebt u heel veel zaken meegegeven waarvoor u aandacht vraagt en waarop u inzet pleegt. Dat ondersteunen wij van harte. Mevrouw Van Viegen, ik ben het ook eens met de schaalvergroting van onderop. Ik heb dat ook aangegeven. Voor ons geldt het coalitieakkoord (dit ook nog even in de richting van de heer Démoed). Zeker als ik als portefeuillehouder voor de derde keer in drie jaar geconfronteerd wordt met een nieuw herindelingskader, dan ben ik altijd nog blij dat ik het coalitieakkoord heb als kompas om op te varen. En, zoals de heer Vermeulen van de W D zei, het is inderdaad prettig dat het kabinet intussen zijn koers aan het coalitieakkoord heeft aangepast. Mijnheer Vermeulen (SP), u betuigt steun voor de actieve rol. Dank daarvoor. Wij voelen ons daartoe echt genoodzaakt, gelet op de problemen die er zijn. Nu wij weer welkom zijn aan tafel, is het ook goed om daarover het gesprek weer aan te gaan en ervoor te zorgen dat we niet vanuit een bedreigende positie, maar wel vanuit een stevige positie, waarbij we problemen ook benoemen en niet wegmoffelen, de spiegelfunctie en de sturende functie ook daadwerkelijk op ons nemen want de tijd noopt daartoe. Wij zullen dat zeker moeten doen en wij zullen die rol vol verve gaan invullen. De heer P.L. VERMEULEN (SP): Ik had nog een vraag gesteld over gesprekken die met gemeenten gevoerd gaan worden. Ik vroeg mij af hoe ik dat precies moest interpreteren. Worden daar ook gemeenteraden bij betrokken of zullen die gesprekken vooral met de colleges gevoerd worden? Gedeputeerde JANSSEN: Naar verwachting zullen wij primair met de colleges spreken. Als wij voor de zomer met colleges en raden gesprekken moeten voeren, dan wordt het heel erg ingewikkeld. Wat ook past in het nieuwe interbestuurlijk toezicht en wat ook past in de lijn van het financieel toezicht, is dat wij die raden nadrukkelijk in stelling willen brengen als eerste toezichthouders op de colleges. Een van de problemen die naar voren kwam, bijvoorbeeld in het rapport van de lokale rekenkamer in Rotterdam over de grondexploitaties in Rotterdam (en wij hoorden dat breder), is dat zij vonden dat de raden onvoldoende werden ge'informeerd.

22 20031 Bestuurlijke onderwerpen Regeerakkoord en gevolgen voor Zuid- Holland Janssen en Hillebrand Het is dus ook aan ons om er bij de colleges op aan te dringen dat die raden volledig worden geïnformeerd zodat zij hun taak goed kunnen uitvoeren. Daar ligt voor ons ook weer nadrukkelijk een taak. Primair zullen wij met de colleges gaan spreken. Als wij merken dat het toch stroef verloopt, dan zijn afvaardigingen van raden zeker ook een mogelijkheid. De raden zijn nu bijvoorbeeld ook heel nadrukkelijk betrokken bij het hele proces met de commissie-hendriks. Dat is een breed proces. De eerste stap is om met elkaar de problemen te herkennen en erkennen. Van daaruit kun je met elkaar het gesprek aangaan over de manier waarop je tot oplossingen komt in een collegiale rol, zoals u zo mooi zei. Mijnheer Schaapman, u maakte de opmerking over het gesprek van een uur met de minister. Ik hoop dat ik dat intussen heb rechtgezet. U vindt het een minpunt dat de minister geen onderbouwing geeft voor zijn plannen. Dat kunnen wij als college van harte ondersteunen, wat u ook in onze brieven aan hem hebt kunnen teruglezen. Ook wij zien graag het bredere verband, omdat het inderdaad veranderen om het veranderen is en het weggummen van tussengrenzen is geen structurele oplossing voor waar wij nu met elkaar in Nederland voor staan. Mijnheer Hillebrand, u wisselt sneller van metaforen dan Louis van Gaal spelers in het Nederlands elftal. Ik was net gewend aan uw metafoor van het huis met een benedenverdieping, een eerste verdieping en een bovenverdieping. Nu stapt u over naar voetbal. Wij voelen ons noch de bibberende bewoners van de tweede etage, zoals u het in uw column heeft uitgedrukt, noch de twaalfde man die aan de zijlijn staat te roepen. Wij zijn nu eenmaal uiteindelijk afhankelijk van het vertrekpunt van de minister. Wij hebben een aantal opties geschetst: de Randstadprovincie is een mogelijkheid. Deze minister heeft in zijn brief heel duidelijk aangegeven, opeenvolgende kabinetten hebben aangegeven, wij vinden een Randstadprovincie Noord- en Zuid-Holland of nog groter te bedreigend en te groot ten opzichte van de rijksoverheid. Dan ontstaat er een onbalans met de rijksoverheid. Als het vertrekpunt van de minister straks is: er komt een fusie van die drie provincies, dan is dat het vertrekpunt van waaruit je nu eenmaal te redeneren hebt. Wat valt er verder nog in te vullen en hoe leg je je koers? Dat is niet een kwestie van dat wij maar lijdzaam afwachten. Natuurlijk is er ook gesproken over het vervoer en hebben wij gezegd dat wij dat minimaal op provincieniveau willen hebben, maar liefst op Randstadniveau. Wij zijn niet afwachtend, maar wij hebben wel te maken met de realiteit en de kaders die de minister straks als werkelijkheid schept. De heer HILLEBRAND (PvdA): Dan wil ik er toch op wijzen dat ook het vormen van een Randstadprovincie niet van bovenaf is opgelegd, maar in eerste instantie is ontstaan uit het spel tussen provincies. Laat ik die voetbalmetafoor dan maar doortrekken. Als je een wedstrijd speelt, dan ben je afhankelijk van je tegenstanders, de spelregels, de scheidsrechter en misschien zelfs nog wel van het verschil tussen thuis- en uitpubliek. maar dat ontslaat je niet van de plicht om ook een eigen wedstrijdtactiek te hebben. Ik heb u in mijn termijn gevraagd of u ons deelgenoot wilt maken van uw eigen wedstrijdtactiek. Wat bent u van plan de komende tijd te doen om ervoor te zorgen dat de belangen van de inwoners van Zuid-Holland zo gped mogelijk gediend worden? Gedeputeerde JANSSEN: Dat hebt u gevraagd naar aanleiding van de verkeers- en vervoersdiscussie, omdat u daarvan zei: u hebt zichzelf buiten beeld gezet want u doet niet meer mee. U zult toch ook snappen dat het niet verstandig is als wij hier op voorhand onze tactiek naar buiten brengen over hoe wij denken te moeten opereren in dit dossier voor en achter de schermen? Ik zeg u wel dat wij alle gesprekken voeren die nodig zijn om er invloed op uit te oefenen. Als het uw beleving is dat er meer invloed uitgaat van de burgemeesters van Rotterdam en Den Haag dan vanuit de provincie, dan zullen wij dat straks aan het resultaat kunnen meten. Het feit dat je in de openbaarhied iets doet, wil niet altijd zeggen dat het ook het meest effectief is. De heer HILLEBRAND (PvdA): Laat ik hem dan verfijnen. Het gaat mij nog niet eens zozeer (excuses als ik mij verkeerd heb uitgedrukt) om een soort wedstrijdtactiek, als wel dat je gewoon inzicht kunt geven in welke kant je op wilt. En dan heb ik het ook over de toekomst van de provincie. Het enige wat wij tot nu toe hebben gehoord, is een huwelijksaanzoek in de vorige nieuwjaarsreceptie in de richting van Noord-Brabant en Zeeland, die per kerende post werd afgewezen. Dat is misschien juist de verkeerde tactiek. Fijn dat u daar nu afstand van neemt. Ik vraag vooral: wat wilt u bereiken en hoe denkt u dat te gaan doen? Gewoon via de voordeur, hier in een openbaar debat, maar ook straks in een open discussie met de buren vanuit een gezamenlijk belang. Gedeputeerde JANSSEN: Het laatste wat u zegt, is heel belangrijk, namelijk in een goed gesprek met de buren en niet de buur die de deur komt intrappen en zichzelf aan tafel nodigt, maar de buur die daadwerkelijk op de inhoud het gesprek wil aangaan. Dat is ook wat we nu missen bij de visie van de minister. Als blijkt dat het in ieders belang is dat Zuid- Holland opgaat in een groter geheel, dan is dat prima. Dat staat ook in het coalitieakkoord. Wij kijken over onze grenzen heen. Onze grenzen zijn ook niet heilig. Maar dat is iets anders dan de signalen die nu vanuit Zeeland en Noord- Brabant komen die zeggen: er valt met ons nergens over te praten. Je kunt er wel in blijven volharden dat je dat perse wilt, maar dan ga je op de inhoud goede gesprekken aan. Laten wij nu beginnen vanuit de inhoud en de gezamenlijke opgaven die wij hebben om daar invulling aan te geven. Dat is waar wij op sturen en waar wij op willen vertrekken in het gesprek met de minister. De heer HILLEBRAND (PvdA): Oké, dan hebben wij een begin van een discussie. Hoe gaat u dat dan doen? Hoe wilt u die samenwerking versterken? Of gaat u alleen maar langs en zegt u: zullen wij eens wat vaker dingen samen gaan doen? Wat voor ideeën hebt u daarbij? Hoe stelt u zich dat voor? Aan wat voor constructie denkt u? Wat is het aanlokkelijke aanbod dat u de buren kunt doen, waar zij nooit nee tegen kunnen zeggen? Gedeputeerde JANSSEN: Ik snap uw redeneerlijn niet. U begint ten eerste meteen weer over constructen. Dat is nu net waar het heel vaak vastloopt, omdat de discussie dan weer over constructen gaat en niet meer over de inhoudelijke opgaven die wij met elkaar hebben.

23 Bestuurlijke onderwerpen Regeerakkoord en gevolgen voor Zuid- Holland Janssen, Hillebrand, Voorzitter en F. Vermeulen Ook in de Zuidwestelijke Delta wordt er vanuit de inhoud uitstekend samengewerkt met de Drechtsteden, Zeeland, Noordwest Brabant en Antwerpen. Dat gaat allemaal prima. Dat kan nog ge'intensiveerd worden, maar vaak loopt het mis op het moment dat wij daar weer constructen bij willen bedenken, waardoor weerstand ontstaat. Dus laten wij de discussie gaan voeren over de inhoudelijke opgaven die wij met elkaar zien en ook tot actie komen. Collega Veldhuijzen is daar ook heel erg druk mee bezig om dat vanuit de economische kant te doen. Wij doen dat ook op het gebied van verkeer, dus geeft u nu de inhoud een kans in plaats van dat meteen weer te willen vangen in constructen. De heer HILLEBRAND (PvdA): Ik kan slechts constateren dat de gedeputeerde bij elke vraag die ik stel er een constructie uit afleidt en mij daar vervolgens op aanvalt, terwijl ik slechts aan hem de vraag stel: hoe stelt u het zich voor en neemt u ons daarin eens mee, zodat wij kunnen meedenken. Het is wel uw taak om ons in onze controlerende rol te faciliteren. Dank u wel. Gedeputeerde JANSSEN: Voorzitter, dit was bijna het laatste punt. Ik zal nog op een punt van de heer Hillebrand terugkomen. Ik stel nogmaals vast dat wij vanuit de inhoud het gesprek willen voeren en dat dat ook zeer gewaardeerd wordt door de collega's ten zuiden, westen, oosten en noorden van ons en dat niemand erop zit te wachten om tegen heug en meug constructen met elkaar te bedenken. Voorzitter, dan had de heer Hillebrand nog een concrete vraag over de ijkpunten en wat als er nog meer samenwerkingsverbanden komen. Ja, dan zijn wij inderdaad degenen die nu sturen, waar samenwerkingsverbanden ontwijkend gedrag zijn om de problemen aan te pakken. Dan zullen wij daar voor gaan staan en dan zullen wij daarover het gesprek aangaan en zeggen: niet samenwerken om het samenwerken, ook niet veranderen om het veranderen, als uitvlucht om niet daadwerkelijk problemen met elkaar aan te pakken. Dan hoeven wij niet meteen in constructen te denken. Moet het via opschaling, gemeenschappelijke regelingen of anderszins? Maar vanuit de inhoud daadwerkelijk de problemen met elkaar aanpakken. Dat is waar de gesprekken toe moeten leiden voor de zomer. Dat betekent daadwerkelijk problemen herkennen en aanpakken. Dat met elkaar gaan doen en niet vluchten in weer nieuwe constructen of verbanden die er alleen maar toe leiden dat er meer vergaderd wordt zonder dat er een probleem wordt opgelost. De heer HILLEBRAND (PvdA): Ik zie dat het lampje uitgaat, dus dat is blijkbaar het einde van het betoog, maar dan bent u wel heel snel voorbijgegaan aan mijn vragen over de Metropoolregio. U hebt er wel een paar zinnen over gezegd, maar ik wilde van u graag concreet een risico-inschatting, dat de kaas al van ons brood gegeten is en dat Zuid-Holland vriendelijk wachtend, totdat alle bevoegdheden onze kant op zouden komen, straks zal moeten constateren dat wij met volstrekt lege handen staan. Gedeputeerde JANSSEN: In antwoord daarop heb ik al gezegd dat het buitengewoon onverstandig zou zijn om de tactische afwegingen die wij maken om resultaat te bereiken, hier publiekelijk met elkaar te gaan delen. En ik heb u ook gezegd dat wij alles doen wat wij kunnen om ervoor te zorgen dat onze belangen op een goede manier behartigd worden, zodat het wel onze kant op komt. Maar dat wij er ook uit moeten blijven, als wij het hebben over constructdenken, dan speelt dat daar wel nadrukkelijk. Overigens neem ik afstand van uw woorden dat de relatie tussen de burgemeesters van Den Haag en Rotterdam zo ongelooflijk slecht zijn met het college. Die zijn absoluut niet slecht. De heer HILLEBRAND (PvdA): Misschien mag ik het dan op een andere manier formuleren. Ik ken in het openbaar bestuur in een relatie tussen een vertegenwoordigend orgaan en het dagelijks bestuur twee constructen, zo u wilt, maar die zijn al zo oud dat ik deze volgens mij mag gebruiken. De eerste is dat je vooraf samen afspreekt wat je tactiek, strategie is, waar je wilt uitkomen en vervolgens gaat het dagelijks bestuur dan gemandateerd door de Staten op pad. Het einddoel daar zijn wij het denk ik wel over eens, maar u zegt: die onderhandelingstactiek hier bespreken is niet goed voor het resultaat. De andere variant is dat u zegt: laat u ons nu maar zorgen dat er een goed resultaat komt, maar dan kunnen wij u daarop ook achteraf afrekenen. Mijn vraag aan u is: mogen wij u als het gaat om de Metropoolregio en meer specifiek om de BDU verkeer en vervoer, achteraf afrekenen op het daar bereikte resultaat? Gedeputeerde JANSSEN: Dat zou prima zijn, op het moment dat wij daar de doorslaggevende stem hebben en daadwerkelijk de invloed kunnen uitoefenen die wij zouden willen uitoefenen. Op het moment dat daar andere deals worden gesloten, als er andere overwegingen spelen, waarop wij inhoudelijk geen enkele invloed kunnen uitoefenen, dan is het van ons een inspanningsverplichting om al het mogelijke te doen dat ons ter beschikking staat om ervoor te zorgen dat wij tot een goed resultaat komen. Als dat het geval is, of dat nu politiek is of in de onderhandelingssfeer, dan is dat geen afrekeningspunt, anders dan op de inspanning, De heer HILLEBRAND (PvdA): Ja, maar welke inspanning u gaat leveren, wilt u hier niet met ons delen en achteraf wilt u ook niet afgerekend worden op het resultaat. Gedeputeerde JANSSEN: Achteraf kunt u met ons uiteraard spreken over de inspanningen die wij hebben geleverd en of die voldoende zijn geweest. Dat oordeel is aan u, maar ik zeg u toe dat wij een maximale inspanning zullen doen. Of dat dan voldoende is geweest, mag u achteraf beoordelen. De VOORZITTER: Dank. Dan is het woord aan de Staten in tweede termijn. Het woord is aan de heer F. Vermeulen. De heer F. VERMEULEN (WD): Ik dacht ook even: nu krijgen wij een gloedvol betoog over samenwerking in de Zuidwestelijke Delta van gedeputeerde Veldhuijzen, maar dat bleek niet het geval. Wij waren allemaal in afwachting, maar toen bleek het toch anders te gaan. Er is over verandering gesproken. Bill Clinton heeft ooit in zijn verkiezingscampagne voor het presidentschap in 1993 de slogan gebruikt: "Change versus more of the samen (Verandering versus meer van hetzelfde). Als je verandering in die context ziet, dan klinkt het opeens heel erg positief.

24 20033 Bestuurlijke onderwerpen Regeerakkoord en gevolgen voor Zuid- Holland F. Vermeulen, Blokhuizen en Maeijer Ik begreep uit de woorden van de gedeputeerde dat hij niet tegen verandering pleit, maar dat alleen maar ziet als een verbetering. Als verandering een verslechtering is, dan is het nooit goed. Als het een verbetering is, dan is het wel goed. Het is in ieder geval beter dan meer van hetzelfde, want stilstand is achteruitgang. Nou, dan hebben wij er heel wat gehad, volgens mij. Ik wil het nog even hebben over de motie over de Krimpenerwaard. Er ontstaat toch een wat verkeerde beeldvorming daarover. Het is echt een motie die de minister oproept om duidelijkheid te scheppen. Dat is echt ontzettend noodzakelijk, omdat al die gemeenten in het gebied op dit moment niet weten waar zij aan toe zijn. Er komen enorme decentralisaties op gemeenten af. Gemeenten moeten zich daarop kunnen voorbereiden. Als er dan een hypotheek op een gebied ligt, omdat men niet weet of de herindeling doorgaat of niet en in welke vorm, dan is dat een hele slechte zaak. Zeker ook voor de partijen die zeggen: wij zijn tegen die herindeling, wij steunen dat niet, dat moet uit het gebied zelf komen. Als u met dat gebied zou gaan praten, zowel met voorals tegenstanders, dan willen zij maar een ding en dat is helderheid. Dus mijn oproep aan u allen: steun die oproep aan de minister om helderheid te verschaffen. Dan wilde ik ook nog iets zeggen over de gesprekken die GS met de gemeenten gaan voeren. Wat ons betreft mogen dat ook echt gesprekken zijn met colleges van B. en W. Dat is volgens mij ook het niveau waarop gesproken moet worden. Wij hebben als Statenfracties ook heel veel overleg met de gemeenteraadsfracties, omdat wij die ook zien als gesprekspartners, collega-volksvertegenwoordigers in Zuid- Holland. Eigenlijk zou het het verstandigste zijn als GS met de colleges praten, alleen al omdat dat het gemakkelijkst is in te plannen. Die zijn over het algemeen full time beschikbaar. Dus die suggestie zou ik nog mee willen geven. En dan zijn wij heel benieuwd, dat ben ik met collega Hillebrand eens, wat de terugkoppeling in september 2013 zal zijn. Dat er dan wellicht nog een of twee gesprekken gevoerd moeten worden, dat kan gebeuren, maar dan moet er wel een compleet beeld voor de Staten geschetst worden over de stand van zaken van de gesprekken en wat het vervolg daarop wordt. Een aantal mensen heeft het gehad over gemeentelijke identiteit en de vrees dat er met de bulldozer overheen wordt gegaan. Laat ik vooropstellen dat het echt niet de bedoeling is om binnen te vallen met een herindelingsvoorstel. Dat zou verkeerd zijn. Maar ik zeg ook tegen degenen die zich beroepen op lokale identiteit: als je in de gemeente Korendijk gaat kijken, waar de heer Stoop tegenwoordig burgemeester mag zijn, en je vraagt aan de inwoners of zij weer opgedeeld willen worden in Goudswaard, Nieuw-Beijerland, Piershil en Zuid-Beijerland (want dat was toch allemaal een stuk beter?), dan denken ze: waar heb je het over? Ook in die zin is wellicht verandering niet altijd negatief. Je kunt alles bij het oude houden. Ik woon zelf in een gemeente die binnenkort heringedeeld gaat worden op basis van een proces van onderop. Dat is niet altijd even gemakkelijk. Maar identiteit hangt niet af van waar je je paspoort haalt. Wat mij betreft is het bovendien erg verouderd dat je je paspoort haalt in een gemeentehuis. Er zijn al voorbeelden van recent heringedeelde gemeenten, waar je het netjes thuisbezorgd krijgt. Dat soort zaken is overkomelijk en een beetje van de vorige eeuw. De heer BLOKHUIZEN (GROENLINKS): Ik bedank het college voor de uitgebreide beantwoording en ook voor de erkenning van onze zorgen met betrekking tot het verschil van opvatting over lokale en provinciale fusies. Ik geloof dat het college er wel van doordrongen is dat de vraag blijft voor welk probleem is fusie een oplossing? Die vraag moet echt worden beantwoord. Onze collega's in Noord-Holland hebben dat de minister gevraagd. De heer Remkes heeft op Radio I n/ gezegd dat hij dat antwoord tot op de dag van vandaag niet heeft gekregen. Noord-Holland wil best meewerken aan fusie, maar dan moet wel duidelijk zijn waarom het nodig is. Vooizitter, het is ook prettig dat het college ruim denkt over waar wij mee bezig zijn, want de gedeputeerde zei zojuist dat hij ook de bestuurders ten westen van Zuid-Holland wil betrekken in de gesprekken. Mevrouw MAEIJER (PW): Dank aan de gedeputeerde voor zijn antwoorden. Zoals ik hier wel vaker heb benadrukt, vindt de PW-fractie het van groot belang dat de herindelingen van onderaf plaatsvinden en dat er niet binnengevallen wordt met een bulldozer, zoals de heer F. Vermeulen het treffend aangaf. Ik zal dan ook een motie indienen van die strekking. Dan tot slot. Op 12 april 2013 is het gesprek met de minister. De gedeputeerde geeft weer aan dat hij de minister zal vragen om zijn visie. Ik zou toch echt de heer Janssen willen vragen om concreet aan te geven wat hij zal inbrengen in het gesprek. INGEDIEND ZIJN: Motie 415 van het lid Maeijer over herindelingen van onderop en referendum. Provinciale Staten van Zuid-Holland, in vergadering bijeen ter behandeling van bovenvermeld onderwerp; Constaterende dat: - De minister van BZK per kamerbrief van 14 maart 2013 heeft laten weten dat zijn streven naar gemeenten moet worden gezien als stip aan de horizon als gevolg van een vrijwillig proces van onderop in plaats van als uitgangspunt voor gedwongen herindelingen; - De provincies waarschijnlijk meer bevoegdheden krijgen die hun meer ruimte geven voor een actievere rol bij gemeentelijke herindeling; - In het provinciale hoofdlijnenakkoord staat opgenomen: "Vrijwillige schaalvergroting van gemeenten wordt door de provincie ondersteund. De provincie neemt in beginsel niet zelf initiatief daartoe" en "Wij vinden het belangrijk dat bij elk herindelingsproces het draagvlak bij de bevolking door de betrokken gemeenten wordt bepaald"; - In de 'Notitie van GS en PS1 Opgaven en Koers Bestuur ' staat dat GS in gesprek willen gaan met gemeenten en regio's over mogelijke oplossingsrichtingen om met de uitdagingen van taakverzwaring en teruglopende middelen om te gaan.

25 Bestuurlijke onderwerpen Regeerakkoord en gevolgen voor Zuid- Holland Maeijer, Wenneker en Démoed Overwegende dat: - Gemeentelijke herindelingen altijd van onderaf dienen te worden gecreëerd in plaats van van bovenaf te worden opgelegd; - De mening van de inwoners van eventuele herindelingsplannen altijd de mogelijkheid moeten krijgen zich in een referendum uit te speken. Verzoeken het college: 1. Iedere fusie van gemeenten in de provincie Zuid-Holland het resultaat te laten zijn van vrijwillige processen van onderop; 2. Iedere vorm van dwang, waaronder ook gedrag en uitlatingen die als dusdanig kunnen worden ervaren. om gemeenten te bewegen tot herindelingen te vermijden; 3. Zeer terughoudend om te gaan met de extra bevoegdheden die de provincie waarschijnlijk krijgt om een actievere rol te spelen bij gemeentelijke herindelingen; 4. Gemeenten die willen fuseren aan te sporen tot het houden van een referendum waarin inwoners van de betreffende gemeenten zich over de plannen kunnen uitspreken, En gaan over tot de orde van de dag. De heer WENNEKER (D66): Dank aan het college voor de beantwoording. Ik wil graag nog een enkele opmerking plaatsen. De samenwerking in de regio Randstad, zo geeft het college aan, is ons heel wat waard. Gelukkig. En ik ben ook blij te horen dat Zuid-Holland dat op velerlei terreinen blijft doen en dus de samenwerking zal blijven zoeken. Ik denk dat dat ook in het belang is van de inwoners van onze provincie. Ik ga er dan ook van uit dat het college het met mij eens is dat ook de Brusselse samenwerking van belang is en dat het ook van belang is dat die dus wordt gecontinueerd. Ik zal dan ook een motie indienen met de uitspraak van de Staten dat wij vinden dat de Brusselse samenwerking van belang is. Die motie wordt medeondertekend door CDA, WD, SP, PvdA en GroenLinks. Ik heb nog wel een verhelderende vraag over de inzet van het gesprek dat het college nu gaat voeren met de minister. Ik begrijp dat het van belang is om helderheid te krijgen over wat nu precies de inzet is van de minister, maar (ik hoor daar graag nog wat meer over van de kant van het college) wij hopen toch ook dat de inzet van het college voor dat gesprek is dat de visie van het college zelf daar aan de orde komt. Wat is nu precies de visie van het college op de regionale samenwerking, de infrastructuur in de Randstad en de landsdelen? Ik heb de gedeputeerde nog niet concreet daarover iets horen zeggen, maar het zou toch fijn zijn als hij daarop in tweede termijn nog iets meer zou kunnen reflecteren. De quote: ik begrijp dat hij wat sarcastisch is bedoeld. Fons Jansen stond daarom bekend. Meerdere cabaretiers trouwens, maar tegelijkertijd kun je je afvragen of een sarcastisch bedoeld motto wel goed is voor een stuk als dit. Ik denk eerlijk gezegd van niet. Het gaat mij ook meer om de inhoud. Verandering is geen doel op zich. Daar zijn wij het uiteraard mee eens, maar op deze manier lijkt het wel erg defensief. GS geven zelf in het stuk aan dat op een aantal terreinen verandering wel degelijk gezien wordt, omdat een andere lijn wordt ingezet. In die zin vinden wij die quote niet zo passend. Ten slotte. Het begon met het gesprek dat de Staten gaan hebben met minister Plasterk volgende week. Ik begrijp inmiddels dat het is ingekort van een uur naar drie kwartier. Dat is natuurlijk vrij weinig met tien fracties en de inbreng van de minister. Ik begrijp dat de voorzitter van de commissie Bestuur en Middelen dezelfde mening was toegedaan. Daarom zou het verstandig zijn om van tevoren te kijken of de Staten een aantal gezamenlijke punten kunnen inbrengen, zodat het debat zo efficiënt mogelijk gevoerd kan worden. Ik hoop dat dat verzoek van de commissievootzitter vandaag de Staten verder bereikt. Dank u wel. INGEDIEND IS: Motie 416 van de leden Wenneker, Meurs, P.L. Vermeulen, Démoed, F. Vermeulen, Hillebrand en Blokhuizen over continuering samenwerking Regio Randstad. Constaterende, dat: - de Regio Randstad een netwerkorganisatie is die in Brussel de gemeenschappelijke belangen vertegenwoordigt van de provincies Noord-Holland, Zuid- Holland, Utrecht en Flevoland; - het doel van de samenwerking is 'Het versterken van de concurrentiepositie van de Randstad in een integrerend Europa en het verbeteren van de leefkwaliteit in de Randstad'. - het kabinet koerst op een samenvoeging van de provincies Noord-Holland, Utrecht en Flevoland; Overwegende, dat: - de ambities van het landelijke regeerakkoord gevolgen kunnen hebben voor de provinciale Randstedelijke samenwerking in Brussel; - de Regio Randstad samenwerking waardevol is in de beïnvloeding van Europees beleid en Europese regelgeving, het streven naar benutting van toekomstige Europese fondsen, profilering van de Randstad in Europa en het delen van kennis en kunde door middel van internationale samenwerking; Spreken uit; - de samenwerking van de provinciale Randstedelijke samenwerking in Brussel te willen continueren; Verzoeken Gedeputeerde Staten; - het gesprek aan te gaan met de betrokken provincies over de wijze waarop de Regio Randstad wordt gecontinueerd, zodra het kabinet een herindelingsvoorstel voor Noord-Holland, Utrecht en Flevoland aan de Tweede Kamer heeft aangeboden. En gaan over tot de orde van de dag. De heer DEMOED (CDA): Een korte reactie wat mij betreft op de eerste termijn en de inbreng van andere fracties. Ik had inderdaad geen vragen gesteld aan het college en vooral op verschillende onderdelen van het bestuurlijk dossier een filosofie gegeven zoals de CDA-fractie dat ziet.

26 20035 Bestuurlijke onderwerpen Regeerakkoord en gevolgen voor Zuid- Holland Démoed, Hillebrand, Janssen en Voorzitter Ik ben ook blij met de benadering, zoals u die hebt geschetst, ten aanzien van het gesprek, of dat nu het gesprek is met de partners in de Delta of met gemeenten. In die zin begreep ik de interventie van de heer Hillebrand ook niet zo. Ook wat ons betreft vindt dat gesprek plaats op basis van de inhoud en daar zijn niet direct bevoegdheden of constructen voor nodig. Als je een gesprek met elkaar aangaat, dan doe je dat omdat je vindt dat je elkaar iets te bieden hebt of omdat je zaken met elkaar wilt bespreken. Ik denk, en dat sluit aan bij de motie over de gesprekken met de gemeenten, dat dat een open gesprek is, waarin je nadenkt over de opgaven die je met elkaar hebt en wat dat betekent voor samenwerking, uitvoering van taken en de rol die de gemeenten en de provincie daarin zelf kunnen hebben. Een open gesprek, niet op basis van zwaaien met bevoegdheden (bulldozer is wel erg bombastisch). Het gaat erom op welke manier je met elkaar wilt kijken naar de uitdagingen waarvoor je staat. Ik heb vanochtend in de eerste termijn willen aangeven dat het CDA dan kiest voor een benadering die van onderop komt. Wij zeggen: zoek het gesprek. Ja, er liggen grote uitdagingen, zeker ook bij de gemeenten. Dat maakt dat de provincie in haar faciliterende rol aan de hand van de kwaliteit van het lokaal bestuur het gesprek zoekt. Dat doen we. De heer Janssen heeft aangegeven dat dat op prijs wordt gesteld. Ik denk dat het met name op prijs wordt gesteld omdat je het op die manier inricht. Als je het op een andere manier gaat inrichten, vanuit een toezichthoudende rol of vanuit andere verantwoordelijkheden, dan heeft het direct een andere lading en heb je meestal niet het goede gesprek. Dat is wat wij bedoelen met: zoek het vanuit de kracht van gemeenschappen op basis van een stuk identiteit en niet omdat je vindt dat je direct aan de hand van bevoegdheden invloed op anderen moet kunnen uitoefenen. Het gesprek heeft meer overtuigingskracht in zich dan wij soms veronderstellen. De heer HILLEBRAND (PvdA): Ik was mijn eerste termijn begonnen met een compliment, omdat wij ons in grote lijnen wel konden en kunnen vinden in de visie die in het nageleverde stuk staat. Ik wil nu toch een gevoel van teleurstelling niet onderdrukken. Ik dacht: nu dit stuk op tafel ligt, krijgen wij een gedeputeerde te zien die zegt (laat ik maar in de voetbalmetafoor blijven, anders wordt het zo verwarrend) veters vast, sokken omhoog, wij geloven erin en wij gaan ervoor. Dat heb ik echter niet gezien in de eerste termijn vanuit het college. Wat ik meer heb gezien, is dat de gedeputeerde kennelijk denkt dat de aanval de beste verdediging is. Dus schuift hij schuld af naar de vorige kabinetten want er is drie keer een herindelingskader gekomen en naar deze minister die zijn standpunten wat nuanceert en vooral ook naar het vorige college. Want, zo zegt hij, we zijn nu weer welkom bij de gemeenten. Ik heb in de commissievergadering al geconstateerd dat dat in bepaalde gevallen een kennismakingsgesprek was, en dat na twee jaar bestuur. Johan Cruijff zou zeggen: "Elk nadeel heb zijn voordeel." Als ik naar het vorige college kijk, dan constateer ik dat er in die periode in vier jaar tijd wel degelijk grote vorderingen zijn gemaakt, als het gaat om verbetering van de bestuurskracht van gemeenten. Dan heb ik het over Goeree, Holland- Rijnland, de Rijnstreek, de regio Rotterdam en laatstelijk de Krimpenerwaard. Als je je ergens voor inzet, dan doet dat ook wel eens ergens pijn. But if you can't stand the heat, get out of the kitchen. gezegde van Johan Cruijff: " Als je de bal niet hebt, dan kun je ook niet scoren." Ik wil van GS gewoon horen hoe zij weer in balbezit denken te komen. Ik verwacht niet dat wij daarmee in dit debat veel verder komen. Wij wachten september af om te zien hoe u met de gemeenten gevaren bent en zullen u daarop beoordelen. En als het gaat om de versterking of intensivering van de samenwerking met de buurprovincies en de toekomst, met name ook van de Wgr+ en de verhoudingen binnen Zuid- Holland, zullen we u uitdrukkelijk beoordelen op het resultaat. Dank u wel. Gedeputeerde JANSSEN: Nog een paar opmerkingen naar aanleiding van een enkele vraag die voorbij is gekomen. In de richting van de heer Vermeulen van de WD: uiteraard een goede terugkoppeling (de heer Hillebrand verwees daar ook naar) na de zomer van de resultaten; wat er is bereikt en welke processen in werking zijn gezet. Uiteraard gaat dat gebeuren. Tegen de heer Blokhuizen kan ik heel flauw zeggen: de Zandmotor ligt ten westen van ons. Het was een verspreking, want ten westen van ons zijn op dit moment geen aansluitende besturen, waarmee wij overleg zullen gaan voeren. Mevrouw Maeijer en de heer Wenneker vroegen wat is de visie in het gesprek dat u met de minister gaat voeren? Dat hebben wij in een aantal brieven verwoord, maar ook in dit stuk: in ieder geval dat wij niets zien in een platte fusie zonder dat daar een visie voor een middenbestuur in den brede aan ten grondslag ligt, dat wij op infra gezegd hebben wat wij altijd uitgedragen hebben, minimaal op provinciaal niveau en geen nieuwe constructen (aan de ene kant de Wgr+ afschaffen en er dan weer iets anders voor in de plaats schuiven). Dus daarvoor heldere opdrachten geven en heldere taken. Dat is ook wat wij van landsdelen verwachten. Niet het landsdeel, zoals het nu door de minister gebruikt wordt want dat is een optelsom van een paar provincies zonder dat er wezenlijk iets verandert, maar een landsdeel in de zin van Geelhoed, namelijk met opdrachtgeversschap, heldere taken vanuit het middenbestuur, wie staat waarvoor en dat helder maken, want dat is verwaterd geraakt. De heer Démoed had verder geen vragen. En mijnheer Hillebrand, om misverstanden weg te nemen, ik ben blij met de nuancering van het standpunt van de minister, omdat het inderdaad meer in de richting komt van het coalitieakkoord, zoals wij dat hier hebben gesloten. De VOORZITTER: Ik stel voor om de beraadslagingen te sluiten. De laatste motie wordt nu uitgedeeld. Dan wachten wij daar even op. Wenst iemand een stemverklaring af te leggen? Gedeputeerde JANSSEN: De motie van de PW: alleen al het eerste verzoek onder punt 1 is in strijd met ons bestuurlijk handelingskader, omdat daarin staat dat wij als ultimum remedium wel tot een herindelingsvoorstel kunnen komen. Omdat alleen al punt 1 in strijd is met ons eigen handelingskader en ook de andere punten niet gewenst zijn, moet ik hem ontraden. De motie van D66 inzake het gesprek aangaan met de betrokken provincies over de wijze, waarop de regio Randstad wordt gecontinueerd: ik heb dat in mijn eigen bijdrage al aangegeven, dus die kunnen wij van harte ondersteunen. Voorzitter, wat ons betreft is deze aanval dus niet de beste verdediging en zou ik eigenlijk wil afsluiten met een ander

27 Notulen Provinciale Staten Vergadering van 27 maart 2013 Bestuurlijke onderwerpen Regeerakkoord en gevolgen voor Zuid- Holland; Feitenrelaas Derde Merwedehaven Démoed, P.L. Vermeulen, F. Vermeulen, Voorzitter en Van den Boogaard De heer DEMOED (CDA): Een korte stemverklaring bij de motie van de PW. Wij hebben daar twee kanttekeningen bij. Wij zullen die niet steunen, omdat wij de opvatting hebben dat anderen ons coalitieakkoord niet beter hadden kunnen opschrijven. Die overtuiging hebben wij. En het tweede zit hem ook in het ultimum remedium, waarover de heer Janssen het had. Bovendien zullen wij niet voor een referendum gaan. De heer P.L. VERMEULEN (SP): Ik kan mij volledig bij de woorden van de heer Démoed aansluiten: als het gaat om de motie van de PW. Ondanks de sympathie die eruit spreekt, lijkt het ons helder dat dat niet mogelijk is en dat ons coalitieakkoord voldoende is. De heer F. VERMEULEN (WD): Volgens mij geeft de motie van de P W een eigen mening weer en in het coalitieakkoord staan heel andere dingen. Precies wat de gedeputeerde zegt: het uitsluiten van een fusie op een bepaald moment... De VOORZITTER: Dit is geen stemverklaring. De heer F. VERMEULEN (WD): Daarom zijn wij tegen. De VOORZITTER: Dat had u wel op een andere manier moeten vertellen. Motie 413, wie is daarvoor? Daarvoor zijn de fracties van de Christenunie en SGP, CDA, WD, PvdA, Partij voor de Dieren, D66. GroenLinks en SP. Die motie is aangenomen. MOTIE 413 WORDT ZONDER HOOFDELIJKE STEMMING AANGENOMEN. Motie 414, ook van de heer F. Vermeulen. Wie is daarvoor? Die motie is met dezelfde stemverhouding als de vorige plus de heer Struijlaard van 50+, maar zonder de Partij voor de Dieren, aangenomen. MOTIE 414 WORDT ZONDER HOOFDELIJKE STEMMING AANGENOMEN. Motie 415. Wie is daarvoor? Alleen de PW. Die motie is dus verworpen. MOTIE 415 WORDT ZONDER HOOFDELIJKE STEMMING VER WORPEN. Motie 416 van de heer Wenneker? Met de stemmen van de PW en de Partij voor de Dieren tegen is die aangenomen. MOTIE 416 WORDT ZONDER HOOFDELIJKE STEMMING AANGENOMEN. B. FEITENRELAAS DERDE MERWEDEHAVEN De VOORZITTER: Aan de orde is het feitenrelaas Derde Mewedehaven. Het woord is aan mevrouw Van den Boogaard. Mevrouw VAN DEN BOOGAARD (PvdA): Van mij vandaag geen betoog met allerlei mooie quotes. Misschien een beetje saai om naar te luisteren, maar wel zo duidelijk denk ik. Wij hebben het vandaag weer over de Derde Mewedehaven. Eind jaren tachtig hadden de provincie en de gemeente Dordrecht allebei een groot probleem. De provincie had een probleem met afval dat zij niet kwijt kon en de gemeente Dordrecht zat in zware financiële problemen. Politici bedachten toen dat de Derde Merwedehaven voor beide problemen een oplossing zou zijn. De bevolking was aan het begin al erg ongerust. De politiek luisterde daarnaar en gemeente en provincie stelden samen strenge voorwaarden op. Nu, ruim 20 jaar later, kijken wij terug en concluderen wij dat er veel verkeerd is gegaan. Niet alleen zijn veel voorwaarden geschonden, maar ook zijn het normale toezicht en de handhaving niet goed geweest. De verschillende onderzoeken geven nog steeds onvoldoende uitsluitsel over de feiten en de GGD kan nog geen goed onderzoek doen naar de gezondheidsrisico's. Dat was wel de bedoeling. In de commissie ben ik al uitgebreid ingegaan op wat er allemaal mis is gegaan. Dat ga ik vandaag niet herhalen. Het is nu tijd om te spreken over wat de provincie beter had kunnen doen. Welke lessen moeten wij leren van 20 jaar Derde Merwedehaven en wat gaan wij actief oppakken? Het mag niet zo zijn dat wij met elkaar spreken over hoe erg het allemaal was in de zin van "wij drinken een glas, doen een plas en alles blijft zoals het was." Dat kan niet aan de orde zijn. Daarom wil ik vier onderdelen met u bespreken. 1. Het juridische bouwwerk dat is gemaakt. Er zijn contacten en vergunningen geweest met allerlei kleine lettertjes er is 20 jaar lang discussie geweest over wat wel en niet gestort zou mogen worden. Dat is voor een overheid geen goede manier om zich te verhouden tot burgers en andere overheden. De provincie moet zich natuurlijk aan de wet houden, maar alleen dat is niet genoeg. De provincie moeten ook afspraken nagekomen. En dan gaat het ook om de geest en niet alleen om de letter. Voorwaarden die politici van tevoren hadden gesteld, moeten gehanteerd worden. De PvdA wil graag dat GS duidelijk maken hoe zij dit nu voortaan wel gaan doen. Hoe gaan zij voorwaarden realiseren die de volksvertegenwoordiging stelt? Hoe gaan wij de vinger aan de pols houden, zodat die dingen wel voor elkaar komen? Specifiek moet op dit gebied veranderen dat voorwaarden die in vergunningen vastgelegd worden, SMART-geformuleerd moeten worden, zodat we duidelijk kunnen volgen of er aan voldaan wordt. Ik wil de gedeputeerde vragen om een toezegging op dit punt. Wij hebben hiervoor een motie klaarliggen, mocht dat nodig zijn. 2. De vele petten die de provincie heeft opgehad. De provincie was eigenaar, vergunningverlener, toezichthouder en handhaver. Ondanks protesten die er ook 20 jaar geleden al waren tegen deze constructie (er is zelfs onderzoek gedaan, waaruit bleek dat dit af te raden was), is het toch doorgezet. In deze tijd is het ondenkbaar om zo te werken. En terugkijkend is het toch een grote fout geweest. Wat de PvdA betreft maken wij een einde aan dit soort constructies. 3. Transparantie. We moeten natuurlijk transparant handelen tot uitgangspunt maken. Vanaf het begin hadden omwonenden een plek moeten hebben, van waaruit zij konden mee controleren. Wat er nu gebeurd is, dat burgers steeds maar weer Wob-verzoeken nodig hebben om informatie te krijgen, is niet goed geweest.

28 20037 Feitenrelaas Derde Merwedehaven Van den Boogaard en Privé Wij moeten inzien dat de kwaliteit van het bestuur verhoogd wordt wanneer wij tegenmacht organiseren. Er zijn nu natuurlijk allerlei nieuwe vormen in ontwikkeling. Het lijkt ons goed om daar verder mee te experimenteren door bijvoorbeeld samen met burgers vergunningen te gaan opstellen. 4. De samenwerking, in het bijzonder met de gemeente Sliedrecht. Het vreemde is dat, ondanks dat burgers in de gemeente Sliedrecht die heel dicht bij de stortplaats wonen de lasten daarvan hebben gedragen. zij er in het begin niet goed bij betrokken zijn. De provincie had hen wel moeten betrekken bij de plannen voor de Derde Merwedehaven. En misschien hadden zij zelfs mee moeten participeren. Het is niet niets om een afvalstort in je woonomgeving te krijgen. Daarvoor moet begrip zijn. Mensen worden continu geconfronteerd met het afval van onze wegwerpmaatschappij. Wij moeten het inzicht hebben dat wij samen dat afvalprobleem moeten oplossen. Wij moeten vernieuwen en verduurzamen. Wij produceren met zijn allen afval en wij zijn er dan ook samen verantwoordelijk voor. Roepen dat de stort er nooit had mogen komen, is dan ook weglopen voor de verantwoordelijkheid en dat zullen wij zeker niet doen. Maar anno 2013 is het voor Dordrecht en omgeving nu echt wel genoeg. Zij hebben hun aandeel in de verantwoordelijkheid voor afval meer dan genomen. Het is goed dat de stort dicht is en dat moet zo blijven. Daarom vragen wij met nadruk aan GS: is de vergunning uit 2002 voor de Derde Merwedehaven nu wel beëindigd of loopt die nog gewoon door? Het zou namelijk kunnen dat de partijen die nu hebben afgesproken dat de stort dicht gaat, die vaststellingsovereenkomst wijzigen en op enig moment besluiten dat zij de stort weer willen openen. Graag willen wij dat de vergunning wordt ingetrokken, zodat er in ieder geval niet meer op die oude vergunning doorgegaan kan worden met storten. Zo nodig hebben wij hiervoor een motie achter de hand. De PvdA zal in de toekomst aandacht blijven houden voor de situatie in de Derde Merwedehaven, voor de gezondheid van bewoners en werknemers en het milieu. Er zijn twee zaken van belang. Ten eerste de nazorg. Wij willen graag dat bij het afdekken van de stort gebruik wordt gemaakt van de best beschikbare technieken. Wij willen GS vragen om goed te blijven rapporteren over de stand van zaken daarover en dit mee te nemen in de reguliere jaarrapportage van het fonds Nazorg. Het tweede is de gezondheid van de bewoners en de mensen die er jarenlang gewerkt hebben. Wij zien dat de GGD nu te weinig informatie heeft om uitsluitsel te geven over de gezondheidsrisico's. De PvdA vindt het van belang om de komende 30 jaar goed in de gaten te houden of er veranderingen optreden in de gezondheid van die mensen. Daarom willen wij dat GS een monitoringssysteem voor de gezondheid laten opzetten. Op die manier houden wij de komende 30 jaar goed in de gaten of mensen schade hebben ondervonden van asbest. Wij vinden dat dit een taak is van de provincie, want wij waren eigenaar van de stortplaats, wij hebben die stortplaats geopend en wij zijn verantwoordelijk om in beeld te brengen of daar mogelijk effecten door zijn ontstaan. Ik zeg met nadruk dat het niet de bedoeling is om daarbij een causaal verband aan te tonen: wij willen alleen dat voor de groep mensen die het betreft inzichtelijk wordt of er statistisch significante verschillen zijn, waardoor deze mensen gewoon kunnen zien dat zij een verhoogde kans hebben om iets te krijgen of niet. In de tweede termijn zal ik hiervoor een motie indienen en voor nu wilde ik het hierbij laten. Dank u wel. De heer PRIVE (PW): Wij spreken vandaag opnieuw over het dossier Derde Merwedehaven, dat met recht een provinciaal hoofdpijndossier genoemd mag worden. In de commissievergadering van februari 2013 is uitgebreid stilgestaan bij het feitenonderzoek van TNO. De centrale vraag voor de P W was: hoe is het mogelijk dat er sinds de opening van de vuilstort in 1993 zo opzichtig is gefaald ten aanzien van inspecties en handhaving? Het is teleurstellend dat het college niet verdergaat dan toegeven dat het hem ontgaan is dat door de exploitant van de stortplaats Derde Merwedehaven geen gevolg meer werd gegeven aan de verplichting tot asbestmetingen. Het provinciale toezicht is niet adequaat geweest en had veel beter gemoeten. Het is ook nauwelijks voorstelbaar dat het college er niet in is geslaagd de archieven van Delta, de beheerder van de stortplaats, beschikbaar te stellen aan TNO. Voorzitter, op 13 maart 2013 werd na twee jaar onderzoek door het Openbaar Ministerie besloten geen strafrechtelijke vervolging in te stellen tegen onder andere Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland. Dit betekent niet dat er geen strafbare of laakbare feiten hebben plaatsgevonden, integendeel. Het parket laat bovendien geen twijfel bestaan over de complexiteit van deze zaak. Zoals het parket zelf stelt: "... is gebleken dat in de norm in de vergunning voor het storten van asbesthoudende stoffen uiterst lastig kenbaar is." De P W wil graag van de gedeputeerde weten hoe het college naar deze laatste uitspraak kijkt. Wat heeft de gedeputeerde gedaan of wat is hij van plan te gaan doen om dergelijke oorvijgen van het OM in de toekomst te voorkomen? Voorzitter, onlangs heeft de PW de correspondentie tussen de provincie en TNO opgevraagd om te achterhalen hoe het feitenonderzoek zich heeft ontwikkeld. Deze gegevens zijn echter alleen onder geheimhouding in te zien bij de griffie. Deze gang van zaken leidt tot een aantal vragen voor de gedeputeerde: Waarom worden deze stukken alleen onder geheimhouding aan de Statenleden ter beschikking gesteld? Het onderzoek is nu toch al afgerond en openbaar gemaakt? Wanneer worden de betreffende stukken vrijgegeven? Als het college echt een streep onder het dossier Derde Merwedehaven wil zetten, staat wat de PW betreft niets het openbaar maken van die correspondentie in de weg. Voorzitter, ik houd hiervoor een motie achter de hand. Voorzitter, concluderend, er blijft helaas een aantal losse eindjes aan het dossier Derde Merwedehaven kleven. Niet alleen de stichting Werkgroep Derde Merwedehaven heeft zich verzet tegen de gang van zaken, ook de gemeente Dordrecht en met name Sliedrecht riepen op tot het boven water krijgen van alle informatie. Nu dit niet het geval lijkt te gaan worden, dreigt de casus Derde Merwedehaven als een nachtkaars uit te gaan. Dat is niet alleen voor ons als politieke partij onbevredigend, maar ook en vooral voor de inwoners die hadden gehoopt, na jaren van tegenwerking en doofpotoperaties vanuit de verschillende overheden, eindelijk helderheid te krijgen over de ware aard van de asbeststortingen op de Derde Merwedehaven. Voorzitter, dank u wel.

29 20038 Feitenrelaas Derde Merwedehaven Breitbarth, Van Viegen en Démoed De heer BREITBARTH (D66): De provincie Zuid-Holland heeft haar inwoners in de steek gelaten. De inwoners van de Drechtsteden maken zich zorgen om hun gezondheid. Dat begrijp ik heel erg goed. Jarenlang zijn er talloze tonnen asbest gestort, zowel verpakt als onverpakt, zonder dat precies duidelijk was hoeveel. Inmiddels heeft TNO een grondig onderzoek uitgevoerd dat, ondanks het ontbreken van archiefstukken, in mijn optiek een behoorlijk beeld geeft van wat er in al die jaren is gebeurd. Ons uitgangspunt daarbij is vertrouwen in TNO. Wij zullen erop moeten vertrouwen dat het onderzoek grondig en zorgvuldig is uitgevoerd. En ook het OM komt niet tot een andere conclusie. Volgens het OM zijn er geen strafbare feiten gepleegd, al kan ook het OM geen eenduidige in rechten verdedigbare conclusie trekken. Wel staat vast dat de provincie slecht toezicht heeft gehouden. Het grootste deel van de periode zijn er geen of nauwelijks asbestmetingen uitgevoerd, waardoor er geen zicht is op de risico's voor de volksgezondheid. En ook nu is er voor de GGD onvoldoende informatie om daarover een eenduidig oordeel te kunnen vellen. Wat miin fractie betreft. heeft de orovincie hier haar zorgplicht verwäarloosd. Het is dan ook' tijd dat het provinciebestuur zijn verantwoordelijkheid neemt, ook om het vertrouwen van de burgers in het provinciebestuur: te herstellen. In de commissievergadering stelde het college bij monde van gedeputeerde Janssen: "Dit had niet zo gemoeten." En ook in de brief aan de gemeenteraad van Sliedrecht wordt erkend dat het toezicht tekort is geschoten. De schuld ligt overigens niet alleen bij het college. Ook deze Staten hebben hier steken laten vallen bij de uitoefening van hun controlerende taak. Ik kan niet namens de andere fracties in dit huis spreken, maar mijn fractie trekt zich dit aan. Aan de inwoners van de Drechtsteden is een excuus verschuldigd, ook voor de fouten die door D66 zijn gemaakt en de zaken die wij nagelaten hebben aan de orde te stellen. Voorzitter, mevrouw Van den Boogaard memoreerde net ook al dat er in de commissievergadering gesproken is over de combinatie aandeel houder, vergunningverlener, toezichthouder en handhaver. Mijn fractie vindt het onwenselijk dat deze combinatie door de provincie in één hand wordt vervuld. Op mijn vraag in de commissievergadering heeft de gedeputeerde inmiddels per brief laten weten dat naast het aandeelhouderschap van Proav NV, de provincie ook aandeelhouder is van het Warmtebedrijf, waar een vergelijkbare combinatie voorkomt. Is het college het met ons eens dat het een onwenselijke situatie is dat de provincie zowel aandeelhouder is als vergunningverlener en toezichthouder en handhaver? Graag zouden wij dit najaar, wanneer wij nader spreken over de herziening van de nota Vergunningverlening, toezichthouden en handhaven, met het college in gesprek gaan over de afbouw van het aandeelhouderschap van beide bedrijven en de manier waarop wij dergelijke combinaties van taken in de toekomst waar mogelijk kunnen voorkomen. Ik vraag het college of het hiertoe bereid is. Voorzitter, D66 houdt vast aan de aanscherping van het milieubeleid dat eerder dit jaar in gang is gezet. De Omgevingsdienst moet een toezichthouder zijn en geen adviseur. Voor vergunningverlening moeten de aanscherping voor een belangrijk deel nog worden doorgevoerd en ook hier zullen wij slagvaardiger en zorgvuldiger te werk moeten gaan en met het Openbaar Ministerie en de voorgaande sprekers ben ik het eens dat vergunningen veel duidelijker en transparant moeten zijn. De normstelling moet compleet zijn en glashelder. En er moet een betere balans zijn tussen de belangen van de inwoners en de economische belangen van het bedrijfsleven. Het veranderingstraject voor toezicht en handhaving is in gang gezet en wij hopen hiervan in de komende tijd de resultaten te zien. Wij willen namelijk graag een waakhond die daadwerkelijk blaft en waar nodig ook bijt. Voorzitter, ik sluit af met de conclusie dat D66 vindt dat de provincie pal moet staan en moet blijven staan voor de belangen van haar inwoners. Dank u wel. Mevrouw VAN VIEGEN (Partij voor de Dieren): Ik wil me in mijn bijdrage beperken tot de les die wij kunnen trekken uit hetgeen is misgegaan met vergunningen, milieutoezicht en handhaving van de stort Derde Merwedehaven te Dordrecht. De bewoners maken zich terecht zorgen over de gevolgen van deze stort voor hun gezondheid en hun welzijn. Een van de grote problemen was dat niet duidelijk was wat er nu precies is gestort. Het heeft ontbroken aan fysieke controles ter plekke. Wat dat betreft zijn er parallellen te trekken met de situatie van Odfjell, omdat het ook daar ontbrak aan fysieke controles. De Partij voor de Dieren vindt het van groot belang dat er voldoende toezicht en handhaving plaatsvindt en dat er voldoende fysieke controles plaatsvinden. De kwaliteit en de omvang van deze controles moeten omhoog. Mijn vraag aan de gedeputeerde is of hij daartoe bereid is, juist ook om het welzijn en de gezondheid van de Zuid-Hollandse inwoners te waarborgen. Het gaat hier namelijk om de gezondheid van onze inwoners en een gezonde en veilige leefomgeving voor mens en dier in onze provincie. Dat moet worden gewaarborgd en dat vraagt om een hoog kwalitatief en consequent toezicht en handhaving die gewaarborgd moeten worden door de provincie. Kan de gedeputeerde deze waarborg geven? Een ander belangrijk punt is dat de illegale stort pal gelegen is nabij het Natura 2000-gebied, de Hollandse Biesbosch. Kan de gedeputeerde aangeven of en zo ja welke consequenties deze stort heeft gehad voor dit belangrijke natuurgebied? Wij steunen de moties die worden ingediend door de PvdA, omdat deze bijdragen aan het welzijn van de inwoners van Zuid- Holland en ook omdat wij meer duidelijke normen willen in de vergunningverlening. Dank u wel. De heer DEMOED (CDA): Het college van GS heeft de Staten als resultaat van een lang en ingrijpend project de uitkomsten van het TNO-feitenonderzoek voorgelegd over de Derde Merwedehaven. Dit onderzoek vraagt op zichzelf niet om een besluit van de Staten. Toch is er een aantal thema's te benoemen dat aan de orde komt als het gaat om de Derde Merwedehaven en vooral toekomstgerichte aanbevelingen. Laten wij constateren dat de feiten over 20 jaar zichtbaar maken dat er in Sliedrecht een zware breuk is ontstaan in het vertrouwen tussen inwoners, bedrijven en overheid. Dat is te betreuren. Anderen hebben daar al meer over gezegd. Het onderzoek maakt ook zichtbaar dat zaken anders hadden gemoeten en dat er veel lessen zijn te trekken op het gebied van bedrijfsvoering, vergunningverlening, toezicht en handhaving, maar vooral ook op het gebied van het inrichten van de communicatie tussen de overheid en de inwoners over dit soort complexe processen rond externe veiligheid.

30 Notulen Provinciale Staten Vergadering van 27 maart Feitenrelaas Derde Mewedehaven Démoed, Van Aelst en Blokhuizen Ik ben het met de heer Breitbarth eens: laten wij daarin ook de verantwoordelijkheid van het dagelijks bestuur en de volksvertegenwoordiging zeker niet vergeten. In de commissie heb ik het college al gevraagd of de overheid in de vorm van de Omgevingsdiensten qua communicatie voldoende zijn toegerust om deze communicatie duurzaam vorm te geven. Zeker als er calamiteiten zijn of grote risico's, dan spreek je eigenlijk al over een vorm van crisiscommunicatie. Het had anders gemoeten in die 20 jaar in de Derde Mewedehaven, maar hoe gaan wij juist op dit vlak toekomstgericht tot een betere en andere omgevingscommunicatie komen? Ik zou daar ook vandaag de visie van de gedeputeerde over willen horen. Juist als er een breuk is in het vertrouwen, is er maar één oplossing en dat is werken aan herstel van vertrouwen en laten zien dat het anders gaat. Daarin helpen woorden niet zoveel. Hoe gaat de provincie dat inrichten op het terrein van externe veiligheid, toezicht en handhaving? Gaat het college daarbij ook gebruikmaken van de omgevingskennis en ervaringen van de inwoners? Het CDA pleit voor een benadering van papier naar het gesprek. Brieven over en weer sturen daar wordt niemand wijzer van. Naast deze rol van de overheid. willen wij in dit debat zeker de eigen verantwoordelijkheid van bedrijven, in dit geval Delta, niet onbenoemd gelaten. In het kader van maatschappelijk verantwoord ondernemen gaan wij ervan uit dat bedrijven daarin ook echt zelf verantwoordelijkheid nemen om te komen tot duurzaam relatiebeheer met hun omgeving. Het CDA is verontwaardigd over de houding van de exploitant van de Derde Merwedehaven en over het niet beschikbaar stellen van informatie voor het feitenonderzoek van TNO. Ook uit eigen navraag is mij gebleken dat de enige reden die zij hanteren, is dat zij van mening zijn dat het strafrechtelijk onderzoek van het Openbaar Ministerie het enige onderzoek is waaraan zij medewerking willen verlenen. Dat maakt de vraag aan het college nog meer van belang om er bij het OM op aan te dringen dat de gegevens van de exploitant alsnog openbaar worden. Uiteraard respecteren wij de beperkingen van het strafrecht, maar de houding maakt dat er door het bedrijf op geen enkele wijze wordt gekozen voor transparantie en een poging om in een betere relatie te komen tot de omgeving. Dat betreuren wij ten zeerste. Voorzitter, bij de bespreking van de stukken over toezicht en handhaving van BRZO-inrichtingen heeft de fractie van de Christenunie en SGP al gepleit voor een vorm van expertmeeting van de Staten dan wel de commissie, de eigen rol van de Staten in de kaderstelling vormgeven en werken aan kennisuitwisseling op dit belangrijke thema. Ik zou dit eerdere initiatief en de noodzaak daartoe vandaag willen onderstrepen en vooral andere fracties willen vragen hetzelfde te doen, zodat wij met college en Staten inhoud kunnen geven aan deze expertmeeting. Misschien kunnen wij daar vandaag verdere afspraken over maken. Mevrouw VAN AELST (SP): Vandaag sluiten wij een lang, slepend dossier af, een dossier waar veel mensen zich wel zorgen over hebben gemaakt en veel tijd in gestoken hebben. Wij zullen nu niet nogmaals terugblikken op alle kritiek die de SP door de jaren heen gehad heeft. Wat de SP betreft is het goed dat er eindelijk duidelijkheid is na een lang onderzoek van TNO en het Openbaar Ministerie. Een onderzoek waarmee een zo volledig mogelijk beeld van het verleden wordt gegeven. Het is wat de SP betreft duidelijk, dat hebben wij ook al meermaals gezegd, dat in de loop der jaren op verschillende punten niet gehandhaafd is waar wat de SP betreft zeer zeker gehandhaafd had moeten worden. Daarnaast is bij het verlengen van vergunningen en stortreglementen zeker niet alles goed gegaan. En dan drukken wij het nog mild uit. De SP vroeg hier niet voor niets keer op keer aandacht voor bij de vorige colleges. Bij het afsluiten van het verleden hoort ook het leren van het verleden. Dat hebben wij onder andere hier gedaan door het heizien van de nota Vergunningverlening, toezicht en handhaving en vooral ook met het transparanter maken van vergunningen. De SP is blij dat er in deze periode geleerd wordt van het verleden en hoopt dat dit voor de toekomst betekent dat er niet weer een dergelijk dossier zal kunnen ontstaan. Dank u wel. De heer BLOKHUIZEN (GROENLINKS): GroenLinks wil allereerst complimenten maken aan D66 om hier ruiterlijk toe te geven dat ook hun eigen handelen niet helemaal goed is gegaan. Ik vind dat getuigen van politiek lef. Voorzitter, er is veel onderzoek gedaan naar de Derde Merwedehaven. Onderzoek om de onderste steen boven te krijgen, maar de onderste steen ligt er nog stevig onder met een flinke laag bagger erbovenop. Bagger, waarvoor de Derde Mewedehaven was aangelegd. Daar was het ook zeer voor geschikt. Naar wij hebben begrepen, is het een goed aangelegde en afgedichte stort. Het bleef echter niet bij bagger: ook ander afval werd gestort, organisch materiaal dat voor de nodige stankoverlast zorgde en asbest, om maar eens wat te noemen. Op al dan niet creatieve wijze werd dat binnen de regels gehouden en soms viel het erbuiten. Het bevoegde gezag sprak de eigenaar daar dan op aan en de eigenaar corrigeerde dat dan weer, omdat dat volgens het stortplan kon. Omdat de vergunning niet werd gewijzigd, kon niemand er bezwaar tegen hebben of bezwaar maken. Zij konden dus ook helemaal nergens terecht om echt te klagen of om iets aan de situatie te doen. Het was namelijk een zaak tussen de eigenaar en het bevoegd gezag, tussen de provincie en de provincie. Maar gelukkig is er nog altijd de politieke controle door Provinciale Staten, maar ook dat hielp niet. Proav was wel eigendom van de provincie, maar geprivatiseerd. De commissarissen hielden toezicht op het bedrijfsbelang. De vraag is dus wie er nu nog controle had. Wie controleerde de provincie? Voorzitter, er is veel misgegaan, het onderzoek moest daarover uitsluitsel geven. TNO kreeg niet alle informatie. De nieuwe exploitant gaf die niet. Maar gelukkig valt de nieuwe exploitant ook onder het provinciaal bevoegd gezag. Echter, de provincie heeft dat gezag niet gebruikt om medewerking af te dwingen. Daarmee is een belangrijke kans gemist, de kans om belangrijke lessen te leren. Of, als er niets te vinden was, om het blazoen schoon te krijgen. Zo simpel is het. Is er niets, dan is er ook weinig te verwijten. Nu kan de indruk blijven dat de provincie iets te verbergen heeft. Dat willen wij niet. Daarom geven wij het college de gelegenheid om deze indruk voor eens en voor altijd weg te nemen door een duidelijk antwoord te geven op de vraag: waarom heeft het college de exploitant niet tot medewerking bewogen? Het college zal wel zeggen: wat is gebeurd is gebeurd, laten wij vooruit kijken.

31 Notulen Provinciale Staten Vergadering van 27 maart Feitenrelaas Derde Merwedehaven Blokhuizen, Paymans en Stoop Als GroenLinks kijken wij ook altijd naar de toekomst. Sterker nog, wij hebben er zin in. Die toekomst staat nu echter op het spel, de toekomst van mensen van wie de gezondheid op het spel is gezet voor geldelijk gewin. Asbest is een trage ziekmaker. Gezondheidsproblemen doen zich pas veel later voor. Daarom vragen wij het college hoe het hiermee omgaat. Welke voorzorgen neemt het college voor als later blijkt dat de gezondheid van de omwonenden en werknemers inderdaad is geschaad? En daarom ondersteunen wij ook het voorstel van de PvdA dat zij in haar bijdrage vandaag heeft gepresenteerd en straks wellicht nog zal toelichten. Voorzitter, ik rond af met een blik op de toekomst, een onzekere toekomst want het is niet duidelijk hoe die eruit zal zien. Eén ding weten wij intussen wel: "Als je doet wat je deed, krijg je wat je kreeg." Of, volgens professor Heertje: "Als je doet wat je deed, krijg je minder dan je kreeg." En de huidige economische crisis toont aan dat zijn visie daarop gelijk krijgt. Voor de toekomst moet je dus niet de ogen sluiten voor het verleden, maar juist ervan leren. Een laatste, niet onbelangrijke vraag aan het college is dan ook wat het college heeft geleerd van deze affaire en welke maatregelen zijn genomen om herhaling te voorkomen. Voorzitter, met de PvdA is GroenLinks van mening dat de vergunningen moeten worden ingetrokken, zodat heropening nimmer ter sprake kan komen. Dank u wel. De heer PAYMANS (WD): Het is triest, zo niet gênant te constateren dat de provinciale overheid in het verleden zoveel steken heeft laten vallen bij het toezicht op de verleende vergunningen voor de stort, de Derde Merwedehaven. Tevens valt het te betreuren dat een onderzoeksinstituut als TNO er niet in geslaagd is alle gegevens boven tafel te krijgen die noodzakelijk zijn om een volledig beeld te krijgen van de werkelijke historie van de stort en het falen en veilen van de betrokken diensten. Toch is een duidelijk beeld neergezet van datgene wat in het verleden heeft gemankeerd aan een verantwoord opereren binnen de stort. Wij kunnen lang stilstaan bij alle overtredingen die op de vergunningen zijn begaan en ons verliezen in details van het hoe en waarom. Er zal binnen dit orgaan nauwelijks verschil van mening bestaan over het afkeurenswaardig functioneren van de verantwoordelijke partijen. De vraag is of het nog zinvol is te delibereren over de overschrijdingen van toegestane hoeveelheden, omdat het corrigeren hiervan in zich houdt het beroeren van de grote massa. In dit geval wil ik even zeggen: laat de onderste steen asjeblieft onder blijven, want anders is de ellende niet te overzien. In dit geval nemen gedane zaken geen keer en is de correctie meer destructief voor het milieu dan het laten rusten van de stort. De afgedekte stort heeft namelijk het stadium bereikt van 'zand erover'. Versta mij wel, in overdrachtelijke zin, niet in de vervolgacties. Van belang is in te schatten wat het werkelijk gevaar voor het milieu en de omwonenden in het verleden is geweest en wat de huidige mogelijke bedreiging nog is. De fractie van de WD is van mening dat mogelijk besmettingsgevaar voor de volksgezondheid nu prioriteit nummer één is. Nakaarten over schuldigen en verantwoordelijken valt daarbij in het niet. Dat wil niet zeggen dat ook daar de aandacht niet naar uit moet gaan. Maar gezien de lange periode en het grote verloop van aansprakelijke personen, is het nauwelijks doende daar genoegdoening en sancties op toe te passen. Gaarne zag de WD dat er gericht actie ondernomen zou worden voor een nader onderzoek naar de mogelijke gezondheidsaspecten voor de omwonenden en hoe het een en ander geconcretiseerd zou moeten worden, waar wij echter nog geen helder beeld over hebben. Er bestaat behoefte aan een risicoanalyse als gevolg van mogelijk vrijgekomen asbeststof. Het verzoek is derhalve aan het college om de mogelijkheden daartoe te onderzoeken en nader gestalte te geven. De aanleiding zo niet de oorzaak is bekend, de mogelijke gevolgen zijn nog een vraagteken. Dank u wel. De heer STOOP (Christenunie en SGP): Vandaag spreken wij opnieuw, nu in deze zaal, over het feitenrelaas van TNO over de Derde Merwedehaven. Eigenlijk over het dossier Derde Merwedehaven meer in breder verband. De feiten zijn, voor zover TNO over archiefmateriaal kon beschikken, beschikbaar gekomen in het onderzoek. Dat betekent dat er helderheid is geboden in de manier waarop er geadministreerd is, waarin afvalstromen in beeld zijn gebracht en dat er ook helderheid is gekomen over de steken die de provincie daarbij heeft laten vallen. Daar kom ik nog op. Er is in de achterliggende periode eveneens duidelijkheid gekomen over het feit dat het Openbaar Ministerie onvoldoende aanleiding ziet om tot strafrechtelijke vervolging over te gaan. Duidelijk is ook geworden dat de provincie er in toenemende mate moeite heeft gehad of dat het haar in de weg gezeten heeft dat er meerdere verantwoordelijkheden waren in het verleden. Meerdere verantwoordelijkheden en meerdere rollen en dus ook meerdere belangen. Want, laten wij ons wel ook realiseren, toen heel veel jaar geleden de stortplaats in gebruik genomen werd, was dit vanuit het besef dat de provincie op dat moment, gelet op de verantwoordelijkheid die er was voor het afvalbeleid, een stortplaats moest inrichten voor de opslag en verwerking van afvalstromen. Een aantal jaren heeft de afvalberging onder vuur gelegen vanwege het vermeende niet naleven van de vergunningsvoorwaarden en daarnaast was er een periode lang, vooral in Sliedrecht, geuroverlast en ten slotte was er de commotie en een emotie over het storten van asbest en asbesthoudend materiaal. Duidelijk is geworden dat de provincie tekort is geschoten in de uitvoering van toezicht en handhavina. Dat hebben wii ons aan te trekken en daaruit moet lering getrokken worden. De gedeputeerde heeft in de commissievergadering duidelijk onder woorden gebracht dat het anders had gemoeten en dat er dus aanpassingen moeten worden gepleegd in ons beleidsmatige kader. Dat heeft hij ook aangekondigd en later dit jaar zullen wij daarover spreken. De lering zal wat ons betreft er vooral in gelegen zijn dat wij meer transparant met onze omgeving moeten omgaan. Een duidelijke communicatie is essentieel over de manier waarop vergunningen worden ingericht, waarop er inzicht wordt geboden in de manier waarop er toezicht wordt uitgeoefend en handhavend wordt opgetreden. Puur als illustratie gebruik ik hoe onduidelijkheid ergens toe kan leiden. Onduidelijkheid bijvoorbeeld over de vraag hoe gesloten daadwerkelijk gesloten is. Vast staat dat formeel de afspraak is dat de stortplaats per 31 december 2012 gesloten is. Met andere woorden, dat er geen stortactiviteiten meer mogen plaatsvinden. Feitelijk vinden er in de beleving van mensen echter wel stortactiviteiten plaats.

32 Notulen Provinciale Staten Vergadering van 27 maart Feitenrelaas Derde Merwedehaven Stoop, Janssen en Van den Boogaard Mijn oproep is dan ook: laat de provincie helder communiceren dat er geen feitelijke stortactiviteiten meer mogen plaatsvinden en dat de activiteiten die wel voor iedereen zichtbaar zijn, iets anders inhouden, namelijk, en dan citeer ik uit een memo met antwoorden OD veel aestelde vraaen van de website van de provincie: "D; afspraak tussen de exploitant, de gemeente Dordrecht en de provincie Zuid-Holland is dat er ten behoeve van de voormalige stortlocatie alleen nog aanvoer mag zijn in de vorm van grond om de afdeklaag te construeren." En dan komt een essentiële toevoeging: "Voor het bedrijfsterrein blijft de bestaande vergunning gelden die toestaat dat er tijdelijk stoffen worden opgeslagen en verwerkt, dus geen transport, maar tijdelijke opslag." Dat geeft voor mij precies weer waar het in de beleving van veel mensen aan ontbreekt. Als je zegt dat iets gesloten is en ogenschijnlijk vinden er toch activiteiten plaats, dan weten wij dus onvoldoende duidelijk over te brengen wat het verschil tussen het een en het ander is. Ik kan mij dus de vragen erover voorstellen die een aantal collega's voor mij hebben gesteld: waarom wordt die vergunning niet ingetrokken? Hieruit leid ik af, en de gedeputeerde moet mij maar tegenspreken als ik het verkeerd zie, dat voor de stortactiviteiten er geen vergunning meer bestaat omdat daarover een afspraak is gemaakt, maar dat voor het bedrijfsterrein op die locatie die vergunning nog wel blijft bestaan, omdat daar kennelijk bedrijfsmatige activiteiten mogen worden uitgevoerd. Mij is ook het verdere traject nog niet helemaal helder en wellicht kan de gedeputeerde daar nog iets over zeggen. De stortplaats is gesloten. Dat betekent dat er nazorg gepleegd zal worden, dat er een inrichtingsplan zal moeten worden gemaakt. Onze oproep is ook vooral: laten wij kijken naar de toekomst. Na het sluiten van de stortplaats en na het sluiten van dit dossier zal in de richting van de toekomst gekeken worden naar een concrete casus over hoe het verdergaat met de Derde Merwedehaven. Iets anders ligt ons nog wel zwaar op de maag; het is en blijft onbevredigend, zeker voor de inwoners van Sliedrecht en Dordrecht, dat er geen duidelijk inzicht komt in de mogelijke gezondheidseffecten. De memo's en adviezen daarover van de GGD bieden onvoldoende aanknopingspunten om daarop concreet verder te gaan, zij het dat er wellicht nog iets te doen zou kunnen zijn in de vorm van monitoring, waarvoor mevrouw Van den Boogaard aandacht heeft gevraagd. Ik heb daar eerlijk gezegd aarzelingen bij op basis van het materiaal dat ik nu ken. Ik hoor graag van de gedeputeerde hoe hij tegen deze problematiek aankijkt. Dank U wel. Gedeputeerde JANSSEN: Het is een hele omschakeling van het bestuur en constructen, waarover wij net spraken, maar hetgeen heel veel mensen meer dan twee decennia heeft beziggehouden. Laat ik volkomen helder zijn door nogmaals te herhalen dat dit wat mij betreft eens maar nooit weer was. Zo had het niet gemoeten. Zo had het niet gemogen en wij betreuren het ten zeerste dat het wel zo gegaan is. Dat geldt voor het niet transparant en duidelijk zijn van de vergunningen. Helder maken van wat wel mag en wat niet mag. Het OM heeft er terecht een opmerking over gemaakt. Eerder zijn er ook opmerkingen over gemaakt. Allemaal terecht. Dat moet gewoon op een heel andere manier. Dat geldt ook voor het feit dat er niet gezien is dat er geen metingen werden uitgevoerd. Ook dat had niet zo gemogen. Daar ontbrak de scherpte. Dat had geconstateerd moeten worden en dat mag ook wat mij betreft niet meer gebeuren. Wij zijn er met zijn allen, ook naar aanleiding van Odfjell en naar aanleiding van andere zaken, heel hard mee bezig. Wij hebben daarvoor de updates gedaan van de nota Vergunningen, toezicht en handhaving. Wij gaan er dit jaar over spreken met elkaar om tot een goede nieuwe nota Vergunningen, toezicht en handhaving te komen die vanaf 2014 gaat gelden. Dat geldt heel nadrukkelijk voor met name de vergunningverlening, toezicht en handhaving. Het moet beter, het moet duidelijker, het moet scherper. Wij betreuren ten zeerste dat het zo gelopen is, dat het zo lang geduurd heeft en dat het tot zoveel onrust en commotie heeft geleid. Mevrouw VAN DEN BOOGAARD (PvdA): Ik had de gedeputeerde precies op dit punt om de toezegging gevraagd om SMART-geformuleerde voorwaarden op te nemen in de vergunningen. U geeft volgens mij aan dat u het met ons eens bent. Dat is natuurlijk heel mooi. Dus ik zou willen vragen om een toezegging op dat punt. En dan gaat het erom dat in de kaders voor vergunningverlening, toezicht en handhaving de te hanteren normen SMART geformuleerd dienen te zijn. Gedeputeerde JANSSEN: Ik was nog bezig met mijn inleidende zinnen, waarin ik mijn treurnis uitspreek over hoe het allemaal gelopen is. Daarna kom ik aan de beantwoording van de vragen van Statenleden. Maar nu u hier al staat: of je het SMART moeten noemen of hoe dan ook, het moet voor iedereen duidelijk zijn wat er staat, wat er bedoeld wordt en het moet handhaafbaar zijn. Als dat SMART is of anderszins, wat betreft de strekking zitten wij volkomen op één lijn. Dat gaan wij ook uitwerken in de nota Vergunningen, toezicht en handhaving die voor volgend jaar gaat gelden. Wij voeren het nu in de praktijk al uit. Bij de update is er wel aan gehint, maar omdat het daar over toezicht en handhaving ging, is het daar nog niet zo duidelijk opgeschreven, ondanks het feit dat wij het in de praktijk al wel doen. Als wij met SMART hetzelfde bedoelen, namelijk dat het duidelijk, transparant moet zijn, dat het moet gelden voor iedereen en dat het handhaafbaar is, dan zijn wij het helemaal eens. Voorzitter, na deze vraag van mevrouw Van den Boogaard beantwoord te hebben, ben ik begonnen aan de beantwoording van de vragen van individuele Statenleden. Mevrouw Van den Boogaard heeft ook een aantal feiten geschetst dat anders had gemoeten. Daarover ben ik het met haar van harte eens. Dat wij nog steeds onvoldoende feiten hebben, zoals mevrouw Van den Boogaard aangaf, en anderen verwezen ook naar het punt dat de GGD aangeeft dat er geen metingen gedaan zijn en dat de GGD daarom geen oordeel kan vellen. Ik heb daar eerder naar verwezen, ook in de commissie, maar ook schriftelijk, dat de metingen die toen hadden moeten gebeuren, metingen waren in het kader van de Arbeidsinspectie, dat die voor de omwonenden geen enkel beeld of duidelijkheid hadden gegeven over wat de situatie daar was. De GGD heeft dat ook letterlijk zo aangegeven. Ook al waren er metingen geweest, dan had dat niet kunnen gebeuren, omdat het een ander soort metingen was. De metingen die wij zelf zijn gaan doen, gedurende het proces in de afgelopen 2 jaar, is het soort metingen waar de GGD ook iets aan heeft. Dat is een aantal metingen, waarin ook geen asbestvezels zijn gemeten en waarvan de resultaten u bekend zijn, omdat die steeds aan u zijn doorgestuurd.

33 20042 Feitenrelaas Derde Metwedehaven Janssen en Démoed Ook de heer Breitbarth verwees daarnaar. Maar het feit dat wij nu geen conclusies over de gezondheid van omwonenden kunnen trekken, heeft feitelijk niets te maken met de metingen voor de arbeidsomstandigheden zoals die destijds eventueel op de stort hadden moeten plaatsvinden. Het is niet goed dat het niet gebeurd is. Ik betreur dat ten zeerste, want het had moeten gebeuren en wij moeten te allen tijde voorkomen dat het weer een keer zo loopt, maar de link een op een, daarom kan de GGD nu niets zeggen omdat die metingen niet gedaan zijn, is niet juist. Dat wil ik nog even gemeld hebben. Een aantal van u heeft gevraagd hoe het met de nazorg gaat. Zoals u weet, ligt de nazorg en wat er verder mee gaat gebeuren, bij mijn collega's Van der Sande en Veldhuijzen. Ik zeg u hierbij toe dat u voor 1 mei 2013 een brief heeft van het college waarin nader uitsluitsel wordt gegeven over hoe het verdergaat, wat er gaat gebeuren, wat het tijdpad is, wat de aandachtspunten zijn. Daarover kan volop de discussie gevoerd worden. Dat kan allemaal in dat traject lopen. Het gaat te ver om nu uitspraken te doen over de portefeuille van collega's, met name van de heer Veldhuijzen die er op dit moment niet is. Dus laten wij die discussies uit elkaar halen en het hier beperken tot wat hebben wij aangetroffen in het verleden? Het vervolgtraject zal met hen besproken worden, maar u krijgt daarover voor 1 mei 2013 een brief. Dat brengt mij bij het voorstel van mevrouw Van den Boogaard, anderen hebben daar ook aan gehint: de monitoring. Ik zeg dat ook in de richting van de heer Paymans die vraagt om eventuele extra onderzoeken. De gemeenten hebben aan de GGD's gevraagd of zij op dit moment iets kunnen onderzoeken. De GGD heeft daarop geantwoord: nee, op dit moment kunnen wij niets. Nu vraagt u om een monitoring. Dat is al een regulier proces bij de GGD. Daar wordt procesmatig geregistreerd. Daar wordt ook gekeken naar statistische afwijkingen, als er plotseling ziektes veel opduiken. Dat is iets wat al gebeurt. Dus het lijkt me niet goed om daar als provincie nog een keer apart een traject op te tuigen, voor zover wij dat al zouden kunnen, omdat zij de volgregistraties kunnen doen. Hoe zorg je bijvoorbeeld dat mensen toch gevolgd worden, als zij verhuizen? Dat kan allemaal daar gebeuren en dat is al een regulier proces. Het enige is dat wij er met de gemeenten nog eens naar kijken, zodat zij daar ook aandacht voor hebben door het onder de aandacht van de GGD3 te brengen, want de GGD werkt, zoals u weet, voor de gemeenten en niet voor de provincie. Zij zullen daarvoor nog een keer aandacht kunnen vragen. Wij zullen de zorgen die nu gedeeld worden met de gemeenten bespreken. Dan is het een onderdeel van het reguliere proces, omdat het valt binnen de registratie zoals die gebeurt bij de GGD. Een afionderlijk monitoringstraject zie ik dan als een reële optie. De statistische significante verschillen komen er bij de GGD uit. Mijnheer Privé, op de opmerking die u steeds herhaalt dat er gefaald is, krijgt u van mij steeds hetzelfde antwoord. Bij deze nog een keer. Er is gefaald. U zegt opzichtig gefaald. Er zijn fouten gemaakt. Die hadden niet mogen gebeuren. Wij betreuren dat, maar dat kunnen wij niet terugdraaien. systeem waren geweest van Delta destijds. Toen wij te horen kregen dat Delta hieraan niet zou meewerken, lag het niet in onze macht, mijnheer Blokhuizen, om daar doorzetting in te doen. Dan hadden wij moeten gaan procederen. Als wij daarover een bodemprocedure hadden moeten voeren, dan waren wij een paar jaar verder geweest en had ik het waarschijnlijk in deze periode niet meer meegemaakt. Je kunt vragen wat je wilt, maar als de opstelling helder is, dan kun je daar nog een keer over praten en nog een keer aandringen, maar dat is het dan. Twee weken daarna, op het moment dat wij onze gedachten aan het opmaken waren over wat wij hiermee moesten, kwam de mededeling dat het OM een onderzoek was begonnen. Toen hebben wij de afweging gemaakt en wij hebben dat ook zo gecommuniceerd dat de voortgang van het onderzoek, gelet op de maatschappelijke onrust en de duidelijke wens vanuit de Staten om snel duidelijkheid te krijgen, belangrijker was. Omdat het OM wel overal bij kon en omdat het alleen om een dubbelcheck ging, hebben wij de afweging gemaakt dat dit belangrijker was dan een jarenlange procedure te gaan voeren. Dat is voor ons de aíweging geweest om te zeggen: zo gaan wij het doen. Daarom ook de opmerking dat de combinatie van het onderzoek van het OM en TNO wat ons betreft een volledig beeld geeft. De heer DEMOED (CDA): Ik snap uw afweging ook wel. Dat hebben wij met elkaar gedeeld, maar ik heb in ieder geval willen aangeven dat het ons vooral om de houding van het bedrijf gaat, waarin het maatschappelijk verantwoord ondernemen niet tot uitdrukking komt. Dat wil ik u vragen. Ik neem aan dat u daar ook iets van vindt. Het gaat ons niet om dat u een inschatting hebt gemaakt van hoe lang het gaat duren en wat het oplevert. Dat lijkt mij heel reëel. Het gaat echter om de houding van het bedrijf. Gedeputeerde JANSSEN: Wij betreuren dat, maar aan de andere kant moeten wij ook respecteren dat een bedrijf zegt: wij doen het niet. Als wij daarin geen doorzettingsmacht hebben, dan kunnen we er van alles van vinden, maar dan moeten wij een pragmatische afweging maken, gelet op het beeld dat ik net schetste. Willen wij snel door en hoe concreet kunnen wij dan nog worden of zijn wij dan helemaal vleugellam? Het betrof een contraexpertise en binnen twee weken nadat wij dit gehoord hadden, hoorden wij dat het OM een onderzoek ging doen. Toen hebben wij gezegd: met die twee bij elkaar, dan komen wij er ook. Dan maar via een omweg, maar dan hebben wij het in ieder geval bij elkaar. Mijnheer Privé gaf nogal nadrukkelijk aan dat het Openbaar Ministerie niet geconcludeerd had dat er geen strafbare feiten waren gepleegd, integendeel, zei hij. Die redenering kan ik niet volgen. Zo is dat door het OM niet gecommuniceerd. Het OM heeft gecommuniceerd dat zij geen strafvervolging zal instellen tegen de betrokkenen, omdat er geen sprake is geweest van valsheid in geschrifte naar hun bevindingen, er evenmin bewijzen van illegale stort zijn aangetroffen en dat zij geen aanleiding zien om de onderzoeksperiode van nog uit te breiden naar de periode daarvoor. Die conclusie laat ik dan ook maar, zo duidelijk als die voor het OM was. Nog even over de archieven van Delta. Daar is misschien wat misverstand over. TNO had de gegevens, alleen voor een dubbelcheck had TNO nog een keer bij Delta kunnen kijken. De gegevens waren er al uit eerdere rapportages, ook op basis van steekproeven, geverifieerd door MWH, die wel in het

34 20043 Feitenrelaas Derde Merwedehaven Janssen en Privé Als u denkt: misschien was er toch iets aan de hand, wij gaan af op de conclusie van het OM en die is wat ons betreft helder geweest. Wat gaan wij daaraan verbeteren? Nou, we gaan in ieder geval natuurlijk kijken naar de nieuwe nota Vergunningen, toezicht en handhaving om ervoor te zorgen dat wij al die dingen die gebeurd zijn nog een keer goed bij elkaar krijgen en weer op de rit krijgen. De heer PRIVE (PW): Voorzitter, met integendeel bedoelde ik dat het Openbaar Ministerie heeft geconcludeerd dat het geen strafbare feiten kon bewijzen, omdat de onderliggende documenten ontbraken. Gedeputeerde JANSSEN: Het lag genuanceerder dan dat. Dat zij op een enkel punt iets niet heeft kunnen aantonen, dat zou kunnen. Bij het TNO-rapport is ook vastgesteld dat wat er niet was, er ook niet meer hoefde te zijn. En als het er niet was, dan had het er ook niet meer hoeven zijn. Het OM heeft op een enkel punt misschien twijfel gehad en heeft dat niet hard kunnen maken, maar daar gaat het wel om bij strafbare feiten. De suggestie die eronder ligt dat er veel meer aan de hand was, is niet waar, maar het is in een traject van meer dan 20 jaar, waarbij 6 jaar onderzocht is door het OM, ook niet heel vreemd, als blijkt dat er een enkele keer iets niet is en dat het niet helemaal zwart-wit is, zoals zij dat zelf ook gezegd heeft. Het punt over de geheimhouding. Ons uitgangspunt is; openbaar wat openbaar kan. Gelet op de termijn, waarop u het wilde hebben, hebben wij toch gemeend dat, omdat het hier ook mailwisseling betrof, waarbij derde partijen betrokken waren, wij die partijen twee weken de tijd moesten geven om daarnaar te kunnen kijken. Die termijn loopt af na deze vergadering. Vandaar dat wij het, omdat wij toch wilden dat u inzage zou hebben, onder geheimhouding ter beschikking hebben gesteld, zodat u er toch kennis van kon nemen. Als die periode afloopt, deze week of volgende week, dan wordt het gewoon openbaar. Daar is geen enkele geheimzinnigheid over, maar uit zorgvuldigheid in het proces in de richting van derden, is het op deze manier gedaan. Wij hebben toch gemeend u te moeten faciliteren door het nu al ter beschikking te stellen. Ik heb net al aangegeven hoe zich het punt van de asbestmetingen verhoudt tot de gezondheid. Dan de verbonden partijen. Daarbij gaat het inderdaad om de vraag of die situaties gewenst zijn. Misschien zijn deze soms niet te voorkomen, maar je wilt het wel voorkomen waar dat kan. Het concrete geval van het Warmtebedrijf, ik denk dat dat echt iets is om met collega Van der Sande te bespreken in het licht van de discussie over hoe wij omgaan met deelnemingen en verbonden partijen. Daar hoort dat ook thuis, nog wat meer dan bij de nota Vergunningen, toezicht en handhaving, waarbij het uitgangspunt is dat wij het zullen vermijden, waar dat mogelijk is, maar dat het niet onontkoombaar is dat het een enkele keer gebeurt. Het gaat dan wel om de waarborgen en de openheid die je daarin betracht. Wij zijn het wat dat betreft eens. Als u het hebt over een toezegging om het nu te gaan afbouwen, dan denk ik toch dat het beter is om nog even een gesprek met collega Van der Sande bij een andere bijeenkomst te hebben om het daar aan de orde te stellen. Wij kunnen ook in de aanloop naar de nota Vergunningen, toezicht en handhaving nog een keer met een verduidelijking komen, zodat wij het er nog een keer over gehad hebben tegen de tijd dat wij die gaan behandelen. Dat lijkt mij een prima lijn. Het uitgangspunt is inderdaad: als het niet hoeft, dan liever niet. Vergunningen moeten helderder. Ja, vergunningen moeten absoluut helderder, ik heb dat al een paar keer gezegd. U maakte één opmerking waarop ik toch even wil reageren, namelijk dat er altijd balans moet zijn tussen het een en het ander. alsof dat voor ons altijd een vrije keuze is. Het is soms heel plat. Als er een vergunningsaanvraag wordt ingediend, dan zullen wij die moeten beoordelen. Als er geen gronden zijn om een vergunning te weigeren, dan valt er voor ons niet te balanceren, maar dan wordt er gewoon in rechte een beroep gedaan op het verlenen van die vergunning. Dan hebben wij geen discretionaire bevoegdheid om te zeggen of wij het wel of niet leuk vinden. Als wij een vergunning niet kunnen weigeren, dan moeten wij die verlenen. Natuurlijk probeer je om daaraan binnen de regels en binnen de wet voorwaarden te stellen. Laat dat helder gezegd zijn. Mevrouw Van Viegen, u hebt het over te weinig controles en dat het aantal controles omhoog moet. Daarop komen wij terug bij de behandeling van de nota Vergunningen, toezicht en handhaving die wij gaan maken in de richting van Ik heb ook al gezegd: laten wij vooral niet meer van hetzelfde doen, maar vooral kijken hoe het beter kan. Dat is het uitgangspunt. En langs die lijn gaan wij ook de discussie voeren rond de nota Vergunningen, toezicht en handhaving die er volgend jaar moet zijn. Dan hebben wij ook al de discussie rond de update gevoerd van de bestaande nota. Dat gaan wij zeker doen. Dan hoorde ik u geloof ik nog zeggen dat er sprake was van illegale stort: U noemde het illegale stort, maar ik neem aan dat dat een verspreking was want dat is het in ieder geval niet. Ik wil dat echter toch even gezegd hebben. U overvalt mij een beetje met de vraag of dit invloed heeft gehad op het aangrenzende Natura 2000-gebied. Daarover kan ik nu geen uitspraak doen. Misschien kunt u dat in de vorm van schriftelijke vragen of anderszins preciseren want deze vraag is wel heel breed zo. Misschien kan de vraag iets preciezer. Ik vraag u om daarop op een andere manier terug te komen, want ik kan er nu echt geen antwoord op geven. Over de communicatie, een punt dat de heer Démoed eerder terecht gemaakt heeft. Het uitgangspunt bij communicatie is voor mij door schade en schande in de afgelopen twee jaar wel helder geworden, namelijk dat de boodschap duidelijk moet zijn en dat de feiten moeten kloppen. Ik herinner mij de eerste weken rond de Derde Merwedehaven, toen ik net begonnen was en aangevallen werd op een krantenadvertentie die op de dag, nadat ik beëdigd werd, in de kranten verscheen. Wat je zegt, moet kloppen. Dan blijkt af en toe dat je behoorlijke slagen moet maken om die feiten ook kloppend te krijgen en om te zorgen dat de informatiestromen, ook binnen de Omgevingsdiensten, voldoende geordend en in orde zijn. Dan blijkt, dat hebben wij wel geleerd in de afgelopen twee jaar, niet alleen naar aanleiding van deze kwestie, maar ook naar aanleiding van Odfjell en andere dat daarin af en toe nog wel een slag gemaakt moet worden. De communicatie moet volkomen helder zijn, de boodschap moeten helder zijn en de feiten moeten kloppen, zodat we niet steeds weer terug hoeven te komen. Dat is het uitgangspunt en daaraan moeten wij met zijn allen keihard werken. U vroeg ook om de omwonenden erbij te betrekken.

35 Notulen Provinciale Staten Vergadering van 27 maart Feitenrelaas Derde Merwedehaven Janssen, Voorzitter en Van den Boogaard In de Rijnmond zijn bijvoorbeeld bewonersplatforms, waar bedrijven met toezichthouders en omwonenden in gesprek gaan. Het verbaast mij dat het dan af en toe nog heel wat moeite kost om een gemeente ertoe te bewegen om dat te gaan doen. Een gemeente als Maassluis wil daar niet aan bijvoorbeeld. Een gemeente als Vlaardingen is er heel enthousiast over en gaat er heel hard mee aan de slag. Dat is wel een heel goede manier om directeuren van bedrijven tegenover de bewoners te zetten en te laten zeggen, wij veroorzaken overlast met ons bedrijf en vraagt u maar wat u wilt vragen. Dat lijkt mij een heel goede manier om dit te organiseren. Dat gebeurt gelukkig steeds vaker. Het boos zijn op de exploitant, daarover hebben wij het al gehad. Mijnheer Blokhuizen had nog een aantal vragen. Dat de provincie haar gezag niet gebruikt zou hebben, daar ben ik al even op ingegaan. Wij konden niet, dus wij hebben het op een andere manier moeten afwegen. U vroeg, wat hebben wij geleerd? Heel plat gezegd: als eerste dat het zo niet moet. Dat is de eerste conclusie. Laat dat de simpele analyse zijn. De gevolgtrekking is dat wij nu gewoon zaken op een betere manier moeten organiseren. Ik heb alle vertrouwen in het traject, ook in de richting van een expertmeeting die er gaat komen. Misschien dat wij aan eentje niet eens genoeg hebben. Misschien moeten wij vaker mensen uit het veld uitnodigen om eens te vertellen hoe het daar gaat. Dat lijkt mij heel erg goed. Die nieuwe nota Vergunningen, toezicht en handhaving moet echt passen in het tijdsbeeld waarin wij nu leven. Dus dat moet echt iets anders worden, dan dat het daarvoor was. Met de update hebben wij een stap gezet, maar het moet nu echt verder. Mijnheer Paymans, op de mogelijkheden en onmogelijkheden van het gezondheidconderzoek ben ik al ingegaan. Mijnheer Stoop, terecht dat de eerste focus op geur was en asbest pas in een later stadium aan de orde kwam. Ook helder, ik had het net al even over de communicatielijnen; u vraagt hoe gesloten is nu gesloten. Wij hebben ons ook een beetje verzet tegen iedere keer dat er geroepen werd: de stort gaat dicht. Er moet afgedekt worden. Dan nog het punt van mevrouw Van den Boogaard, waar ik overheen gegaan ben in de beantwoording, over het intrekken van de vergunning. Er zal nog gestort moeten worden, namelijk stoffen die nodig zijn voor de afwerking. Wij hebben het dan dus over het stortterrein en we hebben het over het voorterrein, het industrieterrein. Als wij het hebben over het stortterrein. Er moet nog gestort worden, dus daar is nog een vergunning voor nodig om daar te kunnen storten, anders dan commercieel en afval. Daarvoor is een nieuw en goedgekeurd acceptatiereglement van kracht op de stortplaats. Er mogen alleen maar bouwstoffen gestort worden die voor de realisering van het nazorgsysteem zijn. Je hebt een vergunning nodig om stoffen te mogen storten die je nodig hebt voor de nazorg op het stortterrein door aanpassing van het acceptatiereglement. Heel ruimhartig is, ook in overleg met de gemeente, alles aan stoffen die maar enigszins voor misverstand zouden kunnen zorgen, eruit geschrapt. Wij hebben daar dus alleen nog de stoffen die gestort kunnen worden in het kader van de nazorg, de afdekking. Op het voorterrein, een onderdeel van een businesscase die ooit gemaakt is, waardoor het eerder kon sluiten, zouden nog normaal activiteiten plaats mogen vinden. Niet het storten, alleen het kortstondig opslaan (op- en overslag), maar er is geen sprake van dat daar een nieuwe stort zou kunnen ontstaan. Absoluut niet. Het sluiten in de zin van: nu is iedere activiteit afgelopen, is niet aan de orde, maar er moet wel een fysieke scheiding komen tussen wat er op het voorterrein gebeurt en wat er op het stortterrein gebeurt, zodat heel duidelijk is dat op het stortterrein niets anders kan komen dan de stoffen die bedoeld zijn voor de nazorg. Zo helder is het. Voor de activiteiten op het industrieterreintje worden andersoortige materialen gebruikt. Een heldere communicatie daarover is prima, maar u zult gezien hebben dat rond het stoppen van het storten de boodschap in de pers al gauw verwordt tot 'de stort gaat dicht'. Maar dan hebben wij weer iets uit te leggen, omdat het net iets genuanceerder in elkaar zit in verband met het voorterrein en het feit dat wij nog moeten kunnen afdekken. Ik heb net al aangegeven dat u voor 1 mei 2013 een brief krijgt over de voortgang en over de gezondheidszorgsmonitoring heb ik net ook al iets gezegd, namelijk dat dat in het reguliere GGD-verhaal meeloopt, waaruit ook de statistische onevenwichtigheden naar boven kunnen komen. De VOORZITTER: Is er nog behoefte aan repliek? Mevrouw Van den Boogaard. Mevrouw VAN DEN BOOGAARD (PvdA): Ik wil mij beperken tot de moties die wij willen indienen. Ik fiets alle onderwerpen even langs. Als eerste over het gezondheidsmonitoringssysteem. Wij vinden het echt wenselijk om de komende 30 jaar te volgen of de stort statistische en significante schade voor de mensen heeft veroorzaakt. Daarom dienen wij deze motie in. Ik zal het dictum voorlezen: 'Wij dragen het college op een eenvoudig monitoringssysteem op te laten zetten, waarmee de frequentie van relevante ziektebeelden onder bewoners en werknemers op en rond de Derde Merwedehaven in de komende 30 jaar in beeld worden gebracht en wordt vergeleken met een even grote controlegroep elders, zodat conclusies kunnen worden getrokken over het al dan niet optreden van statistisch significante verschillen." Nu kan het heel goed volgens mij dat GS dat samen met de GGD doet en dat zij daarbij gebruikmaken van al bestaande onderzoeksgegevens. Dat lijkt mij alleen maar prima en makkelijk en bovendien goedkoop. Wij vinden het echt onze verantwoordelijkheid om dit te doen. Wij kunnen met allerlei constructies leven, maar wij vinden het toch belangrijk om deze uitspraak van de Staten te vragen. Het tweede betreft de SMART-geformuleerde vergunningsnormen. SMART staat voor specifiek, meetbaar, aanvaardbaar, realistisch en tijdgebonden. Dat zijn managementtermen. Ik kan mij voorstellen dat deze niet voor iedereen heel logisch zijn, maar het is wel heel duidelijk, zodat iedereen weet wat wij willen. Wij hebben op allerlei andere gebieden eerder in de Staten moties aangenomen met de omschrijving SMART. Naar aanleiding van het betoog van de gedeputeerde had ik wel het idee dat wij het eens zijn over hoe het verder moet, maar ik kon er geen toezegging in ontdekken en ik zou toch echt graag willen dat wij vandaag die afspraak vastleggen en dat wij het college oproepen om, en dat is het dictum: "In de provinciale kaders voor vergunningverlening, toezicht en handhaving op te nemen dat de te hanteren normen in vergunningen SMART geformuleerd dienen te zijn."

36 20045 Feitenrelaas Derde Merwedehaven Démoed en Van den Boogaard De heer DEMOED (CDA): Als wij SMART hanteren, dan doen wij dat meestal bij beleidsdoelen of iets wat daarop lijkt in onze eigen documenten. Nu heb ik de gedeputeerde horen zeggen dat het woord SMART wat merkwaardig is in relatie tot vergunningen, maar ik heb hem ook horen zeggen dat je natuurlijk wel probeert om deze toetsbaar te maken om te kunnen handhaven. Dat is volgens mij iets anders dan het SMART dat u bedoelt. Volgens mij praat u een beetje langs elkaar heen. U wilt vooral het woord SMART horen, maar ik hoop toch dat het over de inhoud gaat, of is het voor u goed als het etiket SMART erop zit? Mevrouw VAN DEN BOOGAARD (PvdA): Het gaat om het duidelijke enzovoorts, maar de gedeputeerde heeft mij niet letterlijk toegezegd wat ik wil horen. De heer DEMOED (CDA): Hij heeft u niet SMART beantwoord. Mevrouw VAN DEN BOOGAARD (PvdA): Daar ging het mij niet om. Het ging erom dat hij een beetje vaag bleef over hoe dat in het beleid terecht zou komen. De heer DEMOED (CDA): Gek dat ik hem wel begrijp. Mevrouw VAN DEN BOOGAARD (PvdA): Inderdaad, misschien ligt het aan mij. Ik zou in ieder geval vandaag wel duidelijk willen krijgen dat wij als Provinciale Staten GS oproepen om dat in het beleid vast te leggen. En iets van: ja, de ambtenaren die werken al op die manier, het is allemaal wel in orde; daar zitten wij hier niet voor. Wij zitten hier om kaders te stellen. Dan kom ik op het derde onderwerp. Misschien ontstaat nu weer het gevoel dat wij langs elkaar heen praten, maar ik had erop gerekend dat een motie niet nodig zou zijn, maar ik wil deze voor de zekerheid toch indienen. Dat is een motie over het intrekken van de vergunning van de Derde Merwedehaven. Die motie heeft het dictum: "Wij roepen het college op de exploitatievergunning voor de stortactiviteiten in te trekken of zodanig te wijzigen dat stortactiviteiten niet meer mogelijk zijn." Wij vinden het onvoldoende om alleen de acceptatiereglementen te wijzigen. Wij hebben juist in de afgelopen 20 jaar gezien dat er met die acceptatiereglementen heel veel gedoe is geweest. Eigenlijk word ik een beetje gek, als ik dat woord weer hoor. Wij willen er gewoon zeker van zijn dat, als de afspraken tussen de partijen wijzigen (gemeenten, provincie enzovoorts) en onverhoopt weer een heel nieuwe visie ontstaat, waarin de stort weer open zou kunnen gaan, dat er dan opnieuw een vergunning moeten worden aangevraagd. Ik dien hierbij deze drie moties in. Dank u wel. INGEDIEND ZIJN: Motie 417 van de leden Van den Boogaard, Van Viegen, Blokhuizen en Privé over normen SMART in vergunningen. Constaterende dat: - Het Openbaar Ministerie heeft aangegeven dat onderzoek van feiten is bemoeilijkt door ondoorzichtige normen voor asbesthoudende stoffen in de vergunning voor de Derde Merwedehaven; - Het Openbaar Ministerie aanbevelingen heeft gedaan om dit in de toekomst te voorkomen; Overwegende dat: - Het in het algemeen wenselijk is dat vergunningen normen bevatten die specifiek, meetbaar, realistisch, aanvaardbaar en tijdgebonden (SMART) zijn; - In 2013 een integrale herziening van de provinciale kaders voor de uitvoering van vergunningen, toezicht en handhaving door de omgevingsdiensten plaats vindt; Roepen het college op: In de provinciale kaders voor vergunningverlening. toezicht en handhaving op te nemen dat te hanteren normen in vergunningen SMART geformuleerd dienen te zijn. En gaan over tot de orde van de dag! Motie 418 van de leden Van den Boogaard, Van Viegen, Blokhuizen en Privé over rnonitoringssysteem gezondheid Derde Merwedehaven. Provinciale Staten van Zuid-Holland, in vergadering bijeen ter behandeling van bovenvermeld onderwerp; Constaterende dat: - Er bezorgdheid bestaat bij omwonenden van de Derde Merwedehaven over de gezondheidseffecten die zijn ontstaan bij het exploiteren van de stort; - De GGD in 2011 concludeerde dat er te weinig duidelijkheid over de feiten was om een risicobeoordeling te kunnen maken; - Doel van het feitenonderzoek Derde Merwedehaven was om de feiten helder te krijgen, onder meer met de wens dat de GGD daarmee wel onderzoek naar de gezondheidsrisico's zou kunnen doen - De GGD in 2013 concludeerde dat zij met het voltooide feitenonderzoek nog steeds te weinig informatie heeft om een risicobeoordeling te kunnen maken; Overwegende dat: Het wenselijk is om de komende 30 jaar te volgen of de stort statistisch significante schade voor mensen heeft opgeleverd; Dragen het college op: Een eenvoudig monitoringssysteem op te laten zetten waarmee de frequentie van relevante ziektebeelden onder bewoners en werknemers op en rond de Derde Merwedehaven in de komende 30 jaar in beeld wordt gebracht en wordt vergeleken met een even grote controlegroep elders, zodat conclusies kunnen worden getrokken over het al dan niet optreden van statistisch significante verschillen. En gaan over tot de orde van de dag! Motie 419 van de leden Van den Boogaard, Van Viegen, Blokhuizen en Privé over intrekken vergunning Derde Merwedehaven. Provinciale Staten van Zuid-Holland, in vergadering bijeen ter behandeling van bovenvermeld onderwerp;

37 20046 Feitenrelaas Derde Merwedehaven Van den Boogaard, Privé, Breitbarth, Blokhuizen, Paymans en Stoop Constaterende dat: - De stortactiviteiten op de afvalberging Derde Merwedehaven zijn beëindigd per op basis van de vaststellingsovereenkomst tussen Delta, de gemeente Dordrecht, PROAV en de Provincie Zuid- Holland; - De WM-vergunning (2002) voor de stortplaats nog steeds van kracht is; - Het daarmee mogelijk is voor de exploitant de stortactiviteiten te hervatten, indien de vaststellingsovereenkomst gewijzigd zou worden; Overwegende dat: - Het niet wenselijk is dat er stortactiviteiten hervat kunnen worden; - Het terrein overeenkomstig de huidige afspraken ingericht dient te worden als recreatieterrein; Roepen het college op: De exploitatievergunning voor de stortactiviteiten in te trekken of zodanig te wijzigen dat stortactiviteiten niet meer mogelijk zijn. En gaan over tot de orde van de dag. De heer PRIVE (PW): Mijn partij kan zich vinden in de beantwoording van onze vragen door de geachte gedeputeerde en, gezien zijn toezegging, zie ik van een motie af. De heer BREITBARTH (D66): Het is vandaag de dag van de mea culpa's, zo blijkt. Wij zijn in ieder geval blij met de erkenning van Gedeputeerde Staten dat hier zaken niet goed zijn gegaan en dat er fouten zijn gemaakt. Wij respecteren het dat de gedeputeerde dat hier zo letterlijk heeft willen toegeven. Ik wil nog terugkomen op een paar punten. Allereerst de combinatie aandeelhouder, vergunningverlener, toezichthouder en handhaver. De gedeputeerde heeft aangeboden om daarover met gedeputeerde Van der Sande nog nader te overleggen. Ik vraag dan ook of het college bereid is om de voors en tegens voor de Staten op een rijtje te zetten, waarom wij voor deze twee bedrijven, de Proav en het Warmtebedrijf, wel of niet dat aandeelhouderschap zouden kunnen afbouwen, zodat wij dat kunnen meenemen in de voorbereidingen op de bespreking van de herziening van de nota Vergunningverlening, toezicht en handhaving. Immers, dan vrees ik dat ik de heer Démoed weer met een citaat in een andere taal moet confronteren: " Quis custodiet ipsos custodes."? (Wie bewaakt de bewaker?) Wanneer wij dat allemaal zelf zijn, dan is dat toch gevaarlijk? Voorzitter, dan nog ten aanzien van de balans tussen de belangen van de burger en die van bedrijven. Uiteraard moet dat binnen de wettelijke kaders, maar volgens mij zijn wij ook wel in staat om binnen de wettelijke kaders zo aan de knoppen te draaien dat wij op zoek kunnen naar, om het met mooi ambtelijk taalgebruik te zeggen, de optimalisatie van de balans. Voorzitter, daar wil ik het bij laten. Dank u wel. De heer BLOKHUIZEN (GROENLINKS): Het lijkt vandaag wel de dag van het boetekleed. Dat moeten wij niet te vaak doen, denk ik. Wij moeten weer iets optimistischer worden. Voorzitter, mijn partij is te spreken over de beantwoording van de gedeputeerde namens het college en over de toezeggingen, maar vooral ook over de verhouding. Echter, wij steunen de voorstellen van de Partij van de Arbeid zeer, omdat wij vinden dat die goede voornemens maar beter kunnen worden vastgelegd. Dat was het. Dank u wel. De heer PAYMANS (WD): Ik bedank de gedeputeerde voor de beantwoording en constateer dat met mij velen hier vinden dat de provincie ongepast gedrag niet heeft kunnen beteugelen. En toch zijn wij als provincie de eindverantwoordelijken. En enige correctie op de gepleegde feiten, blijkt ook niet mogelijk te zijn. Toch vind ik dat wij een inspanningsverplichting hebben om al het mogelijke te doen om de mogelijke negatieve effecten op de volksgezondheid zoveel mogelijk in kaart te brengen, om die negatieve gezondheidseffecten te kunnen bestrijden en te kunnen repareren. Ik ben waarschijnlijk niet duidelijk geweest. Ik vraag geen nieuw onderzoek, ik vraag ook geen monitoring, maar ik vraag eigenlijk aan het college 'verzin een list'. Doe iets anders, wees innovatief om daarmee de omwonenden zekerheid te geven over mogelijke gezondheidsschade of dat dat vrijwel uitgesloten is. Ik vraag dus eigenlijk om een goede risicoanalyse. Ik denk dat de GGD daartoe al een aardige aanzet gegeven heeft. Wij hebben steken laten vallen en dienen iets te doen. Wij zijn dat als verantwoordelijken verplicht. Niets doen en passief zijn is gelijk aan het ontlopen van onze verantwoordelijkheden. Dat is mijn dringende verzoek aan het college. Ten aanzien van de moties voorzitter, kan ik u melden dat ik een monitoringssysteem, zeker als dat meerdere generaties moet bevatten, niet voldoet. In de rapporten staat ook al dat wij daarmee niet verder komen. Het SMART formuleren: ik heb gehoord, net als de heer Démoed, dat daar wel degelijk werk van gemaakt wordt. Die acht ik dus overbodig, omdat de toezeggingen daar borg voor staan. En wij zijn er zelf bij om dat te controleren. Het intrekken van de vergunning is ook niet aan de orde, want dat geeft weer andere problemen met het verder afwerken van de stort. En de verklaring daarover is voor ons voldoende. Dank u wel. De heer STOOP (Christenunie en SGP): Ik wil de gedeputeerde bedanken voor de beantwoording. Wat ons betrefl kunnen wij de discussie hier nu sluiten. Dat past ook wel een beetje bij het beeld, eerst de stortplaats sluiten en nu het dossier sluiten. Niet omdat het niet belangrijk genoeg is. Aanvankelijk hadden wij in onze fractie aarzeling of het nog wel toegevoegde waarde zou hebben om het hier te bespreken, maar het is toch nuttig gebleken om hier nog een aantal dingen uit te wisselen en om er nog meer scherpte in aan te brengen. Daarvoor ook onze dank. Ik reageer nog op een paar opmerkingen. Mevrouw Van den Boogaard heeft een motie ingediend over monitoring. Nadat ik geluisterd heb naar de beantwoording van de gedeputeerde, twijfel ik over de toegevoegde waarde van het opzetten van zo'n systeem, gelet op het feit dat de Dienst Publieke Gezondheid (DGP), voorheen de GGD, ook tot het takenpakket heeft om dit soort dingen te onderzoeken, te monitoren en gegevens te verwerken in de reguliere systemen.

38 20047 Feitenrelaas Derde Merwedehaven Stoop, Van den Boogaard en Janssen De gedeputeerde heeft daar ook naar verwezen. Ik vraag mij af of er boven op datgene wat de DGP wordt geacht te doen nog iets aanvullends zou moeten zijn, op basis waarvan wij er voor de inwoners van het gebied nog iets geruststellends aan zouden kunnen toevoegen. Mevrouw VAN DEN BOOGAARD (PvdA): Ik zou graag aan de heer Stoop willen vragen of hij het met mij eens is dat de GGD gewoon een andere taak heeft. De GGD heeft tot taak om de volksgezondheid te onderzoeken en te beschermen. Waar wij om gevraagd hebben, is om de schadelijke effecten die er mogelijk zijn in kaart te brengen. Dat is toch een andere invalshoek. De heer STOOP (Christenunie en SGP): Dat het een iets andere invalshoek is, ben ik met u eens, maar of het per definitie niet tot het pakket van de GGD hoort, daarover durf ik op dit moment eerlijk gezegd geen uitspraak te doen. Ik sluit niet uit dat de GGD, lettend op datgene wat er ook in de regio zelf, Dordrecht en Sliedrecht, aan informatie boven tafel is gekomen, aan zorgen is geuit en aan onzekerheid bij inwoners zit, zich wel degelijk tot het eigen takenpakket zou kunnen rekenen om op dit onderdeel een speciale interventie te doen. Maar dat is dan ook de primaire keuze die de gezamenlijke gemeenten in het kader van de Dienst Publieke Gezondheid zelf kunnen maken. Dat brengt mij nog bij een laatste punt. Ik heb aan het slot van mijn eerste bijdrage aandacht gevraagd voor communicatie. Ik denk dat het goed zou zijn dat de gedeputeerde met wat hier vandaag gewisseld is, juist op die punten waar de verantwoordelijkheden liggen en hoe daaraan in de gemeenschappen van Dordrecht en Sliedrecht uitdrukking gegeven zou kunnen worden, actief die communicatie probeert te zoeken. Ik denk dat wij juist vandaag de dag niet alleen kunnen volstaan met op onze website een memootje neerzetten met antwoorden op de meest gestelde vragen. Dat zou ik aan de gedeputeerde willen meegeven en ik zou aan hem willen vragen om in het bijzonder gelet op de gevoeligheid van deze materie en de dingen die wij vandaag hier hebben uitgewisseld, te zoeken naar een mogelijkheid om dat ook over te brengen aan het gebied, met inbegrip van datgene wat vandaag is uitgesproken aan 'het had anders gemoeten'. Dat is weliswaar in een brief aan de gemeenteraad van Sliedrecht wel zo verwoord. Ik vraag mij echter af of dat wel breed bekend is geworden bij de inwoners. Ik denk dat zij er recht op hebben om de informatie die hier vandaag gewisseld is, te weten. Gedeputeerde JANSSEN: Laat ik van achteren naar voren gaan, dan eindig ik bij de moties. Mijnheer Stoop, het is inderdaad in het gebied, gelet op het verzoek van de gemeenten aan de lokale GGD's, al een extra aandachtspunt. Zij hebben ook precies aangegeven, dat zeg ik ook in de richting van de heer Paymans, wat zij wel en wat zij niet kunnen. Het 'verzin een list' is een mooie oproep, maar wat de GGD niet kan verzinnen, verzin ik ook niet. Daar zit dus het dilemma. Het monitoringssysteem, zoals de GGD's dat hebben, en het vaststellen, dat mevrouw Van een Boogaard ook zei, van statistische afwijkingen in de normale patronen en referentiegroepen doen zij normaal al. Zeker ook op dit punt. Ik kan daar met de beste wil van de wereld niets aan toevoegen, anders dan dat dit al gebeurt. Mevrouw VAN DEN BOOGAARD (PvdA): U gaf aan dat u van achteren naar voren ging, dus misschien ben ik straks pas aan de beurt, maar ik dacht: ik probeer het gewoon. Voorzitter, wij willen zo graag niet afwachten of het gaat gebeuren dat de GGD de gemeenten, wij willen gewoon een garantie dat het gebeurt. Volgens mij is het overlaten aan de GGD nu niets anders dan een balletje opgooien en kijken of die ergens in een gaatje valt. Kunt u ons de garantie geven dat de GGD dit gaat onderzoeken? Gedeputeerde JANSSEN: Er valt niets te onderzoeken, het is gewoon het bijhouden van statistische gegevens. Mocht blijken (ik zal daar navraag naar doen) dat het niet bij de GGD geregistreerd wordt, dan is het een ander verhaal en dan zal ik daar op een later moment op terugkomen. Het hoort gewoon bij het normale takenpakket van de GGD om dit te registreren, ook statistische afwijkingen op te merken. Als u het hebt over twintig of dertig jaar, dan is dat niet iets wat wij naast elkaar moeten opzetten, maar dan moet het gewoon in het reguliere systeem, ook naar aanleiding van de opmerkingen en de vragen zoals die vanuit de gemeenten naar de GGD gegaan zijn, meegenomen worden. Mevrouw VAN DEN BOOGAARD (PvdA): Het punt is dat wij pas iets kunnen met die gegevens, als wij de groep selecteren van mensen die daar heel lang in dat gebied hebben gewoond. Doet de GGD dat dan ook? Of gooit de GGD al die gegevens gewoon op een hoop? Want dan kun je er namelijk helemaal niets over zeggen. Gedeputeerde JANSSEN: Het gaat tegenwoordig op postcodeniveau, dus voordat wij nu hier allerlei uitwerkingsvraagstukken krijgen over hoe het uitgevoerd zou moeten worden. Als dit hun reguliere takenpakket is, dan is dat te herleiden tot postcodeniveau en dat is hetgene wat al gebeurt. Naar aanleiding van de opmerkingen van de heer Paymans heb ik al een aantal dingen gezegd; het is niet het ontlopen van verantwoordelijkheden, maar ik zou werkelijk niet weten wat wij nog zouden kunnen verzinnen, dat de gezondheidsdienst zelf niet kan verzinnen. Wij hebben al geprobeerd en de gemeenten hebben alles geprobeerd, dus wij hebben er alles aan gedaan. Mochten er ooit nieuwe technieken zijn, maar dat is op dit moment niet aan de orde. Aan de heer Breitbarth doe ik inderdaad de toezegging dat wij de Staten zullen informeren, ook via de heer Van der Sande, over wat de voors en tegens zijn voor deze specifieke bedrijven, Proav en het Warmtebedrijf. Dan de moties van mevrouw Van den Boogaard. De monitor, het zal u niet verbazen dat ik die motie willen ontraden, gelet op mijn commentaren eerder. Het SMART formuleren. U wilt graag het woord SMART horen. Ik zeg u toe dat wij het daadwerkelijk in de nota Vergunningen, toezicht en handhaving zullen vastleggen op een manier die helder, transparant en handhaafbaar is. Ik wil niet het risico lopen dat wij weer ergens in de SMART-handleiding iets hebben dat net niet past in de vergunningverlening. Wij komen daar in de aanloop naar de nieuwe nota Vergunningen, toezicht en handhaving uitgebreid met elkaar over te spreken, maar op dit moment ga ik mij daarop niet vastleggen.

39 Feitenrelaas Derde Merwedehaven; Hamerstukken; Subsidieplafond voor subsidieregeling Landelijk Gebied; Aangenomen en afgehandelde moties; Notulen Provinciale Staten 30 januari Janssen, Voorzitter, Démoed, Van Aelst, Brands, Blokhuizen en Van Assendelft Het intrekken van de stortvergunning: als wij die intrekken, dan wordt er dus niets meer gestort, ook niet voor de nazorg en dan zijn wij klaar. Dan gebeurt er helemaal niets meer. Dus als u wilt dat het stortterrein wordt afgedekt, dat daar op termijn een recreatieterrein komt, dan zullen wij moeten storten, zij het dat wat er gestort mag worden, via de acceptatielijsten ingeperkt is tot bouwstoffen die dienen voor de afdekking. En that's it. Het intrekken van de stortvergunning is geen optie, als wij daar nog gewoon het terrein willen afdekken. Vandaar dat ik deze motie ontraad, maar dat zal u duidelijk zijn. De VOORZITTER: Dank u zeer. Ik stel voor de beraadslagingen te sluiten en over te gaan tot stemming. Is er behoefte om stemverklaringen af te leggen? De heer Démoed. De heer DEMOED (CDA): De drie moties zoals die zijn ingediend door mevrouw Van den Boogaard zullen wij niet steunen. Dat zit met name in het feit dat wij van de gedeputeerde, als het gaat om het SMART, een heldere toelichting hebben gehad. Het merendeel van de moties vinden wij overbodig. De motie over het intrekken van de vergunning vinden wij ongewenst. Mevrouw VAN AELST (SP): Wij kunnen ons goeddeels aansluiten bij het CDA. Met betrekking tot de SMARTformulering hebben wij volgens mij de hele duidelijke toezegging gehad dat vergunningen transparanter en beter zullen worden. Als dat nu net niet in het SMART-kader past, dan lijkt het mij niet handig als we dat kader er nu wel omheen leggen. Dank u wel. De VOORZITTER: Dan verzoek ik de leden hun plaatsen in te nemen. Aan de orde is de stemming over motie op stuk 417 over de SMART-formulering in de vergunningen. Wie is daarvoor? Daarvoor zijn de leden van de PvdA, GroenLinks, Partij voor de Dieren. 50+, PW. Die motie is verworpen. MOTIE 417 IS ZONDER HOOFDELIJKE STEMMING VERWORPEN. Motie 418 over het monitoringssysteem. Wie is daarvoor? Die motie is met dezelfde stemverhouding als de vorige verworpen. MOTIE 418 IS ZONDER HOOFDELIJKE STEMMING VERWORPEN. Motie 419 over de exploitatievergunning. Wie is daarvoor? Idem, verworpen. MOTIE 418 IS ZONDER HOOFDELIJKE STEMMING VERWORPEN. Het voorstel zoals het er ligt, nemen wij voor kennisgeving aan. De gedeputeerde wil even een paar minuten vertreden. Het lijkt mij uit het oogpunt van volksgezondheid gewenst dat hij dat doet. Zullen wij dan even gebruikmaken van de gelegenheid om de resterende punten af te wikkelen? ALDUS WORDT BESLOTEN. 3 HAMERSTUKKEN A. SUBSIDIEPLAFONDS 2013 VOOR SUBSIDIEREGELING LANDELIJK GEBIED (6556) De heer BRANDS (PVV): De PW wordt geacht tegen deze verhoging van het subsidieplafond te hebben gestemd, omdat het een subsidieverhoging betreft en de PW daartegen is. De VOORZITTER: Niettemin aangenomen. B. 8E TRANCHE VAN DE PROVINCIALE MILIEUVER- ORDENING ZUID-HOLLAND (6560) C. FINANCIEEL TOEZICHT BZK, VORM EN BEVINDINGEN BEGROTING 2013 (6561) D. VASTSTELLING BELEIDSVISIE BODEM EN ONDER- GROND ZUID-HOLLAND (6558) E. AANGENOMEN EN AFGEHANDELDE MOTIES PROVINCIALE STATEN (6557) De heer BLOKHUIZEN (GROENLINKS): Het is nog niet eerder voorgekomen in mijn politieke loopbaan dat een motie die niet uitgevoerd wordt geacht door de indiener, en dat was ik, wordt afgevoerd als zijnde uitgevoerd. En zeker niet als de uitvoering niet heeft plaatsgevonden, maar slechts een voornemen tot uitvoering. Daarom vind ik het eigenlijk niet netjes dat de Staten dreigen in te stemmen met het afvoeren van de motie oplaadpunten. De VOORZITTER: Welke motie is dat? De heer BLOKHUIZEN (GROENLINKS): De motie over elektrische oplaadpunten voor fietsen. De VOORZITTER: Dan stel ik voor dat wij die gewoon op de lijst laten staan. Dan ziet u wel wanneer er voldoende elektriciteit is. Zullen wij het zo doen? Goed, dan staat deze opnieuw op de lijst. 4. NOTULEN VAN PROVINCIALE STATEN VAN 30 JANUARI 2013 De heer VAN ASSENDELFT (PW): Bij de notulen van 30 januari 2013 is een fout geconstateerd door de PW. Wij hebben motie 400 en 401 met elkaar verwisseld, omdat deze in omgekeerde volgorde genoemd werden. Motie 400 moet 'tegen' worden en motie 401 moet 'voor' worden. Onze excuses voor dit misverstand. De VOORZITTER: Even voor de helderheid. Heeft u gestemd, zoals u nu zegt of heeft u anders gestemd en wilt u nu corrigeren? De heer VAN ASSENDELFT (PW): Wij hebben anders gestemd en willen nu corrigeren. De VOORZITTER: Dan blijft de uitslag van de stemming zoals die is. Uw stem wordt ook in die zin niet veranderd, maar wij zullen nu opschrijven dat u achteraf vindt dat u het anders had moeten doen. De heer VAN ASSENDELFT (PW): Excuses voor de fout. HAMERSTUKKEN A T/M D EN NOTULEN VASTGESTELD EN HAMERSTUK E GEWIJZIGD VASTGESTELD.

40 Notulen Provinciale Staten Vergadering van 27 maart Beleidsvisie Duurzaamheid en Milieu Voorzitter. Privé en Breitbarth C. VASTSTELLING BELEIDSVISIE DUURZAAMHEID EN MILIEU f65591 De VOORZITTER: Wij zijn toe aan de behandeling van de beleidsvisie Duurzaamheid en Milieu. Het woord is aan de heer Privé. De heer PRIVE (PW): De PW heeft vorig jaar een kritische houding aangenomen ten opzichte van de beleidsvisie Duurzaamheid en Milieu. In januari 2012 is de startnotitie besproken, waarbij de PW als enige partij tegen het voorstel heeft gestemd. Na het zomerreces is in september 2012 nogmaals over de beleidsvisie gesproken. In de commissievergadering van maart 2013 heeft de PW aangegeven geen voorstander te zijn van de beleidsvisie Duurzaamheid en Milieu. Terecht zetten ook andere partijen vraagtekens bij deze in hun ogen bijna onleesbare beleidsvisie. Ten aanzien van het duurzaamheidsbeleid kan de PW kort zijn. Vaak is duurzaam een ander woord voor duur. Indien maatregelen om de economische groei te bevorderen tevens in het kader van duurzaamheid kunnen worden geplaatst, is dat mooi meegenomen. Het duurzaamheidsbeleid zou volgens de PW nooit een doel, maar slechts een bijkomend voordeel moeten zijn om het uiteindelijke doel, namelijk een zo groot mogelijke economische groei, te bereiken. De PW stelt het belana van de economie voorod. In het geval dat er verschillende alternatieven voorliggen 'met dezelfde economische potentie en hetzelfde kostenplaatje, zal echter ook de PW kiezen voor de meest duurzame variant. Voorzitter, het mag inmiddels al bekend worden verondersteld dat de PW fel tegenstander is van windmolens. En ook het zogenaamde klimaatbeleid kan ons niet bekoren. Dat de provincie voor zichzelf een actieve rol ziet weggelegd in het stimuleren van dergelijke ontwikkelingen, is de P W een doorn in het oog. Ten aanzien van de biodiversiteit heeft de P W ook in de commissie Groen en Water aangegeven dat dit niet tot de provinciale kerntaken zou moeten behoren. Voorzitter, concluderend kan de PW zich zeker vinden in de algemene beginselen van een schoon leefmilieu. Wij ondersteunen de visie van Gedeputeerde Staten dat de uitvoering van het milieubeleid in dienst moet staan van de economie en de milieukwaliteit. Het zogenaamde duurzaamheidsbeleid noopt de PW echter om toch niet in te stemmen met dit voorstel. De nadelen uit deze beleidsvisie wegen zo zwaar dat de goede punten in te grote mate worden overschaduwd. Voorzitter, dank u wel. De heer BREITBARTH (D66): Zoals ik al zei in de commissievergadering: er staat weinig in de beleidsvisie, waarmee mijn fractie het niet eens kan zijn. Maar wij hebben wel een aantal opmerkingen. Duurzaamheid speelt een rol bij al het provinciale beleid. Het is niet zomaar een label om het groene gezicht van de provincie te laten zien. Duurzaamheid veronderstelt vooral een lange blik vooruit bij al het provinciale denken en doen. Duurzaam beleid is toekomstgericht en toekomstbestendig. Hoe laten wij de wereld een beetje beter achter dan wij haar aantroffen? Het verduurzamen van ons beleid gaat niet van de ene op de andere dag. Een blijvende versterking van de structuren in Zuid-Holland, of dat nu over de economie of over de infrastructuur gaat, kost tijd. De beleidsvisie is dan ook vooral bedoeld om de provinciale ambitie te laten zien. Waar gaan wij de komende jaren aan werken en welke stappen zijn nodig om die ambitie te realiseren? In dat verband zijn wij blij met de toezegging van de gedeputeerde om te bezien of in het vervolg aan elk beleidsvoorstel een duurzaamheidsparagraaf kan worden toegevoegd op voorstel van de heer Lionaar van de PvdA. Wanneer verwacht de gedeputeerde dat hiermee begonnen kan worden? Mijnheer de voorzitter, geld mag niet leidend zijn bij het opstellen van een visie. De beleidsvisie zou de kaders moet stellen voor de lange termijn, ik zei het al, en zou de stippen op de horizon moeten zetten. De concrete uitwerking vindt vervolgens plaats in de uitvoeringsprogramma's. Zij moeten de stappen beschrijven die, rekening houdend met de financiële middelen, gezet kunnen worden om het halen van de doelstellingen een stapje dichterbij te brengen. Het aanpassen van de ambities aan wat financieel haalbaar of wenselijk is, zoals in deze beleidsvisie het geval lijkt te zijn, vindt D66 een verkeerd signaal. Daarmee verdwijnt elke prikkel om net dat stapje harder te lopen om een betere leefomgeving voor onze inwoners te maken. Is de gedeputeerde het met ons eens dat de ambitie hoog moet zijn en dat vervolgens stap voor stap gekeken kan worden hoe met de beschikbare financiële middelen het doel dichterbij kan worden gebracht? De doelstelling om een Europese topregio te worden, staat centraal in de beleidsvisie. maar moet wat D66 betreft meer zijn dan een papieren wens. Gedeputeerde Staten hebben twee hoofddoelstellingen aan de beleidsvisie meegegeven: een duurzame, concurrerende en leefbaar ~uropese~to~re~io en een Zuid-Hollandse leefomgeving die schoon, stil en veilig moet worden. De tweede doelstelling wordt in de beleidsvisie zorgvuldig uitgewerkt. De eerste echter niet. D66 steunt de wens om een duurzame Europese economische topregio te worden, maar mist in de visie de uitwerking van de te nemen stappen om deze wens ook daadwerkelijk dichterbij te brengen. Kan het college inzichtelijk maken hoe de provincie Zuid-Holland die topregio gaat worden en dat tijdpad erbij hoort? Mijn fractie vraagt een stappenplan aan het college en houdt daarvoor een motie achter de hand. D66 wil ook graag meer ambitie van de provincie om de luchtkwaliteit te verbeteren: 2013 is het Europese jaar van de luchtkwaliteit en dat zou wat meer aandacht mogen krijgen wat ons betreft. De doelstellingen waarop de beleidsvisie zich nu richt, zijn gebaseerd op de huidige Europese en nationale normen voor luchtkwaliteit. Het valt te verwachten dat deze normen het komende jaar nog zullen worden aangescherpt. Naar verwachting produceert de Europese commissie in het najaar voorstellen voor nieuwe luchtkwaliteitsnormen die meer in lijn worden gebracht met de adviezen van de Wereld Gezondheidsorganisatie. Mijn fractie verzoekt het college dan ook om nu al vooruit te kijken naar de komst van strengere normen, onder meer in het ruimtelijk beleid. Regeren is immers vooruitzien. Kan het college ons toezeggen dat het, op het moment dat duidelijk is hoe de strengere normen eruit gaan zien, bij PS terugkomt met een plan hoe de strengere normen kunnen worden gerealiseerd?

41 Notulen Provinciale Staten Vergadering van 27 maart Beleidsvisie Duurzaamheid en Milieu Breitbarth en Van Viegen Voorzitter, D66 wil graag meer provinciale ambitie op het punt van duurzaamheid. Wij durven vooruit te kijken en hopen dat het college dit samen met ons wil doen. Zou het niet mooi zijn wanneer Zuid-Holland over enige tijd, zeg in 2025, niet alleen een Europese topregio is, maar ook vooral de meeste duurzame regio van Nederland? Dat is het soort ambitie dat mijn fractie graag had gezien in deze beleidsvisie. En mijn fractie wil dan ook graag samen met het college aan de slag om van Zuid-Holland die duurzaamste provincie van Nederland te maken. Dank u wel. Mevrouw VAN VIEGEN (Partij voor de Dieren): Ik ben blij met deze eerste duurzaamheidsnota die integraal is opgebouwd. Het is een eerste stap in de goede richting. Het ontwikkelen van duurzaamheid is het ontwikkelen van bewustwording en beschaving. Het vraagt om voortschrijdend inzicht en voortdurende aanpassing. Vanuit de samenleving wordt wat ik noem de cal1 of our time zichtbaar. De systeemcrises, zoals de klimaatcrisis, de biodiversiteitscrisis, de bankencrisis, de landencrisis, de Eurocrisis en ga zo maar door, zetten ons tot nadenken om een fundamenteel andere koers in te slaan. En wel die van de duurzaamheid. De vele crises zijn niet op te lossen door op dezelfde manier door te gaan, waardoor deze ook zijn ontstaan. Daar is een andere vorm van denken en handelen voor nodig. Het is hard nodig om anders om te gaan met de gemeenschappelijke basisbehoeften en de belangen van mens en dier, zoals de lucht die wij inademen, het water dat we drinken en de grondstoffen en de voeding die wij gebruiken. In veel delen van de wereld worden gemeenschappelijke goederen als vissen uit de zee, hout en olie voor brandstof of huizenbouw en land voor het verbouwen van gewassen en het grazen van dieren, bedreigd. In onze provincie spelen vooral de schaarste aan ruimte, de enorme daling van de biodiversiteit en de luchten waterkwaliteit een grote rol. In het rapport Monitor duurzaam Nederland wordt ervoor gewaarschuwd dat het klimaat en de sterke afname van de biodiversiteit een groot toekomstig probleem vormen. In Nederland resteert inmiddels nog maar ongeveer 15% van de oorspronkelijke planten- en diersoorten. Volgens de landelijke overheid heeft de provincie een belangrijke taak als het gaat om de bevordering van natuur en biodiversiteit. Ook de dierindustrie vormt een enorme bedreiging voor ons klimaat en draagt bij aan de honger in de wereld en is strijdig met de duurzaamheid. Als provincie kunnen wij bijdragen door in te zetten op een reductie van de veestapel en aanpassing van onze eetgewoonten in de richting van een meer plantaardig dieet. Het wereldbeeld dringt. Er zijn verbeteringen geweest, een toename van de welvaart, gezondheid, levensverwachting, onderwijs, emancipatie en democratie, maar de verschillen wereldwijd worden groter. Van onderop zullen de duurzame veranderingen meer en meer gestalte krijgen en geleidelijk aan het leidende principe worden. Dit zal leiden tot een ander welvaartsniveau en nieuwe waarden. Een werkelijke balans tussen economie en ecologie is hierbij van wezenlijk belang. De grootste aandacht gaat altijd uit naar de economie en de economische groei. Economische groei is niet de oplossing van de problemen, maar de oorzaak van de vele crises. Onze planeet, mensen en dieren, hebben ernstig te lijden onder de huidige economie en de drang naar economische groei. Diersoorten sterven massaal uit, mensen worden geteisterd door enorme droogtes, overstromingen en aardbevingen, veroorzaakt door gas- en oliewinning. Kortom, de koers moet weer om. Doel en middel worden in onze westerse mentaliteit verwisseld en moeten weer in de juiste verhouding komen te staan. Winst is nu het primaire doel en niet de inhoudelijke zingeving, namelijk iets doen wat er toe doet en bijdraagt aan het algemeen belang. Als dit wordt omgedraaid, ontstaat er weer een economie en een financieel stelsel dat de mens en de andere levende wezens en de aarde dient. De grenzen van de draagkracht van de aarde moeten hierbij leidend zijn. Wij leven voortdurend op te grote voet en wij lenen voortdurend van de aarde, maar wij betalen niet terug. Dit gaat heel lang goed, maar de ecologische crisis zal als een boemerang terugslaan op de economie. De bewustwording dat onze bestaande economische orde niet houdbaar is, zal moeten groeien bij ons allemaal, bij de provincie, maar ook bij ons allemaal persoonlijk. Wij kunnen hieraan bijdragen. Uiteindelijk kunnen alle crises worden teruggebracht naar onszelf, onze eigen waarden en normen en ons eigen handelen. Naar mijn idee ligt er onder al die crises een waardencrisis, waarbij het nodig is om een waardengeoriënteerde en ethische samenleving, bedrijven en overheid te creëren, waarbij duurzaamheid en mededogen centraal staan in plaats van geld, macht, systemen, kortetermijnbelangen en status. Deze waarden kunnen ons de weg wijzen naar een duurzame samenleving, waarin ook in de toekomst sprake kan zijn van welvaart en welzijn voor mens en dier. Wij leven niet in een tijdperk van veranderingen, maar in een verandering van tijdperken. Het is een turbulente tijd waarin wij leven. Door alle crises en veranderingen in het werk, zorg, onderwijs, energie, sociale media zal dit waarschijnlijk nog wel even aanhouden. Maar geleidelijk aan worden wij ons bewust van een fundamenteel andere nieuwe manier van leven, produceren en consumeren. leder voor zich kan hierin het verschil maken. Van onderop zal deze verduurzaming steeds meer gestalte krijgen. De inzet van de provincie is onder meer gericht op duurzaam energiegebruik en waar mogelijk kostenbesparing. In dit verband wil ik het volgende aan GS vragen en dien ik mogelijk in de tweede termijn een aantal moties in. In de eerste plaats verzoek ik GS om te onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om in de gebouwen die bij de provincie in beheer zijn, een energie scan uit te voeren, waarbij in ieder geval wordt meegenomen het licht in de avonduren waar mogelijk uit te doen, de verwarming een graad lager te zetten en te kijken op welke manier sluimerenergie kan worden verminderd. Dit is niet alleen energiebesparend, maar ook kostenbesparend. Verder vraag ik aan GS, gezien vanuit de provinciale taakstelling voor regionale en economische ontwikkeling, om in hun bestuurlijke overleggen met Zuid-Hollandse gemeenten en bedrijven te stimuleren dat zij zoveel mogelijk 's avonds en 's nachts de lichten in kantoren en bedrijfsgebouwen uitdoen. Dit is ook een wens van een meerderheid van de Tweede Kamer. Er is in 2009 in de vorige Statenperiode een motie ingediend door GroenLinks die onder meer inhield een pilot te draaien met de duurzame straatverlichting door middel van zonne-energie. Mijn laatste vraag is wat de stand van zaken daarin is. Voorzitter, ik rond af. Duurzame ontwikkeling krijgt dat de werkelijke betekenis, als de verbinding tot stand komt tussen binnen- en buitenkant. Dat gaat over u en mij, maar raakt ons ook allemaal.

42 20051 Beleidsvisie Duurzaamheid en Milieu Van Viegen, Démoed, Van Aelst en Blokhuizen Laten wij ieder voor zich onze verantwoordelijkheid hierin nemen en gezamenlijk stappen zetten om duurzaamheid en mededogen daadwerkelijk gestalte te geven in onze provincie, ons bewust te worden van de cal1 of our time en niet de mens, maar onze planeet centraal te stellen en een bijdrage te leveren aan een leefbare wereld voor mens en dier voor nu en in de toekomst. Claim niet wat de aarde voor u kan doen, maar denk na over wat u voor de aarde kunt betekenen. Dank u wel. De heer DEMOED (CDA): In de Statencommissie Verkeer en Milieu hebben wij elkaar en het college van GS al de vraag gesteld of dit document tot stand was gekomen, als er geen wettelijke plicht lag om de uitvoering van deze kerntaken van deze visie te voorzien. Volgens mij kan ik daarop snel concluderen dat dit niet het geval zou zijn geweest. Het is een beschrijvend document dat de vorige versie moet vervangen. Soms heb je als overheid en volksvertegenwoordiging ook gewoon de taak, de plicht om je uitvoeringstaken te beschrijven en vast te leggen. Voorzitter, daaraan voldoen wij vandaag graag. De CDA-fractie is van mening dat het college er prima in is geslaagd om de taken te beschrijven en ook te koppelen aan de uitvoering door de Regionale Omgevingsdiensten. Dat maakt dat wij wat ons betreft een klap kunnen geven op deze nota, een brede beschrijving van taken en ook een adequate nota van beantwoording naar aanleiding van de consultatieronde. Een onderwerp uit deze nota willen wij vandaag nog wel aanstippen en dat is de rol van de Omgevingsdiensten als uitvoerders van deze kerntaken. Wij zien in een aantal dossiers, maar ook vanuit de financieel organisatorische kant van deze diensten, dat er veel ontwikkelingen zijn. Wij zouden graag in commissieverband later dit jaar een evaluatie bespreken over zowel de inhoudelijke kant van de taken als de financieel organisatorische kant van de RUD's, zoals eerder ook meegegeven bij de Statenbehandeling. Wij horen graag in een reactie van het college wat daarvoor een geschikt moment is. Tegelijk constateren wij dat door de verplichte komst van dit stuk verwarring ontstaat over de ambities van de coalitie op de terreinen milieu en duurzaamheid. Dus laten wij daar vooral bij stilstaan, nu een deel van de fracties behoefte had om dit stuk ook in de Staten te bespreken. Het CDA vindt het belangrijk dat de ambities op het terrein van milieu en duurzaamheid worden verbonden met alle opgaven die wij hebben op het gebied van ruimtelijke ordening, economie, groen en recreatie, mobiliteit en water. Het CDA vindt dat wij die verbinding moeten maken via omgevingsgericht werken en het toekomstige omgevingsplan dat de wet als centraal instrument gaat stellen. Duurzaamheid wordt hiermee ook een verbindend element. Van sectoraal naar integraal is wat ons betreft de goede sleutel. In de commissie zijn goede afspraken gemaakt met de gedeputeerde over de ambities op dit vlak en de route ernaartoe. Wij hebben er vertrouwen in dat dit met voortvarendheid wordt aangepakt en het CDA kan dan ook instemmen met de voorliggende nota. Mevrouw VAN AELST (SP): Een beter leefmilieu met minder hinder. Dat was het mooie motto waaraan wij met deze visie kunnen werken in de komende jaren. Zoals ik ook al in de commissie heb gezegd, zullen wij hier ook hard aan moeten werken in de komende jaren. Er is nog een hoop te doen. Wij gaan in Zuid-Holland voor een schone, een stille en een veilige provincie en een provincie die wij ook door kunnen geven aan volgende generaties, die we kunnen behouden voor de toekomst. De SP kan zich dan ook van harte vinden in de doelen die de provincie zichzelf stelt in dit stuk. In lijn met het coalitieakkoord kiezen wij ervoor om het goede te koesteren, dit ook verder uit te breiden naar de toekomst en werk te maken van het milieubeleid. Het mag ook duidelijk zijn dat het wegnemen en voorkomen van knelpunten hard nodig is en dat het goed is dat wij ons daar nu als provincie op richten. Er wordt in deze visie voor gekozen om ons als provincie te richten op wettelijke taken, de taken die wij dus hebben vanuit de rijkszijde. In deze tijden van grote bezuinigingen vanuit datzelfde Rijk kunnen wij ons heel goed voorstellen en heel goed begrijpen dat wij ons zullen beperken tot deze taken. Laten wij ook eerlijk zijn: deze taken dienen op dit moment een heel grote kluif, waaraan wij nog behoorlijk wat werk zullen hebben. Hoewel het uiteraard goed is dat er nu een integraal duurzaamheidsstuk voorligt, is het wat de SP betreft een stuk beter duurzaamheid in alle beleidsterreinen te verwerken, zoals wij dat ook hebben afgesproken voor onder andere het dierenwelzijn. Dit in plaats van er slechts één keer een overkoepelend stuk over te schrijven dat nog wel eens in een bureaula wil verdwijnen. Daarom hebben wij ons dan ook in de commissie aangesloten bij het voorstel van de Partij van de Arbeid om te kijken of er voortaan een soort duurzaamheidsparagraaf in de verschillende beleidsstukken verwerkt kan worden. Wij zijn dan ook heel blij met de toezeggingen die de gedeputeerde daarop gedaan heeft. Wij wachten dan ook met spanning af wat daarvan het resultaat zal zijn. Nu hebben wij in de commissie een aantal mooie duurzaamheidspunten uit de provinciale beleidsstukken genoemd die in dit stuk verwerkt zijn. Die even aangehaald zijn van: wat staat er nu aan duurzaamheid in de verschillende beleidsstukken? Wij zullen dat voor vandaag niet herhalen, maar het stelt ons wel tot tevredenheid. Dank u wel. De heer BLOKHUIZEN (GROENLINKS): Dank aan de collega van de Partij voor de Dieren door motie 133 van 29 maart 2009 aan te halen, die wat ons betreft nog steeds niet is uitgevoerd, maar wel toentertijd unaniem is aangenomen door de Staten. Voorzitter, de fractie van GroenLinks blijft teleurgesteld over de beleidsvisie Duurzaamheid en Milieu. Dat komt onzes inziens door de coalitie die slechts op één onderwerp ambitie heeft, en dat is ongeremde automobiliteit. Dat lijkt een soort religie te worden want zelfs in een milieubeleidsvisie als deze wordt de inzet op duurzamere mobiliteit flink afgezwakt. Je zou anders verwachten van een echte milieuvisie. Het overgrote deel van de coalitie is van oudsher al afhoudend of terughoudend als het om het beheer van onze aarde gaat. Dat bleek al uit de discussies in de commissie Verkeer en Milieu. Daar vond de WD overigens dat er onjuistheden in de visie staan en daar is naar mijn mening niet op teruggekomen. Het CDA vindt het zich houden aan de wet en aan regelgeving al een stevige ambitie. De vraag is dan wat is dan een gewone ambitie of helemaal geen ambitie? De andere twee coalitiepartners stellen ons ook behoorlijk teleur want wat maken zij nog waar van hun milieuparagrafen in hun verkiezingsprogramma's?

43 Notulen Provinciale Staten Vergadering van 27 maart Beleidsvisie Duurzaamheid en Milieu Blokhuizen en Paymans Wat heeft men intussen allemaal ingeleverd in ruil voor het schrappen van een tramlijn? En voorzitter, zij zitten aan de knoppen. U kunt hier mooie dingen roepen, maar u zit aan de knoppen. De beleidsvisie is opgesteld, omdat het moet. En dat is te merken. Het is geen visie want wat zijn de punten, waaraan aandacht moet worden besteed? Wat wil deze coalitie? Het is slechts een opsomming van wat de regelgeving voorschrijft. En laat ik duidelijk zijn: wij maken deel uit van de regelgevende macht, dus aan ons ook de taak om regelgeving te maken en niet alleen om ons te houden aan de bestaande regelgeving. Bij ons ligt dus ook de opdracht om na te denken en visies te ontwikkelen over hoe onze kleinkinderen en achterkleinkinderen wonen en leven. Hebben zij nog een groene omgeving? Hebben zij nog schone lucht? Is het stiller in hun omgeving? Kunnen zij nog genieten van flora en fauna in de omgeving of moeten zij met de auto of het vliegtuig ernaar toe? Of kunnen zij het alleen nog maar zien op National Geographic? GroenLinks vindt dat het heel veel beter kan. Duurzamer, groener, beter voor mens, dier en plant. Daarom zou een visie veel integraler moeten worden gemaakt, zodat bij alles wat wij doen en besluiten duidelijk is welke effecten het heeft op de planeet, de mensen, de dieren en de planten. Dat mag wat ons betreft niet vrijblijvend gebeuren, maar structureel in al onze beleidsstukken. Zo wordt per onderwerp duidelijk wat de effecten zijn op de 3 P's: people, planet and prosperity. Ik kom straks met een voorstel daarover in de tweede termijn. Wat ons betreft maken wij werk van schonere energie en inperking van vervuilende. Wat ons betreft gaan wij echt aan de slag om het dierenwelzijn te verbeteren. Wat GroenLinks betreft tasten wij verder geen groen meer aan uit louter financiële, grondbedrijvig gedreven redenen. Wat mijn partij betreft, dringen wij water-, lucht-, licht- en geluidsvervuiling terug met stoom en kokend water, uiteraard gemaakt met zonne-energie. Dat is beter voor ons allemaal en de generaties na ons en eigenlijk weten wij dat ook allemaal wel, behalve dan de enkeling die nog in een ontkenningsfase zit. Deze beleidsvisie reikt tot Het is eigenlijk slechts een kortetermijnuitvoeringskader, geen visie in onze ogen. Dat betoogde ik trouwens al aan het begin. Waarom is er geen vergezicht geschetst? Waarom wil men zich alleen maar houden aan EU-normen en niet verdergaan dan dat? De vraag is zelfs of wij de normen wel gaan halen. Het autoverkeer en de bedrijven krijgen zo'n beetje vrij spel, als het aan een deel van de coalitie ligt. Waarom willen GS minder bereiken dan het kabinet? Ik noem bijvoorbeeld dat het Rijk 16% duurzame energie wil in 2020, maar de provincie slechts 14%. Dat frustreert dus het rijksbeleid of wij komen in de problemen. Wij willen toch ook een gezonde provincie na deze bestuursperiode? Waarom doet het college dan niets met zijn eigen hoofdconclusie 3, dat er forse opgaven zijn voor de lange termijn en er een verschuiving in de inzet van optimaliseren naar vernieuwen nodig is? Of denkt u dat er na 2015 wel een ander college komt dat het karwei dan maar moet opknappen? Deze coalitie kan dan intussen achterover leunen en een volgend college zit dan met de gebakken peren. Ik kom ook met een voorstel om een langetermijnvisie te ontwikkelen. Het kabinet komt een dezer dagen met een routekaart om 80% COz-reductie voor het verkeer te bereiken in Het zou het college sieren daar nu alvast op te anticiperen. Voorzitter de heer Stoop. De heer PAYMANS (WD): De Staten zien zich vandaag geplaatst voor de uitvoering van hun wettelijke taak ex-artikel 4.9 van de wet Milieubeheer, welke hen gebiedt tot vaststelling van een Milieubeleidsplan. Hiertoe heeft ons college de Beleidsvisie Duurzaamheid en Milieu opgesteld. Bij de vaststelling hebben wij dus zicht op een wijze van zien op de duurzaamheid en het milieu, waarmee de ambitie is en doelstellingen zijn vastgelegd. Van het college mogen wij dus verwachten geïnformeerd te worden over de vorderingen in de tijd van deze componenten. Voorzitter, ik ben blij met de definitie van duurzaamheid, waar ik al zo lang om heb verzocht en welke luidt: "De huidige behoefte mag niet ten koste gaan van de toekomstige behoefte." En daarmee toetsen wij deze nota. Het is bovendien een feest van herkenning, want mijn opvoeding en jeugdervaringen geven exact dat beeld. Spaarzaam omgaan met levensbehoeften was het motto. Kleren werden toen veel langer gedragen dan nu en daarna doorgegeven. Men was spaarzaam met elektriciteit en water en je liet ook nooit in een kamer het licht branden als je wegging. Deur dicht was de meest gehoorde begroeting want er was maar één verwarmd vertrek in huis. Waar is het misgegaan? Hebben de vernieuwde hygiënische inzichten roet in het eten gegooid? Nee, voorzitter, het is de moderne dwingelandij die ten dienste staat van doemscenario's en belastingheffingen rechtvaardigt. De beleidsvisie ziet toe op het toepassen van het duurzaamheid principe bij de provinciale taken: bereikbaarheid, energie, economie, water, groen en ruimte. Tevens bij de wettelijke taken van de luchtkwaliteit, geluid, externe veiligheid, bodemsanering en nazorg. Uiteraard wordt duurzaamheid ook betrokken bij de uitvoering, waarmee de samenstellers van deze nota drie pijlers hebben geconstrueerd waarop het beleid is gebaseerd. Het college worstelt waarschijnlijk evenzeer met de vele gehanteerde containerbegrippen als ikzelf en komt tot de conclusie dat duurzaamheid en milieu toegevoegde aandachtsvelden zijn in plaats van hoofdbegrippen. Het hoofddoel is immers, dat staat klip en klaar in de nota, Zuid-Holland op te werken naar een Europese economische topregio. Om dat te bereiken dient er een goed vestigings- en leefklimaat te zijn, waar een duurzame en gezonde leefomgeving deel van uitmaakt. Hoe je dat doet, staat in het uitvoeringsprogramma, maar dat wordt niet ter goedkeuring voorgelegd. Eigenlijk wordt in de eerste pagina's al duidelijk gemaakt wat de beleidsvisie beoogt, maar wij hebben er toch nog 57 pagina's voor nodig om vast te leggen wat eigenlijk al vastligt in de wetgeving. In een bijdrage van één A4'tje had dat eigenlijk opgesomd kunnen worden. Vooral storend is de herhaling van de vele zaken en het aanvoeren van achtergronden en twijfelachtig bewijs voor zaken die al wettelijk geregeld zijn. Onze opmerkingen in de commissie zijn blijkbaar geen aanleiding geweest om uit hun verband gehaalde beweringen uit de nota te verwijderen.

44 Notulen Provinciale Staten Vergadering van 27 maart Beleidsvisie Duurzaamheid en Milieu Paymans, Blokhuizen, Voorzitter en Lionaar Voorzitter, er is in dit land al een teveel aan regels. nota's en visies met ook nog een slechte onderbouwing. En dagelijks komt er regelgeving bij. De heer BLOKHUIZEN (GROENLINKS): Ik zou bijna zeggen, nou doet u het weer. U zegt twijfelachtig bewijs. U zei in de commissie ook al dat er onjuistheden in deze nota staan. Uw fractie gaat straks voor stemmen, heb ik gehoord. Hoe zit het nou? Waar heeft de gedeputeerde ons verkeerd geïnformeerd? Waar is het bewijs gebrekkig? En waarom gaat u straks akkoord met een stuk dat en gebrekkig bewijs bevat en onjuistheden bevat? De heer PAYMANS (WD): Ik heb niet in mijn mond genomen het woord onjuistheden. Ik heb in mijn mond genomen dat het storend is dat er twijfelachtig bewijs wordt aangevoerd en zaken uit hun verband in deze nota worden opgenomen. Op zich zijn die drie of vier woordjes die ergens uit een wetenschappelijke nota zijn gehaald wellicht correct. Maar uit hun verband gehaald, hebben zij een totaal ander effect dan de wetenschapper ooit heeft beoogd. De heer BLOKHUIZEN (GROENLINKS): Ik citeer niet alleen uit een bijdrage van u. De heer PAYMANS (WD): Ik zet deskundigen neer, zoals ik ze neerzet. De heer BLOKHUIZEN (GROENLINKS): Ik citeer niet alleen uit uw bijdrage nu, maar dat woord onjuistheden heeft u tot drie keer toe genoemd in de commissievergadering. Daar refereer ik aan. Vindt u het ook niet een beetje aanmatigend om deskundigen zo neer te zetten? De heer PAYMANS (WD): Ik zet deskundigen neer, zoals ik die neerzet. Ik houd ze juist hoog in ere door te zeggen dat je hun woorden niet uit hun verband moet citeren want dan kan het een totaal andere indruk geven en een ander effect beogen. Ten tweede is dit niet de plaats waar ik u verantwoording hoef af te leggen over wat ik in de commissie zeg, omdat u in de commissie niet aan deze discussie hebt deelgenomen, maar dat overliet aan een fractie-assistent en deze adequaat door mij van antwoord is bediend. De heer BLOKHUIZEN (GROENLINKS): Dat vind ik helemaal mooi, dat ik de geachte afgevaardigde van de W D niet mag vragen wat ik in de commissie heb gehoord. Ik ben de enige hier, mijn vertegenwoordiger kan hier niet debatteren, dus het lijkt mij heel logisch dat ik die vraag aan u stel. En toch blijft de vraag hangen. Wat is er onjuist? Op welk punt heeft de gedeputeerde of het college ons niet goed ge'informeerd? Waar zijn de deskundigen verkeerd geïnterpreteerd? Vertel het ons. De heer PAYMANS (WD): Dit is de derde keer dat GroenLinks op dit onderwerp terugkomt. In de commissie hebben zij het niet gered. Zij hebben daarna schriftelijke vragen met exact dezelfde inhoud gesteld en nu wordt het weer geprobeerd. Ik ben van mening dat in de commissie zeer duidelijk is gemaakt dat uit hun verband gehaalde kreten die ergens in een goed verband staan en duidelijk zijn, dat ik daarvoor de gedeputeerde waarschuw om die niet op te nemen. Het is verder de vrijheid van de gedeputeerde want ze zijn niet essentieel voor het geheel. Ze zijn slechts bedoeld als een soort stemmingmakerij. Daarvoor waarschuw ik. De heer BLOKHUIZEN (GROENLINKS): Onjuistheden, is dat stemmingmakerij? U hebt die woorden zelf gebruikt. Ik niet. U! De heer PAYMANS (WD): U neemt steeds het woord onjuistheden in de mond, dus u praat op een totaal andere noemer dan ik. Ik heb gewoon tips gegeven voor wat je wel en niet zou moeten doen. En daarmee nimmer het woord onjuistheden in de mond genomen. De heer BLOKHUIZEN (GROENLINKS): Nog één keer. Ik concludeer dat de heer Paymans geen antwoord heeft dat op deze vragen en dat hij impliciet aangeeft dat de gedeputeerde in zijn schriftelijke beantwoording het bij het juiste eind heefi dat dat wat in het rapport staat niet juist is en niet zo kan worden geïnterpreteerd als de heer Paymans zegt. De heer PAYMANS (WD): Ik concludeer daar dan uit dat GroenLinks haar praktijk van collega's woorden in de mond leggen en vervolgens persisteren dat zij die gezegd zouden hebben nog steeds niet heeft afgeleerd. En dat is hoogst irritant en dat komt iedere keer in de commissie ook naar voren. Misschien mag ik verdergaan met mijn betoog, voorzitter? De VOORZITTER: En rondt u dan vooral af. De heer PAYMANS (WD): Daar was ik mee bezig. Voorzitter, er is in dit land al een teveel aan regels, nota's en visies met een onderbouwing die vaak het daglicht niet helemaal doorkomt. En dagelijks komt er weer nieuwe regelgeving bij. Met de ombudsman vraag ik dan ook te stoppen met het toevoegen van nieuwe regels en het produceren van dikke nota's, waarin naar bestaande regelgeving wordt verwezen. Als aan de wettelijke verplichtingen wordt voldaan, kan deze verwijzing ook in een voetnoot of in een bijlage worden gegeven. Het verplichte milieubeleidsplan kan korter, veel korter en ook bondiger. Klimaatverandering, schaarste aan grondstoffen en energie zijn zeer populair, maar missen in deze nota een degelijke onderbouwing en daardoor iedere overtuigingskracht. Het is papegaaigedrag, het napraten van populistische kretologie, dient geen enkel doel en doet afbreuk aan het beoogde doel. Voorzitter, de WD is bereid om de verplichte provinciale taken, het hoofdlijnenakkoord en de verordeningen en besluiten, alsmede het NLS, de wettelijke geluidstaak, het beleidsplan Externe Veiligheid en de beleidsvisies Regionale Economie, Energie, Mobiliteit, Groen, Bodem, evenals de PSV, de PRV, naast alle rijkswetgeving ter zake, loyaal uit te voeren en erop toe te zien dat de provincie zulks naar behoren doet. Wilt u dit in de toekomst nogmaals bevestigd zien, dan vraag ik u dringend dat kort en bondig aan ons te vragen en niet door middel van het goedkeuren of vaststellen na bestudering van 127 pagina's. Dank u wel. De heer LIONAAR (PvdA): Duurzaamheid is een moeilijk te definiëren begrip, maar iedereen begrijpt wel ongeveer wat je ermee bedoelt. Voor sommigen is het een containerbegrip en die willen het veel specifieker, voor anderen hoeft dat niet zo nodig want het zal allemaal wel meevallen. De Mayakalender kwam immers ook niet uit. De PvdA vindt het duurzaam omgaan met de aarde heel belangrijk.

45 Notulen Provinciale Staten Vergadering van 27 maart Beleidsvisie Duurzaamheid en Milieu Lionaar, De Zoete, Voorzitter, Janssen en Breitbarth Toekomstige generaties moeten ook aangenaam kunnen vertoeven op deze wereld. De gedeputeerde geeft aan dat de beleidsvisie Duurzaamheid en Milieu een parapludocument is. De echte duurzaamheidsinzet komt tot uitdrukking in de verschillende programma's, zoals de beleidsvisie Economie en de beleidsvisie Mobiliteit. De PvdA vindt het belangrijk dat de duurzaamheid integraal onderdeel is van het beleid van de provincie Zuid-Holland. Bij alles wat wij doen moeten wij rekening houden met de effecten ervan op de generaties na ons. Wij vinden daarom dat in alle beleidsstukken die door de provincie Zuid-Holland worden behandeld, een duurzaamheidsparagraaf moet worden opgenomen. In de commissie Verkeer en Milieu van 6 maart heeft de gedeputeerde toegezegd te onderzoeken of een duurzaamheidsparagraaf met toegevoegde waarde haalbaar is. Ik wil de gedeputeerde bedanken voor deze toezegging en hem vragen wanneer wij nadere voorstellen mogen verwachten. De PvdA is van mening dat wij met zo'n paragraaf onze controlerende rol beter kunnen vervullen, dus zo'n paragraaf is essentieel. Teleurstellend vindt de PvdA dat een langetermijnvisie ontbreekt in de beleidsvisie Duurzaamheid en Milieu als de doelstellingen maar gaan tot Dit is een gemis. Het is goed om doelstellingen te hebben voor de korte termijn. Dat geeft blijk van realisme en de doelstellingen vallen in de termijn van opstellen, waardoor de verantwoordelijke kan worden aangesproken. Echter, duurzaamheid heeft niet alleen met vandaag en morgen te maken. Duurzaamheid richt zich per definitie op de lange termijn en daarom moeten er ook duurzaamheidsindicatoren voor de lange termijn komen. Alleen zo ontstaat stabiliteit en continuïteit. Een langetermijnvisie geeft focus aan de provincie Zuid-Holland en neemt de verleiding van de kortetermijnscore weg. Daarbij speelt bovendien dat de duurzaamheid op de lange termijn de beste randvoorwaarde is om concurrerend te blijven. Penny wise is ook in dit dossier pound foolish. Het zijn moeilijke tijden en het geld ligt niet voor het oprapen. Ook de provincie moet keuzes maken en kan wellicht niet het meest duurzame beleid vormgeven wat zij zou wensen. Een van de gevolgen van de bezuinigingen is dat de provincie zich gaat focussen op de wettelijke milieutaken. Ik wil de gedeputeerde meegeven dat de wettelijke milieutaken voor de PvdA echt het minimum zijn. Als er economisch betere tijden komen, dan moet er weer meer prioriteit gegeven worden aan duurzaamheid. Er is geen toekomst zonder duurzaam om te gaan met wat wij vandaag hebben. Het is een hele verantwoordelijkheid, maar wij hebben geen keuze. Echter, volgende generaties die toekomst bieden en een voorbeeldfunctie zijn is zo erg nog niet. Dank u wel. Mevrouw DE ZOETE (Christenunie en SGP): De beleidsvisie Duurzaamheid en Milieu verzamelt het beleid van de provincie op dit gebied en geeft inzicht in de beoogde uitvoering. Het produceren van dit stuk was, zo is al meer gezegd, een verplichting, maar daarmee niet van nut ontbloot, omdat het duidelijk inzicht geeft in de wijze, waarop de provincie handelt op deze belangrijke terreinen. Het allerbelangrijkste is echter de uitvoering zoals die bij de verschillende beleidsterreinen naar voren komt. Met andere woorden, wat doet de provincie met het oog op duurzaamheid en milieu op het terrein van ruimtelijke ordening, infrastructuur, groen enzovoorts? Ook onze fractie zal dit met deze visie in de hand goed monitoren. De burgers van Zuid-Holland verdienen immers, naast een goed werkende economie, ook een zo leefbaar en gezond mogelijke woonomgeving. Dank u wel. De VOORZITTER: Dank u wel. Voor een reactie op de gemaakte opmerkingen en gestelde vragen is het woord aan gedeputeerde Janssen. Gedeputeerde JANSSEN: Mijnheer Privé, een ding is prettig, wij weten precies wat wij aan elkaar hebben. U bent consistent in dat u het allemaal niets vindt en wij zeggen waarom wij het doen en dan zien wij wel waar wij uitkomen en dan beslissen de Staten en dan gaan wij weer door. Uw opmerkingen zijn in ieder geval helder. Die herhaalt u consequent en ik antwoord daarop ook consequent. Die lijn tussen ons is helder. Mijnheer Breitbarth, u vraagt wanneer de duurzaamheidsparagraaf komt. Ik kom daar in antwoord op de vraag van de heer Lionaar zo op terug. Ik kan het ook meteen doen, mijnheer Lionaar. Wij houden alles tegen het licht nu. Om niet te zeggen: even kort er naar kijken, het kan wel, het kan niet, het is misschien iets, het is misschien niets. Wij hebben er toch wel even tijd voor nodig, maar ik wil er toch echt op sturen dat wij er uiterlijk in juni 2013 op terug komen. Dan kunnen wij ook kijken naar een zinvolle invulling. Dan wil ik met een concreet verhaal komen over de manier waarop wij het kunnen doen en dan kunnen wij het daar over hebben. Dus uiterlijk in juni 2013 heeft u van ons daarover een voorstel. Dan kunnen wij het daar verder over gaan hebben. Nu maar even beginnen met de beantwoording van de heer Breitbarth. Het wettelijk verplicht zijn van dit stuk is al wat vaker aan de orde gekomen. Dat geldt ook voor de termijn die nu wettelijk verplicht is, maar dat betekent niet dat wij geen ambitie hebben na Die proberen wij echter vooral sectoraal te vertalen, omdat die verschillend zijn. Anders hadden wij een nog langere uitleg nodig gehad in dit stuk. De heer Paymans refereerde er al aan: het is toch alweer behoorlijk in de digitale papieren gelopen. Die ambitie is er dus wel degelijk. Die proberen wij sectoraal te vertalen, omdat je in de ene sector wat verder kunt kijken dan in de andere. Zo hebben wij het ook ingevuld. Ambitie is er wel degelijk. Zoals de heer Breitbarth het formuleerde, het gebrek aan ambitie, ik heb meegeschreven: "...met beschikbare middelen het doel dichterbij brengt." Dat is nu precies het realisme dat wij proberen erin te brengen. Je kunt wel heel hoge ambities hebben, maar je probeert toch om met de beschikbare middelen dat te bereiken wat je ook kunt bereiken. Dat betekent niet dat je niet meer zou willen. Als u zegt: u zou best eens wat vaker mogen zeggen wat u eigenlijk zou willen in plaats van wat u nu kunt, dan is dat een opmerking die wij mee kunnen nemen. Misschien kunnen wij dan nog eens de discussie gaan voeren per sector. Dat is dan weer de stip aan de horizon, maar die wordt dan wel minder concreet dan wat wij nu concreet kunnen doen. De heer BREITBARTH (D66): Bij interruptie. Dat is inderdaad precies de langetermijnvisie, waar ik naar op zoek ben.

46 20055 Beleidsvisie Duurzaamheid en Milieu Breitbarth, Janssen en Van Viegen Die stip aan de horizon willen wij wel degelijk zien. Het is prima om allerlei sectorale plannen te maken om steeds een stapje duurzamer te worden. Dat steunen wij ook heel erg. Maar het moet uiteindelijk wel tot een groter doel leiden. Wat ons betreft de Europese topregio enerzijds en Zuid-Holland als meest duutzame provincie anderzijds. Gedeputeerde JANSSEN: Uw boodschap is helder, maar in de beleidsnotitie tot 2017 (vanwege de wettelijke inkadering van vier jaar) zal die niet meer terugkomen. maar ik denk dat het een goed punt is om ook in de sectorale beleidsvisies de visie over deze periode heen aan de orde te stellen. Ik denk dat dat op een heel mooi moment ook wel weer bij elkaar komt. Dan moeten wij inderdaad integraal aan het werk. Wij krijgen straks de Omgevingsbeleid, dan kunnen wij het ook mooi bij elkaar gaan brengen. Die ontwikkeling is ook gaande. Ik denk dus dat het er zeker zal komen, maar in dit document krijgen wij het nu niet meer bij elkaar. Ik begrijp uw opmerkingen. U stelde ook een vraag over het tijdpad voor de topregio. In de commissie Bestuur en Middelen is al gesproken over de uitvoeringsagenda's in de regio's. Ik heb toegezegd die naar de commissie te sturen voor de zomer en nog voor de zomer te bespreken. Ik heb de toezeggingenlijst daarop nog even nagekeken. Ik kan mij voorstellen dat wij in een soort oplegger uw vraag over het tijdpad beantwoorden en aangeven waar wij kunnen uitkomen met die regionale uitvoeringsagenda's. U vroeg ook om rekening te houden met, vooruitlopend op. Misschien wat cryptisch, maar om nu al rekening te houden bij ruimtelijke ordening met Europese eisen die eraan dreigen te komen. Zodra wij zekerheid hebben over de implementatie van die normen, als die veranderen, dan zullen wij daarmee uiteraard meteen aan de slag gaan om het in ons beleid te implementeren. Dat staat als een paal boven water. In de richting van mevrouw Van Viegen zou ik willen zeggen: dit is niet de duurzaamheidsnota. Juist vanwege de sectorale benadering is in de nota een duurzaamheidsnota opgenomen. Dat is nadrukkelijk het plan. Dit paraplustuk is er inderdaad gekomen, omdat het moest en om te laten zien wat wij overal al doen, als een soort schot voor de boeg. En om ook te zeggen: ga vooral in die sectoren de discussie voeren want ook daar moet het een integraal onderdeel zijn van iedere beleidsnotitie. Dus dit is zeker niet bedoeld als de duurzaamheidsnota, de moeder aller duurzaamheidsnota's. U hebt een aantal vragen gesteld over een energiescan en of wij die zouden kunnen doen. Wij moeten even kijken naar de uitvoering, maar het lijkt mij goed om daarnaar te kijken. Duurzaam hoeft niet altijd duur te zijn, zoals de heer Privé zei. Als het geld oplevert, dan zult u er ook niet tegen zijn. Ik zie u ook instemmend knikken. Ik moet even kijken hoe wij dit kunnen doen, maar het lijkt mij goed plan en dat moeten wij zeker gaan doen. U vraagt om bij het bestuurlijke overleggen aan te geven dat 's avonds en 's nachts bij ondernemingen zoveel mogelijk de lichten uitgaan. Eigenlijk heb ik daarbij eenzelfde idee: als je lampen laten branden, wat geld kost, dan zou je als bedrijf wel gek zijn om dat niet te doen. Als de scan die wij gaan doen, nu eens aanleiding zou kunnen zijn om daarmee de boer op te gaan en dan wegen bedrijven zeggen: zo hebben wij het gedaan, is dat ook niet iets voor jullie? Dan kunnen wij het wel meenemen. Dat is misschien iets praktischer, dan maken wij het ook wat tastbaarder. ook bij bedrijven. De manier waarop u dat doet, daarover zou ik graag nog een keer een terugkoppeling krijgen. Ik gun u daarin alle ruimte, als het maar gedaan wordt. Het is misschien een goed idee om het te doen naar eigen voorbeeld. Gedeputeerde JANSSEN: Daarover kunnen wij het zeker hebben in de commissie. Ik kom daarop terug als de ideeën iets verder uitgewerkt zijn. U vroeg ook nog naar de pilot zonne-energie, de motie uit Ik heb het even aan mijn collega De Bondt gevraagd. Wij onderschrijven volledig de intentie. Wij doen op dit moment pilots. Wij zijn op dit moment met voorstellen voor de concrete invulling bezig en die komen dit jaar nog naar u toe. Er zijn wat problemen, met name bij straatverlichting, rond de betrouwbaarheid. Als er sneller gereden wordt op provinciale wegen, dat schijnt het een probleem te zijn, als het licht later aangaat. Mag ik met u afspreken dat wij daarop schriftelijk terugkomen met een breder overzicht van wat er nu allemaal gebeurt? Mijnheer Démoed, dit jaar een evaluatie van de RUD's? Ik heb even navraag gedaan. De hele evaluatie van de RUD's (die moeten even opgestart zijn, Haaglanden gaat formeel 1 maart 2013 van start) is gepland voor Dan zijn alle RUD's in werking. Aan het eind van 2014 is de evaluatie klaar. Dat neemt niet weg dat ik denk dat wij rond de nota Vergunningen, toezicht en handhaving ook moeten gaan kijken of het allemaal voldoet, of wij kunnen doen wat wij willen, of het meer kost dan wij denken, of het iets oplevert, of wij de verwachte kwaliteit en efficiency nu te pakken hebben. Als wij nu eens een tussenslag maken rond de nota Vergunningen, toezicht en handhaving en dan de daadwerkelijke evaluatie in den brede uitvoeren in 2014, zoals nu gepland staat. Mevrouw Van Aelst, dank voor de ondersteunende woorden. Duurzaamheid inderdaad in alle sectorale plannen. Ik heb dat ook steeds gezegd. Dan kunnen wij het er veel vaker over hebben, dan nu in een keer met een duurzaamheidsplan. Dat lijkt me veel beter. Mijnheer Blokhuizen, u hebt uw meningen duidelijk gemaakt. Korte termijn, ja, vanwege de verplichting om dit stuk te maken. Ik heb erachter geschreven, sectorale vergezichten. Zoals ik net ook in de richting van de heer Breitbarth zei, zullen wij daar de stippen op de horizon wat verder weg zetten. Sectoraal kun je het gemakkelijker concreet maken in plaats van generiek met gemiddelden, zoals in dit stuk. Beter sectoraal, want dan kun je, afhankelijk van hoe ver je kunt kijken, het ook invullen. Dat gaan wij zeker doen. U had een concrete vraag over de 16% versus de 14%. Daarop moet ik schriftelijk antwoord geven want dat weet ik zo niet. Het kan ook liggen in de lijn van de heer Breitbarth, wij roepen 16% en als wij 12% halen dan zijn wij blij en dat wij zeggen: wij willen 14% en daar gaan wij ook voor. Ik weet niet precies hoe dat zit, maar u krijgt er nog een schriftelijk berichtje over. Mevrouw VAN VIEGEN (Partij voor de Dieren): Het gaat mij inderdaad om dat de overheid die bewustwording stimuleert,

47 20056 Beleidsvisie Duurzaamheid en Milieu Janssen, Blokhuizen, Voorzitter, Breitbarth, Van Viegen en Paymans Mijnheer Paymans, de hartgrondige oproep om te stoppen met nieuwe nota's. Deze moest nog even. U hebt dat vorige keer ook al geconcludeerd en zo was het ook. En dan ga ik niet de hele discussie die u met de heer Blokhuizen hebt gehad, overdoen. Ik heb het zo begrepen dat u zei dat u een fervent voorstander van meten bent en niet zozeer van berekenen. In die zin hebt u ook aangegeven dat u tegen het gebruik van in uw ogen foute rekenmodellen bent en dat u liever gaat meten. Dat is volgens mij wat wij in antwoord op schriftelijke vragen van de heer Blokhuizen ook hebben aangegeven. Deze modellen gebruiken wij, die zijn voorgeschreven dan wel geadviseerd. U hebt daarover een andere persoonlijke opvatting. Volgens mij staat dat eenieder vrij. De heer BLOKHUIZEN (GROENLINKS): Maar wij moeten toch een houvast hebben. Heeft uw coalitiepartner nu gelijk of heeft u nu gelijk? Het kan niet zo zijn dat wij moeten twijfelen. Er moet echt duidelijkheid zijn over waar wij vanuit gaan. Gedeputeerde JANSSEN: Mijnheer Blokhuizen, u hoeft niet te twijfelen. U mag uitgaan van de antwoorden op de Statenvragen die u gekregen hebt, namelijk dat het college de rekenmodellen gebruikt die voorgeschreven zijn dan wel geadviseerd worden. Die gebruiken wij als leidraad. De heer BLOKHUIZEN (GROENLINKS): Gaat u er zelf ook van uit dat die juist zijn? Gedeputeerde JANSSEN: Ja, wij gaan ervan uit dat die juist zijn. Uiteraard waar deze voorgeschreven zijn door de rijksoverheid, plichtsgetrouw als wij zijn. Waar wij denken dat het de goede modellen zijn, gebruiken wij ze ook en waar wij denken dat het geen goede modellen zijn, gebruiken wij ze niet. Dat lijkt mij voldoende helder. Mijnheer Lionaar, u sprak ook over een parapludocument. Dat is het inderdaad. Zo is het ook bedoeld, als doorkijkje naar de sectorale plannen met nog een kopje erop. Ik heb u ook antwoord gegeven over de duurzaamheidsparagraaf. Ik onderschrijf nadrukkelijk ook uw oproep om het integraal te maken. Ik heb ook aangegeven dat dit voor de korte termijn is, omdat het moest. Sectoraal kunnen wij de vergezichten presenteren. Dat is ook veel beter, want dan kun je het er concreter over hebben. De korte termijn is de wettelijke termijn. Uiteraard zijn de wettelijke milieutaken het minimum. Als wij onder het minimum zakken, dan hebben wij een uitvoeringsprobleem en dat mag nooit gebeuren, maar dat betekent wel dat andere overheden moeten meewerken. Wij doen wat wij kunnen. Mevrouw De Zoete had geen vragen. Dank u wel. De VOORZITTER: Dank u wel. Heeft de heer Privé behoefte aan een tweede termijn? Nee, de heer Breitbarth wel? De heer BREITBARTH (D66): Dank aan de gedeputeerde voor de uitgebreide beantwoording. Duurzaamheid omdat het moet, het had een tv-programma kunnen zijn. Zo komt het toch een klein beetje over, althans, een beleidsvisie omdat het moet. Duurzaamheid is volgens mij iets wat wij allemaal, behalve de PW, toch zouden willen. Ik ben in ieder geval heel erg blij dat de gedeputeerde in juni, dus nog voor het zomerreces, naar de Staten terugkomt met meer informatie over de duurzaamheidsparagraaf. Daar zien wij naar uit. Wij zien ook uit naar de oplegger over de Europese topregio bij de verschillende regionale visies die nog op ons afkomen. Wat de lange termijn en de stip aan de horizon betreft, daar zullen wij de vinger aan de pols houden en de gedeputeerde kan zich verzekerd weten van de adem van D66 in zijn nek op dat punt en ook zijn collega's in GS die al snel naar de borrel zijn gevlucht. Voorzitter, tot slot, op het punt luchtkwaliteit ben ik toch nog niet helemaal tevreden. Ik heb niet zozeer gevraagd om nu al in het beleid rekening te houden met wat komen gaat, maar wel om op het moment dat duidelijk is wat komen gaat, de Staten een plan te presenteren, vergelijkbaar met wat wij de afgelopen jaren hebben gekregen, om te voldoen aan het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit en hoe wij aan de nieuwe normen kunnen voldoen. Er zal op termijn ook wel iets van het Rijk komen, maar dat wil nog wel eens wat trager zijn en wellicht kunnen wij zelf anticiperen. Dus op dat punt vraag ik nog een toezegging aan de gedeputeerde. En daar wilde ik het voor vandaag bij laten. Dank u wel. Mevrouw VAN VIEGEN (Partij voor de Dieren): Ik bedank de gedeputeerde voor zijn uitgebreide beantwoording en voor de steun en de toezegging dat hij het energiebeleid in onze eigen gebouwen onder de loep zal nemen en waar mogelijk energiebesparing zal doorvoeren. Ik begrijp ook uit uw opmerking dat u een toezegging doet om terug te koppelen wat er precies gaat gebeuren. Hetzelfde geldt voor de manier waarop u de Zuid-Hollandse bedrijven wilt gaan stimuleren. Dank daarvoor. Voor de zekerheid maak ik deze opmerking, zodat wij zeker weten dat we op dezelfde golflengte zitten wat betreft uw toezegging. Dank u wel. De heer BLOKHUIZEN (GROENLINKS): Dank aan het college voor de beantwoording en de toezeggingen die zijn gedaan. Daarop komen wij zeker terug. En wat wij ons ook vrolijk stemt, is de zeer positieve grondhouding. Voorzitter, wat ik wel teleurstellend vind in het debat is dat de WD een discussie over de eigen woorden irritant vindt en dat men wegloopt voor de verantwoordelijkheid voor hun eigen geuite kritiek. Als de W D niet wenst te discussiëren over wat zijzelf zegt, is de vraag: wat doen wij dan hier? De heer PAYMANS (WD): Het moet ook niet gekker worden. Iemand die voor de vierde keer persisteert in onderwerpen die na gehoord en na gelezen zijn, die adequaat zijn beantwoord, zojuist weer door de gedeputeerde, en dat GroenLinks dan toch doof en blind persisteert in aantijgingen die zij in haar eigen brein verzint en waar geen enkele grond voor is. Wat vindt GroenLinks daarvan? Ik verzoek u trouwens om daar eindelijk eens mee te stoppen. Het irriteert in hoge mate. De heer BLOKHUIZEN (GROENLINKS): Dat de fractie desgevraagd niet komt met onderbouwing, is veelzeggend en zal ook deels ons denken beïnvloeden over de geventileerde meningen van de WD. Op zich is dat jammer. Voorzitter, ik zie trouwens ook een groot verschil tussen de reacties van D66 en SP die op een heel andere en betere manier omgaat met kritiek.

48 20057 Beleidsvisie Duurzaamheid en Milieu Blokhuizen, Paymans, Voorzitter en Janssen Voorzitter, ik heb nog twee moties in de aanbieding. Die had ik al aangekondigd in de eerste termijn. Het dictum van de eerste motie luidt: "De beleidsstukken voortaan herkenbaar volgens de 3 P's(people, planet, prosperity) in te delen, zodat de gevolgen van het beleid of beleidsvoornemens duidelijk worden omschreven en meegewogen kunnen worden." Dan een volgende motie: "Voor de begroting een conceptvisie Milieu en Duurzaamheid in Zuid-Holland met 2030 en 2050 als richtjaren aan Provinciale Staten voor te leggen." Dank u wel. INGEDIEND ZIJN: Motie van de leden Blokhuizen en Van Viegen over lange termijnvisie duurzaamheid. Provinciale Staten van Zuid-Holland, in vergadering bijeen ter behandeling van bovenvermeld onderwerp; Constaterende dat: - Het stuk beleidsvisie duurzaamheid en milieu heet; - Hoofdconclusie 3 luidt: "onze lange termijn opgaven voor duurzaamheid zijn fors" - Hoofdconclusie 3 meldt dat "stappen in duurzaamheid vragen echter om een omslag van optimaliseren - en verbeteren naar vernieuwen" Overwegende dat: - Een visie een zekere lange termijn perspectief impliceert en duurzaamheid ook; - De gevraagde omslag naar vernieuwen en het lange termijn perspectief in het huidige document ontbreekt; Dragen het college op: 1. Voor de begroting een conceptvisie milieu en duurzaamheid in Zuid-Holland met 2030 en 2050 als richtjaren aan de provinciale staten voor te leggen. En gaan over tot de orde van de dag! Motie van de leden Blokhuizen en Van Viegen over beleidsstukken indelen. Provinciale Staten van Zuid-Holland, in vergadering bijeen ter behandeling van bovenvermeld onderwerp; Constaterende dat: - In het voorwoord van de beleidsvisie milieu en duurzaamheid gesteld wordt dat duurzaamheid onderdeel geworden is van de provinciale kerntaken; - Een gangbare definitie van duurzaamheid is dat er rekening wordt gehouden met People, Planets,Prosperity (PPP); Overwegende dat: - Dat het van groot belang is om de gevolgen van beleid goed te overzien; - De huidige opzet van beleidsstukken te weinig herkenbaar of inzichtelijk is wat betreft de gevolgen voor de PPP; En gaan over tot de orde van de dag! De heer PAYMANS (WD): Mag ik de spreker erop attenderen dat de derde P niet staat voor prosperity, maar voor profit. De VOORZITTER: De heer Blokhuizen heeft twee moties ingediend. Die zullen worden rondgedeeld en maken deel uit van de beraadslaging. Dan is opnieuw het woord aan gedeputeerde Janssen. Gedeputeerde JANSSEN: Mevrouw Van Viegen, wij zijn het eens. Mijnheer Breitbarth, bij vastgestelde wijzigingen komt er een nieuw plan. Wij komen ieder jaar met de jaarlijkse rapportages over luchtkwaliteit. Dat is bij uitstek een moment om, als er ontwikkelingen zijn, zoals nieuwe normen, die mee te nemen, inclusief de manier, waarop wij daarop kunnen reageren. Dan doen wij een schot voor de boeg. Ik heb de moties nog niet gezien, dus daarop reageer ik later nog even. De VOORZITTER: Wij schorsen even, zodat de gedeputeerde zich een oordeel kan vormen over de moties. Ik heropen de vergadering. De heer Janssen kan zijn betoog afronden met een oordeel over de moties. Gedeputeerde JANSSEN: Ik begin met motie 420. Daarin wordt het college opgedragen voor de begroting een conceptvisie Milieu en Duurzaamheid in Zuid-Holland met 2030 en 2050 als richtjaren aan Provinciale Staten voor te leggen. Die motie wil ik ontraden. Er wordt op dit moment gewerkt aan een nieuwe PSV, waarin 2030 nadrukkelijk meegenomen wordt. Ik zou niet nog meer rapporten over hetzelfde willen vragen; 2030 wordt meegenomen en een verder vergezicht is dan ook nog mogelijk. Ik wil deze motie echt ontraden. Motie 421, waarin voorgesteld wordt het college op te dragen dat beleidsstukken voortaan worden ingedeeld volgens de 3 P's, zodat gevolgen van beleid en beleidsvoornemens op de 3 P's duidelijk worden. Ik heb in dit debat de heer Lionaar aangegeven dat wij in juni 2013 komen met een voorstel voor een duurzaamheidsparagraaf. Om nu te voorkomen dat dit allemaal langs elkaar heen gaat lopen en elkaar gaat bijten, zou ik willen voorstellen om de visie van GS op de duurzaamheidsparagraaf af te wachten om te zien of daarin al voldoende zit. Op dit moment ontraad ik hem. U zou hem ook kunnen aanhouden totdat wij in juni 2013 het gesprek daarover gehad hebben. De heer BLOKHUIZEN (GROENLINKS): Ik zal hem aanhouden. De VOORZITTER: Motie 421 is aangehouden en wordt derhalve nu afgevoerd van de agenda. Dan stel ik voor om de beraadslagingen te sluiten en over te gaan tot stemming, maar niet nadat de moties zijn uitgedeeld en eventueel nog gelegenheid is geboden voor het afleggen van stemverklaringen. Ik schors de vergadering voor een minuut of vijf. Dragen het college op: 1. Dat beleidstukken voortaan herkenbaar volgens de drie P's worden ingedeeld zodat de gevolgen van beleid of beleidsvoornemens op de 3 P's duidelijk worden omschreven en meegewogen kunnen worden.

49 Notulen Provinciale Staten Vergadering van 27 maart Beleidsvisie Duurzaamheid en Milieu Voorzitter, Van Viegen, Breitbarth, Paymans, Privé en Démoed Ik heropen de vergadering. Is er behoefte aan het afleggen van stemverklaringen over de ingediende motie nummer 420? Mevrouw Van Viegen? U bent wel een van de mede-indieners van de motie, dus ik ben benieuwd naar uw stemverklaring. Statenvergadering op 24 april 2013 gehouden zal worden. Ik wens u allen wel thuis. Mevrouw VAN VIEGEN (Partij voor de Dieren): Ik dacht een stemverklaring op het stuk. De VOORZITTER: Dat mag ook. Mevrouw VAN VIEGEN (Partij voor de Dieren): Ik kan mij zeker vinden in het stuk op zich; duurzaamheid is heel belangrijk. Er wordt echter ook verwezen naar het sectorale beleid op het gebied van mobiliteit en de ontwikkeling van wegen: daarin kunnen wij ons niet vinden. De heer BREITBARTH (D66): Zoals ik al aan het begin van mijn bijdrage zei: er staat weinig in de beleidsvisie, waarin wij ons niet kunnen vinden, ondanks het gebrek aan ambitie in onze ogen. Dus die zullen wij steunen. De motie vinden wij een beetje te vaag en te weinig concreet. Daarom zullen wij die niet steunen. De heer PAYMANS (WD): De WD heeft geen enkele behoefte aan deze motie, aangezien het dubbelop is, want de genoemde jaartallen komen vele malen voor in allerlei wettelijke stukken waarnaar deze beleidsnota verwijst. Dank u wel. De heer PRIVE (PW): Ik sluit mij aan bij de woorden van de WD. De heer DEMOED (CDA): Wij zullen beide moties niet steunen. Ten aanzien van motie 420 zou ik willen opmerken dat wij juist gepleit hebben voor een integrale visie, zoals ook de gedeputeerde zei, verbonden in de structuurvisie. En ook de andere motie zullen wij niet steunen. De VOORZITTER: Die is inmiddels aangehouden. De heer DEMOED (CDA): Ik wilde zeggen, alleen al omdat alle P's onduidelijk zijn. De VOORZITTER: Dan is allereerst de vaststelling van de beleidsvisie Duurzaamheid en Milieu aan de orde. Wie is voor het voorstel, zoals het er ligt. En dan registreer ik ook de kanttekening die mevrouw Van Viegen heeft gemaakt. Voor hebben gestemd alle fracties, behoudens die van de P W en onder registratie van de afwezigheid van de fractie van 50+. Dan is de beleidsvisie als zodanig vastgesteld. HET VOORSTEL WORDT ZONDER HOOFDELIJKE STEMMING AANGENOMEN. Dan motie 420. Wie is voor deze motie? Voor hebben gestemd de leden van de fracties van GroenLinks en de Partij voor de Dieren. De overige fracties zijn daartegen. Die motie is verworpen. MOTIE 420 WORDT ZONDER HOOFDELIJKE STEMMING VER WORPEN. Hiermee hebben wij de agenda afgehandeld. Ik sluit de vergadering (17.00 uur) en laat u weten dat de volgende

Notulen van Provinciale Staten

Notulen van Provinciale Staten Notulen van Provinciale Staten Vergadering 25 januari 2012 Index Paginanummer Opening van de vergadering 19511 Regeling van werkzaamheden 19511 Voorstel van Gedeputeerde Staten tot vaststelling van de

Nadere informatie

gelezen de voordracht van de statencommissies Verkeer en Milieu en Ruimte en Leefomgeving, nummer 6557;

gelezen de voordracht van de statencommissies Verkeer en Milieu en Ruimte en Leefomgeving, nummer 6557; Voordracht aan Provinciale Staten van Statencommissies Vergadering Maart 2013 Nummer 6557 Onderwerp Aangenomen en afgehandelde moties van Provinciale Staten 1 Ontwerpbesluit Provinciale Staten van Zuid-Holland,

Nadere informatie

Toespraak bij de beëdiging van burgemeester Han Noten t.g.v. zijn herbenoeming als burgemeester van Dalfsen op 30 januari 2017

Toespraak bij de beëdiging van burgemeester Han Noten t.g.v. zijn herbenoeming als burgemeester van Dalfsen op 30 januari 2017 Toespraak bij de beëdiging van burgemeester Han Noten t.g.v. zijn herbenoeming als burgemeester van Dalfsen op 30 januari 2017 -------------------------------------------------------- Geachte burgemeester

Nadere informatie

Verslag. Dhr. Franssen (voorzitter) en dhr. Vermeulen (VVD)

Verslag. Dhr. Franssen (voorzitter) en dhr. Vermeulen (VVD) Verslag Statengriffie Contact Frits Kas T 070-441 81 88 f.kas@pzh.nl Aanwezig Dhr. Démoed (CDA, plv. voorzitter), dhr. Hillebrand (PvdA), mw. Van Dobben de Bruijn (VVD), mw. Van Viegen (PvdD), mw. Kleijweg

Nadere informatie

Voorzitter: Van Miltenburg. Mededelingen

Voorzitter: Van Miltenburg. Mededelingen Voorzitter: Van Miltenburg Mededelingen Op de tafel van de Griffier ligt een lijst van ingekomen stukken. Op die lijst staan voorstellen voor de behandeling van deze stukken. Als voor het einde van de

Nadere informatie

Verboden handelingen en gedragscode raadsleden Artikel 15 Opleggen geheimhoudingsplicht Artikel 25

Verboden handelingen en gedragscode raadsleden Artikel 15 Opleggen geheimhoudingsplicht Artikel 25 Bijlage bij het voorstel inzake de gedragscode leden van de gemeenteraad en gedragscode burgemeester en wethouders bepalingen uit de Gemeentewet over de integriteit. RAADSLEDEN Nevenfuncties Artikel 12

Nadere informatie

gelezen de voordracht van de statencommissies Ruimte en Leefomgeving en Bestuur en Middelen, nummer 6787;

gelezen de voordracht van de statencommissies Ruimte en Leefomgeving en Bestuur en Middelen, nummer 6787; Voordracht aan Provinciale Staten van Statencommissies Vergadering Maart 2015 Nummer 6787 Onderwerp Aangenomen en afgehandelde moties van Provinciale Staten 1 Ontwerpbesluit Provinciale Staten van Zuid-Holland,

Nadere informatie

Wettelijk kader integriteit

Wettelijk kader integriteit Wettelijk kader integriteit Afleggen eed of belofte Provinciewet Artikel 14 lid 1: Alvorens hun functie te kunnen uitoefenen, leggen de leden van Provinciale Staten in de vergadering, in handen van de

Nadere informatie

Besluitenlijst van de vergadering van de Statencommissie Verkeer en Milieu van 9 januari 2013

Besluitenlijst van de vergadering van de Statencommissie Verkeer en Milieu van 9 januari 2013 Besluitenlijst van de vergadering van de Statencommissie Verkeer en Milieu van 9 januari 2013 Agendapunt Voorstel Besluit / toezegging Actie 1 a) Opening en mededelingen De voorzitter, de heer De Vree,

Nadere informatie

Geachte heer Heidema, geachte leden van de gemeenteraad van Deventer, geacht college, dames en heren,

Geachte heer Heidema, geachte leden van de gemeenteraad van Deventer, geacht college, dames en heren, Toespraak bij de beëdiging van burgemeester Andries Heidema, t.g.v. zijn herbenoeming als burgemeester van Deventer op 3 juli 2013. Geachte heer Heidema, geachte leden van de gemeenteraad van Deventer,

Nadere informatie

Vergadering van De commissie Onderzoek van de Rekening. 15 april 2009 COR2008-11. Status verslag Concept. de heer Romijn

Vergadering van De commissie Onderzoek van de Rekening. 15 april 2009 COR2008-11. Status verslag Concept. de heer Romijn Verslag Vergadering van De commissie Onderzoek van de Rekening Vergaderdatum Kenmerk 15 april 2009 COR2008-11 Status verslag Concept Verslaglegging door Telefoonnummer W.L. Walkate (Notuleerservice Nederland)

Nadere informatie

Geachte leden van de gemeenteraad van Losser, Geachte heer Sijbom, beste Michaël, geachte familie, geachte aanwezigen

Geachte leden van de gemeenteraad van Losser, Geachte heer Sijbom, beste Michaël, geachte familie, geachte aanwezigen Toespraak CdK Ank Bijleveld-Schouten bij de beëdiging en installatie van burgemeester Sijbom op 23 september 2011 Losser Geachte leden van de gemeenteraad van Losser, Geachte heer Sijbom, beste Michaël,

Nadere informatie

Tweede Kamer, 57e vergadering, donderdag 23 februari 2017

Tweede Kamer, 57e vergadering, donderdag 23 februari 2017 Tweede Kamer, 57e vergadering, donderdag 23 februari 2017 Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 en Besluit rechtsbijstand- en toevoegcriteria o Termijn inbreng o Termijn antwoord o stemmingen Aan de

Nadere informatie

GESTRUCTUREERDE VRAGENLIJST BEWUSTWORDINGSGESPREK KANDIDAAT DB-LEDEN

GESTRUCTUREERDE VRAGENLIJST BEWUSTWORDINGSGESPREK KANDIDAAT DB-LEDEN GESTRUCTUREERDE VRAGENLIJST BEWUSTWORDINGSGESPREK KANDIDAAT DB-LEDEN Vragen voor gesprekken van dijkgraaf en secretaris met kandidaat DB-leden Dit formulier wordt van te voren door het kandidaat DB-lid

Nadere informatie

PROVINCIAAL BLAD. van de Verordening op de behandeling van bezwaar- en klaagschriften Noord-Holland 2014.

PROVINCIAAL BLAD. van de Verordening op de behandeling van bezwaar- en klaagschriften Noord-Holland 2014. PROVINCIAAL BLAD Officiële uitgave van provincie Noord-Holland. Nr. 1272 11 juli 2014 Verordening op de behandeling van bezwaar- en klaagschriften Noord-Holland 2014. Besluit van Provinciale Staten van

Nadere informatie

Notitie raadsvragen in soorten en maten

Notitie raadsvragen in soorten en maten Notitie raadsvragen in soorten en maten Aanleiding Het komt regelmatig voor dat raadsleden een vraag willen stellen aan het college. Over een voorstel dat het college aan de raad doet. Over een artikel

Nadere informatie

Toespraak commissaris van de Koning Max van den Berg, beëdiging burgemeester Peter den Oudsten, Stadhuis Groningen, 6 januari 2015

Toespraak commissaris van de Koning Max van den Berg, beëdiging burgemeester Peter den Oudsten, Stadhuis Groningen, 6 januari 2015 Toespraak commissaris van de Koning Max van den Berg, beëdiging burgemeester Peter den Oudsten, Stadhuis Groningen, 6 januari 2015 Burgemeester Den Oudsten, beste Peter, beste mevrouw van Hulsen, geachte

Nadere informatie

Reglement van orde voor de raad, verordening op de raadscommissies en huishoudelijk reglement van het presidium

Reglement van orde voor de raad, verordening op de raadscommissies en huishoudelijk reglement van het presidium Reglement van orde voor de raad, verordening op de raadscommissies en huishoudelijk reglement van het presidium Inleiding In het presidium van 31 maart 2016 is afgesproken dat de voorstellen m.b.t.: Reglement

Nadere informatie

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus 20017 2500 EA DEN HAAG Wetgeving en Juridische Zaken Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500

Nadere informatie

Vergadering Provinciale Staten van Overijssel op woensdag 24 mei 2017

Vergadering Provinciale Staten van Overijssel op woensdag 24 mei 2017 BESLUITENLIJST Vergadering Provinciale Staten van Overijssel op woensdag 24 mei 2017 U kunt de Statenvoorstellen en ingezonden brieven via het Staten Informatie Systeem inzien op de website van de provincie

Nadere informatie

gelezen de voordracht van de statencommissie Verkeer en Milieu, nummer 6913;

gelezen de voordracht van de statencommissie Verkeer en Milieu, nummer 6913; Voordracht aan Provinciale Staten van Statencommissies Vergadering September 2016 Nummer 6913 Onderwerp Aangenomen en afgehandelde moties van Provinciale Staten 1 Ontwerpbesluit Provinciale Staten van

Nadere informatie

Toespraak bij de beëdiging van burgemeester Roel Cazemier t.g.v. zijn. herbenoeming als burgemeester van Dinkelland op 6 oktober 2015

Toespraak bij de beëdiging van burgemeester Roel Cazemier t.g.v. zijn. herbenoeming als burgemeester van Dinkelland op 6 oktober 2015 Toespraak bij de beëdiging van burgemeester Roel Cazemier t.g.v. zijn herbenoeming als burgemeester van Dinkelland op 6 oktober 2015 Geachte heer Cazemier, beste Roel, beste Ineke, geachte leden van de

Nadere informatie

Ons kenmerk : l/jwoo Behandeld door : J. Klijn Bijlagen -

Ons kenmerk : l/jwoo Behandeld door : J. Klijn Bijlagen - Stichting Herindeling NEE Burgercomité Goedereede Postbus 224 3253 ZK Ouddorp Aan Provincie Zuid Holland T.a.v. mevrouw I. van Mulligen Commissiegriffier Bestuur en Middelen Postbus 90602 2509 LP Den Haag

Nadere informatie

Er zijn berichten van verhindering ontvangen van de heer Struijlaard (50Plus) en de heer Scheurwater (SGPenCU).

Er zijn berichten van verhindering ontvangen van de heer Struijlaard (50Plus) en de heer Scheurwater (SGPenCU). enlijst van de vergadering van Provinciale Staten van Zuid-Holland d.d. 31 mei 2017 1. Regeling van Werkzaamheden Er zijn berichten van verhindering ontvangen van de heer Struijlaard (50Plus) en de heer

Nadere informatie

Stemmen Provinciale Staten en waterschapsverkiezingen 2015

Stemmen Provinciale Staten en waterschapsverkiezingen 2015 Stemmen Provinciale Staten en waterschapsverkiezingen 2015 2 Voorwoord In dit boek staat informatie over de Provinciale Staten en waterschapsverkiezingen. Die zijn op 18 maart 2015. Het boek gaat over

Nadere informatie

Besluitenlijst van de vergadering van Provinciale Staten van Zuid-Holland d.d. 22 februari 2017

Besluitenlijst van de vergadering van Provinciale Staten van Zuid-Holland d.d. 22 februari 2017 enlijst van de vergadering van Provinciale Staten van Zuid-Holland d.d. 22 februari 2017 Agendapunt 1. Regeling van werkzaamheden Bericht van verhindering ontvangen van mevrouw Balootje (SGP en CU) De

Nadere informatie

Besluit van Provinciale Staten

Besluit van Provinciale Staten Besluit van Provinciale Staten Vergaderdatum September 2013 Nummer 6611 Onderwerp Verordening commissie benoeming commissaris van de Koning 1 Besluit Provinciale Staten van Zuid-Holland, Gelezen de brief

Nadere informatie

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 14 februari 2008 over de Raad voor het concurrentievermogen.

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 14 februari 2008 over de Raad voor het concurrentievermogen. Tweede Kamer, 54e vergadering, Donderdag 14 februari 2008 Algemeen Concurrentievermogen Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 14 februari 2008 over de Raad voor het concurrentievermogen.

Nadere informatie

Besluitenlijst Provinciale Staten

Besluitenlijst Provinciale Staten Besluitenlijst Provinciale Staten Middelburg 26 mei 2015 Nummer: 15007743 Besluitenlijst van de openbare vergadering van de provinciale staten van Zeeland, gehouden op 26 mei 2015 van 09.40 tot 18.43 uur,

Nadere informatie

Gemeentewet, overzicht van de artikelen betreffende de Rekenkamer

Gemeentewet, overzicht van de artikelen betreffende de Rekenkamer Gemeentewet, overzicht van de artikelen betreffende de Rekenkamer Hoofdstuk IVa. De Rekenkamer Paragraaf 1. De gemeentelijke rekenkamer Artikel 81a 1. De raad kan een rekenkamer instellen. 2. Indien de

Nadere informatie

Welkom. bij de. gemeenteraad

Welkom. bij de. gemeenteraad Welkom bij de gemeenteraad Welkom bij de gemeenteraad Aan het hoofd van de gemeente staat de gemeenteraad. De raad neemt beslissingen over allerlei belangrijke zaken in de gemeente. Of het nu gaat om toeristenbelasting

Nadere informatie

De Provinciewet en de Rekenkamer

De Provinciewet en de Rekenkamer De Provinciewet en de Rekenkamer HOOFDSTUK XIa. DE BEVOEGDHEID VAN DE REKENKAMER Artikel 183 1. De rekenkamer onderzoekt de doelmatigheid, de doeltreffendheid en de rechtmatigheid van het door het provinciebestuur

Nadere informatie

Aan de orde is het VAO Persoonsgebondenbudget (AO d.d. 21/11).

Aan de orde is het VAO Persoonsgebondenbudget (AO d.d. 21/11). Persoonsgebondenbudget Aan de orde is het VAO Persoonsgebondenbudget (AO d.d. 21/11). Mevrouw Bergkamp (D66): Voorzitter. Eigen regie en keuzevrijheid voor de zorg en ondersteuning die je nodig hebt, zijn

Nadere informatie

Handleiding vergadering Provinciale Staten van Overijssel. Woensdag 27 juni 2007

Handleiding vergadering Provinciale Staten van Overijssel. Woensdag 27 juni 2007 Versie 4 Handleiding vergadering Provinciale Staten van Overijssel Woensdag 27 juni 2007 PROVINCIALS STATEN VAN OVERIJSSEL Reg.nr. Dat. ontv.: 0 4 JUL 2007 a.d. Routing Bijl.: WOENSDAG 27 juni 2007 aanvang:

Nadere informatie

Den Haag, 3 mei Openbaar gedeelte. 1. Verslag van de vergadering van 15 februari 2017 Voorstel: vaststellen

Den Haag, 3 mei Openbaar gedeelte. 1. Verslag van de vergadering van 15 februari 2017 Voorstel: vaststellen Den Haag, 3 mei 2017 Hierbij nodig ik u uit voor een vergadering van uw commissie op woensdag 10 mei 2017 van 09.30 uur tot uiterlijk 10.15 uur in de Aletta Jacobszaal met de volgende agenda Openbaar gedeelte

Nadere informatie

De voorzitter: Ik heet de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van harte welkom, evenals de mensen op de publieke tribune.

De voorzitter: Ik heet de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van harte welkom, evenals de mensen op de publieke tribune. Pensioenonderwerpen Aan de orde is het VAO Pensioenonderwerpen (AO d.d. 06/11). Ik heet de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van harte welkom, evenals de mensen op de publieke tribune.

Nadere informatie

Vragen en antwoorden over de motiemarkt. Praktische zaken

Vragen en antwoorden over de motiemarkt. Praktische zaken Vragen en antwoorden over de motiemarkt De gemeenteraad van Beuningen organiseert weer een motiemarkt op donderdagavond 5 oktober. Voor alle duidelijkheid hebben we een aantal mogelijke vragen (met antwoorden)

Nadere informatie

Nevenfuncties lokale volksvertegenwoordigers en bestuurders = een handreiking voor D66-bestuurders =

Nevenfuncties lokale volksvertegenwoordigers en bestuurders = een handreiking voor D66-bestuurders = Nevenfuncties lokale volksvertegenwoordigers en bestuurders = een handreiking voor D66-bestuurders = Inleiding Het verrichten van functies naast je rol als volksvertegenwoordiger of bestuurder is vaak

Nadere informatie

2 Herinnert u zich dat u schreef dat de politie geen bezwaren ziet tegen openbaarmaking van grote delen van het onderzoek? 2)

2 Herinnert u zich dat u schreef dat de politie geen bezwaren ziet tegen openbaarmaking van grote delen van het onderzoek? 2) 2016Z00189 Vragen van de leden Omtzigt (CDA), Sjoerdsma (D66), De Roon (PVV), Van Nispen (SP), Grashoff (GroenLinks) en Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren) aan de minister van Veiligheid en Justitie over

Nadere informatie

Bestemming vloeivelden Suikerunie Puttershoek. Nr. motie : M Aangenomen Verworpen Overgenomen door GS Aangehouden Ingetrokken

Bestemming vloeivelden Suikerunie Puttershoek. Nr. motie : M Aangenomen Verworpen Overgenomen door GS Aangehouden Ingetrokken Titel motie : Nr. motie : M - 398 Bestemming vloeivelden Suikerunie Puttershoek Datum PS-Vergadering : 30 januari 2013 Voordrachtnummer : 6546 Onderwerp : Actualisering 2012 Provinciale Structuurvisie

Nadere informatie

WEBVTT. 0:00: > 0:00: goedenavond iedereen hierbij open ik het Delfts

WEBVTT. 0:00: > 0:00: goedenavond iedereen hierbij open ik het Delfts WEBVTT 0:00:12.640 --> 0:00:16.420 goedenavond iedereen hierbij open ik het Delfts 0:00:16.430 --> 0:00:20.020 kwartiertje van de commissie sociaal domein en wonen van donderdag 6 mei 0:00:20.020 --> 0:00:23.800

Nadere informatie

Vergadering van Commissie Onderzoek van de Rekening (COR) 14 februari Status verslag Concept

Vergadering van Commissie Onderzoek van de Rekening (COR) 14 februari Status verslag Concept Vergadering van Commissie Onderzoek van de Rekening (COR) Vergaderdatum 14 februari 2018 Kenmerk Status verslag Concept Verslaglegging door Telefoonnummer De heer L. Guilonard (extern) 070 4417507 Verslag

Nadere informatie

Besluitenlijst procedurevergadering Statencommissie Verkeer en Milieu van 26 oktober 2016

Besluitenlijst procedurevergadering Statencommissie Verkeer en Milieu van 26 oktober 2016 Besluitenlijst procedurevergadering Statencommissie Verkeer en Milieu van 26 oktober 2016 Agendapunt Besluit / toezegging Actie 1 a) Opening en mededelingen De voorzitter, mevrouw Oosterop-van Leussen,

Nadere informatie

VERSLAG VAN HET RAADSDEBAT VAN DE RAAD DER GEMEENTE HAARLEMMERMEER OP DONDERDAG 5 OKTOBER 2006

VERSLAG VAN HET RAADSDEBAT VAN DE RAAD DER GEMEENTE HAARLEMMERMEER OP DONDERDAG 5 OKTOBER 2006 VERSLAG VAN HET RAADSDEBAT VAN DE RAAD DER GEMEENTE HAARLEMMERMEER OP DONDERDAG 5 OKTOBER 2006 Onderwerp: Toekenning uitkering aan de heer mr. A.Ph. Hertog De VOORZITTER: Ik heropen de vergadering. U heeft

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 Vragen gesteld door de leden der Kamer 2016Z00189 Vragen van de leden Omtzigt (CDA), Sjoerdsma (D66), De Roon (PVV), Van Nispen (SP), Grashoff

Nadere informatie

1. Opening. 3. Aanwijzing primus voor de hoofdelijke stemming. 4. Vaststelling agenda.

1. Opening. 3. Aanwijzing primus voor de hoofdelijke stemming. 4. Vaststelling agenda. Notulen van de besluitvormende raadsvergadering van de gemeenteraad van Noord-Beveland, gehouden op donderdag 5 juli 2018 in het gemeentehuis van Noord-Beveland. Aanvang: 19.30 uur Aanwezig: Mevr. J.H.J.B.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 209 Regeling van de tijdelijke vervanging van wethouders en gedeputeerden wegens zwangerschap en bevalling of ziekte Nr. 5 NOTA NAAR AANLEIDING

Nadere informatie

Reglement van orde voor de vergaderingen van het algemeen bestuur van de Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland

Reglement van orde voor de vergaderingen van het algemeen bestuur van de Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland Reglement van orde voor de vergaderingen van het van de Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland HOOFDSTUK I - ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1 Begripsomschrijvingen In dit reglement wordt verstaan onder: - de

Nadere informatie

Memorie van antwoord. Convenant actieve informatieplicht

Memorie van antwoord. Convenant actieve informatieplicht Memorie van antwoord Aan : de leden van de gemeenteraad Van : het college van burgemeester en wethouders en de griffier Datum : 26 januari 2015 Onderwerp : memorie van antwoord bij Nota geheimhouding,

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2010 2011 32 209 Regeling van de tijdelijke vervanging van wethouders en gedeputeerden wegens zwangerschap en bevalling of ziekte B MEMORIE VAN ANTWOORD

Nadere informatie

Praktische zaken. Waar wordt de ideeënmarkt gehouden? De ideeënmarkt wordt gehouden in de hal van het gemeentehuis.

Praktische zaken. Waar wordt de ideeënmarkt gehouden? De ideeënmarkt wordt gehouden in de hal van het gemeentehuis. Vragen en antwoorden over de ideeënmarkt De raad van Beuningen organiseert deze ideeënmarkt voor het eerst, dus voor alle duidelijkheid hebben we een aantal mogelijke vragen (met antwoorden) voor u op

Nadere informatie

Het is goed om het grote belang van die rol hier te midden van u, de gemeenteraadsleden, nog maar eens te onderstrepen.

Het is goed om het grote belang van die rol hier te midden van u, de gemeenteraadsleden, nog maar eens te onderstrepen. Toespraak van Commissaris van de Koning Ank Bijleveld-Schouten bij de eedaflegging en installatie van mevrouw Ellen Nauta-van Moorsel als burgemeester van Hof van Twente op woensdag 15 mei 2013 Burgemeester

Nadere informatie

CONCEPT-FUNCTIEPROFIEL

CONCEPT-FUNCTIEPROFIEL PS2017PS05 CONCEPT-FUNCTIEPROFIEL Statengriffier Provincie Utrecht PublicSpirit Gert-Jan Jongkind Senior Consultant Amersfoort, februari 2017 Functie-context Provincie Utrecht De provincie Utrecht is de

Nadere informatie

REGLEMENT ORDE VAN DE ALGEMENE LEDENVERGADERING KONINKLIJKE COÖPERATIEVE BLOEMENVEILING FLORAHOLLAND U.A.

REGLEMENT ORDE VAN DE ALGEMENE LEDENVERGADERING KONINKLIJKE COÖPERATIEVE BLOEMENVEILING FLORAHOLLAND U.A. REGLEMENT ORDE VAN DE ALGEMENE LEDENVERGADERING KONINKLIJKE COÖPERATIEVE BLOEMENVEILING FLORAHOLLAND U.A. Vastgesteld op 12 december 2013 Inhoud Inleiding... 3 Artikel 1 - Status en inhoud van de regels...

Nadere informatie

Besluitenlijst Provinciale Staten

Besluitenlijst Provinciale Staten Besluitenlijst Provinciale Staten Middelburg: 25 september 2015 Nummer 15013794 Besluitenlijst van de openbare vergadering van de provinciale staten van Zeeland, gehouden op 25 september 2015 van 9.35

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 32 220 Wijziging van de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer, de Wet vergoedingen leden Eerste Kamer en de Algemene pensioenwet politieke

Nadere informatie

I Tegen: PvdA, PW, GROENLINKS

I Tegen: PvdA, PW, GROENLINKS Titel van de motie: Ontwiukkeling glastuinbouwlocatie Nieuw Amstel Oost te Nieuwkoop Datum PS: 29 ferbruari 2012 Voordrachtnr. 6440 Onderwerp: Actualisering 201 1 Provinciale Structuurvisie en Verordening

Nadere informatie

2006 N 258. mevrouw M. Horselenberg, burgemeester/voorzitter;

2006 N 258. mevrouw M. Horselenberg, burgemeester/voorzitter; 2006 N 258 NOTULEN van de openbare vergadering van de raad van de gemeente Lelystad, gehouden op donderdag 16 maart 2006 te 19.00 uur in het Stadhuis te Lelystad. Aanwezig zijn: mevrouw M. Horselenberg,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 417 Kabinetsformatie 2010 Nr. 2 BRIEF VAN DE INFORMATEUR Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Hierbij zend ik u, daartoe

Nadere informatie

Aan de orde is de behandeling van: - het verslag van een schriftelijk overleg over de vaste boekenprijs (32641, nr. 16).

Aan de orde is de behandeling van: - het verslag van een schriftelijk overleg over de vaste boekenprijs (32641, nr. 16). Vaste boekenprijs Aan de orde is de behandeling van: - het verslag van een schriftelijk overleg over de vaste boekenprijs (32641, nr. 16). De beraadslaging wordt geopend. Voorzitter. Op 20 december 2011

Nadere informatie

Provinciale Staten. Advies Commissie Werkwijze

Provinciale Staten. Advies Commissie Werkwijze Provinciale Staten Advies Commissie Werkwijze Commissie Werkwijze René Westra (VVD) Gerhard Bos (CDA) Lucia van Milaan (D66) Agnes Lewe (SP) Titus Visser (PvdA) Marjolein Faber (PVV) Peter van t Hoog (ChristenUnie)

Nadere informatie

Stemmingen moties begroting Veiligheid en Justitie. Stemmingen Begroting Veiligheid en Justitie. De heer Voordewind (ChristenUnie)

Stemmingen moties begroting Veiligheid en Justitie. Stemmingen Begroting Veiligheid en Justitie. De heer Voordewind (ChristenUnie) Tweede Kamer, 30e vergadering, donderdag 27 november 2014 Stemmingen o o o Stemmingen moties Veiligheid en Justitie Stemmingen moties begroting Veiligheid en Justitie Stemmingen Begroting Veiligheid en

Nadere informatie

BESLUITENLIJST VERGADERING VHL-BERAAD

BESLUITENLIJST VERGADERING VHL-BERAAD BESLUITENLIJST VERGADERING VHL-BERAAD Datum vergadering: woensdag 17 januari 2018 Locatie vergadering: Tijdstip: Voorzitter: Secretaris: Raadzaal, Stadhuis Vianen 19.30 uur A.F. Bonthuis, wnd. burgemeester

Nadere informatie

Provinciale Staten Griffie. Aan Provinciale Staten. Behandeladviezen Procedurevergadering Provinciale Staten 20 november 2017

Provinciale Staten Griffie. Aan Provinciale Staten. Behandeladviezen Procedurevergadering Provinciale Staten 20 november 2017 20 november Provinciale Staten Griffie Aan Provinciale Staten Behandeladviezen Procedurevergadering Provinciale Staten + = Fractie is voor behandeladvies = Fractie is tegen behandeladvies x = Fractie is

Nadere informatie

Motie A, B en C over: - intrekking motie 8 december 2015 (motie A); - motie afkeuring gang van zaken bij wijzigingspogingen vijf Westlandse

Motie A, B en C over: - intrekking motie 8 december 2015 (motie A); - motie afkeuring gang van zaken bij wijzigingspogingen vijf Westlandse Motie A, B en C over: - intrekking motie 8 december 2015 (motie A); - motie afkeuring gang van zaken bij wijzigingspogingen vijf Westlandse verordeningen en opzegging vertrouwen presidiumvoorzitter (motie

Nadere informatie

Datum verzoekschrift Het verzoek tot onderzoek is op 12 juli 2013 binnengekomen bij het secretariaat van de Overijsselse Ombudsman.

Datum verzoekschrift Het verzoek tot onderzoek is op 12 juli 2013 binnengekomen bij het secretariaat van de Overijsselse Ombudsman. Dossiernummer 2013 061 Rapport Verzoeker De heer S. U. te Almelo. Datum verzoekschrift Het verzoek tot onderzoek is op 12 juli 2013 binnengekomen bij het secretariaat van de Overijsselse Ombudsman. Betreft

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over het college van burgemeester en wethouders van Bodegraven-Reeuwijk. Datum: 4 augustus 2011

Rapport. Rapport over een klacht over het college van burgemeester en wethouders van Bodegraven-Reeuwijk. Datum: 4 augustus 2011 Rapport Rapport over een klacht over het college van burgemeester en wethouders van Bodegraven-Reeuwijk Datum: 4 augustus 2011 Rapportnummer: 2011/231 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de gemeente Bodegraven-Reeuwijk

Nadere informatie

Notulen van Provinciale Staten

Notulen van Provinciale Staten Notulen van Provinciale Staten Vergadering 28 maart 2012 Index Paginanummer Opening van de vergadering 19567 Regeling van werkzaamheden - De heer H.B. van der Goot wordt herdacht. De heer Van der Goot

Nadere informatie

Toespraak bij de aflegging van de ambtseed door burgemeester Onno van Veldhuizen van Enschede, 2 oktober 2015

Toespraak bij de aflegging van de ambtseed door burgemeester Onno van Veldhuizen van Enschede, 2 oktober 2015 Toespraak bij de aflegging van de ambtseed door burgemeester Onno van Veldhuizen van Enschede, 2 oktober 2015 Voorzitter, geachte leden van de gemeenteraad van Enschede, geacht college, burgemeester Van

Nadere informatie

^ PROVINCIE FLEVOLAND Besluitenlijst PS. Besluitenlijst van Provinciale Staten van Flevoland van 21 februari 2018

^ PROVINCIE FLEVOLAND Besluitenlijst PS. Besluitenlijst van Provinciale Staten van Flevoland van 21 februari 2018 ^ PROVINCIE FLEVOLAND enlijst PS Registratien u m mer: 2206155 enlijst van Provinciale Staten van Flevoland van 21 februari 2018 Aanwezig: Voorzitter: De heer L. Verbeek (CdK) statengriffier: Mevrouw A.

Nadere informatie

Hierbij bied ik u de antwoorden aan op vragen van de leden Roemer (SP), Klaver (GL) en Pechtold (D66) d.d. 20 februari 2017, kenmerk 2017Z02784.

Hierbij bied ik u de antwoorden aan op vragen van de leden Roemer (SP), Klaver (GL) en Pechtold (D66) d.d. 20 februari 2017, kenmerk 2017Z02784. > Retouradres Postbus 20001 2500 EA Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Minister-President Binnenhof 19 2513 AA Den Haag Postbus 20001 2500

Nadere informatie

Notitie functioneringsgesprekken

Notitie functioneringsgesprekken Notitie functioneringsgesprekken In de handreiking voor functioneringsgesprekken met burgemeesters, enkele jaren terug opgesteld door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, wordt

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over de Sociale Verzekeringsbank te Zaanstad. Datum: 5 februari 2015 Rapportnummer: 2015/021

Rapport. Rapport over een klacht over de Sociale Verzekeringsbank te Zaanstad. Datum: 5 februari 2015 Rapportnummer: 2015/021 Rapport Rapport over een klacht over de Sociale Verzekeringsbank te Zaanstad. Datum: 5 februari 2015 Rapportnummer: 2015/021 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat de Sociale Verzekeringsbank (SVB) is

Nadere informatie

Raadsplein besluitvormend. Voorgesteld besluit raad

Raadsplein besluitvormend. Voorgesteld besluit raad Raadsplein besluitvormend Datum 21 maart 2016 onderwerp Voorbereidingskrediet Koningsdag 2016 portefeuillehouder Henk Jan Meijer informant Nijmeijer, HAF (Hester) 5109 eenheid/afdeling Ontwikkeling OWP

Nadere informatie

2: vergaderen VASTE VOORZITTER EN NOTULIST

2: vergaderen VASTE VOORZITTER EN NOTULIST 2: vergaderen Als je lid bent van een studentenraad, vergader je vaak. Je hebt vergaderen met de studentenraad, maar ook vergaderingen met het College van Bestuur en de Ondernemingsraad (OR). Gemiddeld

Nadere informatie

mevrouw I. van Mulligen

mevrouw I. van Mulligen Verslag Vergadering van Commissie Onderzoek van de Rekening (COR) Vergaderdatum 17 februari 2016 Kenmerk Status verslag Concept Verslaglegging door Telefoonnummer Mevrouw M. Hoogduin 070-4418161 Verslag

Nadere informatie

Notulen van Provinciale Staten

Notulen van Provinciale Staten Notulen van Provinciale Staten Vergadering 14 september 2011 Index Paginanummer Herdenking Aad van Velden 19311 Beëdiging van de heer B. Privé (PVV) als lid van Provinciale Staten 19311 Opening van de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 681 Verlenging van de zittingsduur van gemeenteraden in gemeenten waarvoor met ingang van 1 januari 2015 een wijziging van de gemeentelijke

Nadere informatie

Rapport. Rapport betreffende een klacht over Raad voor de Kinderbescherming uit Maastricht. Datum: 28 juli Rapportnummer: 2011/216

Rapport. Rapport betreffende een klacht over Raad voor de Kinderbescherming uit Maastricht. Datum: 28 juli Rapportnummer: 2011/216 Rapport Rapport betreffende een klacht over Raad voor de Kinderbescherming uit Maastricht. Datum: 28 juli 2011 Rapportnummer: 2011/216 2 Klacht Verzoekster klaagt over de wijze waarop een medewerkster

Nadere informatie

Notulen van Provinciale Staten

Notulen van Provinciale Staten Notulen van Provinciale Staten Vergadering 13 september 2017 Index Paginanummer Opening Regeling van de werkzaamheden Mondelinge vragen van Statenlid Potjer (GroenLinks) over de uitspraak van de rechtbank

Nadere informatie

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 20 december 2007 over het wapenexportbeleid.

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 20 december 2007 over het wapenexportbeleid. Wapenexportbeleid Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 20 december 2007 over het wapenexportbeleid. Voorzitter. Voor het kerstreces hebben wij met de staatssecretaris van

Nadere informatie

Wijziging Reglement van Orde Algemeen Bestuur en Verordening op de voorbereidende commissies

Wijziging Reglement van Orde Algemeen Bestuur en Verordening op de voorbereidende commissies Wijziging Reglement van Orde Algemeen Bestuur en Verordening op de voorbereidende commissies De veranderingen in de vergaderstructuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Zuid, n.a.v. het voorstel van

Nadere informatie

RAPPORT. Het klachtenformulier is gedateerd 14 april 2013 en bij het secretariaat ingeboekt op 15 april 2013 onder nummer

RAPPORT. Het klachtenformulier is gedateerd 14 april 2013 en bij het secretariaat ingeboekt op 15 april 2013 onder nummer Dossiernummer 2013 036 RAPPORT Verzoekster Mevrouw Y.K. te Hengelo. Datum verzoek Het klachtenformulier is gedateerd 14 april 2013 en bij het secretariaat ingeboekt op 15 april 2013 onder nummer 2013 036.

Nadere informatie

==================================================================== HOOFDSTUK I. Paragraaf 1. Inrichting. Artikel 1

==================================================================== HOOFDSTUK I. Paragraaf 1. Inrichting. Artikel 1 Intitulé : Landsverordening Raad van Advies Citeertitel: Landsverordening Raad van Advies Vindplaats : AB 1992 no. GT 3 Wijzigingen: AB 1992 no. 108 HOOFDSTUK I Paragraaf 1 Inrichting Artikel 1 De Raad

Nadere informatie

Laat ik voorop stellen dat ook de SP van mening dat er iets moet gebeuren aan het centrum van Kerkrade.

Laat ik voorop stellen dat ook de SP van mening dat er iets moet gebeuren aan het centrum van Kerkrade. Onderwerp: financiële kaders Centrumplan Bijdrage aan het debat van SP Fractievoorzitter Marianne Laumann in eerste termijn. Kerkrade-centrum staat aan de vooravond van de grootste herstructurering in

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2016 2017 33 348 Regels ter bescherming van de natuur (Wet natuurbescherming) AB VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 20 januari 2017 De leden

Nadere informatie

Op verzoek van de aanvrager stel ik voor, het debat over de visie op de krijgsmacht van de lijst af te voeren.

Op verzoek van de aanvrager stel ik voor, het debat over de visie op de krijgsmacht van de lijst af te voeren. Mededelingen Ik deel aan de Kamer mee dat er geen afmeldingen zijn. Deze mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen. Op de tafel van de Griffier ligt een lijst van ingekomen stukken. Op die lijst staan

Nadere informatie

VERSLAG VAN DE VERGADERING VAN DE RAADSSESSIE GEMEENTE HAARLEMMERMEER OP DONDERDAG 20 januari 2005

VERSLAG VAN DE VERGADERING VAN DE RAADSSESSIE GEMEENTE HAARLEMMERMEER OP DONDERDAG 20 januari 2005 VERSLAG VAN DE VERGADERING VAN DE RAADSSESSIE GEMEENTE HAARLEMMERMEER OP DONDERDAG 20 januari 2005 Onderwerp: Voorzitter: Aanwezig zijn de leden: Griffie: Portefeuillehouders: Financieel meerjarenbeleid

Nadere informatie

Notulen van Provinciale Staten

Notulen van Provinciale Staten Notulen van Provinciale Staten Vergadering 26 maart 2014 Index Paginanummer Opening van de vergadering 20423 Regeling van de werkzaamheden Aan het verzoek van de leden Wenneker (D66) en Hillebrand (PvdA)

Nadere informatie

Wijziging van de Experimentenwet Kiezen op Afstand in verband met de verlenging van de werkingsduur van die wet.

Wijziging van de Experimentenwet Kiezen op Afstand in verband met de verlenging van de werkingsduur van die wet. Hieronder het antwoord van de staatssecretaris van BZK op vragen uit de Kamer over de voorgestelde verlenging van de Experimentenwet Kiezen op Afstand. Van deze tekst zijn twee versies in omloop geweest

Nadere informatie

1. Schriftelijk te verhelderen wat de kosten zijn. 2. Na te gaan hoeveel gebruik wordt gemaakt van. 3. Na te gaan wat de kosten zijn om op alle

1. Schriftelijk te verhelderen wat de kosten zijn. 2. Na te gaan hoeveel gebruik wordt gemaakt van. 3. Na te gaan wat de kosten zijn om op alle Adviezen uit de Statencommissies over Statenvoordrachten t.b.v. PS 9 november 2016 Onderwerp 2. Bespreekstukken: Nieuwe Wet natuurbescherming (6949 6950) en Burgerinitiatief Stop de hobbyjacht (6952) sc

Nadere informatie

Beste Stefan, geachte leden van het Algemeen Bestuur, geachte leden van het Dagelijks Bestuur, geachte aanwezigen,

Beste Stefan, geachte leden van het Algemeen Bestuur, geachte leden van het Dagelijks Bestuur, geachte aanwezigen, Toespraak CdK drs. Ank Bijleveld-Schouten bij de eedaflegging van Stefan Kuks als watergraaf van het waterschap Vechtstromen op 20 augustus 2014. Beste Stefan, geachte leden van het Algemeen Bestuur, geachte

Nadere informatie

Besluitenlijst van Provinciale Staten van Flevoland van 25 oktober 2018

Besluitenlijst van Provinciale Staten van Flevoland van 25 oktober 2018 PROVINCIE FLEVOLAND Besluitenlijst PS Registratienummer: 2330970 Besluitenlijst van Provinciale Staten van Flevoland van 25 oktober 2018 Aanwezig: Voorzitter: De heer L. Verbeek (CdK) Adjunct Statengriffier:

Nadere informatie

REGLEMENT VAN DE RAAD VAN TOEZICHT STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE BOUWNIJVERHEID

REGLEMENT VAN DE RAAD VAN TOEZICHT STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE BOUWNIJVERHEID REGLEMENT VAN DE RAAD VAN TOEZICHT STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE BOUWNIJVERHEID 1 De raad van toezicht Artikel 1 1. De Stichting bedrijfstakpensioenfonds voor de Bouwnijverheid, hierna te

Nadere informatie

Adviezen uit de Statencommissies over Statenvoordrachten t.b.v. PS 28 juni 2017

Adviezen uit de Statencommissies over Statenvoordrachten t.b.v. PS 28 juni 2017 Adviezen uit de Statencommissies over Statenvoordrachten t.b.v. PS 28 juni 2017 Onderwerp 2. Bespreekstukken: Voorjaarsnota 2017 en Kadernota 2018-2021; begrotingssubsidies en subsidieplafonds 2018 voor

Nadere informatie

Besluitenlijst 13 februari 2015

Besluitenlijst 13 februari 2015 Besluitenlijst 13 februari 2015 Middelburg, 19 februari 2015 nr. 15002275 Besluitenlijst voor de openbare vergadering van de provinciale staten van Zeeland, gehouden op: 13 februari 2015, 09.30 uur, in

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2013 2014 33 691 Wijziging van de Gemeentewet, de Provinciewet, de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba en de Waterschapswet (institutionele

Nadere informatie

Gemeente n Eergen op Zoom

Gemeente n Eergen op Zoom Gemeente n Eergen op Zoom RVB03-0231 Gewijzigd 0X8mplaa r 2? Datum raadsvergadering Nummer Onderwerp : 27 februari 2003 : SB/03/03 : Afleggen eed of verklaring en belofte door duoburgerleden. Aan de gemeenteraad,

Nadere informatie

BESLUITENLIJST. Vaststelling agenda

BESLUITENLIJST. Vaststelling agenda BESLUITENLIJST Vergadering van Provinciale Staten van Overijssel Woensdag 17 februari 2016 U kunt de Statenvoorstellen en ingezonden brieven via het Staten Informatie Systeem inzien op de website van de

Nadere informatie

Studievereniging Pedagogische Wetenschappen

Studievereniging Pedagogische Wetenschappen Studievereniging Pedagogische Wetenschappen Informatie Algemene Ledenvergadering der Studievereniging Pedagogische Wetenschappen PAP Minimaal twee keer per jaar word jij als lid door het bestuur van PAP

Nadere informatie