Een Vernieuwde Welvaartsgroei voor België

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Een Vernieuwde Welvaartsgroei voor België"

Transcriptie

1 Een Vernieuwde Welvaartsgroei voor België Luxemburg, Portugal en Ierland bereiken groeicijfers vergelijkbaar met Aziatische tijgers. Wanneer wordt de Belgische leeuw wakker? SAMENVATTING Eric Verhulst, Paul Vreymans De Europese landen kennen een erg vergelijkbare graad van industriële ontwikkeling, arbeidsproductiviteit, kennispeil en arbeidsethiek. Toch blijken de economische prestaties en de welvaartsgroei opmerkelijk te verschillen. Zo nam de welvaart in Ierland in de laatste 18 jaar toe met een gemiddelde exponentiële groei van 5,6%, terwijl de gemiddelde Belgische welvaartsgroei slechts 1,9% bedroeg. Gelijkaardige relatief stagnerende groei stellen we de laatste 20 jaar in de meeste Europese landen vast. De oorzaak van deze groeiverschillen moet niet zozeer gezocht worden in micro-economische verschillen tussen burgers en bedrijven, dan wel in het uiteenlopend macro-economische beleid van de overheid in de verschillende landen. In een eerste deel bespreken we recente publicaties en de nieuwste ontwikkelingen in de economische leer over macro-economisch beleid. We hebben vooral aandacht voor de theorie van Laffer over de optimalisatie van belastingsontvangsten (1985) en de theorie van Armey (1995) over de optimalisatie van de welvaart. In het tweede deel doen we een empirisch onderzoek (verschillende correlaties en ook een globale meervoudige regressieanalyse) naar de oorzaken van welvaartsverschillen binnen Europa. De hoofdconclusie uit ons onderzoek is dat twee beleidsvariabelen aan de oorzaak liggen van zwakke groeiprestaties in de Europese landen. Een excessief overheidsbeslag op het BNP enerzijds en een demotiverende belastingstructuur, met zware lasten op arbeid, inkomen en winst anderzijds. Deze twee factoren behoren tot de meest significante van 25 onderzochte variabelen die de welvaartsgroei bepalen. De resultaten blijken in lijn met andere studies. We besluiten uit de studie dat overheden in vele Europese landen, waaronder België, een te groot aandeel van het BNP aan de private sector onttrekken waardoor deze de middelen ontbeert om haar volle potentieel aan welvaartscreatie te realiseren. Talloze goedbedoelde initiatieven van de overheden blijken contraproductief, en halen het globaal welvaartspeil naar beneden. Tenslotte bekijken we mogelijke scenario s die een ommezwaai naar een stevige groei kunnen bewerkstelligen. Het accent ligt op het verschaffen van hernieuwde motivatie tot productieve bijdrage. Een drastische substitutie van de belasting op arbeid door consumptiebelasting, en een wezenlijke verhoging van het aandeel van de private sector in het BNP moeten daartoe bijdragen. Simulaties tonen aan dat een toename van het relatief aandeel van de private sector niet alleen leidt tot een sterkere groei, maar ook tot een toename van de absolute ontvangsten van de overheid. Alleen groei kan de ruimte scheppen voor een duurzame financiering van vergrijzing, sociale, ecologische en culturele projecten. Dit bevestigt het belang van het hanteren van economische groei als maatschappelijke doelstelling. In het licht ook van de onafwendbare globalisering pleiten we voor een onmiddellijke ommekeer van het huidig groeiremmend beleid. Nota: Deze studie vormt het basisdocument voor de akties van WorkForAll, een onafhankelijke socio-economische denktank. Zie Voor bijkomende informatie contacteer eric.verhulst@workforall.org. Noteer ook de de Engelse versie van de studie inhoudelijk vollediger is dan de huidige tekst die hierna volgt. Auteurs: Eric Verhulst, Paul Vreymans. Datum: :43:00 Vers /16/2005 1

2 SAMENVATTING... 1 VASTSTELLING: GROEI IN EUROPA IS ZEER UITEENLOPEND... 4 Waarom scoort België zoveel zwakker scoort dan Ierland en onder het Europees gemidddelde?... 4 DEEL I. THEORETHISCHE ACHTERGROND INTERACTIES TUSSEN BURGER EN OVERHEID DE LAFFER CURVE: OPTIMALISATIE VAN BELASTINGSONTVANGSTEN Theorie van Laffer Praktijkervaring ARMEY: OPTIMALISATIE VAN WELVAART Theorie van Armey Socialistische en liberale visie OPTIMALE WELVAART OF OPTIMALE BELASTINGSONTVANGSTEN? Optimaal niveau overheidsuitgaven Empirisch optimum Hoe groot is onze overheid? Historiek van de Belgische ontsporing: goede bedoelingen en naieviteit De overheidstewerkstelling tegenover de private tewerkstelling Creatief boekhouden met belastingsvoeten VERBAND TUSSEN GROEI EN OVERHEIDSBESLAG Vergelijking België en Ierland Studies over negatief verband tussen welvaart en overheidsbestedingen VERBAND TUSSEN GROEI, TEWERKSTELLING EN BELASTING OP ARBEID DEEL II. EMPIRISCH REGRESSIE ONDERZOEK OP ZOEK NAAR VERBANDEN Enkelvoudige Correlaties Meervoudige regressie /16/2005 2

3 7.3 Resultaten regressieberekening SIMULATIES BIJ VERSCHILLENDE OMVANG VAN DE OVERHEID Simulaties bij wijziging taxatiestructuur CONTRAPRODUCTIEVE MONETAIRE POLITIEK DEEL III. OMMEKEER EN NIEUWE ECONOMISCHE GROEI OVER POSITIEVE EN NEGATIEVE SPIRALEN Scenario 1. Inschakeling van de arbeidsreserve Scenario 2. Substitutie van loonbelasting door consumptiebelasting Scenario 3. Hervorming van de Sociale zekerheid Scenario 4. Beperking van de overheidstaken tot de essentiele taken DEEL IV. ANDERE ASPECTEN INNOVATIE EN KNOW-HOW DUURZAME ONTWIKKELING DOOR EFFICIENTIE PROCES EN SYSTEEM DENKEN VS. PRODUKT EN POLITIEK DENKEN DEEL V. BRONNEN /16/2005 3

4 VASTSTELLING: GROEI IN EUROPA IS ZEER UITEENLOPEND Deze studie heeft tot doel de oorzaken van de zwakke Belgische groeiprestaties in vergelijking met andere Europese lidstaten bloot te leggen. Er wordt hiervoor niet alleen op causale verbanden gewezen, deze verbanden worden ook met cijfers ondersteund. Het is natuurlijk wel zo dat elk land zijn eigen specifieke handicaps en troeven heeft. In dit hoofdstuk worden de feiten, positieve zowel als negatieve op een rijtje gezet. Het centrale betoog is dat het niet de micro-economische actoren (burgers en bedrijven) zijn die falen maar het macro-economisch beleid van de overheid. Bron : OESO, Statistics portal, National accounts; eigen groeiberekening Waarom scoort België zoveel zwakker dan Ierland en onder het Europees gemiddelde? Gemakkelijkheidsshalve wijten de Belgische beleidsverantwoordelijken veelal de oorzaak van een zwakke groei aan een passief te ondergane(?) conjunctuur of legt men de oorzaak bij burgers en bedrijven. Vanwege een overheid die zelf 55% van alle bestedingen beheert, en daarenboven nog eens de overige 45% zwaar bijstuurt met wetten, decreten, verordeningen en besluiten allerhande, zijn deze verklaringen nogal bedenkelijk. Alleszins kan niet de internationale conjunctuur de oorzaak zijn van de zwakke Belgische groeiprestaties. Hoe zou het anders kunnen dat andere landen (Ierland bijvoorbeeld) het zo uitstekend doen? Ook de Vlaamse arbeiders, boeren en bedrijven liggen niet aan de oorzaak van een zwakke groei: Onze industrie, handel en landbouw behoren immers tot de performantste ter wereld. De productiviteit van werknemers en de commerciële inzet en betrouwbaarheid van onze bedrijven wordt geroemd tot ver buiten onze grenzen, terwijl de arbeidsdruk op de productieven veelal de limieten van het draagbare hebben bereikt. Ook is er allerminst een gebrek aan scholing in België. Het peil van het onderwijs en de scholingsgraad behoren tot de hoogste van Europa. Ook op gebied van creativiteit en handelszin 10/16/2005 4

5 scoren onze ondernemers, in het bijzonder de Vlaamse, tot de besten ter wereld. België heeft immers de hoogste export en import per inwoner van de ganse wereld. Onze Vlaamse industrie heeft in vergelijking met andere landen al zwaar geherstructureerd. Vandaag is ze relatief goed vertegenwoordigd in nieuwe sectoren terwijl ze absolute wereldtopkwaliteit aflevert in de meer traditionele sectoren. Onderstaande grafiek van de International Labour Organisation illustreert dat de Belgische productiviteit per gewerkt uur de derde hoogste is ter wereld (Na Frankrijk en Noorwegen). Dit laatste land dankt evenwel zijn hoge productiviteit aan de belangrijke oliesector in Noorwegen. De Belgische productiviteit per werknemer is zelfs de tweede hoogste ter wereld (na de USA) Bron: International Labour Organisation. België s productiviteit behoort m.a.w. tot de absolute wereldtop, en ligt dus duidelijk hoger dan in Ierland en Luxemburg. Nochtans vertaalt dit zich niet in gelijkaardige groeiritmes en welvaart voor de bevolking. De oorzaak van de zwakke groeiprestaties moet dus elders liggen dan in het gebrek aan organisatie in de ondernemingen of het gebrek aan werklust van onze werknemers. De fundamentele oorzaak van de zwakke welvaartsgroei in ons land ligt in het macroeconomische mismanagement van onze economie door de overheid. Dit geldt trouwens niet alleen voor België, maar voor de meeste Europese landen. Wij sommen hierbij op: 10/16/2005 5

6 1. Een veel te hoog aandeel van de overheid (in al zijn manifestaties) in het BBP, met name ongeveer 55 % hetgeen aanleiding geeft tot een zware belasting op de arbeid (en inkomsten) in de productieve economie. 2. Een demotiverend belastings- en sociaal zekerheidssysteem: bestraffing van de actieven, en beloning van inactiviteit de hoge bedrijfsfiscaliteit slorpt een groot deel van de toegevoegde waarde der bedrijven op en drukt op de mogelijkheid tot risico nemen, investeren en groei de hoge loon- en inkomensbelasting maken arbeid de duurste van Europa de hoge spaarfiscaliteit verlaagt spaar- en investeringsquote, de combinatie van zware belasting op binnenlandse productie en een relatief geringe consumptiebelasting leidt de facto tot een subsidiëring van buitenlandse invoer daarenboven heerst er een klimaat van fiscale inquisitie, dikwijls gekoppeld aan een weinig voorspelbare en consistente wetgever die zelfs niet aarzelt retroactief allerlei gelegenheidsbelastingen in te voeren. Het gevolg is een algemene demotivering zowel voor de individuele burger, voor de eigen bedrijven, als voor buitenlandse bedrijven om risico s te nemen en te investeren. Alhoewel de overheid dit erkent wordt aan de oorzaak weinig gedaan en beperkt men zich tot cosmetische of weinig effectieve maatregelen. Dit is enerzijds te verklaren door een gebrek aan strategische inzetbaarheid van de overheidsmiddelen, hoewel deze sector al grosso modo 55 % van het BBP opslorpt met niet altijd erg productieve activiteiten als tegenprestatie. Anderzijds wordt dit verklaard door een structureel immobilisme dat omwille van vroeger ingenomen belangenposities elke verandering tegenwerkt. Er dient in dit verband opgemerkt dat de menselijke factor hierbij een niet te onderschatten rol speelt. Dit uit zich o.a. in het feit dat in nagenoeg een op vier huisgezinnen de kostwinner bij de overheid tewerkgesteld is. Dit uit zich ook in het feit dat zeer weinig politici een bedrijfseconomische achtergrond hebben. Ook omdat de bevolking in het algemeen nog een vrij hoge levensstandaard kan aanhouden. Deze levensstandaard wordt ten dele nog gefinancierd door in het verleden opgebouwde reserves, of voorlopig nog ongestraft op kosten van toekomstige generaties. Mede daardoor heeft zich een mentaliteit van onbezorgde zelfgenoegzaamheid geïnstalleerd. In de context van een globale competitieve druk legt dit evenwel een zware hypotheek op de toekomstkansen van de komende generaties. 10/16/2005 6

7 DEEL I. THEORETHISCHE ACHTERGROND 1 Interacties tussen burger en overheid Elk land/regio beschikt over een zekere autonomie om als gemeenschap te beslissen hoe ze lokaal met de economische middelen omgaat. In een land als België kan dit zeer complex zijn omwille van de aanwezigheid van een groot aantal verschillende niveaus waarbij daarenboven de bevoegdheden niet altijd duidelijk afgebakend zijn. De Belg krijgt publieke dienstverlening maar betaalt hiervoor ook belasting op gemeentelijk, intercommunaal, provinciaal, gewestelijk, federaal en europees niveau. De uiteindelijk financiële kringloop die hiermee gepaard gaat is complex omdat er niet altijd een verband bestaat tussen de bron van de inning en de diensten waarbij de overheid een deel van die opbrengsten aan zijn burgers terug bezorgt. Twee zaken staan evenwel vast. Vooreerst is de overheid in werkelijkheid een versnipperd amalgaam van instellingen en organisaties, inclusief overheidsbedrijven en intercommunales, waarin een derde van de werkende bevolking is tewerkgesteld. Ten tweede is de uiteindelijke bron van deze inningen de arbeid verricht in de productieve sector. Dikwijls wordt deze arbeid via allerlei gebruiks- en vermogensheffingen zelfs meermalen belast. Arbeid dient om economische toegevoegde waarde te scheppen. In een klein land zoals België met quasi geen natuurlijke grondstoffen betekent dit dat het in grote mate afhankelijk is van een efficiënt gebruik van de know-how als 'grondstof', m.a.w. de inwoners zelf, en het bekomen van een handelsoverschot via export. Een land/regio dient derhalve als een soort grote holding bekeken te worden met een eigen economische entiteit. De private sector is hierbij de voornaamste bron van welvaartscreatie, m.a.w. het is de productieafdeling van NV België. De rol van de overheid is hierbij die van het management, de infrastructuur en de administratie. Net als in een bedrijf is het derhalve de rol van de overheid op lange termijn de juiste condities te scheppen voor het optimaal functioneren van NV België op een wijze waarbij dit zo weinig mogelijk middelen onttrekt aan de productieve economie. Een goede overheid is derhalve een efficiënte overheid. Infrastructuur en opleiding zijn derhalve de kernopdrachten, en niet de micro-economische maatregeltjes waaraan de populistische politiek zich al te vaak bezondigt. Net zoals in een bedrijf is de taak van de overheid niet altijd een aangename taak. Er is altijd wel een belangengroep die een groter deel van de koek opeist en hier tegenin gaan vergt inzicht en politieke moed. De hamvraag is welke de essentiële taken zijn die een overheid ten behoeve van de gemeenschap op zich dient te nemen om het geheel van de NV België optimaal te laten functioneren. M.a.w. welk deel van de economische output mag de overheid via belastingen opeisen, en hoe kan ze dit aandeel optimaal aanwenden voor het gemeenschappelijk nut? Het merendeel van de bevolking heeft weinig problemen met het feit dat een deel van zijn arbeid via de belasting aangewend wordt voor gemeenschappelijke basisbehoeften zoals infrastructuur en onderwijs. Moeilijker wordt het wanneer de belastingsgraad meer dan de helft van de arbeidsvergoeding opslorpt en men vaststelt dat de overheid uitgaven doet om diensten op een weinig rendabele manier aan te beiden. Recente voorbeelden hierin zijn de 'gratis' politiek in het openbaar vervoer en het uitdelen van spaarlampen ver boven hun marktprijs. In het laatste geval is het o.a. schrijnend dat er terzelfdertijd te weinig budget beschikbaar blijft om de doctoraatsbeurzen toe te kennen. Een ander voorbeeld dat vragen oproept bij de werkingskost en efficiëntie van de Sociale zekerheid is het schandaal bij het OCMW in Antwerpen. 10/16/2005 7

8 2 De Laffer curve: optimalisatie van belastingsontvangsten Laffer analyseert de belastingsopbrengst in functie van de aanslagvoeten van belasting. Hij stelt vast dat naarmate de belastingsvoeten toenemen ook de afkeer van belastingsbetalers voor die belasting groeit. Bij toenemende belastingsdruk ontstaan allerlei mechanismen die finaal de belastingsopbrengst doen afnemen. Het verloop van de belastingscurve kent een optimale belastingsvoet die de belastingsontvangst voor de overheid maximaliseert. Toenemende druk. Als de belastingsgraad hoog opgelopen is wordt niet alleen de arbeidskost te duur maar wordt ook de neiging om de opbrengst van die arbeid te ontrekken aan de gemeenschap groot. M.a.w. hoge belastingen werken demotiverend, resulteren in uitstoten van (officiële) arbeidsplaatsen en in de creatie van een parallelle economie. Dit is in het algemeen niet het resultaat van een kwaadaardig opzet, maar van de drang naar optimalisatie van de opbrengst van de individuele arbeid. M.a.w. een hoge belastingsdruk zorgt voor distorsies, en ondermijnt de optimale werking van de economie. Afnemend nut. Er zijn daarenboven andere fenomenen, beide te verklaren vanuit het optreden van verzadiging of de wet van 'diminishing return'. Eens de overheid de basisdiensten ingevuld heeft, vermindert haar rendement van supplementaire dienstverlening als ze zich begint bezig te houden met minder essentiële zaken die door de productieve economie efficiënter kunnen worden ingevuld. Dit is het gevolg van de inherente transactiekost die gepaard gaat met het leveren van die diensten via de overheid. 1 Beide fenomenen werden door de econoom Arthur B. Laffer, Sr. ( 1940) in de jaren 80 vertaald in een wetenschappelijk onderbouwd model. 1 Een recent voorbeeld hiervan is de spaarlampen-actie. Zware distributiekosten via het overheidskanaal doen de uiteindelijk de prijs per lamp oplopen tot 12 euro terwijl de kleinhandel dergelijke lampen aanbiedt voor minder dan de helft. 10/16/2005 8

9 2.1 Theorie van Laffer Laffer analyseert hoe de belastingsopbrengst evolueert naarmate de aanslagvoeten toenemen. Vertrekkend van een hypothetische toestand waarbij de aanslagvoet nul is, is initieel de belastingsopbrengst uiteraard ook nul. In het tegengestelde geval, wanneer de aanslagvoeten 100% (of méér) bedragen zal de belastingsopbrengst eveneens dalen tot 0, omdat belastingsplichtigen geen enkele motivatie meer hebben om de belastingsbasis (werk, winst) te verbreden. In zo n geval zetten ze alles in het werk om de totale confiscatie te ontlopen, hetzij door gewoon te stoppen met werken, hetzij door allerlei ontwijkingsmechanismen. Bij geleidelijke verhoging van de aanslagvoeten vanaf nul, nemen aanvankelijk de belastingsopbrengsten evenredig toe met de aanslagvoeten. Nog verdere verhoging van de aanslagvoeten zal evenwel niet meer leiden tot evenredige mééropbrengst van de belastingsinkomsten, omdat de weerstand tegen de belasting gestaag groeit. De stijgende aanslagvoeten worden door de belastingbetaler als te zwaar ervaren, en stilaan worden mechanismen van belastingsontwijking in gang gezet. Bij verdere verhoging van de belastingsvoeten boven het kritisch optimum begint de belastingsopbrengst zelfs te dalen naarmate de belastingsvoeten toenemen. Dit is o.m. het gevolg van de neveneffecten van de hoge belastingsdruk. Er is niet alleen de ontwijking maar ook de demotivering om arbeid te leveren. M.a.w. mensen haken af en trekken zich totaal terug uit het arbeidscircuit. Dit was o.a. het geval in dictatoriale en communistische staten waarbij stilaan de ganse economie ontwricht werd en bijna tot stilstand kwam. Bij de ontwijkingsmechanismen hoeft men niet in de eerste plaats aan (illegale) belastingsontduiking te denken. Ontduiking speelt hierin slechts een marginale rol. Van veel grotere impact op het BNP zijn de volkomen legale ontwijkingsmechanismen bij alle klassen van de bevolking. 10/16/2005 9

10 Wanneer een arbeidersgezin een zware naheffing in de bus krijgt, zal het veelal hierop reageren met voortaan minder overuren te gaan presteren, of zal een van de echtgenoten zich gaan beperken tot een half-time. Dit wordt bevestigd door een OECD studie die een duidelijk verband aantoont tussen minder uren werken en een hoge loonbelasting. Maar ook bijzonder merkwaardige ontwijkingsmechanismen treft men aan wanneer de kloof tussen netto- en bruto-inkomens groot wordt. Een dokter die eigenhandig zijn ramen gaat schilderen bijvoorbeeld. Niet omdat de man dat zo graag doet, maar gewoon omdat een bijkomend raadplegingsuur hem netto minder oplevert dan het bruto-uurloon dat hij aan een schilder zou moeten betalen. Micro-economisch neemt zo n klussende dokter de juiste beslissing als goede huisvader. Macro-economisch (naar BNP-output gezien) is zo n systeem natuurlijk je reinste verkwisting. De man kan zijn dure opleiding immers veel beter valoriseren door zijn praktijk uit te oefenen dan door te schilderen, en hij wordt er vermoedelijk zelfs minder moe van. Een dergelijk systeem doet m.a.w. alle voordelen van specialisatie (het basisbeginsel van elke ruileconomie) te niet. Zoals voorheen gezegd ontstaan de ontwijkingsmechanismen niet uit kwaad opzet. Ze zijn enkel een uiting van optimalisatie van de opbrengst van de individuele arbeid en kapitaalvermogen. De afweging die gemaakt wordt is deze van netto marginaal nut tegenover de marginale inspanning, en van winstkansen tegenover risico. Dit is inherent aan elke maatschappij en is evengoed toepasselijk op bvb. het al dan niet nemen van verzekeringen en het betalen van de premie. Het is dan ook niet verwonderlijk dat in landen met een hoge belastingsdruk, behalve de belastingsontwijking, ook de belastingsontduiking belangrijk zal zijn en het parallelle arbeidscircuit omvangrijker. Friedrich Schneider (2000) The Size and Development of the Shadow Economies of 22 Transition and 21 OECD Countries Praktijkervaring De Vlaamse overheid kon tot haar profijt in de praktijk ervaren hoe de Laffer-curve werkt. Enkele jaren geleden verlaagde de Vlaamse regering drastisch de aanslagvoeten op erfenisrechten. Al het jaar daarop bleken de belastingsontvangsten uit de erfenisrechten niet te dalen, maar 10/16/

11 drastisch te stijgen. Wat bleek? De burgers ervaren de nieuwe aanslagvoeten als fair en draagbaar. In plaats van bij oma s dood naar de bank te rushen en haar kluis heimelijk leeg te halen worden haar kasbons en zuinig gespaarde centjes nu netjes aan de fiscus aangegeven, en kan zoonlief de gelden netjes gebruiken in het officiële circuit. De Vlaamse fiscus deed daarbij een bijzonder goede zaak, en de burgers bleken tevreden. Blijft de vraag waar het optimale belastingspunt ligt. Dit optimale punt is afhankelijk van het soort belasting, van de moeilijkheidsgraad de belasting te ontwijken, de risico s verbonden aan ontduiking, en van het land of regio. Doorgaans neemt men aan dat dit optimum voor belastingen op inkomens tussen 30 en 50 % gesitueerd mag worden. Aanslagvoeten boven dit optimale punt wordt door de belastingbetaler als onredelijk ervaren, en vanaf dat punt worden mechanismen van wettelijke ontwijking (minder werken, minder investeren, minder productieve bijdrage) en ook (onwettige) ontduiking in gang gezet.. Het is ook een uiting van het feit dat de belastinsgbetalers een lager nut van hun belasting aan de overheid ervaren en derhalve de opbrengst van hun arbeid rechtstreeks gaan spenderen omdat dit hun eigen, al dan niet subjectieve, 'welvaart' verhoogt. 3 Armey: optimalisatie van welvaart De Laffer curve bekijkt enkel het aspect van optimalisatie van de belastinsgopbrengst. De hamvraag blijft of deze optimalisatiepolitiek van de belastingstarieven ook leidt tot optimalisatie van de welvaart voor de gemeenschap. Dit aspect werd pas in 1995 door Richard Keith "Dick" Armey ( 1940) gepopulariseerd, wanneer hij de naar zijn naam genoemde curve voorstelde. 3.1 Theorie van Armey Armey stelt dat bij totale ontstentenis van enige overheid een laag niveau van output per capita (welvaartsniveau) wordt bereikt omdat essentiële collectieve infrastructuur ontbreekt, en de productiviteit bijgevolg bijzonder laag is. Ook omdat er anarchie heerst. In zo'n samenleving heerst immers geen recht of bescherming van eigendomsrechten. Bijgevolg hebben de burgers een lage 10/16/

12 motivatie tot sparen, werken en investeren. De burgers in zo'n samenleving voelen immers permanent de bedreiging van onteigening. Let wel, deze situatie doet zich dikwijls voor, zelfs vandaag, en schept een toestand waarbij misdaadkringen de scepter zwaaien en een eigen belasting heffen op elke economische transactie. Naarmate deze misdaad zich echter meer en meer op het terrein begeeft van 'zaken doen' neemt de behoefte tot het scheppen van een gemeenschappelijke wettelijke orde toe, waarbij de wettige overheid dan de kans krijgt haar rol op te nemen. Ook in het tegengestelde geval, als de totale beschikking over de output bij de overheid ligt, is de output per capita zeer gering. Zoals ook Laffer opmerkte hebben de burgers dan zeer weinig motivatie tot productieve bijdrage, gezien de totale opbrengst van hun inspanningen bij de overheid terecht komt en de waardering voor hun individuele arbeid zeer laag is. Het verloop van de Armey-curve verloopt derhalve gelijkvormig met de Laffer curve. In landen waar er een mix van privaat en overheidsbesschikking op de allocatie van economische middelen bestaat, wordt de output geleidelijk aan groter. Zolang de overheid zich beperkt tot productiviteitsbevorderende aanwendingen zal de welvaart (output per capita) toenemen. Infrastructuur wordt opgebouwd, (een brug over een rivier, wegen, communicatiemiddelen...). Ook het opzetten van de onderwijsstructuur, instelling van de rechtsstaat dragen bij tot toename van productiviteit en welvaart. Zo ook bepaalde sociale programma's die uitsluiting van bevolkingsgroepen uit het economisch proces voorkomen. Deze evolutie wordt voorgesteld als het deel van de curve tussen Punt A en Punt B. Niettemin zal voorbij een bepaald optimaal punt B de groeiversterkende eigenschappen van overheidsaanwendingen geleidelijk aan afnemen, en een verdere uitbreiding van de overheid zal niet langer tot een hogere output (welvaart) leiden. Zodra de productiviteit van de marginale publieke projecten een geringere productiviteit bereiken dan de marginale private aanwendingen, onttrekt de overheid schaarse hulpbronnen aan productievere private aanwendingen en zal de totale welvaart afnemen. Als neveneffect hebben de belastingen die opgelegd worden om de overheidsuitgaven te financieren een demotiverend effect. Deze belastingen verminderen immers de stimulansen tot productieve bijdrage, om te werken, te investeren en risico's te nemen. Dit deel wordt vertolkt door het stuk van de curve tussen Punt B en Punt C. Wellicht op Ierland na zijn alle OESO landen het optimale punt B al lang voorbij en hebben punt C bereikt; een punt waar het evenwicht tussen private en publieke bestedingen ernstig is verstoord. Veelvuldig empirisch onderzoek in de OESO landen heeft immers aangetoond dat verdere toename van overheidsbestedingen in de OESO landen tot afnemende groei en welvaart leidt. (cfr infra) 3.2 Socialistische en liberale visie Landen waarbij de overheersende opinie geldt dat de overheid best geplaatst is om de economie te beheren zullen streven naar een belastingsgraad die de belastingsontvangsten optimaliseert. Landen met een liberale visie zullen beweren dat het individu beter geplaatst is om zijn behoeften te kennen en in te vullen en zullen streven naar een optimalisatie van de welvaart. Als we deze twee optimalisatiestrategieën tegenover elkaar plaatsen, kunnen we vaststellen welke gevolgen beide strategieën hebben voor de belastingsontvangsten en voor de welvaart. Als we de Armey-curve en de Laffer-curve op eenzelfde diagram plaatsen wordt duidelijk hoeveel maatschappelijke welvaart verloren gaat wanneer de overheid kiest voor een strategie van optimalisatie van de belastingsontvangsten. 10/16/

13 4 Optimale welvaart of optimale belastingsontvangsten? Een verdere groei van de belastingsdruk en omvang van de overheid voorbij het Armey-optimum leidt tot minder welvaart voor de bevolking. Op dit Armey-optimum is reeds voldoende collectief kader gecreëerd waarin elk individu zijn eigen talenten maximaal kan ontplooien, durft risico's te nemen, en nog bereid is tot productieve bijdrage voor het gemeenschappelijk nut. Voorbij dit Armey-optimum neemt het rendement van bijkomende belastingen en publieke bestedingen af, omdat de overheid zich gaat bemoeien met domeinen waarin de private sector beter geplaatst is om zijn behoeftes zelf in te vullen. 10/16/

14 Ter samenvatting zijn uit deze vaststellingen volgende conclusies te trekken: Er is een minimum overheidsector nodig om de welvaartscreatie te initiëren en in stand te houden. Op een gegeven moment neemt de marginale opbrengst van de overheidsbestedingen sneller af dan ze marginaal bijdraagt tot de welvaartscreatie Het Armey-welvaartsoptimalisatiepunt ligt lager dan het Laffer-optimalisatiepunt van de belastingsontvangsten 4.1 Optimaal niveau overheidsuitgaven Alhoewel het Armey (1995) was die de notie van optimale omvang van de overheid heeft gepopulariseerd, was het Barro (1990) die er vijf jaar eerder al op wees dat de omvang van overheidsuitgaven twee implicaties heeft op het groeicijfer. Een toename in belastingen zou het groeicijfer verminderen doordat belastingen de stimulansen verminderen tot werken, investeren en vernieuwen, maar dat een toename van de overheidsuitgaven ook de marginale productiviteit van kapitaal verhoogt, wat het groeicijfer zou moeten verhogen. Hij stelt dat de tweede kracht domineert wanneer de overheid verhoudingsgewijze klein is en de eerste kracht domineert wanneer de overheid verhoudingsgewijze groot is. Bijgevolg zou het resultaat van toegenomen overheidsuitgaven op economische groei een niet-lineaire functie moeten zijn, en bijgevolg zou een optimale omvang van de overheid moeten bestaan. Deze theorie werd ook nog verder verfijnd door Yavas (1998) en Chao en Grubel (1998). Heitger (2001) ziet in de toename van overheidsuitgaven die een toename van de consumptie voor gevolg hebben als groeiremmend, terwijl toename van overheidsuitgaven die investeringen voor gevolg hebben als groeibevorderend. Zijn centrale hypothese is dat regeringsuitgaven gericht op kerntaken (zoals recht, interne en uiterlijke veiligheid, enz.) een positieve uitwerking op economische groei hebben, maar deze positieve invloed vermindert of zelfs omkeert als hogere overheidsbestedingen enkel de private consumptie doet toenemen. 4.2 Empirisch optimum In de VS werden veelvuldige studies ondernomen om empirisch de optimale omvang van de overheidsuitgaven vast te stellen. Vedder en Gallaway (1998) ramen de optimale omvang van de VS overheid voor de periode op 17.45% van het BNP. Peden (1991) raamt ze op 20%. Voor Canada zou de optimale omvang op 27% liggen. Alhoewel dit toch niet onbelangrijke onderzoeksdomein al 15 jaar openlag, was het in Europa wachten op Primoz Pevcin, Ph.D. University of Ljubljana, (sept 2004) voor de eerste ramingen betreffende de Europese landen. Voor 12 Europese landen, waaronder België ( ) raamt Primoz de gemiddelde optimale omvang van de overheid tussen 36.6 en 42.12% van het BNP, afhankelijk van het gekozen model. Noteer dat deze waarden bijna dubbel zo groot zijn als wat andere auteurs voorstellen voor landen zoals de U.S.A. (zie hierboven).. Primoz wijst er op dat dit optimum per land verschilt volgens de structuur van elk land en wellicht kan dit het onderwerp uitmaken van verdere studies. Hij berekende de optimale omvang voor 8 Europese landen afzonderlijk als volgt: 10/16/

15 Empirische Armey-optimum voor Europese Landen Land Omvang van de overheid 1996 Armey-Curve Percentage (Overheidsuitgaven in % van BNP) Optimum Overmaat Italië Frankrijk Finland Zweden Duitsland Ierland Nederland België Gemiddelde PRIMOž PEVCIN (2004) University of Ljubljana, Does optimal size of government spending exist? Belangrijk is vast te stellen dat Voor België de optimale omvang van de overheid op ca. 42% geraamd wordt, hetgeen inhoudt dat de Belgische overheid ongeveer 21%moet afslanken om een optimaal groeiritme van de welvaart te bereiken. Ierland daarentegen bevindt zich blijkbaar dicht bij het optimum, en een lichte toename van het overheidsbeslag zou wellicht nog betere groeicijfers opleveren dan het huidige reeds fabelachtige ritme. 4.3 Hoe groot is onze overheid? Omvang van de Overheid: Totale Overheidsuitgaven in % van het BNP Australia 18,3 16,5 19,3 14,8 21,2 31,6 34,7 32,9 Austria 10, ,7 20,6 35,7 48,1 48,6 51,7* Belgium - 13,8 22,1 21,8 30,3 58,6 54,8 49,4 Canada ,3 18,6 28,6 38, ,7* France 12, , ,6 46,1 49,8 54,3 Germany 10 14, ,1 32,4 47,9 45,1 46,9 Italy 13,7 17,1 30,1 31,1 30,1 42,1 53,2 49,1 Ireland ,8 25, ,9 41,2 37,6* Japan 8,8 8,3 14,8 25,4 17, ,7 36,9 New Zealand ,6 25,3 26,9 38,1 41,3 47,1* Netherlands 9,1 9 13, ,7 55, ,2 Norway 5,9 9, ,8 29,9 37,5 53,8 46,9 Spain ,3 13,2 18,8 32, ,3* Sweden 5,7 10,4 10,9 16, ,1 59,1 58,5 Switzerland 16, ,1 17,2 32,8 33,5 37,6* United Kingdom 9,4 12,7 26, , ,9 40,2 United States 7,3 7,5 12,1 19, ,8 33,3 32,8 Gemiddelde 10,8 13,1 19,4 23,4 28,1 41,2 43,9 44,3 Bron: WILLIAMS DE BROË (2002), Is High Public Spending Good or Bad for You? *1996 data not? Sources: Tanzi and Schuknecht (2000), Table 1.1, pages 6 & 7. International Monetary Fund (IMF), World Economic Outlook, May 2000 (see especially IMF Table 5.4, page 172) /16/

16 4.4 Historiek van de Belgische ontsporing: goede bedoelingen en naïviteit Oliecrisis en ontluikende globalisering. Begin der jaren zeventig was de Belgische economie nog erg gebaseerd op oude zware industrieën. Toen de oliecrisis toesloeg, en de eerste tekenen van globalisering zich gingen aandienen werd de noodzakelijk geworden herstructurering van onze industrie zeer lang uitgesteld. Toen de herstructurering uiteindelijk onafwendbaar werd ging dit gepaard met sluiting van talloze bedrijven (staal, mijnen, textiel...). Het verlies van arbeidsplaatsen ging daarbij zwaar wegen op de publieke financiën. De werkloosheid steeg immers van 4 procent in 1972 tot 18 procent in De begroting zakte steeds verder in het rood mede door de beruchte Belgische wafelijzerpolitiek en wijdverspreide corruptie. De ontsporing aanvang 80er jaren. Voor Guy Mathot (PS), minister van Begroting in de roomsrode regering Martens IV een was een deficit van 13 procent geen enkel probleem. Men zou volgens de socialistische traditie de crisis aanpakken met Keynesiaanse remedies. Subsidiëring van ten dode opgeschreven industrieën, deficit spending en eindeloze aanwervingen in de publieke sector moesten de werkloosheid oplossen. "Het overheidstekort was er vanzelf gekomen en zou ook vanzelf weer verdwijnen" was zijn berucht geworden devies. De gevolgen waren effenaf catastrofaal. Van deze tijd dateert het ontstaan van de staatsschuld. In 1976 bedroeg die nog 40,2 procent van het BBP. In 1982 was die al méér dan verdubbeld tot 88 procent van het BBP. De fameuze rentesneeuwbal was geboren. "Saneren" met méér staatsinkomsten. De rooms-blauwe regering Martens V ( ) probeerde het roer om te gooien. Een devaluatie van 8,5% in februari 1982 verminderde de kostenhandicap, en zorgde voor enige ademruimte voor de industrie. In 1984 werd gestart met de sanering van de begroting. Hierbij koos men vooral voor bijkomende inkomsten, en in de staatsuitgaven werd nauwelijks gesnoeid. (verhoging BTW, solidariteitsbijdrage...) Besparen op investeringen. De rooms-blauwe regering Martens VI ( ), met minister van Begroting Guy Verhofstadt (PVV), had de "ambitieuze" doelstellingen het overheidstekort terug te dringen tot 8% van het BBP in 1987 en tot 7 procent in Om de rentesneeuwbal af te remmen zou gesnoeid worden in de staatsuitgaven met 10 procent. Het Pinksterplan moest 200 miljard frank "besparingen" opleveren. Ook ditmaal werd nauwelijks in werkingskosten of lopende uitgaven gesnoeid. Onder druk van allerhande pressiegroepen moesten de "sociaal zwakkeren" immers zoveel mogelijk gespaard worden. De talloze misbruiken van het genereus sociaal systeem bleven gedoogd, en het sociaal vangnet ontaardde steeds verder in een hangnet. Wel werd gerationaliseerd in het hoger onderwijs, en vooral de overheidsinvesteringen werden drastisch teruggeschroefd. Er werd gesnoeid in het budget van defensie en overheidsbedrijven, en ziekenhuizen en scholen werden "geresponsabiliseerd". De doelstellingen werden niet gehaald. Ondanks de groeiremmende besparingen, en belangrijke inspanningen van de private sector werden de uitgaven in 1987 met slechts 97 miljard verminderd. 10/16/

17 Afromen van de private sector. Het zou nog tot de jaren negentig duren vooraleer het begrotingstekort effectief onder de 7 procent kon worden teruggedrongen. De staatsschuld daarentegen bleef onder de CVP-geleidde regeringen verder stijgen tot het astronomische bedrag van meer dan miljard. Na een piek van ruim 130 procent van het BBP slaagde de regering Dehaene er in via een zoveelste verhoging van de fiscale druk de schuldratio te stabiliseren (saneringronde om te voldoen aan de criteria van het Verdrag van Maastricht (1992). Budgettair neutrale belastingsverlaging. Alhoewel de gunstige conjunctuur onder de paarse regering Verhofstad I voor enige beleidsruimte zorgde, kwam het onder deze regering nooit verder dan een met veel bravoure aangekondigde budgettair neutrale belastingsverlaging,. Men moet geen economist zijn om te begrijpen dat een budgettair neutrale belastingsverlaging een contradictie in terminis is. De burgers hebben van deze belastingsverlaging nauwelijks iets in hun beurs gevoeld, en in de verkiezingen van 2004 werden VLD, SPA en Agalev door hun traditionele achterban zwaar voor deze volksverlakkerij afgestraft: Uit recente cijfers blijkt tevens dat in de laatste 5 jaar het overheidsbeslag met 3 % is toegenomen niettegenstaande de lage rentevoeten die de overheid een unieke kans boden om de ommekeer in gang te zetten. Hierdoor zijn duizenden jobs in de prive-sector verloren gegaan. Bron: : James Gwartney, THE SIZE AND FUNCTIONS OF GOVERNMENT AND ECONOMIC GROWTH : OESO, Statictics Portal, Financials : Dweilen met open kraan. Tot 1980 hielden Ierland s overheidsbestedingen ongeveer gelijk tred met de Belgische. Tussen 1980 en 1985 ontspoorden evenwel de Belgische overheidsuitgaven, dusdanig, en dit terwijl Ierland in 1985 het roer radicaal omgooide. In drie jaar tijd verminderde de Ierse overheid zijn uitgaven met niet minder dan 20%, en gaf zo de start tot een periode van ongekende welvaart. Ierland evolueerde in de laatste 15 jaar van de zieke man van Europa tot de Celtic tiger. Het toont aan dat een drastische ommezwaai niet alleen mogelijk is, maar ook zorgt voor de noodzakelijke groei. Deze groei liet toe dat de reële sociale uitgaven er zelfs bij afnemend overheidsbeslag op de economie drastisch konden toenemen, en armoede werd gebannen. 10/16/

18 De Belgische sanering van de overheidsuitgaven daarentegen bleef soft, zodat het verschil in overheidsbeslag met Ierland gigantische proporties ging aannemen. In 2003 besteedde de Belgische Overheid 51,4% van het BNP, tegenover Ierland slechts 35,2%. Daarmee is de Belgische overheid 46% groter van de Ierse. Zeer verontrustend is, dat in tegenstelling tot de meeste andere Europese landen het Belgisch overheidsbeslag sedert 2001 zelfs wezenlijk terug ging toenemen, en dit niettegenstaande wezenlijk gedaalde intrestvergoeding op de staatsschuld. Niet éénmaal in de historiek sedert 1970 hebben de Belgische overheden een Iers Scenario van wezenlijke belastingsverlaging overwogen. Zoals het voorbeeld van Ierland aantoont had een ruimer aandeel van de private sector in het BNP nochtans voor wezenlijke welvaartsgroei kunnen zorgen. Besparingen op lopende uitgaven en werkingskosten werden nauwelijks gerealiseerd. Onder de divers gekleurde regeringen werd steeds gekozen voor een scenario van méér belastingen. Het mag dan ook niemand verwonderen dat het Belgisch welvaartspeil in 2000 werd voorbijgestreefd door dat van Ierland, 15 jaar geleden nog het tweede armste land van Europa. Laat ons evenwel eerlijk zijn. Alhoewel de politici als de morele verantwoordelijken kunnen aangeduid worden, ligt het probleem dieper. Kortzichtigheid, verworven machtsposities en belangenconflicten hebben dikwijls noodzakelijke koerswijzigingen tegengewerkt en zelfs bijna onbespreekbaar gemaakt. In dit verband hebben ook de media een deel van hun onafhankelijkheid en waakhond functie verloren. Zelfgenoegzaamheid en gemakzucht in de welvaartsstaat zijn er in vele Europese landen de voornaamste oorzaak van dat de noodzakelijke wijzigingen niet plaatshebben. Onder druk van economische imperatieven zullen ze uiteindelijk toch plaatshebben maar met grotere inspanningen. 4.5 De overheidstewerkstelling tegenover de private tewerkstelling Bij het verrichten van een studie is het vooreerst belangrijk de data van het verleden en de huidige toestand te kennen. Dit blijkt evenwel niet altijd evident te zijn. Alhoewel er bvb. veel bronnen van de overheid met data bestaan, blijkt dat de data zelden een langere periode bestrijken en dat de definities in de loop der jaren gewijzigd werden. Op de website van de van de federale overheid ( kunnen bijvoorbeeld overzichten gevonden worden voor 10/16/

19 de periode 1970 tot 1999 maar vanaf 2000 is het aantal werkenden significant toegenomen met eenheden omwille van een verkeerde inschatting van het aantal dubbele tellingen in het verleden. Anderzijds wordt er vanaf 2000 geen onderscheid meer gemaakt tussen de sector waarin iemand tewerkgesteld is. De herziening van de vragenlijst van de arbeidskrachtenenquête veroorzaakte in 1999 een sterke stijging van de werkgelegenheidscijfers in vergelijking met het voorgaande jaar ( arbeidskrachten). De nieuwe methodologie resulteert eveneens in een stijging van arbeidskrachten in 1999 in vergelijking met het jaar voordien. Het is dus zeer moeilijk om met deze data langere termijn modellen op te stellen. Daarom werd meestal gebruik gemaakt van de data van OESO, o.a. omdat dit meer garantie geeft op de vergelijkbaarheid. Twee indicatoren geven duiding. Enerzijds de tewerkstelling bij de overheid, anderzijds het percentage van het overheidsbeslag op het BNP. Wat opvalt is dat op ongeveer 50 jaar de tewerkstelling bij de overheid nagenoeg verdubbeld is en anno 2004 meer dan een kwart officieel bij de overheid tewerkgesteld is. In diezelfde periode is het overheidsbeslag ook nagenoeg verdubbeld en bedraagt het anno 2004 meer dan 50 % van het BBP. Uit de grafieken kan men ook afleiden dat alhoewel het overheidsbeslag alsmede de tewerkstelling bij de overheid zich gestabiliseerd heeft, de grote stijging zich voorgedaan heeft vanaf de jaren 80. Na deze periode heeft ook de economie geen sterke groei meer gekend en werd het beleid gekenmerkt door een continue reeks van politieke crisissen. Dit geeft een intuïtieve aanduiding dat dit een periode van stagnatie ingeluid heeft. Tenslotte, anno 2004 stelt de overheid 27 % van de werkende bevolking op, maar slorpt wel ongeveer 55 % op van wat de privé-sector opbrengt. De ratio toont duidelijk aan dat de overheidsmiddelen niet even efficiënt aangewend worden als die van de productieve economie. Hier dient bij opgemerkt dat in analogie grote monopolistische bedrijven die dikwijls een nutsfunctie vervullen (bvb. energie, transport) ook neiging hebben inefficiënt te werken. Wellicht betekent dit dat inefficiëntie ten dele het resultaat is van een gebrek aan terugkoppeling van o.a. 10/16/

20 competitieve agenten. In casu is ofwel de competitie de facto onbestaande (en wettelijk verzegeld) ofwel gaat de terugkoppeling gepaard met zeer lange tijdsconstanten, Hieruit valt ook af te leiden dat de overheid van nature uit zich best enkel en alleen dient bezig te houden met die activiteiten die in lijn liggen van haar reactiesnelheid, m.a.w. zeer lange termijn objectieven. 4.6 Creatief boekhouden met belastingsvoeten. De Belgische overheid doet ook nogal wat aan creatief boekhouden om de belastingsdruk ogenschijnlijk laag te houden. Nogal wat belastingen worden geïnd via het bedrijfsleven, en komen zo als bijdrage tot het BNP in s lands rekeningen terecht. Dit is natuurlijk een geniale manier om de ogenschijnlijke belastingsdruk laag te houden zonder inkomsten te moeten missen. Je verlaagt in zo n systeem niet alleen de teller van de breuk Belasting / BNP, maar verhoogt meteen ook de noemer. Een goed voorbeeld van creatief boekhouden treft men aan wanneer de overheid een licentie veilt voor draagbare telefonie bijvoorbeeld, en daarvoor 1000 miljard frank incasseert. Vroeg of laat moet de telefoonmaatschappij die geïnvesteerde 1000 miljard zien te recuperen, door die door te rekenen in de telefoontarieven natuurlijk. Economisch gezien komt deze operatie veiling licentie uiteraard neer op een belasting op telefoneren. Toch zal men nergens op het Belgisch staatsbudget een post telefoongesprekbelasting terugvinden. Hetzelfde creatief boekhouden wordt toegepast op de intercommunales voor elektriciteitstransport, wat onze Belgische elektriciteitstarieven tot de hoogste van de wereld maakt (tot 4 x duurder dan in andere landen), dit ondanks het feit dat de elektriciteitsmaatschappijen de goedkoopste (kern) technologie kankunnen en magmogen gebruiken. Een analoog principe vindt men terug in het quasi-monopolie tot bouwgrondcreatie in de handen van de intercommunales. Tegen marktvoorwaarden zou bouwgrond in beginsel slechts 500 fr/m² hoeven te kosten. (100 fr/m² voor landbouwgrond + 400fr/m² infrastructuurwerken en winst verkavelaar). De doorsnee Vlaming betaalt nu al gauw het tiendubbele: 5000 Fr/m². Natuurlijk kan de modale Belg dat niet meer betalen, en moeten sociale huisvestingsmaatschappijen worden ingeschakeld om allerlei correctiemechanismen op te zetten ten gunste van de sociaal zwakkeren Hetzelfde creatief boekhouden treft men aan bij de monopolies van waterzuivering (Aquafin), gasdistributie, radio- en televisielicenties, kabeldistributie enz... Kortom, de Belg betaalt ook nogal wat onzichtbare belastingen, die daarom niet minder doorwegen op zijn budget. In grootteorde kosten deze onzichtbare belastingen hem wellicht tussen 4 en 5% van het BNP. 10/16/

21 5 Verband tussen groei en overheidsbeslag Bronnen : Omvang Overheid :OESO, Statictics Portal, Financials : Welvaartsgroei: OESO, Statistics portal, National accounts; Alhoewel de Armey-curve theoretische aanduidingen geeft over het verband tussen de omvang van de overheidssector en de welvaartsgroei, blijft nog de vraag waar de verschillende landen van de OESO zich concreet op de Armey-curve bevinden. Een van de meest relevante studies in dit verband werd gerealiseerd door de professoren James Gwartney, Robert Lawson, Randall Holcombe en DeVoe Moore in opdracht van de Amerikaanse overheid, en tonen het negatieve verband tussen overheidsbestedingen en de welvaartsgroei aan. Het document is publiek, en kan gedownload worden op: /16/

22 Onderstaande grafiek vat zeer gebald de conclusies van dit onderzoek samen. De welvaartsgroei in de OESO-landen wordt hier gecorreleerd met de omvang van de overheidsbestedingen tijdens de periode De professoren stellen vast dat In landen waar het overheidsbeslag kleiner was dan 25% van her BNP de welvaart jaarlijks gemiddeld met 6,6% toenam. Landen waar het overheidsbeslag op de welvaart méér dan 60% bedroeg realiseerden een welvaartsgroei van minder dan 1,6%. De OESO-landen (met uitzondering wellicht van Ierland) moeten zich bijgevolg op de rechterkant van het Armey-optimum bevinden, en het Armey-optimum hebben overschreden. Het diagram illustreert ook in welke mate de omvang van de overheid de welvaart negatief beïnvloedt, en hoezeer een grote overheid met veelal goedbedoelde sociale ingrepen in werkelijkheid het potentiëel welvaartspeil van de bevolking naar beneden haalt. Bron: James Gwartney, (1998) THE SIZE AND FUNCTIONS OF GOVERNMENT AND ECONOMIC GROWTH Alhoewel studies over de overheidseffcientie schaars zijn, zeker vanuit een Europees perspectief, werd een studie verricht door de Europese Centrale Bank. (ECB working paper 242. Public sector efficiency. An international comparaison. July 2003). In deze studie werden verschillende landen met elkaar vergeleken. Alhoewel de meeste landen gelijkaardige effciënties tonen, heeft de studie toch significante verschillen vastgesteld. We onthouden dat in vergelijking met de best presterende landen, Belgie hetzelfde niveau van diensten aan de burger zou kunnen aanbieden voor 50 % minder kost. 10/16/

23 5.1 Vergelijking België en Ierland Als uitgangscriterium wordt de economische groei genomen, m.a.w. de toename (of afname) van het Bruto Binnenlandse Product/inwoner. Het gebruik van het BBP/capita is betwistbaar maar wordt wel algemeen aanvaard als een redelijk bruikbaar criterium. Het BBP is om te beginnen samengesteld uit verschillende elementen maar komt grotendeels overeen met de officiële economische waarde gegenereerd door alle inwoners binnen een bepaalde regio. Onbezoldigde arbeid wordt hierbij niet meegerekend maar anderzijds worden de vergoedingen van de loketbedienden met hetzelfde gewicht opgeteld als bvb. het werk waarvoor bedrijfsleiders vergoed worden. In het extreme geval waarbij de overheidssector bvb. 80 % van het BBP opslorpt en de productieve economie zo goed als stil gevallen is, wordt dit evenzeer geteld als bij een economie waar de overheid slechts 20 % van het BBP opslorpt. Bij landen met sterke verschillen in de staatsstructuur kan men dus niet zomaar de groeicijfers en het BBP vergelijken. Hetzelfde geldt trouwens indien men de inhoud van het BBP verder zou analyseren naar immateriële inhoud. In een kenniseconomie wordt dit een belangrijk competitief element. De groei van het BBP is evenwel een goede maatstaf omdat ze een reflectie is van een positieve economische dynamiek. In afwezigheid van groei treedt dan ook omwille van o.a. de monetaire inflatie collectieve verarming op. In afwachting van een verfijnder definitie gebruiken we derhalve de gangbare cijfers. In de discussie over de stagnerende groei in Europa met name België als voorbeeld, werd Ierland als tegenvoorbeeld genomen. Het is daarom interessant beide groeicijfers naast mekaar te leggen. Hieruit valt af te leiden dat alhoewel de globale economische context gelijkaardig was en België een betere uitgangspositie bezat, Ierland vanaf het begin van de jaren 1990 een versnelde groei heeft gekend. Dit stemt overeen met een wijziging in de politiek waarbij de belastingen drastisch verlaagd werden, de overheidsschuld werd afgebouwd en het overheidsbeslag werd ingekrompen. Bron : OESO, Statistics portal, National accounts; /16/

Eindexamen vwo economie 2014-I

Eindexamen vwo economie 2014-I Opgave 1 1 maximumscore 2 De kredietcrisis in de VS leidt ertoe dat Nederlandse banken verlies lijden op hun beleggingen in de VS en daardoor minder makkelijk krediet verstrekken aan bedrijven. Hierdoor

Nadere informatie

Facts & Figures. over de lokale besturen n.a.v. de gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober 2018

Facts & Figures. over de lokale besturen n.a.v. de gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober 2018 Facts & Figures over de lokale besturen n.a.v. de gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober 2018 Facts & figures De lokale overheden zijn een zeer belangrijke speler in ons land. De bevoegdheden die ze

Nadere informatie

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Juli 2013 De evolutie van de werkende beroepsbevolking te Brussel van demografische invloeden tot structurele veranderingen van de tewerkstelling Het afgelopen

Nadere informatie

Inclusive Growth and Development Report 2017 van het World Economic Forum: Bevindingen voor Nederland

Inclusive Growth and Development Report 2017 van het World Economic Forum: Bevindingen voor Nederland Inclusive Growth and Development Report 2017 van het World Economic Forum: Bevindingen voor Nederland Nederland scoort relatief hoog op economische groei en het aanpakken van ongelijkheid, maar de ongelijkheid

Nadere informatie

Moedige overheden. Stille kampioenen = ondernemingen. Gewone helden = burgers

Moedige overheden. Stille kampioenen = ondernemingen. Gewone helden = burgers Moedige overheden Stille kampioenen = ondernemingen Gewone helden = burgers Vaststellingen Onze welvaart kalft af Welvaartscreatie Arbeidsparticipatie Werktijd Productiviteit BBP Capita 15-65 Bevolking

Nadere informatie

Waar staan we? Enkele begrippen verduidelijkt Van waar komen we? Waar gaan we naartoe? 30 JAAR DEFICITS EN SCHULD IN BELGIË. Inhoud van de lezing

Waar staan we? Enkele begrippen verduidelijkt Van waar komen we? Waar gaan we naartoe? 30 JAAR DEFICITS EN SCHULD IN BELGIË. Inhoud van de lezing UNIVERSITEIT DERDE LEEFTIJD LEUVEN 3 JAAR DEFICITS EN SCHULD IN BELGIË Inhoud van de lezing Enkele begrippen verduidelijkt Van waar komen we? Waar gaan we naartoe? Prof. André Decoster Centrum voor Economische

Nadere informatie

WAAROM IS FRANKRIJK AANTREKKELIJK VOOR NEDERLANDSE INVESTEERDERS?

WAAROM IS FRANKRIJK AANTREKKELIJK VOOR NEDERLANDSE INVESTEERDERS? WAAROM IS FRANKRIJK AANTREKKELIJK VOOR NEDERLANDSE INVESTEERDERS? Driekwart van de buitenlandse besluitvormers vindt dat Frankrijk een aantrekkelijke bestemming is voor investeringen (74%, toename van

Nadere informatie

Eindexamen economie vwo II

Eindexamen economie vwo II Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Voorbeelden van een

Nadere informatie

Welvaart en groei. 1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte kunnen voorzien. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten?

Welvaart en groei. 1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte kunnen voorzien. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten? 1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten? 3) Wat zijn negatief externe effecten? 4) Waarom is deze maatstaf niet goed genoeg? Licht toe. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013

PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013 PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013 Werkgelegenheid stabiel, werkloosheid opnieuw in stijgende lijn Arbeidsmarktcijfers derde kwartaal 2013 Na het licht herstel van de arbeidsmarkt in het tweede kwartaal

Nadere informatie

Oktober 2015. Macro & Markten. 1. Rente en conjunctuur :

Oktober 2015. Macro & Markten. 1. Rente en conjunctuur : Oktober 2015 Macro & Markten 1. Rente en conjunctuur : VS Zoals al aangegeven in ons vorig bulletin heeft de Amerikaanse centrale bank FED de beleidsrente niet verhoogd. Maar goed ook, want naderhand werden

Nadere informatie

Studiedienst PVDA Studie over de transfers van lonen naar winsten onder de regering-michel.

Studiedienst PVDA Studie over de transfers van lonen naar winsten onder de regering-michel. Studiedienst PVDA Studie over de transfers van lonen naar winsten onder de regering-michel. EEN TRANSFER VAN BIJNA 9 MILJARD UIT DE PORTEMONNEE VAN DE WERKENDE MENSEN NAAR DE BEDRIJFSWINSTEN. EEN VERLIES

Nadere informatie

Evolutie van het arbeidsongevallenrisico in de privésector in België tussen 1985 en 2013

Evolutie van het arbeidsongevallenrisico in de privésector in België tussen 1985 en 2013 Evolutie van het arbeidsongevallenrisico in de privésector in België tussen 1985 en 2013 Verschillende factoren bepalen het aantal arbeidsongevallen. Sommige van die factoren zijn meetbaar. Denken we daarbij

Nadere informatie

Mobiliteit: Egbert Jongen CPB*

Mobiliteit: Egbert Jongen CPB* Mobiliteit: Wat economen willen (en weten) Egbert Jongen CPB* *Deze presentatie is op persoonlijke titel Overzicht presentatie Wat economen weten Wat economen willen Het Oostenrijkse systeem Wat economen

Nadere informatie

De regionale impact van de economische crisis

De regionale impact van de economische crisis De regionale impact van de economische crisis Damiaan Persyn Vives Beleidspaper 11 Juli 2009 VIVES Naamsestraat 61 bus 3510 3000 Leuven - Belgium Tel: +32 16 32 42 22 www.econ.kuleuven.be/vives De regionale

Nadere informatie

Multiplicatoren: handleiding

Multiplicatoren: handleiding Federaal Planbureau Economische analyses en vooruitzichten Multiplicatoren: handleiding De multiplicatoren van het finaal gebruik behelzen een klassieke toepassing van het traditionele inputoutputmodel

Nadere informatie

HOOFDSTUK 14: OEFENINGEN

HOOFDSTUK 14: OEFENINGEN 1 HOOFDSTUK 14: OEFENINGEN 1. Antwoord met juist of fout op elk van de onderstaande beweringen. Geef telkens een korte a) Indien een Amerikaans toerist op de Grote Markt van Brussel een Deens bier drinkt,

Nadere informatie

De waarheid over de notionele intrestaftrek

De waarheid over de notionele intrestaftrek De waarheid over de notionele intrestaftrek Februari 2008 Wat is de notionele intrestaftrek? Notionele intrestaftrek, een moeilijke term voor een eenvoudig principe. Vennootschappen kunnen een bepaald

Nadere informatie

De jonge uitkeringstrekkers ten laste van de RVA

De jonge uitkeringstrekkers ten laste van de RVA De jonge uitkeringstrekkers ten laste van de RVA Vooraf Door de aanbevelingen van de Europese Unie is de aandacht momenteel vooral gericht op de werkgelegenheidsgraad van de oudere uitkeringstrekkers.

Nadere informatie

De overheid geeft (te)veel uit? Weet u hoeveel

De overheid geeft (te)veel uit? Weet u hoeveel Page 1 of 6 Gepubliceerd op DeWereldMorgen.be (http://www.dewereldmorgen.be) De overheid geeft (te)veel uit? Weet u hoeveel en aan wat? door Phi-Rana di, 2013-11-12 15:45 Phi-Rana Er wordt vaak gezegd

Nadere informatie

Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin

Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin ruime zin in België, Duitsland, Frankrijk en Nederland in 2014 Directie Statistieken, Begroting en Studies stat@rva.be Inhoudstafel: 1

Nadere informatie

RAADGEVEND COMITÉ VOOR DE PENSIOENSECTOR

RAADGEVEND COMITÉ VOOR DE PENSIOENSECTOR RAADGEVEND COMITÉ VOOR DE PENSIOENSECTOR Het Raadgevend comité voor de pensioensector, dat werd opgericht krachtens het koninklijk besluit van 5 oktober 1994 houdende oprichting van een Raadgevend comité

Nadere informatie

De impact van supersterbedrijven op de inkomensverdeling

De impact van supersterbedrijven op de inkomensverdeling VIVES BRIEFING 2018/05 De impact van supersterbedrijven op de inkomensverdeling Relatief verlies, absolute winst voor werknemers Yannick Bormans KU Leuven, Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen,

Nadere informatie

Werkende migrant betaalt zichzelf terug

Werkende migrant betaalt zichzelf terug DINSDAG 6 FEBRUARI 2018 - BINNENLAND Werkende migrant betaalt zichzelf terug België is zowat het meest mislukte migratieland in de rijke wereld. Met die stelling trok Ive Marx, hoogleraar en columnist

Nadere informatie

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)!

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)! Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)! Vragen aangeduid met een * toetsen in het bijzonder het inzicht en toepassingsvermogen. Deze vragenreeksen zijn vrij beschikbaar.

Nadere informatie

Samenvatting Economie Toetsweek 2

Samenvatting Economie Toetsweek 2 Samenvatting Economie Toetsweek 2 Samenvatting door E. 1301 woorden 3 december 2016 10 1 keer beoordeeld Vak Economie VERKOOPWAARDE 2000 INKOOPWAARDE: (INTERMEDIAIR VERBRUIK) GRONDSTOFFEN 1100 DIENSTEN

Nadere informatie

Eindexamen vwo economie I

Eindexamen vwo economie I Opgave 1 1 maximumscore 1 Uit het antwoord moet blijken dat de hoogte van de arbeidsinkomensquote 0,7 / 70% is. 2 maximumscore 2 Een antwoord waaruit blijkt dat als b 1 daalt, het inkomen na belastingheffing

Nadere informatie

Eindexamen economie havo II

Eindexamen economie havo II Opgave 1 Buitenland en overheid in de kringloop In de economische wetenschap wordt gebruikgemaakt van modellen. Een kringloopschema is een model waarmee een vereenvoudigd beeld van de economie van een

Nadere informatie

2. Simulatie van de impact van een "centen i.p.v. procenten"-systeem

2. Simulatie van de impact van een centen i.p.v. procenten-systeem Bijlage/Annexe 15 DEPARTEMENT STUDIËN Impact van een indexering in centen i.p.v. procenten 1. Inleiding Op regelmatige tijdstippen wordt vanuit verschillende bronnen gesuggereerd om het huidige indexeringssysteem

Nadere informatie

Samenvatting Flanders DC studie Internationalisatie van KMO s

Samenvatting Flanders DC studie Internationalisatie van KMO s Samenvatting Flanders DC studie Internationalisatie van KMO s In een globaliserende economie moeten regio s en ondernemingen internationaal concurreren. Internationalisatie draagt bij tot de economische

Nadere informatie

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)!

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)! Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)! Vragen aangeduid met een * toetsen in het bijzonder het inzicht en toepassingsvermogen. Deze vragenreeksen zijn vrij beschikbaar.

Nadere informatie

Niettemin, blijft de inflatie in de V.S. op een laag niveau en alleszins onder het FED target van 2%.

Niettemin, blijft de inflatie in de V.S. op een laag niveau en alleszins onder het FED target van 2%. November 2015 Macro & Markten 1. Rente en conjunctuur : VS Renteverhoging verwacht Recent gaf de Amerikaanse centrale bank indirect aan dat de kans op een renteverhoging in december meer waarschijnlijk

Nadere informatie

Voor de buitengewone dienst is nog steeds een gedetailleerde voorstelling per budgettaire functie van 8 cijfers vereist.

Voor de buitengewone dienst is nog steeds een gedetailleerde voorstelling per budgettaire functie van 8 cijfers vereist. BEGROTING 2017 door het College van Burgemeester en Schepenen VERSLAG EN COMMENTAAR van dhr. C. Beoziere, Schepen van Financiën Het project van de begroting 2017 werd opgesteld in overeenstemming met het

Nadere informatie

4. Welke uitspraak is fout? In het Solow-groeimodel leidt technologische achteruitgang tot:

4. Welke uitspraak is fout? In het Solow-groeimodel leidt technologische achteruitgang tot: Proefexamen Inleiding tot de Algemene Economie Prof. dr. Jan Bouckaert Prof. dr. André Van Poeck 12-15 december 2014 1. Stel dat het bruto nationaal inkomen 200 miljard euro bedraagt. Hoeveel bedraagt

Nadere informatie

Examen HAVO. economie. tijdvak 2 woensdag 23 juni 13.30-16.00 uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen HAVO. economie. tijdvak 2 woensdag 23 juni 13.30-16.00 uur. Bij dit examen hoort een bijlage. Examen HAVO 2010 tijdvak 2 woensdag 23 juni 13.30-16.00 uur economie tevens oud programma economie 1,2 Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 27 vragen. Voor dit examen zijn maximaal

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 400 Nota over de toestand van s Rijks Financiën Nr. 42 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Verandering zal niet volstaan, een totale ommekeer is noodzakelijk!

Verandering zal niet volstaan, een totale ommekeer is noodzakelijk! in miljoen euro Verandering zal niet volstaan, een totale ommekeer is noodzakelijk! Sp.a analyseerde de jaarrekeningen van 2004 tot en met 2011 en de begrotingsvooruitzichten voor 2012, 2013 en 2014. Het

Nadere informatie

Advies. Tussentijds advies over het begrotingsbeleid van de Vlaamse gemeenschap

Advies. Tussentijds advies over het begrotingsbeleid van de Vlaamse gemeenschap Brussel, 16 juni 2009 160609_Begrotingsadvies 2009_ tussentijds Advies Tussentijds advies over het begrotingsbeleid van de Vlaamse gemeenschap 2009 2014 Inleiding Volgens de gebruikelijke procedure brengt

Nadere informatie

Perscommuniqué. Het Federaal Planbureau evalueert de gevolgen van de duurdere dollar en de hogere olieprijzen voor de Belgische economie

Perscommuniqué. Het Federaal Planbureau evalueert de gevolgen van de duurdere dollar en de hogere olieprijzen voor de Belgische economie Federaal Planbureau Economische analyses en vooruitzichten Perscommuniqué Brussel, 15 september 2000 Het Federaal Planbureau evalueert de gevolgen van de duurdere dollar en de hogere olieprijzen voor de

Nadere informatie

Instituut voor de nationale rekeningen

Instituut voor de nationale rekeningen Instituut voor de nationale rekeningen 2015-02-17 Links: Publicatie BelgoStat Online Algemene informatie Broos herstel in 2013 na krimp in 2012 in Brussel en Wallonië; verdere groeivertraging in 2013 in

Nadere informatie

Vaardigheden voor de toekomst: een economisch perspectief

Vaardigheden voor de toekomst: een economisch perspectief Vaardigheden voor de toekomst: een economisch perspectief Prof. Maarten Goos Universiteit Utrecht & KU Leuven VLOR Startdag, 17 september 2015 Het economische belang van vaardigheden 1. Vaardigheden en

Nadere informatie

Overheid en economie

Overheid en economie Overheid en economie Overheid en economie Het aandeel van de overheid in de economie, de overheid als actor en de overheid op regionaal niveau, een verkenning Inleiding Het begrip economische groei komt

Nadere informatie

Advies. Over het voorontwerp van decreet tot invoering van een verhoogd abattement bij hypotheekvestiging op de enige woning

Advies. Over het voorontwerp van decreet tot invoering van een verhoogd abattement bij hypotheekvestiging op de enige woning Brussel, 9 juli 2008 070908 Advies decreet hypotheekvestiging Advies Over het voorontwerp van decreet tot invoering van een verhoogd abattement bij hypotheekvestiging op de enige woning 1. Toelichting

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 19 en 20: Inkomensverdeling en conjuntuur

Samenvatting Economie Hoofdstuk 19 en 20: Inkomensverdeling en conjuntuur Samenvatting Economie Hoofdstuk 19 en 20: Inkomensverdeling en conjuntuur Samenvatting door een scholier 1286 woorden 9 januari 2013 6,8 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent 19.1 Personele inkomensverdeling

Nadere informatie

Onderwijs en arbeidsmarkt: tweemaal actief

Onderwijs en arbeidsmarkt: tweemaal actief Onderwijs en arbeidsmarkt: tweemaal actief Organisation for Economic Coöperation and Development (2002), Education at a Glance. OECD Indicators 2002, OECD Publications, Paris, 382 p. Onderwijs speelt een

Nadere informatie

Statistisch Magazine Internationale economische ontwikkelingen in de periode 2010 tot en met 2012

Statistisch Magazine Internationale economische ontwikkelingen in de periode 2010 tot en met 2012 Internationale economische ontwikkelingen in de periode 2010 tot en met 2012 Inleiding Lorette Ford De economische ontwikkeling van een land kan door middel van drie belangrijke economische indicatoren

Nadere informatie

De werkloosheid op haar hoogste peil sinds het begin van de crisis

De werkloosheid op haar hoogste peil sinds het begin van de crisis Oktober 2009 De werkloosheid op haar hoogste peil sinds het begin van de crisis De werkloosheid: moet het ergste nog komen? De uitzendarbeid en het aantal openstaande betrekkingen lopen weer terug Het

Nadere informatie

KU LEUVEN ONDERZOEKSEENHEID CENTRUM VOOR ECONOMISCHE STUDIËN LEUVENSE ECONOMISCHE STANDPUNTEN 2013/138

KU LEUVEN ONDERZOEKSEENHEID CENTRUM VOOR ECONOMISCHE STUDIËN LEUVENSE ECONOMISCHE STANDPUNTEN 2013/138 KU LEUVEN ONDERZOEKSEENHEID CENTRUM VOOR ECONOMISCHE STUDIËN LEUVENSE ECONOMISCHE STANDPUNTEN 2013/138 ZIN EN ONZIN VAN EEN VERLAGING VAN DE PATRONALE LASTEN Paul De Grauwe Departement Economie, KU Leuven

Nadere informatie

solidariteit van jong met oud, of ook omgekeerd?

solidariteit van jong met oud, of ook omgekeerd? Bijdrage prof. dr. Kees Goudswaard / 49 Financiering van de AOW: solidariteit van jong met oud, of ook omgekeerd? Deze vraag staat centraal in de bij drage van bijzonder hoogleraar Sociale zekerheid prof.

Nadere informatie

Hoe (slecht) gaat het met de conjunctuur? Edwin De Boeck Fedustria 13 oktober 2011

Hoe (slecht) gaat het met de conjunctuur? Edwin De Boeck Fedustria 13 oktober 2011 Hoe (slecht) gaat het met de conjunctuur? Edwin De Boeck Fedustria 3 oktober Grote Recessie was geen Grote Depressie Wereldhandel Aandelenmarkt 9 8 7 8 VS - S&P-5 vergelijking met crash 99 Wereld industriële

Nadere informatie

Hoofdstuk 14 Conjunctuur

Hoofdstuk 14 Conjunctuur Hoofdstuk 14 Conjunctuur Open vragen 14.1 CPB: groei Nederlandse economie valt terug naar 1% in 2005 In 2005 zal de economische groei in Nederland licht terugvallen naar 1% ten opzichte van een groei van

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 havo 2004-I

Eindexamen economie 1-2 havo 2004-I 4 Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Een voorbeeld van een juist antwoord

Nadere informatie

Van Lieshout & Partners Nieuwsbrief 3 e kwartaal Bron: Reuters

Van Lieshout & Partners Nieuwsbrief 3 e kwartaal Bron: Reuters In onze eerste nieuwsbrief nieuwe stijl willen wij terugblikken op het afgelopen kwartaal, lichten wij ons beleggingsbeleid nader toe en uiteraard geven wij onze visie op de financiële markten. Terugblik

Nadere informatie

Eerlijker, eenvoudiger, efficiënter

Eerlijker, eenvoudiger, efficiënter Eerlijker, eenvoudiger, efficiënter Naar een nieuw en modern belastingsysteem #jijmaaktmorgen België is uitzonderlijk. Je belast kapitaal niet en je overbelast arbeid. Dat moet je dus herzien. Pascal Saint-Amans

Nadere informatie

Economische effecten van een verlaging van de administratieve lasten

Economische effecten van een verlaging van de administratieve lasten CPB Notitie Datum : 7 april 2004 Aan : Projectdirectie Administratieve Lasten Economische effecten van een verlaging van de administratieve lasten 1 Inleiding Het kabinet heeft in het regeerakkoord het

Nadere informatie

BUREAU VOOR DE STAATSSCHULD. Suriname Debt Management Office. Kosten en Risico analyse van de Surinaamse schuldportefeuille per ultimo 2014

BUREAU VOOR DE STAATSSCHULD. Suriname Debt Management Office. Kosten en Risico analyse van de Surinaamse schuldportefeuille per ultimo 2014 BUREAU VOOR DE STAATSSCHULD Suriname Debt Management Office Kosten en Risico analyse van de Surinaamse schuldportefeuille per ultimo 2014 Sarajane Marilfa Omouth Paramaribo, juni 2015 1. Inleiding De totale

Nadere informatie

Hoe jobs creëren op de goedkoopste en meest efficiënte manier?

Hoe jobs creëren op de goedkoopste en meest efficiënte manier? Hoe jobs creëren op de goedkoopste en meest efficiënte manier? Al jaren proberen opeenvolgende regeringen de werkgelegenheid in ons land op te krikken om zo de vergrijzing betaalbaar te houden. Tegen 22

Nadere informatie

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 2 mei

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 2 mei A D V I E S Nr. 1.559 ----------------------------- Zitting van dinsdag 2 mei 2006 ---------------------------------------- Generatiepact - Financiering gezondheidszorg x x x 2.162/6-1 Blijde Inkomstlaan,

Nadere informatie

Hoe heeft de sociale zekerheid de crisis doorstaan?

Hoe heeft de sociale zekerheid de crisis doorstaan? Hoe heeft de sociale zekerheid de crisis doorstaan? Hoe heeft de sociale zekerheid de economische crisis van 2009 en 2012 doorstaan? Die twee jaar bedraagt de economische groei respectievelijk -2,8% en

Nadere informatie

De macro-economische vooruitzichten voor de wereldeconomie: evenwichtige groei in Europa, terugval in de Verenigde Staten en Japan

De macro-economische vooruitzichten voor de wereldeconomie: evenwichtige groei in Europa, terugval in de Verenigde Staten en Japan Economie en onderneming De macro-economische vooruitzichten 2006-2012 voor de wereldeconomie: evenwichtige groei in Europa, terugval in de Verenigde Staten en Japan Meyermans, E. & Van Brusselen, P. (2006).

Nadere informatie

Gezondheidsverwachting volgens socio-economische gradiënt in België Samenvatting. Samenvatting

Gezondheidsverwachting volgens socio-economische gradiënt in België Samenvatting. Samenvatting Verschillende internationale studies toonden socio-economische verschillen in gezondheid aan, zowel in mortaliteit als morbiditeit. In bepaalde westerse landen bleek dat, ondanks de toegenomen welvaart,

Nadere informatie

2. METHODOLOGISCHE AANPASSINGEN

2. METHODOLOGISCHE AANPASSINGEN Integrale versie 2. METHODOLOGISCHE AANPASSINGEN In vergelijking met de vorig jaar gepubliceerde reeksen 2 over de kapitaalgoederenvoorraad (KGV) en de afschrijvingen zijn er drie methodologische aanpassingen

Nadere informatie

Regionale economische vooruitzichten 2014-2019

Regionale economische vooruitzichten 2014-2019 2014/6 Regionale economische vooruitzichten 2014-2019 Dirk Hoorelbeke D/2014/3241/218 Samenvatting Dit artikel geeft een bondig overzicht van enkele resultaten uit de nieuwe Regionale economische vooruitzichten

Nadere informatie

De efficiëntie van de overheid in België

De efficiëntie van de overheid in België De efficiëntie van de overheid in België MOVI-Colloquium Vlaanderen "anders" bekeken Brussel, 11 mei 2007 N. De Batselier Directeur Nationale Bank van België Inhoudstafel 1. Inleiding: waarom is een efficiënte

Nadere informatie

Hoofdstuk 2: Het Taylor-Romer model

Hoofdstuk 2: Het Taylor-Romer model Hoofdstuk 2: Het Taylor-Romer model 1. Opbouw van de AV-lijn A. Relatie tussen reële bbp en rente Fragment: Belgische glansprestatie (Tijd, 31/12/2004) Bestedingen De consumptie van de gezinnen groeide

Nadere informatie

Evaluatie van Open Bedrijvendag

Evaluatie van Open Bedrijvendag Evaluatie van Open Bedrijvendag Departement Economie, Wetenschap en Innovatie Afdeling Strategie en Coördinatie Koning Albert II-laan 35 bus 10 1030 Brussel April 2011 Samenvatting De Open Bedrijvendag

Nadere informatie

CRB CCR SR/LVN Conclusies van de sociale gesprekspartners op basis van de documentatienota Macro economische context

CRB CCR SR/LVN Conclusies van de sociale gesprekspartners op basis van de documentatienota Macro economische context CRB 2016-0510 SR/LVN 03.02.2016 Conclusies van de sociale gesprekspartners op basis van de documentatienota Macro economische context 2 CRB 2016-0510 Overzicht groei sinds 1996 Onder invloed van de conjuncturele

Nadere informatie

DE GEHARMONISEERDE WERKLOOSHEID IN RUIME ZIN

DE GEHARMONISEERDE WERKLOOSHEID IN RUIME ZIN 1 DE GEHARMONISEERDE WERKLOOSHEID IN RUIME ZIN INHOUDSTAFEL 1. INLEIDING... 3 1.1. DE WERKZOEKENDE VOLLEDIG WERKLOZE IN STRIKTE ZIN... 3 1.2. BREDERE DEFINITIE VAN WERKLOOSHEID... 4 2. DE CIJFERS VAN DE

Nadere informatie

Oefeningen Producentengedrag

Oefeningen Producentengedrag Oefeningen Producentengedrag Oefening 1: Bij een productie van 10.000 eenheden bedragen de totale kosten van een bedrijf 90.000 EUR. Bij een productie van 12.500 bedragen de totale kosten 96.000 EUR. De

Nadere informatie

5. Discussie. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens

5. Discussie. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens 5. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens Relevante conclusies voor het beleid zijn pas mogelijk als de basisgegevens waaruit de samengestelde indicator berekend werd voldoende recent zijn. In deze

Nadere informatie

De Belgische farmaceutische industrie in een internationale context

De Belgische farmaceutische industrie in een internationale context As % of total European pharmaceutical industry De Belgische farmaceutische industrie in een internationale context Terwijl België slechts 2,6 % vertegenwoordigt van het Europees BBP, heeft de farmaceutische

Nadere informatie

Werkloosheidscijfers Tijdelijke werkloosheid Faillissementen

Werkloosheidscijfers Tijdelijke werkloosheid Faillissementen De impact van de economische crisis in West Limburg Werkloosheidscijfers Tijdelijke werkloosheid Faillissementen MEI 2009 1. Werkloosheid 1.1 Niet werkende werkzoekenden Een eerste indicator die de economische

Nadere informatie

Macro-economie examenvragen

Macro-economie examenvragen Macro-economie examenvragen Deel II 1. Indien de reële productie en het arbeidsaandeel constant blijven, dan kan het aantal tewerkgestelde personen van het ene jaar op het andere slechts toenemen indien.

Nadere informatie

Eindexamen economie havo I

Eindexamen economie havo I Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 1 van het aanbod van arbeid

Nadere informatie

Nieuw rapport Europese Commissie: onze pensioenen zijn wél betaalbaar

Nieuw rapport Europese Commissie: onze pensioenen zijn wél betaalbaar Nieuw rapport Europese Commissie: onze pensioenen zijn wél betaalbaar Studiedienst PVDA Kim De Witte 1 Meer actieven in verhouding tot niet-actieven tot 2040... 2 1.1 Demografische versus economische afhankelijkheidsratio...

Nadere informatie

Hoeveel dragen onze bedrijven bij aan de schatkist en de sociale zekerheid?

Hoeveel dragen onze bedrijven bij aan de schatkist en de sociale zekerheid? vbo-analyse Hoeveel dragen onze bedrijven bij aan de schatkist en de sociale zekerheid? September 2014 I Raf Van Bulck 39,2% II Aandeel van de netto toegevoegde waarde gegenereerd door bedrijven dat naar

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 22 december 2015

PERSBERICHT Brussel, 22 december 2015 PERSBERICHT Brussel, 22 december 2015 Positieve arbeidsmarktevoluties in het derde kwartaal van 2015 De werkgelegenheidsgraad bij de 20- tot 64-jarigen bedroeg in het derde kwartaal van 2015 67,4% en steeg

Nadere informatie

Eindexamen economie 1 vwo 2001-I

Eindexamen economie 1 vwo 2001-I Opgave 1 Hoge druk op de arbeidsmarkt Gedurende een aantal jaren groeide de economie in Nederland snel waardoor de druk op de arbeidsmarkt steeds groter werd. Het toenemende personeelstekort deed de vrees

Nadere informatie

Als de lonen dalen, dalen de loonkosten voor de producent. Hetgeen kan betekenen dat de producent niet overgaat tot mechanisatie/automatisering.

Als de lonen dalen, dalen de loonkosten voor de producent. Hetgeen kan betekenen dat de producent niet overgaat tot mechanisatie/automatisering. Top 100 vragen. De antwoorden! 1 Als de lonen stijgen, stijgen de productiekosten. De producent rekent de hogere productiekosten door in de eindprijs. Daardoor daalt de vraag naar producten. De productie

Nadere informatie

Dossier regionale luchthavens. 0. Aanleiding:

Dossier regionale luchthavens. 0. Aanleiding: Dossier regionale luchthavens 0. Aanleiding: In 2004 presenteerde het Vlaams Forum Luchtvaart een rapport en aanbevelingen aan de Vlaamse regering over de luchtvaart in Vlaanderen [2]. Belangrijk onderdeel

Nadere informatie

Eindexamen economie 1 vwo 2004-II

Eindexamen economie 1 vwo 2004-II Opgave 1 Stoppen met roken!? In een land betalen rokers bij de aanschaf van tabaksproducten een flink bedrag aan indirecte belasting (tabaksbelasting)*. Dat vinden veel mensen terecht omdat de overheid

Nadere informatie

DEEL 1: Antwoordformulier voor de meerkeuzevragen, vragen 1 tot en met 6 (6 vragen van 3 punten = 18 punten)

DEEL 1: Antwoordformulier voor de meerkeuzevragen, vragen 1 tot en met 6 (6 vragen van 3 punten = 18 punten) VERSIE 1 DEEL 1: Antwoordformulier voor de meerkeuzevragen, vragen 1 tot en met 6 (6 vragen van 3 punten = 18 punten) 1. Zijn de volgende stellingen waar of niet waar? I. Voorraadinvesteringen kunnen negatief

Nadere informatie

Vergrijzing. Impact en uitdagingen voor de lokale besturen

Vergrijzing. Impact en uitdagingen voor de lokale besturen Vergrijzing Impact en uitdagingen voor de lokale besturen Robert Petit Het departement Research van Dexia heeft een bijzonder interessante studie gepubliceerd voor de gemeentelijke beleidsvoerders die

Nadere informatie

Factsheet 1 WAAROM EEN INVESTERINGSPLAN VOOR DE EU?

Factsheet 1 WAAROM EEN INVESTERINGSPLAN VOOR DE EU? Factsheet 1 WAAROM EEN INVESTERINGSPLAN VOOR DE EU? Als gevolg van de wereldwijde economische en financiële crisis heeft de EU met een laag investeringsniveau te kampen. Alleen met gezamenlijke gecoördineerde

Nadere informatie

1.4 Factoren die bepalend zijn voor reële convergentie

1.4 Factoren die bepalend zijn voor reële convergentie Productiviteit, concurrentiekracht en economische ontwikkeling Concurrentiekracht wordt vaak beschouwd als een indicatie voor succes of mislukking van economisch beleid. Letterlijk verwijst het begrip

Nadere informatie

Een economische perspectief op Limburg in 2015. Prof. Dr. Piet Pauwels Universiteit Hasselt

Een economische perspectief op Limburg in 2015. Prof. Dr. Piet Pauwels Universiteit Hasselt Een economische perspectief op Limburg in 2015 Prof. Dr. Piet Pauwels Universiteit Hasselt 0 De welvaart in Limburg 2001 welvaartskloof met Vlaanderen 15% 2011 welvaartskloof met Vlaanderen 20% Om de kloof

Nadere informatie

Bruto binnenlands product

Bruto binnenlands product Bruto binnenlands product Binnenlands = nationaal Productie bedrijven Individuele goederen Omzet Inkoop van grond- en hulpstoffen - Bruto toegevoegde waarde Afschrijvingen- Netto toegevoegde waarde = Beloningen

Nadere informatie

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Datum : 26 augustus 2003 Onderwerp : Bijzondere aanpassing WML periode 1999 t/m 2002

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Datum : 26 augustus 2003 Onderwerp : Bijzondere aanpassing WML periode 1999 t/m 2002 Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Datum : 26 augustus 2003 Onderwerp : Bijzondere aanpassing WML periode 1999 t/m 2002 Aanleiding Elke vier jaar moet de vraag worden beantwoord of er omstandigheden

Nadere informatie

67,3% van de 20-64-jarigen aan het werk

67,3% van de 20-64-jarigen aan het werk ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 28 oktober 67,3% van de 20-64-jarigen aan het werk Tegen 2020 moet 75% van de Europeanen van 20 tot en met 64 jaar aan het werk zijn.

Nadere informatie

Economie. 1 Kempense economie presteert in de Vlaamse middenmoot Kempen Provincie Antwerpen Vlaams Gewest

Economie. 1 Kempense economie presteert in de Vlaamse middenmoot Kempen Provincie Antwerpen Vlaams Gewest Streekpact 2013-2018 Cijferanalyse Publicatiedatum: 30 september 2013 Contactpersoon: Severine Appelmans Economie Samenvatting 14,75 miljard euro aan waardecreatie (BBP) BBP per inwoner net boven Vlaamse

Nadere informatie

Eindexamen aardrijkskunde havo 2003-I

Eindexamen aardrijkskunde havo 2003-I Politiek en ruimte Opgave 6 bron 9 In de periode 2000-2006 zal de Europese Unie financiële steun voor sociaal-economische ontwikkeling toekennen aan twee soorten regio s: de regio s met een ontwikkelingsachterstand

Nadere informatie

De evolutie van de sociale situatie en de sociale bescherming in België Samenvatting en kernboodschappen

De evolutie van de sociale situatie en de sociale bescherming in België Samenvatting en kernboodschappen De evolutie van de sociale situatie en de sociale bescherming in België 2018 Samenvatting en kernboodschappen September 2018 ANNEX 6 : NEDERLANDSTALIGE SAMENVATTING EN KERNBOODSCHAPPEN VAN DE ANALYSE

Nadere informatie

Waar voor je geld 2014

Waar voor je geld 2014 Voka studie Waar voor je geld 2014 Stijn Decock Hoofdeconoom Voka, Vlaams Netwerk van Ondernemingen 47 indicatoren Micro-economische indicatoren: #dagen nodig om onderneming te starten, #start-up procedures,

Nadere informatie

Voorjaarsprognoses : Europees herstel houdt aan ondanks nieuwe risico's

Voorjaarsprognoses : Europees herstel houdt aan ondanks nieuwe risico's IP/11/565 Brussel, 13 mei 2011 Voorjaarsprognoses 2011-2012: Europees herstel houdt aan ondanks nieuwe risico's Het geleidelijke herstel van de EU-economie zet door, zo blijkt uit de vooruitzichten voor

Nadere informatie

CIJFERS BELGIË OVERNIGHT STAYS

CIJFERS BELGIË OVERNIGHT STAYS OVERNACHTINGEN 2015-2016 - 9 maanden VOORLOPIGE CIJFERS BELGIË OVERNIGHT STAYS 2015-2016 - 9 months PRELIMINARY FIGURES BELGIUM België 15 668 923 15 878 478 +209 555 +1,3% Belgium Nederland 4 071 014 3

Nadere informatie

UIT de arbeidsmarkt

UIT de arbeidsmarkt Verandering van de werkloosheid. Vraag en aanbod op de arbeidsmarkt zijn onderhevig aan continue veranderingen. Als gevolg daarvan verandert de omvang van de werkloosheid in een land ook continue. Werkloosheid

Nadere informatie

INSCHATTING VAN DE IMPACT VAN DE KILOMETERHEFFING VOOR VRACHTVERVOER OP DE VOEDINGSINDUSTRIE. Studie in opdracht van Fevia

INSCHATTING VAN DE IMPACT VAN DE KILOMETERHEFFING VOOR VRACHTVERVOER OP DE VOEDINGSINDUSTRIE. Studie in opdracht van Fevia INSCHATTING VAN DE IMPACT VAN DE KILOMETERHEFFING VOOR VRACHTVERVOER OP DE VOEDINGSINDUSTRIE Studie in opdracht van Fevia Inhoudstafel Algemene context transport voeding Enquête voedingsindustrie Directe

Nadere informatie

Eindexamen vwo economie 2013-I

Eindexamen vwo economie 2013-I Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Een antwoord waaruit

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 vwo 2003-I

Eindexamen economie 1-2 vwo 2003-I 4 Antwoordmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Een voorbeeld van een juiste berekening

Nadere informatie