Keuzevak Spaans 1 Vocabulario en orden alfabético
|
|
- Femke de Haan
- 6 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Keuzevak Spaans 1 Vocabulario en orden alfabético (muy) poco (heel) weinig Buenas noches! Goedenavond/goede nacht! Buenas tardes! Goedemiddag! Buenos días! Goeiedag! Qué nombre más bonito! Wat een mooie naam! A qué hora empieza? Hoe laat begint het? A qué te dedicas? Wat doe je (voor werk)? Cómo se escribe tu apellido? Hoe schrijf je je achternaam? Cómo se escribe? Hoe schrijf je dat? Cómo se llama eso en español? Hoe heet dat in het Spaans? Cómo te llamas? Hoe heet je? Cuál es su nombre? Wat is uw naam? De dónde eres? Waar kom je vandaan? Haces deporte? Doe je aan sport? Puedes repetir? Kun je dat nog een keer zeggen? Qué es eso? Wat is dat? Qué hora es? Hoe laat is het? Qué prefieres? Wat heb je liever? Qué significa? Wat betekent dat? Y tú? En jij? a veces soms abrir openen abuela, la de grootmoeder abuelo, el de grootvader abuelos, los de grootouders aburrido saai acostarse ue gaan slapen agua, el het water ahora nu Alemania/alemán Duitsland/Duits allí daar almorzar ue lunchen amarillo geel antes de dormir voor het slapen aprender leren aproximadamente ongeveer aquí hier autopista, la de snelweg avión, el het vliegtuig azul blauw bandera, la de vlag barrio, el de wijk bastante best veel Bélgica/belga België/Belgisch blanco wit bolígrafo, el de pen
2 bombón, el bonito buscar Busco trabajo. caja, la cambiar campo de fútbol, el caro casa, la casado/-a cena, la cenar cerveza, la chanclas, las chica, la chico, el chiringuito, el cita, la ciudad, la clase de yoga, la clase, la coche, el color, el comer comida saludable y fresca, la comida, la compartir comprar concierto, el contento correr costa occidental, la creer cuaderno, el cuánto cuánto tiempo cuñada, la cuñado, el cuñados, los de nada decidir departamento, el (México) después día, el divorciado/-a domingo dormir ue de bonbon mooi zoeken Ik zoek werk. de doos veranderen het voetbalveld duur het huis getrouwd het diner dineren/avondeten het bier de slippers het meisje de jongen het strandtentje de afspraak de stad de yogales de klas/de les de auto de kleur eten gezond en vers eten het eten delen kopen het concert blij/tevreden rennen/hardlopen de westkust denken/geloven het schrift hoeveel hoeveel tijd de schoonzus de zwager de zwagers en schoonzussen geen dank besluiten het appartement (in Spanje: el piso) daarna de dag gescheiden zondag slapen
3 dormirse ue dos veces a la semana dueños, los empezar ie empresa, la en el centro entrada, la entre Es estudiante. Es la una. Es rubia. escribir escuchar España/español español Está de viaje. Está jubilado. estantería, la estar Estoy enganchado a estudio, el falda, la familia, la flor, la foto, la Francia/francés gamba, la gato, el gente, la gimnasio, el grande gris guapo hablar hacer hacer las maletas hermana, la hermano, el hermanos, los hija, la hijo, el hijo, nuestro hijos, los Hola, qué tal? Holanda/holandés hombre, el Inglaterra/inglés in slaap vallen twee keer per week de eigenaren beginnen het bedrijf in het centrum de ingang tussen Hij/zij is student. Het is 1 uur. Ze is blond. schrijven luisteren Spanje/Spaans Spaans Hij/zij is op reis. Hij is gepensioneerd. het rek zijn/zich bevinden Ik ben verslaafd aan (bv smartphone) de studio de rok de familie/het gezin de bloem de foto Frankrijk/Frans de garnaal de kat de mensen de sportschool groot grijs knap spreken doen/maken de koffers inpakken de zus de broer de broers en zussen de dochter de zoon ons kind/onze zoon de kinderen Hallo, hoe gaat het? Nederland/Nederlands de man Engeland (VK)/Engels
4 invierno, el de winter ir gaan ir de vacaciones op vakantie gaan irse weggaan irse a la cama naar bed gaan jueves donderdag jugar al fútbol voetballen jugar ue spelen lápiz, el het potlood lavarse zich wassen Le gusta cocinar. Hij/zij houdt van koken. leer lezen leer una novela een boek (roman) lezen levantarse opstaan libro, el het boek llamar opbellen llamarse heten lunes maandag madre, la de moeder mapa, el de kaart/plattegrond marido/esposo, el de echtgenoot marrón bruin marroquí Marokkaans martes dinsdag más de horas/menos de horas meer dan uur/minder dan uur Más despacio, por favor. Langzamer, a.u.b. mate, el thee-achtig drankje in Zuid-Amerika matrimonio, el het echtpaar/het huwelijk Me encanta tocar el violín. Ik ben dol op viool spelen. mejillón, el de mossel mensaje, el het bericht mesa, la de tafel metro, el de metro Mi nombre es Mijn naam is mientras terwijl miércoles woensdag mochila, la de rugzak modelo, la het model (persoon) momento, el het moment moto, la de motor muchas gracias heel erg bedankt muchas veces vaak mucho veel mucho gusto/encantado aangenaam mujer, la de vrouw mujer/esposa, la de echtgenote Muy bien, gracias. Heel goed, bedankt.
5 naranja negro nieta, la nieto, el nietos, los No entiendo. No sé exactamente. noticias, las novio, mi/novia nuera, la nunca oficina, la ordenador, el otoño, el Otra vez, por favor. padre, el padres, los país, el palabra, la pared, la pasear patata, la película, la pensar ie en periódico, el perro, el piso luminoso, el pizarra, la playa, la Polonia/polaco prima, la primavera, la primo, el primos, los problema, el pueblo, el puerta, la quedar quedarse querer ie quizás un poco más redes sociales, las reunión, la revista, la rojo rubio sábado oranje (ook: sinaasappel) zwart de kleindochter de kleinzoon de kleinkinderen Ik begrijp het niet. Ik weet het niet precies. het nieuws mijn vriend/vriendin de schoondochter nooit het kantoor de computer de herfst Nog een keer, a.u.b. de vader de ouders het land het woord de muur wandelen de aardappel de film denken aan de krant de hond het lichte appartement het (school-) bord het strand Polen/Pools de nicht (kind van mijn oom en tante) de lente de neef (kind van mijn oom en tante) de neven en nichten het probleem het dorp de deur afspreken blijven willen/houden van misschien iets meer social media de vergadering het tijdschrift rood blond zaterdag
6 saber weten sala de reunión, la de vergaderzaal Sale a las diez menos cuarto. Hi/zij/u vertrekt om kwart voor 10. salida, la de uitgang salir uitgaan/vertrekken semana, la de week ser/ser de zijn/komen uit siempre altijd silla, la de stoel sobrina, la de nicht (kind van mijn broer of mijn zus) sobrino, el de neef (kind van mijn broer of mijn zus) sobrinos, los de neven en nichten sólo alleen (maar) soltero/-a ongehuwd sombrilla, la de parasol Son las cuatro y media. Het is half 5. Son las dos. Het is 2 uur. Son las siete menos diez. Het is tien voor 7. Son las tres y cuarto. Het is kwart over 3. Soy ama de casa. Ik ben huisvrouw. Soy autónomo/autónoma. Ik ben zelfstandig ondernemer/onderneemster. Soy cantante. Ik ben zanger/zangeres. Soy cocinero/cocinera. Ik ben kok/kokkin. Soy de Holanda. Ik kom uit Nederland. Soy electricista. Ik ben electricien. Soy feliz. Ik ben gelukkig. Soy masajista. Ik ben masseur/masseuse. Soy médico/médica. Ik ben arts. Soy periodista. Ik ben journalist/journaliste. Soy profesor/profesora. Ik ben leraar/lerares. Soy recepcionista. Ik ben receptionist/receptioniste. Soy socorrista. Ik ben strandwacht/badmeester/-juffrouw. subir stijgen/instappen Suecia/sueco Zweden/Zweeds suegra, la de schoonmoeder suegro, el de schoonvader suegros, los de schoonouders Suiza/suizo Zwitserland/Zwitsers taller, el de workshop telediario, el het journaal teléfono, el de telefoon televisión, la de televisie tener/tener que hebben/moeten Tengo 29 años. Ik ben 29 jaar. tía, la de tante tienda, la de winkel tío, el de oom
7 tíos, los toalla, la tomar tostada, la trabajar Trabajo en casa. Trabajo en un hospital. Trabajo en una escuela. traje, el Turquía/turco vender ventana, la ver verano, el verde vez, una viajar vida, mi viernes vino, el violeta viudo/-a Viven en el campo. vivir volver ue Voy de vacaciones. Voy en coche. yerno, el Yo me llamo yo no Yo soy yo también de ooms en tantes de handdoek nemen de geroosterde boterham werken Ik werk thuis. Ik werk in een ziekenhuis. Ik werk op een school. het pak (kleding) Turkije/Turks verkopen het raam zien de zomer groen een keer reizen mijn leven vrijdag de wijn paars weduwnaar/weduwe Ze wonen op het platteland. wonen/leven teruggaan Ik ga op vakantie. Ik ga met de auto. de schoonzoon Ik heet ik niet Ik ben ik ook Spaans 1 Vocabulaire in alfabetische volgoorde (herhaalde woorden staan in het geel gemarkeerd). Nummer= hoofdstuk 4 (muy) poco (heel) weinig 1 Buenas noches! Goedenavond/goede nacht! 1 Buenas tardes! Goedemiddag! 1 Buenos días! Goeiedag! 1 Qué nombre más bonito! Wat een mooie naam! 5 A qué hora empieza? Hoe laat begint het? 3 A qué te dedicas? Wat doe je (voor werk)? 1 Cómo se escribe tu apellido? Hoe schrijf je je achternaam? 1 Cómo se escribe? Hoe schrijf je dat? 1 Cómo se llama eso en español? Hoe heet dat in het Spaans? 1 Cómo te llamas? Hoe heet je?
8 1 Cuál es su nombre? Wat is uw naam? 3 De dónde eres? Waar kom je vandaan? 4 Haces deporte? Doe je aan sport? 1 Puedes repetir? Kun je dat nog een keer zeggen? 1 Qué es eso? Wat is dat? 5 Qué hora es? Hoe laat is het? 2 Qué prefieres? Wat heb je liever? 1 Qué significa? Wat betekent dat? 1 Y tú? En jij? 4 a veces soms 3 abrir openen 6 abuela, la de grootmoeder 6 abuelo, el de grootvader 6 abuelos, los de grootouders 5 aburrido saai 5 acostarse ue gaan slapen 2 agua, el het water 6 ahora nu 6 Alemania/alemán Duitsland/Duits 6 allí daar 5 almorzar ue lunchen 6 amarillo geel 4 antes de dormir voor het slapen 3 aprender leren 4 aproximadamente ongeveer 6 aquí hier 2 autopista, la de snelweg 2 avión, el het vliegtuig 2 azul blauw 6 bandera, la de vlag 3 barrio, el de wijk 4 bastante best veel 6 Bélgica/belga België/Belgisch 2 blanco wit 2 bolígrafo, el de pen 2 bombón, el de bonbon 1 bonito mooi 3 buscar zoeken 3 Busco trabajo. Ik zoek werk. 2 caja, la de doos 5 cambiar veranderen 3 campo de fútbol, el het voetbalveld 2 caro duur 2 casa, la het huis 6 casado/-a getrouwd 5 cena, la het diner
9 5 cenar dineren/avondeten 2 cerveza, la het bier 5 chanclas, las de slippers 2 chica, la het meisje 2 chico, el de jongen 3 chiringuito, el het strandtentje 5 cita, la de afspraak 2 ciudad, la de stad 5 clase de yoga, la de yogales 2 clase, la de klas/de les 2 coche, el de auto 6 color, el de kleur 3 comer eten 3 comida saludable y fresca, la gezond en vers eten 2 comida, la het eten 3 compartir delen 3 comprar kopen 2 concierto, el het concert 6 contento blij/tevreden 3 correr rennen/hardlopen 3 costa occidental, la de westkust 3 creer denken/geloven 2 cuaderno, el het schrift 2 cuánto hoeveel 4 cuánto tiempo hoeveel tijd 6 cuñada, la de schoonzus 6 cuñado, el de zwager 6 cuñados, los de zwagers en schoonzussen 1 de nada geen dank 3 decidir besluiten 3 departamento, el (México) het appartement (in Spanje: el piso) 5 después daarna 2 día, el de dag 6 divorciado/-a gescheiden 5 domingo zondag 5 dormir ue slapen 5 dormirse ue in slaap vallen 4 dos veces a la semana twee keer per week 3 dueños, los de eigenaren 5 empezar ie beginnen 2 empresa, la het bedrijf 3 en el centro in het centrum 2 entrada, la de ingang 4 entre tussen 3 Es estudiante. Hij/zij is student. 5 Es la una. Het is 1 uur.
10 4 Es rubia. Ze is blond. 3 escribir schrijven 3 escuchar luisteren 6 España/español Spanje/Spaans 2 español Spaans 6 Está de viaje. Hij/zij is op reis. 6 Está jubilado. Hij is gepensioneerd. 2 estantería, la het rek 4 estar zijn/zich bevinden 4 Estoy enganchado a Ik ben verslaafd aan (bv smartphone) 3 estudio, el de studio 2 falda, la de rok 6 familia, la de familie/het gezin 2 flor, la de bloem 2 foto, la de foto 6 Francia/francés Frankrijk/Frans 2 gamba, la de garnaal 2 gato, el de kat 2 gente, la de mensen 5 gimnasio, el de sportschool 2 grande groot 2 gris grijs 2 guapo knap 3 hablar spreken 4 hacer doen/maken 5 hacer las maletas de koffers inpakken 6 hermana, la de zus 6 hermano, el de broer 6 hermanos, los de broers en zussen 6 hija, la de dochter 6 hijo, el de zoon 3 hijo, nuestro ons kind/onze zoon 6 hijos, los de kinderen 1 Hola, qué tal? Hallo, hoe gaat het? 6 Holanda/holandés Nederland/Nederlands 2 hombre, el de man 6 Inglaterra/inglés Engeland (VK)/Engels 6 invierno, el de winter 4 ir gaan 5 ir de vacaciones op vakantie gaan 5 irse weggaan 5 irse a la cama naar bed gaan 5 jueves donderdag 5 jugar al fútbol voetballen 5 jugar ue spelen 2 lápiz, el het potlood
11 5 lavarse zich wassen 6 Le gusta cocinar. Hij/zij houdt van koken. 3 leer lezen 5 leer una novela een boek (roman) lezen 5 levantarse opstaan 2 libro, el het boek 5 llamar opbellen 5 llamarse heten 5 lunes maandag 6 madre, la de moeder 2 mapa, el de kaart/plattegrond 6 marido/esposo, el de echtgenoot 6 marrón bruin 2 marroquí Marokkaans 5 martes dinsdag 4 más de horas/menos de meer dan uur/minder dan uur horas 1 Más despacio, por favor. Langzamer, a.u.b. 5 mate, el thee-achtig drankje in Zuid-Amerika 6 matrimonio, el het echtpaar/het huwelijk 6 Me encanta tocar el violín. Ik ben dol op viool spelen. 2 mejillón, el de mossel 3 mensaje, el het bericht 2 mesa, la de tafel 2 metro, el de metro 1 Mi nombre es Mijn naam is 5 mientras terwijl 5 miércoles woensdag 2 mochila, la de rugzak 2 modelo, la het model (persoon) 2 momento, el het moment 2 moto, la de motor 1 muchas gracias heel erg bedankt 4 muchas veces vaak 4 mucho veel 1 mucho gusto/encantado aangenaam 2 mujer, la de vrouw 6 mujer/esposa, la de echtgenote 1 Muy bien, gracias. Heel goed, bedankt. 2 naranja oranje (ook: sinaasappel) 6 negro zwart 6 nieta, la de kleindochter 6 nieto, el de kleinzoon 6 nietos, los de kleinkinderen 1 No entiendo. Ik begrijp het niet. 4 No sé exactamente. Ik weet het niet precies.
12 4 noticias, las het nieuws 3 novio, mi/novia mijn vriend/vriendin 6 nuera, la de schoondochter 6 nunca nooit 3 oficina, la het kantoor 2 ordenador, el de computer 6 otoño, el de herfst 1 Otra vez, por favor. Nog een keer, a.u.b. 6 padre, el de vader 6 padres, los de ouders 2 país, el het land 1 palabra, la het woord 2 pared, la de muur 5 pasear wandelen 2 patata, la de aardappel 2 película, la de film 5 pensar ie en denken aan 2 periódico, el de krant 2 perro, el de hond 3 piso luminoso, el het lichte appartement 2 pizarra, la het (school-) bord 2 playa, la het strand 6 Polonia/polaco Polen/Pools 6 prima, la de nicht (kind van mijn oom en tante) 6 primavera, la de lente 6 primo, el de neef (kind van mijn oom en tante) 6 primos, los de neven en nichten 2 problema, el het probleem 2 pueblo, el het dorp 2 puerta, la de deur 5 quedar afspreken 5 quedarse blijven 5 querer ie willen/houden van 4 quizás un poco más misschien iets meer 4 redes sociales, las social media 5 reunión, la de vergadering 2 revista, la het tijdschrift 2 rojo rood 4 rubio blond 5 sábado zaterdag 4 saber weten 5 sala de reunión, la de vergaderzaal 5 Sale a las diez menos cuarto. Hi/zij/u vertrekt om kwart voor salida, la de uitgang 4 salir uitgaan/vertrekken 3 semana, la de week
13 3 ser/ser de zijn/komen uit 6 siempre altijd 2 silla, la de stoel 6 sobrina, la de nicht (kind van mijn broer of mijn zus) 6 sobrino, el de neef (kind van mijn broer of mijn zus) 6 sobrinos, los de neven en nichten 4 sólo alleen (maar) 6 soltero/-a ongehuwd 2 sombrilla, la de parasol 5 Son las cuatro y media. Het is half 5. 5 Son las dos. Het is 2 uur. 5 Son las siete menos diez. Het is tien voor 7. 5 Son las tres y cuarto. Het is kwart over 3. 3 Soy ama de casa. Ik ben huisvrouw. 3 Soy autónomo/autónoma. Ik ben zelfstandig ondernemer/onderneemster. 3 Soy cantante. Ik ben zanger/zangeres. 3 Soy cocinero/cocinera. Ik ben kok/kokkin. 3 Soy de Holanda. Ik kom uit Nederland. 3 Soy electricista. Ik ben electricien. 3 Soy feliz. Ik ben gelukkig. 3 Soy masajista. Ik ben masseur/masseuse. 3 Soy médico/médica. Ik ben arts. 3 Soy periodista. Ik ben journalist/journaliste. 3 Soy profesor/profesora. Ik ben leraar/lerares. 3 Soy recepcionista. Ik ben receptionist/receptioniste. 3 Soy socorrista. Ik ben strandwacht/badmeester/-juffrouw. 3 subir stijgen/instappen 6 Suecia/sueco Zweden/Zweeds 6 suegra, la de schoonmoeder 6 suegro, el de schoonvader 6 suegros, los de schoonouders 6 Suiza/suizo Zwitserland/Zwitsers 5 taller, el de workshop 4 telediario, el het journaal 2 teléfono, el de telefoon 2 televisión, la de televisie 3 tener/tener que hebben/moeten 3 Tengo 29 años. Ik ben 29 jaar. 6 tía, la de tante 2 tienda, la de winkel 6 tío, el de oom 6 tíos, los de ooms en tantes 2 toalla, la de handdoek 3 tomar nemen 5 tostada, la de geroosterde boterham 3 trabajar werken
14 3 Trabajo en casa. Ik werk thuis. 3 Trabajo en un hospital. Ik werk in een ziekenhuis. 3 Trabajo en una escuela. Ik werk op een school. 2 traje, el het pak (kleding) 6 Turquía/turco Turkije/Turks 3 vender verkopen 2 ventana, la het raam 4 ver zien 6 verano, el de zomer 2 verde groen 4 vez, una een keer 3 viajar reizen 5 vida, mi mijn leven 5 viernes vrijdag 2 vino, el de wijn 6 violeta paars 6 viudo/-a weduwnaar/weduwe 6 Viven en el campo. Ze wonen op het platteland. 3 vivir wonen/leven 5 volver ue teruggaan 5 Voy de vacaciones. Ik ga op vakantie. 5 Voy en coche. Ik ga met de auto. 6 yerno, el de schoonzoon 1 Yo me llamo Ik heet 2 yo no ik niet 1 Yo soy Ik ben 2 yo también ik ook
Keuzevak Spaans voor beginners 1 - Extra oefeningen
Keuzevak Spaans voor beginners 1 - Extra oefeningen Met deze oefeningen kun je je voorbereiden op het tentamen Spaans voor beginners 1. De uitwerkingen staan op www.keuzevakspaans.com. Het echte tentamen
Nadere informatieInhoudsopgave. Ondersteunend materiaal página 4. Inhoud + checklist páginas 2-3. Opdracht página 1. Información personal páginas 6-13
Inhoudsopgave Opdracht página 1 Inhoud + checklist páginas 2-3 Ondersteunend materiaal página 4 Información personal páginas 6-13 La familia página 14 El colegio página 15 Las palabras 1-100 página 16
Nadere informatiecuál? cuál es su número de reserva? a ver... acento, el alfabeto, el apellido, el apellidos, los aquí tiene arroba, la ascensor, el baño, el
a ver... acento, el alfabeto, el alojamiento, el aparcamiento, el aparcar apellido, el apellidos, los aquí tiene arroba, la ascensor, el baño, el buenas noches buenas tardes buenos días c / (calle) claro
Nadere informatieSí, claro! 1.1. Instaptoets. Opgaven. 4. En un hotel. 1. En un viaje. Perdón, ustedes francés? No, sólo inglés. Hola, cómo? Ernesto, y tú?
Sí, claro! 1.1 Instaptoets Opgaven Met behulp van deze toets kan worden bepaald over hoeveel kennis van de Spaanse taal een cursist reeds beschikt. De toets kan worden gebruikt om te bepalen in welke groep
Nadere informatiela bicicleta De jongste mag beginnen en een passend kaartje aan het openingskaartje leggen. Als je niet kan moet je een kaartje van de pot pakken.
Dominospel / memory Knip alle kaartjes van de betreffende hoofdstukken uit. Doe het zo dat je een kaartje hebt met aan de linkerkant het plaatje en aan de rechterkant een woord. Dus alleen de dikke zwarte
Nadere informatie1OEFENINGEN bij WERKWOORDEN (boek CAMINOS 1, PAG.133 e.v.)
1OEFENINGEN bij WERKWOORDEN (boek CAMINOS 1, PAG.133 e.v.) 7.1.1 Regelmatige vormen A. Vul de juiste vorm van het werkwoord in: Dónde...? (vivir, tú) Dónde...? (trabajar, tú) Yo no...muy bien español.
Nadere informatieReizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie. Om hulp vragen. Vragen of iemand Engels spreekt
- Belangrijkste benodigdheden Podría ayudarme? Om hulp vragen Habla inglés? Vragen of iemand Engels spreekt Habla_[idioma]_? Vragen of iemand een bepaalde taal spreekt No hablo_[idioma]_. Duidelijk maken
Nadere informatieReizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie. Om hulp vragen. Vragen of iemand Engels spreekt
- Belangrijkste benodigdheden Podría ayudarme? Om hulp vragen Habla inglés? Vragen of iemand Engels spreekt Habla_[idioma]_? Vragen of iemand een bepaalde taal spreekt No hablo_[idioma]_. Duidelijk maken
Nadere informatieSPAANS HERHALINGLES 2 Español
pagina:1 H2-1 Inleiding We herhalen de lessen 6 t/m 10. Lees eerst de betreffende lessen door. H2-2 Vertaal: El buen pastor su vida da por las ovejas La vaca muge La conozco Os ven María tiene los libros
Nadere informatieReizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie. Om hulp vragen. Vragen of iemand Engels spreekt
- Belangrijkste benodigdheden Kunt u me alstublieft helpen? Om hulp vragen Spreekt u Engels? Vragen of iemand Engels spreekt Spreekt u _[taal]_? Vragen of iemand een bepaalde taal spreekt Ik spreek geen
Nadere informatieReizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie. Om hulp vragen. Vragen of iemand Engels spreekt
- Belangrijkste benodigdheden Podría ayudarme? Om hulp vragen Habla inglés? Vragen of iemand Engels spreekt Habla_[idioma]_? Vragen of iemand een bepaalde taal spreekt No hablo_[idioma]_. Duidelijk maken
Nadere informatieReizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie. Om hulp vragen. Vragen of iemand Engels spreekt
- Belangrijkste benodigdheden Kunt u me alstublieft helpen? Om hulp vragen Spreekt u Engels? Vragen of iemand Engels spreekt Spreekt u _[taal]_? Vragen of iemand een bepaalde taal spreekt Ik spreek geen
Nadere informatieSpaans voor zelfstudie
Prisma Taaltraining Spaans voor zelfstudie drs. Gisa Muniz INHOUD Voorwoord 9 Uitspraak 11 Les 1 Tekst 1 14 Begroetingen 14 Mensen ontmoeten 15 Zich voorstellen 16 Vragen hoe iemand heet 16 Zeggen waar
Nadere informatieSPAANS HERHALINGLES 1 Español
pagina:1 H1-1 Inleiding De eerste herhalingsles. Lees de lessen 1 t/m 5 nog eens rustig door. Niet allemaal achter elkaar! Maak daarna deze herhalingsles. Veel succes! H1-2 Vertaal: Yo soy el pan = Yo
Nadere informatieSPAANS LES 8 Español
pagina:1 8-1 Inleiding Een eenvoudig briefje. Daar maakt u in deze les kennis mee. Aan het eind van deze cursus moet u zelf zo'n briefje kunnen schrijven! En dat gaat vast en zeker lukken! Veel succes!
Nadere informatieEspaña español Chile
España español Chile chileno Colombia colombiano Puerto Rico puertoriqueño Argentina argentino Italia italaliano Rusia ruso Turquía turco India indio Brasil brasileño Francia francés Portugal portugués
Nadere informatieSPAANS LES 4 Español
pagina:1 4-1 Inleiding In deze vindt u heel wat bouwstenen voor een dialoog. Die vindt u niet alleen in de beide dialogen maar ook onder het kopje vraagwoorden. Veel succes! 4-2 Zinnen voor een dialoog
Nadere informatiejanuari el/un coche el/un gato la/una casa la/una chica la/una mesa
januari Woordsoorten: er worden vandaag drie belangrijke woordsoorten behandeld. 1. Zelfstandige naamwoorden. Dit zijn de woorden waar je de, het of een voor kunt zetten. Het zijn dingen, dieren of mensen.
Nadere informatieSPAANS HERHALINGLES 3 Español
pagina:1 H3-1 Inleiding Ook van deze herhaling kunt weer veel leren. Bekijk de werkwoordsvormen goed. Zorg dat alle zinnen (zelfstandig) kunt vertalen. Als extra service vindt u nog een aantal extra oefeningen.
Nadere informatieSPAANS LES 7 Español
pagina:1 7-1 Inleiding We beginnen deze keer met een artikeltje uit de Spaanse krant (elmundo). Verder leren we een nieuwe tijd en de namen van de dagen van de week. Veel succes! 7-2 Uit de Spaanse krant
Nadere informatieWoordenlijst Nederlands Spaans
Taaltalent deel 1 Methode Nederlands voor midden- en hoogopgeleide anderstaligen Woordenlijst Nederlands Spaans Hoofdstuk 1 De cursus Henny Taks Katja Verbruggen u i t g e v e r ij coutinho c bussum 2014
Nadere informatieSerie de publicaciones - Serie-overzicht
1 Serie de publicaciones - Serie-overzicht Minicursus voor Spaanstaligen Niveau 1/ Mini curso para hispanohablantes Nivel 1 Formaat pdf / Formato pdf Toegang tot luisteroefeningen en antwoorden op de website
Nadere informatieSPAANS LES 2 Español
pagina:1 2-1 Inleiding U leert weer veel in deze les. U leert hoe u woorden in het meervoud kunt zetten, u leert weer heel wat over werkwoorden en u leert de telwoorden van 1 t/m 10. Veel succes! 2-2 Zinnetjes
Nadere informatieHet belang en het gemak van het Spaanse werkwoord
Het belang en het gemak van het Spaanse werkwoord Door: Victor Sánchez Vaak starten Nederlanders heel enthousiast aan een cursus Spaans. Mijn ervaring heeft geleerd dat men vroeg of laat tegen de grammatica
Nadere informatieA escribir! Periode 2. Schrijfopdrachten Spaans mavo 4
1 A escribir! Periode 2 Schrijfopdrachten Spaans mavo 4 2 Schrijfopdracht 1 a Hoe vraag je in het Spaans...? 1 Ben jij Duitse? 2 Spreek je Spaans? 3 Waar woon je? 4 Is dat een dorp? b Hoe antwoord je in
Nadere informatieSPAANS LES 6 Español
pagina:1 6-1 Inleiding Deze keer een klein gedeelte uit de Bijbel, twee dialoogjes en wat grammatica. De opmerking dat de antwoorden aan het eind van de les staan, laten we in het vervolg weg. Veel succes!
Nadere informatie1 Informatie over personen
1 Informatie over personen 1 01 02 03 04 05 06 07 08 09 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 1 Leeftijd, gewicht en nationaliteit.
Nadere informatieSí, claro! 1.2. Instaptoets. Opgaven. 1. Dos amigos miran el plano de Sevilla. 4. En la oficina de turismo.
Sí, claro! 1.2 Instaptoets Opgaven Met behulp van deze toets kan worden bepaald over hoeveel kennis van de Spaanse taal een cursist reeds beschikt. De toets kan worden gebruikt om te bepalen in welke groep
Nadere informatieSUBJUNTIVO. B. Tú + vos. 1. empezar 2. salir 3. decir 4. hacer 5. oír 6. encontrar 7. venir 8. poder 9. conocer 10. vivir
SUBJUNTIVO 1. Beantwoord de volgende vragen (op je eigen blad) 1. Hoe vorm je de subjuntivo? 2. Welke personen hebben dezelfde uitgang? 3. Is deze vorm goed? puedamos? 4. Welke schrijfverandering krijgen
Nadere informatieUitwerking Tareas Spaans 3. Qué has hecho hoy?
Uitwerking Tareas Spaans 3 Capítulo 1 p. 12 Qué has hecho hoy? 1. [Vraag hoe het met gaat] Hola, cómo estás? 2. [Vraag waarom] Por qué? 3. [Vraag wat gedaan heeft] Qué has hecho? 1. [Reageer, zeg dat je
Nadere informatieRutinas de clase Lenguaje para la clase de español
Rutinas de clase Lenguaje para la clase de español Carin Macías Miñambres Sint Clemensschool Saludos y presentaciones Goededag! Goedemorgen! Goedemiddag! Hallo! Hoe gaat het met jullie? Hoe gaat het met
Nadere informatielombricita De jongste mag beginnen en een passend kaartje aan het openingskaartje leggen. Als je niet kan moet je een kaartje uit de pot pakken.
Dominospel / memory Het dominospel van Soy Don Toro speel je per hoofdstuk. Vanaf opdracht 3.1b begin je te spelen omdat je dan het Spaans hebt leren lezen. Knip alle kaartjes van de betreffende hoofdstukken
Nadere informatieReizen 6 7 32 33 58 59 84 85. Wonen 8 9 34 35 60 61 86 87. Koken & genieten 10 11 36 37 62 63 88 89. Cultuur & vermaak 12 13 38 39 64 65 90 91
inhoud lente zomer herfst winter Reizen 6 7 32 33 58 59 84 85 Wonen 8 9 34 35 60 61 86 87 Koken & genieten 10 11 36 37 62 63 88 89 Cultuur & vermaak 12 13 38 39 64 65 90 91 Mode & schoonheid 14 15 40 41
Nadere informatieHerhalingsoefeningen. Thema 3 Familie en relaties. 1 Woorden. Familie
Herhalingsoefeningen Thema 3 Familie en relaties 1 Woorden Familie Lees de zinnen over de familie van Simon en Els. Schrijf de volgende namen in de stamboom: Hans, Helena, Hester, Joke, Mark, Michiel,
Nadere informatieSPAANS LES 3 Español
pagina:1 3-1 Inleiding In deze les gaat u de eerste tekst lezen! Maar eerst gaat u zich verder verdiepen in bijvoeglijke naamwoorden en werkwoorden. 3-2 Zinnetjes voor een dialoog Spaans: Buenos días,
Nadere informatieEl horario de los chicos
El horario de los chicos Acércate! 1 Qué asignatura es? Welk schoolvak wordt er met de plaatjes bedoeld? Schrijf de Spaanse naam op. 1 4 2 5 3 6 cd 21 2 Gema explica su horario. Escucha y completa. Gema
Nadere informatiecantar cocinar coleccionar novela sello ver casa cero cincuenta cine colección comida contar general gol guerra guitarra jamón jefe la jefa joven
cantar cocinar coleccionar escribir esquí gimnasio jugar al fútbol leer noche novela sello ver casa cero cincuenta cine colección comida contar general gol guerra guitarra jamón jefe la jefa joven queso
Nadere informatieNederlands Español. Handige zinnen en woorden om u snel op weg te helpen in Spanje
Nederlands Español Handige zinnen en woorden om u snel op weg te helpen in Spanje Inhoudsopgave Als je mensen ontmoet... Als je je niet goed voelt... Tijdens het winkelen... In een restaurant... Een koffie
Nadere informatieReizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie. Om hulp vragen. Vragen of iemand Engels spreekt
- Belangrijkste benodigdheden Podría ayudarme? Om hulp vragen Habla inglés? Vragen of iemand spreekt Habla_[idioma]_? Vragen of iemand een bepaalde taal spreekt No hablo_[idioma]_. Duidelijk maken dat
Nadere informatieReizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie. Om hulp vragen. Vragen of iemand Engels spreekt
- Belangrijkste benodigdheden Can you help me, please? Om hulp vragen Do you speak English? Vragen of iemand spreekt Do you speak _[language]_? Vragen of iemand een bepaalde taal spreekt I don't speak_[language]_.
Nadere informatieReizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie. Om hulp vragen. Vragen of iemand Engels spreekt
- Belangrijkste benodigdheden Você pode me ajudar, por favor? Om hulp vragen Você fala inglês? Vragen of iemand Engels spreekt Você fala _[idioma]_? Vragen of iemand een bepaalde taal spreekt Eu não falo_[idioma]_.
Nadere informatieReizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie. Om hulp vragen. Vragen of iemand Engels spreekt
- Belangrijkste benodigdheden Podría ayudarme? Om hulp vragen Habla inglés? Vragen of iemand Engels spreekt Habla_[idioma]_? Vragen of iemand een bepaalde taal spreekt No hablo_[idioma]_. Duidelijk maken
Nadere informatieMi cole. aan deze pagina een persoonlijk tintje! Hier kun je schrijven, tekenen, plakken, SETENTA Y SIETE
2 Geef Mi cole aan deze pagina een persoonlijk tintje! Hier kun je schrijven, tekenen, plakken, SETENTA Y SIETE 77 1 Wat is er raar in dit klaslokaal? Schrijf het op. Hay cinco profesores. 2 A. Welke schoolvakken
Nadere informatieTaalreis Salamanca DNS
Taalreis Salamanca DNS 4 mavo 4 havo 4 vwo 18-23 oktober 2015 Begeleiders : Lois Rutters 00316-22850325 Monique Louwman 00316-13150871 Helma Verkuijlen-van Kruijsbergen 00316-48409875 Regels/ afspraken
Nadere informatieLibro de prácticas Spaans 1
Hogeschool Rotterdam Libro de prácticas Spaans 1 Grammatica en oefenmateriaal in het Nederlands Versie 2017-01 M.M. Pardiñas Facal en A. Twilt 2013 Herziende versie B. Cano González en Neri Arjona 2017
Nadere informatiediez Iedereen kan Spaans leren Desea algo más? ZIEN EN BEGRIJPEN Taalcursus Spaans Voor beginners
ZIEN EN BEGRIJPEN Voor beginners Taalcursus Spaans Iedereen kan Spaans leren Desea algo más? diez 10 20 30 40 Soy un edificio famoso. Soy una iglesia en Barcelona. Me llamo la Sagrada Familia met audio
Nadere informatiek ga naar school Voy al colegio
Nederlandstalig onderwijs k ga naar school Voy al colegio Nederlands Español k ga naar school Voy al colegio Wat heb ik goed geslapen. Mama helpt me bij het wassen en aankleden. Ze vertelt me dat ik mijn
Nadere informatieExchange MALAGA CANISIUS IES La Cala de MIJAS
Exchange MALAGA CANISIUS IES La Cala de MIJAS MEETING AT CANISIUS 21-29 March 2015 Scholengemeenschap Sint Canisius Slot 31 7608 ND Almelo Tel. 0031546-488488 Fax 0031546-488477 Naam.. Informatie in dit
Nadere informatieWiekendje. Vanuit het MT. Basisschool Het Molenven. In dit nummer: 25 februari 2016 2015-2016
Basisschool Het Molenven Wiekendje Koninginnelaan 1c 5263 DP Vught info@molenven.nl jaarboekmolenven@hotmail.nl 25 februari 2016 2015-2016 Interessante informatie: 17 maart: Rapport 2 groep 3 t./m 8 Vanaf
Nadere informatieAlquiler El coche Tomar el sol
El camiseta El compañero El gel de baño El jersey Los pantalones Los zapatos El biquini Las Bragas El Sujetador Las Sandalias La toalla de playa Los libros Las gafas de sol La aspirinas El discman El carné
Nadere informatieCaminos nieuw 1. Instaptoets
Caminos nieuw 1 Instaptoets Caminos nieuw 1 Instaptoets Opgaven Met behulp van deze toets kan worden bepaald over hoeveel kennis van de Spaanse taal een cursist reeds beschikt. De toets kan worden gebruikt
Nadere informatieWoordenlijstenspel eigen
Woordenlijstenspel Een taal leren betekent ook nieuwe woorden en woordcombinaties leren in de nieuwe taal! Er zijn veel verschillende manieren om die nieuwe woorden te leren en te onthouden zodat je ze
Nadere informatieReizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie. Vous pouvez m'aider, s'il vous plaît?
- Belangrijkste benodigdheden Vous pouvez m'aider, s'il vous plaît? Om hulp vragen Parlez-vous anglais? Vragen of iemand Engels spreekt Parlez-vous _[langue]_? Vragen of iemand een bepaalde taal spreekt
Nadere informatieReizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie. Om hulp vragen. Vragen of iemand Engels spreekt
- Belangrijkste benodigdheden Kan du hjælpe mig, tak? Om hulp vragen Snakker du engelsk? Vragen of iemand Engels spreekt snakker du _[language]_? Vragen of iemand een bepaalde taal spreekt Jeg snakker
Nadere informatieWonen. In deze les leert u
2 Wonen In deze les leert u woorden en zinnen rond het onderwerp wonen: un sofá estupendo de regels voor klemtoon en geschreven accent de meervoudsvormen van zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden: cama
Nadere informatiede aanbieding offerta De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop. alleen solo Hij is niet getrouwd. Hij woont helemaal a, zonder familie.
Woordenlijst bij hoofdstuk 4 Deel 1 de aanbieding offerta De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop. alleen solo Hij is niet getrouwd. Hij woont helemaal a, zonder familie. als cuando A.. je
Nadere informatieReizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie. Om hulp vragen. Vragen of iemand Engels spreekt
- Belangrijkste benodigdheden Kan du vara snäll och hjälpa mig? Om hulp vragen Talar du engelska? Vragen of iemand Engels spreekt Talar du _[språk]_? Vragen of iemand een bepaalde taal spreekt Jag talar
Nadere informatieOpstartles 10. EXTRA Oefenen met woorden bij de lessen
www.edusom.nl Opstartles 10. EXTRA Oefenen met woorden bij de lessen Het is belangrijk om veel woorden te leren. In deze extra les vindt u extra woorden bij de Opstartlessen 1 t/m 5. Kijk ook eens naar
Nadere informatieAna María y Fernando en México. Mateo en la playa. Juan y sus compañeros de fútbol. Mamá, Clarita y Mirta
Mi gente 3 familierelaties + + zeggen of je iets leuk vindt of niet + + iemands uiterlijk en karakter beschrijven + + de getallen 11 100 + + de maanden van het jaar + + de datum Mateo en la playa Ana María
Nadere informatieInstaptoets. Opgaven. 1. En un viaje. 4. En un hotel. Hola, cómo? Ernesto, y tú? Perdón, ustedes francés? No, sólo inglés.
Instaptoets Opgaven Met behulp van deze toets kan worden bepaald over hoeveel kennis van de Spaanse taal een cursist reeds beschikt. De toets kan worden gebruikt om te bepalen in welke groep of op welk
Nadere informatietus amigos son mis amigos
tus amigos son mis amigos Gramática 3 Me encantan a unas gafas de sol b un mp3 SMAAk en interesse: gustar, encantar, interesar Om plezier of interesse uit te drukken gebruik je werkwoorden als gustar,
Nadere informatieSpaans leren als verbreding voor de jonge leerling.
Juan y Rosa están de vacaciones Werkboek 1 Spaans leren als verbreding voor de jonge leerling Juan y Rosa Las Tareas (Werkboek) deel 1 Spaans voor het basisonderwijs Auteur: Antoinette Gerichhausen Derde,
Nadere informatieTaalreis Salamanca DNS
Taalreis Salamanca DNS 4 mavo 4 havo 4 vwo 8-13 oktober 2017 Begeleiders : Lois Rutters 00316-22850325 Monique Louwman 00316-13150871 Lotje van Vegchel 00316-24340972 Helma van Kruijsbergen 00316-48409875
Nadere informatieEL HORARIO DE LOS CHICOS
EL HORARIO DE LOS CHICOS ACÉRCATE! cd 2 9 COMPRENDER 1 Bekijk het rooster en luister naar de cd. Zoek de woorden op die je niet kent. 1 E L H O R A R I O D E L A C L A S E 1 DE ESO LUNES 09:10 10:05 Ciencias
Nadere informatieDos cervezas por favor. Donde está el supermercado? Ga je op vakantie naar Spanje maar weet je niet wat deze zinnen betekenen?
Minicursus Spaans Dos cervezas por favor. Donde está el supermercado? Ga je op vakantie naar Spanje maar weet je niet wat deze zinnen betekenen? Het NTI trakteert je op een leuke, gratis minicursus Spaans.
Nadere informatieagosto al lado de Alemania
a partir de a pie abril abuela, la abuelo, el abuelos, los adónde? agencia de viajes, la agente de viajes, el / la agosto al lado de Alemania alquilar Amberes amigo, el animal, el año, el aproximadamente
Nadere informatieEncuentros. Unidad 2. Woordenschat. Grammatica
Unidad 2 Encuentros Woordenschat Grammatica A Hola y adiós 1. Groeten en kennismaken 2. Het werkoord ser 3. Persoonlijke voornaamwoorden 4. tú / vosotros tegenover usted / ustedes 5. Dialogen 6. Señor,
Nadere informatieHolandés para hispanohablantes A0 A1/A2. Auteur boek: Vera Lukassen Vertaling: Marko Bijl-Beck
Auteur boek: Vera Lukassen Vertaling: Marko Bijl-Beck Met dank aan: Adriana Castillo Sierra Maite Garcia Mestres Titel boek: Holandés para hispanohablantes Niveau A0 A2 2011, Serasta Uitgegeven in eigen
Nadere informatieTú y yo 1. Actividades. Tú y yo. Geef deze pagina een persoonlijk tintje! Hier kun je schrijven, tekenen, plakken,...
1 Tú y yo Geef deze pagina een persoonlijk tintje! Hier kun je schrijven, tekenen, plakken,... SETENTA Y SIETE 77 1 Bekijk de namenlijst op pagina 10 in het tekstboek. Schrijf op hoe je de voor- en achternamen
Nadere informatie6.5-De werkwoorden ser en estar
6.5-De werkwoorden ser en estar Het werkwoord "zijn" kent in het Spaans twee versies: ser en estar. ser estar 1e persoon enkelvoud: soy 1e persoon enkelvoud: estoy 2e persoon enkelvoud: eres 2e persoon
Nadere informatieLESSTOF. Woorden Spaans
LESSTOF Woorden Spaans 2 Lesstof Woorden Spaans INHOUD INLEIDING... 4 DOELGROEP... 4 STRUCTUUR... 5 INHOUD... 9 Lesstof Woorden Spaans 3 INLEIDING Muiswerkprogramma s zijn programma s voor het onderwijs.
Nadere informatieSPAANS LES 10 Español
pagina:1 10-1 Inleiding De les begint met een dialoog in een restaurant. Verder leert vertellen hoe iemand er uit ziet. En ook nu weer een artikeltje uit de Spaanse krant. Veel succes! 10-2 En un restaurante
Nadere informatieSpreekopdrachten thema 1 Voorstellen
Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen Opdracht 2 bij 1.2 Vraag en antwoord. Cursist A: lees de vraag hardop. Cursist B: lees het antwoord hardop. Klaar? Dan leest cursist B de vragen. Cursist A Cursist
Nadere informatieCómo se escribe tu nombre en español? Tienes hermanos? Cómo se llaman?
HOLA Y BIENVENIDOS! Wat heb je nog onthouden van Apúntate! 1? Maak deze opdrachten om daarachter te komen! COMUNICARSE 1 a Haz preguntas a tu compañero/-a. Él / Ella contesta. Qué tal? Cómo se escribe
Nadere informatieNederlands in 4 weken week 1 jsp-taligen.indd 1 16-06-2010 09:26:18
Nederlands in 4 weken week 1 jsp-taligen.indd 1 16-06-2010 09:26:18 Nederlands in 4 weken voor Spaanstaligen door Martine Reijnders Nederlandse bewerking door Heleen Lindijer, Hanny Pel (Intertaal), José
Nadere informatieA leer! Periode 2. Leesopdrachten Spaans mavo 4
A leer! Periode 2 Leesopdrachten Spaans mavo 4 Examen 2004 Tekst 1 2 Tekst 2 3 Examen 2005 Tekst 1 Tekst 2 4 Tekst 3 5 Tekst 4 6 Examen 2006 Tekst 1 7 Tekst 2 8 Tekst 3 9 Tekst 4 Tekst 5 10 Examen 2007
Nadere informatieSPAANS LES 13 Español
pagina:1 13-1 De laatste les van deel 1. Ja dit is de laatste theorieles. Er volgt nog één les, een herhalingsles. In deze laatste theorieles van het eerste deel van deze cursus komen nog een aantal belangrijke
Nadere informatieTú y yo. In deze Unidad ga je vertellen over jezelf, je familie en vrienden
Tú y yo In deze Unidad ga je vertellen over jezelf, je familie en vrienden Je leert begroeten en afscheid nemen vragen hoe iemand heet, hoe oud hij is en waar hij vandaan komt namen spellen de getallen
Nadere informatieLESSTOF. Woorden Spaans
LESSTOF Woorden Spaans INHOUD INLEIDING... 3 DOELGROEP... 3 STRUCTUUR... 4 INHOUD... 8 Lesstof Woorden Spaans 2 INLEIDING Muiswerkprogramma s zijn programma s voor het onderwijs. De programma s zijn verkrijgbaar
Nadere informatieInleiding!...!i! Les!1:!Welkom!...!1! Inleiding!...!1! De!uitspraak!...!1! Klemtoon!...!2! Dubbele!medeklinkers!...!3! Oefeningen!...!3!
Inhoudsopgave( Inleiding...i Les1:Welkom...1 Inleiding...1 Deuitspraak...1 Klemtoon...2 Dubbelemedeklinkers...3 Oefeningen...3 Les2...5 Woordenschat...5 Hetzelfstandigenaamwoord(Elsustantivo)...5 Hetlidwoord(Elartículo)...6
Nadere informatieMożesz mi pomóc? [form.:] Może Pan(i) mi pomóc? Czy mówisz po angielsku? [form.:] Czy mówi Pan(i) po angielsku?
- Belangrijkste benodigdheden Podría ayudarme? Om hulp vragen Habla inglés? Vragen of iemand Engels spreekt Habla_[idioma]_? Vragen of iemand een bepaalde taal spreekt No hablo_[idioma]_. Duidelijk maken
Nadere informatieSpaans leren als verbreding voor de jonge leerling.
Juan y Rosa están de vacaciones Leerboek 1 Spaans leren als verbreding voor de jonge leerling. Juan y Rosa están de vacaciones Libro de texto (leerboek) deel 1 Spaans voor het basisonderwijs. Auteur: Antoinette
Nadere informatiePrisma Taalbeheersing. Basisgrammatica. Spaans. Begrijpelijk voor iedereen. drs. E. Slager dr. Y. Rodríguez Pérez
Prisma Taalbeheersing Basisgrammatica Spaans Begrijpelijk voor iedereen drs. E. Slager dr. Y. Rodríguez Pérez Prisma maakt deel uit van Uitgeverij Unieboek Het Spectrum bv Postbus 97 3990 DB Houten Auteurs:
Nadere informatieReizen Gezondheid. Gezondheid - Noodgeval. Gezondheid - Bij de dokter. Necesito ir al hospital. Zeggen dat je naar het ziekenhuis moet. Me siento mal.
- Noodgeval Necesito ir al hospital. Zeggen dat je naar het ziekenhuis moet Me siento mal. Necesito ver a un doctor inmediatamente! Om ogenblikkelijke medische hulp vragen Ayuda! Om onmiddelijke medische
Nadere informatieSpreekopdrachten thema 1 Voorstellen
Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen Opdracht 1 bij 1.2 * Doe de opdracht met de groep. Uitleg voor de docent: De cursisten lopen door elkaar door het lokaal. Laat de cursisten elkaar in tweetallen begroeten,
Nadere informatieSPAANS LES 5 Español
pagina:1 5-1 Inleiding In deze les gaat het voor een belangrijk deel over het weer: U leest een weerbericht uit de bekende krant EL MUNDO. U leert een groot aantal uitdrukkingen over het weer. Maar ook
Nadere informatieReizen Gezondheid. Gezondheid - Noodgeval. Gezondheid - Bij de dokter. Zeggen dat je naar het ziekenhuis moet. Om ogenblikkelijke medische hulp vragen
- Noodgeval Necesito ir al hospital. Zeggen dat je naar het ziekenhuis moet Me siento mal. Necesito ir al hospital. Me siento mal. Necesito ver a un doctor inmediatamente! Om ogenblikkelijke medische hulp
Nadere informatieMagie en musica kleur en zweet. Zingen, lachen en huilen: ze vermengen meng hun dromen meng pijn en vreugde houd van het leven!
Magie en musica kleur en zweet. Zingen, lachen en huilen: ze vermengen meng hun dromen meng pijn en vreugde houd van het leven! Vrouwen die dromen: lipstick in rood fel liefde en dans kleur en carnaval
Nadere informatieReizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie. Bana yardımcı olurmusunuz, lütfen? Om hulp vragen
- Belangrijkste benodigdheden Bana yardımcı olurmusunuz, lütfen? Om hulp vragen İngilizce konuşuyor musunuz? Vragen of iemand Engels spreekt _[dil]_ konuşuyor musunuz? Vragen of iemand een bepaalde taal
Nadere informatieoferta De appels zijn in de a. Ze zijn vandaag extra goedkoop. de arm brazo Ik kan vandaag niet zo goed schrijven, want ik heb pijn in mijn a.
Woordenlijst bij hoofdstuk 3 (Spaans) de agenda agenda Ik schrijf de afspraak in mijn a. de aanbieding oferta De appels zijn in de a. Ze zijn vandaag extra goedkoop. de arm brazo Ik kan vandaag niet zo
Nadere informatieReizen Uit Eten. Uit Eten - Bij de ingang. Uit Eten - Eten bestellen
- Bij de ingang Me gustaría reservar una mesa para _[número de personas]_ a las _[hora]_. Een reservering doen Una mesa para _[número de personas]_, por favor. Om een tafel vragen Aceptan tarjetas de crédito?
Nadere informatieALFA A ANTWOORDEN STER IN LEZEN
STER IN LEZEN ALFA A LES 1: NAAR SCHOOL 1 Ziek 1 b 2 3 b 4 a a B maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag zondag C Dit is een vraag Hoe gaat het? Het gaat wel. En met jou? Waarom kom je niet?
Nadere informatie4. Waaraan moet een voorbereidingstekst voor gespreksvaardigheid voldoen?
Het ERK en het mondeling college-examen Hand-out workshop 13 Conny Eisinga 1. Waarom ERK? 2. Welke niveaus? 3. Waaraan moet een goede (mondelinge) toets voldoen? 4. Waaraan moet een voorbereidingstekst
Nadere informatieReizen Uit Eten. Uit Eten - Bij de ingang. Uit Eten - Eten bestellen
- Bij de ingang Me gustaría reservar una mesa para _[número de personas]_ a las _[hora]_. Een reservering doen Una mesa para _[número de personas]_, por favor. Om een tafel vragen Aceptan tarjetas de crédito?
Nadere informatieReizen Accommodatie. Accommodatie - Vinden. Accommodatie - Boeking. Om de weg naar je accommodatie vragen
- Vinden En dónde puedo encontrar? Om de weg naar je accommodatie vragen Waar kan ik vinden?... una habitación para rentar?... een kamer te huur?... un hostal?... een hostel?... un hotel?... een hotel?...
Nadere informatieReizen Accommodatie. Accommodatie - Vinden. Accommodatie - Boeking. Om de weg naar je accommodatie vragen
- Vinden Waar kan ik vinden? Om de weg naar je accommodatie vragen En dónde puedo encontrar?... een kamer te huur?... una habitación para rentar?... een hostel?... un hostal?... een hotel?... un hotel?...
Nadere informatieReizen Accommodatie. Accommodatie - Vinden. Accommodatie - Boeking. Om de weg naar je accommodatie vragen
- Vinden Waar kan ik vinden? Om de weg naar je accommodatie vragen En dónde puedo encontrar?... een kamer te huur?... una habitación para rentar?... een hostel?... un hostal?... een hotel?... un hotel?...
Nadere informatieSPAANS LES 12 Español
pagina:1 12-1 Bijna de laatste les! In deze les maken we een begin aan het lezen van een tekst uit de Bijbel. Een uiterst leerzame tekst met veel werkwoorden in diverse tijden. Verder maakt u hier ook
Nadere informatieE-book Gratis Spaanse lessen
E-book Gratis Spaanse lessen Supergoed Spaans Leren met bijgaande les-video s Facebook - Gratis Spaanse Lessen www.supergoedspaansleren.nl Even mijzelf voorstellen. Mijn naam is Cintha. Ruim 3,5 jaar wonen
Nadere informatie