Gebruikershandboek III Versie / 2005

Transcriptie

1 Gebruikershandboek III Versie / 2005

2 Copyright 2005 by EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG assumes no liability for either technical or printing errors or for deficiencies in this technical information and cannot be held liable for damages that may directly or indirectly result from delivery, performance, and use of this material. This technical information includes information on the basis of a proprietary system that is protected by copyright laws. All rights reserved. These information or part thereof may not be copied or reproduced by any other means without the previous permission of EPLAN Software & Service. The software described in these technical information is subject to a licensing agreement. The software may only be used and copied within the scope of this agreement. EPLAN, fluidplan and LOGOCAD TRIGA are registered trademarks of EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG. MS-DOS / Windows NT / Windows 2000 / Windows XP / Microsoft Windows are registered trademarks of the Microsoft Corporation. Microsoft Excel and Microsoft Access are registered trademarks of the Microsoft Corporation. RITTAL is a registered trademark of the Rittal GmbH & Co. KG. CLIP PROJECT is a registered trademark of the Phoenix Contact GmbH & Co. INTERBUS is a registered trademark of the Phoenix Contact GmbH & Co. ÖLFLEX, ÖLFLEX-SERVO and ÖLFLEX CLASSIC are registered trademarks of the U.I. LAPP GmbH. AutoCAD and Volo View Express are registered trademarks of Autodesk, Inc. SIMATIC HW Konfig is a registered trademark of the Siemens AG. SCAN is a registered trademark of McAfee Associates. PKZIP/PKUNZIP are registered trademarks of PKWARE, Inc. ObjectStore is a registered trademark of exelon Corporation. D-ISAM is a registered trademark of Informix Software Inc. Hardlock E-Y-E is a registered trademark of Aladdin Knowledge Systems, Ltd Int. InstallShield is a registered trademark of InstallShield, Inc. PMS is a registered trademark of PMS Compelec GmbH. MicroStation is a registered trademark of Bentley Systems. Acrobat is a registered trademark of Adobe Systems Inc. All other product names, trade names and company names mentioned are trademarks or registered trademarks of their respective owners. Note: The hardware requirements indicated by the operating system manufacturers must be considered. Hardware combinations that cause malfunctions according to the manufacturer s specification may also have an effect on the operation of EPLAN / fluidplan / LOGOCAD TRIGA. Therefore an accurate basic installation of hardware, operating system, and hardware drivers (e.g. graphics board driver etc.) is essential for a smooth operation of EPLAN / fluid- PLAN / LOGOCAD TRIGA. For this reason, the main conditions and areas of application as specified by the hardware manufacturers also apply to the operation of EPLAN / fluidplan / LOGOCAD TRIGA.

3 Inhoudsopgave 1 Voorwoord Inleiding Leesaanwijzingen Verwijderde menuopties en afkondigingen Nieuwe koppelingen met EPLAN-internetpagina's Grafische bewerking Onderdeelgegevens in tabelvorm weergeven en bewerken Tabel met onderdeelgegevens oproepen Weergave van de onderdeelgegevenstabel instellen Onderdeelgegevens bewerken Nieuw paginatype voor EPLAN Mechanic gebruiken Projectpagina's als PDF-bestand uitvoeren Graveergegevens voor symbolen en apparaatkasten uit een lijst selecteren Onderdelen op montageplaten naderhand positioneren Pagina's "niet" filteren op bepaalde filtercriteria Lijngegevens op meerdere pagina's wijzigen Projectpagina's en tabellen van de onderdeelgegevens vrij op het bureaublad positioneren Vanuit de inhoudsopgave naar een projectpagina springen Kruisverwijzingen Klemmen- en kabelmodule Klemmen- en kabelgegevens bloksgewijs bewerken Symbool voor de weergave van niet uit te voeren klemmenstroken en kabels Apparaataansluitschema's uitvoeren Nieuwe speciale teksten voor het apparaataansluitschema

4 Gebruikershandboek III EPLAN Kabelweergaveschema's maken en uitvoeren Algemene informatie over het kabelweergaveschema Kabels op meerlijnige pagina's enkellijnig weergeven Detailweergave tekenen Kabelweergaveschema grafisch uitvoeren Kruisverwijzingen en de functie Gaan naar bij het kabelweergaveschema Kabelweergaveschema's voor de materiaallijstenuitvoer voorbereiden Backup Wijzigingen bij het maken van een project-backup Wijzigingen bij het terugschrijven van projecten Nieuwe opties voor het opruimen van projecten Draadnummering Gebruiksvriendelijkere menu's in de draadnummering Aangepaste en nieuwe parameters voor de draadnummering Uitgebreide parameters op het tabblad "Nummering 1" definiëren Nummeringsformaat voor de draadnummering selecteren Variabelen voor de draadnummering bewerken Uitgebreide parameters op het tabblad "Nummering 2" definiëren Verbeterde functionaliteiten van de draadnummering Gewijzigde en nieuwe speciale teksten Projecteigenschappen bij de EXF-import overnemen Uitgebreide overnameparameters voor de DXF-/DWG-import definiëren Automatische nabewerking Macro's nabewerken Speciale teksten wisselen Nieuwe filterfuncties in het meldingenbeheer Materiaallijsten-gegevensuitwisseling Parameterbeheer

5 16.1 Uitgebreide algemene grafische parameters definiëren Uitgebreide algemene uitvoerparameters definiëren Uitgebreide uitvoerparameters voor het groepscode-/plaatscodeoverzicht definiëren Uitgebreide grafische uitvoerparameters definiëren Uitgebreide en nieuwe PLC-parameters gebruiken Artikelbeheer / apparaat- / artikelselectie Uitbreiding van het overnamedialoogvenster bij de artikelselectie Voorbeeld van symbolen / groepsymboolmacro's bij de apparaat- / artikelselectie Uitvoer van artikelspecifieke lijsten Uitbreiding van de parameterrecorddefinitie Parameterrecords in het parameterbeheer definiëren Groeps-/plaatscodes bij het filteren selecteren Selecties maken bij het actualiseren van lijsten Groeps- en plaatscodes voor de lijstuitvoer bij de artikelgegevenstoekenning definiëren Materiaallijsten voor de kabelweergaveschema's uitvoeren Parameters voor de materiaallijstenuitvoer van kabelweergaveschema's instellen Materiaallijsten als gegevensbasis voor de uitvoer van bestellijsten definiëren Revisiebeheer Revisiegegevens nabewerken Revisiegegevens verwijderen Nieuwe algemene parameters voor het revisiebeheer instellen Algemene wijzigingen Uitgebreide meldingen Materiaallijst genereren

6 Gebruikershandboek III EPLAN F3014 Dubbele artikeldefinitie Materiaallijst voor het kabelweergaveschema inlezen F3201, F5280 Detailnaam niet gedefinieerd F3202 Kabelconfectiekast ontbreekt H3203 Kabelconfectiekast zonder code Contactkruisverwijzingsprocedure W4016, W5005, W5505 ODC te lang om te nesten Bedradings- en fluid-verbindingslijst F4410 Onderdeel zonder code F4422 Verbinding tussen verschillende functietypen Klemmen genereren F5014, F5514, F5814 Onjuiste potentiaalopgave F5028 Verbinding met fluid-element Kabels genereren W5238 Tijdelijk kabelbestand niet gevonden F5288, F6108, F6308 Aderaantal niet gevonden W5289, W6109, W6309 Te weinig reserveaders Kabelgegevens terugschrijven Klemmenmateriaallijst genereren F5704 Geen vrije artikelinvoer gevonden voor Klemmenmateriaallijst terugschrijven Grafische uitvoer klemmenstrookoverzicht F6002, F6405 Klemmenstrook niet gevonden Grafische uitvoer kabeloverzicht Grafische uitvoer kabelaansluitlijst Grafische uitvoer klemmenaansluitschema Vertalen F7004 Tekst te lang Functietekstcontrole W7601 Functietekst verschillend Grafische uitvoer kabelweergaveschema F9001 Detailnaam ontbreekt F9002 Detailnaam niet in de databank opgenomen Index

7 1 Voorwoord Geachte EPLAN-gebruiker, Wij zijn verheugd u de geheel nieuwe versie EPLAN 5.70 te kunnen aanbieden. We hebben uw feedback op de vorige versie gebruikt om de highlights verder te verbeteren, zodat u nog efficiënter en productiever kunt werken. Op de volgende pagina's wordt u geïnformeerd over de uitbreidingen en vernieuwingen in EPLAN PDF-uitvoer Door verkleining van het bestandsformaat kunt u de documentatie eenvoudiger via het Internet verspreiden. Met de optie "Snelle webweergave" zorgt u ervoor dat de documenten zonder vertraging via het web wereldwijd beschikbaar zijn. Revisiecontrole Optimale bewerkingsmogelijkheden en eenvoudig in gebruik. U kunt heel gemakkelijk revisieopmerkingen bij de wijzigingen invoeren. Voor het afsluiten van de revisie zijn al uw gegevens in een overzichtelijk lijst beschikbaar. Op deze wijze kunt u aantoonbaar voldoen aan uw kwaliteitsbewaking. Tijdsbesparing bij de productie Door uitbreiding van de filtercriteria kunt u uw montagedocumentatie nog flexibeler groeperen en deze gebruiken voor de afzonderlijke velden. Door de eenvoudige samenstelling en de mogelijkheid om de selecties te hergebruiken, spaart u direct productietijd. Sneller naar het doel Doordat deelprocessen parallel kunnen plaatsvinden, wordt er tijdens het engineering-proces nog meer tijd bespaard. De verbindingen kunnen reeds in een vroeg stadium van het ontwerp worden voorgedefinieerd. De interactieve vervaardiging van de kabelafwikkeling omvat individuele aders, de stekertoewijzing en het ingezette materiaal. Wanneer deze kabels eenmaal zijn voorgedefinieerd, kunt u deze later onbeperkt opnieuw gebruiken in het ontwerp. 5

8 Gebruikershandboek III EPLAN 5.70 Deze confectioneringen worden in EPLAN 5.70 automatisch verwerkt zodat u kunt beschikken over de gegevens die voor de productie van belang zijn. Wij wensen u veel succes met EPLAN Uw EPLAN Software & Service Team 6

9 2 Inleiding Dit document bevat de vernieuwingen in de actuele versie en aanwijzingen voor het werken met EPLAN Ook krijgt u informatie over programmawijzigingen in EPLAN 5.60 die nog niet in het gebruikershandboek waren opgenomen. Vernieuwingen in EPLAN 5.70 De vernieuwingen in EPLAN 5.70 worden in de diverse hoofdstukken en paragrafen aangegeven door middel van een aanwijzing. De belangrijkste wijzigingen een vernieuwingen in EPLAN 5.70 zijn: Verwijderde menuopties en afkondigingen Nieuwe koppelingen met EPLAN-internetpagina's "Snelle web-weergave" bij PDF-uitvoer Pagina's "niet" filteren op bepaalde filtercriteria Lijngegevens op meerdere pagina's wijzigen Projectpagina's en tabellen van de onderdeelgegevens vrij op het bureaublad positioneren Vanuit de inhoudsopgave naar een projectpagina springen Apparaataansluitschema's uitvoeren Kabelweergaveschema's maken en uitvoeren Verbeterd uiterlijk van de interface en verbeterde functionaliteit van de draadnummering Informatie over deze vernieuwingen vindt u in de paragrafen "Kruisverwijzingen" en "Draadnummering". Nieuwe filterfuncties in het meldingenbeheer Gewijzigde uitvoer van artikelspecifieke lijsten Materiaallijsten voor kabelweergaveschema's uitvoeren Nieuwe functies en parameters in het revisiebeheer Meer informatie hierover vindt u in de paragrafen "Revisiegegevens nabewerkt" en "Nieuwe algemene parameters voor het revisiebeheer instellen". 7

10 Gebruikershandboek III EPLAN 5.70 Gewijzigde module Na de eerste hoofdstukken "Inleiding", "Leesaanwijzingen" en "Verwijderde menuopties en afkondigingen" is dit document modulegericht opgebouwd. Dat houdt in dat allereerst de uitbreidingen en vernieuwingen in het hoofdmenu worden beschreven, vervolgens de uitbreidingen en vernieuwingen in de grafische bewerking en ten slotte de uitbreidingen en vernieuwingen in modules als "Kruisverwijzingen" etc. Aan het eind van het document wordt bovendien nog een uitbreiding van de meldingsdocumentatie besproken. Hieronder vindt u een lijst met programmaonderdelen die wijzigingen of functie-uitbreidingen hebben ondergaan: Hoofdmenu Grafische bewerking Kruisverwijzingen Klemmen- en kabelmodule Backup Draadnummering EXF-import DXF- /DWG-import: Automatische nabewerking Meldingenbeheer Materiaallijsten-gegevensuitwisseling Parameterbeheer Artikelbeheer / apparaat- / artikelselectie Uitvoer van artikelspecifieke lijsten Revisiebeheer Algemene modulewijzigingen. 8

11 3 Leesaanwijzingen Voordat u de EPLAN "Uitbreidingen en vernieuwingen" gaat lezen, eerst nog de volgende opmerkingen: Teksten die voorafgegaan worden door dit symbool zijn waarschuwingen. Lees voordat u verder gaat deze waarschuwingen altijd goed door. Teksten die voorafgegaan worden door dit symbool zijn aanvullende opmerkingen, bijvoorbeeld over bepaalde relaties met andere functies of bedieningsinstructies. Voorbeelden worden voorafgegaan door dit symbool. Om bepaalde programmaopties snel te kunnen vinden, worden de betreffende menupaden voorafgegaan door het in het volgende voorbeeld aangegeven symbool. Na dit symbool volgen de menu's en de menuopties die u moet kiezen om vanuit het hoofdmenu bij de desbetreffende optie te komen. Via het volgende menupad gaat u bijvoorbeeld naar het parameterbeheer van EPLAN. Hulpprogramma's > Parameters Vet gedrukte teksten bevatten belangrijke informatie die u altijd moet doorlezen. Menu's, menuopties en menupaden in de tekst worden eveneens vet weergegeven. Codevoorbeelden, directorynamen, directe invoer etc. zijn afgedrukt in niet-proportioneel lettertype. 9

12 Gebruikershandboek III EPLAN Verwijderde menuopties en afkondigingen Wijzigingen in versie EPLAN 5.70! Verwijderde menuopties In de nieuwe versie EPLAN 5.70 zijn enkele verouderde functies, die vaak alleen nog om reden van compatibiliteit met oudere EPLAN-versies in het programma waren opgenomen, verwijderd. Hierbij gaat het om de volgende functies: de schemagenerator Deze functie kon u tot nu toe oproepen in het hoofdmenu via het menupad Generering > Schemagenerator. Vanaf EPLAN 5.70 is deze menuoptie niet meer beschikbaar. de alternatieve labeling Tot en met EPLAN 5.60 kon u deze module oproepen in het hoofdmenu via het menupad Labeling > Alternatief. Deze menuoptie is in de nieuwe versie EPLAN 5.70 verwijderd. de HPGL-interface Tot nu toe kon u deze functie oproepen in het hoofdmenu via het menupad Gegevensuitwisseling > HPGL ---> EPLAN. Deze menuoptie en de betreffende functies zijn nu verwijderd. de functietekstaanpassing Vanaf EPLAN 5.60 kon u functieteksten in de grafische bewerking ook aanpassen met de menuoptie Gaan naar (menupad: Zoeken > Gaan naar > Kruisverwezen onderdelen ). Daarom is de "gewone" functietekstaanpassing (oude menupad Bewerken > Functietekst aanpassen) nu verwijderd. het gebruik van symboolmacro's In de module Klemmen- en kabelaansluitlijst is de menuoptie Symboolmacro's in het menu Instellingen verwijderd. De opties voor deze functie zijn niet meer nodig. Bij de verdeling van de aansluitcodes wordt nu steeds de volgorde van de aansluitcodes in het schema aangehouden. Opmerkingen: Houd er rekening mee dat de beschrijvingen van de bovengenoemde functies in het handboek en de online Help bij EPLAN 5.60 door het verwijderen van de functies niet meer geldig zijn! 10

13 De modules voor de schemagenerator en de alternatieve labeling worden nog steeds meegeleverd en door het installatieprogramma geinstalleerd. U kunt de betreffende functionaliteiten via de optie "Externe programma's" in EPLAN 5.70 opnemen. Afkondiging van de functie "Schema uit I/O-lijst" De functie Schema uit I/O-lijst, die u in de PLC-generator kunt bereiken via het menupad Genereren > Schema uit I/O-lijst, wordt in EPLAN 5.70 voor het laatst meegeleverd. In de volgende EPLAN-versie wordt deze functie niet meer in het programma opgenomen. 11

14 Gebruikershandboek III EPLAN Nieuwe koppelingen met EPLANinternetpagina's Nieuwe functionaliteit in EPLAN 5.70! In EPLAN 5.70 zijn in het hoofdmenu nieuwe functies opgenomen waarmee u direct toegang kunt krijgen tot de verschillende internetpagina's van EPLAN Software & Service. Daartoe is het Help-menu uitgebreid met drie menuopties. Wanneer u een van deze nieuwe opties kiest, wordt een internetbrowser geopend met de betreffende EPLANstartpagina. Het menu Help bevat nu de volgende nieuwe menuopties: EPLAN op het web: Met deze menuoptie opent u de internet-startpagina voor EPLAN 5. Hier vindt u actuele informatie over uw programma. EPLAN support op het web: Wanneer u deze menuoptie kiest, wordt de EPLAN-startpagina voor online support geopend. EPLAN nieuws op het web: Via de menuoptie opent u de EPLAN internetpagina Actueel. Op deze pagina vindt u de laatste informatie ( -nieuwsbrief, klantenmagazines etc.) over EPLAN. 12

15 6 Grafische bewerking Project > Grafische bewerking, uitvoer > Door wijzigingen en functie-uitbreidingen in de grafische bewerking kunt u nu: Onderdeelgegevens in tabelvorm weergeven en bewerken Een nieuw paginatype voor EPLAN Mechanic gebruiken Projectpagina's als PDF-bestand uitvoeren Graveergegevens voor symbolen en apparaatkasten uit een lijst selecteren Onderdelen op montageplaten naderhand positioneren Pagina's "niet" filteren op bepaalde filtercriteria Lijngegevens op meerdere pagina's wijzigen Projectpagina's en tabellen van de onderdeelgegevens vrij op het bureaublad positioneren Vanuit de inhoudsopgave naar een projectpagina springen. 6.1 Onderdeelgegevens in tabelvorm weergeven en bewerken EPLAN beschikt nu over een zeer omvangrijk en gebruiksvriendelijk pakket aan functies waarmee u in de grafische bewerking gegevens van meerdere onderdelen tegelijkertijd kunt weergeven en in één keer kunt bewerken, zonder dat u daarvoor een projectpagina hoeft te openen. De weergave en de bewerking van de onderdeelgegevens beperkt zich daarbij niet tot de actueel geopende pagina, maar geldt voor alle pagina's die u in het paginaoverzicht hebt geselecteerd. Daardoor kunt u ook onderdeelgegevens in het gehele project weergeven en bewerken. Alle gegevens worden in het werkvenster van de grafische bewerking in een tabel weergegeven. In de volgende paragrafen worden de weergave- en bewerkingsfuncties nader toegelicht. U vindt hier informatie over de volgende onderwerpen: Tabel met onderdeelgegevens oproepen Weergave van de onderdeelgegevenstabel instellen Onderdeelgegevens bewerken. 13

16 Gebruikershandboek III EPLAN Tabel met onderdeelgegevens oproepen Pagina > Onderdeelgegevens bewerken Om de onderdeelgegevens weer te geven, kiest u de optie Onderdeelgegevens bewerken in het menu Pagina. Er verschijnt een werkvenster met daarin de tabel met onderdeelgegevens. Afhankelijk van uw keuze in het paginaoverzicht worden hier de onderdeelgegevens weergegeven van een of meerdere pagina's die u eerder hebt geselecteerd, van alle pagina's van een geselecteerde groeps- of plaatscode, of van het gehele project. Wanneer het paginaoverzicht niet geopend is, worden in de tabel de onderdeelgegevens weergegeven van de pagina die op dat moment op de voorgrond wordt weergegeven. U kunt de tabel ook oproepen via het snelmenu van het paginaoverzicht. Vanaf EPLAN 5.70 kunt u de onderdeelgegevenstabel ook via een nieuwe knop op de werkbalk "Pagina" openen. De tabel bevindt zich aanvankelijk op de voorgrond van het werkvenster. Wanneer u nu een projectpagina opent, wordt deze pagina op de voorgrond weergegeven. Net als bij elke andere projectpagina kunt u het tabelvenster weer op de voorgrond plaatsen via het menupad Venster > Onderdeelgegevens bewerken en via Pagina > Sluiten of bijvoorbeeld via de standaard Windows-knop sluiten. U hoeft de tabel niet te sluiten wanneer u de onderdeelgegevens voor een andere paginaselectie wilt laten weergeven. U maakt dan gewoon een nieuwe selectie in het paginaoverzicht en kiest vervolgens opnieuw de functie Onderdeelgegevens bewerken. In de tabel worden vervolgens bij elk onderdeel de onderdeelspecifieke en artikelspecifieke gegevens in kolommen weergegeven. Dit zijn de gegevens die zich bevinden op de tabbladen "Onderdelen" (of "Klem / Stekerpen", "Apparaatkasten" etc) en "Artikel" van het dialoogvenster Symbooleigenschappen. Bovendien worden in enkele kolommen ook nog paginaspecifieke gegevens weergegeven, zoals "Pagina", "Pad", "Positie" etc. Enkele van deze onderdeelgegevens, zoals "Volledige ODC", "Pagina", "Symboolnummer" etc. zijn bedoeld als informatie en kunnen niet worden bewerkt. De cellen van deze kolommen worden grijs weergegeven. Omdat er aan een onderdeel maximaal 10 artikelen kunnen worden toegekend, kunt u in de tabel bij elke ODC ook maximaal 10 gegevens (d.w.z. 10 regels) invoeren. Wanneer er meer dan één artikel aan een onderdeel is toegekend, kunt u dit in de tabel herkennen aan het feit dat er meerdere regels met dezelfde volledige ODC voorkomen. Bovendien kunt u in de overige regels van dit onderdeel geen onderdeelspecifieke gegevens zoals "Technische waarde" of "Aansluitcode" invoeren. 14

17 Opmerkingen: Bij kabels wordt elke paginapositie in een aparte tabelregel weergegeven. Bij bewerkbare kabelspecifieke gegevens worden in de tabel met onderdeelgegevens het kabel"type", het "aderaantal", de "doorsnede" en de "kabel-opmerking" weergegeven. Ook elke klem wordt weergegeven in een aparte regel. Voor klemmen wordt bij onderdeelspecifieke gegevens alleen de bewerkbare "functietekst bij het symbool" in de tabel weergegeven Weergave van de onderdeelgegevenstabel instellen Beeld > Configureren > Bewerking van onderdeelgegevens Omdat er een groot aantal gegevens wordt weergegeven, wordt de tabel met onderdeelgegevens al snel onoverzichtelijk. U kunt echter de weergave van de tabel beïnvloeden. Kies hiertoe in de grafische bewerking het menupad Beeld > Configureren > Bewerking van de onderdeelgegevens. In het vervolgvenster dat verschijnt, deactiveert u vervolgens de selectievakjes van de onderdeelgegevens die niet meer moeten worden weergegeven. Met de pijlknoppen aan de rechterkant kunt u bovendien de volgorde van de weergegeven gegevens wijzigen. Verder is de bediening van het dialoogvenster hetzelfde als bij het dialoogvenster "Weergave van de pagina-eigenschappen instellen" Onderdeelgegevens bewerken Bewerken > Onderdeelgegevens >... Voor het bewerken van de onderdeelgegevens zijn meerdere functies beschikbaar. U bereikt deze door in het menu Bewerken de optie Onderdeelgegevens te kiezen of door het snelmenu van de tabel op te roepen. U kunt dan de volgende functies uitvoeren: Kopiëren: Kopieert de inhoud van de gemarkeerde regel(s) naar het klembord. Plakken: Voegt de inhoud van het klembord in op een andere (eerder gemarkeerde) positie in de tabel. Wanneer u een gekopieerde regel invoegt in een andere regel, wordt de inhoud van de bewerkbare velden overschreven door de gegevens van de gekopieerde regel. 15

18 Gebruikershandboek III EPLAN 5.70 Gekopieerde regel plakken: Voegt een gekopieerde regel als nieuwe regel onder de gemarkeerde positie in. Daarbij worden de onderdeelspecifieke gegevens van de gemarkeerde regel en de artikelgegevens van de gekopieerde regel overgenomen. Regel invoegen: Voegt onder de gemarkeerde regel een nieuwe regel zonder artikelspecifieke gegevens in. Alle andere gegevens van het onderdeel worden overgenomen. Op deze manier kunt u aan een onderdeel nog een volgend artikel toekennen (bijvoorbeeld via de artikelselectie). Regel leeg maken: Maakt de bewerkbare cellen van de gemarkeerde regel leeg. Sorteren: De tabel wordt standaard gesorteerd op "pagina+pad+positie" van de volledige onderdeelcode. U kunt de regels echter ook alfanumeriek sorteren op de inhoud van een kolom. Daartoe markeert u de betreffende kolom en kiest u vervolgens de menuoptie Oplopend sorteren of Aflopend sorteren. Sorteren op pagina+pad+positie: Met deze optie wordt de oorspronkelijke sortering van de tabel weer hersteld. Artikelselectie starten: Via deze functie gaat u naar de apparaat-/artikelselectie en kunt u daar nieuwe artikelgegevens voor het onderdeel overnemen. U kunt ook meerdere artikelen voor een onderdeel overnemen. Selectie starten: Met deze functie opent u bij de onderdeelspecifieke gegevens "Aansluitcode", "Graveergegevens", "Inbouwplaats", "Kabeltype" en "Aderaantal" een selectiedialoogvenster waarin u uit een specifieke selectielijst een item kunt selecteren. Venster fixeren: Met deze functie kunt u een bepaald horizontaal of verticaal fragment van de tabel fixeren (vastzetten). Om bijvoorbeeld een verticaal fragment links in de tabel te fixeren, markeert u de kolom rechts van de positie tot waar de fixering moet plaatsvinden en kiest u vervolgens de optie Venster fixeren. U kunt dan de inhoud van het venster met de schuifbalken verschuiven, terwijl het gefixeerde fragment op het beeldscherm zichtbaar blijft. 16

19 Fixering opheffen: Maakt de eerdere fixering van het beeldschermfragment weer ongedaan. Wanneer u een regel in de tabel met onderdeelgegevens hebt gewijzigd of hieraan nieuwe gegevens hebt toegevoegd, wordt de betreffende cel vet weergegeven. Om de gewijzigde onderdeelgegevens op te slaan, kiest u de optie Opslaan in het menu Pagina of drukt u op de bekende toetsencombinatie. Wanneer u de gewijzigde onderdeelgegevens nog niet hebt opgeslagen en bijvoorbeeld de tabel wilt sluiten of een nieuwe projectpagina wilt openen, verschijnt er eerst nog een vraag. Om de gewijzigde onderdeelgegevens op te slaan, bevestigt u deze vraag met [Ja]. De aangebrachte wijzigingen worden na het opslaan ook gebruikt voor de onderdeelsymbolen op de projectpagina's. Er zijn voor de tabel en voor de items in de cellen verschillende snelmenu's beschikbaar. U kunt het snelmenu voor een bepaald item in een cel openen door bijvoorbeeld dit item te selecteren en vervolgens op de rechtermuisknop te drukken. Terwijl er bij items in artikelspecifieke kolommen alleen een snelmenu verschijnt met standaardfuncties als knippen, kopiëren etc., wordt er bij items in de onderdeelspecifieke kolommen een uitgebreid snelmenu met bijvoorbeeld vertaalfuncties geopend. 6.2 Nieuw paginatype voor EPLAN Mechanic gebruiken Pagina > Nieuw Met behulp van het nieuwe paginatype EPLAN Mechanic tekening kunt u nu EPLAN Mechanic tekeningen direct vanuit EPLAN starten en in EPLAN Mechanic bewerken. Daartoe kiest u tijdens het maken van een nieuwe tekening in het veld Type van het dialoogvenster Nieuwe pagina maken de nieuwe optie 1 = EPLAN Mechanic tekening. Net als bij externe documenten moet u dan in de pagina-eigenschappen de naam en de extensie van de te openen EPLAN Mechanic tekening (bijv. EPLAN_Mechanic.TEK) in het veld Documentnaam invoeren. Om de tekening te selecteren kunt u ook de knop [ ] gebruiken. U kunt dan zelfs een nieuwe EPLAN Mechanic tekening maken. Daartoe opent u in het dialoogvenster Extern document selecteren voor het veld Bestandsnaam het snelmenu en selecteert u daar het menupad Nieuw > Tekening LOGOCAD TRIGA. 17

20 Gebruikershandboek III EPLAN 5.70 Nadat u het dialoogvenster "Nieuwe pagina maken" met [OK] hebt afgesloten, wordt de pagina met het symbool in het paginaoverzicht weergegeven. Deze pagina wordt op dezelfde wijze geopend als een "normale" EPLAN-pagina. Selecteer eerst de pagina in het paginaoverzicht en kies vervolgens bijv. de menuoptie Openen in het menu Pagina. In tegenstelling tot een "normale" EPLAN-projectpagina wordt vervolgens geen EPLAN-werkvenster geopend, maar het programma EPLAN Mechanic. Alleen met dit programma kunt u EPLAN Mechanic tekeningen bewerken, wijzigen en opslaan. Wanneer u in EPLAN een nieuwe EPLAN Mechanic tekening hebt gemaakt, wordt EPLAN Mechanic automatisch gestart met een leeg tekeningbereik. Het normblad (in EPLAN 5 "plotkader" genoemd) is reeds gevuld met project- en paginagegevens. Opmerkingen: Houd er rekening mee dat u voor de module EPLAN Mechanic een aanvullende licentie nodig hebt. Pas nadat u deze licentie hebt aangeschaft en het programma hebt geïnstalleerd, kunt u de EPLAN Mechanic tekeningen openen en bewerken. Het paginatype is in EPLAN 5.70 hernoemd van "LOGOCAD TRIGA tekening" in "EPLAN Mechanic tekening". EPLAN Mechanic tekening overnemen in EPLAN-projecten U kunt de inhoud van een EPLAN Mechanic tekening ook overnemen in het actuele EPLAN-project. Dit kan bijvoorbeeld van handig zijn wanneer u het project naar een gebruiker wilt zenden die niet over EPLAN Mechanic beschikt. Om een tekening over te nemen in EPLAN, moet u deze via het menupad Bestand > Exporteren vanuit EPLAN Mechanic exporteren. Nadat u deze functie hebt uitgevoerd, moet u vervolgens nog de Startpagina in EPLAN 5 opgeven. Voor deze automatische DXF-export naar EPLAN 5 kunt u met het EPLAN Mechanic parameterbeheer diverse instellingen aanbrengen (bijv. normblad mee exporteren, EPLAN 5-versie etc.). Nadat u de EPLAN Mechanic tekening naar EPLAN 5 hebt geëxporteerd, wordt deze als nieuwe projectpagina in de vorm van een vrije tekening overgenomen. Wanneer u bij de export naar EPLAN 5 het paginanummer opgeeft van een reeds bestaande EPLAN-pagina, wordt deze pagina overschreven door de inhoud van de geëxporteerde EPLAN Mechanic tekening. 18

21 6.3 Projectpagina's als PDF-bestand uitvoeren Pagina > Exporteren > PDF U kunt in EPLAN 5 projecten die logische elementen en links bevatten, exporteren in PDF-uitvoerformaat (Portable Document File). Met deze functie is het mogelijk om projecten op een hoogwaardige wijze te archiveren, omdat niet alleen de pure afbeeldingen worden opgenomen in het PDF-bestand, maar ook een groot deel van de logische structuur van het EPLAN-project. U kunt binnen het PDF-bestand navigeren: zo kunt u springen van PDF-bladwijzers naar pagina's en tussen gelinkte elementen binnen de pagina's. Markeer daartoe de gewenste pagina'(s) in de boomweergave van het paginaoverzicht en kies vervolgens de optie Exporteren > PDF in het menu Pagina. In het dialoogvenster Exporteren als PDF-bestand voert u vervolgens het volledige pad en de naam van het PDF-bestand in. Standaard wordt hier het pad en de naam van het geopende project weergegeven. U kunt deze gegevens overschrijven. Bevestig uw invoer met [OK]. Vervolgens wordt er een PDF-document gegenereerd. Om het geëxporteerde PDF-bestand op het beeldscherm te kunnen weergeven, dient Acrobat-Reader van Adobe (versie 5.0 of hoger) op uw computer geïnstalleerd te zijn. Instellingen voor de PDF-uitvoer aanbrengen U kunt bovendien in de stationspecifieke parameters bepaalde instellingen voor de PDF-uitvoer aanbrengen. Kies daartoe in de grafische bewerking het menupad Parameters > Station > PDF-export. In het parameterdialoogvenster PDF-uitvoerparameters kunt u de volgende instellingen aanbrengen: Zoom gebruiken: Activeer dit selectievakje wanneer in het PDF-bestand bij het springen naar onderdelen een zoom moet worden gebruikt. Vervolgens wordt het invoerveld daaronder geactiveerd en kunt u daar het gewenste Zoomniveau in "cm" invoeren. Daarbij komt de hier ingevoerde waarde overeen met de hoogte van het beeldschermfragment, dat na de sprong vergroot op het beeldscherm moet worden weergegeven. Een kleine waarde (bijv 2 cm) resulteert dan in een sterk vergrote weergave van het betreffende onderdeel. U kunt waarden invoeren tussen 1,00 en 100,00 cm. 19

22 Gebruikershandboek III EPLAN 5.70 Vereenvoudigde sprongfunctie: Met behulp van dit selectievakje kunt u aangeven of het uit te voeren PDF-bestand alleen "vereenvoudigde" sprongfuncties moet bevatten. Wanneer u het selectievakje niet activeert, worden bij alle onderdelen in het PDF-bestand "drieledige" sprongen gemaakt (zie volgende voorbeeld). Wanneer u in het midden klikt, springt u bij kruisverwezen onderdelen naar het corresponderende hoofdelement. Vanuit de rechter en linker gedeelten kunt u vooruit en achteruit naar de nevenelementen springen. Wanneer u een PDF-bestand hebt gemaakt met vereenvoudigde sprongen, springt u altijd naar het hoofdelement wanneer u op een kruisverwezen onderdeel klikt. De instelling Vereenvoudigde sprongfunctie kan daarnaast worden gebruikt om het bestandsformaat van het PDF-bestand te reduceren. De twee volgende velden zijn nieuw in EPLAN 5.70! Snelle web-weergave: Wanneer dit selectievakje is ingeschakeld, wordt het PDF-bestand geoptimaliseerd voor weergave op het internet. De eerste pagina's van het PDF-bestand worden dan al weergegeven terwijl de rest van het bestand nog wordt geladen. Wanneer het selectievakje wordt uitgeschakeld, wordt het PDF-bestand pas weergegeven als het volledig is geladen. Tegen schrijven beveiligd: Vanaf EPLAN 5.70 kunt u nu ook tegen schrijven beveiligde PDFbestanden maken. Activeer daartoe het gelijknamige selectievakje. Wanneer een PDF-document met deze optie is gemaakt, kan het niet meer met Adobe Acrobat worden gewijzigd. 20

23 Kleurinstellingen: Via deze parameter kunt u het uiterlijk van de uiteindelijke PDFbestanden beïnvloeden. De volgende mogelijkheden zijn beschikbaar: Net als op het beeldscherm De pagina's zien er net zo uit als op het beeldscherm. De kleurinstellingen die u in de persoonlijke kleurenparameters hebt ingesteld, worden gebruikt. Zo worden de projectpagina's met een zwarte achtergrondkleur ook in het PDF-bestand met een zwarte achtergrond weergegeven. Net als bij de printuitvoer: De pagina's worden uitgevoerd zoals ze worden afgedrukt. Hierdoor worden alle grafische lijnen en symbolen in het PDF-bestand zwart en de achtergrondkleuren wit weergegeven. Ingevoegde afbeeldingsbestanden worden ook in het PDF-bestand in kleur weergegeven. PDF-bestanden met behulp van oproepparameters uitvoeren De PDF-uitvoer kan met behulp van oproepparameters ook buiten EPLAN worden gestart. Daartoe is de parameter /OUTPUT:<Uitvoertype> uitgebreid met het uitvoertype PDF. Daarnaast kunt u met de parameter /D:<Uitvoerdirectory> het pad en de naam van het uit te voeren PDF-bestand definiëren. Wanneer u deze parameter niet gebruikt, krijgt het PDF-bestand de naam van het laatst geopende project en wordt het in de desbetreffende projectdirectory uitgevoerd. Het volgende voorbeeld geeft aan hoe een invoer voor de PDF-export er zou kunnen uitzien. In dit voorbeeld wordt een spatie tijdens het invoeren weergegeven door de onderstreep: C:\EPLAN4\560\EPL6000.EXE_/$EPL6001_/OUTPUT:PDF _/D:C:\PDF\Demo2H.pdf_/AUTO 6.4 Graveergegevens voor symbolen en apparaatkasten uit een lijst selecteren Invoegen > Symbolen Invoegen > Apparaatkasten U kunt nu graveergegevens voor symbolen (uit symboolbestanden) en apparaatkasten uit een lijst selecteren. In de betreffende dialoogvensters voor de bewerking van de symbooleigenschappen zijn hiertoe de knoppen [...] naast de graveergegevensvelden beschikbaar. 21

24 Gebruikershandboek III EPLAN 5.70 Houd er rekening mee dat u de graveergegevens pas kunt openen wanneer er in de stamgegevensdirectory een bestand G_DATEN.LST bestaat! Dit bestand moet regelgewijs zijn opgebouwd en in ANSI-formaat zijn gemaakt. Wanneer dit bestand ontbreekt, wordt dit via een melding aangegeven. 6.5 Onderdelen op montageplaten naderhand positioneren Extra > Montageplaten > Onderdelen positioneren Met behulp van de optie Onderdelen positioneren kunt u naderhand de positie van geplaatste onderdeelmacro's op een montageplaat wijzigen. Nadat u deze functie hebt gekozen, moet u eerst met de cursor een venster om het invoegpunt van de montageplaat trekken. Vervolgens wordt het dialoogvenster Montageplaatonderdelen positioneren geopend. Er wordt een lijst weergegeven van alle onderdeelmacro's die reeds op de montageplaat zijn geplaatst. Bij elke onderdeelmacro vindt u informatie over de ODC, het artikelnummer, het doorlopend nummer en het typenummer. Om de indelingspositie op de montageplaat te wijzigen, selecteert u een of meerdere items in de lijst en klikt u vervolgens op de pijlknop aan de rand van het dialoogvenster. De geselecteerde items worden dan naar boven of naar onder verplaatst. Met [OK] past u de nieuwe positioneringsvolgorde toe, die vervolgens direct op de montageplaat wordt geactualiseerd. 6.6 Pagina's "niet" filteren op bepaalde filtercriteria Nieuwe functionaliteit in EPLAN 5.70! Pagina > Filters Het dialoogvenster Filtercriteria, dat u kunt oproepen via de knop Filters in het dialoogvenster Pagina's filteren, is in EPLAN 5.70 uitgebreid. U kunt nu voor de meeste filtercriteria kiezen tussen de twee opties Alleen en Niet. Deze beide opties zijn ook beschikbaar bij het gebruik van Filterschema's op de betreffende Criteria-tabbladen. Deze twee nieuwe opties hebben de volgende betekenis: 22

25 Alleen: Er worden alleen pagina's gefilterd die voldoen aan het geactiveerde criterium. Dat is de standaardinstelling wanneer u een van de betreffende selectievakjes voor een criterium activeert. Niet: Er worden alleen pagina's gefilterd die niet voldoen aan het geactiveerde criterium. U wilt in het paginaoverzicht alleen pagina's laten weergeven die u nodig hebt voor de eigenlijke projectbewerking en dus alle overige pagina - s, zoals inhoudsopgavepagina's, verwerkingspagina's etc, verbergen. U kunt dan, als uw project net zo is ingedeeld als ons voorbeeldproject Demo2_H, als filtercriteria Groeps- en/of plaatscodes gebruiken. Daartoe activeert u in het dialoogvenster Filtercriteria bijvoorbeeld het selectievakje Groepscodes en selecteert u met de knop [ ] de groepscodes DOKU en AUSW. Vervolgens activeert u voor de groepscodes de optie Niet. Nadat u op [OK] hebt geklikt, worden in het pagina-overzicht alleen nog de eigenlijke bewerkingspagina's (schemapagina's, vrije tekeningen etc.) met de groepscode AP weergegeven. 6.7 Lijngegevens op meerdere pagina's wijzigen Nieuwe functionaliteit in EPLAN 5.70! In het kader van de verbetering van de bedradingsfunctionaliteiten zijn ook de verbindingseigenschappen uitgebreid. In EPLAN 5.70 kunt u nu de lijngegevens van verbindingen op meerdere pagina's wijzigen. Hiervoor zijn in de grafische bewerking de functies Potentialen en Vergelijking uitgebreid. Hiertoe kiest u bijvoorbeeld het menupad Aansluiting > Lijngegevens definiëren > Potentialen en plaatst u vervolgens de cursor op het invoegpunt van een symbool, een T-stuk, een hoek etc. Vervolgens brengt u in het dialoogvenster Lijngegevens definiëren de gewenste wijzigingen (bijvoorbeeld een ander lijntype) aan. Nadat u met OK hebt bevestigd, worden de wijzigingen via de afbreekpunten op meerdere pagina's uitgevoerd. Houd er rekening mee dat de paginawijzigingen door de functies Potentialen en Vergelijking nu direct door EPLAN worden opgeslagen. Het ongedaan maken van aangebrachte lijngegevenswijzigingen via het menupad Bewerken > Ongedaan maken is nu niet meer mogelijk! 23

26 Gebruikershandboek III EPLAN Projectpagina's en tabellen van de onderdeelgegevens vrij op het bureaublad positioneren Nieuwe functionaliteit in EPLAN 5.70! Venster > Verankerd U kunt in EPLAN 5.70 de werkvensters voor de geopende projectpagina's en voor de onderdeelbewerking vrij positioneren. U kunt het werkvenster indien ingesteld nu ook buiten het hoofdvenster van de grafische bewerking vrij op het Windows-bureaublad bewegen. Hierdoor is het mogelijk om een projectpagina of de onderdeelgegevenstabel naar een tweede beeldscherm te slepen. Kies daartoe de menuoptie Verankerd in het menu Venster. Vervolgens kunt u het werkvenster dat zich de voorgrond bevindt vrij op het Windows-bureaublad bewegen. De menuoptie werkt als een schakelaar: wanneer u deze opnieuw kiest, wordt de functie weer gedeactiveerd. U kunt de functie ook via het snelmenu van de titelbalk uitvoeren. Wanneer het werkvenster in maximaal formaat wordt weergegeven, moet u dit eerst via de knop verkleinen voordat u de titelbalk van het werkvenster kunt gebruiken. Vervolgens plaatst u muis op de titelbalk van het betreffende werkvenster en opent u het snelmenu met de rechtermuisknop. Hier kiest u de optie Niet verankerd. Nu kunt u het venster eveneens vrij bewegen. Met de optie Verankerd in het snelmenu integreert u het onafhankelijke werkvenster weer in het EPLAN-hoofdvenster. Zo kunt u voor elk werkvenster aangeven of het venster verankerd of niet verankerd moet zijn. Wanneer u de grafische bewerking verlaat of EPLAN afsluit, wordt de betreffende vensterinstelling opgeslagen. Venster > Alle pagina's sluiten Omdat de menuoptie Alle sluiten alleen betrekking heeft op projectpagina's en niet op de onderdeelgegevenstabellen, is deze menuoptie bij de nieuwe versie EPLAN 5.70 hernoemd in Alle pagina's sluiten. 24

27 6.9 Vanuit de inhoudsopgave naar een projectpagina springen Nieuwe functionaliteit in EPLAN 5.70! Met behulp van een nieuwe sprongfunctie in de grafische bewerking kunt u nu nog sneller door het project navigeren. Net als bij de inhoudsopgave in Microsoft Word, bestaat er nu ook in de EPLAN-inhoudsopgave een koppeling tussen een pagina-invoer in de eerste kolom en de pagina zelf. Daardoor kunt u snel naar een bepaalde pagina springen. Bij de meeste EPLAN-formulieren met kruisverwijzingen is in de eerste kolom als speciale tekst het "Paginanummer" (speciale tekst 301) en soms ook de "Groepscode" (speciale tekst 304) opgenomen. Om naar een bepaalde pagina te springen, plaatst u de cursor op de betreffende invoer voor de pagina in de eerste kolom. De cursor krijgt dan de vorm van een hand. Wanneer u vervolgens op deze invoer klikt, wordt direct de betreffende pagina in het project geopend. Om de sprongfunctie bij reeds bestaande projecten te kunnen toepassen, moet u eerst de inhoudsopgave actualiseren (menupad: Extra > Inhoudsopgave > Actualiseren). Nieuwe speciale teksten voor de inhoudsopgave Voor het uiterlijk van grafische formulieren voor de inhoudsopgave (extensie SKJ) zijn nu de volgende aanvullende speciale teksten beschikbaar: Nummer Speciale tekst 338 Groepsnaam 339 Plaatsnaam 340 Paginawijziging: revisienaam 341 Paginawijziging: index 342 Paginawijziging: bewerker 343 Paginawijziging: datum 25

28 Gebruikershandboek III EPLAN Kruisverwijzingen Verbeterd uiterlijk van de interface en nieuwe functionaliteit in EPLAN 5.70! Generering > Kruisverwijzingen / bedradingslijst In het kader van de optimalisering van de Draadnummering in EPLAN 5.70 zijn de beide "bedradingsmenu's" van de module "Kruisverwijzingen" en "Draadnummering" aan elkaar aangepast. De menuoptie Invoegen heet nu Plaatsen. Met deze optie, die u in de kruisverwijzingsmodule kunt bereiken via het menupad Genereren > Draadnummering, kunt u op alle logische, externe verbindingen tijdelijke aanduidingsteksten van het type "Bedradingscode" plaatsen. Ook kunt u nu in de kruisverwijzingsmodule nummeren via een gelijknamige menuoptie. Ook nieuw is dat u voor het instellen van de parameters voor de draadnummering de module niet meer hoeft te verlaten. Om het aangepaste parameterdialoogvenster te openen, kiest u het menupad: Parameters > Draadnummering. Generering > Kruisverwijzingen/bedradingslijst > Genereren > Genereren Naast de bovengenoemde wijzigingen is bovendien het genereren van de bedradingslijst in het dialoogvenster Genereren gebruiksvriendelijker geworden. Het selectievakje Bedradingslijst en fluid-verbindingslijst lijkt wat bediening betreft nu op de beide andere opties voor de genereringsprocedures. Wanneer u eenmaal een bedradingslijst hebt gegenereerd (en niet opnieuw hebt verwijderd), blijft het selectievakje altijd geactiveerd als u het dialoogvenster opnieuw opent. Wanneer u het selectievakje vervolgens deactiveert, wordt de bedradingslijst bij een volgende genereringsprocedure niet geactualiseerd. Meer informatie over de aangepaste en verbeterde functionaliteiten van de draadnummering vindt u in de paragraaf "Draadnummering". 26

29 8 Klemmen- en kabelmodule Generering > Klemmen/kabels > In de module "Klemmen- en kabelaansluitlijst" zijn de volgende functieuitbreidingen en verbeteringen aangebracht: Klemmen- en kabelgegevens bloksgewijs bewerken Symbool voor de weergave van niet uit te voeren klemmenstroken en kabels Apparaataansluitschema's uitvoeren Kabelweergaveschema's maken en uitvoeren. 8.1 Klemmen- en kabelgegevens bloksgewijs bewerken Bewerken > Weergeven/bewerken > Klemmenaansluitlijst Bewerken > Weergeven/bewerken > Kabelaansluitlijst In de bewerkingsdialoogvensters voor klemmen en kabels kunt u nu klemmen- en kabelgegevens bloksgewijs bewerken. U moet dan eerst de gewenste klemmenstroken, klemmen of kabels in de boomweergave van het betreffende bewerkingsdialoogvenster selecteren. Daartoe klikt u op de gewenste stroken, klemmen of kabels terwijl u de -toets (op volgorde selecteren) of -toets (willekeurig selecteren) ingedrukt houdt. De verschillende bewerkingsfuncties bevinden zich in het snelmenu, dat u kunt openen door op de rechtermuisknop te drukken als de cursor zich in de boomweergave bevindt. Voor het bewerken van klemmengegevens zijn de volgende blokbewerkingsfuncties beschikbaar: Invoegen in de zoekdatabank Etage wijzigen Intern/extern wisselen. Bij het bewerken van kabelgegevens kunt u meerdere kabels in één keer invoegen in de zoekdatabank. 27

30 Gebruikershandboek III EPLAN 5.70 Overige blokbewerkingsmogelijkheden voor klemmen en kabels Op de afzonderlijke tabbladen voor klemmen en kabels kunt u nog meer blokbewerkingen uitvoeren. Daartoe selecteert u eerst de betreffende klemmenstroken, klemnummers of kabels in de boomweergave van het betreffende bewerkingsdialoogvenster en wijzigt u vervolgens de gewenste gegevens in de afzonderlijke gegevensvelden. Bij de Klemgegevensbewerking kunt u op het tabblad Strook aangeven of de gemarkeerde klemmenstroken voor de printuitvoer of de grafische pagina-uitvoer van schema's, aansluitlijsten en/of overzichten in een selectiedialoogvenster moeten worden weergegeven. Op het tabblad Aansluitgegevens 1 kunt u het selectievakje Meervoudig nu ook voor een geselecteerd klemmenblok activeren. Zo kunt u het controlekenmerk van de klemmen beïnvloeden. Bij de kabelgegevensbewerking, tabblad Kabelgegevens, kunt u de lengte en de spanning van meerdere kabels in één keer bewerken. Verder kunt u in de groepsvelden PE en Afscherming de aardleidingen en afschermingseigenschappen voor aders van meerdere kabels in één keer beïnvloeden. Bovendien is de blokbewerking ook van toepassing op de selectievakjes Doelwisseling, Speciale kabel, Printuitvoer en grafische uitvoer van de kabelaansluitlijst en Printuitvoer en grafische uitvoer van het kabeloverzicht. Ook de artikelgegevens op het gelijknamige tabblad kunnen zowel voor meerdere klemmen als voor meerdere kabels in één keer worden gewijzigd. Houdt u rekening met het volgende: Ten aanzien van de weergave van de veldgegevens bestaat er een verschil tussen de blokbewerking voor klemmen en kabels en de blokbewerking voor onderdelen, teksten, lijngegevens etc. die u in de grafische bewerking kunt toepassen. Terwijl velden met onderling verschillende gegevens bij de blokbewerking van klemmen en kabels leeg worden weergegeven, bevatten velden met onderling verschillende gegevens bij de blokbewerking van onderdelen, teksten, lijngegevens etc. de invoer <<...>>. 28

31 8.2 Symbool voor de weergave van niet uit te voeren klemmenstroken en kabels Bewerken > Weergeven/bewerken > Klemmenaansluitlijst Bewerken > Weergeven/bewerken > Kabelaansluitlijst In de bewerkingsdialoogvensters voor klemmenstroken en kabels kunt u via selectievakjes aangeven of een klemmenstrook of een kabel bij de printuitvoer of de grafische uitvoer van bepaalde aansluitlijsten of overzichten moet worden meegenomen. Wanneer u voor een bepaald uitvoertype het selectievakje niet hebt ingeschakeld, verschijnt er in het selectiedialoogvenster voor de gewenste uitvoer van de strook- en of kabelcode een rood min-teken. De klemmenstrook =A1+O1-X1 dient bij de printuitvoer van het strookoverzicht niet te worden meegenomen. Via Bewerken > Weergeven/bewerken > Klemmenaansluitlijst opent u het bewerkingsdialoogvenster voor klemmenstroken en klemmen. Vervolgens activeert u het selectievakje Printuitvoer van het strookoverzicht en van de klemmenaansluitlijst. Daarna opent u via Uitvoer > Afdrukken het dialoogvenster Afdrukken en activeert u het selectievakje Strookoverzicht. In het volgende dialoogvenster Selectie van stroken voor het afdrukken verschijnt nu in de lijst Beschikbaar vóór de klemmenstrook =A1+O1-X1 een rood min-teken. 8.3 Apparaataansluitschema's uitvoeren Nieuwe functionaliteit in EPLAN 5.70! In EPLAN 5.70 kunt u alle doelen die zijn aangesloten aan een bepaald "apparaat" als tabel in een zogeheten apparaataansluitschema weergeven. De betreffende pagina's van het nieuwe paginatype "3 = Apparaataansluitschema" kunnen automatisch vanuit de gegenereerde klemmen- en kabelaansluitlijst worden uitgevoerd. Daarbij definieert u in de grafische bewerking welke symbolen als apparaten moeten worden verwerkt. Voor de volgende symbolen kan een apparaataansluitschema worden uitgevoerd: apparaatkasten de meeste symbolen uit het standaard symboolbestand (uitgezonderd klemmen en stekers). 29

32 Gebruikershandboek III EPLAN In een apparaatkast worden de apparaataansluitingen, de klemmen (ook de klemmen met symbooltype "149 = Externe klemmen") en de stekers als aansluitingen verwerkt. Voor elk apparaat dat in het schema is gedefinieerd, wordt bij de uitvoer een aparte grafische pagina gemaakt. De volgorde van de aansluitingen is van links naar rechts en van boven naar onder. Bij geneste onderdelen worden alle aansluitingen van een onderdeel gecombineerd. Apparaatkasten en symbolen in de grafische bewerking als apparaten definiëren Project > Grafische bewerking, uitvoer > Invoegen > Apparaatkasten Project > Grafische bewerking, uitvoer > Invoegen > Symbolen Om een apparaatkast (of een symbool) bij de grafische uitvoer van het apparaataansluitschema te kunnen gebruiken, moet u voor de apparaatkast (of voor het symbool) in de grafische bewerking een instelling aanbrengen. Activeer daartoe in het betreffende symbooleigenschappendialoogvenster het nieuwe selectievakje Bij de grafische uitvoer van het apparaataansluitschema gebruiken. Dit kunt u doen tijdens het invoegen van de apparaatkast (of het symbool), maar ook later. Alle aansluitingen van een onderdeel dat over het schema is verdeeld (bijv. een relaisspoel en zijn contacten) worden in een tabel uitgevoerd. U moet dan wel voor alle symbolen van het verdeeld weergegeven onderdeel het bovengenoemde selectievakje activeren. Uitvoerparameters instellen Voordat u de apparaataansluitschema's gaat uitvoeren, moet u eventueel nog de specifieke uitvoerparameters aanpassen. Geef allereerst het te gebruiken grafische formulier op. U kunt dit doen in de module "Klemmen- en kabelaansluitlijst" via het menupad: Parameters > Uitvoer > tabblad "Grafische formulieren". Voer in het veld Apparaataansluitschema's de naam van het gewenste formulier in of selecteer het grafische formulier via de knop [...]. De formulieren hebben de extensie *.SK3 en worden opgeslagen in de directory EPLAN4\N. De toekenning van de paginanummers bij de grafische uitvoer wordt beinvloed door twee "algemene" grafische uitvoerparameters. U kunt deze parameters instellen in het parameterbeheer via het menupad Project > Algemeen > Uitvoer > tabblad Grafisch. Kies hier een van de opties Altijd afvragen of Volgens volgende instelling. Vervolgens moet u nog de "elektrotechnische" grafische uitvoerparameters instellen. Deze parameters bereikt u in de module "Klemmen- en kabelaansluitlijst" via het menupad: Parameters > Uitvoer > tabblad