Regeling spreiding zomervakanties

Transcriptie

1 OCenW-Regelingen Bestemd voor: c het bassisonderwijs; c het speciaal onderwijs; c het voortgezet speciaal onderwijs; c het voortgezet onderwijs. verbindend voorschrift Datum: 16 juni 1997 Kenmerk: VO/TAB-1997/635 Datum inwerkingtreding: zie artikel 10 Geldigheidsduur beleidsregel: n.v.t. Juridische grondslag: artikel 12, tweede lid, Wet op het basisonderwijs, artikel 20, tweede lid, Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs, artikel 17 Inrichtingsbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.- v.b.o. Relatie tot eerdere mededelingen: hangt samen met OenW-Regeling VO/ van 13 juli 1993 (Gele katern 1992, 17a), mededeling OenW VO/TAB van 12 november 1993 (Gele katern 1993, 28) Informatie verkrijgbaar bij: CFI/ICO/PO, tel CFI/ICO/VO, tel De staatssecretaris van onderwijs, cultuur en wetenschappen, Mede namens de minister van landbouw, natuurbeheer en visserij, Gelet op artikel 12, tweede lid, van de Wet op het basisonderwijs, artikel 20, tweede lid, van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs en artikel 17 van het Inrichtingsbesluit v.w.o.-h.a.v.o.- m.a.v.o.-v.b.o; Gezien het advies van november 1996 van de Commissie Vakantiespreiding van de Raad voor de Openluchtrecreatie; Besluit: Artikel 1. Begripsomschrijvingen In deze regeling wordt verstaan onder: a. een school voor basisonderwijs: een school voor basisonderwijs als bedoeld in de Wet op het basisonderwijs; b. een school voor speciaal onderwijs: een school of scholengemeenschap voor speciaal onderwijs als bedoeld in de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs; c. een school voor voortgezet speciaal onderwijs: een school voor voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in de onder b genoemde wet; d. een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs: een school, instelling of scholengemeenschap voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in de onder b genoemde wet; e. een school voor voortgezet onderwijs: een school of scholengemeenschap voor voortgezet onderwijs als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs, met uitzondering van een school voor voorbereidend beroepsonderwijs die deel uitmaakt van een agrarisch opleidingscentrum als bedoeld in artikel van de Wet educatie en beroepsonderwijs, en met uitzondering van een school voor voortgezet onderwijs in een scholengemeenschap met een regionaal opleidingencentrum als bedoeld in artikel 1.3.1, eerste lid, van deze wet; f. een school: een school als bedoeld onder a, b, c, d en e; g. de inspectie: wat betreft het basisonderwijs, de inspectie, bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet op het basisonderwijs, wat betreft het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs, de inspectie, bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs, en wat betreft het voortgezet onderwijs, de inspectie, bedoeld in artikel 113 of 114 van de Wet op het voortgezet onderwijs. NUMMER 17/ juni 1997

2 Artikel 2. Regio s en perioden van zomervakantie Voor de vaststelling van de perioden van zomervakantie, genoemd in artikel 5, derde lid, behoort een school tot één van de regio s, genoemd in artikel 3 of artikel 4. De plaats van vestiging is bepalend voor de regio waartoe een school behoort. Indien een school vestigingen heeft in meer dan één regio, behoort elke vestiging tot de regio waarin ze is gelegen. Artikel 3. Regio-indeling zomervakantie 1999 De regio s, bedoeld in artikel 2, zijn voor de zomervakantie in het jaar 1999: c regio noord, bestaande uit: de provincies Groningen, Friesland, Drente, Overijssel en Flevoland, met uitzondering van de gemeente Zeewolde, de provincie Noord-Holland, alsmede wat betreft de provincie Gelderland, de gemeente Hattem, en wat betreft de provincie Utrecht, de gemeenten Eemnes en Loosdrecht; c regio midden, bestaande uit: de provincie Gelderland, met uitzondering van de gemeenten Ammerzoden, Hattem, Hedel en Maasdriel, de provincie Utrecht, met uitzondering van de gemeenten Eemnes en Loosdrecht, alsmede wat betreft de provincie Flevoland, de gemeente Zeewolde, en wat betreft de provincie Zuid-Holland, de gemeenten Ter Aar, Alkemade, Alphen aan den Rijn, Bergambacht, Bodegraven, Boskoop, Delft, Den Haag, Giessenlanden, Gorinchem, Gouda, s-gravenzande, Hardinxveld-Giessendam, Hillegom, Jacobobswoude, Katwijk, Leerdam, Leiden, Leiderdorp, Leidschendam, Liemeer, De Lier, Lisse, Maasland, Monster, Moordrecht, Naaldwijk, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Nootdorp, Oegstgeest, Ouderkerk, Pijnacker, Reeuwijk, Rijnsburg, Rijnwoude, Rijswijk, Sassenheim, Schipluiden, Schoonhoven, Valkenburg, Vianen, Vlist, Voorburg, Voorhout, Voorschoten, Waddinxveen, Warmond, Wassenaar, Wateringen, Zederik, Zevenhuizen-Moerkapelle, Zoetermeer en Zoeterwoude; c regio zuid, bestaande uit: de provincies Limburg, Noord-Brabant en Zeeland, alsmede wat betreft de provincie Gelderland, de gemeenten Ammerzoden, Hedel en Maasdriel, en wat betreft de provincie Zuid-Holland, de gemeenten Alblasserdam, Albrandswaard, Barendrecht, Bergschenhoek, Berkel en Rodenrijs, Bernisse, Binnenmaas, Bleiswijk, Brielle, Capelle aan den IJssel, Cromstrijen, Dirksland, Dordrecht, Goedereede, Graafstroom, s-gravendeel, Heerjansdam, Hellevoetsluis, Hendrik-Ido-Ambacht, Korendijk, Krimpen aan den IJssel, Liesveld, Maassluis, Middelharnis, Nederlek, Nieuwerkerk aan den IJssel, Nieuw-Lekkerland, Oostflakkee, Oud-Beijerland, Papendrecht, Ridderkerk, Rotterdam, Rozenburg, Schiedam, Sliedrecht, Spijkenisse, Strijen, Vlaardingen, Westvoorne en Zwijndrecht. Artikel 4. Regio-indeling zomervakanties 2000 tot en met 2002 De regio s, bedoeld in artikel 2, zijn voor de zomervakanties in de jaren 2000, 2001 en 2002: c c c regio noord, bestaande uit: de provincies Groningen, Friesland, Drente, Overijssel en Flevoland, met uitzondering van de gemeente Zeewolde, de provincie Noord-Holland, alsmede wat betreft de provincie Gelderland, de gemeente Hattem, en wat betreft de provincie Utrecht, de gemeenten Eemnes en Loosdrecht; regio midden, bestaande uit: de provincie Utrecht, met uitzondering van de gemeenten Eemnes en Loosdrecht, de provincie Zuid- Holland, alsmede wat betreft de provincie Flevoland, de gemeente Zeewolde, wat betreft de provincie Gelderland, de gemeenten Aalten, Apeldoorn, Barneveld, Bergh, Borculo, Brummen, Buren, Culemborg, Dinxperlo, Doetinchem, Echteld, Ede, Eibergen, Elburg, Epe, Ermelo, Geldermalsen, Gendringen, Gorssel, Groenlo, Harderwijk, Heerde, Hengelo, Hoevelaken, Hummelo en Keppel, Kesteren, Lichtenvoorde, Lienden, Lingewaal, Lochem, Maurik, Neede, Neerijnen, Nijkerk, Nunspeet, Oldebroek, Putten, Ruurlo, Scherpenzeel, Steenderen, Tiel, Voorst, Vorden, Wageningen, Warnsveld, Wehl, Wisch, Zelhem en Zutphen, en wat betreft de provincie Noord-Brabant, de gemeenten Werkendam en Woudrichem; regio zuid, bestaande uit: de provincies Limburg en Noord-Brabant, met uitzondering van de gemeenten Werkendam en Woudrichem, de provincie Zeeland, alsmede wat betreft de provincie Gelderland, de gemeenten Ammerzoden, Angerlo, Arnhem, Bemmel, Beuningen, Brakel, Didam, Dodewaard, Doesburg, Druten, Duiven, Elst, Gendt, Groesbeek, Hedel, Heerewaarden, Heteren, Heumen, Huissen, Kerkwijk, Maasdriel, Millingen aan de Rijn, Nijmegen, Renkum, Rheden, Rossum, Rozendaal, Rijnwaarden, Ubbergen, Valburg, Westervoort, West Maas en Waal, Wijchen, Zaltbommel en Zevenaar. Artikel 5. Zomervakanties 1999 tot en met De zomervakantie omvat voor een school voor basisonderwijs, een school voor speciaal onderwijs, alsmede voor het speciaal onderwijs aan een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs de in het schema van het derde lid aangegeven periode van zes weken. 2. De zomervakantie omvat voor een school voor voortgezet onderwijs, een school voor voortgezet speciaal onderwijs, alsmede voor het voortgezet speciaal onderwijs aan een school voor speciaal en voortgezet NUMMER 17/ juni 1997

3 speciaal onderwijs de in het schema van het derde lid aangegeven periode van zeven weken. 3. De perioden, bedoeld in het eerste en tweede lid, zijn voor de jaren 1999, 2000, 2001 en 2002 vastgesteld, zoals hieronder in een schema is aangegeven. In dit schema is BO= basisonderwijs, SO= speciaal onderwijs, VO= voortgezet onderwijs en VSO= voortgezet speciaal onderwijs. REGIO NOORD BO/SO 24 juli t/m 5 september 1999 VO/VSO 17 juli t/m 5 september 1999 REGIO MIDDEN BO/SO 3 juli t/m 15 augustus 1999 VO/VSO 3 juli t/m 22 augustus 1999 REGIO ZUID BO/SO 10 juli t/m 22 augustus 1999 VO/VSO 10 juli t/m 29 augustus 1999 REGIO NOORD BO/SO 22 juli t/m 3 september 2000 VO/VSO 15 juli t/m 3 september 2000 REGIO MIDDEN BO/SO 8 juli t/m 20 augustus 2000 VO/VSO 8 juli t/m 27 augustus 2000 REGIO ZUID BO/SO 1 juli t/m 13 augustus 2000 VO/VSO 1 juli t/m 20 augustus 2000 REGIO NOORD BO/SO 7 juli t/m 19 augustus 2001 VO/VSO 7 juli t/m 26 augustus 2001 REGIO MIDDEN BO/SO 21 juli t/m 2 september 2001 VO/VSO 14 juli t/m 2 september 2001 REGIO ZUID BO/SO 30 juni t/m 12 augustus 2001 VO/VSO 30 juni t/m 19 augustus 2001 REGIO NOORD BO/SO 29 juni t/m 11 augustus 2002 VO/VSO 29 juni t/m 18 augustus 2002 REGIO MIDDEN BO/SO 20 juli t/m 1 september 2002 VO/VSO 13 juli t/m 1 september 2002 REGIO ZUID BO/SO 6 juli t/m 18 augustus 2002 VO/VSO 6 juli t/m 25 augustus 2002 Artikel 6. Afwijkende regio en vakantieperioden 1. Het bevoegd gezag van een school kan de periode, vastgesteld in artikel 5, derde lid, verlengen met ten hoogste twee dagen voorafgaand aan die periode en met ten hoogste twee dagen na die periode. 2. In afwijking van artikel 2 kan het bevoegd gezag van een school, indien meer dan de helft van de leerlingen van de school in een andere regio woont dan die van de school, die andere regio aanwijzen ten behoeve van de periode, vastgesteld in artikel 5, derde lid. Voor de vaststelling van het aantal leerlingen, bedoeld in de eerste zin, wordt uitgegaan van het aantal leerlingen in het voorafgaande schooljaar. 3. In afwijking van artikel 2 kan het bevoegd gezag van een school voor basisonderwijs, een school voor speciaal onderwijs, een school voor voortgezet speciaal onderwijs of een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, indien gedurende drie achtereenvolgende schooljaren telkens meer dan zeventig procent van de leerlingen is doorgestroomd naar scholen voor voortgezet onderwijs in een andere regio dan die van de school, met ingang van het daaropvolgend schooljaar die andere regio aanwijzen ten behoeve van de periode, vastgesteld in artikel 5, derde lid. 4. In afwijking van artikel 2 kan het bevoegd gezag van een school die gelegen is in een gemeente die tegen een regiogrens aanligt en die minder dan inwoners telt, de voor zijn school geldende periode, vastgesteld in artikel 5, derde lid, zodanig naar één week vroeger of één week later verschuiven dat de in artikel 5, eerste lid, bedoelde periode van het basisonderwijs en het speciaal onderwijs in de ene regio vijf weken gemeenschappelijk heeft met de in artikel 5, tweede lid, bedoelde periode van het voortgezet onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs in de andere regio. 5. In afwijking van artikel 2 kan het bevoegd gezag van een school voor voortgezet onderwijs met een dislocatie of nevenvestiging in een andere regio dan die van de hoofdvestiging, voor deze school de periode, bedoeld in artikel 5, tweede lid, zodanig vaststellen dat die periode niet eerder begint dan de vroegste periode en niet later eindigt dan de laatste periode van een van de vestigingen. 6. Indien het vijfde lid van toepassing is, kan het bevoegd gezag van een school voor basisonderwijs, een school voor speciaal onderwijs of een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs die in de nabijheid van de hoofdvestiging, een dislocatie of een nevenvestiging van de school voor voortgezet onderwijs zijn gelegen, de periode, bedoeld in artikel 5, eerste lid, zodanig vaststellen dat die periode vijf weken gemeenschappelijk heeft met de periode van de school voor voortgezet onderwijs, vastgesteld volgens het vijfde lid. 7. Het bevoegd gezag van een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs kan voor het voortgezet speciaal onderwijs de periode, vastgesteld in artikel 5, derde lid, gelijkstellen met de in artikel 5, eerste lid, bedoelde periode van het speciaal onderwijs. 8. Het bevoegd gezag van een school voor speciaal onderwijs, een school voor voortgezet speciaal onderwijs of een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs kan, voorzover het betreft: a. een school voor zeer moeilijk lerende kinderen, NUMMER 17/ juni 1997

4 b. een school voor zeer moeilijk opvoedbare kinderen, c. een school voor lichamelijk gehandicapte kinderen, d. een school voor langdurig zieke kinderen, e. een school voor meervoudig gehandicapte kinderen, f. een school waaraan een afdeling voor zeer moeilijk lerende kinderen is verbonden, g. een school waaraan een afdeling voor meervoudig gehandicapte kinderen is verbonden, de perioden, vastgesteld in artikel 5, derde lid, bekorten. 9. De inspectie toetst of de afwijkingen, bedoeld in het tweede, derde, vijfde en zesde lid, voldoen aan de in deze leden genoemde voorschriften. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 oktober 1998, met dien verstande dat in aanmerking kan worden genomen: a. wat betreft artikel 6, tweede lid, het aantal leerlingen in het schooljaar , en b. wat betreft artikel 6, derde lid, het percentage leerlingen in de schooljaren , en Artikel 11. Citeertitel Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling spreiding zomervakanties. De staatssecretaris van onderwijs, cultuur en wetenschappen, T. Netelenbos Artikel 7. Afwijkingen op verzoek 1. Het bevoegd gezag van een school voor speciaal onderwijs, een school voor voortgezet speciaal onderwijs of een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs kan, voorzover het betreft een school voor moeilijk lerende kinderen, bij de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen een verzoek indienen om bekorting van de perioden, vastgesteld in artikel 5, derde lid, indien voor de duur van deze perioden verzorging van deze kinderen door de ouders niet mogelijk is of hun behandeling niet langdurig kan worden onderbroken. 2. Het bevoegd gezag van een school kan, in geval van bijzondere omstandigheden bij de in het eerste lid genoemde Minister een verzoek indienen om te mogen afwijken van de perioden, vastgesteld in artikel 5, derde lid. Artikel 8. Niet voor vakantie te bestemmen examendagen voortgezet onderwijs Het bevoegd gezag van een school voor voortgezet onderwijs kan in bijzondere gevallen en onder voorwaarde dat de centrale examens in het voortgezet onderwijs doorgang vinden op de daarvoor voorgeschreven tijdstippen, dagen die door de minister van onderwijs, cultuur en wetenschappen of de minister van landbouw, natuurbeheer en visserij voor de scholen als examendag zijn aangewezen, voor vakantie bestemmen. Artikel 9. Bekendmaking Deze regeling zal met de toelichting in Uitleg OCenW- Regelingen worden geplaatst. Van deze plaatsing zal mededeling worden gedaan in de Staatscourant. Artikel 10. Inwerkingtreding Toelichting 1. Inleiding De Commissie Vakantiespreiding van de Raad voor de Openluchtrecreatie heeft in november 1996 een definitief advies uitgebracht over de spreiding van de vakanties in de schooljaren tot en met En een voorlopig advies voor de schooljaren tot en met Bij het opstellen van de adviezen heeft de Commissie zoveel mogelijk rekening gehouden met de resultaten van onderzoeken naar het functioneren van de Regeling spreiding zomervakantie (Gele katern 1992, 17a). Daarbij gaat het om de ervaring met deze regeling van scholen, bedrijven in de toeristisch-recreatieve sector en het brede publiek. Ook zijn in het onderzoek meegenomen de reacties die bij de Commissie en het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen zijn binnengekomen. De voorliggende regeling stelt de begin- en einddata voor de zomervakanties vast voor de jaren 1999 tot en met De definitieve adviesdata voor de korte vakanties in de schooljaren tot en met zijn opgenomen in bijlage 1 bij deze regeling. De data voor de vakanties in de jaren 2002 tot en met 2004 zijn anders dan in het advies van de Commissie bij de voorlopige data voor de vakanties gevoegd (bijlage 2). Dit hangt samen met de planning voor de Provinciale- Statenverkiezingen in In voorbereiding zijn een aantal wetten tot wijziging van de onderwijswetgeving (Wet op het primair onderwijs, Wet op de expertisecentra en wetswijziging in verband met het mavo-vbo-vso-traject). Als deze wetten in werking treden kan dat gevolgen hebben voor deze regeling. Daarover volgt zo spoedig mogelijk bericht. NUMMER 17/ juni 1997

5 2. Uitgangspunten In het advies voor de periode tot en met zijn de hoofdlijnen van de regeling die gold tot en met het schooljaar gehandhaafd. Voornamelijk de spreiding van de zomervakantie over negen weken, de indeling van het land in drie regio s, en het schema voor de roulering van de zomervakanties over de regio s zijn als uitgangspunten in het advies terug te vinden. Voor de zogeheten korte vakanties geeft de Commissie, net als in het advies van 7 oktober 1991, voor elk schooljaar adviesdata en een splitsing van Nederland in twee delen. 3. Verschillen met de regeling voor 1992 tot en met 1998 Hoewel de hoofdlijnen van de vorige in de voorliggende regeling in stand zijn gehouden, zijn er ook verschillen met de oude regeling. De belangrijkste zijn hierna genoemd. a. De adviesdata voor de voorjaarsvakantie zijn nu zo gekozen dat regio zuid vakantie heeft in de carnavalsweek. Het gevolg hiervan is dat de voorjaarsvakantie in 2002 en 2005 niet halverwege de laatste week van de kerstvakantie en de meivakantie valt. Hieraan is prioriteit gegeven boven een ongeveer even lange periode van schoolgaan vóór en na de voorjaarsvakantie. b. De grens tussen de regio s midden en zuid is in het westen van het land met ingang van het schooljaar getrokken ten zuiden van Zuid-Holland (artikel 4). Tot dat schooljaar geldt de grens die ten noorden van het Rijnmond- en Nieuwe- Waterweggebied loopt. Het nadeel van deze grens is dat ze een dichtbevolkt gebied in tweeën deelt en daardoor te veel problemen oplevert. Voor gezinnen waarvan de kinderen in de beide regio s schoolgaan, vallen de vakanties niet samen. Dit is ook zo voor leerkrachten die in de beide regio s lesgeven. Om deze problemen te vermijden is Zuid-Holland door het verleggen van de grens tussen de regio s zuid en midden in zijn geheel onder regio midden gebracht. Om toch een zo evenwichtig mogelijke verdeling te krijgen van de bevolking over de regio s is het zuidelijk deel van Gelderland, in het bijzonder het gebied rond Arnhem-Nijmegen en een deel van het rivierengebied, bij regio zuid gevoegd. De regiogrenzen zijn daarbij zo getrokken dat het aantal leerlingen in het voortgezet onderwijs dat in een andere regio woont dan waarin zij naar school gaan, zo klein mogelijk is. Aangenomen wordt dat daarmee de problemen die vakantiespreiding nu eenmaal oproept, zijn geminimaliseerd. c. Voor scholen in de omgeving van regiogrenzen zijn de mogelijkheden om van de voorschriften voor de vakantiespreiding af te wijken verruimd (artikel 6, tweede, derde, vierde, vijfde en zesde lid). Hiermee wordt tegemoetgekomen aan scholen en gemeenten waarvan de verzoeken om afwijking indertijd zijn ingewilligd, omdat ze de doelstellingen van de vakantiespreiding geen noemenswaardig geweld aandeden. d. Om gecombineerd leerlingenvervoer mogelijk te maken kan een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs de zomervakantie van het voortgezet speciaal onderwijs met één week bekorten, waardoor de vakantie voor de beide vormen van onderwijs samenvalt (artikel 6, zevende lid). e. Nieuw is ook dat scholen bij het Ministerie een verzoek om afwijking van de voorschriften voor de zomervakantie kunnen indienen als bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven (artikel 7, tweede lid). 4. Korte vakanties t/m Net als in het advies van 7 oktober 1991 beveelt de Commissie Vakantiespreiding aan de vakanties buiten de zomervakantie regelmatig over het jaar te verdelen, zodat in het algemeen na zeven à acht weken schoolgaan één week rust volgt. Dit kan, daar de zomervakantie per twee regio s op een ander moment eindigt, alleen worden bereikt door de herfstvakantie over twee weken te spreiden. Voor de voorjaarsvakantie is spreiding over twee weken gewenst met het oog op de recreatief-toeristische facetten. De spreiding van de herfst- en voorjaarsvakantie over twee weken betekent dat Nederland in delen moet worden gesplitst. De Commissie beveelt daartoe aan de regio midden wisselend per schooljaar samen te voegen met regio noord en regio zuid. Spreiding van de kerstvakantie en van de vakantie in de eerste week van mei acht de Commissie niet mogelijk, omdat deze vakanties enkele vastliggende dagen kennen, zoals de kerstdagen, oudjaar, nieuwjaar, Koninginne- en bevrijdingsdag en een enkele maal hemelvaartsdag. Een en ander heeft voor de korte vakanties in de schooljaren tot en met voor de regioindeling en de vakantieperioden geleid tot de advisering als vermeld in bijlage 1 bij deze regeling. Deze advisering is, zoals al gezegd bij onder 1, definitief. De schoolbesturen bepalen zelf of ze de adviezen voor de korte vakanties overnemen. Bij afwijking van de adviesdata verdient het nadrukkelijk aanbeveling dat de betrokken gemeenten en scholen hierover goed en zeer tijdig regionaal overleg voeren en daarbij rekening houden met de wensen van de ouders en de leerlingen. 5. Voorlopig advies schooljaren t/m Het functioneren van de regeling voor de vakantiespreiding wordt in het vervolg elke drie jaar geëvalueerd. Zo n evaluatie kan aanleiding geven tot wijzigingsvoorstellen NUMMER 17/ juni 1997

6 voor zowel de regio-indeling als de begin- en einddata van de zomervakanties en de adviesdata voor de korte vakanties. Met het oog op deze evaluatie heeft de Commissie voor de zomervakanties en de korte vakanties in de schooljaren tot en met een voorlopig advies uitgebracht. Dit advies is opgenomen in bijlage 2 bij deze regeling, evenals de voorlopige data voor de zomervakanties en korte vakan-ties in de schooljaren en Na de evaluatie, zo ongeveer aan het einde van het schooljaar , worden de begin- en einddata voor de zomervakanties en adviesdata voor de korte vakanties vastgesteld, voorzover deze dan nog voorlopig of nietdefinitief zijn. 6. Advies of instemming medezeggenschapsraad In het advies noemt de Commissie de inspraak van de medezeggenschapsraad. Deze inspraak houdt in dat het bevoegd gezag van een school voordat het de vakantiedata voor de korte vakanties en de afwijkingen van de voorgeschreven begin- en einddata van de zomervakantie vaststelt, de medezeggenschapsraad de gelegenheid geeft erover te adviseren (artikel 7, onderdeel n, van de Wet medezeggenschap onderwijs 1992). Instemming van de medezeggenschapsraad of van een geleding daarvan is vereist als in het medezeggenschapsreglement is geregeld dat de hiervoor genoemde adviesbevoegdheid is omgezet in instemmingsbevoegdheid van de gehele medezeggenschapsraad, het personeelsdeel of het ouder/ leerlingendeel van deze raad (artikel 15, tweede lid, onderdeel d, van de Wet medezeggenschap onderwijs 1992). Deze medezeggenschap geldt dus voor de afwijkingen die zijn genoemd in de artikelen 6 en Scholen artikel 24, zesde lid, WVO Voor scholen, waarvan de schoolwerkplannen op grond van artikel 24, zesde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs, de goedkeuring van de minister behoeven, geldt dat in het leerplan de zomervakantie conform deze regeling moet worden opgenomen. Artikelen Artikel 1 In de Wet educatie en beroepsonderwijs is voor de regionale opleidingencentra, bedoeld in artikel 1.3.1, eerste lid, en de agrarische opleidingscentra, bedoeld in artikel van deze wet, geen grondslag opgenomen voor het vaststellen van het begin en het einde van de zomervakantie. Dit betekent dat scholen voor voortgezet onderwijs voorbereidend beroepsonderwijs en algemeen voortgezet onderwijs die deel uitmaken van deze centra niet onder de regeling voor de vakantiespreidig vallen. De enige categoriale school voor voorbereidend beroepsonderwijs landbouw en natuurlijke omgeving én levensmiddelentechnologie valt wel onder deze vakantieregeling. Artikel 2 Artikel 2 bepaalt dat het afhankelijk is van de regio waar een school bij hoort wanneer deze vakantie heeft. Vervolgens zegt dit artikel dat een school en eventueel haar nevenvestigingen en/of dislocaties bij de regio horen waar het schoolgebouw staat waarin ze zijn ondergebracht. Artikel 3 Artikel 3 bevat de regio-indeling voor de zomervakantie in 1999 en de korte vakanties in het schooljaar Deze is inhoudelijk, op enkele uitzonderingen na, gelijk aan de regio-indeling voor de schooljaren tot en met , zoals die is vermeld in de Regeling spreiding zomervakantie De verdeling van de provincie Zuid-Holland over de regio s midden en zuid is voor de duidelijkheid nu aangeven door bij deze regio s de Zuid-Hollandse gemeenten op te sommen die ertoe behoren. In de oude regeling gebeurde dit gedeeltelijk door gebiedsaanduidingen en deels door het opsommen van gemeenten. De inhoudelijke wijzigingen zijn dat de gemeente Eemnes bij regio noord is ingedeeld vanwege de aansluiting bij het Gooi. En de gemeente Zeewolde is overgegaan van regio noord naar regio midden, omdat deze gemeente door de ligging van het dorp Zeewolde meer een geheel met regio midden vormt dan met regio noord. Verder zijn de gemeenten Bergschenhoek, Berkel en Rodenrijs, en Bleiswijk, op hun verzoek bij regio zuid ondergebracht, daar ze voor het volgen van onderwijs zijn georiënteerd op het deel van Zuid-Holland dat bij regio zuid hoort. Artikel 4 In artikel 4 is de regio-indeling opgenomen die geldt voor de zomervakanties vanaf 2000 en voor de korte vakanties vanaf het schooljaar De grootste wijziging, vergeleken met de in artikel 3 genoemde regio-indeling, is dat Zuid-Holland nu geheel bij regio midden hoort. Samenhangend hiermee is, zoals bij onder 3, onderdeel b, reeds is gezegd de provincie Gelderland verdeeld over de regio s midden en zuid. Naar de laatstgenoemde regio gaan alle gemeenten over die deel uitmaken van het stedelijk knooppunt Arnhem-Nijmegen en de gemeenten Brakel, Dodewaard, Druten, Heerewaarden, Kerkwijk, Rossum, West Maas en Waal, en Zaltbommel. Een kleine wijziging is dat de Noord-Brabantse gemeenten Werkendam en Woudrichem bij regio midden zijn ingedeeld, omdat ze zijn georiënteerd op het deel van Zuid-Holland dat met ingang van het schooljaar bij regio midden is gevoegd. NUMMER 17/ juni 1997

7 Dat de nieuwe regio-indeling niet in het schooljaar ingaat, maar een jaar later, heeft als oorzaak dat dit anders in de gemeenten die overgaan van regio zuid naar regio midden tot een zeer kort schooljaar zou leiden. In regio zuid eindigen de vakanties in 1998 namelijk op 6 september en in regio midden beginnen ze in 1999 op 3 juli. Artikel 5 Artikel 5, derde lid, schrijft voor de daar genoemde onderwijssoorten op dezelfde wijze als in de oude regeling voor wanneer in de verschillende regio s de zomervakanties zijn. Artikel 6 a. Het eerste lid van artikel 6 biedt scholen de mogelijkheid het begin van de zomervakantie twee dagen te vervroegen en/of deze aan het eind twee dagen te verlengen. Hierdoor kunnen scholen rekening houden met plaatselijke gebeurtenissen als zomerfeesten en dergelijke die aansluitend aan de zomervakantie plaatsvinden. Ook stelt deze bepaling scholen in de gelegenheid een of twee dagen van de laatste schoolweek te bestemmen voor afsluitende werkzaamheden en de maandag en eventueel ook de dinsdag van de eerste schoolweek na de vakantie te gebruiken voor voorbereidingen op het nieuwe schooljaar. Tevens maakt deze bepaling mogelijk dat scholen voor voortgezet onderwijs die zich strikt aan de adviesdata voor de korte vakanties houden nog vrij besteedbare dagen bij de zomervakantie voegen. Scholen voor basisonderwijs en speciaal onderwijs kunnen zich hierbij aansluiten. b. Het tweede lid regelt dat het bevoegd gezag van een school of scholengemeenschap met leerlingen uit twee regio s voor de zomervakantie de periode kan aanhouden van de regio waar de meeste leerlingen wonen. Artikel 10 bepaalt dat voor de toepassing van dit artikellid in het schooljaar echter kan worden uitgegaan van het aantal leerlingen in het schooljaar De inspectie toetst of de kwantitatieve onderbouwing van het besluit juist is (negende lid). c. Het derde lid voorziet erin dat een school voor primair onderwijs waarvan drie achtereenvolgende schooljaren zeventig procent van de leerlingen naar het voortgezet onderwijs in een andere regio ging, zich voor de zomervakantieperiode kan aansluiten bij de regio van het voortgezet onderwijs. In het schooljaar kan voor de vaststelling van het vereiste percentage leerlingen rekening worden gehouden met het aantal leerlingen in de drie aan dit schooljaar voorafgaande schooljaren. Ook in dit geval toetst de inspectie of het besluit op goede gronden berust. d. Het vierde lid bevat een ook in de oude regeling voorkomende afwijkingsmogelijkheid voor gemeenten met minder dan inwoners. e. In het vijfde lid is geregeld dat een scholengemeenschap voor voortgezet onderwijs in de omgeving van een regiogrens met vestigingen en/of dislocaties in meerdere regio s, de begin- en einddatum van de zomervakantie voor alle vestigingen en dislocaties gelijk kan stellen. Dit dient het onderwijskundig belang van de school en het belang van de leraren die op meerdere vestigingen of dislocaties van de scholengemeenschap lesgeven. Verschillende begin- en einddata zou voor hen een verkorting van de zomervakantie betekenen. f. Het zesde lid van artikel 6 regelt dat scholen voor basis- en speciaal onderwijs in het grensgebied van twee regio s hun zomervakantieperiode zo naar één week vroeger of één week later kunnen verschuiven dat van de zes weken vakantie er vijf samenvallen met de vakantie van de in het vijfde lid bedoelde school voor voortgezet onderwijs. g. Het zevende lid biedt scholen(gemeenschappen) voor speciaal en voorgezet speciaal onderwijs de mogelijkheid de zomervakantie van het voortgezet speciaal onderwijs met een week te bekorten om de zomervakantie voor de gehele school op dezelfde dag te laten beginnen en eindigen. Zoals bij onder 3, onderdeel d, is vermeld, is deze afwijkingsmogelijkheid vooral van belang voor het gecombineerde vervoer van de leerlingen. h. Het achtste lid voorziet erin dat scholen(gemeenschappen) met lichamelijk of geestelijk gehandicapte leerlingen die niet zes of zeven weken achtereen volledig door de ouders kunnen worden verzorgd of beziggehouden, of van wie de behandeling niet zes of zeven weken mag worden onderbroken, de zomervakantie kunnen verkorten. Ook de oude regeling kende deze voorziening. Artikel 7 a. Het eerste lid van artikel 7 houdt een bepaling uit de oude regeling in. Voor moeilijk lerende kinderen die in een situatie verkeren als in het achtste lid van artikel 6 is omschreven, kan het bevoegd gezag een verzoek om verkorting van de zomervakantie indienen bij het agentschap Centrale Financiën Instellingen van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. Tot de moeilijk lerende kinderen worden ook gerekend de als zodanig geïndiceerde leerlingen van een scholengemeenschap voor (voortgezet) speciaal onderwijs. b. Het tweede lid vormt het sluitstuk op de in het eerste lid en de in artikel 6 gegeven afwijkingsmogelijkheden door een voorziening te geven voor afwijking van de reguliere zomervakantieperiode als (niet voorziene) bijzondere omstandigheden dit noodzakelijk maken. Zo komt het voor dat israëlitische en islamiti- NUMMER 17/ juni 1997

8 sche feest- en gedenkdagen niet altijd gunstig samenvallen met het begin en het einde van de zomervakanties. Een voorbeeld van geheel andere aard is dat het tijdvak van de Vierdaagse van Nijmegen soms buiten de zomervakantie van het basisonderwijs valt. In het verleden is onder die omstandigheid toegestaan dat de zomervakantie van het basisonderwijs in Nijmegen en omstreken een week werd verschoven. De staatssecretaris van onderwijs, cultuur en wetenschappen, T. Netelenbos NUMMER 17/ juni 1997

9 Bijlage 1 Overzicht korte vakanties tot en met Regio-indeling en definitieve adviesdata voor de korte vakanties Schooljaar herfst noord + midden oktober t/m 25 oktober 1998 herfst zuid oktober t/m 1 november 1998 kerst alle december 1998 t/m 3 januari 1999 voorjaar midden + zuid 7 13 februari t/m 21 februari 1999 voorjaar noord 8 20 februari t/m 28 februari 1999 mei alle april t/m 9 mei 1999 Schooljaar herfst midden + zuid oktober t/m 24 oktober 1999 herfst noord oktober t/m 31 oktober 1999 kerst alle december 1999 t/m 9 januari 2000 voorjaar noord + midden 9 26 februari t/m 5 maart 2000 voorjaar zuid 10 4 maart t/m 12 maart 2000 mei alle april t/m 7 mei 2000 Schooljaar herfst zuid oktober t/m 22 oktober 2000 herfst noord + midden oktober t/m 29 oktober 2000 kerst alle december 2000 t/m 7 januari 2001 voorjaar midden + zuid 9 24 februari t/m 4 maart 2001 voorjaar noord 10 3 maart t/m 11 maart 2001 mei alle april t/m 6 mei 2001 Schooljaar herfst zuid oktober t/m 21 oktober 2001 herfst noord + midden oktober t/m 28 oktober 2001 kerst alle december 2001 t/m 6 januari 2002 voorjaar midden + zuid 7 9 februari t/m 17 februari 2002 noord 8 16 februari t/m 24 februari 2002 mei alle april t/m 5 mei 2002 NUMMER 17/ juni 1997

10 Bijlage 2 Voorlopig overzicht vakanties tot en met Regio-indeling en voorlopige data zomervakanties 2003 tot en met 2007 REGIO NOORD BO/SO 28 juni t/m 10 augustus 2003 VO/VSO 28 juni t/m 17 augustus 2003 REGIO MIDDEN BO/SO 5 juli t/m 17 augustus 2003 VO/VSO 5 juli t/m 24 augustus 2003 REGIO ZUID BO/SO 19 juli t/m 31 augustus 2003 VO/VSO 12 juli t/m 31 augustus 2003 REGIO NOORD BO/SO 10 juli t/m 22 augustus 2004 VO/VSO 10 juli t/m 29 augustus 2004 REGIO MIDDEN BO/SO 3 juli t/m 15 augustus 2004 VO/VSO 3 juli t/m 22 augustus 2004 REGIO ZUID BO/SO 24 juli t/m 5 september 2004 VO/VSO 17 juli t/m 5 september 2004 REGIO NOORD BO/SO 23 juli t/m 4 september 2005 VO/VSO 16 juli t/m 4 september 2005 REGIO MIDDEN BO/SO 2 juli t/m 14 augustus 2005 VO/VSO 2 juli t/m 21 augustus 2005 REGIO ZUID BO/SO 9 juli t/m 21 augustus 2005 VO/VSO 9 juli t/m 28 augustus 2005 REGIO NOORD BO/SO 22 juli t/m 3 september 2006 VO/VSO 15 juli t/m 3 september 2006 REGIO MIDDEN BO/SO 8 juli t/m 20 augustus 2006 VO/VSO 8 juli t/m 27 augustus 2006 REGIO ZUID BO/SO 1 juli t/m 13 augustus 2006 VO/VSO 1 juli t/m 20 augustus 2006 REGIO NOORD BO/SO 7 juli t/m 19 augustus 2007 VO/VSO 7 juli t/m 26 augustus 2007 REGIO MIDDEN BO/SO 21 juli t/m 2 september 2007 VO/VSO 14 juli t/m 2 september 2007 REGIO ZUID BO/SO 30 juni t/m 12 augustus 2007 VO/VSO 30 juni t/m 19 augustus 2007 NUMMER 17/ juni 1997

11 Regio-indeling en niet-definitieve adviesdata voor de korte vakanties Schooljaar herfst noord oktober t/m 20 oktober 2002 herfst midden + zuid oktober t/m 27 oktober 2002 kerst alle december 2002 t/m 5 januari 2003 voorjaar wordt nog nader vastgesteld mei alle april t/m 5 mei 2003 Schooljaar herfst noord + midden oktober t/m 19 oktober 2003 herfst zuid oktober t/m 26 oktober 2003 kerst alle december 2003 t/m 4 januari 2004 voorjaar midden + zuid 9 21 februari t/m 29 februari 2004 voorjaar noord februari t/m 7 maart 2004 mei alle april t/m 9 mei 2004 Schooljaar herfst noord + midden oktober t/m 24 oktober 2004 herfst zuid oktober t/m 31 oktober 2004 kerst alle december 2004 t/m 9 januari 2005 voorjaar midden + zuid 6 5 februari t/m 13 februari 2005 voorjaar noord 7 12 februari t/m 20 februari 2005 mei alle april t/m 8 mei 2005 Schooljaar herfst midden + zuid oktober t/m 23 oktober 2005 herfst noord oktober t/m 30 oktober 2005 kerst alle december 2005 t/m 8 januari 2006 voorjaar noord + midden 8 18 februari t/m 26 februari 2006 voorjaar zuid 9 25 februari t/m 5 maart 2006 mei alle april t/m 7 mei 2006 NUMMER 17/ juni 1997

12 Schooljaar herfst zuid oktober t/m 22 oktober 2006 herfst noord + midden oktober t/m 29 oktober 2006 kerst alle december 2006 t/m 7 januari 2007 voorjaar midden + zuid 8 17 februari t/m 25 februari 2007 voorjaar noord 9 24 februari t/m 4 maart 2007 mei alle april t/m 6 mei 2007 NUMMER 17/ juni 1997