De kostenaftrek in ontnemingszaken in theorie en praktijk

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De kostenaftrek in ontnemingszaken in theorie en praktijk"

Transcriptie

1 De kostenaftrek in ontnemingszaken in theorie en praktijk 28. De kostenaftrek in ontnemingszaken in theorie en praktijk Mr. D. Emmelkamp De achterliggende gedachte van de wetgever bij de beperking van kostenaftrek in ontnemingszaken staat op gespannen voet met het doel van deze maatregel. Het is aan de rechter om (wederom) ongehoorzaam aan de politieke agenda te zijn en te voorkomen dat de ontnemingsmaatregel een verkapte financiële sanctie wordt. Inleiding Op 1 januari 2015 is de Wet verruiming mogelijkheden bestrijding financieel-economische criminaliteit 1 in werking getreden. 2 Een onderdeel van deze wet is dat in art. 36e Wetboek van Strafrecht ( Sr ) onder vernummering van het achtste tot en met tiende lid tot het negende tot en met elfde lid, als achtste lid is ingevoegd: De rechter kan bij de bepaling van de hoogte van het voordeel kosten in mindering brengen die rechtstreeks in verband staan met het begaan van strafbare feiten, bedoeld in het eerste tot en met derde lid, en die redelijkerwijs voor aftrek in aanmerking komen. De aftrek van kosten bij de bepaling van de hoogte van het wederrechtelijk verkregen voordeel is niets nieuws. Deze mogelijkheid bestond ook voor 1 januari Dit volgde weliswaar niet direct uit de wet, maar wel uit de wetsgeschiedenis 3 en in het bijzonder uit de bestendige jurisprudentie 4 waarin de mogelijkheid om kosten te betrekken in de bepaling van de hoogte van het voordeel was uitgekristalliseerd. De titel van de wetswijziging (Wet verruiming mogelijkheden bestrijding financieel-economische criminaliteit) doet vermoeden dat de invoering van het nieuwe lid acht een verandering in de aftrek van kosten beoogt. Dat volgt ook uit de Memorie van Toelichting waarin wordt gesproken over de beperking van de aftrek van kosten bij ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. 5 Kennelijk is de wetgever niet tevreden met de wijze waarop de aftrek van kosten door feitenrechters wordt toegepast. Kostenaftrek in ontnemingsprocedures speelt een belangrijke rol in de bewerkstelliging van het doel van de 1 Stb. 2014, Stb. 2014, 445, Artikel II, wijziging van het Wetboek van Strafvordering is per 1 maart 2015 in werking getreden. 3 Kamerstukken II , , nr. 3, p Vanaf HR 8 juli 1998, JOW 1998, Kamerstukken II , , nr. 3, p. 11. ontnemingsmaatregel: herstel van de rechtmatige toestand in financiële zin. Als de aftrek van directe kosten wordt beperkt, kan dat het reparatoire karakter van de ontnemingsmaatregel in gevaar brengen. De vraag rijst dan ook of binnen de nieuwe wetgeving door de rechter nog in voldoende mate recht kan worden gedaan aan het reparatoire karakter van de ontnemingsprocedure. Om die vraag te beantwoorden, zal hierna zowel de kostenaftrek voor 1 januari 2015 als erna worden besproken. Kosten in ontnemingsprocedures tot 1 januari 2015 Bij de inwerkingtreding van de ontnemingsmaatregel in 1993 overwoog de toenmalig minister van Justitie dat de rechter rekening kon houden met gemaakte kosten bij de bepaling van de hoogte van het voordeel, maar daartoe niet verplicht was indien hij dat niet redelijk achtte. 6 Deze redelijkheid was het enige criterium dat door de wetgever werd genoemd. Dit redelijkheidscriterium is toentertijd door de wetgever niet nader uitgelegd. In welke situaties de aftrek van kosten eventueel niet redelijk zou zijn, liet de minister ter beoordeling aan de rechter. Uit de bewoordingen van de wetgever leek overigens wel te volgen dat kostenaftrek regel was en het niet in mindering brengen van kosten uitzondering. 7 In de jurisprudentie is vanaf 1998 door de Hoge Raad bepaald dat de vraag of het redelijk is of bepaalde kosten worden afgetrokken, moet worden beantwoord aan de hand van de leer van de causaliteit. Alleen de kosten die in directe relatie tot de voltooiing van het delict staan, komen voor aftrek in aanmerking. 8 Behalve deze causaliteit worden in de jurisprudentie nog twee andere beginselen bij de aftrek van kosten in aanmerking genomen: 1. De Hoge Raad wijst in arresten over de aftrek van de 6 Kamerstukken II , , nr. 3, p Borgers, M.J., De ontnemingsmaatregel, Den Haag: Bju 2001, p HR 8 juli 1998, NJ 1998, 841, par TIJDSCHRIFT ONDERNEMING & STRAFRECHT IN PRAKTIJK SDU / NUMMER 2, APRIL

2 kosten voortdurend op het maatregelkarakter van de ontnemingsmaatregel. Bij de bepaling van de hoogte van het voordeel moet worden uitgegaan van het voordeel dat betrokkene daadwerkelijk heeft behaald De Hoge Raad overweegt in deze arresten standaard dat de wetgever aan de rechter grote vrijheid heeft gelaten of en zo ja, in welke mate hij bij de bepaling van de hoogte van het voordeel rekening wil houden met kosten die betrokkene heeft gemaakt voor het plegen van het feit dan wel de feiten. 10 Karakter ontnemingsmaatregel, causaliteit en rechterlijke vrijheid Bovengenoemde beginselen vormen samen de door de wetgever genoemde redelijkheid die de rechter moet toepassen bij de vraag of bepaalde kosten moeten worden afgetrokken. Deze beginselen verdienen dan ook uitleg. Karakter ontnemingsmaatregel Bij de inwerkingtreding van de ontnemingsmaatregel in 1993 is uitgebreid stilgestaan bij de positie van deze maatregel binnen het strafrechtelijk sanctiepakket. De Als een betrokkene via een ontnemingsmaatregel in een slechtere financiële positie terechtkomt, kan dat niet anders worden gezien dan als een straf wetgever merkte over vermogenssancties en vermogensmaatregelen op dat het belangrijkste verschil is dat vermogenssancties beogen aan de dader vanwege zijn gedrag en de schuld daaraan een bepaald leed toe te voegen. Vermogensmaatregelen beogen dergelijk leed niet. 11 Een van de doelstellingen waarmee de ontnemingsmaatregel in het Wetboek van Strafrecht werd ingevoerd (als gevolg waarvan de ontnemingsprocedure werd afgesplitst van de hoofdzaak) was om genoemd verschil tussen vermogenssanctie en vermogensmaatregel duidelijker tot uiting te laten komen. 12 Borgers komt op grond van zijn analyse van het karakter van de ontnemingsmaatregel tot de conclusie dat herstel van de rechtmatige toestand in financiële zin de limiet van deze sanctie vormt. Als een betrokkene via een ontnemingsmaatregel in een slechtere financiële positie terechtkomt, kan dat niet anders worden gezien dan als een straf. 13 Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling dat de betrokkene door de ontnemingsmaatregel in een slechtere financiële positie komt dan voor het plegen van het misdrijf. 14 De positie en het doel van de ontnemingsmaatregel worden bevestigd in de jurisprudentie van de Hoge Raad. Het reparatoire karakter van de ontnemings- 9 HR 8 juli 1998, NJ 1998, 841, par. 4.1, met verwijzing naar HR 1 juli 1997, NJ 1998, HR 8 juli 1998, NJ 1998, 841, par Kamerstukken II , , nr. 3, p. 8. Zie ook MvT p. 55, 78 en 81 voor verwijzingen naar de doelstelling van de ontnemingsmaatregel. 12 Kamerstukken II , , nr. 3, p Borgers, M.J., De ontnemingsmaatregel, Den Haag: Bju 2001, p Borgers, M.J., De ontnemingsmaatregel, Den Haag: Bju 2001, p. 78 en 106. maatregel leidt ertoe dat alleen de daadwerkelijke winst die betrokkene heeft gemaakt, wordt afgepakt. 15 Causaliteit Dat een directe relatie tussen kosten en strafbaar feit wordt vereist, behoeft mijns inziens geen uitleg. Als de kosten geen betrekking hebben op het strafbare feit zijn deze ook niet relevant voor de hoogte van het behaalde voordeel middels dat strafbare feit. 16 Een directe relatie tussen kosten en strafbaar feit is een minimumvereiste om tot aftrek te kunnen komen. Het gaat om kosten die betrokkene niet zou hebben gemaakt als hij het strafbare feit niet zou hebben gepleegd. De vraag wanneer sprake is van een voldoende directe relatie tussen kosten en strafbaar feit is in algemene zin niet te beantwoorden en vormt vaak een punt van twist tussen Openbaar Ministerie en verdediging. Borgers komt mede op grond van het karakter van de ontnemingsmaatregel tot de conclusie dat sprake moet zijn van een ruime interpretatie van de directe relatie tussen kosten en strafbaar feit. Alle reële kosten die met betrekking tot de uitvoering van het strafbare feit worden gemaakt, moeten in mindering worden gebracht op de opbrengst. 17 Rechterlijke vrijheid De rechterlijke vrijheid om kosten al dan niet af te trekken, bestaat blijkens de jurisprudentie van de Hoge Raad uit twee onderdelen: de rechter is vrij om te bepalen of er een causaal verband bestaat tussen de opgevoerde kosten en het strafbare feit; 2. als de rechter vaststelt dat er een voldoende directe relatie bestaat tussen de kosten en het strafbare feit staat het hem vrij om die kosten al dan niet in aftrek te brengen. De eerstgenoemde vrijheid spreekt voor zich. Die hangt namelijk samen met de taak van de rechter om te toetsen of er voldoende causaal verband bestaat. Hij kan vinden dat dat verband wel bestaat, net zo goed dat hij kan vinden dat dat verband niet bestaat. De tweede genoemde vrijheid valt echter moeilijk te rijmen met het reparatoire karakter van de ontnemingsmaatregel. Deze vorm van vrijheid zou namelijk betekenen dat de rechter vrij is om naar eigen inzicht al dan niet recht te doen aan het karakter van de ontnemingsmaatregel. Als de rechter immers vaststelt dat kosten en strafbaar feit direct met elkaar samenhangen, maar die kosten niet wil aftrekken, brengt hij betrokkene via de ontnemingsmaatregel bewust in een slechtere financiële positie dan voor het plegen van het strafbare feit. Een dergelijke uitspraak verhoudt zich slecht met het eerdergenoemde doel van de 15 HR 1 juli 1997, NJ 1998, 242 m.nt. JR en vele andere arresten. 16 Borgers,, M.J., De ontnemingsmaatregel, Den Haag: Bju 2001, p Borgers, M.J., De ontnemingsmaatregel, Den Haag: Bju 2001, p Onder meer HR 19 mei 1998, JOW 1998, 49; HR 19 mei 1998, JOW 1998, 50; HR 5 februari 2008, NJ 2008, 288 m.nt. M.J. Borgers. 14 SDU / NUMMER 2, APRIL 2015 TIJDSCHRIFT ONDERNEMING & STRAFRECHT IN PRAKTIJK

3 De kostenaftrek in ontnemingszaken in theorie en praktijk ontnemingsmaatregel: herstel van de rechtmatigheid in financiële zin. Bovengenoemd spanningsveld tussen de rechterlijke vrijheid en het reparatoire karakter laat zich eenvoudig uitleggen in een voorbeeld. Als een handelaar in namaakkleding voor 500 kleding inkoopt die hij later voor verkoopt, heeft hij na het misdrijf weliswaar in zijn portemonnee, maar is het voordeel dat hij daadwerkelijk heeft behaald Komt de rechter inderdaad tot de conclusie dat er een directe relatie bestaat tussen de aankoopkosten van de kleding en de verkoop van de kleding dan kan hij die aankoopkosten aftrekken. Als de rechter die kosten aftrekt, zal hij het voordeel schatten op (gelijk aan het daadwerkelijk behaalde voordeel). Zou de rechter echter enkel aan de hand van het geld dat in de portemonnee is aangetroffen een ontnemingsmaatregel opleggen en geen rekening houden met de aankoopkosten, dan komt hij tot een voordeel op Bij een dergelijke betalingsverplichting is betrokkene echter na betaling 500 armer dan hij was voordat hij de kleding verkocht. Als voorbeeld voor het bestaan van de rechterlijke vrijheid in ontnemingszaken wordt vaak gewezen op het niet geheel aftrekken van de investeringskosten voor een hennepkwekerij. Die aftrek vindt plaats aan de hand van een berekening via afschrijvingskosten van de vaste activa. 19 De beslissing om slechts de afschrijvingskosten af te trekken, blijkt in de praktijk een gevolg van de vrijheid van de rechter om te bepalen in welke mate de investeringskosten in een directe relatie staan tot de oogsten en niet zozeer van de vrijheid om kosten waarvan de directe relatie met het strafbare feit is vastgesteld al dan niet af te trekken. 20 De rechter stelt in een dergelijk geval dat de vaste activa langer meegaan dan de periode en oogsten waarvoor betrokkene zich moet verantwoorden en dat de directe relatie tussen investeringskosten en strafbaar feit enkel kan worden aangenomen tot de hoogte van de afschrijvingskosten van deze vaste activa. Dit veel gehanteerde voorbeeld ziet dus op de vrijheid die de rechter heeft om te bepalen of kosten geheel of gedeeltelijk in directe relatie staan tot het strafbare feit. Verhouding karakter ontnemingsmaatregel, causaliteit en rechterlijke vrijheid In de praktijk is het dan ook zo dat de redelijkheid van kostenaftrek algemeen wordt aanvaard op het moment dat de directe relatie tussen kosten en misdrijf vaststaat. Dit laat zich verklaren doordat feitenrechters goed voor ogen hebben welk doel de ontnemingsmaatregel heeft: het 19 Kooijmans, T. & Borgers, M.J. (2012). Doorpakken bij het afpakken? financieel-economische criminaliteit, in: Delikt en Delinkwent, 2012(8), p HR 31 mei 2011, ECLI:NL:HR:2011:BQ1967. herstellen van de financiële positie waarin de veroordeelde zou hebben verkeerd als hij geen misdrijf zou hebben gepleegd. 21 Weinig rechters zullen zich senang voelen bij een beslissing in de ontnemingszaak waarmee betrokkene bewust in een slechtere financiële situatie wordt gebracht. Op het moment dat in de strafzaak al een straf is opgelegd, is een ontnemingsmaatregel die betrokkene in een slechtere financiële positie brengt bovendien een tweede bestraffing voor hetzelfde feitencomplex. De rechterlijke vrijheid om kosten waarvan het causale verband met het strafbare feit is vastgesteld niet af te trekken, is in de praktijk dan ook gering. Het karakter van de ontnemingsmaatregel brengt in de praktijk derhalve een beperking van de rechterlijke vrijheid met zich mee in de keuze om kosten die in een directe relatie staan tot het strafbare feit al dan niet mee te nemen in de berekening van de hoogte van het voordeel. 22 De rechter is wil hij niet in strijd met het karakter van de maatregel oordelen gehouden dergelijke kosten af te trekken. Aard van de kosten Het feit dat de causaliteit en het karakter van de maatregel volgens de huidige jurisprudentie doorslaggevend zijn, leidt ertoe dat de aard van de gemaakte kosten niet relevant zijn. De aankoop van drugs is strafbaar, maar de Hoge Raad overweegt uitdrukkelijk dat dergelijke kosten voor aftrek De rechterlijke vrijheid om kosten waarvan het causale verband met het strafbare feit is vastgesteld niet af te trekken, is in de praktijk dan ook gering in aanmerking komen. 23 Hetzelfde geldt voor de betaling van de naheffing van de elektriciteitsrekening ten behoeve van een hennepplantage. Deze elektriciteitskosten worden afgetrokken van de opbrengst, ook als die elektriciteit eerst is gestolen. 24 Tussenconclusie Op grond van het voorgaande kan worden gesteld dat het begrip redelijkheid dat door de wetgever oorspronkelijk als criterium naar voren werd gebracht, in de praktijk bestaat uit een combinatie van causaliteit en het reparatoire karakter van de ontnemingsmaatregel. Daarbij kan er een onderscheid worden gemaakt tussen het doel (rechtsherstel) en het middel (causaliteit). Op het moment dat er een directe relatie bestaat tussen kosten en misdrijf vereist het karakter van de maatregel dat deze kosten worden afgetrokken bij de berekening van de hoogte van het voordeel. 21 Kamerstukken II , , nr. 3, p. 7 e.v., p Kooijmans, T. & Borgers, M.J. (2012). Doorpakken bij het afpakken? financieel-economische criminaliteit, in: Delikt en Delinkwent, 2012(8), p HR 8 juli 1998, NJ 1998, 841, par HR 28 juni 2011, LJN BQ0779. TIJDSCHRIFT ONDERNEMING & STRAFRECHT IN PRAKTIJK SDU / NUMMER 2, APRIL

4 Wetswijziging per 1 januari 2015 Het nieuwe lid 8 van art. 36e Sr bevat twee criteria voor de aftrek van kosten: 1. het moet gaan om kosten die rechtstreeks in verband staan met het begaan van strafbare feiten; 2. de kosten moeten redelijkerwijs voor aftrek in aanmerking komen. Het eerste criterium roept wat mij betreft geen vragen op. De minister erkent in de Memorie van Toelichting dat uit de jurisprudentie blijkt dat het causaliteitscriterium leidend is bij de vraag of kosten al dan niet worden afgetrokken. 25 Daarbij overweegt de minister dat uit het doel van de ontnemingsmaatregel volgt dat kosten die zijn gemaakt voor het plegen van strafbare feiten in mindering kunnen worden gebracht. Deze overwegingen komen overeen met de bestaande rechtspraktijk. Aangezien de minister hier verder ook geen woorden aan vuil maakt, kan worden geconcludeerd dat het eerste criterium uit lid 8 een codificatie van de bestaande praktijk betreft. Had de minister het gelaten bij deel 1, dan was er geen reden Dat er in de wettelijke bepaling naast het causaliteitscriterium een redelijkheidscriterium wordt geïntroduceerd, is op zichzelf al een koerswijziging ten opzichte van de bestaande jurisprudentie geweest om te veronderstellen dat er een koerswijziging werd beoogd. De crux van onderhavige wetswijziging zit dan ook in het tweede deel. In art. 36e (lid 8) Sr wordt namelijk een redelijkheidscriterium expliciet in de wet opgenomen. De minister overweegt hierover dat de aftrek van kosten moet worden genormeerd en dat daarbij het redelijkheidscriterium als leidend moet worden genomen. Naar het oordeel van de minister dient de aftrek van kosten zich te beperken tot bijzondere gevallen waarin de redelijkheid dit gebiedt. Van redelijkheid zal geen sprake zijn bij handelen dat op zichzelf reeds het plegen van strafbare feiten behelst of de aanschaf van voorwerpen die in aanmerking komen voor onttrekking aan het verkeer of verbeurdverklaring, aldus de minister. 26 Dat er in de wettelijke bepaling naast het causaliteitscriterium een redelijkheidscriterium wordt geïntroduceerd, is op zichzelf al een koerswijziging ten opzichte van de bestaande jurisprudentie. Uit de jurisprudentie voor 1 januari 2015 blijkt immers dat de vraag of kostenaftrek redelijk was, werd beantwoord aan de hand van de causaliteit (redelijkheid = causaliteit). Dat er een wijziging wordt beoogd, wordt bevestigd in de toelichting van de minister. De minister merkt namelijk op dat de aftrek van kosten genormeerd moet worden en dat nadruk moet worden gelegd op het uitzonderlijke karakter van 25 Kamerstukken II , , nr. 3, p Kamerstukken II , , nr. 3, p. 12. kostenaftrek. Gezien de voorbeelden die de minister geeft, doelt hij op een morele norm. De kosten die samenhangen met de aankoop van foute voorwerpen komen in de visie van de minister niet meer voor aftrek in aanmerking. Een dergelijke morele normering is nieuw en staat loodrecht tegenover de bestaande praktijk. Voorheen deed de aard van de kosten immers niet ter zake. De aankoop van drugs of de betaling van de naheffing van gestolen elektriciteit werd afgetrokken. 27 Bovendien was de aftrek van kosten waarvan de relatie met het strafbare feit vaststond regel en dat zou, in de visie van de minister, nu slechts in bijzondere gevallen kunnen plaatsvinden. 28 Wat dergelijke bijzondere gevallen zijn, wil de minister aan de rechter overlaten, maar de ruimte die de rechter krijgt is bij toepassing van de visie van de minister niet erg groot. Het criterium van de minister dat kosten ten behoeve van handelingen die op zichzelf een strafbaar feit behelzen, en de kosten van de aanschaf van voorwerpen die in aanmerking komen voor onttrekking aan het verkeer of verbeurdverklaring niet kunnen worden afgetrokken, is bijzonder ruim. Dit criterium leidt bovendien tot een vreemde scheiding tussen wel aftrekbare en niet aftrekbare kosten. De visie van de minister leidt ertoe dat de aanschaf van voorwerpen ten behoeve van een hennepkwekerij niet voor aftrek in aanmerking komen, maar de personeelskosten voor het beheer van diezelfde kwekerij wel. Dit valt niet te verklaren aan de hand van de morele normering van de wetgever. Om terug te komen op het voorbeeld van de handelaar in namaakkleding: in de visie van de minister komen de kosten die de dealer heeft gemaakt voor de aankoop van de kleding niet meer voor aftrek in aanmerking. De handelaar is daarmee niet alleen de opbrengst van de verkoop kwijt, maar ook zijn investeringskosten. Hij is na de ontneming 500 armer dan voor de verkoop van de kleding. Naar het oordeel van de minister is dat het gevolg van het risico dat betrokkene heeft genomen door in strafbare feiten te investeren en is dat niet in strijd met het reparatoire karakter van de maatregel. De minister motiveert dat standpunt door te verwijzen naar de wetshistorie en stelt dat ook in de oorspronkelijke bedoeling van wetgever een door overwegingen van redelijkheid te beperken aftrek van kosten centraal stond. 29 Met die overweging doet de minister voorkomen alsof zijn huidige interpretatie van de redelijkheid ook door de wetgever in 1993 werd voorgestaan. Waar de minister dat op baseert, is niet duidelijk. Het volgt in ieder geval niet uit de wetsgeschiedenis. Uit die wetsgeschiedenis blijkt immers juist dat de wetgever het aan de rechter wilde laten wanneer kostenaftrek redelijk was en wanneer niet. De Hoge Raad heeft die handschoen zeventien jaar geleden al opgepakt en het in de parlementaire stukken genoemde begrip redelijkheid ingevuld via het causaliteitscriterium en niet via een categorische uitsluiting van bepaalde moreel verwerpelijke kosten. Kortom, de door de huidige minister 27 HR 8 juli 1998, NJ 1998, 841 en HR 28 juni 2011, LJN BQ Kamerstukken II , , nr. 3, Kamerstukken II , , nr. 3, p SDU / NUMMER 2, APRIL 2015 TIJDSCHRIFT ONDERNEMING & STRAFRECHT IN PRAKTIJK

5 voorgestane invulling van de redelijkheid vindt geen steun in de wetshistorie en is wel degelijk nieuw. De minister verwijst ook naar de wetshistorie ter onderbouwing van zijn stelling dat het categorisch uitsluiten van bepaalde kostenposten niet in strijd zou zijn met het reparatoire karakter van de ontnemingsmaatregel. Aangezien deze verwijzing van de minister naar de wetsgeschiedenis als argument voor zijn invulling van de redelijkheid geen hout snijdt, vervalt datzelfde argument voor de stelling dat het categorisch uitsluiten van bepaalde kostenposten niet in strijd zou zijn met het reparatoire karakter van de ontnemingsmaatregel. Vreemd genoeg erkent de minister wel dat door zijn invulling van de redelijkheid de mogelijkheid bestaat dat betrokkene financieel dubbel wordt gepakt. Het is volgens de minister in een dergelijk geval aan de rechter om bij het opleggen van de ontnemingsmaatregel rekening te houden met de in de strafzaak opgelegde financiële sancties. 30 Het is niet gemakkelijk te begrijpen en de minister legt het ook niet uit waarom de uitkomst dat een betrokkene financieel dubbel wordt gepakt niet in strijd zou zijn met het reparatoire karakter van de ontnemingsmaatregel. Dat de rechter mogelijkheden heeft om te compenseren, doet daar immers niet aan af. Wat mij betreft, komt het maatregelkarakter van de ontneming dan ook wel degelijk in het gedrang bij een categorische uitsluiting van de aftrek van bepaalde kosten. Door een dergelijke invulling van de aftrek van kosten wordt immers op voorhand bepaald dat niet wordt afgepakt wat daadwerkelijk is verkregen, zoals de bedoeling is, maar dat via de ontnemingsmaatregel een aanvullende financiële sanctie wordt opgelegd omdat betrokkenen stelselmatig in een slechtere financiële positie worden gebracht dan waarin zij voorafgaand aan het begaan van het strafbare feit verkeerden. Daarmee krijgt de ontnemingsmaatregel een wezenlijk punitief karakter. In feite wordt er een extra vermogenssanctie ingevoerd. Van herstel van de rechtmatige toestand in financiële zin is dan geen sprake meer. ontnemingsmaatregel. Zover hoeft het echter niet te komen. De toelichting van de minister mag dan zorgen baren, de tekst van het nieuwe achtste lid verplicht de rechter op geen enkele wijze om bepaalde kosten categorisch uit te sluiten van aftrek, zoals de minister in gedachten heeft. 32 De rechter is bovendien niet gebonden aan de uitleg van de wetgever in de parlementaire stukken. 33 Daarnaast zal de rechter (hopelijk) niet snel uit het oog verliezen dat de ontnemingsmaatregel een reparatoir karakter behoort te hebben. Het gecodificeerde criterium dat kosten in directe relatie moeten staan tot het strafbare feit kan in de toekomst op dezelfde wijze worden ingevuld als voorheen. Er bestaat geen aanleiding om dat te veranderen. Het redelijkheidscriterium dat de minister heeft ingevoerd, kan in de praktijk eveneens als codificatie van het causaliteitscriterium worden geïnterpreteerd. Het causaliteitscriterium is immers ontstaan vanuit het oorspronkelijk door de wetgever geïntroduceerde begrip redelijkheid, dus ook het in de wet opgenomen redelijkheidscriterium kan en moet met het doel van de ontnemingsmaatregel in het achterhoofd worden toegepast. Over de auteur Mr. D. Emmelkamp is advocaat bij De Roos en Pen. De nieuwe wet in de praktijk De achterliggende gedachte van de introductie van het nieuwe achtste lid van art. 36e van het Wetboek van Strafrecht stemt somber over de toekomst van de aftrek van kosten bij het bepalen van de hoogte van het wederrechtelijk verkregen voordeel. 31 Als in de praktijk daadwerkelijk bepaalde kosten categorisch zullen worden uitgesloten, zullen betrokkenen voortdurend in een financieel slechtere positie worden gebracht dan voor het plegen van het strafbare feit. De ontnemingsmaatregel krijgt daarmee een punitief karakter. Dat is in strijd met het karakter van de 30 Kamerstukken II , , nr. 6, p Kooijmans, T. & Borgers, M.J. (2012). Doorpakken bij het afpakken? financieel-economische criminaliteit, in: Delikt en Delinkwent, 2012(8), p Advies van de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak d.d. 29 juni 2012 in het kader van de totstandkoming van onderhavige wet. Zie ook Borgers, M.J. & Kooijmans, T., Het wetsvoorstel verruiming moge lijkheden bestrijding financieel-economische criminaliteit, in: DD 2013, 55 par HR 15 november 2011, NJ 2013, 174 m.nt. P.A.M. Mevis. TIJDSCHRIFT ONDERNEMING & STRAFRECHT IN PRAKTIJK SDU / NUMMER 2, APRIL

INHOUD. HOOFDSTUK 1 Inleiding / 1

INHOUD. HOOFDSTUK 1 Inleiding / 1 INHOUD HOOFDSTUK 1 Inleiding / 1 HOOFDSTUK 2 Voordeel / 5 2.1 Inleiding / 5 2.2 Ontnemingsmogelijkheden / 6 2.2.1 Inleiding / 6 2.2.2 Ontneming op basis van artikel 36 lid 2 Sr / 6 2.2.3 Ontneming op basis

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 30 841 Voorstel van wet van de leden Van Haersma Buma en Weekers tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht met betrekking tot de invoering van

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2017:2237

ECLI:NL:RBOVE:2017:2237 ECLI:NL:RBOVE:2017:2237 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 26-04-2017 Datum publicatie 31-05-2017 Zaaknummer 08/910083-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Raadkamer

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2014:1700 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04833

ECLI:NL:PHR:2014:1700 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04833 ECLI:NL:PHR:2014:1700 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie 01-07-2014 Datum publicatie 26-09-2014 Zaaknummer 12/04833 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Sector staats- en bestuursrecht Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus

Nadere informatie

Annotatie NJ 2011, 101. HR 13 juli 2010, nr. 08/00343 P. M.J. Borgers

Annotatie NJ 2011, 101. HR 13 juli 2010, nr. 08/00343 P. M.J. Borgers Annotatie NJ 2011, 101 HR 13 juli 2010, nr. 08/00343 P M.J. Borgers 1. In de ontnemingsprocedure neemt de rechter twee beslissingen. Allereerst wordt de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel

Nadere informatie

Wetsvoorstel Het Wetsvoorstel bevat onder meer de volgende voorstellen:

Wetsvoorstel Het Wetsvoorstel bevat onder meer de volgende voorstellen: De minister van Veiligheid en Justitie mr. I.W. Opstelten Postbus 20301 2500 EH Den Haag datum 9 augustus 2012 doorkiesnummer 070 361 9721 e-mail Voorlichting@rechtspraak.nl uw kenmerk 247904 Advies concept-wetsvoorstel

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 Aanhangsel van de Handelingen Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden 3192 Vragen van het lid

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2017:3848

ECLI:NL:RBLIM:2017:3848 ECLI:NL:RBLIM:2017:3848 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 25-04-2017 Datum publicatie 26-04-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 03/866133-15

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2017:4588

ECLI:NL:RBROT:2017:4588 ECLI:NL:RBROT:2017:4588 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 23-05-2017 Datum publicatie 16-06-2017 Zaaknummer 10/740469-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2012:BT8778

ECLI:NL:HR:2012:BT8778 ECLI:NL:HR:2012:BT8778 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 10-01-2012 Datum publicatie 10-01-2012 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 10/02260 P Conclusie:

Nadere informatie

Datum 29 januari 2010 Onderwerp WODC-onderzoek 'Strafrechtelijke ontzetting uit beroep of ambt'

Datum 29 januari 2010 Onderwerp WODC-onderzoek 'Strafrechtelijke ontzetting uit beroep of ambt' > Retouradres Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.justitie.nl Onderwerp WODC-onderzoek

Nadere informatie

123. Wet verruiming mogelijkheden

123. Wet verruiming mogelijkheden Wet verruiming mogelijkheden bestrijding financieel-economische criminaliteit: werk aan de winkel! 123. Wet verruiming mogelijkheden bestrijding financieeleconomische criminaliteit: werk aan de winkel!

Nadere informatie

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag RAPPORT Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag Een onderzoek naar een afwijzing van het Openbaar Ministerie in Den Haag om kosten na vrijspraak te vergoeden. Oordeel Op basis van het onderzoek

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 Instantie Datum uitspraak 11-06-2003 Datum publicatie 12-08-2003 Zaaknummer 2200326602 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2013:5798

ECLI:NL:RBGEL:2013:5798 ECLI:NL:RBGEL:2013:5798 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 17-12-2013 Datum publicatie 17-12-2013 Zaaknummer 06/950395-12 (ontneming) Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSHE:2012:BV8479

ECLI:NL:RBSHE:2012:BV8479 ECLI:NL:RBSHE:2012:BV8479 Instantie Rechtbank 's-hertogenbosch Datum uitspraak 14-03-2012 Datum publicatie 14-03-2012 Zaaknummer 01/889082-09 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg

Nadere informatie

De Minister van Veiligheid en Justitie mr. I.W. Opstelten Postbus EH Den Haag.

De Minister van Veiligheid en Justitie mr. I.W. Opstelten Postbus EH Den Haag. De Minister van Veiligheid en Justitie mr. I.W. Opstelten Postbus 20301 2500 EH Den Haag datum 30 oktober 2013 voorlichting contactpersoon doorkiesnummer 06-18609322 e-mail uw kenmerk 421548 onderwerp

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2014:205

ECLI:NL:GHDHA:2014:205 ECLI:NL:GHDHA:2014:205 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 06-02-2014 Datum publicatie 06-02-2014 Zaaknummer 2200071413 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273

ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273 ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 31-03-2004 Datum publicatie 08-04-2004 Zaaknummer 06/060115-03 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 oktober 2015.

ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 oktober 2015. ECLI:NL:RBROT:2015:7773 Instantie: Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak: 29-10-2015 Datum publicatie: 02-11-2015 Zaaknummer: 11/870399-12.ov Rechtsgebieden: Strafrecht Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg

Nadere informatie

Kale kikker of toch kale kip?

Kale kikker of toch kale kip? Kale kikker of toch kale kip? Martine Wouters Het slachtoffer is de afgelopen jaren steeds centraler komen te staan in de Nederlandse straf(proces)wetgeving. 1 Vanaf 1 januari 2014 is het mogelijk om conservatoir

Nadere informatie

BESLUIT. 4. Artikel 56 Mededingingswet (hierna: Mw) luidde tot 1 juli 2009, voor zover van belang, als volgt:

BESLUIT. 4. Artikel 56 Mededingingswet (hierna: Mw) luidde tot 1 juli 2009, voor zover van belang, als volgt: Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 6494_1/309; 6836_1/220 Betreft zaak: Limburgse bouwzaken 1 en 2 / de heer [A] Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2012:BV9150

ECLI:NL:RBUTR:2012:BV9150 ECLI:NL:RBUTR:2012:BV9150 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 12-03-2012 Datum publicatie 16-03-2012 Zaaknummer 16/711454-09 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1 Aan de minister van Justitie dr. E.M.H. Hirsch Ballin Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG datum 2 december 2009 doorkiesnummer 070-361 9721 e-mail Voorlichting@rechtspraak.nl onderwerp Wetsvoorstel verruiming

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2010:BO2558

ECLI:NL:HR:2010:BO2558 ECLI:NL:HR:2010:BO2558 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 02-11-2010 Datum publicatie 03-11-2010 Zaaknummer 09/00354 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BO2558

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2001 321 Besluit van 4 juli 2001 tot wijziging van het Besluit tenuitvoerlegging geldboetevonnissen, het Besluit tenuitvoerlegging ontnemings- en

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en de Wet op de economische delicten met het oog op het vergroten van de mogelijkheden tot opsporing, vervolging, alsmede het voorkomen

Nadere informatie

ontnemingsbeslissing

ontnemingsbeslissing ontnemingsbeslissing GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO Parketnummer: 500.00339/16 Uitspraak: : 8 mei 2019 Tegenspraak Beslissing van dit gerecht van 8 mei 2019 gegeven op de vordering van het openbaar

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2017:465

ECLI:NL:RBROT:2017:465 ECLI:NL:RBROT:2017:465 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 17-01-2017 Datum publicatie 18-01-2017 Zaaknummer 10/996537-05 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 086 Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 en het Wetboek van Strafrecht in verband met strafbaarstelling van zeer gevaarlijk rijgedrag en verhoging

Nadere informatie

Noot onder Vzr. Rb. Amsterdam 25 november 2010, B (Nestlé/Mars)

Noot onder Vzr. Rb. Amsterdam 25 november 2010, B (Nestlé/Mars) De art. 6:193a e.v. BW, art. 6:194 BW en art. 6:194a BW Paul Geerts, Rijksuniversiteit Groningen Noot onder Vzr. Rb. Amsterdam 25 november 2010, B9 9243 (Nestlé/Mars) 1. In Vzr. Rb. Amsterdam 25 november

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 10-11-2016 Datum publicatie 29-12-2016 Zaaknummer 23-000872-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420 ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 05-04-2011 Datum publicatie 07-04-2011 Zaaknummer 21-002244-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2013 2014 33 685 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en de Wet op de economische delicten met het oog op het vergroten

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2016:2010

ECLI:NL:GHSHE:2016:2010 ECLI:NL:GHSHE:2016:2010 Instantie Datum uitspraak 23-05-2016 Datum publicatie 24-05-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch 20-002203-14OWV Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2014:1329

ECLI:NL:RBMNE:2014:1329 ECLI:NL:RBMNE:2014:1329 Instantie Rechtbank Midden-Nederland Datum uitspraak 28-03-2014 Datum publicatie 10-04-2014 Zaaknummer 16-655450-12 (ontneming) Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste

Nadere informatie

No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012

No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012 ... No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012 Bij Kabinetsmissive van 18 juni 2012, no.12.001344, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Veiligheid en Justitie, bij de Afdeling advisering

Nadere informatie

.. ' :,> ' ',!. ' ' : Naar aanleiding van uw brief yàn 26 september 2017 heb ik de eer het vólgende op te mérken.

.. ' :,> ' ',!. ' ' : Naar aanleiding van uw brief yàn 26 september 2017 heb ik de eer het vólgende op te mérken. Den Haag, 3 Q QKT 017 Kenmerk: 2017-0000203694 Motivering van het beroepschrift n cassatie (rolnummer 17/04516) tegen de uitspraak van het Gëraçhtehof Arnhem-Leeüwarden van 15 augustus 2017, X 2 nr* 16/01369,

Nadere informatie

Bewijsrecht in ontnemingszaken. David Emmelkamp 1. Inleiding

Bewijsrecht in ontnemingszaken. David Emmelkamp 1. Inleiding Bewijsrecht in ontnemingszaken David Emmelkamp 1 Inleiding De Hoge Raad overwoog in 2001 over het bewijsrecht in ontnemingszaken dat uit de wetshistorie volgde dat de wil van de wetgever eerder op een

Nadere informatie

Terug naar de Collegebanken

Terug naar de Collegebanken Terug naar de Collegebanken Strafbaarheid van onderneming en bestuurder Prof. mr. Roan Lamp 4 september 2014 1 Terug naar de Collegebanken - Strafbaarheid van onderneming en bestuurder Inhoud Inleiding

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2015:1805

ECLI:NL:RBNHO:2015:1805 ECLI:NL:RBNHO:2015:1805 Uitspraak Vonnis RECHTBANK NOORD-HOLLAND, LOCATIE HAARLEM Strafrecht Datum uitspraak : 10 maart 2015 Parketnummer: 15/840083-08 (ontneming) Vonnis ex artikel 36e van het Wetboek

Nadere informatie

afspraken die in het Najaarsoverleg 2008 zijn gemaakt. Volstaan wordt dan ook met hiernaar te verwijzen.

afspraken die in het Najaarsoverleg 2008 zijn gemaakt. Volstaan wordt dan ook met hiernaar te verwijzen. Reactie op de brief van de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) inzake het wetsvoorstel tot wijziging van Boek 7, titel 10, van het Burgerlijk Wetboek in verband met het limiteren van de hoogte van de

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 27 SEPTEMBER 2016 P.16.0556.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.16.0556.N P J G V, beklaagde, eiseres, met als raadsman mr. Laurens Van Puyenbroeck, advocaat bij de balie te Gent. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

Advies 527 Samenvatting

Advies 527 Samenvatting Advies 527 Samenvatting De klacht ziet op Europese openbare procedure voor een overheidsopdracht voor de levering van vrachtwagens. In de aanbestedingsstukken is bepaald dat een inschrijving ongeldig is

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2014:1318

ECLI:NL:GHSHE:2014:1318 ECLI:NL:GHSHE:2014:1318 Uitspraak Afdeling strafrecht Parketnummer : 20-001156-12 OWV Uitspraak : 9 mei 2014 TEGENSPRAAK Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof 's-hertogenbosch

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2014:2785 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2014:2785 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2014:2785 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 22-04-2014 Datum publicatie 31-10-2014 Zaaknummer 23-003653-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2013:1157. 1 Geding in cassatie. 2 Beoordeling van het eerste middel. 3 Beoordeling van het derde middel. Uitspraak.

ECLI:NL:HR:2013:1157. 1 Geding in cassatie. 2 Beoordeling van het eerste middel. 3 Beoordeling van het derde middel. Uitspraak. ECLI:NL:HR:2013:1157 Uitspraak 12 november 2013 Strafkamer nr. 11/04366 P Hoge Raad der Nederlanden Arrest op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2000 370 Besluit van 13 september 2000 tot wijziging van het Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren en het Besluit opleiding rechterlijke ambtenaren

Nadere informatie

Inleiding. 1 Strafrecht

Inleiding. 1 Strafrecht Inleiding 1 Strafrecht Plaats van het strafrecht Het strafrecht is, net als bijvoorbeeld het staatsrecht en het bestuursrecht, onderdeel van het publiekrecht. Het publiekrecht regelt de betrekkingen tussen

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675 ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 07-09-2011 Datum publicatie 15-09-2011 Zaaknummer 16-600572-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ8341

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ8341 ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ8341 Instantie Datum uitspraak 24-04-2013 Datum publicatie 24-04-2013 Zaaknummer 20-000702-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2017:2714

ECLI:NL:RBAMS:2017:2714 ECLI:NL:RBAMS:2017:2714 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 25-04-2017 Datum publicatie 01-05-2017 Zaaknummer RK 16/7321 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Rekestprocedure

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving ϕ Ministerie van Justitie Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving Directie Juridische en Operationele Aangelegenheden Postadres: Postbus 2030, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 353 Wijziging van enige bepalingen van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot het geregistreerd partnerschap, de geslachtsnaam

Nadere informatie

MEMORIE VAN TOELICHTING. 1. Inleiding

MEMORIE VAN TOELICHTING. 1. Inleiding Implementatie van de richtlijn 2014/62/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de strafrechtelijke bescherming van de euro en andere munten tegen valsemunterij en ter vervanging

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2015 182 Besluit van 15 mei 2015 tot wijziging van het Besluit internationale verplichtingen extraterritoriale rechtsmacht in verband met de implementatie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 605 Wijziging van de Wet wapens en munitie met betrekking tot onderzoek aan de kleding en het onderzoeken van vervoermiddelen en van de Gemeentewet

Nadere informatie

U heeft de Nederlandse Orde van Advocaten verzocht te adviseren over bovengenoemd conceptwetsvoorstel.

U heeft de Nederlandse Orde van Advocaten verzocht te adviseren over bovengenoemd conceptwetsvoorstel. r - 7- Minister van Veiligheid en Justitie T.a.v. de heer mr. LW. Opstelten ~ Postbus 20301 1 t f 1 2500 EH Den Haag Den Haa~g, ~3 ~hei 2~Ç1 Doorkiesnummer: 1 Faxnummer: E-mail: Betreft: Conceptwetsvoorstel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2017:2291

ECLI:NL:GHDHA:2017:2291 ECLI:NL:GHDHA:2017:2291 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 24-05-2017 Datum publicatie 09-08-2017 Zaaknummer 22-005150-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

MOTIVERING CASSATIEBEROEPSCHRIFT

MOTIVERING CASSATIEBEROEPSCHRIFT MOTIVERING CASSATIEBEROEPSCHRIFT Cassatiemiddelen Schending van het recht, in het bijzonder doel en strekking van artikel 16 lid 2 letter c van de Algemene Wet Rijksbelastingen (hierna ook: I6,2,c AWR),

Nadere informatie

1.3 De Beroepscommissie heeft het principaal en het incidenteel beroep mondeling behandeld op 25 maart Beide partijen waren aanwezig.

1.3 De Beroepscommissie heeft het principaal en het incidenteel beroep mondeling behandeld op 25 maart Beide partijen waren aanwezig. Uitspraak Commissie van Beroep 2013-15 d.d. 24 mei 2013 (prof. mr. F.R. Salomons, voorzitter, mr. A. Bus, mr. F.H.J. Mijnssen, mr. F. Peijster en mr. A. Rutten-Roos, leden, en mr. M.J. Drijftholt, secretaris)

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2016:935

ECLI:NL:GHDHA:2016:935 ECLI:NL:GHDHA:2016:935 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 31-03-2016 Datum publicatie 06-04-2016 Zaaknummer 22-004068-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2016:9239

ECLI:NL:RBAMS:2016:9239 ECLI:NL:RBAMS:2016:9239 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 08-11-2016 Datum publicatie 23-01-2017 Zaaknummer 16/4106 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Rekestprocedure Inhoudsindicatie

Nadere informatie

BOOM-nieuws. Wetswijziging Verruiming Mogelijkheden Voordeelontneming 1 juli 2011. Themanummer. Bureau Ontnemingswetgeving Openbaar Ministerie

BOOM-nieuws. Wetswijziging Verruiming Mogelijkheden Voordeelontneming 1 juli 2011. Themanummer. Bureau Ontnemingswetgeving Openbaar Ministerie BOOM-nieuws Themanummer Wetswijziging Verruiming Mogelijkheden Voordeelontneming 1 juli 2011 Bureau Ontnemingswetgeving Openbaar Ministerie nummer 61 juli 2011 Van de redactie Met trots bieden we u de

Nadere informatie

Opinie inzake HvJ EG 21 februari 2008, zaak C-412/04 (Commissie-Italië)

Opinie inzake HvJ EG 21 februari 2008, zaak C-412/04 (Commissie-Italië) Opinie inzake HvJ EG 21 februari 2008, zaak C-412/04 (Commissie-Italië) De artikelen 43 EG en 49 EG leggen overigens geen algemene verplichting tot gelijke behandeling op, maar een verbod van discriminatie

Nadere informatie

CLI:NL:RBMNE:2014:6501

CLI:NL:RBMNE:2014:6501 CLI:NL:RBMNE:2014:6501 Instantie: Rechtbank Midden-Nederland Datum uitspraak: 09-12-2014 Datum publicatie: 09-12-2014 Zaaknummer: 16/711877-11 (ontneming) Rechtsgebieden: Strafrecht Bijzondere kenmerken:

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van het Wetboek van Strafvordering, de Penitentiaire beginselenwet, de eginselenwet verpleging ter beschikking gestelden, de eginselenwet justitiële jeugdinrichtingen en enkele andere strafrechtelijke

Nadere informatie

NEDERLANDSE VERENIGING VOOR RECHTSPPjy^K

NEDERLANDSE VERENIGING VOOR RECHTSPPjy^K NEDERLANDSE VERENIGING VOOR RECHTSPPjy^K De Minister van Veiligheid en Justitie mr. G.A. van der Steur Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Datum 18 juli 2016 Uw kenmerk 756867 Contactpersoon J.M.A. Timmer Onderwerp

Nadere informatie

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Ede (Gelderland)

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Ede (Gelderland) Registratienummer Afdeling Ede, 25565 Samenleving en beleid 10 februari Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ede; gelet op artikel 18a, van de Participatiewet, artikel 20a van de

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstatc 200702235/2. Datum uitspraak: 1 2 september 2007 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2011 171 Wet van 31 maart 2011 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten ter verbetering

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2017:73. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Inhoudsindicatie

ECLI:NL:CRVB:2017:73. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Inhoudsindicatie ECLI:NL:CRVB:2017:73 Instantie Datum uitspraak 04-01-2017 Datum publicatie 13-01-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 16/1380 WSF Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

Samenvatting. Inleiding. Vraagstelling onderzoek. Wetgever

Samenvatting. Inleiding. Vraagstelling onderzoek. Wetgever Samenvatting Inleiding Bij een ontzetting uit beroep of ambt wordt iemand de bevoegdheid ontzegd om een bepaald beroep of ambt voor een zekere periode uit te oefenen. Ontzettingen worden vaak opgelegd

Nadere informatie

Beoordeling Bevindingen

Beoordeling Bevindingen Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) aan hem als advocaat een machtiging van zijn cliënt heeft gevraagd om stukken bij de IND te kunnen opvragen,

Nadere informatie

Een onderzoek naar een onduidelijke intrekkingsbrief van het Openbaar Ministerie.

Een onderzoek naar een onduidelijke intrekkingsbrief van het Openbaar Ministerie. Rapport Ingetrokken of niet? Een onderzoek naar een onduidelijke intrekkingsbrief van het Openbaar Ministerie. Oordeel Op basis van het onderzoek vindt de klacht over het Openbaar Ministerie te Rotterdam,

Nadere informatie

Annotatie NJ 2012, 297 (het niet-melden van het ingesteld zijn van een SFO) HR 11 januari 2011, nr. S 09/00466 P. M.J. Borgers

Annotatie NJ 2012, 297 (het niet-melden van het ingesteld zijn van een SFO) HR 11 januari 2011, nr. S 09/00466 P. M.J. Borgers Annotatie NJ 2012, 297 (het niet-melden van het ingesteld zijn van een SFO) HR 11 januari 2011, nr. S 09/00466 P M.J. Borgers 1. Bij de totstandkoming van de ontnemingswetgeving bestond veel oog voor de

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8408 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8408 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8408 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 17-12-2010 Datum publicatie 22-12-2010 Zaaknummer 24-002079-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:OGEAA:2016:411

ECLI:NL:OGEAA:2016:411 ECLI:NL:OGEAA:2016:411 Instantie Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba Datum uitspraak 05-02-2016 Datum publicatie 22-06-2016 Zaaknummer 426 van 2015, P-2015/06927 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

Naar aanleiding van uw brief van 8 februari 2012 heb ik de eer het volgende op te merken.

Naar aanleiding van uw brief van 8 februari 2012 heb ik de eer het volgende op te merken. I f^l öobuicq3~o\ Den Haag, 2 O MRT 2012 Kenmerk: DGB 2012-753 TL Motivering van liet beroepsciirir: in cassatie (rolnummer 12/00641) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-gravenhage van 21 december

Nadere informatie

Rechtbank straft bewust zwaarder dan wettelijk toegestaan

Rechtbank straft bewust zwaarder dan wettelijk toegestaan 2250 NEDERLANDS JURISTENBLAD 16-12-2011 AFL. 44/45 2981 Rechtbank straft bewust zwaarder dan wettelijk toegestaan Johannes Bijlsma en Marius Duker 1 De Rechtbank Amsterdam wees onlangs een opmerkelijk

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692 ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692 Instantie Datum uitspraak 19-03-2013 Datum publicatie 19-03-2013 Zaaknummer 21-000368-12 Formele relaties Rechtsgebieden Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGRO:2009:BH3578,

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2010:BN0043

ECLI:NL:PHR:2010:BN0043 ECLI:NL:PHR:2010:BN0043 Instantie Datum uitspraak 16-11-2010 Datum publicatie 16-11-2010 Zaaknummer 09/03684 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie Parket bij de Hoge Raad

Nadere informatie

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de regionale politie eenheid Amsterdam en het Openbaar Ministerie te Amsterdam

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de regionale politie eenheid Amsterdam en het Openbaar Ministerie te Amsterdam Rapport Rapport naar aanleiding van een klacht over de regionale politie eenheid Amsterdam en het Openbaar Ministerie te Amsterdam Datum: 30 december 2013 Rapportnummer: 2013/213 2 Feiten Verzoeker is

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499

ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499 ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 25-09-2007 Datum publicatie 28-09-2007 Zaaknummer 06/580261-07 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Kluwer Online Research Bedrijfsjuridische berichten Verruiming van de zorgplicht en werkgeversaansprakelijkheid

Kluwer Online Research Bedrijfsjuridische berichten Verruiming van de zorgplicht en werkgeversaansprakelijkheid Bedrijfsjuridische berichten Verruiming van de zorgplicht en werkgeversaansprakelijkheid Auteur: Mr. T.L.C.W. Noordoven[1] Hoge Raad 23 maart 2012, JAR 2012/110 1.Inleiding Maakt het vanuit het oogpunt

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2009 230 Besluit van 18 mei 2009, houdende wijziging van het Besluit afbreking zwangerschap (vaststelling duur zwangerschap) Wij Beatrix, bij de gratie

Nadere informatie

Artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen

Artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen Memo Van prof. Mr. Ch.P.A. Geppaart Onderwerp Artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen 1. Via het hoofd van de afdeling Directe belastingen van het Ministerie van Financiën ontving ik Uw

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2018 30 Wet van 31 januari 2018 tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering, de Penitentiaire beginselenwet, de eginselenwet verpleging ter beschikking

Nadere informatie

Edelachtbaar college,

Edelachtbaar college, Edelachtbaar college, X% Namens cliënten, a «a ^ ^ ^ ^ ^ M l e n tel^^^^ tekenen wij beroep in cassatie aan tegen de uitspraak van Gerechtshof Amsterdam van 22 september 2011 op het beroepschrift van 10

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 9 APRIL 2019 P.18.1208.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.18.1208.N W A V, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Tom De Clercq, advocaat bij de balie Gent. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het

Nadere informatie

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Datum uitspraak: 1 november TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Datum uitspraak: 1 november TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman) ECLI:NL:GHAMS:2016:5673 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 01-11-2016 Datum publicatie 30-12-2016 Zaaknummer 23-003159-15 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

De Minister van Justitie

De Minister van Justitie POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN De Minister van Justitie DATUM 18

Nadere informatie

De voorgestelde wettekst, alsmede de daarbij behorende memorie van toelichting geven de NVvR aanleiding tot het maken van de volgende opmerkingen.

De voorgestelde wettekst, alsmede de daarbij behorende memorie van toelichting geven de NVvR aanleiding tot het maken van de volgende opmerkingen. NEDERLANDSE VERENIGING VOOR RECHTSPRAAK De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Mr. F. Teeven Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Datum 10december2013 Uw kenmerk 427418 Contactpersoon J.M.A. Timmer Onderwerp

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2017:160 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 15/04841

ECLI:NL:PHR:2017:160 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 15/04841 ECLI:NL:PHR:2017:160 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie 24-01-2017 Datum publicatie 21-03-2017 Zaaknummer 15/04841 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993 ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993 Instantie Datum uitspraak 11-11-2009 Datum publicatie 11-11-2009 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-002029-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 2

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 2 Aan de minister van Veiligheid en Justitie Mr. I.W. Opstelten Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG datum 1 april 2011 doorkiesnummer 070-361 9721 e-mail voorlichting@rechtspraak.nl uw kenmerk 5683418/11/6 onderwerp

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZUT:2010:BL3511

ECLI:NL:RBZUT:2010:BL3511 ECLI:NL:RBZUT:2010:BL3511 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 10-02-2010 Datum publicatie 10-02-2010 Zaaknummer 06/800866-09 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Rapport. Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/190

Rapport. Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/190 Rapport Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/190 2 Klacht Verzoekers klagen erover dat het regionale politiekorps Utrecht hun verzoek om vergoeding van de schade als gevolg van een politieonderzoek in

Nadere informatie

Rechtspraak.nl - Print uitspraak

Rechtspraak.nl - Print uitspraak ECLI:NL:HR:2014:1405 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 13-06-2014 Datum publicatie 13-06-2014 Zaaknummer 13/05858 Formele relaties Rechtsgebieden Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:289 Civiel recht Bijzondere

Nadere informatie