Medewerkingsopdracht van de erkende commissarissen

Transcriptie

1 Circulaire _2009_19 dd. 8 mei 2009 Medewerkingspdracht van de erkende cmmissarissen Tepassingsveld: De pdracht tt medewerking aan het prudentieel tezicht dr de erkende cmmissarissen bij de vlgende instellingen : - kredietinstellingen naar Belgisch recht ; - beursvenntschappen naar Belgisch recht ; - beheervenntschappen van instellingen vr cllectieve belegging naar Belgisch recht; - vereffeningsinstellingen en de met vereffeningsinstellingen gelijkgestelde instellingen naar Belgisch recht ; - in België gevestigde bijkantren van kredietinstellingen, beursvenntschappen en beheervenntschappen van instellingen vr cllectieve belegging die ressrteren nder het recht van een andere Lidstaat van de Eurpese Ecnmische Ruimte ; - in België gevestigde bijkantren van de hiervr genemde instellingen die ressrteren nder het recht van een Staat die geen lid is van de Eurpese Ecnmische Ruimte; - financiële hldings naar Belgisch recht ; en - financiële dienstengrepen naar Belgisch recht (gemengde financiële hlding naar Belgisch recht). Samenvatting/Delstelling: De circulaire beschrijft mdaliteiten van de medewerkingspdracht van de erkende cmmissarissen in de vlgende dmeinen : -de werkzaamheden en de verslaggeving ver de peridieke staten, zesmaandelijks en per einde jaar ; - de berdeling van de maatregelen van de interne cntrle en de verslaggeving hiermtrent ; - de verslaggeving aan de, inclusief het rapprteringsschema en het bijznder verslag ; en - de infrmatie-uitwisseling tussen de erkende cmmissarissen en de, inclusief de signaalfunctie.

2 _2009_19 dd. 8 mei / 73 Mevruw de Revisr, Mijnheer de Revisr, Deze circulaire bevat de nieuwe richtlijnen van de Cmmissie vr het Bank-, Financie- en Assurantiewezen inzake de pdracht van de erkende cmmissarissen bij financiële instellingen nder prudentieel tezicht, behalve de verzekerings-ndernemingen, de instellingen vr bedrijfspensienvrziening en de instellingen vr cllectieve belegging. Deze circulaire vervangt met ingang van heden de vlgende circulaires aan de erkende revisren: - D1 99/1 van 12 maart 1999 (pdracht van de erkende cmmissaris bij kredietinstellingen en financiële hldings en de in België gevestigde bijkantren van deze instellingen); - D4/EB/2001/2 van 30 nvember 2001 (pdracht van de erkende cmmissaris bij beursvenntschappen en de in België gevestigde bijkantren van deze instellingen). De nieuwe richtlijnen zijn vrbereid dr een gemengde werkgrep bestaande uit vertegenwrdigers van het Instituut der Revisren erkend dr de CBF en van de Cmmissie vr het Bank-, Financie- en Assurantiewezen. Het uitgangspunt is de wijziging aan de bepalingen in de tezichtwetten en -besluiten betreffende het revisraal tezicht. De bijlage bij de circulaire verduidelijkt het tepassingsgebied van de circulaire en de gebruikte terminlgie (Deel A), de wettelijke grndslagen (Deel B), het verslag van de erkende cmmissaris ver de peridieke staten en dit per type instelling waarp de circulaire van tepassing is (Deel C), het verslag van de erkende cmmissaris ver de interne cntrle (Deel D), de verslaggeving dr de erkende cmmissaris aan de (Deel E), de infrmatie-uitwisseling tussen de en de erkende cmmissarissen (Deel F). Deze circulaire refereert p verschillende plaatsen naar de verslaggeving van de effectieve leiding inzake de berdeling van het interne cntrlesysteem en de verklaring van de effectieve leiding inzake de peridieke prudentiële rapprtering. Deze verslaggeving wrdt tegelicht in circulaire van 9 mei In verleg met de erkende cmmissarissen wrden hun pdrachten gekaderd in internatinale audit en assurance nrmen zals uitgevaardigd dr de Internatinal Auditing and Assurance Standards Bard. De richtlijnen zullen dr de revisren wrden vervlledigd met een Belgische prfessinele nrm en gestandaardiseerde type-verklaringen. De nieuwe prfessinele nrm zal de specifieke nrm inzake de cntrle van kredietinstellingen van 5 nvember 1993 vervangen. In afwachting van een prfessinele nrm bevatten de richtlijnen aanduidingen he de internatinale nrmen kunnen wrden gebruikt in het kader van de medewerkingspdracht. Van zdra er een Belgische gedgekeurde prfessinele nrm en gestandaardiseerde typeverklaringen zijn, vervallen de betrkken delen van de richtlijnen in bijlage.

3 _2009_19 dd. 8 mei / 73 Structuur: A. WOORD VOORAF... 4 B. WETTELIJKE GRONDSLAGEN... 6 C. VERSLAG OVER DE PERIODIEKE STATEN... 9 I. Kredietinstellingen... 9 II. Beursvenntschappen III. Beheervenntschappen van instellingen vr cllectieve belegging IV.Vereffeningsinstellingen en met vereffeningsinstellingen gelijkgestelde instellingen V. Financiële hldings naar Belgisch recht VI. Gemengde financiële hldings naar Belgisch recht VII. Financiële hldings naar buitenlands recht - gemengde financiële hldings naar buitenlands recht D. VERSLAG OVER DE INTERNE CONTROLE I. Financiële instellingen (met uitzndering van de gemengde financiële hldings naar Belgisch recht) II. Gemengde financiële hldings naar Belgisch recht III. Financiële hldings naar buitenlands recht - gemengde financiële hldings naar buitenlands recht E. VERSLAGGEVING AAN DE F. INFORMATIE-UITWISSELING TUSSEN DE EN DE ERKENDE COMMISSARISSEN... 67

4 _2009_19 dd. 8 mei / 73 A. WOORD VOORAF 1. De nderstaande richtlijnen verduidelijken de pdracht van erkende revisren bij de: kredietinstellingen naar Belgisch recht; beursvenntschappen naar Belgisch recht; beheervenntschappen van instellingen vr cllectieve belegging naar Belgisch recht; vereffeningsinstellingen en de met vereffeningsinstellingen gelijkgestelde instellingen naar Belgisch recht; in België gevestigde bijkantren van kredietinstellingen, beursvenntschappen en beheervenntschappen van instellingen vr cllectieve belegging die ressrteren nder het recht van een andere Lidstaat van de Eurpese Ecnmische Ruimte; in België gevestigde bijkantren van de hiervr genemde instellingen die ressrteren nder het recht van een Staat die geen lid is van de Eurpese Ecnmische Ruimte; financiële hldings naar Belgisch recht; financiële dienstengrepen naar Belgisch recht (gemengde financiële hlding naar Belgisch recht). 2. In deze cntext dient te wrden verstaan nder: «wet van 22 maart 1993» f «bankwet»: de wet van 22 maart 1993 p het statuut van en het tezicht p de kredietinstellingen; «wet van 6 april 1995»: de wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het tezicht p de beleggingsndernemingen; «wet van 20 juli 2004»: de wet van 20 juli 2004 betreffende bepaalde vrmen van cllectief beheer van beleggingsprtefeuilles; «kninklijk besluit van 12 augustus »: het kninklijk besluit van 12 augustus 1994 ver het tezicht p gecnslideerde basis p kredietinstellingen, beleggingsndernemingen en beheervenntschappen van instellingen vr cllectieve belegging; «kninklijk besluit van 20 december »: het kninklijk besluit van 20 december 1995 betreffende de buitenlandse beleggingsndernemingen; «kninklijk besluit van 26 september »: het kninklijk besluit van 26 september 2005 hudende het statuut van de vereffeningsinstellingen en de met vereffeningsinstellingen gelijkgestelde instellingen; «kninklijk besluit van 21 nvember »: het kninklijk besluit van 21 nvember 2005 ver het aanvullend grepstezicht p kredietinstellingen, verzekeringsndernemingen, beleggingsndernemingen en beheervenntschappen van instellingen vr cllectieve belegging in een financiële dienstengrep, en tt wijziging van het kninklijk besluit van 22 februari 1991 hudende het algemeen reglement betreffende de cntrle p de verzekeringsndernemingen en het kninklijk besluit van 12 augustus 1994 ver het tezicht p gecnslideerde basis p kredietinstellingen; «tezichtwetten en -besluiten»: de hiervr vermelde wetten en kninklijke besluiten; «Cmmissie», : de Cmmissie vr het Bank-, Financie- en Assurantiewezenwezen; «cmmissaris/revisr»: de natuurlijke persn (erkend revisr) f de (dr een natuurlijke persn vertegenwrdigde) erkende revisrenvenntschap: die, krachtens het Wetbek van venntschappen, is aangesteld als cmmissaris bij een kredietinstelling, beursvenntschap, vereffeningsinstelling, een met een vereffeningsinstelling gelijkgestelde instelling, een beheervenntschap van instellingen Zals gewijzigd dr het kninklijk besluit van 23 maart 2009 tt wijziging van verscheidene bepalingen betreffende peridieke infrmatieverstekking en revisraal tezicht. Ibidem. Ibidem. Ibidem.

5 _2009_19 dd. 8 mei / 73 vr cllectieve belegging, een financiële hlding f een gemengde financiële hlding naar Belgisch recht; die, krachtens artikel 50, tweede lid van de wet van 22 maart 1993, is aangesteld als cmmissaris bij een kredietinstelling naar Belgisch recht die, krachtens het Wetbek van venntschappen, geen cmmissaris heft aan te stellen; die, krachtens de wet van 22 maart 1993, is aangesteld als revisr bij een bijkantr in België van een kredietinstelling die ressrteert nder het recht van een andere lidstaat van de EER (artikel 74, 1, 1 ste lid van de bankwet) dan wel nder het recht van een staat die geen lid is van de EER (artikel 82, 1 ste lid van de bankwet); die, krachtens artikel 96, tweede lid van de wet van 6 april 1995, is aangesteld als cmmissaris bij een beursvenntschap naar Belgisch recht die, krachtens het Wetbek vanvenntschappen, geen cmmissaris heft aan te stellen; die, krachtens het kninklijk besluit van 20 december 1995, is aangesteld als revisr bij een bijkantr in België van een beleggingsnderneming die ressrteert nder het recht van een andere lidstaat van de EER (artikel 10, 1 ste lid van het kninklijk besluit - vr zver de instelling in België fndsen van beleggers in ntvangst mgen nemen f de in artikel 46, 2, 1 van de wet van 6 april 1995 bedelde dienst mgen verrichten) dan wel nder het recht van een staat die geen lid is van de EER (artikel 23, 1 ste lid van het kninklijk besluit); die, krachtens artikel 26, tweede lid van het kninklijk besluit van 26 september 2005, is aangesteld als cmmissaris bij een vereffeningsinstelling f een met een vereffeningsinstelling gelijkgestelde instelling naar Belgisch recht die, krachtens het Wetbek van venntschappen, geen cmmissaris heft aan te stellen; die, krachtens artikel 190, 2 de lid van de wet van 20 juli 2004, is aangesteld als cmmissaris bij een beheervenntschap van instellingen vr cllectieve belegging naar Belgisch recht die, krachtens het Wetbek van venntschappen, geen cmmissaris heft aan te stellen; die in een later stadium zal meten wrden aangesteld als revisr bij een bijkantr in België van een beheervenntschap van instellingen vr cllectieve belegging die ressrteert nder het recht van een andere lidstaat van de EER dan wel nder het recht van een staat die geen lid is van de EER (van zdra een KB is genmen p basis van de artikelen 203, 1 en 204, 1 van de wet van 20 juli 2004); die, krachtens artikel 7, 1 van het kninklijk besluit van 12 augustus 1994, is aangesteld als cmmissaris bij een financiële hlding naar Belgisch recht; die, krachtens artikel 16, 1 van het kninklijk besluit van 21 nvember 2005, is aangesteld als cmmissaris bij een gemengde financiële hlding naar Belgisch recht. «instelling»: een kredietinstelling, een beursvenntschap, een vereffeningsinstelling, een met een vereffeningsinstelling gelijkgestelde instelling, een beheervenntschap van instellingen vr cllectieve belegging, een financiële hlding f een financiële dienstengrep (gemengde financiële hlding) naar Belgisch recht, zals respectievelijk gedefinieerd in de wet van 22 maart 1993, de wet van 6 april 1995, het kninklijk besluit van 26 september 2005, de wet van 20 juli 2004, het kninklijk besluit van 12 augustus 1994 en het kninklijk besluit van 21 nvember 2005; «bijkantr»: een in België gevestigd bijkantr van een instelling die ressrteert nder het recht van een vreemde Staat f een bijkantr in het buitenland van een instelling naar Belgisch recht; «Eurpees bijkantr»: een in België gevestigd bijkantr van een instelling die ressrteert nder het recht van een andere Lid-Staat van de Eurpese Ecnmische Ruimte 5 ; «niet-eurpees bijkantr»: een in België gevestigd bijkantr van een instelling die ressrteert nder het recht van een Staat die geen lid is van de Eurpese Ecnmische Ruimte 6 ; «Instituut»: het Instituut der Bedrijfsrevisren. 5 6 Vr beursvenntschappen zals gedefinieerd in de wet van 6 april 1995 gaat het m bijkantren van beleggingsndernemingen die in België fndsen van beleggers mgen in ntvangst nemen f de in artikel 46, 2, 1 van de wet van 6 april 1995 bedelde dienst mgen verrichten. Vr beursvenntschappen zals gedefinieerd in de wet van 6 april 1995 gaat het m bijkantren van beleggingsndernemingen die een vergunning hebben als beursvenntschap.

6 _2009_19 dd. 8 mei / 73 B. WETTELIJKE GRONDSLAGEN 1. INSTELLINGEN NAAR BELGISCH RECHT 1.1. Privaatrechtelijke pdracht De cmmissarissen cntrleren, met tepassing van de bepalingen van de venntschapswet, de financiële testand, de statutaire en gecnslideerde jaarrekening en de regelmatigheid (ten aanzien van de betrkken wetten en de statuten) van de verrichtingen weergegeven in de statutaire en gecnslideerde jaarrekening. Zij stellen naar aanleiding van de cntrle van de statutaire en de gecnslideerde jaarrekening een mstandig schriftelijk verslag p, waarin zij.m. vermelden f naar hun rdeel de jaarrekening f de gecnslideerde jaarrekening een getruw beeld geeft van het vermgen van de financiële testand en van de resultaten van de instelling f het gecnslideerd geheel, vereenkmstig het van tepassing zijnde bekhudkundig referentiestelsel Publiekrechtelijke pdracht (medewerkingpdracht) Met tepassing van de tezichtwetten verlenen de cmmissarissen hun medewerking aan het tezicht van de Cmmissie, p hun eigen en uitsluitende verantwrdelijkheid en vereenkmstig de bepalingen van de tezichtwetten, vlgens de regels van het vak en de richtlijnen van de Cmmissie. In deze circulaire wrden de richtlijnen van de Cmmissie gedefinieerd waarvan hiervr sprake. De richtlijnen zijn van tepassing zwel p venntschappelijke basis als p gecnslideerde basis. Dit hudt k in dat de cmmissarissen bij de bijkantren in het buitenland van de instelling waarp zij tezicht huden, het tezicht mgen uitefenen en de nderzeken mgen verrichten die bij hun pdracht hren. De relevante artikelen van de tezichtwetten en -besluiten zijn: artikel 55, eerste lid van de bankwet (kredietinstellingen); artikel 101, eerste lid van de wet van 6 april 1995 (beursvenntschappen); artikel 31, eerste lid van het kninklijk besluit van 26 september 2005 (vereffeningsinstellingen en ermee gelijkgestelde instellingen); artikel 195, eerste lid van de wet van 20 juli 2004 (beheervenntschappen van instellingen vr cllectieve belegging); artikel 7, 2, 2de lid van het kninklijk besluit van 12 augustus 1994 (financiële hldings); artikel 16, 2 van het kninklijk besluit van 21 nvember 2005 (financiële dienstengrepen: gemengde financiële hldings). Vr de financiële hldings betreft de medewerkingpdracht de aspecten waarp de Cmmissie tezicht hudt bij de instellingen naar Belgisch recht waarvan de medernderneming een financiële hlding naar Belgisch recht is, namelijk: de bevestiging, vereenkmstig artikel 7, 2, 2 van het kninklijk besluit van 12 augustus 1994, van de rapprteringsstaten van financiële hldings naar Belgisch recht ver hun gecnslideerde psitie; de berdeling, vereenkmstig artikel 7, 2, 1 van het kninklijk besluit van 12 augustus 1994, van de interne cntrlemaatregelen als bedeld in de artikelen 20, 3, eerste lid, en 20bis, 2, 3 en 4, van de wet van 22 maart 1993; de artikelen 62, 3, eerste lid, en 62bis, 2, 3 en 4, van de wet van 6 april 1995; artikel 153, 3, eerste lid van de wet van 20 juli 2004;

7 _2009_19 dd. 8 mei / 73 Wanneer de medernderneming een financiële hlding is met zetel in het buitenland en het tezicht p gecnslideerde basis wrdt uitgeefend dr de Cmmissie, wrdt de pdracht waarvan hiervr sprake p vereenkmstige wijze uitgeefend dr de erkende revisr die is aangesteld bij de kredietinstelling naar Belgisch recht die een dchternderneming van de bedelde nderneming is (artikel 7, 3 van het kninklijk besluit van 12 augustus 1994). Vr de financiële dienstengrepen (gemengde financiële hldings) naar Belgisch recht, slaat de medewerkingspdracht enkel p de vlgende aspecten en dit vereenkmstig artikel 16, 2, eerste lid, 1 en 2 van het kninklijk besluit van 21 nvember 2005: de bevestiging van de rapprteringsstaten als bedeld in artikel 12 van het kninklijk besluit van 21 nvember 2005; de berdeling van het passend karakter van de risicbeheerprcedures, de interne cntrleprcedures en de administratieve en bekhudkundige rganisatie, als bedeld in artikel 13 van het kninklijk besluit van 21 nvember Wat de regels van het vak betreft, zal het Instituut haar specifieke nrmen inzake de cntrle van kredietinstellingen van 5 nvember 1993 aanpassen en uitbreiden tt de andere instellingen zals vermeld in deze circulaire. Terzelfder tijd zal het Instituut k nderzeken f de nrmen dienen te wrden aangepast vr het gebruik van IAS/IFRS. Die regels van het vak huden rekening met de specifieke aard van de activiteiten, de risic s en de rganisatie van de instelling alsk met de pdracht waarmee de cmmissarissen zijn belast m hun medewerking te verlenen aan het tezicht van de Cmmissie. 2. BIJKANTOREN VAN INSTELLINGEN NAAR BUITENLANDS RECHT IN BELGIË 2.1. Privaatrechtelijke pdracht De pdracht tt certificering van de bekhudgegevens die bijkantren in België van instellingen naar buitenlands recht in België jaarlijks penbaar meten maken, vleit vrt uit de tezichtwetten, meer bepaald uit: artikel 74, 3 van de bankwet vr bijkantren in België van kredietinstellingen die ressrteren nder het recht van een andere lidstaat van de EER; artikel 82, 3 de lid (dr verwijzing naar artikel 74, 3) van de bankwet vr bijkantren in België van kredietinstellingen die ressrteren nder het recht van staten die geen lid zijn van de EER; artikel 11, 2 van het kninklijk besluit van 20 december 1995 vr bijkantren in België van beursvenntschappen die ressrteren nder het recht van een andere lidstaat van de EER; artikel 23, 4 de lid van het kninklijk besluit van 20 december 1995 vr bijkantren in België van beursvenntschappen die ressrteren nder het recht van staten die geen lid zijn van de EER; het te nemen kninklijk besluit dat het statuut van bijkantren in België van beheervenntschappen van instellingen vr cllectieve belegging die ressrteren nder het recht van een andere lidstaat van de EER zal bepalen vereenkmstig artikel 203, 1, van de wet van 20 juli 2004; het te nemen kninklijk besluit dat het statuut van bijkantren in België van beheervenntschappen van instellingen vr cllectieve belegging die ressrteren nder het recht van staten die geen lid zijn van de EER zal bepalen vereenkmstig artikel 204, 1, van de wet van 20 juli 2004; artikel 36 van het kninklijk besluit van 26 september 2005 vr met vereffeningsinstellingen gelijkgestelde instellingen in de vrm van bijkantren van buitenlandse instellingen.

8 _2009_19 dd. 8 mei / Publiekrechtelijke pdracht (medewerkingpdracht) Krachtens de hierna aangehaalde tezichtwetten en -besluiten verlenen de erkende revisren die zijn aangesteld bij bijkantren in België van instellingen naar buitenlands recht, hun medewerking aan het tezicht van de Cmmissie p hun eigen en uitsluitende verantwrdelijkheid en vereenkmstig de wet, vlgens de regels van het vak en de richtlijnen van de Cmmissie: artikel 74, 2 van de bankwet vr bijkantren in België van kredietinstellingen die ressrteren nder het recht van een andere lidstaat van de EER; artikel 82, 3 de lid (dr verwijzing naar artikel 55, eerste, tweede, derde en vijfde lid) van de bankwet vr bijkantren in België van kredietinstellingen die ressrteren nder het recht van staten die geen lid zijn van de EER; artikel 11, 1 van het kninklijk besluit van 20 december 1995 vr bijkantren in België van beursvenntschappen die ressrteren nder het recht van een andere lidstaat van de EER; artikel 23, 3 de lid van het kninklijk besluit van 20 december 1995 (dr verwijzing naar artikel 101 van de wet van 6 april 1995) vr bijkantren in België van beursvenntschappen die ressrteren nder het recht van staten die geen lid zijn van de EER; het te nemen kninklijk besluit dat het statuut van bijkantren in België van beheervenntschappen van instellingen vr cllectieve belegging die ressrteren nder het recht van een andere lidstaat van de EER zal bepalen vereenkmstig artikel 203, 1, van de wet van 20 juli 2004; het te nemen kninklijk besluit dat het statuut van bijkantren in België van beheervenntschappen van instellingen vr cllectieve belegging die ressrteren nder het recht van staten die geen lid zijn van de EER zal bepalen vereenkmstig artikel 204, 1, van de wet van 20 juli 2004; artikel 36 van het kninklijk besluit van 26 september 2005 vr met vereffeningsinstellingen gelijkgestelde instellingen in de vrm van bijkantren van buitenlandse instellingen.

9 _2009_19 dd. 8 mei / 73 C. VERSLAG OVER DE PERIODIEKE STATEN I. Kredietinstellingen 1. Overzicht van tepasselijke wettelijke bepalingen Art. 55, eerste lid, 2 van de wet van 22 maart 1993: «2 brengen zij (de cmmissarissen) verslag uit bij de Cmmissie vr het Bank-, Financie- en Assurantiewezen ver: a. de resultaten van het beperkt nazicht van de peridieke staten die de kredietinstellingen aan het einde van het eerste halfjaar aan de Cmmissie vr het Bank-, Financie- en Assurantiewezen bezrgen waarin bevestigd wrdt dat zij geen kennis hebben van feiten waaruit zu blijken dat de peridieke staten per einde halfjaar niet in alle materieel belangrijke pzichten vlgens de geldende richtlijnen van de Cmmissie vr het Bank-, Financie- en Assurantiewezen werden pgesteld. Bvendien bevestigen zij dat de peridieke staten per einde halfjaar, vr wat de bekhudkundige gegevens betreft in alle materieel belangrijke pzichten in vereenstemming zijn met de bekhuding en de inventarissen, inzake vlledigheid, d.i. alle gegevens bevatten uit de bekhuding en de inventarissen p basis waarvan de peridieke staten wrden pgesteld, en juistheid, d.i. de gegevens crrect weergeven uit de bekhuding en de inventarissen p basis waarvan de peridieke staten wrden pgesteld; en bevestigen zij geen kennis te hebben van feiten waaruit zu blijken dat de peridieke staten per einde halfjaar niet zijn pgesteld met tepassing van de beking- en waarderingsregels vr de pstelling van de jaarrekening met betrekking tt het laatste bekjaar; de Cmmissie vr het Bank-, Financie- en Assurantiewezen kan de hier bedelde peridieke staten nader bepalen; b. de resultaten van de cntrle van de peridieke staten die de kredietinstellingen aan het einde van het bekjaar aan de Cmmissie vr het Bank-, Financie- en Assurantiewezen bezrgen waarin bevestigd wrdt dat de peridieke staten in alle materieel belangrijke pzichten werden pgesteld vlgens de geldende richtlijnen van de Cmmissie vr het Bank-, Financie- en Assurantiewezen. Bvendien bevestigen zij dat de peridieke staten per einde van het bekjaar, vr wat de bekhudkundige gegevens betreft in alle materieel belangrijke pzichten in vereenstemming zijn met de bekhuding en de inventarissen, inzake vlledigheid, d.i. alle gegevens bevatten uit de bekhuding en de inventarissen p basis waarvan de peridieke staten wrden pgesteld, en juistheid, d.i. de gegevens crrect weergeven uit de bekhuding en de inventarissen p basis waarvan de peridieke staten wrden pgesteld; en bevestigen zij dat de peridieke staten per einde van het bekjaar werden pgesteld met tepassing van de beking- en waarderingsregels vr de pstelling van de jaarrekening; de Cmmissie vr het Bank-, Financie- en Assurantiewezen kan de hier bedelde peridieke staten nader bepalen;" 2. Peridieke staten Met peridieke staten wrdt bedeld de gedetailleerde financiële staten en de andere cijfergegevens waarvan sprake in artikel 44, eerste alinea van de wet van 22 maart Zij mvatten k bepaalde staten die de kredietinstellingen aan de rapprteren met het g p de naleving van de reglementaire nrmen en verplichtingen in uitvering van artikel 43 van de wet van 22 maart In algemene termen gaat het m vlgende gegevens: p territriale basis (kredietinstellingen naar Belgisch recht) en vr de bijkantren die ressrteren nder het recht van een lidstaat van de Eurpese Ecnmische Ruimte: actief/passief, resultatenrekening en psten buiten-balanstelling; de tabellen van aanvullende beschrijving; en de tabellen liquiditeit (enkel bijkantren).

10 _2009_19 dd. 8 mei / 73 p venntschappelijke basis en vr de bijkantren die ressrteren nder het recht van een Staat die geen lid is van de Eurpese Ecnmische Ruimte: actief/passief, resultatenrekening, resultaatverwerking en psten buiten-balanstelling; de tabellen van aanvullende beschrijving (met inbegrip van de balans financiële instrumenten) en de tabellen met infrmatie bedeld vr de naleving van de reglementaire nrmen en verplichtingen in uitvering van artikel 43 van de wet van 22 maart 1993 (de zgenaamde COREP en Pijler II tabellen); - p gecnslideerde basis: de financiële infrmatie (de zgenaamde FINREP tabellen); de tabellen van aanvullende beschrijving en de tabellen met infrmatie bedeld vr de naleving van de reglementaire nrmen en verplichtingen in uitvering van artikel 43 van de wet van 22 maart 1993 (de zgenaamde COREP en Pijler II tabellen). De rapprteringverplichtingen en de erbij hrende richtlijnen zijn beschikbaar p de website van de Cmmissie: Het is mgelijk dat deze verplichtingen en richtlijnen wrden aangepast. De cmmissaris let er dan k p dat de juiste versie wrdt gebruikt dr de rapprterende kredietinstelling. Elke kredietinstelling stelt in samenwerking met de Cmmissie een «rapprteringsfiche» p die alle tabellen psmt die de kredietinstelling dient ver te maken aan de Natinale Bank van België en aan de Cmmissie. De tabellen vermeld p de "rapprteringsfiche" vrmen de peridieke staten waarvan sprake in artikel 44, eerste alinea en artikel 55, eerste lid, 2 van de wet van 22 maart Vr het tezicht dr de Cmmissie zijn vral de tabellen p venntschappelijke en gecnslideerde basis belangrijk. Bijzndere aandacht dient uit te gaan naar de tabellen waarmee de Cmmissie specifieke bankrisic's pvlgt: vr bijkantren in België van buitenlandse kredietinstellingen die ressrteren nder het recht van een lidstaat van de Eurpese Ecnmische Ruimte: actief/passief, resultatenrekening en psten buiten-balanstelling en de tabellen (liquiditeit); vr kredietinstellingen naar Belgisch recht p venntschappelijke basis en vr bijkantren die ressrteren nder het recht van een Staat die geen lid is van de Eurpese Ecnmische Ruimte: actief/passief, resultatenrekening, resultaatverwerking en psten buiten-balanstelling, de tabellen 03.1X, 03.30, 03.9X, 10.20, 41.80, 50.1X, 70.10, alle Crep tabellen (de tabellen vr de pvlging van de naleving van het eigen vermgensreglement), de tabellen (Pijler II tabellen) en de tabel (de financiële instrumenten balans); vr banken naar Belgisch recht p gecnslideerde basis: de kerntabellen van Finrep (gecnslideerde balans: activa, verplichtingen, eigen vermgen en winst- en verliesrekening), alle aanvullende tabellen betreffende de aard en de waardering van de financiële activa en passiva, de tabellen betreffende de verbnden partijen (intragrepverrichtingen, cnslidatiekring, tabel 80.91), alle Crep tabellen (tabellen eigen vermgen), en de tabellen (Pijler II tabellen).

11 _2009_19 dd. 8 mei / Del van de bevestiging Het nazicht heeft tt del aan de Cmmissie verslag uit te brengen ver de peridieke staten die haar aan het einde van het eerste halfjaar en aan het einde van het bekjaar wrden bezrgd dr de kredietinstelling. Vr de staten aan het einde van het eerste halfjaar delen de erkende cmmissarissen de resultaten van hun beperkt nazicht mee aan de Cmmissie: bevestigen zij geen kennis te hebben van feiten waaruit zu blijken dat de peridieke staten per einde halfjaar niet in alle materieel belangrijke pzichten vlgens de richtlijnen van de werden pgesteld (negatieve verklaring); bevestigen zij vr wat de bekhudkundige gegevens betreft dat de peridieke staten in alle materieel belangrijke pzichten in vereenstemming zijn met de bekhuding en de inventarissen, inzake vlledigheid, d.i. alle gegevens bevatten uit de bekhuding en de inventarissen p basis waarvan de peridieke staten wrden pgesteld, en juistheid, d.i. de gegevens crrect weergeven uit de bekhuding en de inventarissen p basis waarvan de peridieke staten wrden pgesteld. (psitieve verklaring) bevestigen zij geen kennis te hebben van feiten waaruit zu blijken dat de peridieke staten niet zijn pgesteld met tepassing van de beking- en waarderingsregels vr de pstelling van de jaarrekening (negatieve verklaring). Vr de staten aan het einde van het bekjaar delen de erkende cmmissarissen de resultaten van hun cntrle mee aan de Cmmissie vlgens een psitieve verklaring: bevestigen zij dat de peridieke staten per einde bekjaar in alle materieel belangrijke pzichten werden pgesteld vlgens de richtlijnen van de ; bevestigen zij vr wat de bekhudkundige gegevens betreft dat de peridieke staten in alle materieel belangrijke pzichten in vereenstemming zijn met de bekhuding en de inventarissen, inzake vlledigheid, d.i. alle gegevens bevatten uit de bekhuding en de inventarissen p basis waarvan de peridieke staten wrden pgesteld, en juistheid, d.i. de gegevens crrect weergeven uit de bekhuding en de inventarissen p basis waarvan de peridieke staten wrden pgesteld. bevestigen zij dat de peridieke staten zijn pgesteld met tepassing van de beking- en waarderingsregels vr de pstelling van de jaarrekening. 4. Telichting bij de bevestiging 4.1. Algemeen 7 Vr wat de bevestiging dr de cmmissaris betreft, is er een nderscheid tussen bekhudkundige gegevens (cijfers) en extra-bekhudkundige gegevens (cijfers) in de rapprtering. Vr wat de bekhudkundige gegevens betreft, dient de cmmissaris te bevestigen dat de peridieke staten in alle materieel belangrijke pzichten in vereenstemming zijn met de bekhuding en de inventarissen, inzake vlledigheid en juistheid. De wet licht deze begrippen te. 7 Zie k memrie van telichting bij de Wet p het herverzekeringsbedrijf, Parl. St., Kamer, , nr. 1493/001, blz en 52.

12 _2009_19 dd. 8 mei / 73 Vr wat betreft de peridieke staten die aan de wrden bezrgd aan het einde van het eerste halfjaar, brengen de erkende cmmissarissen verslag uit bij de ver de resultaten van hun beperkt nazicht. Een beperkt nazicht is een nderzeksprcedure die tt del heeft m verslag uit te brengen van de werkzaamheden wanneer geen vlkmen cntrle vereist is. Vr wat betreft de peridieke staten die aan de wrden bezrgd aan het einde van het bekjaar, brengen de erkende cmmissarissen verslag uit bij de ver de resultaten van een vlkmen cntrle van de peridieke staten die de kredietinstellingen dienen ver te maken aan de vlgens haar regels. Het Instituut der Bedrijfsrevisren zal een specifieke nrm uitwerken m de regels van het vak inzake de medewerkingspdracht van de erkende cmmissarissen aan het prudentieel tezicht te verduidelijken Naleving van de reglementaire nrmen en verplichtingen in uitvering van artikel 43 van de bankwet Vr de infrmatie die de erkende cmmissaris dient te bevestigen vr de naleving van de reglementaire nrmen en verplichtingen in uitvering van artikel 43 van de wet van 22 maart 1993 (de zgenaamde COREP en Pijler II tabellen) is het nuttig de pdracht te preciseren. De erkende cmmissaris geeft de psitieve bevestiging dat het bedrag van het ttaal eigen vermgen vr slvabiliteitsdeleinden (table 90.01) juist en vlledig is. Vr de mdelmatige aanpak, dit is de aanpak waarbij de kredietinstelling middels mdellen rechtstreeks het vereiste eigen vermgen berekent (zals bv. VaR vr het marktrisic en AMA vr het peratineel risic) f middels mdellen die als input wrden gebruikt vr de berekening van het vereiste eigen vermgen (zals PD, LGD, EAD mdellen vr kredietrisic), dient de erkende cmmissaris het mdel niet te valideren. De cntrle van de naleving van de erkenningsvrwaarden van de interne mdellen zals bepaald in de reglementaire nrmen valt niet nder de verantwrdelijkheid van de erkende cmmissaris nder vrbehud van specifieke pdrachten gevraagd dr artikel 55, 1ste lid, 3, en de paragraaf hierna. Onder erkenningsvrwaarden wrden nder meer begrepen de initiële gedkeuring van de mdellen, de pvlging van bepaalde kwalitatieve vereisten en de jaarlijkse herziening. De erkende cmmissaris vergewist zich ervan dat de uitkmst van de mdelmatige aanpak crrect wrdt pgenmen in de peridieke staten en dat met alle psities rekening werd gehuden bij de berekening van het vereiste eigen vermgen (zals bv. alle marktrisicpsities vr VaR mdellen f alle kredietmlpen vr kredietrisicmdellen). In het bijznder vr de IRB aanpak vergewist de erkende cmmissaris zich ervan dat de instelling alle kredietmlpen en -mitigaties pneemt in de zgenaamde calculatr van het eigen vermgen, samen met alle andere ndzakelijke factren zals vrzien in het reglement (aard van de tegenpartij andere instelling, verheid, enz., aard van de mlp balans, afgeleid prduct enz., bedrag, rating/pd, LGD, risicmitigatie, een CCF vr verrichtingen buiten balans en de frmule vr de berekening van de mlp). Vr de niet-mdelmatige aanpak van de berekening van het vereiste eigen vermgen bevestigt de erkende cmmissaris, vr wat betreft: het peratineel risic: de juistheid en de vlledigheid van de berekening in de mate dat deze gesteund is p de bekhuding f p een analytische bekhuding die kan gerecncilieerd wrden met de bekhuding; het marktrisic: de aangepastheid van de berekening en van de waardering van de psities (nazicht f alle psities in aanmerking werden genmen zals vrgeschreven dr het Reglement en dat het vereiste eigen vermgen juist en vlledig werd berekend p basis van de berekeningstabellen); het kredietrisic: zie tabel in bijlage 2.

13 _2009_19 dd. 8 mei / 73 Vr wat betreft tabel renterisic in het banking bk, zijn mutatis mutandis de instructies betreffende de interne mdellen vr de berekening van het vereist eigen vermgen van tepassing. Dit betekent dat de erkende cmmissaris niet de berekeningsmethde bevestigt maar wel zich ervan vergewist dat de kredietinstelling haar methdlgie crrect tepast met gebruik van de dr de pgelegde rentescenari's en unifrm pgelegde hypthesen vr gedragsbepaalde psten zals spaaren zichtdepsit's. De erkende cmmissaris kan zich vr deze werkzaamheden steunen p de prcedures van de kredietinstelling. 5. Praktische regeling Zals in deze materie gebruikelijk is 8, gebeurt de praktische regeling van de hier bedelde pdracht dr de berepsbeefenaren zelf. Van belang hierbij zijn de internatinale audit en assurancenrmen, in het bijznder ISRE 2410 Review f interim financial infrmatin perfrmed by the independent auditr f the entity, vr de peridieke staten aan het einde van het eerste halfjaar, en ISA 800 The independent auditr s reprt n special purpse audit engagements, vr de peridieke staten per einde van het bekjaar Gebruik van de internatinale nrm ISRE 2410 en inhud van het verslag De bevestiging van de peridieke staten aan het einde van het eerste halfjaar van het bekjaar zals bedeld in artikel 55, eerste lid, 2, a) van de wet van 22 maart 1993 kadert in de internatinale nrm ISRE 2410 («Internatinal Standard n Review Engagements 2410 Review f interim financial infrmatin perfrmed by the independent auditr f the entity»). Van bijznder belang zijn de paragrafen 43 en 44 van de nrm. Deze betreffen de inhud van het verslag. Vr de tepassing van ISRE «bevestiging dr het management» is het nuttig te verwijzen naar artikel 44, tweede lid van de bankwet. De tekst luidt als vlgt: «De effectieve leiding van de kredietinstelling, in vrkmend geval het directiecmité, verklaart aan de Cmmissie vr het Bank-, Financie- en Assurantiewezen dat vrnemde peridieke staten die zij aan het einde van het eerste halfjaar en aan het einde van het bekjaar vermaakt, in vereenstemming zijn met de bekhuding en de inventarissen. Daarte is vereist dat de peridieke staten vlledig zijn, d.i. alle gegevens bevatten uit de bekhuding en de inventarissen p basis waarvan de peridieke staten wrden pgesteld, en juist zijn, d.i. de gegevens crrect weergeven uit de bekhuding en de inventarissen inventarissen p basis waarvan de peridieke staten wrden pgesteld. Zij bevestigt het ndige te hebben gedaan pdat de vrnemde staten vlgens de geldende richtlijnen van de Cmmissie vr het Bank-, Financie- en Assurantiewezen pgemaakt zijn, en pgesteld met tepassing van de bekings- en waarderingsregels vr de pstelling van de jaarrekening met betrekking tt het laatste bekjaar.» De erkende cmmissaris vraagt aan de effectieve leiding, in vrkmend geval het directiecmité, de verklaring beschreven in artikel 44, tweede lid van de wet van 22 maart Zie memrie van telichting bij de wet van 15 mei 2007 tt wijziging van de wet van 22 maart 1993 p het statuut van en het tezicht p de kredietinstellingen, van de wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het tezicht p de beleggingsndernemingen, de bemiddelaars en de beleggingsadviseurs, en van de wet van 20 juli 2004 betreffende bepaalde vrmen van cllectief beheer van beleggingsprtefeuilles, Parl. St., Kamer, , nr. 3047/001, blz. 17.

14 _2009_19 dd. 8 mei / 73 De bevestiging van de erkende cmmissaris is het verslag zals beschreven in ISRE verslag ver de aard, draagwijdte en resultaat van het beperkt nazicht van de interim financiële infrmatie. Vr de pdracht vrzien in artikel 55, eerste lid, 2 van de wet van 22 maart 1993 zijn vlgende preciseringen van belang: ISRE a: de titel van de bevestiging dient te verwijzen naar artikel 55, eerste lid, 2, a) van de wet van 22 maart 1993; ISRE b: de is de geadresseerde van de bevestiging; ISRE c: de interim financiële infrmatie bestaat uit de peridieke staten per einde van het eerste halfjaar van het bekjaar (de staten wrden geïdentificeerd dr middel van het balansttaal en het resultaat); ISRE d: niet van tepassing; ISRE e: de beschrijving van de verantwrdelijkheid van de effectieve leiding met een verwijzing naar de verklaring van de effectieve leiding zals vrzien in artikel 44 van de wet van 22 maart 1993 (de bepaling geldt k vr bijkantren in België van kredietinstellingen die ressrteren nder het recht van een lidstaat van de EEE, en dit krachtens artikel 71, eerste lid, in fine van de wet van 22 maart 1993); ISRE f: de verantwrdelijkheid van de erkende cmmissaris wrdt beschreven in artikel 55 van de wet van 22 maart 1993; ISRE g: de verklaring vermeldt dat de pdracht is uitgeverd vlgens de internatinale nrmen; ISRE h: de draagwijdte van de cntrleverklaring; ISRE i: niet van tepassing; ISRE j: het besluit van de erkende cmmissaris vlgens de bewrding pgenmen in de wet; ISRE k: de datum van het verslag; ISRE l: het land/jurisdictie waar de erkende cmmissaris zijn berep uitefent; ISRE m: de handtekening van de erkende cmmissaris. Een dr het IBR p te stellen en dr de HREB ged te keuren prfessinele nrm zal een standaardverklaring bevatten in vereenstemming met de bepalingen van deze sectie. In aanvulling p dit verslag dient de vlgende bijkmende infrmatie aan de Cmmissie te wrden verstrekt: de namen en de kwalificatie/ervaring van de medewerkers in België die de pdracht hebben uitgeverd 9 ; de naam en cntactgegevens van de persn die verantwrdelijk is vr de kwaliteit binnen de venntschap waarte de cmmissaris behrt (tepassing van ISQC 1); de gehanteerde materialiteitsdrempels; alle aanbevelingen van de cmmissaris aan de effectieve leiding, in vrkmend geval, het directiecmité 10 ; de vastgestelde lacunes vr zver die niet werden vermeld in de aanbevelingen van de cmmissaris aan de effectieve leiding, in vrkmend geval, het directiecmité (zie hiervr). De bijkmende infrmatie dient duidelijk te wrden afgescheiden van het besluit van de erkende cmmissaris en wijzigt zijn/haar besluit niet Deze infrmatie is nuttig in het kader van de erkenningsprcedure (artikel 52 van de bankwet). Artikel 55, derde lid, in fine: «Zij (de cmmissarissen) bezrgen de Cmmissie een kpie van hun mededelingen die zij aan deze leiders richten en die betrekking hebben p zaken die van belang kunnen zijn vr het tezicht dat zij uitefent.»

15 _2009_19 dd. 8 mei / Gebruik van de internatinale nrm ISA 800 en inhud van het verslag De bevestiging van de peridieke staten per einde van het bekjaar zals bedeld in artikel 55, eerste lid, 2, b) van de wet van 22 maart 1993 kadert in de internatinale nrm ISA 800 («Internatinal Standard n Auditing 800 The independent auditr s reprt n special purpse audit engagements»). De bevestiging van de cmmissaris is het verslag als beschreven in ISA 800 verslag ver een audit met een bijznder del. Vr de pdracht vrzien in artikel 55, eerste lid, 2, b) van de wet van 22 maart 1993 zijn vlgende preciseringen van belang: ISA a: de titel van de bevestiging dient te verwijzen naar artikel 55, eerste lid, 2, b) van de wet van 22 maart 1993; ISA b: de is de geadresseerde van de bevestiging; ISA c (i): de geauditeerde financiële infrmatie bestaat uit de peridieke rapprtering per einde van het bekjaar (de staten wrden geïdentificeerd dr middel van het balansttaal en het resultaat); ISA c (ii): de beschrijving van de verantwrdelijkheid van de effectieve leiding met een verwijzing naar artikel 44 van de wet van 22 maart 1993 en de verantwrdelijkheid van de erkende cmmissaris zals beschreven in artikel 55 van de wet van 22 maart 1993; ISA d (i): de verklaring vermeldt dat de pdracht is uitgeverd vlgens de internatinale nrmen; ISA d (ii): de beschrijving van de werkzaamheden die de erkende cmmissaris heeft uitgeverd; ISA e: het besluit van de erkende cmmissaris vlgens de bewrding pgenmen in de wet; ISA f: de datum van het verslag; ISA g: het adres van de erkende cmmissaris; ISA h: de handtekening van de erkende cmmissaris. Een dr het IBR p te stellen en dr de HREB ged te keuren prfessinele nrm zal een standaardverklaring bevatten in vereenstemming met de bepalingen van deze sectie. In aanvulling p dit verslag dient de vlgende bijkmende infrmatie aan de Cmmissie te wrden verstrekt: de namen en kwalificatie/ervaring van de medewerkers in België die de pdracht hebben uitgeverd 11 ; de naam en cntactgegevens van de persn die verantwrdelijk is vr de kwaliteit binnen de venntschap waarte de cmmissaris behrt (tepassing van ISQC 1); de gehanteerde materialiteitsdrempels; alle aanbevelingen van de cmmissaris aan de effectieve leiding, in vrkmend geval, het directiecmité 12 ; de vastgestelde lacunes vr zver die niet werden vermeld in de aanbevelingen van de cmmissaris aan de effectieve leiding, in vrkmend geval, het directiecmité (zie hiervr). De bijkmende infrmatie dient duidelijk te wrden afgescheiden van het besluit van de cmmissaris en wijzigt zijn/haar besluit niet. De bijkmende infrmatie wrdt enkel aan de Cmmissie vergemaakt Deze infrmatie is nuttig in het kader van de erkenningsprcedure (artikel 52 van de wet van 22 maart 1993). Artikel 55, derde lid, in fine: «Zij (de cmmissarissen) bezrgen de Cmmissie een kpie van hun mededelingen die zij aan deze leiders richten en die betrekking hebben p zaken die van belang kunnen zijn vr het tezicht dat zij uitefent.»

16 _2009_19 dd. 8 mei / 73 II. Beursvenntschappen 1. Overzicht van tepasselijke wettelijke bepalingen Art. 101, eerste lid, 2 van de wet van 6 april 1995: «2 brengen zij (de cmmissarissen) verslag uit bij de tezichthudende verheid (de ) ver: a. de resultaten van het beperkt nazicht van de peridieke staten die de beleggingsndernemingen (beursvenntschappen) aan het einde van het eerste halfjaar aan de tezichthudende verheid bezrgen waarin bevestigd wrdt dat zij kennis geen hebben van feiten waaruit zu blijken dat de peridieke staten per einde halfjaar niet in alle materieel belangrijke pzichten vlgens de geldende richtlijnen van de tezichthudende verheid werden pgesteld. Bvendien bevestigen zij dat de peridieke staten per einde halfjaar, vr wat de bekhudkundige gegevens betreft in alle materieel belangrijke pzichten in vereenstemming zijn met de bekhuding en de inventarissen, inzake vlledigheid, d.i. alle gegevens bevatten uit de bekhuding en de inventarissen p basis waarvan de peridieke staten wrden pgesteld, en juistheid, d.i. de gegevens crrect weergeven uit de bekhuding en de inventarissen p basis waarvan de peridieke staten wrden pgesteld; en bevestigen zij geen kennis te hebben van feiten waaruit zu blijken dat de peridieke staten per einde halfjaar niet zijn pgesteld met tepassing van de beking- en waarderingsregels vr de pstelling van de jaarrekening met betrekking tt het laatste bekjaar; de tezichthudende verheid kan de hier bedelde peridieke staten nader bepalen; b. de resultaten van de cntrle van de peridieke staten die de beleggingsndernemingen (beursvenntschappen) aan het einde van het bekjaar aan de tezichthudende verheid bezrgen waarin bevestigd wrdt dat de peridieke staten in alle materieel belangrijke pzichten werden pgesteld vlgens de geldende richtlijnen van de tezichthudende verheid. Bvendien bevestigen zij dat de peridieke staten per einde van het bekjaar, vr wat de bekhudkundige gegevens betreft in alle materieel belangrijke pzichten in vereenstemming zijn met de bekhuding en de inventarissen, inzake vlledigheid, d.i. alle gegevens bevatten uit de bekhuding en de inventarissen p basis waarvan de peridieke staten wrden pgesteld, en juistheid, d.i. de gegevens crrect weergeven uit de bekhuding en de inventarissen p basis waarvan de peridieke staten wrden pgesteld; en bevestigen zij dat de peridieke staten per einde van het bekjaar werden pgesteld met tepassing van de beking- en waarderingsregels vr de pstelling van de jaarrekening; de tezichthudende verheid kan de hier bedelde peridieke staten nader bepalen;» 2. Peridieke staten Met peridieke staten wrdt bedeld de gedetailleerde financiële staten en de andere cijfergegevens waarvan sprake in artikel 91, eerste alinea van de wet van 6 april Zij mvatten k bepaalde staten die de beleggingsndernemingen (beursvenntschappen) aan de rapprteren met het g p de naleving van de reglementaire nrmen en verplichtingen in uitvering van artikel 90 van de wet van 6 april In algemene termen gaat het m vlgende gegevens: p venntschappelijke basis: de peridieke bekhudstaat (balans, resultatenrekening en de vlgende bijlagen : detail per categrie van de psities in financiële instrumenten (tabel 01.10), verrichtingen uitgeverd met uitgestelde afwikkeling/levering (tabel 01.30), geschreven pties (tabel 01.40), sedert meer dan een maand peisbare handelsvrderingen zals pgenmen in de nderrubrieken V.a.1. tt 4 van het actief (tabel 01.5A), dubieuze vrderingen zals pgenmen in de nderrubriek V.a.5v van het actief (tabel 01.5B), hangende geschillen, ntwikkelingen in de reeds gerapprteerde geschillen (tabel 01.6A), hangende geschillen, lijst van de verzekeringsplissen (tabel 01.6B), hangende geschillen, beschrijving van de nieuwe geschillen (tabel 01.6C)); de tabellen met infrmatie bedeld vr de naleving van de reglementaire nrmen en verplichtingen in uitvering van artikel 90 van de wet van 6 april 1995 (de zgenaamde COREPtabellen); de tabel ( de financiële instrumenten balans); de tabel (segregatie inzake cliëntengelden).

17 _2009_19 dd. 8 mei / 73 - p gecnslideerde basis: de tabellen met infrmatie bedeld vr de naleving van de reglementaire nrmen en verplichtingen in uitvering van artikel 90 van de wet van 6 april 1995 (de zgenaamde COREP-tabellen). Vr de bijkantren in België van beleggingsndernemingen die ressrteren nder het recht van een andere lid-staat van de EER - vr zver de instelling in België fndsen van beleggers in ntvangst mag nemen f de in artikel 46, 2, 1 van de wet van 6 april 1995 bedelde diensten mag verrichten, wrdt met peridieke infrmatieverstrekking bedeld de vlgende staten zals bepaald in de mzendbrief van de Cmmissie van 3 januari 2000 (D4/EB/3): een peridieke staat (die uitsluitend is samengesteld uit een balans en een resultatenrekening); bijkmende gegevens ver de in België verstrekte beleggingsdiensten en nevendiensten. De rapprteringverplichtingen en de bijhrende richtlijnen zijn beschikbaar p de website van de Cmmissie: Het is mgelijk dat deze verplichtingen en richtlijnen wrden aangepast. De cmmissaris let er dan k p dat de juiste versie wrdt gebruikt dr de rapprterende beursvenntschap. 3. Del van de bevestiging Het nazicht heeft tt del aan de Cmmissie verslag uit te brengen ver de peridieke staten die haar aan het einde van het eerste halfjaar en aan het einde van het bekjaar wrden bezrgd dr de beursvenntschap. Vr de staten aan het einde van het eerste halfjaar delen de erkende cmmissarissen de resultaten van hun beperkt nazicht mee aan de Cmmissie: bevestigen zij geen kennis te hebben van feiten waaruit zu blijken dat de peridieke staten per einde halfjaar niet in alle materieel belangrijke pzichten vlgens de richtlijnen van de werden pgesteld (negatieve verklaring); bevestigen zij vr wat de bekhudkundige gegevens betreft dat de peridieke staten in alle materieel belangrijke pzichten in vereenstemming zijn met de bekhuding en de inventarissen, inzake vlledigheid, d.i. alle gegevens bevatten uit de bekhuding en de inventarissen p basis waarvan de peridieke staten wrden pgesteld, en juistheid, d.i. de gegevens crrect weergeven uit de bekhuding en de inventarissen p basis waarvan de peridieke staten wrden pgesteld; (psitieve verklaring) bevestigen zij geen kennis te hebben van feiten waaruit zu blijken dat de peridieke staten niet zijn pgesteld met tepassing van de beking- en waarderingsregels vr de pstelling van de jaarrekening (negatieve verklaring). Vr de staten aan het einde van het bekjaar delen de erkende cmmissarissen de resultaten van hun cntrle mee aan de Cmmissie vlgens een psitieve verklaring: bevestigen zij dat de peridieke staten per einde bekjaar in alle materieel belangrijke pzichten werden pgesteld vlgens de richtlijnen van de ; bevestigen zij vr wat de bekhudkundige gegevens betreft dat de peridieke staten in alle materieel belangrijke pzichten in vereenstemming zijn met de bekhuding en de inventarissen, inzake vlledigheid, d.i. alle gegevens bevatten uit de bekhuding en de inventarissen p basis waarvan de peridieke staten wrden pgesteld, en juistheid, d.i. de gegevens crrect weergeven uit de bekhuding en de inventarissen p basis waarvan de peridieke staten wrden pgesteld. bevestigen zij dat de peridieke staten zijn pgesteld met tepassing van de beking- en waarderingsregels vr de pstelling van de jaarrekening.