CULTUUR AAN DE BASIS. Drie jaar Cultuur en School Pabo s

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "CULTUUR AAN DE BASIS. Drie jaar Cultuur en School Pabo s"

Transcriptie

1 CULTUUR AAN DE BASIS Drie jaar Cultuur en School Pabo s

2 Colofon Cultuur aan de basis is een uitgave van het projectteam van de pilot Cultuur en School Pabo s Redactie Tineke de Danschutter, Jonaske de Ruiter, Peter Zonderland Eindredactie Tonny van Winssen Teksten Vera Bergman, Anja Geldermans,, Jonaske de Ruiter, Astrid van Unen, Paul Vogelezang, Peter Zonderland Vormgeving Jessica Ottersberg O&D, Amsterdam Fotografie Marco Hofsté Druk Libertas Grafische Communicatie, Bunnik Copyright Projectteam Pilot Cultuur en School Pabo s

3 Inhoud 3 Inleiding - Paul Vogelezang 5 Drie jaar Cultuur en School Pabo s Paul Vogelezang, Vera Bergman 6 Hogeschool IPABO Amsterdam / Alkmaar, Pabo Amsterdam - 10 Hogeschool Drenthe, Pabo De Eekhorst, Assen 12 Avans Hogeschool, Pabo Breda 14 Saxion hogescholen, Pabo, Deventer 16 Christelijke Hogeschool Ede 17 Ervaringen van basisscholen Astrid van Unen 18 De IJsselgroep, Pabo Iselinge, Doetinchem 23 Ervaringen van studenten Jonaske de Ruiter 24 Christelijke Hogeschool De Driestar, Gouda 26 Fontys Hogescholen, Pabo Eindhoven 27 Ervaringen van culturele instellingen Peter Zonderland 30 Hanzehogeschool Groningen & Christelijke Hogeschool Nederland, Groningen 32 Hogeschool INHOLLAND, Pabo Haarlem 33 Uitbreiding van het Pabo-project Anja Geldermans 36 Noordelijke Hogeschool Leeuwarden 40 Hogeschool Edith Stein / Onderwijscentrum Twente, Hengelo 41 Adressen 44 Hogeschool Leiden, Pabo Leiden 46 Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, Pabo Groenewoud, Nijmegen 50 Hogeschool Zuyd, Pabo Maastricht 52 Pabo Hogeschool Rotterdam 54 Hogeschool INHOLLAND, Pabo Rotterdam 56 Katholieke Pabo Zwolle

4 Inleiding Toelichting bij de foto s : Marco Hofsté fotografeerde het project Natuurlijk leven, dat werd uitgevoerd door alle groepen van de Sint-Odaschool in Maastricht onder leiding van eerstejaarsstudenten van de Pabo Maastricht van de Hogeschool Zuyd. Het project gaat uit van de omgeving van de (basis)school; in dit geval zijn dat de achttiende-eeuwse vestingwerken van de Linie van Dumoulin. Het project combineert zaakvakken als geschiedenis, biologie en aardrijkskunde, en expressievakken zoals theater. (zie p. 50) In september 2001 begonnen vijf opleidingen voor leraar basisonderwijs vol plannen en verwachtingen aan de pilot Cultuur en School Pabo s. Een van de doelen was te onderzoeken op welke wijze een opleiding studenten kan leren duurzame relaties te leggen tussen basisschool en culturele instellingen en daarmee de kwaliteit van het basisonderwijs te bevorderen. Cultuur en School een vaste plek geven in het curriculum was een minstens zo belangrijk motief voor deze pilot. Een jaar later startten nog eens dertien opleidingen met vergelijkbare ideeën. In deze publicatie wordt gekeken wat is er van al die plannen is gerealiseerd en of alle verwachtingen zijn uitgekomen. De overkoepelende beschouwing Drie jaar Cultuur en School Pabo s beschrijft in welke context het project zich heeft afgespeeld. Doelstellingen, ervaringen en effectmeting laten zien waar het in de pilot om ging en wat er daadwerkelijk is gerealiseerd. De deelnemende opleidingen hadden alle achttien de doelstelling studenten kennis en vaardigheden te laten verwerven om samen met de culturele instellingen in de omgeving van de scholen interessant onderwijs voor kinderen mogelijk te maken. Ze hebben echter verschillende wegen bewandeld om hun doel te bereiken. Om een beeld te geven van de variatie in activiteiten die de pabo s in deze pilot hebben ontplooid, is van elke pabo een close-up gemaakt van een opmerkelijk aspect van hun aanpak. Direct betrokkenen bij de uitvoering van het project zijn de studenten, basisscholen en culturele instellingen. In drie artikelen komen zij aan het woord om te vertellen wat deelname voor hen betekend heeft. Naast een terugblik op de afgelopen drie jaar wordt er in deze rapportage natuurlijk ook vooruitgeblikt. Een aantal recente ontwikkelingen zal van invloed zijn op de positie die pabo s kunnen innemen bij cultuureducatie. Zo geeft een voorstel voor herziening van de kerndoelen van het basisonderwijs, inmiddels bij de Tweede Kamer, cultuureducatie een prominente plaats in het basisonderwijs. Scholen mogen daar een eigen invulling aan geven. Bovendien kunnen ruim zevenhonderd basisscholen in het schooljaar gebruikmaken van de stimuleringsregeling Versterking Cultuureducatie in het Primair Onderwijs. In het artikel Docent wordt motor achter cultuureducatie is over die ontwikkelingen meer te lezen. De beschreven ervaringen en de behaalde resultaten maken duidelijk dat alle betrokkenen veel hebben geleerd van de eerste drie jaar van de pilot Cultuur en School Pabo s. Wij hopen dat deze publicatie een bron van inspiratie zal zijn voor iedereen die zich inzet voor versterking van de rol van de leerkracht als cultuuroverdrager in het basisonderwijs. Paul Vogelezang Projectleider Cultuur en School Pabo s September

5 Drie jaar Cultuur en School Pabo s Context De projectgroep Cultuur en School van het ministerie van OCW heeft in de eerste jaren van zijn werkzaamheden ( ) sterk de nadruk gelegd op de invoering van cultuureducatie in het voortgezet onderwijs. Het vak CKV1 en de daarmee samenhangende invoering van cultuurvouchers zijn daar het duidelijkste resultaat van. Vervolgens werden cultuurbonnen in de basisvorming geïntroduceerd en ontstond er ruimte voor het vak CKV in het nieuwe vmbo. Aan het eind van die eerste periode kwam de projectgroep tot de overtuiging dat een stimulans in de opleiding van leraren voor het basisonderwijs en vervolgens versterking van cultuureducatie in het primair onderwijs gewenst was. In 2000 vond op de Pabo Eindhoven, onderdeel van de Fontys Hogescholen, een studiedag plaats over cultuureducatie in de opleiding leraar basisonderwijs. Hierbij was ook een vertegenwoordiging van het ministerie van OCW aanwezig. Vanaf dat moment zijn opleidingen en het ministerie met elkaar in gesprek geraakt en was de kiem gelegd voor het pilotproject Cultuur en School Pabo s. De opleidingen constateerden dat pabostudenten in de opleiding te maken krijgen met een breed scala aan kunst- en cultuurvakken: beeldende vakken (tekenen en handvaardigheid), beweging (dans), drama/bevordering van het taalgebruik en muziek (kunstvakken), alsmede geschiedenis en aardrijkskunde (wereldoriëntatie). De ene opleiding stelt meer studiepunten voor een bepaald vakgebied beschikbaar dan de andere en ook verschilt hun aanpak. Zo legt de ene opleiding het accent op praktische vakkennis óf op inhouden als het gaat om cultureel erfgoed in de mens- en maatschappijvakken. Andere opleidingen kiezen voor een accent op algemene culturele ontplooiing of op cultuureducatie als aanvulling op het veelal verbaal en cognitief ingestelde basisonderwijs. Voor cultureel erfgoed is een belangrijke invalshoek het benutten van de omgeving bij het aanleren van didactische vaardigheden, zoals het gebruik kunnen maken van bronnen en het actief, instrumenteel leren. De opleidingen deden daarom de aanbeveling om waar mogelijk meer samenhang tussen al die vakgebieden te realiseren en studenten toe te rusten om die samenhang ook in de praktijk van het basisonderwijs te verwezenlijken. Het ministerie van OCW had ook zelf een belangrijk doel voor ogen, namelijk om via het onderwijs leerlingen en in dit geval studenten van de pabo s meer dan voorheen in aanraking te brengen met kunst en erfgoed en hen door middel van de kennis en vaardigheden die ze daarbij opdoen, voor te bereiden op hun taak als cultuurdrager / cultuuroverdrager. Zowel de aanbeveling van de opleidingen zelf als het door het ministerie van OCW beoogde doel is in de doelstellingen van de pilot Cultuur en School Pabo s verwerkt. 5

6 Hogeschool IPABO Amsterdam / Alkmaar, Pabo Amsterdam Consolidering door cultuurcommissie De docenten van de kunstvakken op de Amsterdamse IPABO liepen al langer rond met het idee voor een gezamenlijk overleg. Het pilotproject gaf net het zetje dat nodig was, en meer dan dat. Inmiddels heeft de pabo een cultuurcommissie met vertegenwoordigers uit vijf vaksecties: drama, muziek, beeldend, Nederlands en aardrijkskunde/geschiedenis. Bovendien kreeg de commissie een formele status, gefiatteerd door de directie. Er zijn honderd taakuren voor de vertegenwoordiging vanuit de vijf vaksecties, twintig taakuren voor de voorzitter en zestig uren voor ict-ondersteuning. En dat blijft ook na de pilot overeind, vertelt Phlip Korthals Altes, zelfstandig dramadocente en als extern projectleider ingehuurd voor de pilot. Natuurlijk dwing je geen samenwerking af simpelweg door een commissie op te richten. Maar dat was ook niet nodig. De vijf vaksecties werkten al samen, bijvoorbeeld in de cultuurweken. Er was alleen behoefte aan meer samenhang, aan doorlopende leerlijnen en een gezamenlijk cultuurbeleid. De cultuurcommissie is er om van alles wat we allemaal al doen een samenhangend verhaal te maken en dat te consolideren, vertelt Korthals Altes. De kracht van de commissie is dat het cultuurbeleid niet wegvalt als er toevallig een docent weggaat. Heel belangrijk is ook dat de commissie allerlei praktische zaken regelt, zoals het opstellen van een cultuurbegroting en het aanvragen van de vouchers. Korthals Altes: Inhoudelijk kun je duizend ideeën hebben, dat is geen probleem. Maar alles staat of valt met praktische zaken. Zoals bijvoorbeeld het rooster. Vaak is een lesrooster zo strak dat er geen ruimte is om in te spelen op actuele trends en activiteiten. In Amsterdam lossen ze dat op door jaarlijks samen met de roostermaker open cultuururen in te plannen. Van het totale cultuurbudget (zo n euro) is 5000 euro geoormerkt voor dergelijke incidentele activiteiten. Wie in zo n commissie stapt, moet bereid zijn zich bezig te houden met zaken die het eigen vak overstijgen, stelt Korthals Altes. Niet alleen inhoudelijk, maar ook organisatorisch. En dan heeft ze het over zaken als begrotingen, urenplaatjes, gesprekken met het managementteam. Je moet accepteren dat dat erbij hoort en willen denken in de problemen van het management. Je leert ook om niet louter leuke ideeën te spuien, maar na te denken over realisering en haalbaarheid. Natuurlijk zijn er op school altijd mensen die zeggen: moet dat nou, zo n commissie? Korthals Altes: Maar inmiddels kan men er niet meer omheen. Het ultieme bewijs kregen we onlangs. Bij de discussie over de nieuwe major-minorstructuur zei het managementteam: in het overleg daarover hoort natuurlijk ook iemand uit de cultuurcommissie. Kijk, dan besta je. Doelstelling Pabo s ontwikkelen plannen om studenten te leren duurzame relaties te leggen en te onderhouden tussen basisschool en culturele instellingen. Voorts leert de student inhouden en werkvormen te kiezen die passen bij ontwikkelingen in een multiculturele en op informatie- en communicatietechnologie gebaseerde samenleving ontwikkelingen die hij als aanstaande leraar moet betrekken in zijn onderwijs. Het uiteindelijke doel is dat studenten later, als teamlid op een basisschool, een visie hebben op cultuureducatie, daarvoor een methodische lijn uit weten te zetten en daarbij gebruik maken van multimediale informatiedragers en directe bronnen in de culturele omgeving. Alle opleidingen die aan de pilot deelnamen, hebben vanuit de invalshoek erfgoed of vanuit de invalshoek kunsten aan deze doelstelling gewerkt. De verwezenlijking van deze doelstelling moest op twee niveaus zichtbaar worden. Op het niveau van de opleiding wordt dat zichtbaar in verbreding en/of verdieping van bestaande leerinhouden in het curriculum. Versterking van de samenwerking tussen pabo s en culturele instellingen in het kader van het onderwijsprogramma komt tot uiting in een groeiende vraag van de pabo s aan culturele instellingen. Uit het gebruik dat de pabo s maken van de infrastructuur voor de ondersteuning van kunst- en erfgoededucatie als aanspreekpunt voor bemiddeling en deskundigheidsbevordering blijkt eveneens in welke mate de doelstelling wordt gerealiseerd. Bij studenten is het effect dat zij (als toekomstige docenten) leren een onderwijsvraag te kiezen als uitgangspunt of invalshoek om cultuureducatie en/of -confrontatie zinvol en effectief in het basisonderwijs toe te passen. Daarbij leren ze toepasselijk cultuuraanbod te zoeken, te verwerken en toe te passen op concrete onderwijssituaties, rekening houdend met de pedagogische en didactische visie van de school. En ze leren cultuuraanbod in school en klas te organiseren. Werkwijze Elke opleiding heeft een eigen uitvoeringsplan opgesteld om de centrale doelstelling te realiseren. Daarbij kon worden gewerkt vanuit de kunstvakken of vanuit de mensen maatschappijvakken. Opleidingen konden bij het opstellen van hun uitvoeringsplan rekening houden met hun verworvenheden en tradities en uitgaan van het eigen onderwijskundige concept. Omdat de opleidingen zelf bepaalden wat zij op basis van de beschikbare tijd konden realiseren, ontstond bij het management draagvlak voor deelname aan het project. Daarnaast wisselden de opleidingen tijdens landelijke bijeenkomsten veel inhoudelijke informatie en praktijkervaringen uit. Erfgoededucatie en kunsteducatie hebben naast een aantal gemeenschappelijke kenmerken ook zaken die typisch voor het vakgebied zijn. Het in elkaars keuken kunnen kijken heeft niet alleen veel respect afgedwongen, maar ook veel inspiratie geboden. Dat heeft de samenhang tussen kunst- en erfgoededucatie positief beïnvloed. Effectmeting Bij de start van het project is besloten om bij de eerste groep deelnemende opleidingen een onderzoek naar de effecten uit te voeren. Het ging daarbij om de vraag: worden de beoogde doelen ook daadwerkelijk bereikt? De al eerder genoemde doelstellingen werden daartoe omgezet in onderzoeksvragen. 6 7

7 Op het niveau van studenten is het onderzoek uitgevoerd door hen een vragenlijst te laten invullen en hen te interviewen, waarbij het model van een voormeting, een nameting en een controlegroep is gehanteerd. In meting 1 werd bij tweedejaarsstudenten een voormeting uitgevoerd en waren vierdejaarsstudenten de controlegroep. Meting 2, de nameting, vond twee jaar later plaats bij vierdejaarsstudenten. De vragenlijst is geconstrueerd volgens het model van het learner report, waarbij studenten zelf aangeven welke leerervaringen zij wel of niet hebben gehad. Voor de erfgoed- en kunstenstroom zijn een specifieke vragenlijst en interviewleidraad opgesteld. Op het niveau van de opleiding was eveneens sprake van het meten van de beginsituatie en een meting aan het eind van de pilot. Aan de hand van vooraf geformuleerde categorieën is een analyse gemaakt van de curricula, extra-curriculaire activiteiten en bestaande vormen van samenwerking met culturele instellingen. Daarnaast zijn de coördinator en andere docenten die bij het uitvoeringstraject van de opleiding betrokken waren, geïnterviewd. Het onderzoek is uitgezet op twee pabo s in de erfgoedstroom (Hanzehogeschool Groningen en Hogeschool Zuyd Maastricht) en op twee pabo s in de kunstenstroom (Hogeschool Edith Stein /Onderwijs Centrum Twente in Hengelo en Fontys Hogescholen Pabo Eindhoven). Resultaten effectmeting In het onderzoek naar de effecten bij de studenten in de erfgoedstroom is door allerlei oorzaken afgeweken van de oorspronkelijke onderzoeksopzet. Ook is het aantal studenten in de nameting aanzienlijk beperkter dan in de voormeting. Bijgevolg moeten we bij het trekken van conclusies uit dit onderzoek voorzichtig zijn. De pilot lijkt effect te hebben gehad op het aanbod van erfgoedinstellingen. Dankzij de pilot zijn de studenten beter in staat dit aanbod te vinden ten behoeve van het omgevingsonderwijs. Wat betreft de vormgeving van dit onderwijs blijven de effecten beperkt tot de pabo uit Maastricht. Op de overige variabelen (productief/reproductief, confrontatie met erfgoed, en reflectie) zijn de effecten nihil, of voor Groningen zelfs negatief. De interviews wijzen in dezelfde richting. Ook bij het onderzoek naar effecten in de kunstenstroom is het aantal studenten in de nameting aanmerkelijk kleiner dan tijdens de eerste meting. Dus ook hier moeten conclusies met voorzichtigheid worden getrokken. Bij een vergelijking tussen de tweede- en de vierdejaarsstudenten is er duidelijk sprake van schoolverschillen. Studenten van Hogeschool Edith Stein scoren vrijwel steeds hoger dan studenten van Fontys Hogescholen Pabo Eindhoven. Dat betekent echter niet dat het effect op de ene school wel te vinden is en op de andere niet, of dat er sprake zou zijn van tegengestelde effecten. Studenten op Pabo Eindhoven begonnen doorgaans met een grotere achterstand als het gaat om de te realiseren doelstellingen in de pilot, maar liepen die achterstand gedurende de looptijd van het project vervolgens ruim in. De scores in de nameting liggen steeds hoger dan in de voormeting: studenten hebben dus het een en ander geleerd over kunstonderwijs. Maar is dat meer dan in normale omstandigheden? Voor het antwoord op die vraag moet gekeken worden naar de verschillen tussen de nameting en de controlegroep. 9

8 Hogeschool Drenthe, Pabo De Eekhorst, Assen De meerwaarde van samenwerken Soms komen dingen op een mooie manier samen. Neem de noodzaak tot een nieuw curriculum. Een fusie waardoor de drie Drentse pabo s, in Emmen, Meppel en Assen, onder dezelfde hogeschoolparaplu gaan vallen. En daarmee opgedane ervaringen binnen de pilot Cultuureducatie. Romke Visser, geschiedenisdocent op pabo De Eekhorst van Hogeschool Drenthe, spreekt van een gouden kans om een hogeschoolbreed curriculum cultuureducatie op te bouwen. Natuurlijk deed de pabo al wel wat aan cultuureducatie, met name in het CuMa-programma. Tijdens de pilotperiode is dit gegroeid, vertelt Visser. De wezenlijke les die de pilot me leerde was: je kunt cultuureducatie op een hoger plan tillen door met partners buiten de pabo samen te werken. De tips en concrete ideeën die ik tijdens netwerkbijeenkomsten van zuster-pabo s kreeg, waren voor ons van onschatbare waarde. De subsidie was minder vitaal dan die inspiratie en stimulans. De pabo ging samenwerken met het Drents Archief en intensiveerde de contacten met het Drents Museum. Beide instellingen verzorgen nu een deel van ons onderwijs, en dat is een forse meerwaarde. Zij bezitten de deskundigheid die wij als kleine pabo en kleine hogeschool niet in huis hebben. Omgekeerd zijn de instellingen blij met de inbreng van pabo-studenten. In het museum verzorgen studenten bijvoorbeeld rondleidingen en voor het archief ontwerpen ze educatief materiaal. Niet alleen Visser, ook het college van bestuur is inmiddels overtuigd dat cultuureducatie kansrijk is. De bestuurders zien dat de overheid erin investeert. Ze zijn ook geïmponeerd door de professionaliteit van het netwerk. Cultuureducatie heeft niet langer een soft imago, maar is zakelijk en concreet. Bovendien past de filosofie van cultuureducatie bij specialisaties als Jenaplan, Montessori en Freinet die de pabo van oudsher aanbiedt. Het college van bestuur ziet cultuureducatie als iets waarmee we ons positief kunnen onderscheiden, vertelt Visser. Die bestuurlijke erkenning, dat zie ik als netto resultaat van de pilot. Die erkenning is ook concreet: de hogeschool zet in op een minor Cultuureducatie voor alle drie de pabo s. Visser is voor een dag per week aangesteld om die specialisatie te ontwikkelen en te coördineren. Hij valt rechtstreeks onder het college van bestuur, waarmee de nodige bureaucratie omzeild wordt en de minor niet ten prooi zal vallen aan lokale beslissingen op een van de pabo s. Elk van de drie pabo s brengt zijn eigen sterke kanten in. Meppel heeft al een vak erfgoed en onderhoudt bovendien een enorm netwerk met theaterinstellingen. Emmen werkt nauw samen met het lokale kunstencentrum en Assen brengt de ervaringen van de pilot mee. Als je dat samenbrengt, kun je een mooie slag maken. 10

9 Avans Pabo Hogeschool, Brabant Pabo (Breda) Een kunstweek Een week lang het hoofd uit de studieboeken en bezig zijn met kunst. Dat is de KISweek op de pabo in Breda. KIS staat voor Kunst in Samenhang. Die samenhang verwijst allereerst naar samenhang in verschillende vormen van leren. De week is opgezet vanuit de theorie van meervoudige intelligentie van de Amerikaan Howard Gardner. Simpel gezegd komt die erop neer dat elk hoofd anders in elkaar steekt. En dus dat mensen niet allemaal op dezelfde manier leren. Een leerkracht die de hele klas louter op zeg cognitieve capaciteiten aanspreekt, doet een aantal van zijn leerlingen tekort. Soms moet je de omweg van de kunst benutten om kinderen tot bloei te brengen. Samenhang is er ook omdat de KIS-week zowel op student- als leerlingniveau werkt. Op maandag krijgen studenten workshops in dans, drama, muziek en beeldende kunst, rond het thema rituelen. De tweede dag verdiepen ze zich in de discipline die hen het meest aanspreekt. Om het werken met en ondergaan van kunst meer impact te geven, werkt de pabo hiervoor samen met een kunstgezelschap van buiten. Zo was het eerste jaar percussiegroep Medicamento te gast op de pabo, en het tweede jaar dansgroep De Stilte. De tweede helft van de week vertalen studenten hun ervaringen in lessen voor een bovenbouwklas van een basisschool. Ze verdelen zich in groepjes van acht over enkele basisscholen en gaan daar twee aan twee met leerlingen werken in elk van de vier kunstdisciplines. Dit resulteert in een voorstelling dan wel presentatie. De clou is dat je studenten en leerlingen half-open opdrachten geeft, vertelt projectleider Karen Leenaerts. We willen hen stimuleren om probleemoplossend te werken. Dus geen voorgeprogrammeerde knutselopdrachten, maar eigen ideeën uitwerken. Dat je zoveel kunt met deze vakken, horen Karen Leenaerts en haar collega s geregeld van zowel studenten als basisschooldocenten. Ze zien hoe kinderen veranderen. De grootste raddraaier in de klas blijkt supergoed te kunnen dansen. Dat zie je pas als je hem op die kwaliteiten aanspreekt. Het is heel wezenlijk dat kinderen ervaren dat ze iets kunnen. Zo komen ze beter in hun vel te zitten, en dat komt op termijn ook het cognitieve leren ten goede. Dankzij het pilotproject kreeg een onderdeel uit het pabo-programma dat te vrijblijvend was geworden, de themaweek, een nieuwe en zinvollere invulling. Leenaerts: Alle studenten zijn laaiend enthousiast en elke basisschool die meedeed, heeft zich opnieuw aangemeld. Op een enkele organisatorische bijstelling na niet meer vlak voor de tentamenweek inroosteren blijft de KIS-week dan ook gehandhaafd. Hooguit kiezen we, om onszelf scherp te houden, een keer een ander weekthema. De gevonden verschillen gaan duidelijk in de gewenste richting: de vierdejaars uit de nameting scoren hoger dan de vierdejaars uit de controlegroep. De pilot heeft dus inderdaad effect gehad, vooral als gaat om vormgeven aan kunstonderwijs, in staat zijn geschikt kunstaanbod te vinden en om het bekend zijn met culturele instellingen in de omgeving en hun aanbod. Op dit laatste punt scoren de studenten van Pabo Eindhoven hoger dan de studenten van Edith Stein, zowel in de controlegroep als in de nameting. De resultaten van de interviews geven eenzelfde beeld te zien, waarbij studenten in de nameting duidelijk meer vertrouwen uitspreken in hun kennis en vaardigheden op het gebied van kunsteducatie dan de studenten van de controlegroep. Tot slot nog een opmerkelijk resultaat. Zowel bij de erfgoedstroom als bij de kunstenstroom bleek geen van de variabelen die met culturele bagage te maken hadden (bijvoorbeeld vroeger cultureel zeer of juist weinig actief), systematisch samen te hangen met de opgedane leerervaringen. Dat is op zichzelf een interessant gegeven. Maar het is dus ook niet zo dat studenten die met meer of gevarieerdere culturele bagage aan de opleiding begonnen, ook meer geleerd hebben in de pilot. Op opleidingsniveau zijn de resultaten van de pilot uitgebreid weergegeven in het eindrapport dat in november 2003 aan het ministerie van OCW is gestuurd en dat te vinden is op Gesteld kan worden dat de beoogde doelstellingen zeker zijn gehaald. Bij alle pabo s is er sprake van verbreding en/of verdieping van het curriculum op het gebied van cultuureducatie. Op een aantal pabo s wordt gewag gemaakt van een ver- betering van het cultureel klimaat, wat zich uit in schoolbrede activiteiten als lunchconcerten, tentoonstellingen in de aula en culturele uitjes. Ook is er meer structurele samenwerking tussen de pabo s en culturele instellingen, die vaak uitmondt in gezamenlijke activiteiten in het basisonderwijs. De ontwikkelingen die moeten leiden tot een positionering van de pabo s in de cultuureducatieve infrastructuur zijn nog volop gaande. Constateringen en aanbevelingen In de pilot zijn veel ervaringen opgedaan die de moeite waard zijn met elkaar te delen. In deze publicatie is daar bij de afzonderlijke pabo s veel over te lezen. Enkele algemenere zaken komen nu hier aan bod. Alle opleidingen die bij het project betrokken zijn geweest, zijn van mening dat de pilot het vakoverstijgend denken en werken heeft bevorderd. Het heeft structuur aangebracht in de wijze waarop cultuureducatie in de opleiding vorm krijgt. Het project heeft ervoor gezorgd dat losse eindjes die in allerlei vakken zaten, aan elkaar zijn geknoopt. Minstens zo belangrijk is het gegeven dat de status van cultuureducatie in de opleiding duidelijk verbeterd is. Het feit dat de landelijke overheid financiële steun bood, heeft menig college van bestuur een laatste duwtje in de rug gegeven om aan het project deel te nemen. Een aantal opleidingen geeft ook aan dat dankzij de pilot de opleiding een erkende partij is geworden in de culturele commissies waarin basisscholen en culturele instellingen met elkaar overleggen. En met die culturele omgeving zijn nu ook contacten van meer structurele aard gelegd. Ontwikkelen kost tijd, en tijd is schaars. Een curriculum verander je niet zomaar

10 Saxion Hogescholen, Pabo, Deventer Zicht op historie Ga op onderzoek uit in Deventer. Kies onderweg minimaal vier objecten, zoals een kerk, fontein of oud koopmanshuis, uit, beschrijf deze uitvoerig en bedenk er vragen bij voor basisschoolleerlingen. Dat is in een notendop de opdracht die tweedejaars pabo-studenten van de Saxion Hogescholen uitvoeren voor de module Omgevingsgeschiedenis. Deze module, voortgevloeid uit het pilotproject Cultureel erfgoed, ging voor het eerst van start in Inmiddels is er al het nodige aan bijgesteld en verbeterd, vertelt docent geschiedenis Geert van Besouw. Waar we tegenaanliepen, was dat studenten nauwelijks historisch inzicht hebben. Ze zien wel dat een gebouw oud is, maar of dat nou tweehonderd, vierhonderd of zeshonderd jaar is, ze hebben geen idee. Ook bleken studenten niet gewend zelfstandig op onderzoek uit te gaan. Informatie verzamelen is voor hen al snel: via zoekmachines op internet rijp en groen wat bij elkaar sprokkelen. Maar daarmee ging geschiedenis voor hen niet leven. Voor hen is geschiedenis nog steeds stoffig. Helaas zien ze tijdens stages op school ook maar mondjesmaat geschiedenis. Daarom besloten de docenten afgelopen jaar om de hulp in te roepen van culturele instellingen. Zij immers kunnen met hun collectie en ervaring geschiedenis via voorwerpen en verhalen verlevendigen. Zo zijn studenten met de Stichting Oud Deventer een dag naar de oude vestingwerken geweest. Dan komt de droge geschiedenis tot leven. Het is precies die ervaring die studenten moeten vasthouden en later meenemen naar de klas. Of neem het Etty Hillesum Museum. Geen student die tot dan toe wist wie Etty Hillesum was. Het museum draagt niet alleen de kennis over, ze krijgen ook handreikingen hoe ze geschiedenis op boeiende wijze kunnen overdragen aan leerlingen van een basisschool. Het gaat erom de verwondering te prikkelen: waarom staat dit gebouw hier? Waarom bewaren we het? Welk verhaal vertelt het? Door deze nieuwe opzet krijgen studenten niet alleen meer zicht op historie, ze raken ook enthousiaster voor de mogelijkheden van omgevingsonderwijs. En precies daarom was het het het pilotproject natuurlijk te doen, zegt Geert van Besouw. Ik zie dit project elk jaar groeien. Volgend jaar gaan we weer een stap verder, dan gaan studenten tijdens hun stage daadwerkelijk met omgevingsgeschiedenis aan de slag. Dat groeiend inzicht, mede dankzij de inspirerende verhalen en voorbeelden van collega s van andere pabo s, noemt hij de meerwaarde van de pilot. Onze module is niet alleen gegroeid, ikzelf als docent ben ook gegroeid. Opleidingen die hebben geïnvesteerd in de voor het curriculum verantwoordelijke docenten en hen met concrete voorstellen hebben benaderd soms dwars door vakgebieden heen, blijken veel succes te boeken. Zeker als ook het management regelmatig op de hoogte wordt gehouden van inhoudelijke vorderingen en de daarbij behorende tijdsbesteding. Niet polariseren maar samenwerken, hoe moeilijk en moeizaam dit soms ook kan zijn, blijkt uiteindelijk veel winst op te leveren en credits voor cultuureducatie in de vorm van studiepunten voor studenten. Vasthouden aan eigen uren voor een vakgebied en geloven in kwaliteit van jezelf en je vak, gaat heel goed samen met draagvlak creëren voor cultuureducatie. Als studenten een portfolio aanleggen waarin zichtbaar wordt dat zij daadwerkelijk in staat zijn beter als cultuuroverdrager in het basisonderwijs te functioneren, zal dat de inspanningen om cultuureducatie breed te verankeren in de opleiding alleen maar ten goede komen. In het project worden studenten, meer dan voorheen, aangesproken op hun deskundigheid. In een enkele opleiding is de pilot een stimulans geweest om werkplek leren in samenwerking met alle vakgebieden op te zetten. Studenten worden niet alleen ingezet op organisatorisch niveau. Ook bij het ontwikkelen en verfraaien van educatief materiaal voor instellingen en bij het inventariseren van vragen over cultuureducatie bij basisscholen leveren studenten een interessante bijdrage. Het via een eigen website delen van kennis die in het project is opgedaan, is geen eenvoudige opgave gebleken. Ondanks het aanleveren van formats om de ontwikkelde producten te plaatsen, bleven de resultaten achter bij de verwachtingen. Een enkele opleiding heeft studenten ict in betaaldstudentassistentschap ingezet om een website te bouwen. Het advies is óf de website te gebruiken als strategisch instrument naar collega s en management van de opleiding en als onderbouwing van het curriculum, óf de website in te zetten als digitale leeromgeving voor studenten. Dat laatste vraagt echter wel om een veel grotere investering, die de bedoeling van het project zelf verre overstijgt. Tot slot Tussen 1 september 2004 en 30 juni 2006 gaan bijna dertig opleidingen verder werken aan de verankering van cultuureducatie in het curriculum. Via de website worden kennis en ervaring voor iedere belangstellende of belanghebbende toegankelijk gemaakt. Maar ook via nieuwsbrieven blijft het Paboprojectteam iedereen op de hoogte houden van nieuwe ontwikkelingen. In het voorjaar van 2005 en het najaar van 2006 zal op regionaal niveau de expertise die de opleidingen hebben opgebouwd, worden gedeeld met het basisonderwijs en de culturele instellingen. En uiteraard kan iedereen altijd zelf het initiatief nemen om met een van de betrokken opleidingen in gesprek te gaan over wat deze pilot nastreeft: cultuureducatie voor alle kinderen in alle basisscholen met enthousiaste en competente leerkrachten. Paul Vogelezang Vera Bergman 14 15

11 Christelijke Hogeschool Ede Archief als partner Tot voor kort gingen tweedejaarspabo-studenten van de Christelijke Hogeschool Ede een dag naar Amsterdam. Cultuur opsnuiven. Hartstikke leuk, alleen bleek de vertaalslag naar de stageschool lastig, vertelt docent beeldende vakken en projectleider Cees Pelgrim. Daarom greep de pabo het pilotproject aan om de tweedejaarsopdracht te verplaatsen naar Ede en omgeving. Alles op fietsafstand van de hogeschool, zeg maar. Studenten kiezen een erfgoedobject uit en dat kan een oude molen, een oudheidkamer of een grafheuvel op de hei zijn zoeken hier informatie bij, om vervolgens een digitale lesbrief voor het basisonderwijs te ontwerpen, compleet met foto s, historische achtergrondinformatie en praktische informatie, zoals openingstijden en routebeschrijving. Om deze opdracht goed te kunnen doen, is samenwerking met plaatselijke culturele instellingen onontbeerlijk, zegt Pelgrim. Hij en zijn collega s vonden een goede partner in het Gemeentearchief. Twee medewerkers van het archief vertellen tijdens het eerste college wat hun instelling allemaal te bieden heeft. Vervolgens krijgen alle studenten een rondleiding door het archief. In de weken dat de student zelfstandig aan zijn lesbrief werkt, staat er elke dinsdagmiddag in het archief een medewerker klaar om hen te ondersteunen met informatie en bronnen. Ze helpen om fotomateriaal op een cd-rom te zetten. Voor deeltijdstudenten is zelfs een avondopenstelling geregeld. Pelgrim hoopt de komende tijd de contacten te verbreden naar andere culturele instellingen. Dat is in ontwikkeling. Ik ben in gesprek met de gemeente Ede en het Steunpunt Cultuur. Speerpunt blijft de eigen omgeving van de hogeschool. Als een student toevallig in Tiel of Harderwijk stage loopt, moet hij zelf de contacten regelen met het plaatselijk archief. Dat is voor ons onmogelijk te behappen. De samenwerking met het archief geschiedt met gesloten beurzen; alleen de foto s betaalt de pabo, tegen kostprijs. Voor het Gemeentearchief is de pabo een welkome brug naar een nieuwe doelgroep, het basisonderwijs. Beide partijen winnen dus bij de samenwerking. Het is allemaal heel informeel begonnen, vertelt Pelgrim, maar het is inmiddels structureel. Elk jaar in september leggen we de afspraken voor komend studiejaar vast. Het contact staat of valt niet met de toevallige aanwezigheid van bepaalde mensen. En dat is heel belangrijk, benadrukt Cees Pelgrim. Als je het te veel van jezelf laat afhangen, dan beperk je het draagvlak. Dus zorg altijd voor meer collega s. Dat is in deze pilot goed gelukt. Ook het management heeft oog gekregen voor het belang van erfgoededucatie. Ze zien dat het verder gaat dan de hobby van Cees Pelgrim. 16

12 De IJsselgroep, Pabo Iselinge, Doetinchem De omgeving als lesstof Beleven en waarnemen is de basis om iets te leren: voor Peter Hagenaars, docent natuuronderwijs op de Pabo Iselinge in Doetinchem, staat die didactische gedachte als een paal boven water. Als je meer wilt weten, moet je goed waarnemen hoe dingen eruitzien. Je moet de juiste vragen leren stellen. Een docent moet zijn leerlingen daarin begeleiden. Hij moet hun nieuwsgierigheid zien te vertalen in een onderzoeksgerichte houding. De meerwaarde van de zaakvakken zit m niet in begrijpend lezen en school-tv kijken, maar in het goed leren waarnemen van je omgeving en het aanleren van onderzoeksvaardigheden, aldus Hagenaars. Omgevingsleren noemen hij en zijn collega s van de andere zaakvakken dat: De directe omgeving is bron van lesstof. Door deze te onderzoeken krijgen leerlingen meer greep op de werkelijkheid om hen heen. Het pilotproject heeft een stevige structurele duw gegeven om dat omgevingsleren te koppelen aan erfgoededucatie. De tweedejaarsmodule De onderzoekswerkplaats is een mooi voorbeeld van hoe dit in praktijk werkt. De module wordt gegeven vanuit de zaakvakken, Nederlands, ict en pedagogiek. Een mooi staaltje van practice what you preach: de docenten willen laten zien dat vakkenscheiding vaak relatief is en dat onderwijs eerder start vanuit een thema dan vanuit een hokje. Studenten leren in de werkplaats hoe ze onderzoeksvragen kunnen stellen aan de omgeving, hoe ze samen met kinderen een thema kunnen kiezen en hoe ze elementen uit de omgeving kunnen benutten. Belangrijk onderdeel hierbij is de erfgoedmarkt, waar instellingen uit de regio zich presenteren. Kennis die van pas komt als studenten aan een van de opdrachten binnen de module werken: het maken van een educatieve website over een erfgoedobject in de omgeving van de stageschool. Op hun stageschool gaan studenten ook met leerlingen werken aan een samen gekozen thema. Verplicht onderdeel hierbij is een excursie. Dat kan een museumbezoek zijn, maar ook een bezoek aan de groeve in Winterswijk. De omgeving zien wij heel breed, zegt Hagenaars. De didactiek van beleving en waarnemen staat centraal. Dan is het heel logisch om samen te werken. Volgend jaar gaan de docenten van diverse vakken voor de eerstejaarsmodule Onderwijs en werkelijkheid rond de grote vijver buiten het pabo-gebouw zitten. Ze dagen studenten uit om met diverse brillen op naar de vijver te kijken. Dat zo n vijver inzetbaar is bij het natuuronderwijs, ligt misschien voor de hand. Maar waarom zou je niet ook de omtrek van de vijver kunnen uitrekenen? Of nadenken hoe lang die vijver zich al op die plek bevindt? Hagenaars: We geven studenten die op stage gaan een inventarisatielijst mee om te kijken wat zich in de omgeving van de school allemaal leent voor lessen. We laten ze lesmethodes bekijken om na te gaan of ze een les uit het boek kunnen aanpassen en meer gebruik kunnen maken van concreet materiaal en van de schoolomgeving. Zo hopen we dat ze zien hoe leuk de zaakvakken zijn. 18 Ervaringen van basisscholen Waarom kies je rood en geen blauw? Niet alle scholen zien het belang in van kunst- en erfgoededucatie. Maar de meeste basisscholen die via pabo-stagiairs hebben kunnen snuffelen aan dit soort onderwijs, vonden het een leuke ervaring. Na de kennismaking met kunst- en erfgoededucatie is een aantal scholen van plan om dit een structureel onderdeel van hun onderwijs te maken. De projecten die pabo-stagiairs op basisscholen draaiden, vonden doorgaans niet schoolbreed plaats. De meeste richtten zich op een paar groepen, wat sommige leerkrachten wel jammer vonden. Op basisschool De Ark in Veghel organiseerden twee studenten van de Fontys Pabo Eindhoven het project Kunst komt dichterbij. Ze lieten kinderen uit de twee groepen 7 kennismaken met drie kunstenaars, die met respectievelijk fotografie, keramiek en beeldhouwen bezig waren. De kinderen mochten ieder een kunstenaar uitkiezen en bij hem of haar op atelierbezoek gaan. Bij sommigen mochten ze ook iets maken. Verder hebben ze daar kunstwerken uitgezocht die zij het mooist vonden, en die zijn allemaal samengebracht in een tentoonstelling in het Pieter Brueghelcentrum. Chantal van de Kamp, een van de leerkrachten van groep 7: De kinderen waren tijdens het project met veel plezier bezig met het inrichten van de tentoonstelling. 19 Het begrip kunst heeft voor hen sindsdien meer betekenis gekregen. Ik gebruik dat weleens bij de tekenles. Dan zeg ik: Jongens, jullie zijn nu kunstenaars. Laat maar eens wat zien. Ik merk dat ze nu meer van de standaard afwijken en creatiever aan de slag gaan. Maar Van de Kamp heeft ook kritiek. Op het feit dat het project zich beperkte tot die twee groepen en dat het slechts vier middagen in vier weken besloeg: Ik vond dat eigenlijk te mager. Ik zou kinderen meer met kunst bezig willen laten zijn, bijvoorbeeld via taalopdrachten, dus meer vakbreed. Basisschool De Ark werkt samen met de Brabantse steunfunctie-instelling Bisk, die dans- en toneelvoorstellingen organiseert om leerlingen met kunst te laten kennismaken. Dit keert een keer per jaar terug. Van de Kamp: Verder doen wij er op school vrij weinig aan. Ik zou wel meer aan cultuureducatie willen doen, maar er zijn ook zoveel andere dingen belangrijk. Onze school heeft veel leerlingen met een taalachterstand, dus moeten we veel tijd besteden aan taal en andere cognitieve vakken. Ik hoop overigens wel dat pabo s hun pilot mogen voortzetten. Ik merk dat stagiairs op deze manier dichter bij de leerlingen komen. Twee stagiairs van de Pabo Groenewoud meldden zich op basisschool De Hoeven in Rosmalen net nadat de wijkraad de school had gevraagd iets met kunst te doen in het

13 Dankzij het pilotproject is erfgoed veel meer gaan leven op de Pabo Iselinge. Dat vertaalde zich onder meer in samenwerking met de beeldende vakken en het nieuwe afstudeerprofiel Omgevingsonderwijs en Erfgoededucatie. Studenten kunnen hiervoor stage lopen bij een erfgoedinstelling. Met name kleine instellingen zonder educatieve afdeling vinden dat prettig. Zo maakte een student voor het Liemers Museum in Zevenaar een leskist bij een tentoonstelling over de Tweede Wereldoorlog. Hagenaars: Mede dankzij de pilot ontdekken pabo en instellingen dat ze wat aan elkaar kunnen hebben. Pas kregen we nog een vraag van het Erfgoedhuis in Zelhem om mogelijk studenten in te schakelen bij een project over Living History. kader van het 25-jarig bestaan van die wijk. Directeur Charly Anderson zag meteen mogelijkheden. Met de groepen 4 tot en met 8 maakten de stagiairs mozaïeken, en met de groepen 1 tot en met 3 hebben ze geschilderd. In het Noord-Brabants Museum in Den Bosch liep de tentoonstelling Bloemen van verlangen. Daar zijn de oudste kinderen naar gaan kijken om inspiratie op te doen. Voor de jongsten hadden de studenten een valkenier uitgenodigd, die wat vertelde over de valk die hij had meegebracht. De valk en andere dieren kwamen terug in de kunstwerken, omdat de wijk in een bosrijke omgeving ligt en de natuur daardoor dichtbij is. Het project kostte ongeveer anderhalf uur per week en duurde vier weken. Ter afsluiting hebben de studenten een ouderavond georganiseerd, waarbij ook de wijkbewoners zijn uitgenodigd om de kunstwerken te bewonderen. Anderson: Die avond is heel goed bezocht en heeft ook nog de pers gehaald. Volgens de directeur is het project schoolbreed met enthousiasme ontvangen. Het heeft ook zeker een impuls gegeven aan cultuureducatie op school. De studenten gaan hier volgend jaar verder als leraren in opleiding. Ze hebben leerlijnen uitgezet om methodiek uit te werken en meer activiteiten op te zetten. Ons bovenschoolse management heeft subsidie aangevraagd bij het ministerie van OCW, dus we worden aan alle kanten gestimuleerd. Uitstraling heeft de pilot Cultuur en School Pabo s op de basisscholen ook via pasafgestudeerde studenten die op een basisschool gaan werken. Zoals Mariëlle Heidekamp, die afstudeerde in de zomer van 2003 aan de Christelijke Hogeschool De Driestar in Gouda en in het nieuwe schooljaar op haar basisschool Eben Haezer in Boskoop schoolbreed een onderwijskunst-pilotproject start. De bedoeling is daarin kunst- en erfgoededucatie een vaste plek te geven. Bijvoorbeeld via crea-middagen. Kinderen kunnen dan op een vrijdagmiddag zelf uit allerlei onderwerpen kiezen, waarvan kunst- en erfgoededucatie een onderdeel zal zijn. Dit gaan we dan doen voor de groepen 5 tot en met 8. Volgend schooljaar wil zij de wereldoriëntatievakken meer thematisch gaan behandelen. Heidekamp: Met soms ook een schilderij over het onderwerp erbij. Of de bouwstijl van de molen hier in het dorp gaan bekijken. Dus vakken als aardrijkskunde en geschiedenis met elkaar gaan verbinden en daar ook elementen van het cultureel erfgoed bij betrekken. Heidekamps motivatie hiervoor is even simpel als duidelijk: Kinderen zijn tijdens zo n kunst- en cultuurproject even op een andere manier bezig dan wanneer ze alleen abstracte rekensommetjes maken. Ze leren hun kennis en leervaardigheden oefenen en ze worden ook sociaal-emotioneel geraakt. Hun gevoel wordt aangesproken en daar moeten ze over gaan praten. Waarom kies je rood en geen blauw? Dat vinden ze wel leuk. Astrid van Unen 20 21

14 Ervaringen van studenten Leren doe je met je hoofd, je handen en je hart Kunstprojecten kunnen zo eenvoudig worden gekoppeld aan algemene thema s, dat kinderen niet eens in de gaten hebben dat ze bezig zijn met aardrijkskunde, taal of geschiedenis. Dat is de ervaring van zes derdejaarspabo-studenten die de waarde van cultuureducatie in de praktijk hebben gezien. Een gesprek met Patricia Lommers, Mariëlle van Hest, Angela Geurts en Marieke Putmans van de Fontys Pabo Eindhoven en Marion Kreemer en Renée Landsheer-van Dillen van de Pabo Groenewoud Nijmegen. Alle zes zijn ze ervan overtuigd dat het een taak voor de pabo s is om aankomende leerkrachten te scholen in cultuureducatie. De pabo heeft bovendien, vinden Renée en Marion, vanaf leerjaar een tot de profielkeuze de verantwoordelijkheid om kunsthistorische lesstof en achtergrondmateriaal aan te bieden. Mariëlle en Patricia vinden bovendien dat de pabo de taak heeft om studenten ervan te doordringen wat het effect is van cultuureducatie op emotioneel gebied. Om te kunnen inschatten hoe kinderen kunnen reageren op culturele activiteiten, moeten studenten eerst zelf kunst leren waarnemen voordat zij voor de klas kunnen gaan staan. Je moet weten waar je over praat en wat het met jezelf doet, wil je kunsteducatie interessant voor kinderen kunnen maken Dat het niet zo ver gaat dat een docent kunstkenner moet zijn om kunsteducatie te geven, bewijst het verhaal van Marieke. Die had op kunstgebied nog weinig gedaan op het moment dat ze zich inschreef voor de kunstmodule. Wel vroeg ze zich af: Hoe weet ik dat ik niet van kunst houd? Daarom schreef ze zich in voor de module Zin in kunst en ontwikkelde samen met Angela, een echte kunstliefhebster, een vakoverstijgend kunstproject. Marieke: We vulden elkaar goed aan. En nu, na het project, zeg ik niet meer dat ik niet van kunst houd. Het verhaal van Angela en Marieke illustreert hoe verschillend de culturele bagage van pabo-studenten kan zijn. Uit de resultaten van het onderzoek naar de effecten van de pilot blijkt overigens dat het niet zo is dat studenten die met meer of gevarieerdere culturele bagage de pabo binnenkomen, in de pilot ook meer geleerd hebben. Renée en Marion zijn verbaasd over deze uitkomst van het onderzoek. Renée: De culturele bagage die je meekrijgt, vormt je en kan niet anders dan van invloed zijn op hoe je de module kunst van de opleiding invult en vormgeeft. Zonder onze culturele bagage hadden we niet zo n uitgediept en 23

15 Christelijke Hogeschool De Driestar, Gouda De waarde van fenomenen Zo spontaan kan een idee voor een project met cultureel erfgoed ontstaan: Jan Veldman, docent beeldende en CuMa-vakken, is op bezoek bij een stageschool in Alblasserdam. Hij kijkt uit het raam en ziet de molens van Kinderdijk wieken. Dan vraagt hij langs z n neus weg aan de docente: Doen jullie wel eens iets met die molens? Die zucht en zegt dat er hooguit tijd is om er een middagje naartoe te gaan om ze te tekenen. Veldman ruikt zijn kans en stelt voor: als onze studenten daar eens een mooi lessenplan voor ontwikkelen? En dan heb ik zo n school aan de haak. Sinds de Driestar-pabo uit Gouda in de pilot stapte, speurt Jan Veldman continu naar mogelijkheden. Er is wel een werkgroep met docenten van alle deelnemende vakken (zaakvakken, beeldende vakken, Nederlands, ict). Maar het blijkt ondoenlijk om iedereen tegelijk rond de tafel te krijgen. Dus benadert Veldman zijn collega s individueel en informeel. Vraagt hij zijn collega van geschiedenis of zo n molenproject niets voor hem is. En dat hij natuurlijk ook iemand anders kan vragen, Nee, hoort hij dan, ik wil het graag zelf doen. Zo ziet Veldman het t liefst. Je moet oppassen mensen te overvragen, ze moeten het echt zelf willen. Dan wordt het een dragende kracht waardoor het gaat lukken. Cultureel erfgoed sluit naadloos aan bij het didactisch concept waarmee docenten van de pabo in Gouda al enige jaren werken: onderwijskunst. Volgens dit concept moet onderwijs vertrekken vanuit concrete fenomenen, niet vanuit een lesje in een boek. We willen dat studenten de waarde van dingen ontdekken, legt Veldman uit. In het vierde jaar kunnen studenten intekenen op een project waarbij ze op een basisschool met een bepaald fenomeen aan de slag gaan. Dat kan een rijtje molens in Alblasserdam zijn, een VOC-fort op Texel of een kasteel met geheimzinnige baron in Renswoude, afhankelijk van de vraag en de omgeving van de school. Onderwijskunst behelst dan lesgeven alsof je een theaterstuk componeert. Dat betekent onder meer de nieuwsgierigheid van kinderen opwekken, samen een raadsel oplossen, net doen alsof je Willem III bent. Kortom, een fenomeen tot leven wekken. Wat als Jan Veldman de school zou verlaten? Stort dan alles als een kaartenhuis in elkaar? Mijn directie is een beetje sceptisch over de mogelijkheden op lange termijn voor cultureel erfgoed op de basisschool. Maar mijn collega s kijken daar anders tegenaan. Dit project heeft ook zonder mij draagvlak. compleet project als nu kunnen neerzetten. Dat vanuit de kennis de verdieping plaatsvindt, staat voor hen vast, en ze zijn ervan overtuigd dat het hebben van culturele bagage een ongelooflijk pre is. Maar, vindt Renée, dat zijn basisvoorwaarden, want cultuureducatie is een vak waar je ook feeling voor moet hebben om het goed te kunnen geven. Daarnaast is het belangrijk om het experiment aan te durven gaan en om gebruik te maken van de kwaliteiten van allerlei mensen die je onverwacht tegenkomt in de culturele omgeving. In het kader van de pilot leren studenten gebruik te maken van de culturele omgeving. De vorm waarin dat gebeurt, verschilt per opleiding. De meest voorkomende opdracht die studenten hebben uitgevoerd in het kader van nieuwe modules is het maken van een culturele kaart van de omgeving van de stageschool. Patricia vindt dit een handig hulpmiddel, dat helaas wel veel tijd en werk kost. Je krijgt kennis en vaardigheden aangereikt hoe je de culturele omgeving kunt gebruiken, en door ermee te werken leer je hoe je zoiets in de toekomst naar je eigen hand kunt zetten. De zes studenten hebben nieuwe hulpmiddelen zoals digitale leeromgevingen en diverse kunstzinnige toepassingen gebruikt en geïntroduceerd op hun stagescholen. Ze vinden hun eigen projecten vernieuwend en ze denken dat ze een goede bijdrage kunnen leveren aan het actualiseren van kunstonderwijs. Alleen al door het uitvoeren van delen van ons kunstproject verbetert het kunstonderwijs zo weinig wordt er gedaan, aldus Marieke. Alle zes hebben ze een project ontwikkeld waarin ze vakoverstijgend onderwijs thematisch hebben aangeboden en waarin kunst een grote rol speelt. Maar in hun ogen zijn dit niet meer dan eerste aanzetten. Want kunnen ze over een jaar ook in de praktijk uitvoeren wat ze nu hebben kunnen doen in het kader van de opleiding? Renée: Het verschil tussen de (stage)scholen is erg groot en je kunt niet zomaar de zittende vakdocenten die zich alleen maar bezighouden met hun eigen vak of discipline op straat zetten. Er worden nu weliswaar pabo-studenten afgeleverd met goede ideeën, maar, meent Angela, om te kunnen vernieuwen, heb je wel een team nodig dat achter je staat. De studenten van nu zijn de cultuuroverdragers van morgen: de zes zijn zich bewust van die rol. Maar ze hopen vurig dat er in het onderwijs al mensen zijn die zich ook cultuuroverdragers voelen. Hun steun hebben ze hard nodig. Jonaske de Ruiter 24 25

16 Fontys Hogescholen, Pabo Eindhoven Het estafette-effect Erni van Aerts, docent beeldende vakken en projectleider op Fontys Pabo Eindhoven, heeft de smaak van subsidie te pakken gekregen. Niet louter om het geld, maar om wat dat geld teweeg kan brengen. Het pilotproject gaf net dat extra duwtje dat zij en haar collega s nodig hadden om actief hun vak te vernieuwen en na te denken over kansen en mogelijkheden. Om dat elan ook na de pilot te bewaren, vroeg ze dus subsidie aan bij Actieplan Cultuurbereik voor een samenwerking tussen kunstcentra, basisscholen en derdejaarspabo-studenten. Het idee voor dit project Kunst komt dichterbij ontstond dankzij de pilot. Tijdens de regelmatige uitwisseling tussen deelnemers aan de pilot hoorde Van Aerts hoe collega s van de Rotterdamse pabo samenwerken met beeldend kunstenaars. Ik ben ook bij hen op bezoek geweest en vond het heel inspirerend, dat idee om kunstenaars een gezicht te geven. Van Aerts had al goede contacten met kunst(uitleen)centrum De Krabbedans in Eindhoven. Omdat haar studenten ook stage liepen in Veghel ging ze ook daar op zoek naar een partner. Die vond ze in Centrum voor de Kunsten Pieter Brueghel. In januari 2004 ging het project van start op vier basisscholen in achterstandswijken (GOA-scholen). Beide kunstinstellingen maken een voorselectie van geschikt werk en bereidwillige kunstenaars. Een groepje van zo n acht studenten gaat daarna bij een kunstenaar op bezoek en ontwikkelt een educatief plan. Vervolgens komen de kunstenaars op de basisschool om aan groepjes leerlingen over zichzelf en hun werk te vertellen. Later gaan de kinderen op atelierbezoek, waar ze het creatieve proces en werk leren kennen. Ze kiezen een aantal werken uit voor een tentoonstelling en richten deze samen met hun kunstenaar in. Tijdens de feestelijke opening worden ook andere basisscholen uitgenodigd. Van Aerts: Zo kan een mooi estafette-effect ontstaan. Het project was een groot succes. Niet alleen voor studenten, leerkrachten en leerlingen kwam kunst dichterbij, ook voor ouders. Zoals ze bij de Krabbedans zeiden: het is voor het eerst dat hier Turkssprekende mensen over de vloer komen. Van Aerts en haar collega s leerden er zelf ook weer van. Je moet studenten echt heel goed begeleiden bij het maken van die didactische vertaalslag en voorkomen dat ze louter organisatorisch bezig zijn. Het project krijgt een vervolg op twee andere basisscholen. En inmiddels is Van Aerts alweer met twee nieuwe projecten bezig. Samen met het Centrum voor de Kunsten in Eindhoven gaat de pabo een basisschool in een nieuwe wijk ondersteunen bij het opzetten van kunsteducatie. Bij het tweede project volgen pabo-studenten een module ontwerpen op de Design Academy en zetten ze een ontwerpproject op voor groep 7. Zo zoeken we telkens naar maatjes om elkaar in beweging te zetten en te houden. 26 Ervaringen van culturele instellingen We verwachten een blijvend contact met het onderwijs Culturele instellingen als musea, theaters en archieven kregen er de afgelopen jaren met de pabo-studenten een categorie belangstellenden bij. Deze nieuwe bezoekers willen niet alleen de collecties of activiteiten van die instellingen leren kennen, maar ook weten in hoeverre die iets te bieden hebben voor hun toekomstige lespraktijk in de basisschool. Over het algemeen zijn de instellingen niet ongelukkig met de vragen van het pabo-onderwijs. Voor veel regionale musea bijvoorbeeld is het onderwijs al langer een belangrijke doelgroep. Neem het Fries Museum in Leeuwarden. Tussen de 30 en 35 procent van de mensen die jaarlijks het Fries Museum bezoeken, komt uit het onderwijs. Vaak groepen, veelal basisschoolklassen. Het Fries Museum is daar niet alleen op berekend, het richt zich ook in toenemende mate juist op het onderwijs. Dat blijkt volgens Mariska de Boer, een van de twee educatieve medewerkers, wel uit de activiteiten. Wij proberen er in het algemeen al voor te zorgen dat onze exposities goed leesbaar zijn, maar richten ons speciaal op het onderwijs. Educatie verzorgen we niet alleen omdat wij iets willen overbrengen. We willen echt aansluiten bij wat de doelgroep wil, en wanneer en hoe die iets wil. Daarmee brengen we dan vanzelf de 27 collectie in beeld. We proberen daarom een goed contact te onderhouden met het onderwijs. Zo hebben we projecten waarin leerlingen kennis kunnen maken met wat een museum is, of met onze deelcollecties beeldende kunst en archeologie. Daarnaast hebben we bijvoorbeeld een project voor jonge kinderen dat is toegespitst op kijken. We willen er naartoe dat er voor elke groep in het basisonderwijs een geschikt project is. Studenten van de pabo van de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden komen nu in hun eerste jaar langs om met het Fries Museum en die educatieve activiteiten kennis te maken. Natuurlijk steken de studenten ook zelf iets op van de museumcollectie. Samen met de pabo heeft het Fries Museum een lespakket ontwikkeld als voorbereiding op een kunstprogramma: grote foto s van portretten uit het museum met daarbij suggesties voor reflectieve beeldende vorming. De serie foto s is in de Onderwijswerkplaats van de pabo beschikbaar voor de studenten. De studenten kunnen zelfs een programma volgen voor assistent educatieve dienst (goed voor twee studiepunten). Maar die scholing blijkt in de praktijk moeilijk uitvoerbaar. De studenten hebben over het algemeen te weinig ruimte in hun rooster

17 om in het museum klassen te begeleiden. Toch twijfelt Mariska de Boer niet aan het nut van de samenwerking: We merken dat vooral de algemene inleiding voor de eerstejaars die we zelf geven zodat de studenten onze gezichten leren kennen oplevert dat ze ons later beter weten te vinden. Daardoor verwachten we een blijvend contact met onderwijs op te bouwen. Op den duur levert dat zeker op dat we hun leerlingen een keer in het museum krijgen. Ook t Oude Slot in Veldhoven, een erfgoedmuseum met voornamelijk negentiende-eeuwse gebruiksvoorwerpen uit de Kempen, heeft veel contact met basisscholen. Het museum, dat zo n bezoekers per jaar trekt, zet stevig in op het basisonderwijs. De laatste jaren is daar het voortgezet onderwijs bijgekomen. De directeur van het museum, Pieter Mols, gaf aan de Fontys Pabo in Eindhoven al gastcolleges over kunst- en cultuureducatie. Daarin bepleitte hij een actieve aanpak van erfgoed en kunst zoals het museum die voorstaat. Mols: Wij kiezen er niet voor om de collectie uit te stallen met bordjes ernaast. Wij zeggen dat de spullen niet belangrijk zijn, maar dat het gaat om het verhaal dat erachter zit. We proberen kinderen uit vooral het basisonderwijs uit te dagen om hun eigen verhaal achter die spullen te vertellen. Dat is ons concept. Een concept dat mooi aansluit bij de module die de Eindhovense pabo ontwikkelde. Mols: De studenten moeten in het derde jaar een module kunsteducatie volgen, Zin in kunst. Ze moeten op hun stageschool een leersituatie voor kinderen inrichten waarin kunst of erfgoed een belangrijke rol speelt. Aan die activiteiten die zij ontwikkelen, zijn dan lessen verbonden en een bezoek aan een culturele instelling. Het is dus meer een praktijkgerichte opdracht. Als ze hier in het museum iets met een klas willen doen, betekent dat dat ze iets moeten ontwikkelen dat hier echt uitgevoerd kan worden. Maar er zijn daarnaast studenten die hier inspiratie zoeken en vervolgens gewoon dingen bedenken voor in de klas. Toch melden de studenten zich niet in groten getale bij t Oude Slot. Mols heeft daar wel een verklaring voor: Ik heb ooit met studenten een middag op de Fontys georganiseerd voor het basisonderwijs. Toen bleek dat ze erfgoed wel leuk vinden als je het op een bepaalde manier brengt, maar dat het toch een beetje een stoffig imago blijft houden. Ze leggen ook niet zo gauw het verband met geschiedenis, maar dat komt waarschijnlijk omdat de module sterk op kunst is gericht. Ik heb hier regelmatig groepen eerstejaarsstudenten ter kennismaking gehad die ik uitlegde wat er allemaal mogelijk is en dat wij de lessen die ze ontwikkelen voor hun onderwijs hier willen ondersteunen. Daarna is er in drie jaar tijd drie keer een groep derdejaars geweest die hier lesmateriaal ontwikkeld heeft. Dat vind ik een beetje een magere oogst. Voor Mols is echter het belangrijkste dat werken met materiaal van een instelling bijdraagt aan de persoonlijke ontwikkeling van de studenten. Hij verwacht dat studenten door deze ervaring zich later in hun lespraktijk meer bewust zijn van wat ze allemaal kunnen doen in culturele instellingen. Van pabo-docenten hoort Mols bovendien dat leerkrachten in het basisonderwijs in cultuureducatie geïnteresseerd raken door de activiteiten van de studenten. Mols: Dat zijn belangrijkere winstpunten dan dat het de culturele instelling iets oplevert. Peter Zonderland 29

18 Hanzehogeschool Groningen & Christelijke Hogeschool Nederland, Groningen Handboek erfgoededucatie Van musea naar erfgoed in brede zin: met dat doel stapten de pabo s van de twee Groningse hogescholen in de pilot. Door het Schoolmuseumproject waren hun studenten al enkele jaren gewend om bij museumcollecties educatieve projecten te ontwikkelen. Wat met musea kan, kan ook met molens, kerken, oudheidkamers, historische kringen en wat zich nog meer aan erfgoed in de buurt van de basisschool bevindt, was de gedachte. De beide pabo s grepen de pilot aan om voor de nieuwe opzet een mooie, nieuwe handleiding te ontwikkelen. Die zou niet alleen bedoeld zijn voor intern gebruik, maar ook elke pabostudent, basisschooldocent en educatief (museum)medewerker moeten kunnen inspireren. Resultaat is een handboek erfgoededucatie: Het tastbare verleden. We wilden een boek dat erfgoed, dat bij veel studenten een stoffig imago heeft, aantrekkelijk en actueel zou maken. Dankzij de pilot konden we extra aandacht besteden aan de vormgeving, vertelt Elsje Huij van de Hanzehogeschool. Het boek valt inderdaad op door originele fotografie en vormgeving. Geen statische plaatjes van oude monumenten, maar foto s waarin het regionale verleden van Noord-Nederland tot leven komt. Zo toont de kaft een meisje met haar schelpenschat in een typisch waddenlandschap. Na een algemene inleiding over (doelstellingen van) erfgoededucatie, volgt een praktisch stappenplan: inlezen, oriëntatie bij erfgoedinstelling, overleg met basisschool, lesconcept maken, werken met voorwerpen in de klas, bezoek met de klas aan erfgoedinstelling en ten slotte de evaluatie. De Groningse pabo-studenten moeten dit helemaal doorlopen, andere gebruikers kunnen er natuurlijk uitpikken wat van hun gading is. Het boek bevat ook voorbeelden van beoordelingsformulieren en bruikleenovereenkomsten. Als docent alleen krijg je zo n product nauwelijks voor elkaar, denkt Huij. Dat het haar en haar collega s wel lukte, is te danken aan de subsidie en stimulans van de pilot en aan de goede samenwerking met het Museumhuis Groningen. Het Museumhuis zag de pilot als welkome voortzetting van het Schoolmuseumproject. Als koepel van alle erfgoedinstellingen in Groningen had het immers baat bij versteviging van de relaties tussen pabo, basisscholen en erfgoedinstellingen. Reden voor het Museumhuis om niet alleen op te treden als projectleider in de pilot, maar ook te investeren in het boek en de drukkosten voor te schieten. Uit de verkoopcijfers blijkt al dat niet alleen eigen studenten, maar ook basisscholen en niet alleen in Noord-Nederland het boek aanschaffen. 30

19 Hogeschool INHOLLAND, Pabo Haarlem Culturele kaart Pabo-studenten hebben geen idee hoeveel culturele bagage ze al hebben, laat staan dat ze weten hoe ze die zouden kunnen benutten in de klas. Rolien Eikelenboom, docent muziek op de Haarlemse pabo van Hogeschool INHOLLAND, merkt dat telkens weer. En toch is het de bedoeling dat ze later kinderen op de basisschool weten te enthousiasmeren voor kunst en cultuur. Dus moeten ze tijdens de opleiding leren om daarover na te denken en om goed om zich heen te kijken. De pilot bood een uitgelezen kans om daar eindelijk eens werk van te maken, en zo ontstond de opdracht voor een culturele kaart. Daarvoor verkent iedere student als een speurhond de omgeving van zijn stageschool. Wat is er allemaal te beleven, welke contacten heeft de school al en welke nieuwe kansen en mogelijkheden liggen er? En daarbij gaat het om cultuur in brede zin: muziek, dans, drama, beeldend en cultureel erfgoed. In drietallen werken studenten vervolgens één kaart gedetailleerd uit. Ze gaan op bezoek bij culturele instellingen in de buurt, verzamelen foldermateriaal en namen van contactpersonen. Ze inventariseren ook of er ouders zijn die van nut kunnen zijn bijvoorbeeld een ouder die kunstschilder is of in het archief werkt. Zo ontstaat een dikke informatie- en ideeënmap voor de basisschool. Door deze opdracht vallen studenten de schellen van ogen en zien ze wat er allemaal buiten school te beleven valt, vertelt Eikelenboom. De map blijft op de stageschool en komt een jaar later tot leven. Dan nodigt een derdejaarsstudent op basis van de map een gast uit in de klas. Voor studenten is dit een stok achter de deur om daadwerkelijk een goede map te maken. De studenten die na hen komen, moeten er immers weer mee verder. Alleen noteren er is een molen is dus onvoldoende, ze moeten aangeven wat die molen de school dan te bieden heeft. Twee jaar geleden betekende deze opdracht voor studenten een eerste culturele kennismaking. Inmiddels zit er ook in het eerste pabo-jaar een opdracht waarbij studenten drie culturele activiteiten bezoeken. Je merkt dat de culturele kaarten aantrekkelijker worden. Het voorwerk in het eerste jaar blijkt essentieel. Dankzij de pilot ontstaat langzamerhand een doorgaande lijn. Eikelenboom: We hebben nu twee vierdejaars die een scriptie willen schrijven over cultuureducatie. En niet alleen bij studenten, maar ook bij de pabo-directie. Zo ligt er nu een voorstel voor het ontwikkelen van een minor Cultuureducatie. Ook vanuit de stagescholen horen we niet meer: wat voor rare opdrachten geeft de pabo nu weer mee? We krijgen nu juist belangstellende vragen: een culturele kaart, hoe doe je dat dan? 32 Uitbreiding van het Pabo-project Docent wordt motor achter cultuureducatie Dit jaar wordt de pilot Cultuur en School Pabo s uitgebreid naar alle pabo s. Het ministerie van OCW heeft versterking van de cultuureducatie in het primair onderwijs bovenaan de agenda geplaatst en de (toekomstige) docent aangewezen als de promotor van cultuur op school. We hebben bij de pilot Cultuur en School Pabo s onverwacht het tij meegekregen, zegt Paul Vogelezang, projectleider van de pilot. We hadden verwacht de pilot dit jaar af te sluiten, maar inmiddels is besloten het project uit te breiden naar de andere pabo s in Nederland. Aanleiding om de pilot te continueren is de beslissing van het ministerie om de aandacht voor cultuureducatie in het primair onderwijs fundamenteel te versterken. Jan Jaap Knol, projectleider Cultuur en School van het ministerie van OCW: In het huidige cultuur- en onderwijsbeleid staat cultuureducatie bovenaan de agenda. Het ministerie is van mening dat kunst en erfgoed niet alleen vormende waarde hebben, maar ook een samenbindende bijdrage leveren aan onze samenleving. En cultuureducatie is bij uitstek het instrument om de culturele factor in de samenleving te versterken. De bijzondere betekenis die het ministerie hecht aan cultuureducatie komt ook tot uiting in de nieuwe kerndoelen. Knol: Kunst en aandacht voor erfgoed zijn verplichte onderdelen geworden, maar de scholen krijgen veel meer ruimte bij de invulling dan in de oude situatie. 33 Eigen visie Het accent in het beleid van OCW ligt op de ontwikkeling van een eigen visie op cultuureducatie. Knol: Ons streven is dat alle scholen voor 2007 eigen cultuurbeleid hebben ontwikkeld in samenwerking met culturele instellingen en ondersteund door gemeenten en provincies. Het ontwikkelen van een visie is een belangrijke voorwaarde voor de verankering van cultuureducatie in het curriculum. Bijzonder aan de hierbij horende financiële regeling Versterking cultuureducatie in het primair onderwijs is dat het geld beschikbaar wordt gesteld aan scholen, zegt Hans Muiderman, die dit project leidt. Veel geld van Cultuur en School ging de afgelopen jaren naar de aanbieders. Nu wordt de vragende partij financieel ondersteund, wat betekent dat scholen cultuureducatie beter kunnen laten aansluiten bij hun eigen behoeften en mogelijkheden. Muiderman heeft de taak de verschillende projecten die zich richten op de versterking van cultuureducatie op elkaar af te stemmen. We voeren regelmatig overleg met het projectteam Cultuur en School Pabo s. Dat heeft er onder andere toe geleid dat verschillende

20 pabo s de onderwijsmodules voor cultuurcoördinator op elkaar hebben afgestemd. Sleutelpositie Nu het uitgangspunt de autonomie en de vraag van scholen is, is er een belangrijke rol weggelegd voor de docent. Knol: De docent vervult een sleutelpositie bij cultuureducatie, zijn rol is cruciaal voor de structurele verankering in het curriculum. De vraag is echter of alle docenten voldoende zijn toegerust om deze rol te vervullen. Niet iedereen beschikt over het gereedschap om cultuureducatie tot bloei te brengen in een school, zegt Frits Witte, directeur van basisschool Het Veer in Veere. Dat is ook wel logisch: wij kregen vroeger wel tekenen en handvaardigheid op de pabo, maar dat gebeurde op een heel ambachtelijke manier. Het leren kijken naar kunst en het genieten van kunst en erfgoed hoorden daar niet bij. Op zijn school worden de cultuureducatieve projecten georganiseerd en begeleid door een lokale kunstenares. Dat heeft een enorme meerwaarde. Ze kan de leerlingen van alles vertellen, maar ze kan hen ook actief mee laten doen en ze neemt hen regelmatig mee naar musea of ateliers, zodat de kinderen ook buiten de school les krijgen. Dat is nog eens wat anders dan een tekenlesje geven. Vorming Ik zou graag zien dat docenten zichzelf behalve als onderwijzer ook als cultureel werker zouden zien, zegt Cor Kuyvenhoven, algemeen directeur primair onderwijs op Walcheren. Kinderen zijn meer dan een vat dat je volstopt met kennis. Cultuureducatie is essentieel voor de vorming van de gehele mens en draagt bij aan de sociale cohesie op scholen. De aandacht voor cultuureducatie op de basisscholen in Zeeland is echter nog steeds belabberd, vindt hij. Men wil wel, maar weet niet hoe. Veel scholen liften mee met cultuurmenu s *, maar daar blijft het bij. Mijn ideaal is dat aandacht voor kunst en erfgoed docenten op nieuwe ideeën brengt. Zo kan cultuureducatie het vakoverstijgend werken stimuleren en de cognitieve vakken verrijken. Inspiratie is het sleutelwoord, zegt Kuyvenhoven. Als je wilt dat cultuureducatie een kans krijgt, moet je zorgen dat iemand met hart voor cultuur de ruimte krijgt zijn ideeën te verwezenlijken. Dat betekent geen regels van bovenaf en geen vaste methodes, maar uitzoeken wat bij de school past en wat de leerlingen aantrekt. Als een school de benodigde kennis en vaardigheden niet in huis heeft, kan dat op verschillende manieren worden opgelost, stelt hij. Zittende docenten kunnen nascholingscursussen krijgen of scholen kunnen expertise inhuren. Maar beter is het te beginnen bij het begin: de pabo s. En ook daar moet inspiratie centraal staan. Cultuuroverdragers Dat is precies de bedoeling van de pilot, zegt Jan Jaap Knol van OCW. We willen aankomende docenten enthousiast maken voor kunst en erfgoed. Zij zijn de cultuuroverdragers. Als ze tijdens hun studie de mogelijkheden en waarde ontdekken van cultuureducatie, is de kans groot dat ze veel aandacht zullen geven aan kunst en erfgoed in hun eigen lessen. De pabo s worden overigens niet verplicht cultuureducatie * Zeeland kent menu s met zowel kunst-, als erfgoedactiviteiten 35

21 Noordelijke Hogeschool Leeuwarden Een portrettengalerij Er is een dame in ouderwetse avondjapon. Een man die je met strakke blik aanstaart. En een serie hoekige lijnen waarin nog net een gezicht te herkennen valt. Twaalf portretten uit de vaste collectie van het Fries Museum vormen de basis voor een kleurrijke serie van geplastificeerde foto s op A3-formaat. Studenten van de pabo in Leeuwarden kunnen de serie, die vergezeld gaat van kijkvragen en lessuggesties, lenen en op hun stageschool gebruiken. Met deze serie bieden we studenten een gegarandeerde succeservaring voor een les kunst kijken met kinderen, zegt Hetty Hartogsveld, projectleider en pabo-docente beeldende vakken. We hopen dat goed voorbeeld goed doet volgen, want later in de opleiding moeten studenten zelf educatief materiaal vervaardigen. De fotoserie is een tastbaar resultaat van de samenwerking die de pabo in Leeuwarden dankzij de pilot opbouwde met het Fries Museum. In het verleden was er al contact geweest, maar dat was verwaterd. De pilot was een uitgelezen kans om de banden weer aan te halen, vertelt Hetty Hartogsveld. Zoiets kost je al gauw een paar middagen praten. Dat is iets wat tussen de gewone bedrijven door niet lukt en dus ook niet gebeurt. Het Fries Museum is voor de pabo een goede partij vanwege de gevarieerde collectie: van archeologie tot moderne kunst en van een Friese stijlkamer tot een verzetsmuseum. Dat sluit mooi aan bij de brede opvatting van cultuur erfgoed en kunsten samen die de Leeuwardense pabo voorstaat. Omgekeerd is het museum blij met kansen om ook via pabo-studenten de contacten met basisscholen te verstevigen. Reden waarom het niet alleen tijd, maar ook geld investeert in de samenwerking. Die samenwerking reikt verder dan een gezamenlijk ontwikkelde en te gebruiken fotoserie. Zo krijgen alle eerstejaars pabo-studenten een kennismakingsrondje door het museum. Tijdens deze Museumflits krijgen ze les in kijken (beeldbeschouwing) en in de educatieve mogelijkheden van een museumcollectie. In het derde jaar kunnen studenten als keuzeonderdeel van het differentiatieprogramma Kunst en Cultuur in het museum een scholing tot assistent educatief medewerker volgen. Ze geven vervolgens in het museum rondleidingen voor schoolklassen en verdienen zo twee studiepunten. Afgelopen jaar maakten nog maar twee studenten gebruik van deze mogelijkheid. Dat heeft vooral te maken met roostertechnische problemen, denkt Hartogsveld. Het moet nog meer body krijgen. Ze ziet de pilot dan ook vooral als startschot. Er is het nodige in beweging gezet, we zijn weer gaan nadenken over wat we precies willen met ons vak. Een ding weet ze al: er komt in elk geval nog een fotoserie. Dit keer met landschappen. in hun curriculum op te nemen, zegt hij. We willen cultuureducatie niet van bovenaf voorschrijven. We willen juist dat het initiatief uit het veld komt, dat werkt veel beter. En dat geldt ook voor de studenten: ook voor hen moet cultuureducatie een vrije keuze zijn. Voor de vervolgpilot is veel belangstelling, zegt projectleider Vogelezang. Ik denk dat het beleid van het ministerie hieraan meegeholpen heeft. Veel hogeschooldirecties beseffen dat de markt is veranderd en dat zij hun studenten op een andere manier moeten opleiden. In grote lijnen zal de pilot op dezelfde manier worden voortgezet als de voorgaande jaren. Vogelezang: De belangrijkste doelen blijven de culturele bewustwording van de student en de verankering van cultuureducatie in het curriculum van de opleiding. We vinden het belangrijk dat elke pabo daarbij zijn eigen werkvormen en stijl ontwikkelt. De pilots hebben inmiddels een heel scala aan activiteiten en producten opgeleverd, waar andere pabo s uiteraard van kunnen profiteren. Culturele netwerken Wel zal er in de nieuwe fase meer aandacht worden gegeven aan het opzetten van of deelnemen aan culturele netwerken. Vogelezang: Als culturele instellingen afspraken maken met scholen over de invulling van cultuureducatie, moet je daar als pabo bij zijn. Pabo s moeten dus bestaande netwerken in kaart brengen, en erover nadenken aan welke netwerken ze willen deelnemen en welke rol ze daarin kunnen vervullen. De ontwikkeling van eigen websites door hogescholen zal in de vervolgpilot minder nadruk krijgen. Vogelezang: Het maken van eigen websites bleek voor de pabo s een te complexe opgave, dus die voorwaarde hebben we laten vallen. We zullen de resultaten van de pilot wel openbaar maken, maar via onze eigen site en die van het ministerie. Knol van OCW wil de komende periode gebruiken om directies van hogescholen meer bij cultuureducatie te betrekken. We hebben gemerkt hoe belangrijk het voor docenten is als ze ruggensteun krijgen van hun leiding. Bovendien kan structurele verankering van cultuureducatie in het curriculum alleen plaatsvinden als het management er helemaal achter staat. Vogelezang hoopt dat de pilot tevens zal bijdragen aan de verbetering van het culturele klimaat op de pabo s. Cultuureducatie moet niet alleen deel uitmaken van het curriculum, maar ook gaan leven op de hogeschool. Een hogeschool is niet alleen een leerfabriek. Ik hoop dat de opleidingen op allerlei manieren zelf met cultuureducatie aan de slag gaan: door het organiseren van excursies, het uitnodigen van kunstenaars en het geven van bijvoorbeeld workshops drama. Zodat de leerlingen werkelijk geïnspireerd raken en straks als docent de motor worden achter het cultuurbeleid op hun school. Anja Geldermans 36 37

22

23 Hogeschool Edith Stein / Onderwijscentrum Twente, Hengelo Contact op knooppunten Toen pabo Edith Stein zich aanmeldde voor de pilot, zat kunsteducatie bij de beeldende vakken al stevig in het zadel. Er was een goede samenwerking met de Kunstzaal in Hengelo en het Rijksmuseum in Enschede. Doel van de pilot was vooral verbreding, vertelt projectleider Ben Blanken. Niet alleen naar andere disciplines (muziek, dans, drama), maar ook verbreding van contacten. Er ontstonden gaandeweg nieuwe contacten, met bijvoorbeeld Introdans, de schouwburg in Enschede en muziekgezelschap Quasimodo. Blanken: Toen ik dacht dat al die contacten niet meer te behappen waren, ben ik op zoek gegaan naar knooppunten. Een knooppunt is een plek waar lijnen samenkomen. In dit geval gaat het om overleggen en netwerken tussen basisscholen en culturele instellingen. Blanken zocht in Enschede contact met Concordia, centrum voor Kunst en Cultuur en in Hengelo met de kunstcommissie. De winst was meteen duidelijk: Bij vergaderingen heb je iedereen te pakken, van kunstinstelling tot en met basisschool. Bovendien kun je als pabo goed duidelijk maken wat je vraagt en wat je te bieden hebt. Bijvoorbeeld dat je voor derdejaarsstudenten andere eisen aan samenwerking stelt dan voor eerstejaars. Of dat jouw studenten een school kunnen helpen bij het ontwikkelen van een cultuurbeleidsplan. Via de knooppunten kwam Blanken ook in contact met de kunstcoördinatoren van de stagescholen en belegde hij bijeenkomsten met hen om nog eens duidelijk te maken wat de pabo precies van zijn studenten en de stagescholen vraagt. Zo krijgt een student vanuit de opleiding en de stageschool dezelfde boodschap mee. Zonder die netwerken was ik blijven steken in een-tweetjes tussen pabo en school en pabo en kunstinstelling. Diverse andere scholen die nog geen inhoudelijke kunstcoördinator hadden, lieten Blanken weten wel geïnteresseerd te zijn in een opleiding daarvoor. Dat hebben we bereikt door alleen maar naar een paar netwerkbijeenkomsten te gaan. Het zet dus echt zoden aan de dijk. Het bleef niet bij scholen en culturele instellingen. Via de knooppunten heeft de pabo ook directe ingangen naar de gemeente. Dat kwam Blanken goed van pas toen hij de ambities van de pabo wilde laten zien. Ik las het rapport van de commissie- Wagemakers, over de noodzaak voor basisscholen om een cultuurplan op te stellen, en verbaasde me erover dat de rol van pabo s hierin echt marginaal was. Tijdens een vergadering van de kunstcommissie heb ik dat aangekaart en betoogd dat onze pabo basisscholen wil ondersteunen bij het ontwikkelen en implementeren van cultuurbeleid. Niet alleen schooldirecteuren reageerden positief, ook de gemeente bleek gevoelig voor Blankens betoog. Sterker, ze vond dat hij zijn verhaal nog maar eens moest houden, op het Provinciehuis. Ook daar vond hij een gewillig oor voor zijn betoog over de rol van de pabo binnen het Actieplan Cultuurbeleid. Adressen ALGEHELE COÖRDINATIE PROJECT Cultuurnetwerk Nederland Postbus AB Utrecht Projectleider: Paul Vogelezang paulvogelezang@cultuurnetwerk.nl Teamlid: Irma Hilhorst irmahilhorst@cultuurnetwerk.nl 40 41

24 SPOOR ERFGOEDEDUCATIE Wat er concreet uit voortrolt, kan Blanken nog niet zeggen. Maar blij met de korte lijnen is hij wel. In de praktijk loopt hij namelijk weleens aan tegen beleidsregels die onhandig uitpakken. Zo was hij betrokken bij een tentoonstelling in Hengelo, die vervolgens ook naar het nabijgelegen Diepenheim en Haaksbergen ging. Maar toen Hengelo ontdekte dat zij hiervoor geen subsidie kreeg en de twee kleinere steden wel, was het einde verhaal. Ik zei tijdens een bezoek aan de provincie: ik heb last gehad van jullie beleid. Kom daarmee de volgende keer bij ons, kreeg ik te horen. Korte lijnen en knooppunten Blanken kan het elke pabo adviseren. Dit soort contacten zijn broodnodig, wil je blijvend iets van de grond krijgen. Zorg dat je ze krijgt en dat je ze warm houdt. Erfgoed Actueel, Bureau voor Cultureel Erfgoed en Educatie Herengracht CA Amsterdam Projectleider: Tineke de Danschutter Teamlid: Karin Kievit SPOOR KUNSTEDUCATIE Cultuurnetwerk Nederland Postbus AB Utrecht Projectleider: Paul Vogelezang Teamleden: Vera Bergman Irma Hilhorst Jonaske de Ruiter Marja van der Sluis 42 43

25 Hogeschool Leiden, Pabo Leiden Werken met vouchers Om de pilot te ondersteunen besloot het ministerie van OCW om pabo-studenten, in navolging van de CKV-vouchers voor middelbare scholieren, ook cultuurbonnen te geven. Jaarlijks kan een pabo deze vouchers voor zijn tweede- of derdejaarsstudenten aanvragen. Natuurlijk kun je het dan verder aan de studenten zelf overlaten wat ze ermee doen. Maar de pabo van Hogeschool Leiden houdt het heft liever in eigen handen. Immers, verklaart docent beeldende vakken Claartje van Tongeren, het was een uitgelezen kans om studenten eens kennis te laten maken met moderne kunst. Onze ervaring is dat veel van hen nog nooit in een museum zijn geweest; hun culturele horizon beperkt zich tot musicals en films. We willen ze kennis laten maken met dat onbekende, met als belangrijkste doel: de drempel verlagen en hen laten ervaren dat je met plezier naar een museum kunt gaan. Vanaf januari gingen Van Tongeren en haar collega Peter Jansen een aantal donderdagen op excursie met derdejaarsstudenten die de differentiatie Cultuur volgen. Ze bezochten onder meer het Haags Gemeentemuseum, het Van Abbemuseum in Eindhoven en het kunstcentrum Witte de With in Rotterdam. Bedoeling was om samen te kijken en praten over smaak, ervaringen en wat nou moderne kunst is. Een belangrijk onderdeel afgelopen jaar was bovendien een bezoek aan de educatieve afdeling van Boijmans van Beuningen. Van Tongeren: Dat was voor veel studenten een eye-opener. Ze ontdekten dat je moderne kunst heel toegankelijk kunt maken. En dat een museum geen gesloten geheel is, maar een instelling waar je ook in het onderwijs veel mee kunt. Komend studiejaar gaat de Leidse pabo die vertaalslag naar de toekomstige beroepspraktijk nog concreter maken. Naast de excursies op eigen niveau gaan studenten meehelpen een groot kunstproject te ontwikkelen op een Leidse basisschool. De afspraken met de school zijn al gemaakt. Het is een samenwerkingsovereenkomst waar beide partijen baat bij hebben, vertelt Van Tongeren. Basisscholen moeten nadenken over hun eigen cultuurbeleid, en door met ons samen te werken, krijgen ze daarbij ondersteuning en inspiratie. En voor onze studenten is het natuurlijk een prachtkans om dingen in de praktijk uit te proberen. De Jong is erg tevreden met de impulsen die het derdejaarsonderwijs kreeg door het pilotproject. Studenten moderne kunst leren begrijpen, dat lukt niet in een halfjaar. Maar we zijn er wel in geslaagd hun interesse te wekken en hun de educatieve mogelijkheden van musea te laten zien. DEELNEMENDE HOGESCHOLEN ERFGOEDEDUCATIE Hogeschool Drenthe Pabo De Eekhorst Zeemanstraat BZ Assen Contactpersoon: Romke Visser r.visser@hsdrenthe.nl Saxion Hogescholen Pabo Deventer Postbus AM Deventer Contactpersoon: Fanny Pliester a.j.f.pliester@saxion.nl Iselinge Hogeschool Pabo van de IJsselgroep Postbus AG Doetinchem Contactpersoon: Jan Zwiers jan.zwiers@ijsselgroep.nl Christelijke Hogeschool Ede Postbus BB Ede Contactpersoon: Cees Pelgrim cpelgrim@che.nl 44 45

26 Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, Pabo Groenewoud, Nijmegen Advies aan scholen Op de Nijmeegse pabo Groenewoud viel het pilotproject mooi samen met de ontwikkeling van differentiaties in het derde jaar. Een zo n differentiatie of profiel is Coördinatie Kunstzinnige Vorming. Niekje van de Lavoir, projectleider en coördinator Differentiaties, greep de pilot aan om dit profiel goed neer te zetten. Belangrijk onderdeel van deze differentiatie is het opstellen, beargumenteren en presenteren van een advies voor een basisschoolteam om hun kunstzinnig onderwijs te ontwikkelen dan wel te verbeteren. Hiermee haakt de pabo aan bij het advies van de commissie- Wagemakers: basisscholen moeten zelf nadenken over hun cultuurbeleid. Twee of drie studenten gaan samen naar een basisschool. Daar onderzoeken ze alles: wat staat er in het schoolwerkplan over kunstzinnige vorming, welke methode is er? Wat gebeurt er concreet in de klas? Welke vragen heeft de school? Wat voor mogelijkheden zijn er in de omgeving van de school? Tegelijk lopen ze stage bij een kunstinstelling om een beeld te krijgen van wat er met kunsteducatie zoal mogelijk is. De meeste studenten hebben daar geen idee van. Soms gaan ze daar ook aan de slag. Zo bewerkten enkele studenten het educatieve materiaal van Introdans om het beter te laten aansluiten bij de wensen van hun basisschool. Introdans was daar erg over te spreken, vertelt Van de Lavoir. Ze willen volgend jaar graag weer studenten van ons. Over sommige scholen zijn succesverhalen te vertellen. Zo leidde een advies van studenten ertoe dat een leerkracht taakuren kreeg voor coördinatie van kunstzinnige vorming en kunsteducatie. Van de Lavoir: Natuurlijk gaat het ook wel eens anders. Soms komt een advies helemaal niet over bij een school. Of vindt een school dat hij het al heel goed doet. Volgend jaar hoopt de pabo scholen gerichter te kunnen werven op basis van hun eigen wensen en vragen. Dat heeft ook te maken met betere voorlichting aan stagescholen over alle profielen. Een van de studenten noemde als grootste leerpunt: veel eerder aan het hele schoolteam kenbaar maken wat je komt doen. Van de Lavoir benadrukt het belang van goede ondersteuning vanuit de pabo. Studenten moeten een map maken van al hun bevindingen en suggesties. Wij zien erop toe dat ze niet louter een ideeënmap maken, maar een map met een aantal goede vakdidactische lesvoorbeelden en concrete adviezen over lesmethodes, culturele mogelijkheden in de buurt of over bijscholing. De map blijft op school en eventueel volgende stagiaires vanuit de pabo kunnen deze weer verder uitbouwen en verbeteren. Zo ontstaat een doorgaande lijn. Niekje van de Lavoir is niet bang dat studenten op den duur met lege handen komen te staan. Er zullen steeds weer nieuwe vragen komen. Kunsteducatie is zo n breed gebied, daar ligt voor jaren ruim voldoende werk. Christelijke Hogeschool De Driestar Postbus AJ Gouda Contactpersoon: Jan Veldman j.veldman@driestar.nl Hanzehogeschool Groningen Pabo Hanzehogeschool Postbus DC Groningen Contactpersoon: Elsje Huij e.g.huij@pl.hanze.nl Christelijke Hogeschool Nederland, Pabo Groningen Eyssoniusplein CE Groningen Contactpersoon: Harriët Mulkens hamharmeijer@planet.nl Hogeschool Zuyd Pabo Maastricht Brusselseweg HB Maastricht Contactpersoon: Phil Dumoulin p.l.l.m.dumoulin@hszuyd.nl Hogeschool INHOLLAND Pabo Rotterdam Postbus KC Rotterdam Contactpersoon: Chrisjan Renes chrisjan.renes@inholland.nl 46 47

27 DEELNEMENDE HOGESCHOLEN KUNSTEDUCATIE Hogeschool IPABO Amsterdam/Alkmaar Pabo Amsterdam Postbus BM Amsterdam Contactpersoon: Marijke Zuiderent Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Pabo Groenewoud Groenewoudseweg CC Nijmegen Contactpersoon: Niekje van de Lavoir niekje.vandelavoir@pn.han.nl Avans Hogeschool Pabo Breda Postbus RM Breda Contactpersoon: Karen Leenaerts leenaerts.cjgm@avans.nl Fontys Hogescholen Pabo Eindhoven Postbus AH Eindhoven Contactpersoon: Erni van Aerts b.vanaerts@fontys.nl 49

28 Hogeschool Zuyd, Pabo Maastricht De wijk in Het is al jarenlang een goede traditie op de Maastrichtse pabo: aan het eind van het eerste jaar trekken studenten en docenten van de zaak- en beeldende vakken er een week samen op uit. Jarenlang gingen ze naar de Belgische Voerstreek en was het buitenonderwijs in optima forma. Maar toen ontstond de behoefte iets te doen met en voor basisschoolkinderen. Projectleider Phil Dumoulin: Dan kun je tenminste de theorie in praktijk brengen. Zo ontstond de werkweek nieuwe stijl: studenten verkennen de mogelijkheden van erfgoededucatie in een bepaalde Maastrichtse wijk en gaan er vervolgens drie dagen mee aan de slag op een lokale basisschool. Na basisscholen in de wijken Belvédère en Sint Pieter was zomer 2004 de beurt aan de Sint-Odaschool. De Sint-Odaschool staat in een jaren-dertigwijk aan de noordwestkant van Maastricht. Er wonen veel studenten en veel allochtonen. Kroonjuweel van de wijk zijn de achttiende-eeuwse vestingwerken, de zogeheten Dumoulin-linie (geen familie), die zowel boven- als ondergronds nog helemaal intact is. De studenten kropen 150 meter door het pikkedonker, met als enige hulpmiddel een touw. Dat kunnen we maar beter niet met de kleuters doen, besloten ze al snel. Nadat ze de mogelijkheden van de wijk hadden verkend, maakten studenten plannen voor activiteiten met kinderen. Ze werden hierin gecoacht door de pabo-docenten, maar ook door het team van de basisschool. Met name eerstejaars willen nog wel eens te hoog of juist te laag schieten, zegt Phil Dumoulin. Vrijdags leverden ze hun definitieve plannen in bij de school en de week erna namen de studenten de basisschool voor drie dagen over. Negentig studenten trokken in duo s met zeven basisschoolkinderen de wijk in. Ze lieten kinderen uit groep 7 en 8 bijvoorbeeld ervaren hoe het was om als soldaat in de linie te zitten, waar je geen hand voor ogen zag en waar je alleen aan het rammelen van droge erwten in een pan kon merken dat de vijand in aantocht was. De derde dag was er een presentatie in beeldende of dramatische werkvorm. Zo gaan erfgoed- en kunsteducatie hand in hand. Voor alle betrokkenen is het elk jaar weer een geweldige ervaring. Scholen melden zich spontaan aan bij de pabo om een volgende keer mee te doen. Phil Dumoulin kan anderen dan ook alleen maar adviseren: probeer het gewoon eens. Het is veel makkelijker dan je denkt. Ik vind het onvoorstelbaar dat een leerkracht, zoals een student meemaakte op zijn stageschool, zegt: Ik geef geen geschiedenis, want dat is toch alleen maar begrijpend lezen. Ga naar buiten en ontdek wat er allemaal te beleven en te leren is. Hogeschool INHOLLAND Pabo Haarlem Postbus RP Haarlem Contactpersoon: Rolien Eikelenboom rolien.eikelenboom@inholland.nl Hogeschool Edith Stein Onderwijs Centrum Twente Postbus AN Hengelo Contactpersoon: Ben Blanken blankenb@edith.nl Noordelijke Hogeschool Leeuwarden Pabo Leeuwarden Postbus CA Leeuwarden Contactpersoon: Hetty Hartogsveld h.e.hartogsveld@iec.nhl.nl Hogeschool Leiden Pabo Leiden Postbus AJ Leiden Contactpersoon: Claartje van Tongeren tongeren.van.c@hsleiden.nl 50 51

29 Pabo Hogeschool Rotterdam Op kunstreis Het bezoek was echt heel leuk. Beide kunstenaars bleken helemaal niet zulke vreemde types te zijn als ik van tevoren gedacht had, schreef een eerstejaarspabo-student in zijn logboek. Precies wat de pabo van Hogeschool Rotterdam beoogt met zijn eerstejaarsmodule kunsteducatie: bekend maakt bemind. Om die reden krijgen alle eerstejaars een onderdompeling in de wereld van de hedendaagse kunst. Ze bezoeken op hun kunstreis diverse musea, galeries, kunstenpodia en kunstenaars in hun atelier. In het tweede jaar ontwerpen studenten een educatieve kunstkist bij enkele kunstwerken en in het derde jaar gaan ze hun lessen uitvoeren op hun stageschool. Zonder hulp van anderen valt dit niet te realiseren. Neem alleen deze rekensom: tweehonderd eerstejaarsstudenten die in groepjes van maximaal acht een kunstenaar in zijn atelier gaan bezoeken. Daarom besloot de pabo het curriculum kunsteducatie te ontwikkelen met een externe partner, het Centrum Beeldende Kunstenaars (CBK). Het CBK heeft een spilfunctie in de stad, zij kennen vrijwel alle kunstenaars, vertelt Jildou Zandstra, zelf beeldend kunstenaar en sinds een jaar voor een dag per week kunstcoördinator aan de Rotterdamse pabo. Als ik zeg: ik zoek zo n en zo n kunstenaar met die en die kwaliteiten, dan weten zij precies de juiste persoon voor mij te vinden. Het CBK is een fijne en nuttige partner om kunsteducatie mee te organiseren. De kunstreis van de eerstejaars leidt inmiddels langs een aantal vaste samenwerkingspartners zoals Museum Boijmans Van Beuningen, Villa Zebra, TENT., het Nederlands Fotomuseum en het Nederlands Architectuur Instituut. Diezelfde instellingen komen ook weer in beeld bij de tweede- en derdejaarsmodules. We zijn bezig duurzame relaties op te bouwen, vertelt Zandstra. Ze heeft gemerkt dat iedereen enthousiast is om samen te werken met de pabo. De basisschool is voor hen een belangrijke doelgroep. Jildou Zandstra noemt haar functie cruciaal. Al die contacten opbouwen en onderhouden, dat lukt een docent moeilijk naast zijn lessen. Ik ben veel tijd kwijt met ontwikkelen, organiseren en communiceren. Ze laat instellingen weten wanneer welke studenten komen en wat er van hen verwacht wordt. Een medewerker van de instelling vangt de studenten op en zorgt voor een rondleiding en/of presentatie. De instellingen krijgen betaald via de vouchers. Behalve met het CBK werkt Zandstra inmiddels samen met tien musea, zeven galeries en zeven kunstenaarsinitiatieven. Nu de beeldende kunst op poten staat, gaat de kunstcoördinator haar tanden zetten in volgende disciplines: theater en muziek. Ik ben in gesprek met diverse theaterinitiatieven en de Stichting Kunstzinnige Vorming Rotterdam (SKVR) om te zien wat er allemaal mogelijk is. Dat dat veel is, blijkt uit het wederzijds enthousiasme. Hogeschool Rotterdam Pabo Rotterdam Postbus CR Rotterdam Contactpersoon: Jildou Zandstra j.t.zandstra@hro.nl Katholieke Pabo Zwolle Ten Oeverstraat EW Zwolle Contactpersoon: Johan Koers j.koers@kpz.nl Landelijke website Het pabo-project cultuureducatie heeft een eigen landelijke website: Op deze site is nadere informatie te vinden over het project en de deelnemers. Verder is het een verzamelpunt van de resultaten en producten die de deelnemende pabo s afleveren. Daarnaast heeft elke pabo zijn eigen website (of is nog bezig die te ontwikkelen). Daarop wordt soms een afgeschermd gedeelte van de website gebruikt om tussenresultaten en voorlopige versies te archiveren. Op de landelijke site komt de selectie van het materiaal dat voor anderen van nut kan zijn, zoals voorbeeldmateriaal, handleiding, do s and don ts. Meer informatie is te vinden via

30 Hogeschool INHOLLAND, Pabo Rotterdam Website als uitdaging Digitaal heeft de Rotterdamse pabo van Hogeschool INHOLLAND een voorsprong op veel collega-scholen. Zo n vier jaar geleden vernieuwde de school zijn onderwijs en kreeg ict een prominente rol in de opleiding (Explo-project). Interactief studiemateriaal, goochelen met dtp-bestanden, foto s in jpeg-opmaak en rekenen in pixels het is op de Rotterdamse digi-pabo gesneden koek. Toen Chrisjan Renes, die de pabo-pilot hier zou leiden, hoorde dat een van de vereisten een website met producten en (les)voorbeelden was, dacht hij dan ook: dat moet bij ons geen probleem zijn. Te meer daar Cultuurnetwerk Nederland al een format aanleverde. De technische knowhow is bij ons op school in voldoende mate aanwezig, vertelt Renes. Ik had zelf voldoende ideeën over de vormgeving van zo n website en kreeg daarin ook ondersteuning van de manager van de pabo en de ict-afdeling. We vonden het allemaal een uitdaging om het mooi voor elkaar te krijgen. Waar de meeste van zijn collega s het moesten doen met studentondersteuners, kon Renes samenwerken met een enthousiaste medewerker van de ict-afdeling. Iemand die creatief meedacht en die, heel belangrijk, techniek wist te vertalen in onderwijstermen en vice versa. Techniek is één aspect. Maar de organisatie van de school is minstens zo belangrijk bij het op poten zetten van een goede website, ondervond Renes. Vorig jaar werd de Rotterdamse pabo onderdeel van een grote fusie. Renes: En dan ontstaan er vertragende mechanismen waar je als docent en zelfs als pabo-manager geen greep op hebt. Omdat de pabo toch wilde voldoen aan de met Cultuurnetwerk Nederland gemaakte afspraken over de pilot, besloot Renes de zaak in eigen hand te nemen. Gesteund door zijn manager werkte hij gewoon door aan de website, die sinds najaar 2003 operationeel is. De website bevat een duidelijk overzicht van de erfgoedonderdelen in het curriculum (met links) en de lessen die studenten ontwikkelden voor het tweedejaarsproject Sporen van Nederland. Deze opdrachten worden digitaal ingeleverd en Renes kan de mooiste voorbeelden zo op de site plaatsen. Zoals een lesontwerp over het Fort Haerlem in Hellevoetsluis of het Veer Krimpen aan de Lek-Kinderdijk. Renes: Met hun toestemming uiteraard, maar dat is geen enkel probleem. Elke student vindt het leuk dat anderen door zijn werk geïnspireerd raken en er misschien zelf mee aan de slag gaan. 54

31 Katholieke Pabo Zwolle De voorsprong van deeltijders Kunsteducatie zit voortaan structureel verweven in het curriculum van de Zwolse pabo, vertelt projectleider Fred Hartog. Voorbij het toeval en voorbij individuele hobby s. En dat geldt niet alleen voor de voltijd-, maar ook voor de twee deeltijdopleidingen. Sterker, kunsteducatie floreert het beste in de vierjarige deeltijdopleiding. Dat heeft te maken met tijd en leeftijd. De verkorte tweejarige opleiding zit eigenlijk te krap in haar kleren. Het is ruiken en snuiven aan het vak, waarbij het accent net als op de basisscholen ligt op rekenen en taal. De verplichte cultuurmodule is door tijdgebrek gesneuveld. Wel kunnen studenten een studiepunt verdienen door zo n zes culturele activiteiten te bezoeken. Hartog: We stimuleren hen door te zeggen dat ze er mooi met hun kinderen heen kunnen. Zo kunnen ze meteen uitproberen wat wel en niet aanspreekt. De verkorte deeltijders kunnen in hun tweede en laatste jaar kiezen voor een specialisatie kunstcoördinator. En dan toont zich de voorsprong van deeltijders, zegt Hartog. Zij hebben door hun leeftijd kwaliteiten in huis om iets op poten te zetten en dingen uit te bouwen. Zo ontwikkelde een deeltijdstudente een cultuurbeleidsplan voor haar stageschool. Een inspirerend voorbeeld voor andere studenten en andere scholen. De specialisatie kunstcoördinator was tot voor kort alleen mogelijk in de deeltijdopleidingen. Mede door het pilotproject is ze nu ook opgenomen in het curriculum van de voltijdopleiding. De vierjarige deeltijders volgen in principe hetzelfde programma als de voltijders. Zoals een module Kunstontmoeting Culturen en een buitenlandse reis. Maar de lessen verschillen in de praktijk nogal van elkaar. Deeltijders, merkte Hartog, hebben meer levenservaring. Ons motivatieverhaal je moet uit iedere leerling het beste halen, je hebt niet alleen kleine Gerrit Zalms tegenover je, maar ook kleine Karel Appels komt bij hen ook het beste over. Er is hier een sfeer van: dit is echt nodig. Bij voltijders is de culturele belangstelling veel geringer. Herhaaldelijk hebben Hartog en zijn collega s discussie met studenten. Waarom moet ik dingen zien die ik niet mooi vind? Dan leggen wij weer uit dat dat bij hun beroep hoort. Dat ze zich later in de klas niet alleen op de denkers moeten richten, maar ook op de doeners en creatievelingen. Verder hebben voltijders minder culturele voorkennis. Laat een woord als romantiek vallen, en er gaan heel andere lampjes branden dan de docent bedoelde. Ik merk wel steeds meer dat studenten het willen weten. Die nieuwsgierigheid is hoopvol. De deeltijders met hun heel verschillende achtergronden zijn ook hier weer in het voordeel. In een groepsgesprek komt bij hen zoveel meer naar voren! Ze leren niet zozeer van ons, als wel van elkaar. 56

Een rugzak gevuld met cultuur

Een rugzak gevuld met cultuur Een rugzak gevuld met cultuur Een rugzak gevuld met cultuur Inhoudsopgave Inleiding 4 1 Cultuureducatie binnen de opleidingen 8 1.1 De context 9 1.2 Doelstellingen en visies van de opleidingen 11 1.3 Cultuureducatie

Nadere informatie

CULTUUREDUCATIE OP NIVEAU

CULTUUREDUCATIE OP NIVEAU CULTUUREDUCATIE OP NIVEAU De rol van het schoolbestuur in beleid en praktijk Kees Admiraal, Maaike Haas en Cas Himmelreich Inhoud 5 Voorwoord 7 Inleiding 7 De vergeten laag 8 Wat is cultuureducatie? 11

Nadere informatie

Talentontwikkeling op de havo

Talentontwikkeling op de havo Talentontwikkeling op de havo Verhalen uit de praktijk regionale talentnetwerken Talentontwikkeling op de havo Verhalen uit de praktijk Talentontwikkeling op de havo Inhoudsopgave 1. Over deze publicatie

Nadere informatie

Noorda, voorzitter van de VSNU, aankijkt tegen Eerst de Klas, en hoe scholen en bedrijven het programma ervaren.

Noorda, voorzitter van de VSNU, aankijkt tegen Eerst de Klas, en hoe scholen en bedrijven het programma ervaren. Width shield: 20 mm Overlap: 0,05 mm Dit is een uitgave van Eerst de Klas December 2010 EERST DE klas Verderop in deze krant: 2 3 Stimulans voor onderwijs. Terugblik op het eerste jaar met Els Pelzer.

Nadere informatie

EN NU DE DOCENT NOG...!

EN NU DE DOCENT NOG...! EN NU DE DOCENT NOG...! kernredacteur van dit nummer: Prof. Dr. J.G.L.C. Lodewijks MesoConsult B.V. Tilburg april 1996 1996 MesoConsult B.V. Tilburg Uit deze uitgave mag niets worden verveelvoudigd en/of

Nadere informatie

Suzanne Beek, Arie van Rooijen & Cees de Wit. Samen. kun je meer dan alleen. Educatief partnerschap met ouders in primair en voortgezet onderwijs

Suzanne Beek, Arie van Rooijen & Cees de Wit. Samen. kun je meer dan alleen. Educatief partnerschap met ouders in primair en voortgezet onderwijs Suzanne Beek, Arie van Rooijen & Cees de Wit Samen kun je meer dan alleen Educatief partnerschap met ouders in primair en voortgezet onderwijs Colofon Deze brochure is één van de opbrengsten van een project

Nadere informatie

Praktijkvoorbeelden van communicatie met ouders in het primair onderwijs

Praktijkvoorbeelden van communicatie met ouders in het primair onderwijs Goed worden en goed blijven Communicatie met ouders Praktijkvoorbeelden van communicatie met ouders in het primair onderwijs Over het informeren van ouders over de kwaliteit van de school en het betrekken

Nadere informatie

Op een dag ben je leraar

Op een dag ben je leraar Op een dag ben je leraar Zoektocht naar professionele identiteit van leraren Hanna de Koning Hella Kroon Op een dag ben je leraar Zoektocht naar professionele identiteit van leraren Hanna de Koning en

Nadere informatie

Werken op dezelfde golflengte

Werken op dezelfde golflengte Onderwijsprofessionals kiezen steeds vaker voor onderzoek om beter inzicht te krijgen in hun onderwijspraktijk. Vaak blijven de onderzoeksresultaten echter nog beperkt tot de school in kwestie. De ontwikkel-

Nadere informatie

Leerlingen zijn echte mensen!

Leerlingen zijn echte mensen! Windesheimreeks kennis en onderzoek LECTORAAT PEDAGOGISCHE KWALITEIT VAN HET ONDERWIJS Windesheimreeks kennis en onderzoek Femke Geijsel Femke Geijsel combineert haar wetenschappelijk onderzoek sinds 2001

Nadere informatie

Een goede basis. Advies van de Commissie Kennisbasis Pabo

Een goede basis. Advies van de Commissie Kennisbasis Pabo Een goede basis Advies van de Commissie Kennisbasis Pabo 1 2 Inhoudsopgave Voorwoord 4 Deel A Adviezen 5 1 Opdracht 6 2 Aanpak 8 3 Probleemstelling 9 4 Oplossingsrichting 11 5 Herziening van de kennisbases

Nadere informatie

Excellentie in ontwikkeling Werken met een persoonlijk leerplan

Excellentie in ontwikkeling Werken met een persoonlijk leerplan Excellentie in ontwikkeling Werken met een persoonlijk leerplan Esther de Boer, Jacques Poell en Elise Schouten Excellentie in ontwikkeling Werken met een persoonlijk leerplan Esther de Boer Jacques Poell

Nadere informatie

Een voorbeeld voor. De betekenis van de Krajicek Scholarship. Jeroen Vermeulen & Paul Verweel

Een voorbeeld voor. De betekenis van de Krajicek Scholarship. Jeroen Vermeulen & Paul Verweel Een voorbeeld voor jongeren in de wijk De betekenis van de Krajicek Scholarship Jeroen Vermeulen & Paul Verweel Een voorbeeld voor jongeren in de wijk De betekenis van de Krajicek Scholarship Jeroen Vermeulen

Nadere informatie

Omgaan met verschillen op het snijvlak van pedagogisch en didactisch handelen

Omgaan met verschillen op het snijvlak van pedagogisch en didactisch handelen Omgaan met verschillen op het snijvlak van pedagogisch en didactisch handelen Een verkenning Klaas Hiemstra Jacqueline Schoones Otto de Loor Monica Robijns APS is een toonaangevend onderwijsadviesbureau

Nadere informatie

Van Bijsterveldt wenst deelnemers succes

Van Bijsterveldt wenst deelnemers succes Dit is een uitgave van Eerst de Klas Maart 2010 EERST DE klas Verderop in deze krant: 2 3 De eerste week voor de klas. Maak kennis met de deelnemers! Wat is Eerst de Klas? 6 7 Lerarenopleiding. Leiderschapsprogramma.

Nadere informatie

Lessen uit de praktijk

Lessen uit de praktijk Lessen uit de praktijk 10 Succesvol verbeteren in het voortgezet onderwijs Leren verbeteren Project voor risicoscholen en (zeer) zwakke afdelingen Een project van de VO-raad en AOC Raad Eerder verschenen

Nadere informatie

Kunstbalie over het belang van een goed netwerk door Jacolien de Nooij

Kunstbalie over het belang van een goed netwerk door Jacolien de Nooij Kunstbalie over het belang van een goed netwerk door Jacolien de Nooij Afgelopen jaar hebben we diverse pioniers op het gebied van Foto s Ad en Clara Cultuur in de Spiegel geïnterviewd om een beeld te

Nadere informatie

Over drempels naar meer ict-gebruik in het voortgezet onderwijs

Over drempels naar meer ict-gebruik in het voortgezet onderwijs Rapport 4 Over drempels naar meer ict-gebruik in het voortgezet onderwijs Rapport naar aanleiding van het project DigilessenVO in 2009 Bert Zwaneveld Herman Rigter Ruud de Moor Centrum Ruud de Moor Centrum

Nadere informatie

Muziek telt! Over muziekeducatie in het basisonderwijs

Muziek telt! Over muziekeducatie in het basisonderwijs Muziek telt! Over muziekeducatie in het basisonderwijs Inhoudsopgave VOORWOORD Jan Jaap Knol, directeur Fonds voor Cultuurparticipatie 3 PORTRET VAN EEN SCHOOL Basisschool Samenspel in Amsterdam-Zuidoost

Nadere informatie

Ten geleide ANDERS LEREN. Deze uitgave over Anders leren bij Daelzicht kwam tot stand met steun

Ten geleide ANDERS LEREN. Deze uitgave over Anders leren bij Daelzicht kwam tot stand met steun HOE LEREN WE IN DE 21STE EEUW? Hoe leiden we mensen op die functioneren in een wereld die voortdurend in beweging is en waarin kennis sneller veroudert én overvloediger dan ooit beschikbaar is? En hoe

Nadere informatie

Onderwijskwaliteit blijvend verbeteren; welke rol speelt het bestuur?

Onderwijskwaliteit blijvend verbeteren; welke rol speelt het bestuur? BESTUUR, MANAGEMENT EN ONDERWIJSKWALITEIT PO VO Hoe besturen borgen Onderwijskwaliteit blijvend verbeteren; welke rol speelt het bestuur? Simone Kessels Tessa de With Mmv: Barbara de Boer, Gert-Jan Bos

Nadere informatie

Professionals en ondersteuning

Professionals en ondersteuning Professionals en ondersteuning bij mediaopvoeding 1 2013 Nederlands Jeugdinstituut / Stichting Mijn Kind Online Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van

Nadere informatie

Rekenen verbeteren? Begin bij de leraar!

Rekenen verbeteren? Begin bij de leraar! Rekenen verbeteren? Begin bij de leraar! Kees Hoogland Dolf Janson Madeleine Vliegenthart Rachel van Vugt Ellen Zonneveld Annemieke Zwart Rekenen verbeteren? Begin bij de leraar! Kees Hoogland Dolf Janson

Nadere informatie

Een school kiezen voor uw dove of ernstig slechthorende kind

Een school kiezen voor uw dove of ernstig slechthorende kind Een school kiezen voor uw dove of ernstig slechthorende kind met of zonder CI Maart 2007 FODOK Inhoud Over deze brochure. 2 Deel 1 - Een persoonlijke benadering van de schoolkeuze Goed onderwijs voor mijn

Nadere informatie

Zorg voor senioren; hoe eerder, hoe beter! Beschrijving van het project Buurtcontactpersonen in Utrecht Binnenstad en Utrecht Noordoost

Zorg voor senioren; hoe eerder, hoe beter! Beschrijving van het project Buurtcontactpersonen in Utrecht Binnenstad en Utrecht Noordoost Zorg voor senioren; hoe eerder, hoe beter! Beschrijving van het project Buurtcontactpersonen in Utrecht Binnenstad en Utrecht Noordoost Stade Advies Utrecht, mei 2008 Lous Brouwer in opdracht van i.s.m.

Nadere informatie

Je moet echt een wil hebben, anders ga je het niet redden

Je moet echt een wil hebben, anders ga je het niet redden Je moet echt een wil hebben, anders ga je het niet redden Eindrapport van een verkennend onderzoek naar de succesvolle (her)instroom van langdurig werklozen in reguliere arbeid voor Gemeente Breda Lectoraat

Nadere informatie

Op weg naar een duurzame sportvereniging

Op weg naar een duurzame sportvereniging Op weg naar een duurzame sportvereniging 1 Inhoud Inleiding... 4 De fasen op een rij... 10 1. Dromen... 11 1.1 Het begint met een droom... 11 1.2 Mandaat van bestuur en leden... 12 1.3 Wijs verantwoordelijke(n)

Nadere informatie

De Nieuwste School De praktijk na ruim één schooljaar

De Nieuwste School De praktijk na ruim één schooljaar De Nieuwste School De praktijk na ruim één schooljaar Ontwikkeld door OMO en APS Januari 2007 APS-OMO Colofon Tekst: Sebo Ebbens Eindredactie: Elise Schouten Lay-out: APS, Publishing Service Centre Foto

Nadere informatie

Uitgave van In actie met burgers!, deelproject van het Actieprogramma Lokaal Bestuur. oktober 2014. Met burgers! Spoorboekje voor raad en college

Uitgave van In actie met burgers!, deelproject van het Actieprogramma Lokaal Bestuur. oktober 2014. Met burgers! Spoorboekje voor raad en college Actie in oktober 2014 Uitgave van In actie met burgers!, deelproject van het Actieprogramma Lokaal Bestuur Met burgers! Spoorboekje voor raad en college Woord vooraf geachte lezer, De uitdaging voor gemeenten

Nadere informatie

KATERN bulletin Cultuur & School

KATERN bulletin Cultuur & School KATERN bulletin Cultuur & School #59 OKTOBER 2009 Montessorischool Dordrecht (PO) Kosmisch onderwijs in combinatie met kunst en cultuur is ons op het lijf geschreven. 2 Portret tekst: Anja Geldermans Portret

Nadere informatie