Richtlijn Het Postoperatieve Traject Bijlagen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Richtlijn Het Postoperatieve Traject Bijlagen"

Transcriptie

1 5 Richtlijn Het Postoperatieve Traject Bijlagen

2 Inhoudsopgave 5 10 BIJLAGE 1 VOORBEELDEN INFORMATIEPAKKETTEN... 3 BIJLAGE 2 SCHEMA VERANTWOORDELIJKHEDEN RICHTLIJN POSTOPERATIEF TRAJECT... 8 BIJLAGE 3 SCHEMA VERANTWOORDELIJKHEDEN MEDICATIEBELEID BIJLAGE 4 INDICATOREN BIJLAGE 5 IMPLEMENTATIEPLAN BIJLAGE 6 ZOEKSTRATEGIE LITERATUUR BIJLAGE 7 PRAKTIJKVOORBEELDEN

3 Bijlage 1 Voorbeelden informatiepakketten Overdracht OK verkoeverafdeling Hieronder wordt de overdracht van de operatiekamer naar de verkoeverafdeling besproken. De overdracht van de operatiekamer naar de verkoeverafdeling betreft de volgende onderdelen: 1. Het daadwerkelijk overplaatsen van de patiënt; 2. Het overdragen van: a. gegevens over de patiënt, de operatie en de anesthesie; b. het verpleegkundig en medisch beleid op de verkoeverafdeling; c. bijzonderheden. De recoveryverpleegkundige (dan wel MC/ IC verpleegkundige) controleert of het dossier compleet is. De overdracht vindt plaats tussen de anesthesioloog / anesthesiemedewerker en de recoveryverpleegkundige. De overdracht is gestructureerd en vindt plaats aan de hand van een checklist; de gegevens zijn voor alle betrokken behandelaars beschikbaar. Er is één geïntegreerde overdracht voor de chirurgische en anesthesiologische behandeling. 10.3a Gegevens patiënt, de operatie en de anesthesie De volgende patiëntgegevens worden overgedragen: - identiteit patiënt (naam en geboortedatum, controleren aan de hand van polsbandje en EPD/status); - relevante gegevens preoperatieve screening (inclusief allergie). De checklist die is ingevuld bij de sign out wordt overgedragen (inclusief antibiotica, (her)starten antistolling). Minimaal de volgende operatiegegevens worden tevens mondeling overgedragen: - verrichte operatie (electief/acuut + zijde); - relevante bijzonderheden die besproken zijn tijdens sign out; - is de operatie volgens planning verlopen (ja/nee), duur, met/zonder complicaties; - is de anesthesie volgens planning verlopen (ja/nee), (techniek, locoregionale technieken, monitoring/lijnen), met/zonder complicaties; - eventuele bijzonderheden die peroperatief bijsturing nodig maakten (bijvoorbeeld respiratoir, circulatoir); - relevante informatie voor de postoperatieve periode (bijvoorbeeld bloedverlies, laatste Hb, vochtbalans, diurese, temperatuur). 10.3b Het verpleegkundig en medisch beleid op de verkoeverafdeling In de checklist die is besproken bij de sign out staan de afspraken met betrekking tot het medisch en verpleegkundig beleid. Bijzonderheden worden ook mondeling overgedragen. 3

4 Bij de overdracht van de operatiekamer naar de verkoeverafdeling wordt het volgende besproken en vastgelegd: - Opdrachten met betrekking tot de behandeling op de verkoever: - vochtbeleid; - pijnbehandeling; - PONV; - vitale functies; - zuurstoftoediening/beademing; - vocht/transfusiebeleid; - lichaamstemperatuur; - urine (bladderscan/blaascatheter); - medicatie starten / continueren; - inotropie afbouwen, etc; - neurologische controle (o.a. motoriek bij regionale anesthesie); - houding; - hygiëne. - opdrachten met betrekking tot controles en terugkoppeling naar anesthesioloog/operateur (wond, drains, lab, ecg/röntgen, locoregionale pijnbestrijding, wondcontrole, etc.); - opdrachten met betrekking tot consulten; - verwachte verkoeverperiode volgens protocol ziekenhuis; - onder welke voorwaarden patiënt naar afdeling mag worden overgeplaatst (Aldrete/VAS, ontslagcriteria IC/MC volgens protocol ziekenhuis); - familie ingelicht ja/ nee. Als de behandelaars willen afwijken van het afgesproken beleid dienen ze dit eerst af te stemmen met de eindverantwoordelijke en dit vast te leggen in het dossier. Aanbevelingen Bij aankomst op de verkoeverafdeling vindt een gestructureerde overdracht plaats van de volgende gegevens: gegevens over de patiënt, de operatie en de anesthesie; items van de sign out op OK aan de hand van de checklist; het verpleegkundig en medisch beleid op de verkoeverafdeling; bijzonderheden. De gegevens zijn voor alle betrokken behandelaars beschikbaar. Tijdens het verblijf op de verkoeverkamer is de anesthesioloog eindverantwoordelijk. De operateur blijft verantwoordelijk voor het chirurgische gedeelte. Ten behoeve van patiënten die postoperatief opgenomen worden op de IC of MC, dienen lokaal afspraken gemaakt te worden over de verantwoordelijkheden met betrekking tot het chirurgische, anesthesiologische en eventueel intensivistische deel van de zorg. Indien patiënten worden verpleegd op afdelingen die daar niet primair voor zijn ingericht (verkoeveren op andere afdeling dan verkoeverafdeling, verpleging op niet chirurgische verpleegafdeling) is de anesthesioloog (verkoeveren) dan wel de operateur (verpleging) ervoor eindverantwoordelijk dat op deze afdelingen de juiste zorg geboden kan worden. 4

5 Als patiënten worden verpleegd op afdelingen die daar niet primair voor zijn ingericht en er twijfel bestaat of op deze afdeling de benodigde zorg kan worden geboden, dient overleg plaats te vinden met de verantwoordelijke van deze afdeling c Bijzonderheden Nader in te vullen Ontslag van de verkoeverkamer Voorbereiding voor ontslag Een patiënt komt in aanmerking voor ontslag naar de verpleegafdeling wanneer hij/zij voldoet aan de volgende criteria: PAR (post anesthesia recovery) score is goed volgens de lokale criteria (zie indicator NVA). In geval van verblijf op IC of MC gelden de reguliere ontslagcriteria; pijnscore is goed volgens de lokale criteria. Als er twijfel is of op de ontvangende afdeling de benodigde zorg geboden kan worden overlegt de anesthesioloog, voordat de patiënt wordt overgeplaatst, met de verantwoordelijke op deze afdeling. Aanbeveling Stopmoment VI: ontslag verkoeverafdeling Voordat de patiënt de verkoeverafdeling verlaat, vindt controle plaats van de toestand van de patiënt aan de hand van de afgesproken ontslagcriteria. De anesthesioloog is er voor (eind)verantwoordelijk dat het stopmoment wordt uitgevoerd en wordt vastgelegd. De patiënt kan pas ontslagen worden van de verkoeverafdeling indien PAR (post anesthesia recovery) score is goed volgens de lokale criteria (in geval van verblijf op IC of MC gelden de reguliere ontslagcriteria) Pijnscore is goed volgens de lokale criteria Indien de postoperatieve zorg onder verantwoordelijkheid valt van de intensivist of andere specialist is deze eindverantwoordelijk voor ontslag naar de verpleegafdeling Overdracht verkoeverkamer (chirurgische) verpleegafdeling Als de patiënt postoperatief op de IC of MC verpleegd wordt is deze paragraaf ook van toepassing op de overdracht van IC/MC naar verpleegafdeling. Voor vertrek van de verkoeverafdeling wordt door de afdelingsverpleegkundige gecontroleerd of het dossier compleet en beschikbaar is. De overdracht zelf vindt plaats tussen een recoveryverpleegkundige en de verpleegkundige van de verpleegafdeling. 5

6 Bij de overdracht van de verkoeverafdeling naar de verpleegafdeling wordt het volgende besproken en vastgelegd: patiëntgegevens als boven; operatie en anesthesiegegevens als boven; beloop recoveryperiode (duur van verblijf, vitale parameters, medicatie, vocht/bloedbalans, etc.); veranderingen in beleid met betrekking tot de recoveryperiode: - post anesthesia recovery score, incl pijnscore/aldrete; - controles die moeten worden uitgevoerd op verpleegafdeling: - wondcontrole, drains; - temperatuur; - pijn en misselijkheid; - relevante gegevens voor de vitaal bedreigde patiënt (zie VMS thema: circulatie: HR<40 of >130/min, bloeddruk syst< 90 of > 200mmHg, respiratie <8 of > 30/min, O2 sat <90, bewustzijnsdaling </= 2 punten); - urineproductie (bladderscan/blaascatheter). - opdrachten met betrekking tot: - respiratie (zuurstof, vernevelvoorschrift, fysiotherapie); - circulatie; - enteraal en parenteraal vochtbeleid; - starten voedselinname; - medicatie; - houding; - diagnostiek (lab, röntgen, e.c.g.). - nummers waaronder chirurg en anesthesioloog bereikt kunnen worden (24/7); - informeren patiënt/familie; - voorwaarden voor ontslag. Tevens wordt de checklist zoals besproken en ingevuld op de operatiekamer overgedragen. De medische overdracht geschiedt van anesthesioloog en operateur naar verantwoordelijke arts op de afdeling (schriftelijk of digitaal) : identificerende gegevens patiënt; informatie over operatie en anesthesie; postoperatief zoals vastgelegd bij de sign out. Lokaal moet duidelijk zijn welke opdrachten door de verpleegkundigen dienen te worden uitgevoerd en welke door de zaalarts. Verantwoordelijkheden: lokaal worden afspraken gemaakt en schriftelijk vastgelegd wie verantwoordelijk is voor de postoperatieve pijnbestrijding. 6

7 Aanbevelingen De overdracht van de verkoeverafdeling naar de verpleegafdeling vindt gestructureerd plaats tussen de recoveryverpleegkundige en de afdelingsverpleegkundige aan de hand van een checklist. Minimaal de volgende gegevens worden overgedragen: gegevens over de patiënt, de operatie en de anesthesie; items van de sign out op OK aan de hand van de checklist; post anesthesia recovery (PAR) score (of reguliere ontslagcriteria van IC of MC) en pijnscore; beloop en veranderingen in beleid met betrekking tot de recoveryperiode; wijzigingen ten opzichte van de preoperatieve medicatieopdrachten inclusief de reden van wijziging. De medische informatie ten behoeve van de overdracht van anesthesioloog en operateur naar de arts die de verantwoordelijkheid heeft voor de uitvoering van het postoperatieve medische beleid op de afdeling is vastgelegd in het medisch dossier en bevat tenminste: gegevens over de patiënt, de operatie en de anesthesie; items van de sign out op OK; bijzonderheden met betrekking tot het verblijf op de verkoeverafdeling; wijzigingen in postoperatieve afspraken ten opzichte van afspraken die zijn vastgelegd bij de sign out inclusief de reden van wijziging; wijzigingen ten opzichte van de preoperatieve medicatieopdrachten inclusief de reden van wijziging Transport naar verpleegafdeling na overdracht Het besluit dat de patiënt vervoerd kan worden naar de verpleegafdeling wordt genomen onder eindverantwoordelijkheid van de anesthesioloog. De patiënt wordt door twee personen getransporteerd; hieronder bevindt zich een verpleegkundige. Aanbeveling Transport van de verkoeverafdeling naar de verpleegafdeling wordt uitgevoerd door twee personen, waarvan tenminste één verpleegkundige. 7

8 Bijlage 2 Schema verantwoordelijkheden richtlijn Postoperatief Traject Onderdeel Wat moet geregeld worden (i.v.t. = indien van toepassing) 9 Transport naar verkoeverafdeling* Fase of (stop)moment Uitvoerende Eindverantwoordelijke Patiënt verlaat operatiekamer Twee personen waarvan tenminste één anesthesioloog (i.o.) of anesthesiemedewerker Anesthesioloog 10.2 Aansluiten monitoring Aankomst verkoever Anesthesioloog 10.3 Dossier beschikbaar en compleet? Verkoeverafdeling* Anesthesioloog 10.3 Overdragen gegevens sign out en Verkoeverafdeling* Anesthesioloog operatie 10.3 Evt afwijkingen van afgesproken beleid afstemmen en vastleggen Verkoeverafdeling* Anesthesioloog/operateur/andere behandelaar 10.4 Controleren en vastleggen ontslagcriteria Voor ontslag van verkoeverafdeling* Anesthesioloog (of evt andere behandelaar) 10.4 Akkoord ontslag verkoeverafdeling* Stopmoment VI Anesthesioloog(of evt andere behandelaar) 10.4 Controleren dossier Voor vertrek van verkoeverafdeling* Anesthesioloog (of evt andere behandelaar) 10.4 Overdragen verpleegkundige en medische informatie Overdracht verkoeverafdeling* Anesthesioloog/operateur/andere behandelaar verpleegafdeling 10.5 Transport naar verpleegafdeling Na ontslag verkoeverafdeling* 11 Uitvoeren postoperatieve Verpleegafdeling opdrachten 12 Controleren en vastleggen Voor ontslag uit het ontslagcriteria ziekenhuis Twee personen waarvan tenminste één verpleegkundige Operateur Operateur? Operateur 8

9 Onderdeel Wat moet geregeld worden (i.v.t. = indien van toepassing) Fase of (stop)moment Uitvoerende Eindverantwoordelijke 12 Verificatie thuissituatie Voor ontslag uit het Operateur ziekenhuis 12 Voorlopige ontslagbrief opstellen Voor ontslag uit het Operateur en meegeven ziekenhuis 12 Ontslagmedicatie regelen Voor ontslag uit het Operateur ziekenhuis 12 Patiënt informeren Voor ontslag uit het Operateur ziekenhuis 12 Akkoord ontslag uit het ziekenhuis Stopmoment VII Operateur * Met verkoeverafdeling wordt bedoeld de afdeling waar de patiënt wordt verkoeverd. Dit kan de verkoeverkamer zijn maar ook bijvoorbeeld de IC of MC. 9

10 Bijlage 3 Schema verantwoordelijkheden medicatiebeleid * Op lokaal niveau dient afgesproken en schriftelijk vastgelegd te worden wie (operateur of anesthesioloog) in de verschillende fasen van het traject verantwoordelijk is voor het beleid rondom medicatie. De volgende onderdelen kunnen hier onderscheiden worden: Onderdeel Wat moet geregeld worden Fase of (stop)moment Uitvoerende Eindverantwoordelijke (i.v.t. = indien van toepassing) 8 Afspraken over hervatten / continueren / stoppen van de thuismedicatie einde operatie Operateur / anesthesioloog* 8 Het aangeven van veranderingen in medicatie nodig na de ingreep (bv corticosteroiden, insuline, sandostatine) einde operatie Operateur / anesthesioloog* 8 (Eventueel) voorschrijven van benodigde bloedproducten/kruisbloed einde operatie Operateur / anesthesioloog* 8 (Eventueel) continueren of starten van antibiotica einde operatie Operateur / anesthesioloog* 8 (Eventueel) voorschrijven van tromboseprofylaxe/antistollingsbeleid einde operatie Operateur / anesthesioloog* 8 Voorschrijven van pijnstilling einde operatie Anesthesioloog* 8 Voorschrijven van anti emetica einde operatie Anesthesioloog* 8 Vocht, zuurstof einde operatie Operateur / anesthesioloog* 10.4 Afspraken over hervatten / continueren / stoppen van de thuismedicatie ontslag verkoever / ICU Operateur / anesthesioloog/intensivist* 10

11 Onderdeel Wat moet geregeld worden Fase of (stop)moment Uitvoerende Eindverantwoordelijke (i.v.t. = indien van toepassing) 10.4 Het aangeven van veranderingen in medicatie nodig na de ingreep (bv corticosteroiden, insuline, sandostatine) ontslag verkoever / ICU Operateur / anesthesioloog/intensivist* 10.4 (Eventueel) voorschrijven van benodigde bloedproducten/kruisbloed ontslag verkoever / ICU Operateur / anesthesioloog/intensivist* 10.4 (Eventueel) continueren of starten van antibiotica ontslag verkoever / ICU Operateur / anesthesioloog/intensivist* 10.4 (Eventueel) voorschrijven van tromboseprofylaxe/antistollingsbeleid ontslag verkoever / ICU Operateur / anesthesioloog/intensivist* 10.4 Voorschrijven van pijnstilling ontslag verkoever / ICU Operateur / anesthesioloog/intensivist* 10.4 Voorschrijven van anti emetica ontslag verkoever / ICU Operateur / anesthesioloog/intensivist* 10.4 Verificatie toedieningsweg, oplossingen en pompstand Ontslag verkoever / ICU Verpleegkundige 12 Afspraken over hervatten / continueren / stoppen van de thuismedicatie 12 Het aangeven van veranderingen in medicatie nodig na de ingreep en eventuele stopdatum 12 (Eventueel) continueren of starten van antibiotica en stopdatum 12 (Eventueel) voorschrijven van tromboseprofylaxe/antistollingsbeleid en stopdatum 12 Voorschrijven van pijnstilling en afbouwschema cq stopdatum 12 Informatie over gestaakte en gewijzigde medicatie en de reden daarvoor, naar de apotheek, huisarts en andere zorginstellingen ontslag uit het ziekenhuis ontslag uit het ziekenhuis ontslag uit het ziekenhuis ontslag uit het ziekenhuis ontslag uit het ziekenhuis ontslag uit het ziekenhuis Operateur Operateur Operateur Operateur Operateur Operateur (dagbehandeling Anesthesioloog ook) 11

12 Onderdeel Wat moet geregeld worden (i.v.t. = indien van toepassing) 12 Medicatielijst is gecontroleerd, identificatie juiste patient en juiste lijst, en getekend Fase of (stop)moment Uitvoerende Eindverantwoordelijke ontslag uit het ziekenhuis Operateur (dagbehandeling Anesthesioloog ook) 12 Instructies t.a.v. antistolling ontslag uit het ziekenhuis Operateur 12 Medicatie t.a.v. pijnstilling ontslag uit het ziekenhuis Operateur 12 Controleren of medicatielijst aanwezig is ontslag uit het ziekenhuis Verpleegkundige 12 Instructies t.a.v. medicatie thuis zijn aan patiënt ontslag uit het ziekenhuis Verpleegkundige uitgelegd 12 Door arts ondertekend recept is aanwezig ontslag uit het ziekenhuis Verpleegkundige De anesthesioloog is tijdens de verkoeverperiode verantwoordelijk voor het medicatiebeleid. De operateur en anesthesioloog (en in het geval van opname op de IC de intensivist) moeten voor elke fase afspreken wie wanneer voor welke type medicatie verantwoordelijk is. Voor speciale pijnmedicatie, zeker als het om bv pompen gaat tbv bv epidurale toediening van medicatie is de anesthesioloog verantwoordelijk. Voor algemene pijnstilling hoort er een ziekenhuisprotocol te zijn. 12

13 Bijlage 4 Indicatoren Inleiding In de richtlijn is beschreven wat de gewenste wijze van werken is om veilige zorg voor patiënten te realiseren. Indicatoren zijn bedoeld om te meten of de huidige manier van werken overeenkomt met de gewenste manier van werken en om te signaleren waar mogelijkheden liggen voor verbetering. Indicatoren zijn meetbare elementen van de zorgverlening waarvoor bewijs of waarover consensus bestaat dat ze een aanwijzing geven over de mate van de kwaliteit van de geleverde zorg. Indicatoren kunnen de structuur van zorg betreffen, de processen of de uitkomsten van zorg. Een indicator heeft een signaalfunctie: het is geen directe maat voor kwaliteit, maar wijst op een bepaald aspect van het functioneren en kan aanleiding zijn tot nader onderzoek. Indicatoren zijn van groot belang voor kwaliteitsverbetering en kwaliteitsborging. Het daadwerkelijk meten van aspecten die samenhangen met de kwaliteit van zorg en op grond van die meting het eventueel invoeren van verbeteringen, is de basis voor goede en veilige zorg. Interne of externe indicatoren Indicatoren kunnen zorgaanbieders inzicht geven in de resultaten van het eigen zorgproces en helpen bij interne sturing en verbetering ervan. Indicatoren met dit doel worden interne indicatoren genoemd. Indicatoren kunnen ook worden gebruikt voor externe verantwoording. De overheid (Inspectie voor de Gezondheidszorg, IGZ), zorgverzekeraars en patiënten / consumenten willen beoordelen of zorgaanbieders voldoende kwaliteit leveren en streven daarvoor naar geschikte indicatoren. Indicatoren kunnen tevens gebruikt worden om de prestaties van bijvoorbeeld maatschappen, afdelingen of vakgroepen onderling te vergelijken (benchmarken) en hierdoor een proces van voortdurende kwaliteitsverbetering te stimuleren. Indicatoren met dit doel worden ook wel externe indicatoren genoemd. De externe indicatoren kunnen ook bij DBC onderhandelingen worden gebruikt. De indicatoren die zijn ontwikkeld voor het pre, per en postoperatief traject zijn primair bedoeld als interne indicatoren. Indicatoren hebben als doel inzicht te verschaffen waar de zorg afwijkt van de wenselijke zorg. Dit kan gaan over verschillende kwaliteitsdomeinen, zoals: effectiviteit, tijdigheid of veiligheid. Deze domeinen zijn afgeleid van de Institute of Medicine (IOM) criteria die het begrip kwaliteit definiëren (IOM, 2001; Koning, 2007). Tabel 1 geeft een overzicht van de zes IOM criteria. De belangrijkste focus voor de operatieve richtlijn is veiligheid, en dat geldt daarmee ook voor de gekozen indicatoren. Tabel 1 Institute of Medicine (IOM) criteria voor kwaliteit van zorg Kwaliteitsdomeinen Definities Effectiviteit De mate waarin (vooraf) geformuleerde doelstellingen in de praktijk worden bereikt Tijdigheid Op het juiste tijdstip aanbieden van (preventieve) zorg en voorkomen van onnodige wachttijden na een positieve screeningsuitslag Efficiëntie Zorg die verspilling vermijdt Veiligheid Vermijden van schade bij interventies die bedoeld zijn voor het bevorderen van de gezondheid Toegankelijkheid Toegang tot (zorg)voorzieningen en interventies wordt niet belemmerd door persoonlijke kenmerken zoals geslacht of etniciteit Doelgroepgerichtheid Respecteren van voorkeuren, noden en waarden van doelgroepen en daarnaar handelen 13

14 Gebruik van indicatoren Op basis van de richtlijn zijn een aantal indicatoren ontwikkeld voor het pre, per en postoperatief traject. Zorgaanbieders zijn niet verplicht om al deze indicatoren continu te registreren. Omdat de indicatoren bedoeld zijn om zorgaanbieders te helpen bij interne sturing en verbetering, dienen de aanbieders veelal zelf te bepalen welke indicatoren ze wanneer gebruiken. Ook kunnen deze indicatoren (of een subset daarvan) door wetenschappelijke verenigingen worden gebruikt bij hun kwaliteitsvisitatie. De indicatoren hebben betrekking op alle patiënten die een chirurgische procedure moeten ondergaan, behalve wanneer het spoedeisende karakter van de ingreep zodanig is dat het volgen van de richtlijn niet verantwoord is. De indicatoren zijn bedoeld voor alle zorgverleners die betrokken zijn bij een dergelijke ingreep. De implementatie van de richtlijn en het gebruik van de indicatoren is de gezamenlijke verantwoordelijkheid van de Raden van Bestuur van de ziekenhuizen en de zorgverleners. Methode Op basis van de richtlijnen pre, per en postoperatief traject zijn in twee fases op een systematische manier indicatoren verzameld. Het proces dat gevolgd is voor de ontwikkeling van de totale indicatorset is hieronder in stappen beschreven en gevisualiseerd in figuur 1. De eerste fase (stap 1 3) is tijdens de ontwikkeling van de richtlijn peroperatief traject uitgevoerd, de tweede fase (stap 4 6) bij de richtlijn postoperatief traject. Figuur 1 Stappenplan indicatorontwikkeling Stap 1. Beoordeling aanbevelingen Stap 2. Consensusbijeenkomst Stap 3. Praktijktest deelset indicatoren Stap 4. Bespreken deelset indicatoren & aanvulling set Stap 5. Praktijktest totale set indicatoren Stap 6. Vaststellen totale set indicatoren Stap 1 Beoordeling aanbevelingen De conceptaanbevelingen zijn met behulp van Synmind (webbased discussieforum) of per mail voorgelegd aan de werkgroep met de vraag om de aanbevelingen op een negenpuntsschaal te beoordelen op relevantie voor de kwaliteit en veiligheid van de operatieve zorg. Tevens is er gevraagd naar een top 3 van meest relevante aanbevelingen voor indicatoren. De werkgroepleden konden ook verbeteringen in de formulering voorstellen. 14

15 Stap 2 Consensusbijeenkomst De individuele beoordelingen van de werkgroepleden zijn verwerkt en geanalyseerd. Dit is mede gedaan met behulp van de IQ consensus tool, waarbij de aanbevelingen gerangschikt zijn op basis van de volgende drie criteria ten aanzien van relevantie voor kwaliteit en veiligheid van het peri operatieve proces (Campbell 2000, Hermens 2006, Mourad 2008): - mediane score van 8; - >70% van de scores liggen in één tertiel van de negenpuntsschaal (mate van consensus); - >20% gescoord in de top 3. De resultaten van de beoordelingsronde zijn besproken in een consensusbijeenkomst. Tijdens deze bijeenkomst zijn de potentiële indicatoren ook beoordeeld op meetbaarheid. Stap 3 Praktijktest deelset indicatoren De vastgestelde deelset indicatoren is in een tweetal ziekenhuizen getest op meetbaarheid door middel van interviews en observatie van systemen. Er is gekeken in hoeverre het mogelijk is de gegevens te achterhalen, die voor het meten van de voorgestelde indicatoren nodig zijn. Deze informatie is gebruikt voor het bijstellen van de indicatoren en het opstellen van de factsheets. Na verwerking van de resultaten van de test op meetbaarheid is een praktijktest verricht in drie ziekenhuizen. Hierbij is de dataverzameling in twee delen gesplitst; het eerste gedeelte bestond uit het meten van indicator 1: de STOP bundel. Voor deze indicator is een checklist opgesteld, die bij een aantal patiënten is meegegaan tijdens het peri operatieve traject. Er is voor gekozen om in elk ziekenhuis een ander specialisme te laten participeren, waarbij de ziekenhuizen vrij waren in hun keuze. Het tweede gedeelte betrof indicator 2 tot en met 8. Deze structuur en uitkomstindicatoren zijn op ziekenhuisniveau uitgevraagd aan de contactpersonen en waar mogelijk zijn data verzameld. Stap 4 Bespreken deelset indicatoren & aanvulling set De geteste indicatoren zijn geëvalueerd door de kerngroep op basis van de resultaten van de praktijktest. Per indicator is bediscussieerd of de indicator waardevol is voor de gehele indicatorenset en of er nog aanpassingen moeten worden gedaan. De deelset indicatoren pre en peroperatief traject is aangevuld met conceptindicatoren uit het postoperatief traject. Daarnaast is gekeken naar relevante uitkomstindicatoren. Er is namelijk bekend dat indicatorsets die gebaseerd zijn op richtlijnen vaak vooral proces en structuurindicatoren bevatten (Hermens 2006, Ouwens 2007, Stienen 2011). Er is daarom een aparte discussie gevoerd over mogelijke uitkomstindicatoren, gebaseerd op evidence based literatuur en consensus. Stap 5 Praktijktest totale set indicatoren Nadat consensus was bereikt over de gehele indicatorenset is een praktijktest verricht in vijf ziekenhuizen, waarvan drie academische (UMCU, AMC en UMC St Radboud), één topklinisch (Atrium MC) en één perifeer ziekenhuis (Scheper Ziekenhuis Emmen). De participerende specialismen waren o.a. KNO, algemene chirurgie en orthopedie. In de praktijktest is met name gekeken naar de meetbaarheid en haalbaarheid van de verschillende indicatoren. Daarnaast is er vooral gericht op de vraag of de benodigde data voor de indicatoren uit de verschillende ziekenhuissystemen kunnen worden gehaald voor grotere groepen patiënten. Daarnaast is gevraagd naar onduidelijkheden in de formulering of bij de informatieverzameling van de indicatoren. 15

16 Stap 6 Vaststellen totale set indicatoren De kerngroep heeft de resultaten van de praktijktest besproken en waar nodig de indicatoren nog aangescherpt. Een indicator is als haalbaar beoordeeld indien de benodigde gegevens voor de indicator reeds systematisch opgeslagen worden in bestaande datasystemen of verzameling eenvoudig te realiseren is. Dit heeft uiteindelijk geleid tot een definitieve set van indicatoren die betrekking heeft op het gehele perioperatief traject. Als aanvulling hierop zal in het IMPROVE project 1 deze indicatorenset geëvalueerd worden. Resultaten Stap 4 Bespreken deelset indicatoren & aanvulling set Een aantal indicatoren is aan de set toegevoegd op basis van de richtlijn postoperatief traject en literatuuronderzoek. Deze omvatten twee stopmomenten in indicator 1, (stopmoment 6 Ontslag van verkoever naar verpleegafdeling en stopmoment 7 Ontslag uit het ziekenhuis ), een structuurindicator (indicator 8A Complicatie en mortaliteitsregistratie) en twee uitkomstindicatoren (indicator 7B Postoperatieve wondinfecties en indicator 8B Postoperatieve mortaliteit ). Op basis van de eerder geteste indicatoren, de nieuwe scoringsronde en de consensusmeeting zijn in totaal 8 indicatoren geselecteerd voor de huidige praktijktest. Een overzicht van de aangepaste indicatorenset is terug te vinden in tabel 2. Tabel 2 Indicatorenset pre, per en postoperatief traject Nr. Korte beschrijving van de indicator Type indicator* Proces 1 STOP bundel (als geheel en als afzonderlijke stopmomenten) Stopmoment I: Preoperatief risicomanagement Stopmoment II: Planning Stopmoment III: Controle actuele situatie Stopmoment IV: Time out Stopmoment V: Sign out Stopmoment VI: Ontslag van verkoeverafdeling Stopmoment VII: Ontslag uit het ziekenhuis 2A Antibiotica Lokaal protocol Structuur 2B Antibiotica Tijdigheid Proces 3 Anticoagulantia Lokaal protocol Structuur 4 Verantwoordelijkheden medische apparatuur Structuur 5 Prospectieve risicoanalyses van medische apparatuur Structuur 6 OK reglement Structuur 7A Surveillancesysteem voor postoperatieve wondinfecties Structuur 7B Postoperatieve wondinfecties (POWI) Uitkomst 8A Complicatie en mortaliteitsregistratie Structuur 8B Postoperatieve mortaliteit Uitkomst * Proces: data verzamelen met betrekking tot de processen in uw ziekenhuis; Structuur: ja/nee vragen beantwoorden over de structuur in uw ziekenhuis; Uitkomst: data verzamelen met betrekking tot perioperatief gerelateerde patiënten uitkomsten. Vetgedrukte tekst: toegevoegde indicatoren tijdens ontwikkeling richtlijn postoperatief traject. Stap 5 Praktijktest totale set indicatoren In de eerste praktijktest zijn de indicatoren betreft het pre en peroperatief traject op kleine schaal getest middels een steekproef (N=15 20 patiënten per ziekenhuis). De huidige praktijktest heeft op grotere schaal de indicatorenset pre, per en postoperatief traject getest op meetbaarheid en haalbaarheid (N= patiënten per ziekenhuis). In het algemeen zijn de meeste data relatief gemakkelijk beschikbaar in de ziekenhuizen. Een overzicht van de resultaten is terug te vinden in tabel 3. 1 IMPROVE staat voor IMPlementatie Richtlijnen Operatieve VEiligheid. Per 1 juni 2011 is het IMPROVE project van start gegaan. De vraag die centraal staat in deze studie is: wat zijn de effecten, kosten en haalbaarheid van een implementatiestrategie ten behoeve van de implementatie van de perioperatieve richtlijnen? 16

17 Tabel 3 Resultaten praktijktest Indicator Resultaten praktijktest (N=5) 1. STOP bundel - Preoperatieve gegevens niet altijd beschikbaar. - Peroperatieve gegevens (actuele situatie, time out en sign out) beschikbaar - Pre time out is facultatief, waardoor niet altijd gegevens beschikbaar - Postoperatieve stopmomenten nog niet geimplementeerd - De validiteit van de gegevens kan nog niet overal gegarandeerd worden 2A. Antibiotica Lokaal protocol - Dit protocol is overal aanwezig volgens de respondenten - Het is niet duidelijk wat wordt bedoeld met geldende richtlijnen ; overige vragen zijn beantwoordbaar 2B. Antibiotica Tijdigheid - Deze data zijn beschikbaar - Wordt vaak al in kaart gebracht voor andere doeleinden (bijv. voor indicatoroperaties VMS veiligheidsprogramma) 3. Anticoagulantia Lokaal protocol - Nog niet iedereen beschikt over een dergelijk protocol - Het is niet duidelijk wat wordt bedoeld met geldende richtlijnen ; overige vragen zijn beantwoordbaar 4. Verantwoordelijkheden medische - Dit protocol is overal aanwezig volgens de respondenten apparatuur - De vragen zijn begrijpelijk en beantwoordbaar 5. Prospectieve risicoanalyse van - Dit protocol is overal aanwezig volgens de respondenten medische apparatuur - De vragen zijn begrijpelijk en beantwoordbaar 6. OK reglement - Dit reglement is overal aanwezig volgens de respondenten - Het is niet duidelijk wat wordt bedoeld met geldende richtlijnen ; overige vragen zijn beantwoordbaar 7A. Surveillance systeem POWI - Een POWI surveillance systeem is overal aanwezig volgens de respondenten - De vragen zijn begrijpelijk en beantwoordbaar 7B. Postoperatieve wondinfecties (POWI) - Deze data zijn beschikbaar, maar moeilijker voor 30 dagen - Wordt vaak deels al in kaart gebracht voor andere doeleinden (bijv. voor indicatoroperaties VMS veiligheidsprogramma) 8A. Complicatie en mortaliteitsregistratie - Deze registratie is overal aanwezig volgens de respondenten - De vragen zijn begrijpelijk en beantwoordbaar 8B. Postoperatieve mortaliteit - Deze data zijn voor 30 dagen na ontslag moeilijk beschikbaar, dit is afhankelijk van de gemeentelijke basisadministratie - Deze data zijn voor in hospital beschikbaar, wel met vertraging van een aantal maanden - De validiteit van de gegevens kan nog niet overal gegarandeerd worden 17

18 Stap 6 Vaststellen totale set indicatoren De formulering van de 11 indicatoren en de bijbehorende subvragen is waar nodig aangepast op basis van opmerkingen uit de praktijktest en uit de werkgroep. Inhoudelijke aanpassingen zijn weergegeven in tabel 4. Met in achtneming van deze aanpassingen is de totale set indicatoren vastgesteld. De uitgebreide factsheets van deze indicatoren (incl. alle subvragen en tellers/noemers) zijn terug te vinden in deze bijlage. Tabel 4 Inhoudelijke aanpassingen indicatoren na praktijktest Indicator Inhoudelijke aanpassingen 1. Stopbundel - Stopmoment IVa (pre time out) wordt uit de bundel gehaald, omdat dit slecht op een klein deel van de populatie van toepassing is en wordt gezien als facultatief moment - Vanaf stopmoment III (controle actule situatie) spoedoperaties includeren in indicator. Hierbij moet in acht genomen worden dat er onderscheid gemaakt moet worden tussen wel/geen spoedoperaties 2B. Antibiotica Tijdigheid - De noemer is aangepast van geïndiceerd naar gegeven, omdat de noemer anders niet voor alle OK s vastgesteld kan worden 7B. Postoperatieve wondinfecties (POWI) - Deze data zullen worden uitgevraagd betreft in hospital, als minimale eis om inzicht in te verkrijgen. Indien beschikbaar mogen gegevens verzameld voor het VMS veiligheidsprogramma Voorkomen van postoperatieve wondinfecties overgenomen worden 8B. Postoperatieve mortaliteit - Deze data zullen alleen worden uitgevraagd voor de in hospital situatie, omdat de mortaliteit na ontslag erg moeilijk te monitoren is voor ziekenhuizen. 2A. Antbiotica Lokaal protocol - Omdat het niet duidelijk is wat wordt bedoeld met geldende 3. Anticoagulantia Lokaal protocol richtlijnen is de subvraag aangepast naar een vraag mbt 6. OK reglement afspraken over onderhoud van de protocollen Referenties Campbell, S.M., Cantrill, J.A., & Roberts, D. (2000). Prescribing indicators for UK general practice: Delphi consultation study. BMJ, 321, Hermens, R.P., Ouwens, M.M., Vonk Okhuijsen, S.Y., Wel, Y. van der, Tjan Heijnen, V.C., Broek, L.D. van den, Wollersheim, H.C. (2006). Development of quality indicators for diagnosis and treatment of patients with nonsmall cell lung cancer: a first step toward implementing a multidisciplinary, evidence based guideline. Lung Cancer, 54, IOM, Institute of Medicine. (2001). Crossing the Quality Chasm: A New Health System for the 21 st Century. Washington DC: National Academies Press, Koning, J. de, & Hoeijmakers, M. (2007). Prestatie indicatoren voor de nieuwe publieke taken van het RIVM. RIVM rapport nr Bilthoven: RIVM, Mourad, S.M., Nelen, W.L., Hermens, R.P., Bancsi, L.F., Braat, D.D., Zielhuis, G.A., Kremer, J.A. (2008). Variation in subfertility care measured by guideline based performance indicators. Hum Reprod., 23, Ouwens, M.M., Marres, H.A., Hermens, R.R., Hulscher, M.M., Hoogen, F.J. van den, Grol, R.P., & Wollersheim, H.C. (2007). Quality of integrated care for patients with head and neck cancer: Development and measurement of clinical indicators. Head Neck, 29, Stienen, J.J., Tabbers, M.M., Benninga, M.A., Harmsen, M., & Ouwens, M.M. (2011). Development of quality indicators based on a multidisciplinary, evidence based guideline on pediatric constipation. Eur J Pediatr., 170 (12),

19 Factsheets indicatoren pre, per en postoperatief traject Toelichting In dit document worden aan de hand van factsheets alle 11 indicatoren beschreven. De indicatoren zijn primair bedoeld als interne indicatoren. Dat betekent dat ze door zorgaanbieders gebruikt kunnen worden om inzicht krijgen in de resultaten van het eigen zorgproces en om te helpen bij interne sturing en verbetering van dit proces. Overzicht van de interne indicatoren Nr. Indicator Type indicator 1 STOP bundel Proces 2A Antibiotica Lokaal protocol Structuur 2B Antibiotica Tijdigheid Proces 3 Anticoagulantia Lokaal protocol Structuur 4 Verantwoordelijkheden medische apparatuur Structuur 5 Prospectieve risicoanalyse van medische apparatuur Structuur 6 OK reglement Structuur 7A Surveillance systeem POWI Structuur 7B Postoperatieve wondinfecties (POWI) Uitkomst 8A Complicatie en mortaliteitsregistratie Structuur 8B Postoperatieve mortaliteit Uitkomst 19

20 Indicator 1: STOP bundel Operationalisatie Teller Noemer In /exclusie criteria Bron teller Bron noemer Type indicator Meetniveau Het percentage electieve operaties waarbij alle (benodigde) stopmomenten zijn uitgevoerd en vastgelegd Aantal electieve operaties waarbij stopmomenten I, II, III, IV, V, VI én VII uit de STOP bundel zijn uitgevoerd en vastgelegd Het totaal aantal uitgevoerde electieve operaties Inclusie: datum operatie binnen de meetperiode, ingreepspecifieke code om operaties te selecteren in registratie Exclusie: spoedoperaties Checklist stopmomenten OK Operatie registratiesysteem Procesindicator Patiëntniveau LET OP! Voor alle separate stopmomenten wordt aanbevolen om zowel electieve als spoedoperaties mee te nemen in de teller en noemer. Om de uitkomsten te kunnen interpreteren is het aan te bevelen een indicatormeting voor electieve ingrepen en een meting voor spoedingrepen te doen. Met dit onderscheid dient al rekening te worden gehouden in het registratiesysteem. Uitzonderingen: bij spoedoperaties zijn de stopbundel als geheel, preoperatief risicomanagement (stopmoment I) en planning (stopmoment II) niet van toepassing. 20

21 Indicator 1A Stopmoment I: Preoperatief risicomanagement Operationalisatie Teller Noemer In /exclusie criteria Bron teller Bron noemer Type indicator Meetniveau Het aantal patiënten waarbij stopmoment I is uitgevoerd en vastgelegd Aantal patiënten waarbij stopmoment I is uitgevoerd en vastgelegd Totaal aantal patiënten dat gezien is op de preoperatieve poli anesthesiologie Inclusie: datum operatie binnen de meetperiode, ingreepspecifieke code om operaties te selecteren in registratie Exclusie: spoedoperaties Checklist stopmomenten OK Planning preoperatieve poli anesthesiologie Procesindicator Patiëntniveau Toelichting De vragen die de anesthesioloog na afloop van de preoperatieve screening moet kunnen beantwoorden zijn de volgende: a) wat is de operatie indicatie en wat is het perioperatieve risico? b) achten patiënt, operateur en anesthesioloog het perioperatieve risico acceptabel? c) zijn de juiste maatregelen getroffen om het perioperatieve risico zoveel mogelijk te beperken? d) gaat de patiënt akkoord met de operatie, de anesthesiologische behandeling en de verwachte risico s? Bij het eerste stopmoment wordt door de anesthesioloog gecontroleerd of zowel de operateur als de anesthesioloog akkoord hebben gegeven voor de operatie. In de organisatie wordt geborgd dat een bespreking plaatsvindt van de patiënten bij wie de anesthesioloog na de preoperatieve screening (en eventueel nader onderzoek) geen groen licht kan geven voor de voorgestelde operatie. Er vindt dan overleg plaats tussen de anesthesioloog en de operateur (en eventuele andere betrokken behandelaars). Bronnen - Richtlijn Preoperatief Traject 21

22 Indicator 1B Stopmoment II: Planning Operationalisatie Teller Noemer In /exclusie criteria Bron teller Bron noemer Type indicator Meetniveau Het percentage patiënten waarbij stopmoment II is uitgevoerd en vastgelegd Aantal patiënten waarbij stopmoment II is uitgevoerd en vastgelegd Totaal aantal patiënten dat gezien is op de preoperatieve poli anesthesiologie, waarbij de besproken electieve operatie is goedgekeurd en ingepland Inclusie: datum operatie binnen de meetperiode, ingreepspecifieke code om operaties te selecteren in registratie Exclusie: spoedoperaties Checklist stopmomenten OK Operatieplanning Procesindicator Patiëntniveau Toelichting Voordat een definitieve operatiedatum wordt gepland wordt gecontroleerd of aan alle voorwaarden is voldaan: zijn alle gegevens bekend, zijn benodigde materialen aanwezig of besteld, is voldoende personeel beschikbaar enz., kortom kan de operatie doorgang vinden? Indien er gegevens of materialen ontbreken of er andere redenen zijn dat de patiënt niet ingepland kan worden, wordt nog geen operatiedatum vastgelegd. De planningsafdeling stelt degene die verantwoordelijk is voor het aanleveren van de ontbrekende gegevens of materialen op de hoogte dat de patiënt nog niet ingepland kan worden en wat de reden is, en legt dit vast in het dossier. Wanneer wel alle gegevens compleet zijn en materialen beschikbaar, wordt de operatiedatum vastgesteld en in het dossier vastgelegd. In sommige gevallen (bijvoorbeeld bij wachtlijstbemiddeling) wordt er al een operatiedatum met de patiënt afgesproken voordat de anesthesioloog groen licht geeft, dus ook voordat stopmoment II kan plaatsvinden. Degene die de datum met de patiënt afspreekt, moet dan aangeven dat het om een voorlopige datum gaat en dat deze pas na stopmoment 2 bevestigd kan worden. Bronnen - Richtlijn Preoperatief Traject 22

23 Indicator 1C Stopmoment III: Controle actuele situatie Operationalisatie Teller Noemer In /exclusie criteria Bron teller Bron noemer Type indicator Meetniveau Het percentage patiënten waarbij een operatie gepland staat, waarbij stopmoment III is uitgevoerd en vastgelegd Aantal patiënten waarbij stopmoment III is uitgevoerd en vastgelegd Totaal aantal patiënten waarbij de operatie is goedgekeurd en ingepland Inclusie: datum operatie binnen de meetperiode, ingreepspecifieke code om operaties te selecteren in registratie Checklist stopmomenten OK Operatieplanning Procesindicator Patiëntniveau Toelichting Nadat de patiënt is opgenomen (bij voorkeur op de afdeling maar in ieder geval vóór stopmoment IV(a)) wordt nogmaals gecontroleerd of er aan alle voorwaarden voor een veilige operatie is voldaan. Zo wordt gecontroleerd of alle afspraken op het gebied van voorbereiding, peroperatieve zorg en nazorg zijn uitgevoerd. Met name betreft dit medicatieveiligheid, bloedproducten, de actuele conditie van de patiënt, nuchterheid en eventuele bijzonderheden. Op lokaal niveau wordt vastgelegd wie deze controle uitvoert onder de eindverantwoordelijkheid van de in de richtlijn genoemde professionals. De uitvoering van dit controlemoment kan in de praktijk gerealiseerd worden door gebruik van het een veiligheids en informatieoverdrachtsysteem zoals bijvoorbeeld het SURPASS systeem waarin de basiselementen van de WHO controlelijst ( zijn verwerkt. Items uit de SURPASS lijst zijn in deze richtlijn opgenomen. Als gegevens ontbreken, afspraken niet zijn uitgevoerd, de conditie van de patiënt belangrijk gewijzigd is of er andere redenen zijn waardoor de patiënt niet veilig geopereerd kan worden, worden acties ondernomen om de belemmeringen op te heffen. De operateur, de anesthesioloog, de verpleegafdeling, de OK afdeling en eventuele andere betrokkenen worden hiervan op de hoogte gesteld. Indien aan alle voorwaarden is voldaan kan het finale akkoord gegeven worden en kan de patiënt naar de operatiekamer gebracht worden. De uitkomst van het stopmoment en eventuele maatregelen worden in het dossier vastgelegd door de operateur (of gedelegeerde). De operateur is eindverantwoordelijk voor het finale akkoord bij dit stopmoment. Dit is een procedurele verantwoordelijkheid. Bronnen - Richtlijn Preoperatief Traject 23

24 Indicator 1D Stopmoment IV: Time out Operationalisatie Teller Noemer In /exclusie criteria Bron teller Bron noemer Type indicator Meetniveau Het percentage patiënten waarbij een operatie gepland staat, waarbij stopmoment IV is uitgevoerd en vastgelegd Aantal patiënten waarbij stopmoment IV is uitgevoerd en vastgelegd Totaal aantal patiënten waarbij de operatie is goedgekeurd en ingepland Inclusie: datum operatie binnen de meetperiode, ingreepspecifieke code om operaties te selecteren in registratie Checklist stopmomenten OK Operatieplanning Procesindicator Patiëntniveau Toelichting Voordat de patiënt daadwerkelijk geopereerd wordt, vindt een structureel overleg plaats tussen operateur, anesthesioloog* en OK personeel. Besproken wordt tenminste: juiste patiënt, juiste operatie, zijde/locatie, stollingsstatus, antibioticabeleid, allergieën, comorbiditeit, positionering van de patiënt, aanwezigheid bevoegd en bekwaam personeel en materialen en bijzonderheden. Dit overleg dient op de operatiekamer, vóór de start van de anesthesie, plaats te vinden in aanwezigheid van de patiënt**. De operateur is ervoor verantwoordelijk dat het stopmoment wordt uitgevoerd en wordt vastgelegd in het medisch dossier. Bepaalde technische aspecten van de operatie kunnen ook na de inleiding van de anesthesie besproken worden door het operatieteam. * In specifieke omstandigheden kan de aanwezigheid bij de time out door de anesthesioloog gedelegeerd worden naar de anesthesiemedewerker (de eindverantwoordelijkheid blijft in dit geval bij de anesthesioloog): er is sprake van een locoregionale techniek als solitaire anesthesievorm, én er heeft een pre time out plaatsgevonden door de anesthesioloog, én deze werkwijze is vastgelegd in een lokaal protocol dat regelmatig wordt geëvalueerd. Aan alle drie de voorwaarden moet zijn voldaan. ** in het geval van een minderjarige of wilsonbekwame patiënt tevens indien mogelijk in aanwezigheid van een ouder/verzorger of vertegenwoordiger. Bronnen - Richtlijn Preoperatief Traject - Richtlijn Peroperatief Traject 24

25 Indicator 1E Stopmoment V: Sign out Operationalisatie Teller Noemer In /exclusie criteria Bron teller Bron noemer Type indicator Meetniveau Het percentage patiënten waarbij een operatie uitgevoerd is, waarbij stopmoment V is uitgevoerd en vastgelegd Aantal patiënten waarbij stopmoment V is uitgevoerd en vastgelegd Totaal aantal patiënten waarbij de operatie is goedgekeurd, ingepland en uitgevoerd Inclusie: datum operatie binnen de meetperiode, ingreepspecifieke code om operaties te selecteren in registratie Checklist stopmomenten OK Operatie registratie systeem Procesindicator Patiëntniveau Toelichting Nadat de wond gesloten is en in ieder geval voordat er iemand van het team en de patiënt de OK verlaten moet een sign out/debriefing plaatsvinden in aanwezigheid van het hele team*. Hierbij wordt tenminste besproken en vastgelegd: essentiële informatie over de verrichte procedure (procedure, instructies, complicaties, bijzonderheden), telling materialen en afspraken en instructies met betrekking tot postoperatieve zorg. De operateur controleert met de operatieassistent de identificatie en markering van het patiëntmateriaal van de interventie (bijvoorbeeld biopten, kweekmateriaal of PA preparaat), en de juistheid en compleetheid van de bijbehorende formulieren. De operateur is ervoor (eind)verantwoordelijk dat het stopmoment wordt uitgevoerd en vastgelegd. * Deze taak kan door de anesthesioloog worden gedelegeerd naar de anesthesiemedewerker. De eindverantwoordelijkheid blijft bij operateur en anesthesioloog. Bronnen - Richtlijn Preoperatief Traject - Richtlijn Peroperatief Traject 25

26 Indicator 1F Stopmoment VI: Ontslag van verkoeverafdeling Operationalisatie Teller Noemer In /exclusie criteria Bron teller Bron noemer Type indicator Meetniveau Het percentage patiënten waarbij een operatie uitgevoerd is, waarbij stopmoment VI is uitgevoerd en vastgelegd Aantal patiënten waarbij stopmoment VI is uitgevoerd en vastgelegd Totaal aantal patiënten waarbij de operatie is goedgekeurd, ingepland en uitgevoerd Inclusie: datum operatie binnen de meetperiode, ingreepspecifieke code om operaties te selecteren in registratie Checklist stopmomenten OK Operatie registratie systeem Procesindicator Patiëntniveau Toelichting Voordat de patiënt de verkoeverafdeling verlaat, vindt controle plaats van de toestand van de patiënt aan de hand van de afgesproken ontslagcriteria. De anesthesioloog is er voor (eind)verantwoordelijk dat het stopmoment wordt uitgevoerd en wordt vastgelegd. De patiënt kan pas ontslagen worden van de verkoeverafdeling indien: - PAR (post anesthesia recovery) score is goed volgens de lokale criteria (in geval van verblijf op IC of MC gelden de reguliere ontslagcriteria) - Pijnscore is goed volgens de lokale criteria Indien de postoperatieve zorg onder verantwoordelijkheid valt van de intensivist of andere specialist is deze eindverantwoordelijk voor ontslag naar de verpleegafdeling. Bronnen - Richtlijn Postoperatief Traject 26

27 Indicator 1G Stopmoment VII: Ontslag uit het ziekenhuis Operationalisatie Teller Noemer In /exclusie criteria Bron teller Bron noemer Type indicator Meetniveau Het percentage patiënten waarbij een operatie uitgevoerd is, waarbij stopmoment VII is uitgevoerd en vastgelegd Aantal patiënten waarbij stopmoment VII is uitgevoerd en vastgelegd Totaal aantal patiënten waarbij de operatie is goedgekeurd, ingepland en uitgevoerd Inclusie: datum operatie binnen de meetperiode, ingreepspecifieke code om operaties te selecteren in registratie Checklist stopmomenten OK Operatie registratie systeem Procesindicator Patiëntniveau Toelichting Voordat de patiënt het ziekenhuis verlaat, vindt controle plaats van de klinische toestand van de patiënt. De patiënt kan pas uit het ziekenhuis ontslagen worden indien: De medische toestand van de patiënt dit toelaat De situatie op de plaats van bestemming zodanig is dat de patiënt ontvangen kan worden In het dossier wordt vastgelegd: de beslissing tot ontslag, en tevens wanneer en door wie de beslissing is genomen. De operateur is ervoor (eind)verantwoordelijk dat het stopmoment wordt uitgevoerd en wordt vastgelegd. Bronnen Richtlijn Postoperatief traject 27

28 Indicator 2A: Antibiotica Lokaal protocol Omschrijving Bron Type indicator Meetniveau a. Is er één centraal lokaal protocol waarin is aangegeven bij welke ingrepen antibiotica geïndiceerd zijn? b. Zijn er afspraken gemaakt over het onderhoud/updaten van het protocol? Centraal registratiesysteem protocollen Informeren op de lokale OK complexen Structuurindicator Ziekenhuisniveau Toelichting Het pre en postoperatieve medicatiebeleid wordt in de betreffende richtlijnen behandeld. Ook voor de peroperatieve periode moeten de verantwoordelijkheden helder zijn. Op lokaal niveau dient afgesproken en schriftelijk vastgelegd te worden wie in welke fase van het perioperatieve traject verantwoordelijk is voor het vastleggen en voorschrijven van medicatie. In iedere fase van het traject wordt de medicatie op eenduidige en transparante wijze in het geïntegreerde dossier vastgelegd. Bronnen Richtlijn Preoperatief Traject Richtlijn Peroperatief Traject 28

29 Indicator 2B: Antibiotica Tijdigheid Operationalisatie Teller Noemer In /exclusie criteria Bron teller Bron noemer Type indicator Meetniveau Het percentage electieve operaties waarbij minuten voor de incisie (of bloedleegte) de voorgeschreven antibioticaprofylaxe is toegediend aan de patiënt Aantal electieve operaties waarbij minuten voor de incisie (of bloedleegte) de voorgeschreven antibioticaprofylaxe is toegediend aan de patiënt Het totaal aantal electieve operaties waarbij antibioticaprofylaxe gegeven is Inclusie: datum operatie binnen de meetperiode, ingreepspecifieke codes om operaties en indicatie voor antibioticataprofylaxe te selecteren in registratie Exclusie: spoedoperaties Operatie registratiesysteem, operatie volg dossier, infectiesurveillancesysteem (bijvoorbeeld PREZIES) Operatie registratiesysteem, infectiesurveillancesysteem (bijvoorbeeld PREZIES) Procesindicator Patiëntniveau Toelichting Binnen het VMS Veiligheidsprogramma is een praktijkgids Voorkomen van wondinfecties na een operatie (2009) ontwikkeld, waarin voor antibioticaprofylaxe staat beschreven. Wanneer dit volgens het protocol geïndiceerd is, wordt antibioticaprofylaxe minuten voorafgaand aan de incisie (of bloedleegte) gegeven. Het tijdstip wordt genoteerd. Bronnen - Richtlijn Preoperatief Traject - Richtlijn Peroperatief Traject - VMS Veiligheidsprogramma: voorkomen van wondinfecties na een operatie,

30 Indicator 3: Anticoagulantia Lokaal protocol Omschrijving Bron Type indicator Meetniveau a. Is er één centraal lokaal protocol waarin is aangegeven bij welke ingrepen anticoagulantia geïndiceerd zijn? b. Is in dit protocol opgenomen wat het beleid is met betrekking tot het staken en overbruggen van anticoagulantia? c. Zijn er afspraken gemaakt over het onderhoud/updaten van het protocol? Centraal registratiesysteem protocollen Informeren op de lokale OK complexen Structuurindicator Ziekenhuisniveau Toelichting Het pre en postoperatieve medicatiebeleid wordt in de betreffende richtlijnen behandeld. Ook voor de peroperatieve periode moeten de verantwoordelijkheden helder zijn. Op lokaal niveau dient afgesproken en schriftelijk vastgelegd te worden wie in welke fase van het perioperatieve traject verantwoordelijk is voor het vastleggen en voorschrijven van medicatie. In iedere fase van het traject wordt de medicatie op eenduidige en transparante wijze in het geïntegreerde dossier vastgelegd. Bronnen - Richtlijn Preoperatief Traject - Richtlijn Peroperatief Traject 30

31 Indicator 4: Verantwoordelijkheden medische apparatuur Omschrijving Bron Type indicator Meetniveau a. Is er een protocol waarin het management de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden met betrekking tot de medische apparatuur heeft vastgelegd? b. Worden in dit protocol procesbeschrijvingen voor aanschaf, introductie, onderhoud, beheer en gebruik van medische apparatuur expliciet beschreven? Centraal registratiesysteem protocollen Structuurindicator Ziekenhuisniveau Toelichting De Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ) heeft een tweetal praktijkgidsen ontwikkeld: Kwaliteitsborging medische systemen: een praktische gids (2004) en de Praktijkgids risicomanagement en medische technologie (2008). Deze praktijkgidsen geven praktische aanbevelingen hoe in ziekenhuizen de kwaliteitsborging en het risicomanagement geregeld zouden moeten worden en waar de verantwoordelijkheden zouden moeten liggen. Naar de mening van de NVZ is de Raad van Bestuur ervoor verantwoordelijk dat het ziekenhuis beschikt over een operationeel kwaliteitsbeleid met betrekking tot medische apparatuur. Een dergelijk kwaliteitsbeleid dient zich uit te strekken tot alle betrokken diensten en afdelingen (NVZ, 2004). Het management van de ziekenhuizen dient de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de Instrumentele Dienst en andere afdelingen in het proces van aanschaf, introductie, onderhoud, beheer en gebruik van medische apparatuur expliciet vast te leggen. Hieronder valt ook de introductie van medische apparatuur bij gebruikers in het ziekenhuis (NVZ, 2004). Bronnen - Richtlijn Peroperatief Traject 31

32 Indicator 5: Prospectieve risicoanalyse van medische apparatuur Omschrijving Bron Type indicator Meetniveau a. Is er een protocol voor prospectieve risicoanalyse aanwezig? b. Worden in deze risicoanalyse de volgende aspecten beschreven? Procesbeschrijvingen voor aanschaf, introductie, gebruik en beheer Risicovolle momenten Indeling in een risicoklasse Tracering van werkzaamheden aan medische apparatuur voor risicoanalyses Eisen t.a.v. aantoonbare competentie van gebruikers c. Worden er structureel prospectieve risicoanalyses uitgevoerd voor alle medische apparatuur? d. Wordt er actief geparticipeerd in audits? Centraal registratiesysteem protocollen Structuurindicator Ziekenhuisniveau Toelichting De Nederlandse Vereniging voor Klinische Fysica (NVKF) heeft in 2007 een set prestatieindicatoren voor de kwaliteitsborging van medische systemen ontwikkeld. De Orde heeft samen met de NVZ, de Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie (NVA) en de Nederlandse Vereniging voor Heelkunde (NVvH) de leidraad Verantwoordelijkheid medisch specialist bij onderhoud en beheer van medische apparatuur opgesteld (2008), waarin de verantwoordelijkheden van de medisch specialist zijn beschreven, met een specifieke paragraaf voor de operatiekamer. Zo wordt hierin gesteld dat voor alle medische apparatuur een prospectieve risicoanalyse moet worden uitgevoerd, waarin beschreven worden: procesbeschrijvingen voor aanschaf, introductie, gebruik en beheer; risicovolle momenten; indeling in een risicoklasse; tracering van werkzaamheden aan medische apparatuur voor risicoanalyses en eisen t.a.v. aantoonbare competentie van gebruikers (NVZ, 2008). Bronnen - Richtlijn Peroperatief Traject 32

33 Indicator 6: OK reglement Omschrijving Bron Type indicator Meetniveau a. Is er één centraal lokaal OK reglement aanwezig? b. Zijn er afspraken gemaakt over het onderhoud/updaten van dit reglement?worden in dit reglement de volgende aspecten beschreven? - Gedrags en disciplinemaatregelen - Hygiënemaatregelen (waaronder regelmatige hygiënechecks) - Belegging van verantwoordelijkheden Centraal registratiesysteem protocollen of Hygiëne Infectie Preventie systeem (HIP) Structuurindicator Ziekenhuisniveau Toelichting Gezien de veelheid aan regelgeving op dit gebied is het naar de mening van de werkgroep essentieel dat ieder ziekenhuis beschikt over een OK reglement, waarin de geldende regelgeving is verwerkt en dat geaccordeerd is door alle betrokken vakgroepen. Op het gebied van infectiepreventie moet in dit reglement aan de orde komen: - Gedrags en disciplinemaatregelen - Hygiënemaatregelen (waaronder regelmatige hygiënechecks) Waar lokale afspraken afwijken van de bestaande richtlijnen, dient in dit reglement onderbouwing te worden opgenomen voor deze afwijkende afspraken. De operateur is eindverantwoordelijk voor de hygiëne tijdens de operatie. Bronnen - Richtlijn Peroperatief Traject 33

34 Indicator 7A: Surveillancesysteem POWI Omschrijving Bron Type indicator Meetniveau a. Is er een surveillancesysteem voor postoperatieve wondinfecties (POWI) aanwezig? b. Worden resultaten teruggekoppeld naar de betrokken professionals? Centraal registratiesysteem protocollen of Hygiëne Infectie Preventie systeem (HIP), PREZIES netwerk Structuurindicator Ziekenhuisniveau Toelichting In 2006 is door de WIP de richtlijn Preventie van postoperatieve wondinfecties gepubliceerd. Deze richtlijn betreft de preventie van postoperatieve wondinfecties door het nemen van hygiënische maatregelen voorafgaande, tijdens en na de operatie. Om zicht te krijgen op het aantal postoperatieve wondinfecties in een ziekenhuis of bij een specialisme is het belangrijk dat de resultaten worden teruggekoppeld naar de belanghebbenden. Dit terugkoppelen wordt bij voorkeur gedaan op basis van een surveillancesysteem. Een voorbeeld van een bestaand systeem is het PREZIES netwerk, de aangesloten ziekenhuizen registreren hier de POWI s voor een aantal indicatoroperaties. Bronnen - Richtlijn Peroperatief Traject - WIP richtlijn Preventie van postoperatieve wondinfecties, VMS Veiligheidsprogramma: voorkomen van wondinfecties na een operatie, PREZIES netwerk ( 34

35 Indicator 7B: Postoperatieve wondinfecties (POWI, in hospital) Operationalisatie Teller Noemer In /exclusie criteria Bron teller Bron noemer Type indicator Meetniveau Het percentage electieve operaties waarbij vóór ontslag uit het ziekenhuis een POWI is opgetreden* Het aantal uitgevoerde electieve operaties waarbij vóór ontslag uit het ziekenhuis een POWI is opgetreden Het totaal aantal uitgevoerde electieve operaties Inclusie: datum operatie binnen de meetperiode, ingreepspecifieke codes om operaties te selecteren in registratie Exclusie: spoedoperaties HIP, Complicatiemeldingen registratie, PREZIES netwerk Operatie registratiesysteem Uitkomstindicator Patiëntniveau * De minimale aanbeveling is om inzicht te krijgen in POWI vóór ontslag uit het ziekenhuis. Volgens het VMS Veiligheidsprogramma Voorkomen van wondinfecties na een operatie en PREZIES zou POWI bekend moeten zijn tot 30 dagen na de operatie (indien niet humaanimplantaten worden gebruikt is de follow up 1 jaar) en alleen voor de geselecteerde indicatoroperaties. Indien het ziekenhuis de 30 dagen gegevens al heeft geregistreerd voor VMS of PREZIES, kunnen deze overgenomen worden voor bovenstaande indicator. Toelichting POWI s zijn veel voorkomende complicaties van chirurgisch ingrijpen en kunnen verhoogde morbiditeit, verlengde ziekenhuisopname en hoge kosten veroorzaken. De kans op een wondinfectie hangt van verscheidene factoren af: het soort operatie, de uitgevoerde operatietechniek, de ernst van de aandoening(en) waaraan de patiënt lijdt, maar ook van de ziekenhuishygiëne. Uit de literatuur blijkt dat het percentage wondinfecties kan worden teruggebracht door gegevens over wondinfecties te registreren, te analyseren en terug te rapporteren (Geubbels, 2002). Pas als er geregistreerd wordt, kunnen ziekenhuismedewerkers acties ondernemen om wondinfecties zoveel mogelijk te vermijden. Definitie POWI vanuit VMS Er zijn twee soorten POWI s; oppervlakkige en diepe wondinfecties. Bij oppervlakkige wondinfecties is de huid of het onderhuids bindweefsel geïnfecteerd. Bij diepe wondinfecties is sprake van een infectie van het dieper gelegen weefsel, bijvoorbeeld een infectie van de spieren, de gewrichten, het bot of een orgaan. Diepe wondinfecties hebben veelal ernstiger consequenties dan oppervlakkige infecties (Wille, 2006). Bronnen - Wille JC, van den Hof S. In: JJE van Everdingen et al (red.) Het PREZIES netwerk; surveillance als kwaliteitssysteem ter preventie van ziekenhuisinfecties. In: Praktijkboek patiëntveiligheid, Houten: Bohn Stafleu van Loghum, Geubbels E. Prevention of surgical site infections through surveillance (proefschrift). Utrecht,

36 - Kooistra M, Graafmans WC, Gol PM, Vries dac, Vree R, Westert GP. Kwaliteitsindicatoren voor de heelkunde; ontwikkeling en toepassing van een set indicatoren. Utrecht: RIVM, Prakken FJ, Lelieveld Vroom GMM, Milinovic G, Jacobi CE, Visser MJT, Steenvoorde P. Meetbaar verband tussen preventieve interventies en de incidentie van postoperatieve wondinfecties. Ned Tijdschr Geneeskd 2011; 155: VMS Veiligheidsprogramma: voorkomen van wondinfecties na een operatie, PREZIES netwerk ( 36

37 Indicator 8A: Complicatie en mortaliteitsregistratie Omschrijving Bron Type indicator Meetniveau a. Is er een complicatie en mortaliteitsregistratie aanwezig? b. Is deze registratie terug te voeren per type ingreep? c. Wordt structureel feedback gegeven aan de betrokken afdelingen over de aantallen complicaties en overlijdens? d. Is er een procedure met betrekking tot het opzetten van verbeteracties? Navragen op OK complexen Complicatie en mortaliteitsregistratie Structuurindicator Ziekenhuisniveau Toelichting Chirurgische ingrepen gaan altijd gepaard met risico s, welke tot het minimum beperkt dienen te worden. Complicaties en mortaliteit na electieve chirurgie zou daarom slechts sporadisch moeten voorkomen, er vanuit gaande dat de ingangstoestand van de patiënt ongecompliceerd is. Om als ziekenhuis inzicht te krijgen in de hoeveelheid complicaties en mortaliteit na electieve operaties is het belangrijk dat een registratie hiervoor aanwezig is. Op basis van deze registratie kunnen indien nodig verbeteracties opgezet worden om de complicaties en mortaliteit tot het minimum te beperken. Bronnen - Feldman L, Barkun J, Barkun A, Sampalis J, Rosenberg L. Measuring postoperative complications in general surgery patients using outcome based strategy: comparison with complications presented at morbidity and mortality rounds. Surgery 1997; 122: De Vries EN, Ramrattan MA, Smorenburg SM, Gouma DJ, Boermeester MA. The incidence and nature of in hospital adverse events: a systematic review. Qual Saf Health Care. 2008; 17:

38 Indicator 8B: Postoperatieve mortaliteit (in hospital) Operationalisatie Teller Noemer In /exclusie criteria Bron teller Bron noemer Type indicator Meetniveau Het percentage electieve operaties waarbij de patiënt vóór ontslag uit het ziekenhuis is overleden ten gevolge van eventuele complicaties bij de operatie Het aantal electieve operaties waarbij de patiënt vóór ontslag uit het ziekenhuis is overleden ten gevolge van eventuele complicaties bij de operatie Het totaal aantal uitgevoerde electieve operaties Inclusie: datum operatie binnen de meetperiode, ingreepspecifieke codes om operaties te selecteren in registratie Exclusie: spoedoperaties Complicatiemeldingen registratie/mortaliteitsregistratie Operatie registratiesysteem Uitkomstindicator Patiëntniveau Toelichting Chirurgische ingrepen gaan altijd gepaard met risico s, welke tot het minimum beperkt dienen te worden. Mortaliteit na electieve chirurgie zou daarom slechts sporadisch moeten voorkomen, er vanuit gaande dat de ingangstoestand van de patiënt ongecompliceerd is. Operatieve mortaliteit wordt steeds vaker ook gezien als een belangrijke maat voor de kwaliteit van zorg. Bronnen - De Vries EN, Prins HA, Croalla RMPH, Den Outer AJ, Van Andel G, Van Helden SH, Schlack WS, Van Putten MA, Gouma DJ, Dijkgraaf MGW, Smorenburg SM, Boermeester MA. Effect of a comprehensive surgical safety system on patient outcomes. N Engl J Med 2010; 363: Hayes AB, Weiser TG, Berry WR, Lipsitz SR, Breizat AHS, Dellinger P, Herbosa T, Joseph S, Kibatala PL, Lapitan MCM, Merry AF, Moorthy K, Reznick RK, Taylor B, Gawande AA. A Surgical Safety Checklist to Reduce Morbidity and Mortality in a Global Population. N Engl J Med 2009; 360: Jarman B, Pieter D, Van der Veen AA, Kool RB, Aylin P, Bottle A, Westert GP, Jones S. The hospital standardised mortality ratio: a powerful tool for Dutch hospitals to assess their quality of care? Qual Saf Health Care 2010; 19: Kooistra M, Graafmans WC, Go PM, Vries de AC, Vree R, Westert GP. Kwaliteitsindicatoren voor de heelkunde; ontwikkeling en toepassing van een set indicatoren. Utrecht: RIVM, Noordzij PG, Poldermans D, Schouten O, Bax JJ, Schreiner FAG, Boersma E. Postoperative Mortality in The Netherlands: a population based analysis of surgery specific risk in adults. Anesthesiology, 2010; 5: Shackford SR, Hyman N, Ben Jacob T, Ratliff J. Is risk adjusted mortality an indicator of quality of care in general surgery? A comparison of risk adjustment to peer review. Annals of Surgery 2010; 3: VMS Veiligheidsprogramma: voorkomen van wondinfecties na een operatie, Weiser et al. Standardised metrics for global surgical surveillance. Lancet 2009; 374:

39 Bijlage 5 Implementatieplan Inleiding Innovaties of aanbevelingen waarvan is aangetoond dat deze leiden tot betere zorg worden niet automatisch opgevolgd in de praktijk (Grol, 2006(1)). Vanuit de literatuur zijn vier factoren te onderscheiden die het implementatieproces kunnen beïnvloeden (Grol, 2006(2)): - Individuele factoren: hulpverleners met hun kennis, vaardigheden, attitudes, normen, waarden, zelfvertrouwen, geloof in eigen kunnen, vaste routines en persoonlijkheid - Sociale factoren: patiënten (hun kennis, attitude, gedrag, compliance, verwachtingen, behoeften, ervaringen en prioriteiten), houding en gedrag van collega s, de cultuur in het sociale netwerk, de mening van leiders en sleutelfiguren en de aanwezigheid van innovators - Organisatorische factoren: de wijze van organisatie van de zorg, de aanwezigheid van personeel, het gevoerde beleid, de taakverdeling tussen disciplines en logistieke processen - Maatschappelijk/economische factoren: regelgeving, honorering en contractering. Voor de richtlijnen pre, per en postoperatief traject is gekeken naar belemmerende en bevorderende factoren, op basis waarvan een voorstel is gedaan voor implementatie van de richtlijnen. Methode In een vijftal ziekenhuizen zijn interviews gehouden met beleidsmedewerkers kwaliteit en bij de implementatie betrokken specialisten en/of verpleegkundigen. Het doel hiervan was te weten komen wat belemmerende en bevorderende factoren zijn bij het naleven van de richtlijn en hoe de implementatie van de richtlijnen tot nu toe is aangepakt. Met behulp van kwalitatieve analyse van de interviews is een overzicht verkregen van de mogelijk beïnvloedende factoren. Belemmerende en bevorderende factoren Om erachter te komen welke factoren van invloed kunnen zijn op de implementatie van de richtlijn en bijbehorende indicatoren zijn de volgende vragen gesteld tijdens de interviews: Wat zijn belemmerende en bevorderende factoren waar jullie tegenaan (zijn ge)lopen bij de implementatie van de richtlijnen? Waar zijn jullie tegenaan gelopen tijdens de dataverzameling voor de praktijktest? De oorzaken van mogelijke belemmerende factoren kunnen liggen bij de zorgverleners die ermee moeten werken (individuele of sociale factoren), de organisatie (organisatorische factoren) of de omgeving (maatschappelijke factoren). Implementatieplan Bij de richtlijn peroperatief traject is een stappenplan opgesteld voor de implementatie van de richtlijnen. Op basis van belemmerende en bevorderende factoren naar voren gekomen in de huidige interviews (op basis van de kwalitatieve analyse) is het stappenplan aangevuld. Dit plan bevat activiteiten die implementatie van de richtlijn dan wel indicatoren gericht ondersteunen zodat naleving gerealiseerd kan worden. 39

40 Resultaten Belemmerende en bevorderende factoren In totaal zijn er 9 personen geïnterviewd om informatie te verkrijgen over factoren die het implementatie proces kunnen beïnvloeden. De belemmerende en bevorderende factoren die naar voren kwamen in de verschillende interviews zijn gebundeld en opgenomen in tabel 1a/b. De meest voorkomende belemmerende factoren die in de interviews werden genoemd waren de motivatie van de betrokkenen, de cultuur binnen het team en de afwezigheid van één digitaal systeem (in plaats van veel verschillende systemen). Terugkerende bevorderende factoren waren de goede communicatie en de evaluatie en terugkoppeling van de implementatie. Opvallend is dat er slechts één maatschappelijke factor, financiële middelen voor een geautomatiseerd systeem, in de interviews naar voren is gekomen. Tabel 1a Belemmerende factoren voor implementatie van de richtlijn dan wel indicatoren Niveau Belemmerende factoren Individueel - Specialisten staan vaak kritisch tegenover werken met checklijsten - Documentatie kost veel tijd, ten koste van verdiepen in patiënt - Specialisten zijn zich niet van bewust de dingen die er nu mis gaan - Belang wordt niet ingezien - Knop omzetten naar nieuwe werkwijze is moeilijk - Checklijsten nog niet opgenomen in routine van betrokkenen Sociaal - Collega s niet durven aanspreken (cultuur binnen team). - Slecht voorbeeldgedrag werkt negatief door op de rest - Bij elkaar krijgen van het hele team op hetzelfde tijdstip is moeilijk Organisatie - De verschillende digitale systemen zijn niet aan elkaar gekoppeld - Ontbreken volledige commitment op bestuurlijk niveau - Geen digitale checklijst - Door digitalisering overal pc nodig om checklijst in te vullen - Geen feedback geven aan betrokkenen - Het ontbreken van een ziekenhuis brede standaard voor implementatie Tabel 1b Bevorderende factoren voor implementatie van de richtlijn dan wel indicatoren Niveau Bevorderende factoren Individueel - Aanwezigheid van gemotiveerde verpleegkundigen - Het belang/nut inzien Sociaal - Cultuur waarin men elkaar aan durft te spreken bij onduidelijkheden/fouten - Cultuur waarin men verantwoordelijkheid durft te nemen - Onderlinge concurrentie om als beste te scoren - Goed voorbeeldgedrag heeft positief effect op de rest - Goede communicatie tussen alle betrokkenen - Betrokkenheid creëren in gehele team Organisatie - Gebruik van flexibele checklijsten (op maat maken per discipline) - Betrokkenheid en ondersteuning op bestuurlijk niveau - Overvloedige communicatie (infobijeenkomsten, achtergrond en belang uitleggen, motivatiegesprekken, promofilm stopmomenten etc) - Terugkoppeling voortgang implementatie (feedback maakt bewust) - Extra motivatie door accreditatiesysteem (JCI), interne audits en/of externe projectleider Maatschappelijk - Financiële middelen voor automatisering (digitale checklijst, Business Intelligence systeem) Implementatiestrategie Verbeterpunten voor de ziekenhuizen lijken hoofdzakelijk te liggen bij de cultuur/teamklimaat, het terugkoppelen van resultaten naar de werkvloer en het verbeteren van de automatisering, dan wel het koppelen van diverse datasystemen. Ziekenhuizen zouden gebruik kunnen maken van teamtraining activiteiten en audit en feedback tools, zoals interne benchmarking tussen 40

41 afdelingen of extern met andere ziekenhuizen. Daarnaast is het belangrijk om goed voorbeeldgedrag te creeëren, wat gedaan kan worden door goede kartrekkers te selecteren voor sturing van de richtlijn implementatie. Referenties - Grol R, Wensing M, Bosch M, Hulscher M, Eccles M. Theorieen over implementatie. In: Grol R, Wensing M. Implementatie; effectieve verbetering van de patientenzorg. Derde druk. Maarssen: Elservier gezondheidszorg; 2006(1). p Grol R, Wensing M. Beinvloedende factoren bij implementatie. In: Grol R, Wensing M. Implementatie; effectieve verbetering van de patientenzorg. Derde druk. Maarssen: Elservier gezondheidszorg; 2006(2). p

42 Bijlage 6 Zoekstrategie literatuur Strategie voor zoeken naar literatuur Algemeen: Er werd eerst oriënterend gezocht naar bestaande richtlijnen in de database van het Guideline International Netwerk (GIN), via de Kwaliteitskoepel ( en via de database Medline (OVID). Tevens werd gezocht naar systematische reviews en naar publicaties over/vanuit patiëntenperspectief via de Medline database (OVID). Vervolgens werd er ook in Medline (OVID) voor de afzonderlijke onderwerpen aan de hand van specifieke zoektermen gezocht naar gepubliceerde wetenschappelijke studies. Tevens werd er aanvullend handmatig gezocht naar studies aan de hand van de literatuurlijsten van de opgevraagde artikelen. In eerste instantie werd gezocht naar (systematische reviews of metaanalyses van) gerandomiseerde gecontroleerde onderzoeken (RCTs). Voor het identificeren van mogelijke systematische reviews en randomized controlled trials werd gebruik gemaakt van de methodologische filters van het Scottish Intercollegiate Guidelines Network ( In afwezigheid van RCTs werd verder gezocht naar prospectieve gecontroleerde onderzoeken, vergelijkende onderzoeken en prospectieve niet vergelijkende onderzoeken. De searches werden verder ook gelimiteerd op literatuur in het Engels en in het Nederlands. Waar dat niet zo was is dat vermeld. De selectie van de literatuur werd gedaan door voorzitter en adviseur op basis van relevantie en onderzoeksdesign. Er is vooral gezocht naar literatuur over effecten van interventies. 42

43 Specifieke zoekstrategieën Onderwerp Database Zoektermen Aantal Algemeen Checklists en patiëntoverdracht Communicatie binnen het team Debriefing Ontslag Medline (OVID) Engels, Nederlands Medline (OVID) 1948 feb Medline (OVID) 1948 feb Medline (OVID) 1948 feb Medline (OVID) 1948 feb Postoperative Care/ (48735) 2 Postanesthesia Nursing/ (893) 3 (post operati* or postoperati*).ti. (54808) 4 ((post operati* or postoperati*) adj3 nurs*).ab,ti. (598) 5 ((post operati* or postoperati*) adj3 care*).ab,ti. (6895) 6 ((post operati* or postoperati*) adj3 manag*).ab,ti. (7622) 7 exp Postoperative Period/ (33192) 8 1 or 2 or 3 or 4 or 5 or 6 or 7 (130446) 9 limit 8 to (dutch or english) (89530) 10 Patient Transfer/ (4986) 11 handover$.af. (357) 12 care transitions.mp. (156) 13 Checklist/ (937) 14 checklist*.ti,ab. (15310) 15 or/10 14 (21032) 16 9 and 15 (166) 56 exp Mortality/ (242747) 57 mortality.ti,ab. (380157) 58 Surgical Wound Infection/ (25835) 59 "wound infection*".ti,ab. (14768) 60 exp Postoperative Complications/ (376571) 61 Pain, Postoperative/ (23428) 62 (postoperative adj3 pain).ti,ab. (14666) 63 Safety Management/ (14407) 64 (safety adj3 management).ti,ab. (1234) 65 Medical Errors/pc [Prevention & Control] (6060) 66 (incident* or accident*).ti,ab. (138816) 67 complications.fs. ( ) 68 adverse effects.fs. ( ) 69 safety/ (30376) 70 Patient Readmission/ (6172) 71 exp Morbidity/ (308270) 72 "Length of Stay"/ (49143) 73 (re operation or re intervention or "length of stay" or "unintended icu admission").ti,ab. (23983) 74 (re admission or readmission).ti,ab. (6149) 75 or/56 74 ( ) and 75 (97) 42 Health Knowledge, Attitudes, Practice/ or Cooperative Behavior/ or Patient Care Team/ or "Attitude of Health Personnel"/ or Interdisciplinary Communication/ (197473) 43 team*.ti,ab. (74865) 44 communication.ti,ab. (109220) or 43 or 44 (350627) 46 9 and 45 (1910) and 46 (285) gecombineerd met: organization administration.fs and 75 (158) zie vorige search 17 debriefing*.ti,ab. (1303) 18 (sign out or signout or "sign out").ti,ab. (175) or 18 (1478) 20 8 and 19 (14) 27 Recovery Room/ (985) 28 (recovery adj2 room*).ti,ab. (2491) 29 "postanesthesia care unit".ti,ab. (947) 30 "postanesthesia care unit".ti,ab. (947) 31 PACU.ti,ab. (1207) or 28 or 29 or 30 or 31 (4599) 33 8 and 32 (2071) 34 (PAR or VAS).ti,ab. (27918) 35 "Visual analog* scale*".ti,ab. (22268) 36 "post anesthesia recovery".ti,ab. (53) 37 *Patient Discharge/ (7195) 38 (discharge adj3 criteria).ti,ab. (630) or 38 (7710) and 39 (109) 120 limit 40 to (dutch or english) (103) hits

44 Infecties Organisatie Medline (OVID) 1948 feb Medline (OVID) 1948 feb Surgical Wound Infection/ (25835) 49 "wound infection*".ti,ab. (14768) or 49 (35438) 51 9 and 50 (2662) 52 Registries/ (43210) 53 surveillance*.ti,ab. (82423) or 53 (123438) and 54 (105) 41 organization administration.fs. (334897) 56 exp Mortality/ (242747) 57 mortality.ti,ab. (380157) 58 Surgical Wound Infection/ (25835) 59 "wound infection*".ti,ab. (14768) 60 exp Postoperative Complications/ (376571) 61 Pain, Postoperative/ (23428) 62 (postoperative adj3 pain).ti,ab. (14666) 63 Safety Management/ (14407) 64 (safety adj3 management).ti,ab. (1234) 65 Medical Errors/pc [Prevention & Control] (6060) 66 (incident* or accident*).ti,ab. (138816) 67 complications.fs. ( ) 68 adverse effects.fs. ( ) 69 safety/ (30376) 70 Patient Readmission/ (6172) 71 exp Morbidity/ (308270) 72 "Length of Stay"/ (49143) 73 (re operation or re intervention or "length of stay" or "unintended icu admission").ti,ab. (23983) 74 (re admission or readmission).ti,ab. (6149) 75 or/56 74 ( ) Overplaatsing Medline (OVID) 1948 feb and 41 (915) gelimiteerd op administratie/organisatie and 79 (455) verder gelimiteerd op outcomes 81 SR (zoekfilter) (11) or 22 or 40 or 55 (341) resultaat deelonderwerpen not 110 (421) (not deelonderwerpen) not SR > from 109 keep 1 11 (11) 114 from 111 keep (415) 23 "Transportation of Patients"/ (7579) 24 (transport* adj3 patient*).ti,ab. (3723) or 24 (10248) and 9 (84) 84 44

45 Bijlage 7 Praktijkvoorbeelden 1. Metrokaart Scheper Ziekenhuis, Emmen en Atrium Ziekenhuis, Heerlen De vertaalslag van tekstuele procedures naar de gebruiker is vaak moeilijk. Daarom is het volledige proces rond de OK visueel in kaart gebracht door middel van een procesbeschrijvingsposter. Deze poster geeft het gehele peri operatieve proces weer met behulp van metrolijnen, zodat in één oogopslag gezien kan worden waar in het proces een patiënt zich bevindt. Per werkgebied is aangegeven op trajectkaarten wat de taken en verantwoordelijkheden zijn bij iedere stap. De volgende stappen zijn opgenomen op trajectkaarten: Preoperatief management Planningsoverleg Verificatie Sign In! Time Out! Sign Out! Safe Out! Check Out! Op het einde van elke stap wordt door de eindverantwoordelijke voor akkoord getekend dat de benodigde taken zijn uitgevoerd. Dit gebeurt op een korte overall checklist proces patiëntveiligheid. Het grote gevaar van checklisten is dat het aftekenen ervan een gewoonte gaat worden. De trajectkaart is bedoeld als geheugensteun en er is alleen een korte overall checklist aanwezig waar de eindverantwoordelijken voor akkoord tekenen. Per ziekenhuis kan de trajectkaart op kleine punten verschillen. 45

46 46

47 47

48 48

49 49

50 2. Operatief Volg Dossier (OVD) Ikazia Ziekenhuis, Rotterdam Voor elke patiënt waarbij een chirurgische ingreep wordt geïnitieerd wordt een persoonlijk OVD gestart. Dit papieren dossier gaat het gehele operatieve proces met de patiënt mee en hierin zijn tenminste de volgende formulieren opgenomen: Spreekuur snijdend specialist Opnameformulier snijdend specialist Preoperatief spreekuur Centrale opnameplanning Verpleegafdeling naar OK Checklist holding/pre time out Time out procedure Debriefing Bij elk formulier tekent de eindverantwoordelijke dat de betreffende taken zijn uitgevoerd en de benodigde informatie is ingevuld. Het OVD is tot op vandaag als papieren versie in gebruik, maar er wordt aangeraden om meteen digitaal van start te gaan als dit mogelijk is. Voor de implementatie van het OVD is een speciale beleidsmedewerker kwaliteit ingezet en zijn vele instructie bijeenkomsten georganiseerd in het gehele ziekenhuis. 50

51 Ikazia ziekenhuis Spreekuur snijdend specialist Datum polibezoek: Ingevuld door hoofdbehandelaar: Ingevuld door assistent: Anamnese/reden verwijzing N.B. Er is wat informatie tussenuit gehaald, omdat het slechts om een voorbeeld gaat. Behandelplan Informed consent Patiënt is geïnformeerd over de behandeling, de risico`s en de verwachte resultaten Patiënt is akkoord met behandeling Akkoord specialist Huisarts inlichten Brief Pagina 2 van 13 OVD Ikazia 51

52 Ikazia ziekenhuis Basisgegevens pre-operatief onderzoek Datum pre-operatief onderzoek:... Anesthesioloog:.. POP spreekuur Spoed Papieren screening/heroperatie Electief Aanvragend specialist:.... Geplande voorlopige operatiedatum: Geplande operatie:. Anamnese geen Relevante vorige opnames/operaties/anesthesieën/etc: Overige specialistische behandelingen: geen Medicijn gebruik: geen Overgevoeligheid: jodium pleister antibiotica latex fruit/noten overig geen Intoxicaties: roken: alcohol: drugs: geen Hart-vaat stelsel Geen bijzonderheden Hypertensie:..... Ang.pect NYHA: Myocard infarct:... Ritmestoornissen:.. CVA/TIA: Inspanningstolerantie: < 1 MET 1 4 MET > 4 MET Longen Geen bijzonderheden Familiair/overig Diabetes mellitus: Reisziekte:..... Haemorrh diathese: ja / nee Eerdere bloedtransfusies? ja / nee Geen bijzonderheden Hart en vaatziekten: Regurgitatie ja / nee Pagina 5 van 13 OVD Ikazia 52

53 Ikazia ziekenhuis Centrale Opname Planning Planning Patiënten gegevens zijn ingevoerd Datum plaatsing op wachtlijst Voorlopige OK datum: Definitieve datum ingreep Datum opname Controle van kritieke gegevens Akkoord operateur Akkoord anesthesioloog Type opname bekend en geregeld (dagbehandeling, kort verblijf, klinisch, IC) Afspraken bekend voor medicatiegebruik, antistolling Nvt MRSA verdacht Nee Ja Protocol gevolgd Nee Ja Specifiek wensen van de patiënt vastgelegd en/of uitgevoerd Decubitusbed/matras nodig bij opname Patiënt aangemeld bij IC afdeling Indien pacemaker dan aanmelden bij pacemaker technicus Nvt Nvt Nvt Nvt Patiënt gerelateerd Brief met informatie betreffende opnamedatum, tijdstip, nuchter beleid, gebruik antistolling en aanspreekpunt tijdens preoperatief proces verstuurd op: Afstemming met de OK Afwijkende / bijzondere materialen zijn besteld bij de OK Nvt Wat is besteld: Wanneer aanwezig Datum Datum Door wie: Extra OK assistent nodig? Positionering tijdens OK bekend (indien afwijkend tot protocol) Gastoperateur(s) Röntgen Nvt Nvt Nvt Nvt Akkoord. Stopmoment 2 uitgevoerd. Patiënt kan definitief gepland worden Naam medewerker COP Datum Pagina 9 van 13 OVD Ikazia 53

54 54

55 55

56 Ikazia ziekenhuis Debriefing Aanwezig tijdens debriefing: Anesthesiemedewerker Anesthesioloog (i.o) Operateur (i.o) Operatieassistent De uitgevoerde procedure in Opera ingevoerd Tweede operateur of arts-assistent is geregistreerd Essentiële informatie over de verrichtte procedure is vastgelegd Gazen, disposables, naalden en instrumenten geteld en compleet en in Opera vastgelegd Nvt Preparaten zijn correct gelabeld Nvt Problemen met instrumenten en/of apparatuur besproken Notitie: Nvt Operateur en anesthesioloog leggen mogelijke complicaties en tevens afspraken ten behoeve van het postoperatief beleid vast Akkoord. Stopmoment 6 uitgevoerd. Patiënt kan overgeplaatst worden naar de verkoeverafdeling Paraaf operateur Paraaf anesthesioloog Melding uitvoeren in TriasWeb bij geconstateerde fouten Naam: Paraaf: Pagina 13 van 13 OVD Ikazia 56

57 3. SURgical PAtient Safety System checklist (SURPASS) Academisch Medisch Centrum, Amsterdam ( checklist.nl) De sterfte rondom operaties in Nederland daalt met de helft en complicaties worden met een derde gereduceerd als artsen en verpleegkundigen gebruik maken van de SURPASS checklist. Met die checklist wordt de te opereren patiënt een aantal malen van opname tot ontslag gecontroleerd. Alleen als alles in orde is, kan de patiënt naar de volgende stap. De resultaten van het onderzoek naar de effectiviteit van SURPASS, die door de afdeling Chirurgie van het Academisch Medisch Centrum (AMC) is ontwikkeld, zijn gepubliceerd in de New England Journal of Medicine. De lijst beslaat de hele opnameperiode van opname tot ontslag. Alle bij de behandeling betrokken disciplines hebben hun aandeel. Zaalarts, verpleegkundige, operatieassistent, chirurg en anesthesist controleren de zaken die onder hun verantwoordelijk vallen en moeten hun handtekening zetten voordat de patiënt naar de volgende fase van de behandeling kan. Deze overdrachtsmomenten waren al in het ziekenhuis bekend, nu is beter omschreven wat er dan moet gebeuren. Er zijn vijf stappen waar de procedure uit oogpunt van veiligheid kan worden stilgezet, het stopmoment. Dit zijn het vertrek van de zaal, vlak voor de operatie, vlak na de operatie, vertrek uit de verkoeverkamer en ontslag uit het ziekenhuis. Het is een veelheid aan zaken (de behandelaars moeten bijna honderd punten nalopen), die worden gecontroleerd zoals de juiste patiënt, de juiste plaats die moet worden geopereerd, aanwezigheid van documenten en foto's, stoppen met bloedverdunners, bekendheid met allergieën, afspraken na operatie, medicatie bij ontslag, en vergelijkbare zaken die in de hectiek van alle dag mis kan gaan. Uit diverse internationale studies blijkt dat van de 150 patiënten, die in een ziekenhuis in de Westerse wereld worden opgenomen, er 1 patiënt overlijdt niet zozeer als gevolg van de ziekte maar mede door complicaties die in het ziekenhuis optreden. Bijna de helft hiervan is in theorie te voorkomen. Veel van deze incidenten doen zich voor bij patiënten die worden geopereerd. Van oudsher gaat er veel aandacht uit naar het handelen in de operatiekamer. Daar gelden strak omschreven procedures. Maar ook voor en na de operatie wil het weleens fout gaan. In 2007 is het AMC met de grootschalige effectiviteitsstudie gestart, waarbij in zes ziekenhuizen gegevens zijn verzameld over sterfte en complicaties bij een operatie van bijna vierduizend patiënten. Eerst bij operaties gedurende drie maanden voor de invoering van de chirurgische checklist en na invoering van de checklist nogmaals drie maanden. Het gebruik van de nieuwe checklist halveerde de sterfte. In de oude situatie overleed ongeveer 1,5 procent van de geopereerde patiënten, na het gebruik van SURPASS daalde dat naar 0,7 procent. Het aantal complicaties verminderde met ruim een derde van 27,3 naar 16,7 procent. De uitkomsten zijn vergeleken met patiënten uit vijf vergelijkbare hoog aangeschreven ziekenhuizen waar geen nieuwe checklist is gebruikt. In de controle ziekenhuizen is geen verandering in sterfte of complicaties gevonden gedurende de studieperiode. Het AMC heeft de lijst standaard ingevoerd bij alle chirurgische ingrepen en heeft SURPASS nu digitaal volledig geïntegreerd met het digitale ziekenhuisinformatiesysteem. SURPASS is daarmee ook uitgebreid met een poliklinisch deel vóór opname. SURPASS digitaal is een webapplicatie die ook voor andere ziekenhuizen relatief eenvoudig is te koppelen met diverse informatiesystemen. 57

58 Overeenkomsten en verschillen landelijke richtlijn pre /per /postoperatief traject en SURPASS In een drieluik van landelijke richtlijnen worden diverse zaken geregeld die belangrijk zijn voor het verbeteren van de veiligheid. De belangrijkste staan hieronder vermeld: 1. Het totale perioperatieve traject wordt als proces benaderd en beschreven. Overdrachtsmomenten worden in dit proces gestandaardiseerd als vaste onderdelen en stopmomenten. 2. Aangegeven wordt wanneer welke informatie minimaal uitgevraagd en/of gedeeld en vastgelegd moet worden. 3. De eind en taakverantwoordelijkheden in de keten moeten worden vastgelegd; samenwerking en afstemming staan centraal. 4. De voortgang van de patiënt in zijn of haar proces kan worden gevolgd. 5. De verantwoordelijkheden en actuele status met betrekking tot aanschaf, gebruik, beheer en onderhoud van medische apparatuur zijn transparant geregeld. 6. Aanbevelingen worden gedaan op het gebied van hygiëne, infectiepreventie en medicatieveiligheid. 7. Indicatoren worden bijgeleverd zodat ziekenhuizen zichzelf kunnen evalueren. 8. Om het preoperatieve traject veilig te kunnen laten verlopen is het noodzakelijk dat er maar één multidisciplinair perioperatief patiëntendossier wordt gebruikt. 9. De verantwoordelijkheden van de (ziekenhuis)organisatie worden geregeld. Het principe van SURPASS is in de richtlijn opgenomen. De richtlijn en de SURPASS checklist komen overeen op de punten 1,2,3,4 en 9: dezelfde stopmomenten en overdrachten zijn procesmatig vastgelegd en voor elk van deze momenten is vastgelegd welke informatie of acties moeten worden geregeld en gecontroleerd. Het is duidelijk aan wie dit is toebedeeld op de verschillende momenten. De richtlijn geeft aan dat het ziekenhuis moet voorzien in een track en trace functie van de patiënt in zijn of haar proces. Met de SURPASS webapplicatie is de voortgang van alle controles in het proces voor iedere zorgverlener on line binnen het eigen ziekenhuis informatiesysteem inzichtelijk. Verschillend is dat in de richtlijn in tekst de minimaal vast te leggen en te controleren informatie wordt aangegeven (in de bijlagen worden meer in detail voorbeelden gegeven), terwijl de SURPASS checklist een structuur biedt waarin deze sleutelinformatie in vaste, bewezen essentiële items per stap in het proces is geoperationaliseerd met daarnaast de geformaliseerde ondertekening van de daadwerkelijke stop en overdrachtsmomenten (SURPASS Port). Van alle items is precies bekend hoeveel incidenten daarmee in de NEJM studie van bijna 4000 patiënten zijn ondervangen, daarmee maat en getal gevend aan de validiteit van de gekozen items. De vrijblijvendheid is hiermee voorbij. De landelijke richtlijn regelt echter nog meer, namelijk de zaken genoemd onder de punten 5 tot en met 9 in tabel 1. Ziekenhuizen kunnen bij de realisatie van de eerste 4 aandachtspunten van de richtlijn (zie tabel 1) de gevalideerde en effectieve SURPASS checklist gebruiken. Ziekenhuizen kunnen bij de lokale realisatie van de nationale richtlijn ook zelf een systeem ontwikkelen voor stop en overdrachtsmomenten, maar een effect op sterfte en morbiditeit van dezelfde orde van grootte als gevonden is in de SURPASS studie is dan minder waarschijnlijk. Vooral als ziekenhuizen items, zoals gebruikt in het SURPASS onderzoek en grotendeels ook aanbevolen in de landelijke richtlijn, weglaten. Dan bestaat de kans dat de vermindering in mortaliteit en morbiditeit van de SURPASS studie landelijk niet bereikt gaat worden. Een nieuwe route werkt ook vertragend als men bedenkt dat het hele SURPASS ontwikkelings en validatieproces inclusief opbouw van een digitale versie via een webapplicatie bijna 5 jaar heeft geduurd. 58

59 Conclusies alle zorginstellingen waar operatieve zorg wordt geleverd moeten volgens de landelijke richtlijn(en) werken. De IGZ zal de ziekenhuizen hier aan houden. Het principe van SURPASS is in de nationale richtlijn verwerkt; de landelijke richtlijn is het kader en de SURPASS checklist is een instrument waarvan een zeer duidelijk effect op de mortaliteit en morbiditeit is aangetoond; ziekenhuizen kunnen zelf een systeem ontwikkelen dat de verandering van hun perioperatieve werkwijze ondersteunt, maar daarmee ontstaat een onzekerheid ten aanzien van het effect op mortaliteit en morbiditeit dat kan worden bewerkstelligd, hetgeen onwenselijk is; weglaten van items, die gevalideerd en bewezen essentieel zijn, kan gevolgen hebben voor de effectiviteit; de richtlijn(en) en SURPASS checklist zijn hulpmiddelen om de denk en werkwijze onder professionals te veranderen. De beoogde cultuurverandering is uiteindelijk onontbeerlijk voor de werkelijke verbetering van de perioperatieve patiëntveiligheid en de borging daarvan. 59

60 Voorbeeld: SURPASS deel B (Time out) items versus ondervangen incidenten met SURPASS Items evidence-based Operatief traject TOP richtlijn en SURPASS 60

61 Complicaties voor en na SURPASS in 6 ziekenhuizen ,3 p< < ,7 Voor (N=3760) Na (N=3820) Aantal complicaties per 100 patienten 61

62 Uitkomst complicaties interventie zkh ,4 p< Percentage ,6 p= ,7 p=0.46 p=0.003 Voor Na (N=3760) (N=3820) 2 2, ,5 0,5 0,4 0,8 Tijdelijk nadeel Herstel na heroperatie Blijvende schade Dood Effect WHO vs. SURPASS* 5 4,5 4 3,5 3 2,5 2 1,5 1 0,5 0 3,2 4,8 complicaties 0,3 0,7 mortaliteit WHO SURPASS *Alleen kijkend naar hoog-inkomens ziekenhuizen uit WHO-studie 62

63 63

64 64

65 65

66 4. Time Out Procedure (TOP)plus studie Erasmus Medisch Centrum, Rotterdam en Technische Universiteit, Delft Binnen de TOPplus studie is een poster ontwikkeld om zowel de Time Out Procedure (TOP) als de Debriefing op de operatiekamer te ondersteunen. TOPplus is een double check en wordt, in tegenstelling tot de individu gebonden checks, uitgevoerd met het hele team dat bij de operatieve ingreep betrokken is. De TOPplus poster hangt op de OK. Na een test periode bij circa 100 operatieve ingrepen met de basis poster (Figuur 1) is de procedure en bijbehorende poster in overleg met alle betrokken professionals contextspecifiek gemaakt. Hierbij zijn beide inhoudelijk aangepast aan de patiëntengroep, discipline of operatieve procedure (Figuur 2) om zo de compliance te verhogen. De verantwoordelijkheid voor de TOP ligt bij de anesthesioloog en de operateur, de uitvoering ervan ligt bij alle leden van het operatieteam in de vorm van een (open) vraag en antwoordprocedure. Bij elke vraag staat aangeven wie de vraag stelt en welk teamlid het antwoord geeft, aangegeven met bolletje voor en na de vraag. Iedereen wordt op deze manier interactief bij de TOP betrokken. Dit geldt ook voor de Debriefing na de ingreep, waarbij één van de teamleden de besproken bijzonderheden registreert. De TOP duurt 1 à 2 minuten en vindt of vlak voor de anesthesie of vlak voor de eerste incisie plaats. Ziekenhuizen die de TOP uitvoeren voorafgaand aan de incisie, hebben vrijwel altijd een zogenoemde pre TOP, ontwikkeld, waarbij minimaal twee disciplines aanwezig zijn. Vlak voor incisie is er dan nog een korte check, weer met het hele team, waarin minimaal juiste patiënt, juiste ingreep, juiste zijde en instrumenten en materialen gecontroleerd worden. Vlak voor het sluiten van de wond vindt de Debriefing plaats, deze duurt gemiddeld 1 minuut. Hierin worden bijzonderheden die zich tijdens de ingreep hebben voorgedaan en die van belang kunnen zijn voor het postoperatieve traject met het hele team besproken en geregistreerd. Voorbeelden zijn: het ontbreken of defect zijn van instrumenten, complicaties die zich tijdens de ingreep hebben voorgedaan, maar ook problemen rond communicatie en teamwerk. Daarnaast is de Debriefing ook bedoeld om het proces te evalueren en zo nodig maatregelen te nemen om toekomstige vergelijkbare fouten te voorkomen. De poster op de OK is een geheugensteun van wat er besproken moet worden. Het gaat om de dialoog met elkaar en het uitwisselen van relevante informatie, niet om het invullen van een checklist. Daarom is het van groot belang de procedure en bijbehorende poster aan de locale context aan te passen. Inmiddels zijn er met de lokale teams veel verschillende posters ontwikkeld (Figuur 2). De onderwerpen op de poster bevatten minimaal de verplichte elementen die tijdens de overdracht aan de orde moeten komen, aangevuld met vragen die specifiek zijn voor de lokale situatie. De introductie van TOPplus heeft inmiddels ook geleid tot het verbeteren en optimaliseren van zowel het pre als het postoperatieve traject. 66

67 Figuur 1. Basis poster 67

68 Figuur 2. Voorbeelden context-specifieke posters 68

69 5. Checklist Groene Golf Radboud Ziekenhuis, Nijmegen Bij het ontwikkelen en implementeren van de verschillende stopmomenten is uitgegaan van de reeds ontwikkelde checklijst voor de time out (2008). De checklijsten dienen ingevuld en getekend te worden door de aangegeven verantwoordelijke. Dit gebeurde tot voor kort nog op papier, maar een digitaal systeem bij het EPD is hiervoor inmiddels ontwikkeld en geïmplementeerd. Ter optimalisatie van de ontwikkelde checklijst zijn twee pilots uitgevoerd. Hierbij zijn ook posters ontwikkeld met korte uitleg over de stopmomenten, welke door het gehele ziekenhuis zijn verspreid. Om de medewerkers het grote geheel te laten blijven zien is er tevens een STAP folder opgesteld. Hierin is de relatie met drie VMS thema s weergegeven en staan Standaardisatie, Teamvorming, Aanspreken en Patiëntgerichtheid (STAP) centraal. 69

70 70

71 71

72 72

73 73

74 74

75 75

76 76

Voorbeelden informatiepakketten

Voorbeelden informatiepakketten Bijlage 1 Voorbeelden informatiepakketten 4.3 Overdracht OK-verkoeverafdeling Hieronder wordt de overdracht van de operatiekamer naar de verkoeverafdeling besproken. De overdracht van de operatiekamer

Nadere informatie

Indicatoren. Inleiding

Indicatoren. Inleiding Indicatoren Inleiding In de richtlijn is beschreven wat de gewenste wijze van werken is om veilige zorg voor patiënten te realiseren. Indicatoren zijn bedoeld om te meten of de huidige manier van werken

Nadere informatie

Voorbeelden informatiepakketten

Voorbeelden informatiepakketten Voorbeelden informatiepakketten 5 Voorbereiding operatie 5.1 De patiënt wordt besteld De verpleegafdeling waar de patiënt verblijft wordt geïnformeerd dat de patiënt naar de operatieafdeling gebracht kan

Nadere informatie

Toetsingskader Follow-up Toezicht operatief proces (FU TOP)

Toetsingskader Follow-up Toezicht operatief proces (FU TOP) Toetsingskader Follow-up Toezicht operatief proces (FU TOP) Communicatie en overdracht Preoperatieve voortgang Binnen het ziekenhuis moet een sluitend systeem aanwezig zijn dat te allen tijde inzichtelijk

Nadere informatie

Instrument TOP 2015 CTC: Dossierscreening. Item Aanwezig Afwezig Totaal Opmerking Toelichting Tijdstip antibiotica

Instrument TOP 2015 CTC: Dossierscreening. Item Aanwezig Afwezig Totaal Opmerking Toelichting Tijdstip antibiotica Instrument TOP 0 CTC: Dossierscreening Ziekenhuis: Datum: Item Aanwezig Afwezig Totaal Opmerking Toelichting Tijdstip antibiotica Stopmoment : Anesthesioloog evalueert: zie punt t/m Dossier + - + - + -

Nadere informatie

Richtlijn. Het Peroperatieve Traject. Bijlagen

Richtlijn. Het Peroperatieve Traject. Bijlagen Richtlijn Het Peroperatieve Traject Bijlagen 1 INITIATIEF: Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie (NVA) Nederlandse Vereniging voor Heelkunde (NVvH) PARTICIPERENDE VERENIGINGEN / ORGANISATIES Landelijke

Nadere informatie

Bijlage 4 Indicatoren Inleiding Interne of externe indicatoren

Bijlage 4 Indicatoren Inleiding Interne of externe indicatoren Bijlage 4 Indicatoren Inleiding In de richtlijn is beschreven wat de gewenste wijze van werken is om veilige zorg voor patiënten te realiseren. Indicatoren zijn bedoeld om te meten of de huidige manier

Nadere informatie

Onderwerp Criterium Toetsing Toelichting Bron Termijn. 1 januari 2011 aanwezig zijn dat te allen tijde inzichtelijk maakt waar de

Onderwerp Criterium Toetsing Toelichting Bron Termijn. 1 januari 2011 aanwezig zijn dat te allen tijde inzichtelijk maakt waar de Verantwoordelijkheden instelling Perioperatieve voortgang Binnen het ziekenhuis moet een sluitend systeem Dit kan een elektronisch dossier zijn, maar kan ook 1 januari 2011 aanwezig zijn dat te allen tijde

Nadere informatie

Instrument TOP: Dossierscreening. Item Aanwezig Afwezig Totaal Opmerking Toelichting

Instrument TOP: Dossierscreening. Item Aanwezig Afwezig Totaal Opmerking Toelichting Instrument TOP: Dossierscreening Ziekenhuis: Datum: Item Aanwezig Afwezig Totaal Opmerking Toelichting Tijdstip antibiotica Nakijken op anesthesielijst Nvt: Stopmoment : Anesthesioloog evalueert: zie punt

Nadere informatie

Toetsingskader TOP CTC 2015, richtlijn pre- per- en postoperatieve traject

Toetsingskader TOP CTC 2015, richtlijn pre- per- en postoperatieve traject Verantwoordelijkheden instelling Perioperatieve voortgang Binnen het ziekenhuis moet een sluitend systeem aanwezig zijn dat te allen tijde inzichtelijk maakt waar de patiënt zich bevindt in het preoperatieve

Nadere informatie

Toetsingskader toezicht operatief proces algemeen versie 10 maart 2016

Toetsingskader toezicht operatief proces algemeen versie 10 maart 2016 Verantwoordelijkheden instelling Perioperatieve voortgang Binnen het ziekenhuis moet een sluitend systeem aanwezig zijn dat te allen tijde inzichtelijk maakt waar de patiënt zich bevindt in het preoperatieve

Nadere informatie

Ontwerpers voor de zorg Hoe design geleidt naar veilig gedrag

Ontwerpers voor de zorg Hoe design geleidt naar veilig gedrag Hoe design geleidt naar veilig gedrag Kan design mensen helpen? Ontwerpers voor de zorg Natuurlijk gedrag Ontwerpers voor de zorg ? Panton: 100% gezondheidszorg, 100% design 12 creaheve ontwerpers

Nadere informatie

Factsheets indicatoren Verwisseling van en bij patiënten

Factsheets indicatoren Verwisseling van en bij patiënten aan Factsheets indicatoren Verwisseling van en bij patiënten Publicatienummer: 2010.1800 (Kijk op www.vmszorg.nl voor updates) Structuurindicatoren. Aanwezigheid, toepassing en registratie identificatie-

Nadere informatie

Elkerliek Ziekenhuis T.a.v. mevrouw prof. dr. E. de Bont, voorzitter raad van bestuur Postbus AB HELMOND

Elkerliek Ziekenhuis T.a.v. mevrouw prof. dr. E. de Bont, voorzitter raad van bestuur Postbus AB HELMOND > Retouradres Postbus 2518 6401 DA Heerlen Elkerliek Ziekenhuis T.a.v. mevrouw prof. dr. E. de Bont, voorzitter raad van bestuur Postbus 98 5700 AB HELMOND Stadsplateau 1 3521 AZ Utrecht Postbus 2518 6401

Nadere informatie

Patiënten Service Bureau Kwaliteit en veiligheid voor de patiënt in het BovenIJ ziekenhuis! Madeleine Vervenne Rigter

Patiënten Service Bureau Kwaliteit en veiligheid voor de patiënt in het BovenIJ ziekenhuis! Madeleine Vervenne Rigter Patiënten Service Bureau Kwaliteit en veiligheid voor de patiënt in het BovenIJ ziekenhuis! Madeleine Vervenne Rigter Schema PSB Check Check Check Check Check Intake Intake Intake Intake Gegevens Gegevens

Nadere informatie

De anesthesioloog en de snijdend specialist zijn tezamen verantwoordelijk voor de preoperatieve zorg.

De anesthesioloog en de snijdend specialist zijn tezamen verantwoordelijk voor de preoperatieve zorg. ANESTHESIOLOGISCHE ZORGVERLENING (2004) PREOPERATIEVE ZORG De anesthesioloog en de snijdend specialist zijn tezamen verantwoordelijk voor de preoperatieve zorg. Doel Het doel van het anesthesiologische

Nadere informatie

In de bijlage treft u het definitieve rapport aan, uw reactie op het concept rapport is hierin verwerkt.

In de bijlage treft u het definitieve rapport aan, uw reactie op het concept rapport is hierin verwerkt. > Retouradres Postbus 2518 6401 DA Heerlen LangeLand Ziekenhuis Raad van bestuur T.a.v. Postbus 3015 2700 KJ ZOETERMEER Stadsplateau 1 3521 AZ Utrecht Postbus 2518 6401 DA Heerlen T 088 120 50 00 F 088

Nadere informatie

Datum 18 september 2017 Onderwerp Onaangekondigd inspectiebezoek dossierscreening operatief proces VGR

Datum 18 september 2017 Onderwerp Onaangekondigd inspectiebezoek dossierscreening operatief proces VGR > Retouradres Postbus 2518 6401 DA Heerlen Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis T.a.v. --- Postbus 90151 5000 LC Tilburg Stadsplateau 1 3521 AZ Utrecht Postbus 2518 6401 DA Heerlen T 088 120 50 00 F 088 120

Nadere informatie

Instrument TOP CTC 2015: Dossierscreening. Item Aanwezig Afwezig Totaal Opmerking Toelichting

Instrument TOP CTC 2015: Dossierscreening. Item Aanwezig Afwezig Totaal Opmerking Toelichting Instrument TOP CTC 0: Dossierscreening Ziekenhuis: Item Aanwezig Afwezig Totaal Opmerking Toelichting Tijdstip antibiotica Beslismoment & (indicatiestelling) cardioanesthesioloog verantwoordelijk. Nakijken

Nadere informatie

REGIO OK AUDIT. Datum 2014 OK-Regio audit Tell me. Show me. Ziekenhuis REGIO AUDIT OP HET OK-COMPLEX

REGIO OK AUDIT. Datum 2014 OK-Regio audit Tell me. Show me. Ziekenhuis REGIO AUDIT OP HET OK-COMPLEX OP HET -COMPLEX Datum Auditoren INPUT TERUGKOPPELING NAAR AFDELING Waar kan deze afdeling trots op zijn? Noem drie onderwerpen die goed geregeld zijn op deze afdeling. 1 2 3 Wat heeft deze afdeling nog

Nadere informatie

De operatieafdeling Welke route doorloopt u op de OK

De operatieafdeling Welke route doorloopt u op de OK De operatieafdeling Voordat u geopereerd wordt, is het belangrijk dat u ongeveer weet wat u te wachten staat. De opererend specialist, de anesthesioloog en hun teams zullen u dan ook zo goed mogelijk mondeling

Nadere informatie

Handreiking klaarmaken en toedienen van medicatie op het operatiekamercomplex (OKC)

Handreiking klaarmaken en toedienen van medicatie op het operatiekamercomplex (OKC) Handreiking klaarmaken en toedienen van medicatie op het operatiekamercomplex (OKC) Datum: 22-03-2016 Xander Zuidema, May Ronday en Peter Meijer namens de NVA Elsbeth Helfrich en Mirjam Crul namens de

Nadere informatie

Vervolg Uw reactie op het concept verslag is verwerkt, waarna het verslag is vastgesteld.

Vervolg Uw reactie op het concept verslag is verwerkt, waarna het verslag is vastgesteld. > Retouradres Postbus 2518 6401 DA Heerlen Ommelander Ziekenhuis Groningen T.a.v. de heer E.M.T. Smit, lid raad van bestuur Postbus 30 000 9930 RA DELFZIJL Stadsplateau 1 3521 AZ Utrecht Postbus 2518 6401

Nadere informatie

In de bijlage treft u het definitieve rapport aan, uw reactie op het concept rapport is hierin verwerkt.

In de bijlage treft u het definitieve rapport aan, uw reactie op het concept rapport is hierin verwerkt. > Retouradres Postbus 2518 6401 DA Heerlen RadboudUMC Raad van bestuur T.a.v.... Postbus 9101 6500 HB NIJMEGEN Stadsplateau 1 3521 AZ Utrecht Postbus 2518 6401 DA Heerlen T 088 120 50 00 F 088 120 50 01

Nadere informatie

Richtlijn Postoperatief traject

Richtlijn Postoperatief traject Richtlijn Postoperatief traject 5 INITIATIEF Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie (NVA) Nederlandse Vereniging voor Heelkunde (NVvH) Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG)

Nadere informatie

HANDLEIDING INDICATORENONTWIKKELING

HANDLEIDING INDICATORENONTWIKKELING HANDLEIDING INDICATORENONTWIKKELING VERSIE VOOR WERKGROEPLEDEN Versie juni 2013 VERANTWOORDING De handleiding indicatorenontwikkeling voor werkgroepleden is gemaakt door medewerkers van het Kennisinstituut

Nadere informatie

Datum 16 juni 2017 Onderwerp V /V Rapport inspectiebezoek High Risk medicatie en Operatief traject

Datum 16 juni 2017 Onderwerp V /V Rapport inspectiebezoek High Risk medicatie en Operatief traject > Retouradres Postbus 2518 6401 DA Heerlen Stichting Medisch Centrum Jan van Goyen T.a.v. de raad van bestuur Jan van Goyenkade 1 1075 HN AMSTERDAM Stadsplateau 1 3521 AZ Utrecht Postbus 2518 6401 DA Heerlen

Nadere informatie

ANESTHESIOLOGISCHE ZORGVERLENING AAN EN INGREPEN BIJ KINDEREN (2009)

ANESTHESIOLOGISCHE ZORGVERLENING AAN EN INGREPEN BIJ KINDEREN (2009) ANESTHESIOLOGISCHE ZORGVERLENING AAN EN INGREPEN BIJ KINDEREN (2009) DEFINITIES A Kind WGBO (bijlage 1): Kinderen tot 12 jaar hebben geen recht te beslissen over medische handelingen die henzelf aangaan.

Nadere informatie

LEIDRAAD KWALIFICERING CHIRURGIE BIJ KINDEREN IN ALGEMENE ZIEKENHUIZEN

LEIDRAAD KWALIFICERING CHIRURGIE BIJ KINDEREN IN ALGEMENE ZIEKENHUIZEN LEIDRAAD KWALIFICERING CHIRURGIE BIJ KINDEREN IN ALGEMENE ZIEKENHUIZEN 2007 Deze notitie is tot stand gekomen vanuit een samenwerkingsverband tussen onderstaande verenigingen en secties: NVKCh SKAZ SCK

Nadere informatie

Vastgesteld rapport van het inspectiebezoek Toezicht Operatief Proces cardiothoracale chirurgie in het Amphia Ziekenhuis te Breda.

Vastgesteld rapport van het inspectiebezoek Toezicht Operatief Proces cardiothoracale chirurgie in het Amphia Ziekenhuis te Breda. Vastgesteld rapport van het inspectiebezoek Toezicht Operatief Proces cardiothoracale chirurgie in het Amphia Ziekenhuis te Breda Utrecht, mei 2015 1. Inleiding Bij brief van 29 januari 2015 bent u geïnformeerd

Nadere informatie

Opname bij geplande operatieve ingreep. Afdeling Patiënteninformatie

Opname bij geplande operatieve ingreep. Afdeling Patiënteninformatie 00 Opname bij geplande operatieve ingreep Afdeling Patiënteninformatie In deze folder vindt u informatie ter voorbereiding op uw ziekenhuisopname bij een geplande operatieve ingreep. Het kan gaan om een

Nadere informatie

Tergooi ziekenhuis - locatie Blaricum T.a.v. de heer drs. J.G. den Hollander, voorzitter raad van bestuur Postbus DA HILVERSUM

Tergooi ziekenhuis - locatie Blaricum T.a.v. de heer drs. J.G. den Hollander, voorzitter raad van bestuur Postbus DA HILVERSUM > Retouradres Postbus 2518 6401 DA Heerlen Tergooi ziekenhuis - locatie Blaricum T.a.v. de heer drs. J.G. den Hollander, voorzitter raad van bestuur Postbus 10016 1201 DA HILVERSUM Stadsplateau 1 3521

Nadere informatie

P4P indicatorenset Domein Patiëntenervaringen/ Patiëntgerichtheid Datum April 2018 Versie 5 Status Gevalideerd door de werkgroep P4Q.

P4P indicatorenset Domein Patiëntenervaringen/ Patiëntgerichtheid Datum April 2018 Versie 5 Status Gevalideerd door de werkgroep P4Q. INDICATORFICHE Patiëntenervaringen P4P indicatorenset 2018 Basisfiche Domein Patiëntenervaringen/ Patiëntgerichtheid Datum April 2018 Versie 5 Status Gevalideerd door de werkgroep P4Q Het meten van patiëntenervaringen

Nadere informatie

De inspectie op bezoek... W.A. (Willeke) Helthuis-Oude Groote Beverborg Senior inspecteur

De inspectie op bezoek... W.A. (Willeke) Helthuis-Oude Groote Beverborg Senior inspecteur De inspectie op bezoek... W.A. (Willeke) Helthuis-Oude Groote Beverborg Senior inspecteur NVDK/10-12-2018 Disclosure belangen spreker Geen belangenverstrengeling 2 Doel/opzet presentatie 1. Even voorstellen...

Nadere informatie

Vitaal bedreigde patiënt: de structuur van het spoed interventie systeem

Vitaal bedreigde patiënt: de structuur van het spoed interventie systeem aan Factsheets indicatoren Vitaal Bedreigde Patiënt Publicatienummer: 2010.1201 (Kijk op www.vmszorg.nl voor updates) Versiebeheer Wijzigingen 2009.1200 (feb 2009) Eerste versie 2010.1201 (mrt 2010) Bevindingen

Nadere informatie

Factsheet Indicatoren DSSR 2017 Geïnstrumenteerd (A) en ongeïnstrumenteerd (B)

Factsheet Indicatoren DSSR 2017 Geïnstrumenteerd (A) en ongeïnstrumenteerd (B) Factsheet en DSSR 2017 Geïnstrumenteerd (A) en ongeïnstrumenteerd (B) DSSR 2017.4 Registratie gestart: 2014 Datum Versie Mutatie Eigenaar 06-07-2016 2017.1 Aanpassingen conform indicatorendagen 1 juli

Nadere informatie

Hij draagt in deze hoedanigheid zorg voor:

Hij draagt in deze hoedanigheid zorg voor: Inleiding Patiënten worden in het ziekenhuis regelmatig door meerdere medisch specialisten tegelijk behandeld. In het verleden is verschillende malen geconstateerd dat de onderlinge verantwoordelijkheden

Nadere informatie

Indicatorenset Galblaasverwijdering

Indicatorenset Galblaasverwijdering Indicatorenset Galblaasverwijdering Uitvraag ziekenhuizen/zbc s over verslagjaar 2018 Colofon Internet: OmniQ (portaal van DHD) voor aanlevering kwaliteitsgegevens (beschikbaar vanaf 1 februari voor leden

Nadere informatie

Bijlage 7 Praktijkvoorbeelden 1. Metrokaart Scheper Ziekenhuis, Emmen en Atrium Ziekenhuis, Heerlen

Bijlage 7 Praktijkvoorbeelden 1. Metrokaart Scheper Ziekenhuis, Emmen en Atrium Ziekenhuis, Heerlen Bijlage 7 Praktijkvoorbeelden 1. Metrokaart Scheper Ziekenhuis, Emmen en Atrium Ziekenhuis, Heerlen De vertaalslag van tekstuele procedures naar de gebruiker is vaak moeilijk. Daarom is het volledige proces

Nadere informatie

Medisch Centrum Jan van Goyen T.a.v. de directie Jan van Goyenkade HN AMSTERDAM. Datum 28 juli 2014 Onderwerp Resultaten bezoek TOP

Medisch Centrum Jan van Goyen T.a.v. de directie Jan van Goyenkade HN AMSTERDAM. Datum 28 juli 2014 Onderwerp Resultaten bezoek TOP > Retouradres Postbus 90137 5200 MA 's-hertogenbosch Medisch Centrum Jan van Goyen T.a.v. de directie Jan van Goyenkade 1 1075 HN AMSTERDAM Werkgebied Zuidoost Magistratenlaan 222 5223 MA 's-hertogenbosch

Nadere informatie

Stadsplateau AZ Utrecht Postbus DA Heerlen T F Datum 1 november 2016

Stadsplateau AZ Utrecht Postbus DA Heerlen T F Datum 1 november 2016 Stadsplateau 1 3521 AZ Utrecht Postbus 2518 6401 DA Heerlen T 088 120 50 00 F 088 120 50 01 www.igz.nl Omschrijving Instelling Datum/tijd Plaats Dossiernummer Documentnummer Verslag inspectiebezoek dagbehandeling

Nadere informatie

Algemene informatie over de operatie

Algemene informatie over de operatie Algemene informatie over de operatie Urologie Beter voor elkaar 2 Inleiding Binnenkort ondergaat u een operatie. In deze folder willen wij u informeren over de gang van zaken rondom de operatie en de operatie

Nadere informatie

Rapport van het inspectiebezoek Toezicht Operatief Proces cardiothoracale chirurgie in het Medisch Spectrum Twente te Enschede. Utrecht, juni 2015

Rapport van het inspectiebezoek Toezicht Operatief Proces cardiothoracale chirurgie in het Medisch Spectrum Twente te Enschede. Utrecht, juni 2015 Rapport van het inspectiebezoek Toezicht Operatief Proces cardiothoracale chirurgie in het Medisch Spectrum Twente te Enschede Utrecht, juni 2015 Inspectie voor de Gezondheidszorg Rapport Toezicht Operatief

Nadere informatie

Met deze brief informeer ik u over de definitieve bevindingen en conclusies van het inspectieonderzoek.

Met deze brief informeer ik u over de definitieve bevindingen en conclusies van het inspectieonderzoek. > Retouradres Postbus 90137 5200 MA 's-hertogenbosch Annatommie - centra voor beweging - Regio Veluwe & Vallei B.V. T.a.v. xxxxx, Medisch Directeur Polakweg 7 2288 GG RIJSWIJK Werkgebied Zuidoost Magistratenlaan

Nadere informatie

Implementatieplan Indicatoren ambulancezorg

Implementatieplan Indicatoren ambulancezorg Implementatieplan Indicatoren ambulancezorg definitieve versie maart 2015 1 1. Inleiding In oktober 2014 heeft het bestuur van Ambulancezorg Nederland de indicatorenset ambulancezorg vastgesteld. Hiermee

Nadere informatie

Studie over de implementatie en het gebruik van de Safe Surgery Checklist in het operatiekwartier

Studie over de implementatie en het gebruik van de Safe Surgery Checklist in het operatiekwartier Studie over de implementatie en het gebruik van de Safe Surgery Checklist in het operatiekwartier Individuele feedback Ziekenhuis : AZ Monica Erkenningsnummer : 682 Contactpersoon : Greet.Peeters@azmonica.be

Nadere informatie

De interventiebundels POWI en Lijnsepsis: toe aan verandering?

De interventiebundels POWI en Lijnsepsis: toe aan verandering? De interventiebundels POWI en Lijnsepsis: toe aan verandering? Jan Wille, coördinator infectiepreventie Titia Hopmans, senior adviseur PREZIES RIVM, Centrum voor Infectieziektebestrijding 1 Patiëntveiligheid

Nadere informatie

Voor alle volwassenen patiënten ziekenhuisbreed behalve op de IC units. Door IC-arts en IC-verpleegkundige.

Voor alle volwassenen patiënten ziekenhuisbreed behalve op de IC units. Door IC-arts en IC-verpleegkundige. Doel MET: vroege evaluatie en/of behandeling van volwassen patiënten op verpleegafdelingen met een potentiële vitale bedreiging door een IC-team dat op afroepbasis functioneert. Zie ook het ziekenhuisbrede

Nadere informatie

Draaiboek transmurale overdracht voor patiënten met medicatie intraveneus als behandeling in thuissituatie

Draaiboek transmurale overdracht voor patiënten met medicatie intraveneus als behandeling in thuissituatie Draaiboek transmurale overdracht voor patiënten met medicatie intraveneus als behandeling in thuissituatie Onderstaande beschrijving geeft weer op welke wijze patiënten die zijn opgenomen in het ziekenhuis,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 31 765 Kwaliteit van zorg Nr. 399 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MEDISCHE ZORG Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag,

Nadere informatie

Almere Amersfoort Amsterdam Breda Den Bosch Den Haag Eindhoven Enschede Hilversum Rotterdam Velp Venlo Zeist

Almere Amersfoort Amsterdam Breda Den Bosch Den Haag Eindhoven Enschede Hilversum Rotterdam Velp Venlo Zeist 1 Algemene en organisatorische vragen 1.1 1.2 Beschikt u over een openbare website? Uw instelling is een: Behandelde uw instelling patienten in de periode van 1 januari tot en met 31 december 2016? Had

Nadere informatie

Factsheet Indicatoren Geïnstrumenteerde Lage Rug Chirurgie (DSSR) 2016

Factsheet Indicatoren Geïnstrumenteerde Lage Rug Chirurgie (DSSR) 2016 Factsheet en Geïnstrumenteerde Lage Rug Chirurgie (DSSR) 2016 Registratie gestart: 2014 Inclusie en exclusie criteria Inclusie Alle patienten met een degeneratieve lumbale wervelkolomaandoening die een

Nadere informatie

Factsheets indicatoren Vroege herkenning en behandeling van pijn. Structuurindicatoren

Factsheets indicatoren Vroege herkenning en behandeling van pijn. Structuurindicatoren aan Factsheets indicatoren Vroege herkenning en behandeling van pijn Publicatienummer: 2010.1600 (jan 2010) (Kijk op www.vmszorg.nl voor updates) Versiebeheer Wijzigingen 2010.1600 (jan 2010) Eerste versie

Nadere informatie

Tweede evaluatie VMS Veiligheidsprogramma

Tweede evaluatie VMS Veiligheidsprogramma Tweede evaluatie VMS Veiligheidsprogramma Medicatieverificatie High Risk Medicatie EPD Indicator scan Dr. Joanna E. Klopotowska, postdoc onderzoeker Safety 4 patients VUmc/EMGO+ Drs. Bernadette Schutijser,

Nadere informatie

Samen werken is Samenwerken. Gerda Lelieveld en Peter van Diemen Deskundigen Infectiepreventie, Rijnland Zorggroep

Samen werken is Samenwerken. Gerda Lelieveld en Peter van Diemen Deskundigen Infectiepreventie, Rijnland Zorggroep Samen werken is Samenwerken Gerda Lelieveld en Peter van Diemen Deskundigen Infectiepreventie, Rijnland Zorggroep Aandachtsvelder/HKM er Afdelingsgebonden medewerker Onder leiding van teamleider Onder

Nadere informatie

Biopsie Orthopedie Radboud universitair medisch centrum

Biopsie Orthopedie Radboud universitair medisch centrum Biopsie Orthopedie In overleg met uw behandeld arts heeft u besloten tot een biopsie op de afdeling Orthopedie van het Radboudumc. In deze folder vindt u informatie over deze operatie. Heeft u na het

Nadere informatie

STAPPENPLAN BIJ HET MODEL STUURYSTEEM DECUBITUS (PROJECT DECUBITUSZORG IN DE DAGELIJKSE PRAKTIJK; DOOR STUREN STEEDS BETER)

STAPPENPLAN BIJ HET MODEL STUURYSTEEM DECUBITUS (PROJECT DECUBITUSZORG IN DE DAGELIJKSE PRAKTIJK; DOOR STUREN STEEDS BETER) STAPPENPLAN BIJ HET MODEL STUURYSTEEM DECUBITUS (PROJECT DECUBITUSZORG IN DE DAGELIJKSE PRAKTIJK; DOOR STUREN STEEDS BETER) Juni 2004 INLEIDING Voor u ligt een stappenplan dat gebaseerd is op de CBO-richtlijn

Nadere informatie

Rapid recovery Heup. Wat is Rapid Recovery. Wat gebeurt er voor de operatie

Rapid recovery Heup. Wat is Rapid Recovery. Wat gebeurt er voor de operatie Rapid recovery Heup Samen met uw behandelend orthopedisch chirurg bent u tot het besluit gekomen dat een heupprothese een oplossing is voor de artrose klachten van uw heup. ZorgSaam Ziekenhuis heeft voor

Nadere informatie

Opheffen vernauwing plasbuis (Procedure Sachse of Otis)

Opheffen vernauwing plasbuis (Procedure Sachse of Otis) Opheffen vernauwing plasbuis (Procedure Sachse of Otis) In overleg met de behandelend arts heeft u besloten dat er een operatie aan uw plasbuis zal plaatsvinden. In deze folder leest u in grote lijnen

Nadere informatie

Kwaliteitsindicatoren in verband met de preventie, diagnostiek en behandeling van hyperbilirubinemie bij de pasgeborene, geboren na een

Kwaliteitsindicatoren in verband met de preventie, diagnostiek en behandeling van hyperbilirubinemie bij de pasgeborene, geboren na een Kwaliteitsindicatoren in verband met de preventie, diagnostiek en behandeling van hyperbilirubinemie bij de pasgeborene, geboren na een zwangerschapsduur van meer dan 35 weken. CBO, oktober 2008 1 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Toetsingskader TOP CTC Pagina 1 van 12

Toetsingskader TOP CTC Pagina 1 van 12 richtlijn Beslismomenten pre- per en Communicatie en overdracht Dossier Om het perioperatieve proces veilig te kunnen laten verlopen is het noodzakelijk dat alle betrokken zorgverleners op het noodzakelijke

Nadere informatie

Dutch Upper GI Cancer Audit (DUCA)

Dutch Upper GI Cancer Audit (DUCA) Dutch Upper GI Cancer Audit (DUCA) Beschrijving Dit overzicht toont de kwaliteitsindicatoren welke per 1 april 2014 ontsloten zullen worden in het kader van het getrapte transparantiemodel van DICA. De

Nadere informatie

Factsheet Indicatoren Slokdarm- en maagcarcinoom (DUCA)

Factsheet Indicatoren Slokdarm- en maagcarcinoom (DUCA) Factsheet en Slokdarm- en maagcarcinoom (DUCA) DUCA 2015 [ ; 05-11- 2015] Registratie gestart: 2011 pagina 1 van 15 Nr. Type Uitvraag over Bron WV indicator (jaar) 2. Aantal geopereerde patiënten met een

Nadere informatie

Juridische aspecten postoperatieve zorg, Postoperatieve pijnbehandeling, Nieuwe technieken. G.M. Woerlee, Anesthesioloog

Juridische aspecten postoperatieve zorg, Postoperatieve pijnbehandeling, Nieuwe technieken. G.M. Woerlee, Anesthesioloog Juridische aspecten postoperatieve zorg, Postoperatieve pijnbehandeling, Nieuwe technieken G.M. Woerlee, Anesthesioloog NIEUWERE ANESTHESIE TECHNIEKEN?? POSTOPERATIEVE PIJN VERMINDERING Lokale anesthetica

Nadere informatie

Factsheet Indicatoren Slokdarm- en maagcarcinoom (DUCA)

Factsheet Indicatoren Slokdarm- en maagcarcinoom (DUCA) Factsheet en Slokdarm- en maagcarcinoom (DUCA) DUCA 2014 [2.5; 14-11- 2014] Registratie gestart: 2011 Nr. Type Uitvraag over Bron indicator (jaar) 1. Aantal nieuwe patiënten met een slokdarm- of maagcarcinoom.

Nadere informatie

In een separate brief bericht ik u over de maatregelen ter handhaving van de aanwijzing.

In een separate brief bericht ik u over de maatregelen ter handhaving van de aanwijzing. > Retouradres Postbus 2518 6401 DA Heerlen Per post en per e-mail MC Slotervaart Voorzitter directie Postbus 90440 1006 BK AMSTERDAM Stadsplateau 1 3521 AZ Utrecht Postbus 2518 6401 DA Heerlen T 088 120

Nadere informatie

TP Indicatorenrapportage 2016 Ziekenhuis: Rijnstate Ziekenhuis Jaar: 2016

TP Indicatorenrapportage 2016 Ziekenhuis: Rijnstate Ziekenhuis Jaar: 2016 De nummering van de indicatoren is gebaseerd op de documenten te vinden op: DICA/Transparantieportaal TP Indicatorenrapportage 2016 Ziekenhuis: Rijnstate Ziekenhuis Jaar: 2016 Structuurindicatoren 1. patiënten

Nadere informatie

5. Standpunt van de Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie ten aanzien van de Basisset Prestatieindicatoren

5. Standpunt van de Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie ten aanzien van de Basisset Prestatieindicatoren 1. Pijnmetingen bij postoperatieve patiënten 2. Externe verantwoording In het kader van de Kwaliteitswet Zorginstellingen leggen zorginstellingen en zorgverleners verantwoording af over de geleverde kwaliteit.

Nadere informatie

Factsheet indicatoren DSSR/Wervelkolomregistratie 2019 Geïnstrumenteerd (A)

Factsheet indicatoren DSSR/Wervelkolomregistratie 2019 Geïnstrumenteerd (A) Factsheet indicatoren DSSR/Wervelkolomregistratie 2019 Geïnstrumenteerd (A) DSSR 2019.1 Registratie gestart: 2014 Datum Versie Mutatie Eigenaar 29-03-2018 2019.1 Concept indicatorengids registratiejaar

Nadere informatie

Factsheet Indicatoren DSSR 2018 Geïnstrumenteerd (A) DSSR 2018 Registratie gestart: 2014

Factsheet Indicatoren DSSR 2018 Geïnstrumenteerd (A) DSSR 2018 Registratie gestart: 2014 Factsheet en DSSR 2018 Geïnstrumenteerd (A) DSSR 2018 Registratie gestart: 2014 Inclusie- en exclusiecriteria geïnstrumenteerd (A) Inclusie Alle patiënten die operatief behandeld worden aan de lumbale

Nadere informatie

Overzicht Documentatie Operatief Proces

Overzicht Documentatie Operatief Proces Overzicht Documentatie Operatief Proces Februari 2016 Marijn Lamers Manager Kwaliteit en Veiligheid Inhoudsopgave Inleiding... 3 Achtergrond... 3 Waarom een overzicht?... 3 Documentatie... 4 Relevante

Nadere informatie

Jannie Romme Research Coördinator Infectiepreventie. VMS POWI Bundelitems

Jannie Romme Research Coördinator Infectiepreventie. VMS POWI Bundelitems Jannie Romme Research Coördinator Infectiepreventie VMS POWI Bundelitems Stichting Trainingen Infectie Preventie Disclosure slide (potentiële) belangenverstrengeling Voor bijeenkomst mogelijk relevante

Nadere informatie

Factsheets indicatoren High Risk Medicatie: klaarmaken en toedienen van parenterale geneesmiddelen

Factsheets indicatoren High Risk Medicatie: klaarmaken en toedienen van parenterale geneesmiddelen aan Factsheets indicatoren High Risk Medicatie: klaarmaken en toedienen van parenterale geneesmiddelen Publicatienummer: 2010.1700 (Kijk op www.vmszorg.nl voor updates) Versiebeheer Wijzigingen 2009.1700

Nadere informatie

Helder kliniek Algemene en organisatorische vragen Den Haag Eindhoven Enschede Hilversum Rotterdam Velp Venlo 1.1

Helder kliniek Algemene en organisatorische vragen Den Haag Eindhoven Enschede Hilversum Rotterdam Velp Venlo 1.1 1 Algemene en organisatorische vragen 1.1 1.2 Beschikt u over een openbare website? Uw instelling is een: Behandelde uw instelling patienten in de periode van 1 januari tot en met 31 december 2016? Had

Nadere informatie

Het organiseren van een MDO

Het organiseren van een MDO Het organiseren van een MDO Handreiking voor de organisatie van Multidisciplinair Overleg i.h.k.v. de keten ouderenzorg ZIO, Zorg in ontwikkeling VERSIE 1.0, 170131 Inleiding Gezien het multidisciplinaire

Nadere informatie

Factsheet Indicatoren DSSR 2018 Ongeïnstrumenteerd (B)

Factsheet Indicatoren DSSR 2018 Ongeïnstrumenteerd (B) Factsheet en DSSR 2018 Ongeïnstrumenteerd (B) DSSR 2018 Registratie gestart: 2014 Datum Versie Mutatie Eigenaar 30-08-2018 2018.5 Aanpassing verplicht naar vrijwillig voor alle indicatoren DICA Inclusie-

Nadere informatie

Anesthesie bij een nier of (nier) pancreas transplantatie

Anesthesie bij een nier of (nier) pancreas transplantatie Anesthesie bij een nier of (nier) pancreas transplantatie De zorg voor u rondom de operatie Inleiding U krijgt binnenkort een oproep voor de nier- of (nier)pancreastransplantatie, waarbij het nodig is

Nadere informatie

Factsheet Indicatoren Longcarcinoom (DLCA) 2017 Start DLCA-S: 2012 (/2015 voor alle cardiothoracale centra) Start DLCA-R: 2013 Start DLCA-L: 2016

Factsheet Indicatoren Longcarcinoom (DLCA) 2017 Start DLCA-S: 2012 (/2015 voor alle cardiothoracale centra) Start DLCA-R: 2013 Start DLCA-L: 2016 Factsheet en Longcarcinoom (DLCA) 2017 Start DLCA-S: 2012 (/2015 voor alle cardiothoracale centra) Start DLCA-R: 2013 Start DLCA-L: 2016 Inclusie en exclusie criteria DLCA-S Inclusie Alle chirurgische

Nadere informatie

Het verwijderen van schroeven, platen of pennen uit botten

Het verwijderen van schroeven, platen of pennen uit botten Het verwijderen van schroeven, platen of pennen uit botten Naar het ziekenhuis? Lees eerst de informatie op www.asz.nl/brmo. Inleiding De arts heeft bij een vorige operatie schroeven, platen of pennen

Nadere informatie

Surgical Safety Checklist

Surgical Safety Checklist Surgical Safety Checklist Noodzaak tot mentaliteitsverandering Dr. Casper Sommeling, Luc De Cock, Dimitri Dewaele, Dominique Verheyen Doel Surgical Checklist Streven van de WGO om de veiligheid van de

Nadere informatie

Indicator 4a en 4b. Overweging ZiN

Indicator 4a en 4b. Overweging ZiN Toetstabel geïnstrumenteerde lumbnale spinaalchirurgie vj 2019 Operationalisatie Aard van de wijziging Criteria Toetsingskader Advies werkgroep PFN FMS V&VN ZN NVZ NFU ZKN WSCie Alle indicatoren behalve

Nadere informatie

Richtlijn. Het Peroperatieve Traject

Richtlijn. Het Peroperatieve Traject Richtlijn Het Peroperatieve Traject INITIATIEF: Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie (NVA) Nederlandse Vereniging voor Heelkunde (NVvH) PARTICIPERENDE VERENIGINGEN / ORGANISATIES Landelijke Vereniging

Nadere informatie

Vastgesteld rapport van het inspectiebezoek Toezicht Operatief Proces cardiothoracale chirurgie in het Academisch Medisch Centrum te Amsterdam

Vastgesteld rapport van het inspectiebezoek Toezicht Operatief Proces cardiothoracale chirurgie in het Academisch Medisch Centrum te Amsterdam Vastgesteld rapport van het inspectiebezoek Toezicht Operatief Proces cardiothoracale chirurgie in het Academisch Medisch Centrum te Amsterdam Utrecht, mei 2015 1. Inleiding Bij brief van 29 januari 2015

Nadere informatie

Vastgesteld rapport van het inspectiebezoek Toezicht Operatief Proces cardiothoracale chirurgie in het Universitair Medisch Centrum Groningen

Vastgesteld rapport van het inspectiebezoek Toezicht Operatief Proces cardiothoracale chirurgie in het Universitair Medisch Centrum Groningen Vastgesteld rapport van het inspectiebezoek Toezicht Operatief Proces cardiothoracale chirurgie in het Universitair Medisch Centrum Groningen Utrecht, juni 2015 Inspectie voor de Gezondheidszorg Rapport

Nadere informatie

NEDERLANDSE VERENIGING VOOR ANESTHESIOLOGIE

NEDERLANDSE VERENIGING VOOR ANESTHESIOLOGIE NEDERLANDSE VERENIGING VOOR ANESTHESIOLOGIE Missie De NVA verbindt anesthesiologen in Nederland in alle fasen van de loopbaan om samen de patiëntenzorg te verbeteren en de randvoorwaarden te creëren om

Nadere informatie

Toetstabel (on)geïnstrumenteerde lumbale spinaalchirurgie vj 2019

Toetstabel (on)geïnstrumenteerde lumbale spinaalchirurgie vj 2019 Toetstabel (on)geïnstrumenteerde lumbale spinaalchirurgie vj 2019 Operationalisatie Aard van de wijziging Criteria Toetsingskader Advies werkgroep PFN FMS V&VN ZN NVZ NFU ZKN WSCie Alle indicatoren behalve

Nadere informatie

Het verwijderen van schroeven, platen of pennen uit botten

Het verwijderen van schroeven, platen of pennen uit botten Het verwijderen van schroeven, platen of pennen uit botten Albert Schweitzer ziekenhuis februari 2013 pavo 0011 Inleiding De arts heeft bij een vorige operatie schroeven, platen of pennen in uw bot gezet.

Nadere informatie

Céline Joosten Panton Ontwerpers voor de zorg

Céline Joosten Panton Ontwerpers voor de zorg Céline Joosten Design Medische disposables en apparatuur Gedragsverandering Zorgomgeving Medische beslissingen Processen Strategie en merkidenhteit VVCZ Vereniging Veilige CuraHeve Zorg 1. Amphia Ziekenhuis

Nadere informatie

PLAN VAN AANPAK MEDICATIEVERIFICATIE BIJ OPNAME EN ONTSLAG

PLAN VAN AANPAK MEDICATIEVERIFICATIE BIJ OPNAME EN ONTSLAG aan PLAN VAN AANPAK MEDICATIEVERIFICATIE BIJ OPNAME EN ONTSLAG Ziekenhuis Themawerkgroep Titel thema Opdrachtgever Begin- en einddatum Opgesteld op Ingevuld door TEAMSAMENSTELLING 1. Wat is de samenstelling

Nadere informatie

Pre-operatief onderzoek

Pre-operatief onderzoek Pre-operatief onderzoek Inhoud Inleiding 3 1. Wat is een pre-operatief onderzoek? 3 2. Wat neemt u mee naar het spreekuur? 3 3. Verloop van het pre-operatief onderzoek 4 4. Belangrijke informatie: niet

Nadere informatie

Operatief verwijderen van osteosynthese materiaal (plaat, pen of schroeven uit been, enkel of arm)

Operatief verwijderen van osteosynthese materiaal (plaat, pen of schroeven uit been, enkel of arm) Operatief verwijderen van osteosynthese materiaal (plaat, pen of schroeven uit been, enkel of arm) In overleg met de behandelend arts is besloten tot het operatief verwijderen van osteosynthese materiaal

Nadere informatie

AAN De leden van de Nederlandse Vereniging voor Neurochirurgie De leden van de Nederlandse Orthopaedische Vereniging

AAN De leden van de Nederlandse Vereniging voor Neurochirurgie De leden van de Nederlandse Orthopaedische Vereniging AAN De leden van de Nederlandse Vereniging voor Neurochirurgie De leden van de Nederlandse Orthopaedische Vereniging Referentie NVvN 17-0347 Betreft Wervelkolomchirurgie: registratie en indicatoren transparantiekalender

Nadere informatie

Het operatieve proces in de cardiothoracale chirurgie: veel aandacht voor de patiënt, elkaar aanspreken verbetert de uitvoering

Het operatieve proces in de cardiothoracale chirurgie: veel aandacht voor de patiënt, elkaar aanspreken verbetert de uitvoering Het operatieve proces in de cardiothoracale chirurgie: veel aandacht voor de patiënt, elkaar aanspreken verbetert de uitvoering Utrecht, juni 2016 Het operatieve proces in de cardiothoracale chirurgie:

Nadere informatie

Vlaams Indicatoren Project VIP²: Veilige heelkunde

Vlaams Indicatoren Project VIP²: Veilige heelkunde Vlaams Indicatoren Project VIP²: Veilige heelkunde Op initiatief van de Vlaamse Vereniging van Hoofdartsen, Icuro, Zorgnet Vlaanderen en de Vlaamse overheid, is het Vlaamse VIP 2 -indicatorenproject opgericht.

Nadere informatie

Factsheet Indicatoren Bariatrische chirurgie (DATO)

Factsheet Indicatoren Bariatrische chirurgie (DATO) Factsheet en Bariatrische chirurgie (DATO) DATO 2014 [2.0.; 10102014] Registratie gestart: 1 januari 2014 Type Uitvraag over Bron Nr. indicator (jaar) 1 Aantal primaire bariatrische ingrepen per ziekenhuislocatie.

Nadere informatie

Samenvoeging perioperatieve richtlijnen ten behoeve van nieuwe Richtlijn Het Perioperatieve Traject:

Samenvoeging perioperatieve richtlijnen ten behoeve van nieuwe Richtlijn Het Perioperatieve Traject: Samenvoeging perioperatieve richtlijnen ten behoeve van nieuwe Richtlijn Het Perioperatieve Traject: Richtlijn Het Preoperatieve Traject 2010 Richtlijn Het Peroperatieve Traject 2011 Richtlijn Het Postoperatieve

Nadere informatie

Interklinische PCI. Verpleegafdeling cardiologie (tel ) / CCU (tel ) * Naam verpleegkundige:

Interklinische PCI. Verpleegafdeling cardiologie (tel ) / CCU (tel ) * Naam verpleegkundige: Verpleegafdeling cardiologie (tel 010-461 6338) / CCU (tel 010-4616218) * Naam verpleegkundige: Patiënten Identificatiesticker verwijzend ziekenhuis *svp doorhalen wat niet van toepassing is Medium care

Nadere informatie