Volgspot Pedagogiek voor HBO-studenten

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Volgspot Pedagogiek voor HBO-studenten"

Transcriptie

1 J. M. A. M. JANSSENS Volgspot Pedagogiek voor HBO-studenten Een pas afgestudeerde orthopedagoge heeft na haar vierjarige universitaire opleiding tijdelijk een part-time baan aangenomen als groepsleidster in een orthopedagogisch centrum. Binnen dat centrum heeft ze contact met de volgende pedagogen: een orthopedagoog die de oude, vijfjarige universitaire studie in de Orthopedagogiek heeft gevolgd; een orthopedagoge die na de kweekschool de MO-A en de MO-B opleiding Pedagogiek heeft afgerond; een orthopedagoog die na de Pedagogische Academie geslaagd is voor de HKP (Hogere Kaderopleiding Pedagogiek); een ex-priester die na de MO-B opleiding ook nog een universitaire, filosofisch getinte opleiding Klinische Pedagogiek heeft genoten. Daarnaast heeft de orthopedagoge te maken met drie pedagogen in spe: een collega-groepsleidster die zich na één jaar HBO-J studie aan Universiteit X heeft ingeschreven voor de universitaire deeltijd-opleiding Opvoedkunde, een tweede collega die zich bij Universiteit Y gemeld heeft voor de driejarige opleiding Pedagogiek en een derde collega die een universitaire instelling heeft gevonden waar de doctorandus-titel in de pedagogiek in twee jaar behaald kan worden door studenten die een HBOdiploma hebben. Vele wegen, zowel HBO- als universitaire, leiden naar Rome, in dit geval naar de status van pedagoog. Toch hebben veel pedagogen met een HBOopleiding behoefte om een universitaire titel in de pedagogiek te behalen. Veelal met het oogmerk in de eigen praktijk beter te kunnen functioneren of om een andere werkkring te vinden die meer uitdaging biedt. Slechts een enkeling onder deze studenten voelt zich aangetrokken tot wetenschappelijk onderzoek. En soms wordt daarop door universitaire instellingen `handig' ingespeeld door universitaire opleidingen voor HBO-studenten aan te bieden met een minimum aan onderzoeksvakken en onderzoeksverplichtingen. Dat wordt vaak gerechtvaardigd met het argument dat deze studenten toch al in de praktijk werkzaam zijn en blijven en daarom verder praktisch geschoold moeten worden. Zo'n argumentatie houdt op de eerste plaats een veroordeling in van de bestaande HBO-opleidingen in de pedagogiek. Blijkbaar zijn die opleidingen niet `praktisch' genoeg. Op de tweede plaats impliceert zo'n redenering een verloochening van de essentie van een wetenschappelijke studie. Sommige vakgroepen in de pedagogiek gaan daarin verder dan andere. Wordt het geen tijd om te komen tot uniforme afspraken over eisen die aan studenten met een HBO-diploma gesteld moeten worden, als zij zich inschrijven voor een universitaire opleiding, en wordt het geen tijd te beseffen dat een HBOopleiding niet van lager, maar van een ander niveau is dan een universitaire opleiding in de pedagogiek, en wordt het geen tijd dat universitaire studenten eerder dan tot nu toe verwezen worden naar wellicht meer praktische HBOopleidingen omdat ze daar waarschijnlijk beter op hun plaats zijn? 62 TIJDSCHRIFT VOOR ORTHOPEDAGOGIEK, 30 (1 991) 62

2 P. M. A. WELS & L. M. H. ROBBROECKX Gezinsbelasting en hulp- verlening aan gezinnen II: De constructie van de Nijmeegse Vragenlijst voor de Opvoedingssituatie (NVOS) SAMENVATTING In dit artikel, het tweede van een tweetal, wordt de constructie van de Nijmeegse Vragenlijst voor de Opvoedingssituatie (Nvos) besproken en verantwoord. Er wordt nader ingegaan op de toepassing van de attributietheorie op het gebied van de opvoeding en de hulpverlening. De procedures rond constructie en afname van de NVOS worden behandeld. Er wordt tevens gerapporteerd over de resultaten van diverse onderzoeken naar aspecten van betrouwbaarheid en validiteit bij zowel klinische als controlegroepen. Uit de resultaten komt tot nu toe naar voren dat de NVOS een betrouwbaar en valide instrument is om de gezinsbelasting van ouders te meten en om vast te stellen wat hun attributies zijn van hun als problematisch beleefde opvoedingssituatie, alsmede hun verwachtingen omtrent hulp. De vragenlijst kan dan ook worden aanbevolen aan hulpverleners om toe te passen in de diagnostiek en het hulpverleningsproces aan gezinnen bij gedrags- en opvoedingsproblemen. In de discussie worden nog lopende onderzoeken kort vermeld en wordt benadrukt, dat nog onderzoek noodzakelijk is naar de structuur van de diverse onderdelen van de NVOS. 1 De constructie van de NVOS 1.1 INLEIDING de rationale achter de constructie van een meetinstrument voor het in kaart brengen van de subjectieve gezinsbelasting bij ouders, die problemen ondervinden met de opvoeding van een kind. Omdat de toepassing van de attributietheorie op de opvoeding het meest innoverende element was bij de constructie van de NVOS en daarover nog weinig literatuur voorhanden is, zullen we in de eerste sectie van het tweede deel van dit artikel beginnen met een analyse van de relatie tussen attributies en opvoeding. Vervolgens zullen we in de eerste sectie nog rapporteren over de constructie-procedure van het instrument. In de tweede sectie komen de gevolgde methoden aan de orde, die wij in de beproevingsfase van de NVOS hebben toegepast. In de derde sectie van dit artikel gaan we in op het onderzoek naar diverse betrouwbaarheidsaspecten van de derde versie van de NVOS (Robbroeckx & Wels, 1988a; Wels & Robbroeckx, 1989a). In een vierde sectie rapporteren wij over onderzoek naar aspecten van de validiteit. In een discussie, tenslotte, interpreteren we resultaten ten aanzien van de betrouwbaarheid en de validiteit en daarmee geven we tevens een oordeel over de waarde en de bruikbaarheid van de NVOS in de praktijk van de hulpverlening aan gezinnen, waar sprake is van opvoedingsproblemen. In het eerste deel van dit artikel (Wels & Robbroeckx, 1991) werd een model voor gezinsbelasting gepresenteerd en 63 TIJDSCHRIFT VOOR ORTHOPEDAGOGIEK, 30 (1 991) 63-79

3 1.2 ATTRIBUTIES EN OPVOEDING afvragen hoe ze de situatie kunnen veranderen. De literatuur over attributies in de De attributieliteratuur gaat vooral opvoeding of ouder-kind relatie is over attributies bij slagen of falen in het schaars, zoals in het eerste deel van dit domein van (schoolse) prestaties. Toch artikel (Weis & Robbroeckx, 1991) werd werd de attributietheorie ook toegepast beschreven. Daarom is het in dit op terreinen van gezondheid (sopvatgedeelte, dat handelt over de constructie tingen) en ziekte (King, ; Fbrstervan de Nvos, nuttig een nadere ling, 1988) van interpersoonlijke beschouwing te wijden aan een toe- problemen (Fincham, 1983) van passing van de attributietheorie op de help-gedrag, boosheid, eenzaamheid, opvoeding. Uit de eerder genoemde depressie en angst (Forsterling, 1988). literatuur blijkt, dat de attributietheorie Opvoeding als geheel is zeker op te vooral interessant is voor de (problema- vatten als een slaag/faal situatie, maar er tische) opvoedingssituatie, omdat zij een zijn duidelijk grote verschillen met de duidelijke relatie legt tussen voor hulp- best onderzochte situatie, namelijk die verleners relevante zaken, namelijk de van slagen of falen op een concrete taak. relatie tussen eerder gedrag, huidig Daarvoor geldt dat het een discrete, gedrag en het gedrag in de toekomst. eenmalige gebeurtenis is, die altijd een Tussen gedrag en bijbehorende ondubbelzinnige uitkomst heeft: de taak cognities die beïnvloedbaar zijn. Tussen is voltooid en het resultaat is slagen of cognities en het gevoel dat mensen bij falen. Toch worden ook complexer deze cognities ervaren. Immers, de zaken als bijvoorbeeld een examen attributietheorie gaat niet alleen over (mid-term exam, zie Wong & Weiner, attributies (cognities), maar ook over 1981), bestaande uit meerdere stappen begeleidende emoties en verwachtingen en een totaal-waardering, beschreven als voor toekomstig gedrag. De zienswijze geschikte gebeurtenissen voor een van de ouder als (beïnvloedbaar) denker uitspraak van slagen en falen. over zijn situatie biedt derhalve vrucht- Opvoeding wordt vooral gekenmerkt bare aanknopingspunten voor de door het doorgaande en relationele klinische werker in de praktijk van de karakter, waarin evaluatie in termen van hulpverlening. slagen of falen op elk moment kan Zoals uit een artikel van Wong en plaatsvinden in globale, het geheel van Weiner (1981) blijkt, geldt het spontane de opvoeding omvattende termen, maar zoeken naar de oorzaak van bepaalde waarbij ook sprake kan zijn van relatief gebeurtenissen vooral daar waar er discrete gebeurtenissen als het gaat om sprake is van een (gevoel van) falen en de aanpak van bijvoorbeeld zindelijkvan een onverwacht resultaat. Vooral heidstraining. Bovendien is het zo dat er ouders die de opvoeding van een kind meestal een tweede persoon, de partner, als een falen ervaren, zullen geneigd zijn mede verantwoordelijk is voor het de waarom vraag te stellen evenals de globale, het geheel omvattende resultaat ouders die, in de verwachting dat ze van de opvoeding. Tot welke operatioredelijk tot goede ouders zullen zijn, naliseringen deze gedachten hebben merken dat het resultaat slecht is. geleid, zal in de volgende paragraaf Ouders die merken dat er onoverkome- worden uiteengezet. Voor een fundalijke problemen rijzen, die ze zonder mentele en uitvoeriger beschouwing hulp van buiten niet kunnen oplossen en over attributies en opvoeding(sprodie dan hulp vragen bij hun opvoedings- blemen), waarbij ook de relatie tussen problemen zullen volgens Wong en attributies en ontwikkeling van het kind Weiner de personen zijn die causale (D ix & Grusec, 1985) aan de orde attributies genereren en die zich komen, verwijzen wij naar een 64

4 toekomstige publikatie (Wels, Robbroeckx & De Bruyn, in voorbereiding). 13 DE CONSTRUCTIE -PROCEDURE VAN DE NVOS Bij de constructie van de NVOS lieten we ons enerzijds leiden door het model voor gezinsbelasting en dus door het model van Lazarus en de attributietheorie van Weiner. Anderzijds baseerden we ons op de literatuur en onze eigen klinische ervaring en intuïtie en zo werd een aantal categorieën opgesteld voor alle onderdelen van de NVOS. Deze fungeerden min of meer als heuristische categorieën: ze moesten leiden tot zoveel mogelijk theoretisch en klinisch relevante items. Als bronnen voor de categorieën van het A-deel over de subjectieve gezinsbelasting golden de, in een eerdere publikatie reeds genoemde, proefschriften van Gresnigt en Gresnigt (1973), Bos (1977), Suurmeijer (1980), Stolk (1981) en Janssen (1982) en verder de Engelstalige literatuur rond family stress (zie Wels & Robbroeckx, 1989b; Wels & Robbroeckx, 1991). Vervolgens werd door een team van onderzoekers, bestaande uit de auteurs en een tweetal doctoraalstudenten allerlei items geformuleerd en uit de literatuur gezocht, die voldeden aan de beschrijving van de opgestelde categorieën. Voor de te beproeven itempool kwamen dié items in aanmerking, die volgens de consensus van het team het best de categorieën reflecteerden. Dit leidde tot de eerste versie van dit deel van de NVOS, bestaande uit 54 items. In de tweede versie van de NVOS werd het A-deel aangepast, hetgeen leidde tot een reductie van 54 tot 46 items. Enkele items werden op grond van een slechte spreiding verwijderd. Van andere werd de tekst op grond van commentaar van ouders en hulpverleners enigszins gewijzigd, zodat de begrijpelijkheid werd vergroot. In de huidige versie van de NVOS werden geen veranderingen meer in het A-deel doorgevoerd. Deel B, de omschrijvingen van de opvoedingssituatie, werd toegepast als een totaal andere wijze van benaderen van hetzelfde begrip subjectieve gezinsbelasting. De ouders kunnen bij het invullen van de NVOS een keuze maken uit een achttal omschrijvingen die lopen van `geen enkel probleem' tot `zeer ernstige problemen' in de opvoeding, waarover men wanhopig is en dringend hulp wil. Gebaseerd op onze klinische ervaring werd een intuïtief opgestelde volgorde van omschrijvingen toegepast, waarbij in de formulering telkens een aantal dingen toenemen qua ernst van de situatie: hoe goed het gaat in de opvoeding, of er problemen zijn, hoe de ouder ermee omgaat en de mate waarin men hulp wil voor deze problemen. Voor het deel C, dat de attributies van ouders betreft, baseerden we ons op de publikaties van Weiner en zijn medewerkers (Weiner e.a., 1972; Weiner, 1984). De eerste (en ongewijzigd ook de tweede) versie van dit deel van de NVOS was gebaseerd op de klassieke indeling van de attributies in twee dimensies: Locus (intern versus extern) en Stabiliteit (stabiel versus variabel) met als categorieën: Vaardigheid (intern, stabiel), Inspanning (intern, variabel), Moeilijkheidsgraad (extern, stabiel) en Toeval (extern, variabel). In een derde ronde van aanpassingen, die leidde tot de derde versie van de NVOS, werden de delen C en D grondig herzien. Dit gebeurde voor het C-deel door middel van een aparte studie (Boekesteijn & Smets, 1986) en naar aanleiding van commentaren van ouders en hulpverleners. Tevens kon een verkorting van de lijst worden doorgevoerd van 50 naar 34 items. In de genoemde studie (Boekesteijn & Smets, 1986; Robbroeckx & Wels, 1988b) werd een model voor attributies in de opvoedingssituatie geformuleerd en onderzocht, dat gebaseerd werd op 65 THEORIE EN ONDERZOEK

5 een nieuwere indeling in dimensies van Weiner (1984) en hieraan werden de indeling van de categorieën en de formulering van de items aangepast. De indeling kent een drietal hoofddimensies: Locus, Constantie (met als subdimensies: Temporele Stabiliteit en Cross-situationele Algemeenheid of Globaliteit) en Verantwoordelijkheid (met als subdimensies: Beheersbaarheid en Intentionaliteit). Van itemformuleringen in de dimensies Globaliteit en Intentionaliteit werd afgezien, omdat er nog te weinig empirisch onderzoek naar is verricht. Bovendien lijkt er een zekere afhankelijkheid te bestaan tussen de subdimensies beheersbaarheid en intentionaliteit, zodat er een probleem kan optreden bij het toekennen van attributies aan deze dimensies. De definities van deze dimensies sluiten elkaar nog niet op een bevredigende wijze uit (zie Weiner, 1984; 1985). Voor de strategie om ons in het aantal categorieën vooralsnog te beperken vinden we bovendien steun bij Wong en Weiner (1981), waar onderzoekingen worden beschreven die nagaan in welke volgorde personen attributiedimensies hanteren. Hieruit blijkt dat de dimensies locus en beheersbaarheid het eerst en het meest worden aangewend. Uit het eerder genoemde onderzoek van Boekesteijn en Smets (1986) naar het C-deel kwam tevens naar voren, dat er een sterke relatie bestond tussen de categorieën inspanning van de respondent/ouder en die van de partner. Het bleek bovendien niet zinvol om voor elke categorie apart een stabiele en een variabele variant te formuleren. Sommige categorieën zijn in de opvoeding stabiel te noemen en andere variabel. Dit alles leidde tot een indeling in categorieën van het C-deel, die gegeven wordt in Tabel 1. Voor de overige delen van de NVOS werden de onderdelen en categorieën in een eerder artikel gegeven (Weis & Robbroeckx, 1991). Deel D van de NVOS bestond in de eerste versie uit een aantal formuleringen over typen hulpverwachtingen, die gedeeltelijk gebaseerd waren op de dimensies locus uit de attributietheorie. In de thans gebruikte derde versie van de NVOS werd dit deel grondig herzien. Er is weliswaar nog steeds sprake van TABEL 1 Model van attributies in de opvoeding (Vergelijk Weiner, 1984) Indeling van Attributiedimensies door Weiner (1984) 1 Locus 2 Constantie 2.1 Temporele Stabiliteit 2.2 Cross-situationele Algemeenheid/Globaliteit 3 Verantwoordelijkheid 3.1 Beheersbaarheid 3.2 Intentionaliteit Indeling van attributies in de opvoeding gehanteerd bij de opzet van deel C van de NVOS Locus Intern Extern Extern Extern Ouder Partner Kind Omgeving Beheersbaarheid Beheersbaar Inspanning Zelf < > Inspanning Pa rtner in interactie met Onbeheersbaar Vaardigheid Aandeel partner Moeilijkheidsgraad Toeval Lot 66

6 een indeling in intern danwel extern georiënteerde hulpverwachtingen, maar de items hierover worden voorafgegaan door een drietal categorieën in een vaste volgorde: de mate waarin men tevreden is over de huidige situatie, de mate waarin men verandering in de situatie wil en de mate waarin men bij die veranderingen hulp wil. Hierbij worden de attributie-categorieën van het C-deel gevolgd. Dus bijvoorbeeld: Is men tevreden over de eigen vaardigheid, wil men daar verandering in en wil men hulp bij het verbeteren van die vaardigheid. Vervolgens komen met dezelfde systematiek de eigen inspanningen, de vaardigheid van de partner in de opvoeding, de inspanningen van de partner, het aandeel van de partner en tenslotte het gedrag van het kind aan bod. Verder werden nog enkele items opgenomen, die het toekomstperspectief betreffen. 2 Vraagstelling en methoden van onderzoek 2.1 INLEIDING Na de constructie van het meetinstrument is in diverse deelonderzoeken met verschillende cliënt- en controlegroepen een aantal aspecten van betrouwbaarheid en validiteit onderzocht. Deze onderzoeken hebben geleid tot de huidige derde versie van de NVOS. In de navolgende paragrafen vindt u een kort overzicht met betrekking tot achtereenvolgens betrouwbaarheids- en validiteitsaspecten. De resultaten die we vermelden, hebben betrekking op de derde versie van de NVOS. Wat bij de presentatie van de resultaten opvalt, zijn de verschillen in aantallen respondenten voor de verschillende onderdelen van de NVOS. Dat wordt verklaard door het feit, dat voor het A-deel ook de resultaten met de eerste en tweede versie konden worden benut. Van de resultaten met de items van de eerste versie kon namelijk dat deel worden gebruikt, dat identiek was aan de volgende tweede en derde versie van de NVOS (46 van de 54 items). Deel B bleef in alle versies identiek. Voor de delen C en D geldt, dat de revisie pas bij de derde versie plaatsvond. De verschillen in aantallen respondenten van het A- en B-deel ten opzichte van de delen C en D zijn zo verklaarbaar. Overigens is het steeds zo, dat we de resultaten voor moeders en vaders afzonderlijk presenteren. We hebben steeds als verwachting gehad, dat er tussen moeders en vaders van zowel klinische als controlegroepen relevante verschillen zouden zijn, omdat in onze cultuur de moeders de primaire en de meeste van de met de opvoeding en verzorging samenhangende taken verrichten. Ook besteden zij in het algemeen de meeste tijd aan de opvoeding en de interactie met het kind. Dat is in diverse deelonderzoeken inderdaad bevestigd en voor de resultaten daarvan verwijzen we naar publikaties elders (onder andere Koopmans, 1986; Van Casteren, 1988). 2.2 BETROUWBAARHEID EN VALIDITEIT De betrouwbaarheid van een instrument staat, in het algemeen gezegd, voor de mate waarin de scores van het instrument niet te herleiden zijn tot toevallige factoren. Met betrekking tot de betrouwbaarheid zijn diverse aspecten te noemen, zoals interne consistentie, stabiliteit en split-halfbetrouwbaarheid. In dit artikel worden resultaten gerapporteerd over de interne consistentie van de diverse onderdelen van de NVOS en de stabiliteit in de vorm van testhertest betrouwbaarheid met één week tussentijd. Voorlopige resultaten met betrekking tot de split-halfbetrouwbaarheid worden elders gegeven (Bastiaensen & Metze, 1989). De validiteit van de diverse onder- 67 THEORIE EN ONDERZOEK

7 delen van de NVOS is op verschillende wijze nagegaan. Validering van een instrument is een aangelegenheid van lange adem, hetgeen betekent dat de hier gerapporteerde resultaten een enigszins voorlopig karakter dragen. Voorts kent validering steeds een aantal aspecten. Hoewel er vele termen voor validiteitsaspecten zijn, sluiten we ons aan bij die van De Bruyn (1985). Hij houdt een indeling in drieën aan: inhoudsvaliditeit, begripsvaliditeit en criteriumvaliditeit. Inhoudsvaliditeit refereert aan de representativiteit en volledigheid van het door het instrument bestreken domein. Begripsvaliditeit staat voor de mate waarin het beoogde begrip ook werkelijk wordt gemeten. Criteriumvaliditeit, tenslotte, geeft de mate aan waarin het instrument in staat is buiten het instrument gelegen gedrag te voorspellen. De inhoudsvaliditeit van de NVOS was vooral aan de orde tijdens de fasen van de literatuurstudie en de constructie van de itempool en tijdens de itemselectie. We baseerden ons op eerder werk van diverse auteurs die een verwant begrip van gezinsbelasting toepasten op diverse gezinnen met een specifiek soort problematiek, die invloed had op de opvoedingssituatie. De daar genoemde, en empirisch onderzochte, categorieën werden door ons aangepast voor de algemenere, orthopedagogische toepassing die wij beoogden. Dat impliceert niet vanzelf een hoge mate van inhoudsvaliditeit, maar geeft reden te veronderstellen, dat een zekere volledigheid en representativiteit is gewaarborgd. Voorts werden de ouders in alle onderzoekingen met de eerste, tweede en derde versie van de NVOS uitgenodigd commentaar en aanvullingen te geven op de bestaande items, doordat in de vragenlijst zelf steeds wordt gevraagd om zelf aan te geven wat terzake van de attributies (CC-deel) of de hulpverwachtingen (DD-deel) nog wordt gemist. De commentaren geven vooralsnog geen aanleiding om de vragenlijst met items uit te breiden. De inhoudsvaliditeit is door ons derhalve niet verder systematisch onderzocht. Wij rapporteren in dit artikel dan ook slechts resultaten met betrekking tot de begripsvaliditeit en de criteriumvaliditeit. 23 DE AFNAME -PROCEDURE VAN DE NVOS De afname van de NVOS vond in de regel plaats in aanwezigheid van een doctoraalstudent/stagiaire. Ze konden zodoende protocollen van de afnames opstellen, waarin eventuele opmerkingen en vragen genoteerd werden, bijvoorbeeld als items niet duidelijk waren, alsmede bijzonderheden over de afname. Moeders en vaders vulden de vragenlijst onafhankelijk van elkaar in, dat wil zeggen zonder met elkaar te overleggen over het te geven antwoord. Vaak ontwikkelde de afname zich tot een hulpverleningssituatie en een gesprek over de opvoedingsproblemen. De afnametijd varieerde dan ook van ± één uur tot vier uren, afhankelijk van de ontwikkelingen tot een gesprek. Gemiddeld is er netto sprake van een invultijd van een uur à vijf kwartier. De protocollen werden mede gebruikt om tot de huidige derde versie te komen. 2A PROEFPERSONEN De proefpersonen bestonden uit verschillende groepen ouders. De klinische groep bestond uit ouders, die zich in verband met opvoedingsproblemen hadden aangemeld bij diverse Medisch Kleuterdagverblijven, RIAGG's en enkele residentiële instellingen van hulpverlening. Ook werd de vragenlijst ingevuld door ouders met een kind, waarvoor een observatie-afdeling werd bezocht van een astmacentrum, een Centrum voor lichamelijk gehandicapte kinderen en enkele poliklinieken van ziekenhuizen. In deze groepen was 68

8 TABEL 2 Interne consistentie (coëfficiënt alpha) van de schalen van de Nijmeegse Vragenlijst voor de Opvoedingssituatie (Nvos). Resultaten van een klinische groep 3 Onderzoek naar de betrouwbaarheid van de NVOS Deel A: subjectieve gezinsbelasting Categorieën Moeders Vaders N Alpha N Alpha 1 Acceptatie Aankunnen Problemen hebben Situatie anders willen Kind is belasting Er alleen voor staan Plezier hebben Goede omgang Deel C: attributies met betrekking tot de huidige opvoedingssituatie Categorieën N Alpha N Alpha 1 Inspanning Zelf + Partner Vaardigheid Aandeel Partner Moeilijkheidsgraad Toeval/Lot Deel D: hulpverwachting Categorieën N Alpha N Alpha 1 Mate van tevredenheid Wil tot verandering Wil tot hulp Interne hulpverwachting Externe hulpverwachting Perspectief de eerste reden van aanmelding de lichamelijk/medische conditie van het kind. Vaak was er echter min of meer sprake van afgeleide opvoedingsproblemen. De controlegroep werd gevormd door ouders van kinderen, die geen hulpvraag hadden. Deze ouders werden benaderd via scholen voor basisonderwijs. 3.1 INTERNE CONSISTENTIE Ten aanzien van de betrouwbaarheid is allereerst het aspect interne consistentie onderzocht voor alle onderdelen van de NVOS. Daartoe zijn per categorie de item-totaal correlaties berekend. Bij een item-totaal correlatie lager dan.30 werd het betreffende item geëlimineerd bij de bepaling van de interne consistentie. Deze is per categorie berekend door middel van de alpha-coëfficiënt. Tabel 2 geeft een overzicht van de gevonden coëfficiënten per categorie voor respectievelijk de moeders en de vaders apart. De betrouwbaarheidscoëfficiënten liggen (met uitzondering van de categorie `perspectief die uitzonderlijk lage coëfficiënten van.37 en.40 laat zien) tussen.68 en.92. Als norm voor de betrouwbaarheid beveelt De Zeeuw (1981) een coëfficiënt alpha van.80 aan om van een goede betrouwbaarheid te kunnen spreken, terwijl Janssens (1982).70 nog redelijk vindt. Nunnally (1978) adviseert voor instrumenten in een vroeg stadium van ontwikkeling, een alpha van.70 aan te houden. Een alpha van.80 of hoger wordt aanbevolen in fundamenteel onderzoek. In relatie tot het zeer geringe aantal items (3 tot 14) per categorie mogen we de gevonden waarden voor de diverse onderdelen van de NVOS behoudens de categorie `perspectief als goed kwalificeren. Immers, de zojuist genoemde auteurs relateren hun norm voor alpha aan sets van 20 à 30 items (zie ook Robbroeckx & Wels, 1988b). 3.2 TEST HERTEST BETROUW- - BAARHEID De stabiliteit van de schalen van de NVOS werd nagegaan door een test- 69 THEORIE EN ONDERZOEK

9 TABEL 3 Test-hertest betrouwbaarheid van de verschillende categorieën van de Nijmeegse Vragenlijst voor de Opvoedingssituatie (Nvos). Resultaten van een controlegroep Deel A: subjectieve gezinsbelasting Categorieën Moeders Vaders N r N r Acceptatie Aankunnen Problemen Anders willen Belasting Alleen Plezier Goede omgang Deel B: beoordeling van de Categorieën opvoedingssituatie Deel C: attributies over N 58 Wil- coxon toets de opvoedingssituatie Categorieën N r N r.06 N 31 Wil- coxon toets Inspanning Zelf + Partner Vaardigheid Aandeel Pa rtner Moeilijkheidsgraad Toeval/Lot Deel D: hulpverwachting Categorieën N r N r Tevredenheid Wil tot Verandering Wil tot Hulp Interne Hulpverwachting Externe Hulpverwachting Perspectief hertest onderzoek bij een controlegroep van moeders en vaders, die geen hulpvraag hadden. Hierbij werd de afname van de Nijmeegse Vragenlijst voor de Opvoedingssituatie (Nvos) met een week tussentijd herhaald. De resultaten voor alle schalen van de NVOS worden gegeven in Tabel 3. De resultaten laten een redelijk tot zeer goede stabiliteit zien. De coëffi- ciënten variëren van.60 tot.94. Het merendeel van de coëfficiënten (26 van de 40) heeft een waarde >.80. De resultaten van deel B (beoordeling van de opvoedingssituatie) staan in scherp contrast met de overige resultaten. Zowel de moeders als de vaders beoordelen de situatie na een week blijkbaar anders, want er is nauwelijks sprake van stabiliteit. We komen hier in de discussie op terug. 4 Onderzoek naar de validiteit van de NVOS 4.1 DIFFERENTIËREND VERMOGEN Ter vaststelling van het differentiërend vermogen - als onderdeel van de begripsvaliditeit - van de delen A en B van de Nijmeegse Vragenlijst voor de Opvoedingssituatie (Nvos) werd een grote groep ouders behorende tot de eerdergenoemde klinische groepen vergeleken met de eerdergenoemde controlegroepen. De resultaten laten voor alle categorieën van het A-deel (subjectieve gezinsbelasting) precies hetzelfde beeld zien: een significant verschil (p <.000, éénzijdig getoetst) tussen de klinische groep en de controlegroep. De resultaten worden weergegeven in Tabel 4. Bovendien werden voor deel A de gemiddelde scores van alle categorieën vergeleken. De range van deze scores loopt van 8 (lage ervaren belasting) tot en met 40 (hoge ervaren belasting). Voor deel B werd het gemiddelde van de gekozen beoordeling van de opvoedingssituatie vergeleken. De range van deze score loopt van de waarde 1 (ik ondervind geen enkel probleem) tot en met 8 (ik ben wanhopig over de opvoeding van mijn kind). Met betrekking tot de delen C en D van de NVOS beschikken we, gezien de latere wijzigingen in deze onderdelen, nog niet over een even groot gegevensbestand als bij de onderdelen A en B. 70

10 TABEL 4 Differentiërend vermogen van de delen A en B van de Nijmeegse Vragenlijst voor de Opvoedingssituatie (Nvos) Moeders Vaders Deel A: subjectieve gezinsbelasting Klinische groep n=393 Controlegroep n=195 Klinische groep n=311 Controle- groep n=144 Acceptatie SD GEM Aankunnen GEM SD Problemen GEM SD Anders willen GEM SD Belasting GEM SD Alleen GEM SD Plezier GEM SD Goede omgang GEM SD TOTAAL A-categorieën GEM SD Deel B: beoordeling opvoedings- GEM situatie SD Alle vergelijkingen tussen de klinische- en de controlegroep zijn significant: p <.000 éénzijdig getoetst (Mann Whitney). De resultaten voor deel C worden gegeven in Tabel 5. De verschillen tussen de hier onderzochte klinische groep en een controlegroep zijn niet op alle categorieën even groot. Zo wordt er géén significant verschil gevonden tussen de twee groepen met betrekking tot de categorieën Vaardigheid (bij moeders) en Aandeel Partner. De andere categorieën laten wèl significante verschillen zien. Dat betekent, dat de ouders van groepen met een hulpvraag de oorzaak van de problemen vooral en meer toeschrijven aan de Moeilijkheidsgraad van het Kind, aan het Toeval en aan de Inspanningen van henzelf en hun partner dan ouders zonder hulpvraag. Beide groepen wijzen even vaak hun Vaardigheid aan, alsmede het Aandeel van de Partner aan de opvoeding, als oorzaak van de huidige toestand van de opvoedingssituatie. Voor het onderdeel D van de NVOS (Hulpverwachting) laten de resultaten een vergelijkbaar beeld zien als bij het A-deel: op alle categorieën laten de klinische groepen een significant verschil zien met de controlegroepen. De resultaten zijn gegeven in Tabel 6. Cliënten van de diverse onderzochte 71 THEORIE EN ONDERZOEK

11 TABEL 5 Differentiërend vermogen van deel C van de Nijmeegse Vragenlijst voor de Opvoedingssituatie (Nvos) Moeders Vaders Deel C: a ttributies met Klinische Controle- Klinische Controlebetrekking tot de groep groep groep groep opvoedingssituatie n=58 n=127 n=46 n=95 Inspanning GEM ** Zelf + Partner SD Vaardigheid GEM * S D Aandeel Partner GEM S D Moeilijkheidsgraad GEM ** ** S D Toeval/Lot GEM ** S D TOTAAL C-categorieën GEM ** ** S D * p <.05 (eenzijdig getoetst) ** p <.00 (eenzijdig getoetst) TABEL 6 Differentiërend vermogen van deel D van de Nijmeegse Vragenlijst voor de Opvoedingssituatie (Nvos) Moeders Vaders Deel D: hulpverwachting Klinische Controle- Klinische Controle- groep groep groep groep n=58 n=128 n=46 n=95 Mate van Tevredenheid GEM S D Mate van Verandering GEM S D Wil tot Hulp GEM SD Hulpverwachting GEM (Intern) SD Hulpverwachting (Extern) G EM S D TOTAAL D-categorieën G EM S D Alle vergelijkingen tussen de klinische- en de controlegroep zijn significant: p <.000 eenzijdig getoetst (Mann Whitney). 72

12 hulpverleningsinstellingen geven aan, dat zij minder tevreden zijn met de huidige situatie, dat zij daar verandering in willen en dat zij daarbij hulp willen ontvangen van de instelling. Daarbij laten zij zowel een meer uitgesproken interne hulpverwachting zien maar ook een grotere externe hulpverwachting. Dat wil zeggen dat zij zelf (intern) willen werken aan hun eigen vaardigheden en inspanning bij het opvoeden, maar ook verwachten dat de instelling (extern) door begeleiding of extra hulp bij het opvoeden of door werken met het kind soelaas biedt bij de ontstane problemen. 4.2 CRITERIUMVALIDITEIT VAN DE NVOS De criteriumvaliditeit (Drenth, 1975; De Bruyn, 1985) van deel A van de NVOS (subjectieve gezinsbelasting) werd nagegaan door de scores van de ouders op de NVOS te correleren met een beoordeling door intakers, die een eerste intakegesprek met deze ouders hadden gevoerd. In deze werkwijze is strikt genomen geen sprake van een criterium, maar van een expert-oordeel dat fungeert als criteriumvariabele (De Groot, 1966). Deze werkwijze kan ter validering van een instrument worden gevolgd, wanneer er (nog) geen sprake kan zijn van een criterium in strikte zin: een te voorspellen gedrag dat buiten de test zelf is gelegen (De Groot, 1966; Wels & Robbroeckx, 1990). De criteriumvaliditeit werd derhalve onderzocht door aan de intakers van zowel MKD'S als een RIAGG te vragen wat hun indrukken waren van de beleving door de ouders van hun opvoedingsproblemen. Daartoe werd na een eerste intakegesprek aan de intakers gevraagd om een korte vragenlijst te beantwoorden. De intakers vertegenwoordigden diverse disciplines. Deze vragenlijst aan intakers bestaat uit een achttal enkelvoudige vragen met een vijftal antwoordmogelijkheden (van het Likert type) naar de belastingsaspecten die in het A-deel van de NVOS als categorie fungeren. (Bijvoorbeeld: Denk je dat de moeder de opvoedingssituatie anders zou willen dan die nu is?'). Er wordt telkens een item voor de moeder en de vader ingevuld. Verder wordt aan de intakers ook nog gevraagd de mate van belasting (Belastingsgraad) te schatten voor de moeder en de vader. Aan de intakers van de beide RIAGG teams is ook gevraagd de keuze van de ouders op het B-deel te schatten en een onderscheid te maken tussen wat ze denken dat de ouders op de B-schaal hebben ingevuld (B werkelijk) en wat ze naar het oordeel van de intaker hadden moeten invullen (B zou). De beoordeling door de intakers vond tezelfdertijd plaats als de afname van de NVOS bij de cliënten, uiteraard zonder dat de intakers van de scores van de ouders op de hoogte waren. De resultaten van de correlaties treft men aan in Tabel 7. De overeenstemming tussen de scores van de ouders en van de intakers is over het algemeen aanzienlijk wanneer men bedenkt, dat gezien de betrouwbaarheid van de NVOS (geschat op ± 80) en bij een schatting van de onbekende betrouwbaarheid van de korte vragenlijst aan intakers (eveneens geschat op ± 80) deze validiteitscoëfficiënten maximaal ± 64 kunnen zijn. 5 Discussie In deze sectie wijden we een beschouwing aan de resultaten uit de diverse onderzoeken naar de betrouwbaarheids- en validiteitsaspecten. 5.1 BETROUWBAARHEID De interne consistentie van de verschillende categorieën van het A-deel varieert van redelijk goed tot zeer goed. Van de kernrubrieken (Aankunnen, 73 THEORIE EN ONDERZOEK

13 TABEL 7 Criteriumvaliditeit van de categorieën van deel A en B van de Nijmeegse Vragenlijst voor de Opvoedingssituatie (Nvos) Corresponderende Beoordelingsscore van de Intaker Deel A: subjectieve gezinsbelasting Moeders Vaders Categorieën MKD n=18 RIAGG n=36 MKD n=9 RIAGG n=30 1 Acceptatie.44*.39* 2 Aankunnen.24.43* * 3 Problemen hebben.76*.66*.90*.70* 4 Situatie anders willen.76*.51*.53.32* 5 Kind is belasting.59*.61*.04.56* 6 Er alleen voor staan.60*.41*.53.36* 7 Plezier hebben.52*.43*.44.56* 8 Goede omgang.34.55*.04.41* Gemiddelde A-score.82*.75*.80*.61* Beoordeling Belastingsgraad Gemiddelse A-score.80*.65*.81*.54* Deel B: beoordeling van de opvoedingssituatie RIAGG n=34/35 RIAGG n=29/26 Score deel B B-score scha tting door de intaker zoals de ouder heeft ingevuld (B werkelijk).42*.35* Score deel B B-score scha tting door de intaker zoals de ouder zou hebben moeten invullen (B zou).30*.36* Problemen hebben, Situatie anders willen, Kind is belasting, Er alleen voor staan) zijn de alpha's bijzonder hoog (rond de.80 of hoger) met uitzondering van de laatste categorie bij de vaders. De voorwaarde-rubriek Acceptatie scoort voor moeders wat lager, maar toch nog zeer behoorlijk. De Begeleidende sfeer-rubrieken (Plezier hebben en Goede omgang) laten weer alpha's zien van rond de.80. Bij de attributie-categorieën van het C-deel zien we hetzelfde beeld bid de moeders, terwijl de vaders over de hele linie wat lagere alpha's te zien geven, hoewel nog ruim boven de.70. Bij de categorieën van het D-deel Hulpverwachting zien we eveneens een goede interne consistentie met uitzondering van de categorie Perspectief Deze categorie doet het ronduit slecht. Wanneer we wat meer gegevens binnen hebben en het beeld blijft zo, dan moeten we deze categorie zeker herzien. In het algemeen kunnen we stellen, dat de interne consistentie van de categorieën goed is. Zeker wanneer we de aantallen items per categorie in aanmerking nemen - ze variëren van 4 tot 9 - wijzen de resultaten op een hoge mate van betrouwbaarheid. De in de literatuur genoemde criteria van.70 en.80 gaan immers uit van aantallen items rond de dertig. De stabiliteit van de categorieën van de NVOS werd onderzocht door een testhertest onderzoek met een week tussentijd. De berekende coëfficiënten variëren 74

14 in het algemeen van rond de.70 tot.94 met een enkele uitschieter van.60 bij de moeders in de attributie-categorie Toeval/Lot. De resultaten wijzen derhalve op een hoge mate van bestand zijn van de scores tegen toevalsfluctuaties. Ook deze resultaten bevestigen de goede betrouwbaarheid van de NVOScategorieën. Hierbij moet echter worden opgemerkt dat de stabiliteit alléén onderzocht is bij een controlegroep. Generalisatie over alle ouders kan derhalve nog niet plaatsvinden, totdat ook een klinische groep vergelijkbare resultaten laat zien. Overigens wijzen elders gepubliceerde resultaten (Bastiaensen & Metze, 1989) met betrekking tot de split-half methode op eveneens een goede betrouwbaarheid. Deze resultaten betreffen ook een controlegroep. De resultaten op deel B, de beoordeling van de opvoedingssituatie, blijken bij een controlegroep niet stabiel te zijn. Dat is door ons moeilijk te verklaren. Misschien is de relatief geringe variantie in de controlegroep daar debet aan. Mogelijk geldt ook, dat wanneer de opvoedingssituatie als geheel als goed en stabiel wordt beleefd - en dat is in de controlegroep in het algemeen het geval - dat dan momentane belevingen meer kans krijgen. Immers, een recente ruzie of spanningsvolle situatie kan dan aanleiding zijn voor een wat andere beoordeling dan een week geleden. We zijn ons er echter van bewust, dat dit speculatieve gedachten zijn. 52 VALIDITEIT Over de inhoudsvaliditeit is in het voorgaande al het nodige gezegd. De begripsvaliditeit van de NVOS is onderzocht door de scores van een ruime klinische groep te vergelijken met die van een controlegroep. Zoals verwacht zijn de verschillen over de hele linie aanwezig: de klinische groep geeft aan een hogere mate van belasting te ervaren op de A-categorieën en de opvoedingssituatie als ernstiger te beoordelen (B-score). Opgemerkt kan worden dat ook de standaarddeviatie van de controlegroep aanzienlijk kleiner is dan die van de klinische groep. De verschillen tussen beide groepen, die iets groter lijken voor de moeders dan voor de vaders, zijn groot te noemen, aangezien de gemiddelden soms bijna tweederde standaarddeviatie van elkaar verschillen. Voor de attributie-categorieën geldt, dat de verschillen niet steeds significant zijn. De klinische groep laat hogere scores zien op alle categorieën, maar alleen het wijzen op de oorzaken Inspanning Zelf + Partner en Moeilijkheidsgraad van het kind is voor beide groepen significant verschillend bij zowel de moeders als de vaders. Voor moeders is er nog een significant verschil gevonden tussen beide groepen op de categorie Toeval/Lot. Dit betekent, dat moeders met een aanmelding meer aangeven dat het aan het toeval ligt dat de opvoedingssituatie geworden is zoals ze is (namelijk problematisch). Vaders van een aangemeld kind geven nog aan, dat het meer aan de vaardigheid ligt. Ouders die zich aanmelden vinden dus niet dat het aan hun opvoedingsvaardigheden ligt, dat zij opvoedingsproblemen ondervinden en zich aanmelden. Het likt erop dat zij, met vergelijkbare vaardigheden als de ouders die zich niet aanmelden, vanwege bijzondere kenmerken bij het kind om hulp vragen. De moeilijkheidsgraad van het kind ligt immers duidelijk veel hoger. Zij vragen als het ware aan de hulpverlener om extra of buitengewone vaardigheden of hulp bij een extra noodzakelijke inspanning van henzelf en hun partner. Dit zijn namelijk de gevonden verschillen tussen de hulpvragende en de niet hulpvragende ouders. Deze redenering wordt bevestigd door de resultaten in deel D bij de klinische groep. Wat betreft de categorieën van het 75 THEORIE EN ONDERZOEK

15 D-deel over hulpverwachting is namelijk gevonden, dat op alle categorieën een aanzienlijk verschil gevonden is tussen de klinische en de controlegroepen. Dat betekent dat de ouders met een hulpvraag zoals verwacht aangeven, dat ze minder tevreden zijn over hun vaardigheden, inspanningen van henzelf en hun partner, over de vaardigheid en het aandeel in de opvoeding van hun partner en over het gedrag van hun kind. Dat ze in die situaties meer verandering willen en daarvoor meer hulp willen ontvangen. Ze geven daarbij ook aan, dat ze die hulp willen zowel voor de meer interne attributies, alsook voor de meer extern gerichte oorzaken. De eerste zijn gericht op de vaardigheden en inspanningen van henzelf en hun partner, de laatste zijn gericht op het gedrag van hun kind, maar betreffen ook daadwerkelijke ondersteuning bij het opvoeden door derden. Bij de gevonden verschillen moet worden aangetekend, dat de klinische groep tamelijk heterogeen van samenstelling is en ook ouders bevat, die zich weliswaar bij een hulpverleningsinstelling hebben aangemeld, maar niet in eerste instantie voor opvoedingsproblemen. Deze heterogeniteit leidt enigszins tot onderschatting van de verschillen. De klinische groep bestaat immers zowel uit ouders aangemeld bij een MKD of RIAGG, alsook uit ouders die zich bijvoorbeeld bij een observatieafdeling voor lichamelijke handicaps en CARA aangemeld hadden. In de nabije toekomst zullen er bij toenemende aantallen data specifieke gegevens beschikbaar komen voor de uiteenlopende klinische groepen zoals MKDen RIAGG-ouders. De verwachting is - en deze wordt bevestigd door voorlopige gegevens (zie ook Corstiaensen & Greven, 1990) - dat de verschillen dan groter zullen zijn. We overwegen zelfs om in het vervolg te spreken van twee soorten controlegroepen. Allereerst de controlegroep van ouders die weliswaar een hulpvraag hebben - en dus geen standaard, maar een verhoogde mate van gezinsbelasting ervaren - maar niet in eerste instantie vanwege opvoedingsproblemen. Vervolgens de controlegroep in de strikte betekenis, bestaande uit ouders die geen hulpvraag hebben, althans in die zin dat zij zich hebben aangemeld bij een hulpverleningsinstelling. Al met al discrimineert de NVOS goed tussen ouders met en zonder hulpvraag. De verschillen zijn zoals verwacht en aanzienlijk. Wanneer we kijken naar de expertoordelen van intakers, dan blijken zij goed te corresponderen met de door de ouders aangegeven scores. Na slechts één intakegesprek door intakers is er een goede correspondentie tussen de scores van die intakers op een beknopte vragenlijst en de subjectieve gezinsbelasting (Nvos deel A en B) van ouders. Deze intakers van zowel enkele MKD's als van een RIAGG behoorden tot verschillende disciplines. Deze resultaten wijzen derhalve op een goede begripsvaliditeit van de betreffende Nvos-delen. Experts, die tot taak hebben een inschatting te maken van de opvoedingsproblemen en hoe ouders ze ervaren, zijn een goede indicator voor de begrippen die door de NVOS worden gemeten. Overigens werd daarbij gevonden, dat de verschillende mate van ervaring daarbij geen verschil maakte (Wels & Robbroeckx, 1990). Bovenstaande resultaten vormen een ondersteuning van de begripsvaliditeit, maar zoals we eerder hebben benadrukt, kent het proces van validering van een instrument vele kanten en is het eigenlijk nooit helemaal afgerond. Vele deelonderzoeken met betrekking tot de gemeten begrippen zijn op dit moment reeds afgesloten of nog in uitvoering. We noemden al enkele onderzoeken die nader op de verschillen tussen moeders en vaders ingingen. Het gaat de omvang van dit artikel te boven om op al deze aspecten van afgeronde en nog lopende onderzoeken in te gaan. Zie bijvoorbeeld Robbroeckx en Wels (1988b). Wel kan 76

16 worden genoemd, dat onderzoek naar de gevoeligheid van de NVOS, om veranderingen ten gevolge van behandelprogramma's te registreren, op dit moment in een RIAGG-populatie in uitvoering is. Voor een MKD-populatie staat een dergelijk longitudinaal project op stapel. 5.3 CONCLUSIE De resultaten met de huidige versie van de NVOS wijzen er in het algemeen op, dat de vragenlijst betrouwbaar en valide is. Hierbij zijn wel enkele kanttekeningen te maken, die tot enige terughoudendheid manen. Nog niet alle aspecten van betrouwbaarheid en validiteit zijn onderzocht. Verder geldt voor met name het C- en D-deel, dat de onderzochte groepen nog aan de kleine kant zijn. Een structuuranalyse van de onderdelen van de NVOS moet overigens ook nog plaatsvinden. Voor betrouwbare en valide resultaten van bijvoorbeeld factoranalyse zijn echter grote aantallen gegevens noodzakelijk, die nog niet voorhanden zijn. Voor het A-deel, waarbij we reeds over een groot gegevensbestand beschikken zijn de eerste resultaten in bewerking. Daarover zal binnenkort worden gepubliceerd. Ondanks het genoemde voorbehoud houden de resultaten voor ons toch in, dat we in staat zijn om de vragenlijst aan te bevelen voor het doel waarvoor zij is ontworpen. Niet alleen voor klinische doeleinden, maar vooral ook om in samenwerking met de praktijk verdergaand onderzoek te doen. In de intake-fase van een aanmelding om hulp bij opvoedingsproblemen bij ouders van kinderen tot ± 14 jaar kan de vragenlijst derhalve worden afgenomen. Gezien de resultaten, wordt uit de scores een betrouwbare en valide indruk verkregen van de subjectief beleefde belasting door deze opvoedingsproblemen. Tevens krijgt men een goed idee, wat ouders als oorzaken zien van deze problematische opvoedingssituatie en welke (soort) hulp men verwacht van de instelling waarbij men zich heeft aangemeld en waarop die zich zou moeten richten. Voor hulpverleners' is het mogelijk om met behulp van de door de NVOS systematisch verzamelde gegevens de strategie te bepalen voor de verdere hulpverlening. De NVOS zelf stelt natuurlijk niet vast welke problemen er zijn en hoe deze moeten worden aangepakt. Het is aan de hulpverlener om dat met andere diagnostische middelen in kaart te brengen. De scores op de NVOScategorieën zijn slechts een hulpmiddel in het totale diagnostische proces. Wel is het onzes inziens zo, dat in een optimaal diagnostisch proces rekening wordt gehouden met de beleving van en de zienswijze op de problemen door de ouders, zoals wij eerder hebben betoogd (Wels & Robbroeckx, 1991). Het lijkt erop dat de NVOS op weg is dit op een objectieve en systematische wijze mogelijk te maken. Of het met behulp van de NVOS tezijnertijd mogelijk zal zijn, zoals sommigen al hebben gesuggereerd, om prioriteiten te stellen bij (dreigende) wachtlijsten in geval van grote aantallen aanmeldingen, lijkt ons voorbarig. Dat zal in ieder geval door middel van verder empirisch onderzoek moeten worden vastgesteld. 1 Voor de geinteresseerde onderzoeker en praktijkwerker is bij de auteurs een infoblad aan te vragen over hoe de NVOS (voorlopige handleiding, vragenlijsten en scoringsformulieren) te verkrijgen is. Bastiaensen, P., & Metze, C. (1989). Een onderzoek naar de kwaliteit van de derde versie van de NVOS. Doctoraalscriptie. Nijmegen: Instituut voor Orthopedagogiek. 77 THEORIE EN ONDERZOEK

17 Boekesteijn, L., & Smets, F. (1986). Attributies en opvoeding. Een literatuurstudie en een toepassing op de NVOS. Doctoraalscriptie. Nijmegen: Instituut voor Orthopedagogiek. Bos, J. M. (1977). Gezinnen met een hartekind. Amsterdam: Swets & Zeitlinger. Casteren, C. van (1988). Belasting en beleving in de opvoeding. Een onderzoek naar de beleving van de opvoedingssituatie door vaders en moeders met een kind op een Medisch Kleuterdagverblijf. Doctoraalscriptie. Nijmegen: Instituut voor Orthopedagogiek. Corstiaensen, C., & Greven, L. (1990). Profielschets van hulpvragers. Een onderzoek met behulp van de Nijmeegse Vragenlijst voor de Opvoedingssituatie naar kenmerkende attributies van hulpvragers. Doctoraalscriptie. Nijmegen: Instituut voor Orthopedagogiek. De Bruyn, E. E. J. (1985). Psychodiagnos- tiek. Een systematische inleiding vanuit het klinische gezichtspunt. Rotterdam: Lemniscaat. Dix, T. H., & Grusec, J. E. (1985). Parent attribution processes in the socialization of children. In I. E. Sigel (Ed.), Parental belief systems: The psychological consequences for children. Hillsdale, N.J.: Erlbaum. Drenth, P. J. D. (1975). Inleiding in de testtheorie. Deventer: Van Loghum Slaterus. Fincham, F. D. (1983). Clinical applications of attribution theory: Problems and prospects. In M. Hewstone (Ed.), Attribution Theory. Social and Functional Extensions (pp ). - Oxford: Blackwell. Fdrsterling, F. (1988). Attribution Theory in Clinical Psychology. Chicester: Wiley. Gresnigt, H. A. A., & Gresnigt- Strengers, A. M. C. (1973). Ouders en gezinnen met een diepzwakzinnig kind. Amsterdam: Swets & Zeitlinger. Groot, A. D. de (1966). Methodologie. Den Haag: Mouton. Janssen, C. G. C. (1982). Ouders van geestelijk gehandicapte kinderen. Naar een vollediger gezinsonderzoek. Lisse: Swets & Zeitlinger. Janssens, J. M. A. M. (1982). `Ogen' doen onderzoek. Lisse: Swets & Zeitlinger. King, J. (1983). Attribution theory and the Health Belief Model. In M. Hewstone (Ed.), Attribution Theory. Social and Functional Extensions (pp ). Oxford: Blackwell. Koopmans, A. (1986). Sexeverschillen, attributies en opvoeding. Een onde rzoek naar het verschil tussen vaders en moeders in het toeschrijven van de opvoedingssituatie aan bepaalde oorzaken. Doctoraalscriptie. Nijmegen: Instituut voor Orthopedagogiek. Nunnally, J. C. (1978). Psychometric theory. New York: McGraw Hill. Robbroeckx, L. M. H., & Wels, P. M. A. (1987). Onderzoek naar de klinische rele- vantie van gezinsbelasting door middel van de Nijmeegse Vragenlijst voor de Opvoedings- situatie. In J. R. M. Gerris & J. Van Acker (Eds.), Gezin: Onderzoek en hulpverlening (pp ). Lisse: Swets & Zeitlinger. Robbroeckx, L. M. H., & Wels, P. M. A. (1988a). De Nijmeegse Vragenlijst voor de Opvoedingssituatie (NVos). Derde versie (Interne publikatie). Nijmegen: Instituut voor Orthopedagogiek. Robbroeckx, L. M. H., & Wels, P. M. A. (1988b). Het begrip Gezinsbelasting en de ontwikkeling van de Nijmeegse Vragenlijst voor de Opvoedingssituatie. In M. C. Wijnekus, P. M. Schoor) & A. K. de Vries (Red.), Gezins- onderzoek: Methoden in de Gezinsdiagnostiek (pp ). Nijmegen: Dekker & Van de Vegt. Stolk, J. (1981). Interacties in gezinnen met een zwakzinnig kind. Een observatie- onder- zoek. Lisse: Swets & Zeitlinger. Suurmeijer, T. P. B. M. (1980). Kinderen met epilepsie. Een onderzoek naar de invloed van een ziekte op kind en gezin. Dissertatie. Groningen: RUG. Weiner, B. (1984). Principles for a theory of student motivation and their application within an attributional framework. In R. Ames & C. Ames (Eds.), Research on Motivation in Education. Student Motivation (Vol. 1, pp ). New York: Academic Press. Weiner, B. (1985). An attributional theory of emotion and motivation. Psychological Review, 92, Weiner, B., Heckhausen, H., Meyer, W-U., & Cook, R. E. (1972). Causal Ascriptions and Achievement Behavior. A Conceptual Analysis of Effort and Reanalysis of locus of control. Journal of Personality and Social Psychology, 21, Wels, P. M. A., & Robbroeckx, L. M. H. (1989a). Handleiding bij de Nijmeegse Vragenlist voor de Opvoedingssituatie (Nvos, versie 3.2) (Interne publikatie). Nijmegen: Instituut voor Orthopedagogiek. Wels, P. M. A., & Robbroeckx, L. M. H. (1989b, july). The assessment of Family 78

18 Stress. Paper presented at the First European Congress of Psychology, Amsterdam, July 2-7, Wels, P. M. A., & Robbroeckx, L. M. H. (1990). Onderzoek naar de criteriumvaliditeit van de Nijmeegse Vragenlijst voor de Opvoedings Situatie (Nvos). In J. R. M. Gerris & J. Van Acker (Red.), Gezin en Onderzoek (Deel 3, pp ). Lisse: Swets & Zeitlinger. Wels, P. M. A., & Robbroeckx, L. M. H. (1991). Gezinsbelasting en hulpverlening aan gezinnen I: een model voor gezinsbelasting ten gevolge van een problematische opvoedingssituatie. Tijdschrift voor Orthopedagogiek, 30, Wels, P. M. A., Robbroeckx, L. M. H., & De Bruyn, E. E. J. (in voorbereiding). Parental causal attributions and child rearing problems. Construction and analysis of the Nvos-scales on attributions and expectations of help. (Working title). Wong, P. T P., & Weiner, B. (1981). When people ask 'Why' questions, and the heuristics of attributional search. Journal of Personality and Social Psychology, 40, Zeeuw, J. de (1983). Algemene Psychodiagnostiek IL Testtheorie. Lisse: Swets & Zeitlinger. ADRES VAN DE AUTEURS dr. P. M. A. Wels en dr. L. M. H. Robbroeckx, Instituut voor Orthopedagogiek, KUN, Postbus 9103, 6500 HD Nijmegen. 79 THEORIE EN ONDERZOEK

Jaar 3: Deelrapportage 4. Werkbevlogenheid docenten Montaigne Lyceum, mei 2010

Jaar 3: Deelrapportage 4. Werkbevlogenheid docenten Montaigne Lyceum, mei 2010 Programmalijn: Expeditie Durven, Delen, Doen: Onderwijs is populair, personeel is trots Jaar 3: Deelrapportage 4 Onderwijsontwikkeling Montaigne Lyceum Werkbevlogenheid docenten Montaigne Lyceum, mei 2010

Nadere informatie

drs G.M. Hoogenkamp, Pedologisch Instituut Rotterdam, Postbus 8639, 3009 AP Rotterdam.

drs G.M. Hoogenkamp, Pedologisch Instituut Rotterdam, Postbus 8639, 3009 AP Rotterdam. woordenschat van leerlingen van Rotterdamse mlk-scholen. (Interne publikatie). Rotterdam: Pedologisch Instituut. Leij A. van der (1985). Uitgangspunten voor een geconcentreerde aanpak. In A. van der Leij

Nadere informatie

Werkbelevingsonderzoek 2013

Werkbelevingsonderzoek 2013 Werkbelevingsonderzoek 2013 voorbeeldrapport Den Haag, 17 september 2014 Ipso Facto beleidsonderzoek Raamweg 21, Postbus 82042, 2508EA Den Haag. Telefoon 070-3260456. Reg.K.v.K. Den Haag: 546.221.31. BTW-nummer:

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

College Week 3 Kwaliteit meetinstrumenten; Inleiding SPSS

College Week 3 Kwaliteit meetinstrumenten; Inleiding SPSS College Week 3 Kwaliteit meetinstrumenten; Inleiding SPSS Inleiding in de Methoden & Technieken 2013 2014 Hemmo Smit Overzicht van dit college Kwaliteit van een meetinstrument Inleiding SPSS Hiervoor lezen:

Nadere informatie

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN Dr. C.P. van Linschoten Drs. P. Moorer Definitieve versie 27 oktober 2014 ARGO BV Inhoudsopgave 1. INLEIDING EN VRAAGSTELLING... 3 1.1 Inleiding... 3 1.2 Vraagstelling...

Nadere informatie

S a m e n v a t t i n g 149. Samenvatting

S a m e n v a t t i n g 149. Samenvatting S a m e n v a t t i n g 149 Samenvatting 150 S a m e n v a t t i n g Dit proefschrift richt zich op de effectiviteit van een gezinsgerichte benadering (het DMOgespreksprotocol, gebruikt binnen het programma

Nadere informatie

Hoofdstuk 3. Het onderzoek van dyslectische leerlingen

Hoofdstuk 3. Het onderzoek van dyslectische leerlingen Hoofdstuk 3. Het onderzoek van dyslectische leerlingen Inleiding In de voorgaande twee hoofdstukken hebben wij de nieuwe woordleestoetsen en van Kleijnen e.a. kritisch onder de loep genomen. Uit ons onderzoek

Nadere informatie

SAMENVATTING. Samenvatting

SAMENVATTING. Samenvatting Samenvatting In deze studie is de relatie tussen gezinsfunctioneren en probleemgedrag van kinderen onderzocht. Er is veelvuldig onderzoek gedaan naar het ontstaan van probleem-gedrag van kinderen in de

Nadere informatie

Eerste contactpersoon Dr. Jos van Loon Manager Arduin / onderzoeker en prof. aan de Vakgroep Orthopedagogiek Gent

Eerste contactpersoon Dr. Jos van Loon Manager Arduin / onderzoeker en prof. aan de Vakgroep Orthopedagogiek Gent Checklist Contactgegevens Onderstaand vult u de contactgegevens in van de eerste én tweede contactpersoon voor wanneer er vragen zijn over het instrument(en), de aangeleverde documentatie of anderszins.

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

Handleiding herbeoordelingsprocedure bij een vermeende diagnostische fout

Handleiding herbeoordelingsprocedure bij een vermeende diagnostische fout Handleiding herbeoordelingsprocedure bij een vermeende diagnostische fout Inleiding. Indien een patiënt geconfronteerd wordt met een achteraf onjuist gebleken diagnose van een patholoog, kan dit o.a. afhankelijk

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting 6 Dit proefschrift gaat over de ontwikkeling van een instrument om sociale competentie van basisschoolleerlingen te meten. Het doel van die meting is om aanknopingspunten te bieden voor het bevorderen

Nadere informatie

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument. De Klepel. Review 1: E. Oosterlinck, N. Ramakers Review 2: M. Jungen Invoer: E.

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument. De Klepel. Review 1: E. Oosterlinck, N. Ramakers Review 2: M. Jungen Invoer: E. Uitgebreide toelichting van het meetinstrument De Klepel 0 september 2011 Review 1: E. Oosterlinck, N. Ramakers Review 2: M. Jungen Invoer: E. van Engelen 1 Algemene gegevens Het meetinstrument heeft betrekking

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Het aantal eerste en tweede generatie immigranten in Nederland is hoger dan ooit tevoren. Momenteel wonen er 3,2 miljoen immigranten in Nederland, dat is 19.7% van de totale

Nadere informatie

Pijn-Coping-Inventarisatielijst (PCI) Kraaimaat, Bakker & Evers (1997)

Pijn-Coping-Inventarisatielijst (PCI) Kraaimaat, Bakker & Evers (1997) Pijn-Coping-Inventarisatielijst (PCI) Kraaimaat, Bakker & Evers (1997) Achtergrond In de literatuur over (chronische)pijn wordt veel aandacht besteed aan de invloed van pijncoping strategieën op pijn.

Nadere informatie

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Samenvatting Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Stabiliteit en verandering in gerapporteerde levensgebeurtenissen over een periode van vijf jaar Het belangrijkste doel van dit longitudinale,

Nadere informatie

De groei van het speciaal onderwijs (1989). Themanummer Tijdschrift voor Orthopedagogiek, 28,

De groei van het speciaal onderwijs (1989). Themanummer Tijdschrift voor Orthopedagogiek, 28, nodig heeft. Het valt op dat dit plan er bij voorbaat vanuit gaat dat het speciaal onderwijs een deel van zijn financiële faciliteiten kan inleveren omdat het bij uitvoering en slagen van het plan kleiner

Nadere informatie

Samenvatting. The Disability Assessment Structured Interview, Its reliability and validity in work disability assessment, 2010

Samenvatting. The Disability Assessment Structured Interview, Its reliability and validity in work disability assessment, 2010 Samenvatting The Disability Assessment Structured Interview, Its reliability and validity in work disability assessment, 2010 Als werknemers door ziekte hun werk niet meer kunnen doen betaalt de werkgever

Nadere informatie

Inhoud VOORWOORD 11 INLEIDING 13 DEEL 1 HANDLEIDING 15 1 OPBOUW HANDLEIDING 17

Inhoud VOORWOORD 11 INLEIDING 13 DEEL 1 HANDLEIDING 15 1 OPBOUW HANDLEIDING 17 5 Inhoud VOORWOORD 11 INLEIDING 13 DEEL 1 HANDLEIDING 15 1 OPBOUW HANDLEIDING 17 2 MEETPRETENTIE 18 2.1 Herkomst opvoedingsinzet 18 2.2 Herkomst opvoedingsbeleving 20 2.3 Herkomst attributies van opvoedingsmoeilijkheden

Nadere informatie

TOETSTIP 10 - JANUARI 2008

TOETSTIP 10 - JANUARI 2008 TOETSTIP 10 - JANUARI 2008 Bepaling wat en waarom je wilt meten Toetsopzet Materiaal Betrouwbaarheid Beoordeling Interpretatie resultaten TIP 10: CESUURBEPALING Bij het beoordelen van de taalvaardigheid

Nadere informatie

Wat motiveert u in uw werk?

Wat motiveert u in uw werk? Wat motiveert u in uw werk? Begin dit jaar heeft u kunnen deelnemen aan een online onderzoek naar de motivatie en werktevredenheid van actuarieel geschoolden. In dit artikel worden de resultaten aan u

Nadere informatie

Inhoud. Introductie tot de cursus

Inhoud. Introductie tot de cursus Inhoud Introductie tot de cursus 1 Inleiding 7 2 Voorkennis 7 3 Het cursusmateriaal 7 4 Structuur, symbolen en taalgebruik 8 5 De cursus bestuderen 9 6 Studiebegeleiding 10 7 Huiswerkopgaven 10 8 Het tentamen

Nadere informatie

Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success

Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success Leercentrum Nijmegen Oberon, november 2012 1 Inleiding Playing for Success heeft, naast het verhogen van de taal- en rekenprestaties van de

Nadere informatie

Samenvatting. BS De Swoaistee/ Groningen. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS De Swoaistee

Samenvatting. BS De Swoaistee/ Groningen. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS De Swoaistee Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS De Swoaistee Enige tijd geleden heeft onze school BS De Swoaistee deelgenomen aan de oudertevredenheidspeiling. In heel Nederland hebben in totaal 218522 ouders

Nadere informatie

Prof. dr. Jan Janssens Sectie Orthopedagogiek: gezin en gedrag Radboud Universiteit Nijmegen

Prof. dr. Jan Janssens Sectie Orthopedagogiek: gezin en gedrag Radboud Universiteit Nijmegen De effectiviteit van thuiszorgmethodieken: de wereld na Savanna Prof. dr. Jan Janssens Sectie Orthopedagogiek: gezin en gedrag Radboud Universiteit Nijmegen Is het alleen Savanna? Roermond Tolbert Het

Nadere informatie

EMPO voor Ouders en Jongeren versie 2.0

EMPO voor Ouders en Jongeren versie 2.0 EMPO voor Ouders en Jongeren versie 2.0 2011 Praktikon BV Nijmegen: Harm Damen 1. Wat is de EMPO? De EMPO 2.0 is een lijst voor zelfevaluatie om de empowerment bij ouders (EMPO Ouders 2.0) en jongeren

Nadere informatie

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting xvii Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting Samenvatting IT uitbesteding doet er niet toe vanuit het perspectief aansluiting tussen bedrijfsvoering en IT Dit proefschrift is het

Nadere informatie

waardoor een beroerte kan worden gezien als een chronische aandoening.

waardoor een beroerte kan worden gezien als een chronische aandoening. amenvatting Elk jaar krijgen in Nederland zo n 45.000 mensen een beroerte, ook wel CVA (Cerebro Vasculair Accident) genoemd. Ongeveer 60% van hen keert na opname in het ziekenhuis of revalidatiecentrum

Nadere informatie

Gemeente Moerdijk. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 20 juni 2017

Gemeente Moerdijk. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 20 juni 2017 Gemeente Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2016 Onderzoeksrapportage 20 juni 2017 DATUM 20 juni 2017 Dimensus Beleidsonderzoek Wilhelminasingel 1a 4818 AA Breda info@dimensus.nl www.dimensus.nl (076) 515

Nadere informatie

De Kracht van Zingen

De Kracht van Zingen De Kracht van Zingen S Y M P O S I U M 8 N O V E M B E R N Y E N R O D E B U S I N E S S U N I V E R S I T E I T S J A A K B L O E M H O O G L E R A A R H E A L T H C A R E C O N S U M E R S & E X P E

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting 11 Nederlandse Samenvatting Bij beslissingen over het al dan niet vergoeden van behandelingen wordt vaak gebruikt gemaakt van kosteneffectiviteitsanalyses, waarin de kosten worden afgezet tegen de baten.

Nadere informatie

GROEPSSAMENSTELLINGS- EFFECTEN IN HET LAGER ONDERWIJS Een propensity score matching onderzoek. Barbara Belfi, Carla Haelermans & Bieke De Fraine

GROEPSSAMENSTELLINGS- EFFECTEN IN HET LAGER ONDERWIJS Een propensity score matching onderzoek. Barbara Belfi, Carla Haelermans & Bieke De Fraine GROEPSSAMENSTELLINGS- EFFECTEN IN HET LAGER ONDERWIJS Een propensity score matching onderzoek Barbara Belfi, Carla Haelermans & Bieke De Fraine GROEPSSAMENSTELLINGSEFFECTEN IN HET LAGER ONDERWIJS Een

Nadere informatie

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken)

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) 101 102 Hoofdstuk 1. Algemene introductie Het belangrijkste doel van dit proefschrift was het ontwikkelen van de Interactieve Tekentest (IDT), een nieuwe test

Nadere informatie

DATA-ANALYSEPLAN (20/6/2005)

DATA-ANALYSEPLAN (20/6/2005) DATA-ANALYSEPLAN (20/6/2005) Inleiding De manier waarop data georganiseerd, gecodeerd en gescoord (getallen toekennen aan observaties) worden en welke technieken daarvoor nodig zijn, dient in het ideale

Nadere informatie

Inhoud. Ten geleide 7. Woorden vooraf 9 Een overzicht van de inhoud 10

Inhoud. Ten geleide 7. Woorden vooraf 9 Een overzicht van de inhoud 10 Inhoud Ten geleide 7 Woorden vooraf 9 Een overzicht van de inhoud 10 Hoofdstuk 1 Oordelen en beslissen in de klinische praktijk gaat soms goed fout 11 1 Inleiding 11 2 Zoek de normale, gezonde mens 11

Nadere informatie

BETEKENIS EN OORZAKEN VAN EETSTOORNISSEN: OPVATTINGEN VAN PATIËNTEN EN HUN OUDERS

BETEKENIS EN OORZAKEN VAN EETSTOORNISSEN: OPVATTINGEN VAN PATIËNTEN EN HUN OUDERS BETEKENIS EN RZAKEN VAN EETSTRNISSEN: VATTINGEN VAN ATIËNTEN EN HUN UDERS Walter Vandereycken & Dafne Bollen In de onderzoeksliteratuur blijkt er de laatste jaren wel een groeiende belangstelling voor

Nadere informatie

Rijsimulator onderzoek

Rijsimulator onderzoek Rijsimulator onderzoek In 2006 is de TU Delft gestart met onderzoek naar rijsimualtors in samenwerking met simulator producent Green Dino BV. De onderzoeksgroep DATA (Data Automated Training and Assessment)

Nadere informatie

Paper 3 Onderzoeksinstrumenten

Paper 3 Onderzoeksinstrumenten Paper 3 Onderzoeksinstrumenten Auteur: Erik de Vries Gonggrijp September/oktober 2014 1 Inhoudsopgave 1: samenvatting paper 1 blz. 22 2: beschrijving van de onderzoeksmethode blz. 22 Literatuur blz. 28

Nadere informatie

Samenvatting. BS De Petteflet/ Groningen. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS De Petteflet

Samenvatting. BS De Petteflet/ Groningen. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS De Petteflet Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS De Petteflet Enige tijd geleden heeft onze school BS De Petteflet deelgenomen aan de oudertevredenheidspeiling. In heel Nederland hebben in totaal 218522 ouders

Nadere informatie

BEGRIP VAN BEWIJS. vrije Universiteit amsterdam. Instituut voor Didactiek en Onderwijspraktijk. Vragenlijst. Herman Schalk

BEGRIP VAN BEWIJS. vrije Universiteit amsterdam. Instituut voor Didactiek en Onderwijspraktijk. Vragenlijst. Herman Schalk Instituut voor Didactiek en Onderwijspraktijk BEGRIP VAN BEWIJS Herman Schalk Vragenlijst Toelichting bij de vragenlijst p. 3 Vragen bij de elementen van begrip van bewijs p. 4 vrije Universiteit amsterdam

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/43602 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Fenema, E.M. van Title: Treatment quality in times of ROM Issue Date: 2016-09-15

Nadere informatie

BIJLAGE 8: QUALIDEM. Inleiding. Het instrument heeft een eerste toetsing bij 240 mensen met lichte tot zeer ernstige dementie ondergaan.

BIJLAGE 8: QUALIDEM. Inleiding. Het instrument heeft een eerste toetsing bij 240 mensen met lichte tot zeer ernstige dementie ondergaan. IJLGE 8: QULIDEM Inleiding et instrument heeft een eerste toetsing bij 4 mensen met lichte tot zeer ernstige dementie ondergaan. Daarmee is een eerste versie van een bruikbaar instrument ontwikkeld. et

Nadere informatie

Tijdschrift voor Didactiek der B-wetenschappen 7 (1989) nr.1 79

Tijdschrift voor Didactiek der B-wetenschappen 7 (1989) nr.1 79 Tijdschrift voor Didactiek der B-wetenschappen 7 (1989) nr.1 79 Boekbespreking Techniek in het natuurkunde-onderwijs M.J. de Vries, Uitg.: Technische Universiteit Eindhoven, 1988 Dissertatie, 278 p. De

Nadere informatie

Beoordeling Sociaal Aanpassingsvermogen (BSA)

Beoordeling Sociaal Aanpassingsvermogen (BSA) Instrument Beoordeling Sociaal Aanpassingsvermogen (BSA) De BSA is een screeningsinstrument waarmee het sociaal aanpassingsvermogen bij jeugdigen (4 t/m 23 jaar) in kaart kan worden gebracht. Met het instrument

Nadere informatie

samenvatting 127 Samenvatting

samenvatting 127 Samenvatting 127 Samenvatting 128 129 De ziekte van Bechterew, in het Latijn: Spondylitis Ankylopoëtica (SA), is een chronische, inflammatoire reumatische aandoening die zich vooral manifesteert in de onderrug en wervelkolom.

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016

Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016 Het ITS maakt deel uit van de Radboud Universiteit Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016 Samenvatting Roelof Schellingerhout Clarie Ramakers Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016 Samenvatting

Nadere informatie

SAMENVATTING. Samenvatting

SAMENVATTING. Samenvatting Samenvatting SAMENVATTING PSYCHOMETRISCHE EIGENSCHAPPEN VAN ADL- EN WERK- GERELATEERDE MEETINSTRUMENTEN VOOR HET METEN VAN BEPERKINGEN BIJ PATIËNTEN MET CHRONISCHE LAGE RUGPIJN. Chronische lage rugpijn

Nadere informatie

Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een systematische review. Behorend bij: Evidence-based logopedie, hoofdstuk 2

Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een systematische review. Behorend bij: Evidence-based logopedie, hoofdstuk 2 Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een systematische review Behorend bij: Evidence-based logopedie, hoofdstuk 2 Toelichting bij de criteria voor het beoordelen van de kwaliteit van een

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2

Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 179 In dit proefschrift werden de resultaten beschreven van studies die zijn verricht bij volwassen vrouwen met symptomen van bekkenbodem dysfunctie. Deze symptomen komen frequent voor en kunnen de kwaliteit

Nadere informatie

De beoordeling van tests en toetsen door de COTAN: Meetinstrumenten de maat genomen Arne Evers

De beoordeling van tests en toetsen door de COTAN: Meetinstrumenten de maat genomen Arne Evers RCEC Conferentie 19 november 2008 De beoordeling van tests en toetsen door de COTAN: Meetinstrumenten de maat genomen Arne Evers Coördinator Testbeoordelingen van de Commissie Test- Aangelegenheden Nederland

Nadere informatie

Samenvatting. BS Beijumkorf/ Groningen. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS Beijumkorf

Samenvatting. BS Beijumkorf/ Groningen. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS Beijumkorf Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS Beijumkorf Enige tijd geleden heeft onze school BS Beijumkorf deelgenomen aan de oudertevredenheidspeiling. In heel Nederland hebben in totaal 218522 ouders

Nadere informatie

Summary in Dutch 179

Summary in Dutch 179 Samenvatting Een belangrijke reden voor het uitvoeren van marktonderzoek is het proberen te achterhalen wat de wensen en ideeën van consumenten zijn met betrekking tot een produkt. De conjuncte analyse

Nadere informatie

Innovatie van dienstverlening via Loket. Reden voor gebruik en gebruikerstevredenheid.

Innovatie van dienstverlening via Loket. Reden voor gebruik en gebruikerstevredenheid. Innovatie van dienstverlening via Loket. Reden voor gebruik en gebruikerstevredenheid. In het kader van het project Innovatie van dienstverlening doet ICOON onderzoek naar de vraag onder welke omstandigheden

Nadere informatie

Werkinstructies voor de CQI Jeugdgezondheidszorg

Werkinstructies voor de CQI Jeugdgezondheidszorg Werkinstructies voor de 1. De vragenlijst Waarvoor is de CQI JGZ bedoeld? De CQI Jeugdgezondheidzorg (CQI JGZ) is bedoeld om de kwaliteit van zorg rond de jeugdgezondheidzorg te meten vanuit het perspectief

Nadere informatie

Rapportage. Vertrouwelijk. De volgende tests zijn afgenomen: Persoonsgegevens Aanvullende persoonsgegevens. D. Emo. Naam.

Rapportage. Vertrouwelijk. De volgende tests zijn afgenomen: Persoonsgegevens Aanvullende persoonsgegevens. D. Emo. Naam. Rapportage De volgende tests zijn afgenomen: Test Persoonsgegevens Aanvullende persoonsgegevens Persoonlijkheidstest (MPT-BS) Status Voltooid Voltooid Voltooid Vertrouwelijk Naam Datum onderzoek Emailadres

Nadere informatie

Samenvatting 2013/2014

Samenvatting 2013/2014 Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS De Nienekes Enige tijd geleden heeft onze school BS De Nienekes deelgenomen aan de oudertevredenheidspeiling. In heel Nederland hebben in totaal 209645 ouders

Nadere informatie

Management Summary. Auteur Tessa Puijk. Organisatie Van Diemen Communicatiemakelaars

Management Summary. Auteur Tessa Puijk. Organisatie Van Diemen Communicatiemakelaars Management Summary Wat voor een effect heeft de vorm van een bericht op de waardering van de lezer en is de interesse in nieuws een moderator voor dit effect? Auteur Tessa Puijk Organisatie Van Diemen

Nadere informatie

BS It Pertoer/ Weidum Samenvatting Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS It Pertoer Ouders vinden 'De leerkracht' op school het belangrijkst

BS It Pertoer/ Weidum Samenvatting Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS It Pertoer Ouders vinden 'De leerkracht' op school het belangrijkst BS It Pertoer/ Weidum Samenvatting Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS It Pertoer Enige tijd geleden heeft onze school BS It Pertoer deelgenomen aan de oudertevredenheidspeiling. In heel Nederland

Nadere informatie

Samenvatting. BS It Grovestinshôf. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS It Grovestinshôf

Samenvatting. BS It Grovestinshôf. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS It Grovestinshôf BS It Grovestinshôf/ Koudum Samenvatting Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS It Grovestinshôf Enige tijd geleden heeft onze school BS It Grovestinshôf deelgenomen aan de oudertevredenheidspeiling.

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting Op grond van klinische ervaring en wetenschappelijk onderzoek, is bekend dat het gezamenlijk voorkomen van een pervasieve ontwikkelingsstoornis en een verstandelijke beperking tot veel bijkomende

Nadere informatie

Studiehadleiding. Opleiding: hbo-masteropleiding Islamitische Geestelijke Verzorging

Studiehadleiding. Opleiding: hbo-masteropleiding Islamitische Geestelijke Verzorging Studiehadleiding Opleiding: hbo-masteropleiding Islamitische Geestelijke Verzorging Naam onderwijseenheid: Methoden en vaardigheden voor praktijkonderzoek Code onderwijseenheid: HBOMIGV015MV Jaar: Onderwijsperiode:

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De adolescentie is lang beschouwd als een periode met veelvuldige en extreme stemmingswisselingen, waarin jongeren moeten leren om grip te krijgen op hun emoties. Ondanks het feit

Nadere informatie

Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking Geeke Waverijn, Mieke Rijken

Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking Geeke Waverijn, Mieke Rijken Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking, G. Waverijn & M. Rijken, NIVEL, januari

Nadere informatie

5. CONCLUSIES ONDERZOEK

5. CONCLUSIES ONDERZOEK 5. CONCLUSIES ONDERZOEK In dit hoofdstuk worden de conclusies van het onderzoek gepresenteerd. Achtereenvolgens worden de definitie van het begrip risicojongeren, de profielen en de registraties besproken.

Nadere informatie

De inzet van familienetwerkberaden in de jeugdzorg:

De inzet van familienetwerkberaden in de jeugdzorg: De inzet van familienetwerkberaden in de jeugdzorg: Een systematische review en meta-analyse van de uitkomsten van studies naar de effectiviteit van familienetwerkberaden Universiteit van Amsterdam, Forensische

Nadere informatie

Samenvatting. BS De Regenboog/ Tochtwaard: Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS De Regenboog/ Tochtwaard

Samenvatting. BS De Regenboog/ Tochtwaard: Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS De Regenboog/ Tochtwaard BS De Regenboog/ Tochtwaard Samenvatting Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS De Regenboog/ Tochtwaard Enige tijd geleden heeft onze school BS De Regenboog/ Tochtwaard deelgenomen aan de oudertevredenheidspeiling.

Nadere informatie

Thuiswerktoets Filosofie, Wetenschap en Ethiek Opdracht 1: DenkTank De betekenis van Evidence Based Practice voor de verpleegkunde

Thuiswerktoets Filosofie, Wetenschap en Ethiek Opdracht 1: DenkTank De betekenis van Evidence Based Practice voor de verpleegkunde Thuiswerktoets Filosofie, Wetenschap en Ethiek Opdracht 1: DenkTank De betekenis van Evidence Based Practice voor de verpleegkunde Universitair Medisch Centrum Utrecht Verplegingswetenschappen cursusjaar

Nadere informatie

Samenvatting. BS Pius X/ Varsselder. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS Pius X. Ouders vinden 'De leerkracht' op school het belangrijkst

Samenvatting. BS Pius X/ Varsselder. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS Pius X. Ouders vinden 'De leerkracht' op school het belangrijkst BS Pius X/ Varsselder Samenvatting Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS Pius X Enige tijd geleden heeft onze school BS Pius X deelgenomen aan de oudertevredenheidspeiling. In heel Nederland hebben

Nadere informatie

Achtergronden bij het instrument

Achtergronden bij het instrument Achtergronden bij het instrument P E O P L E I M P R O V E P E R F O R M A N C E Computerweg 1, 3542 DP Utrecht Postbus 1087, 3600 BB Maarssen tel. 0346-55 90 10 fax 0346-55 90 15 www.picompany.nl servicedesk@picompany.nl

Nadere informatie

Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7

Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7 Beelddenken: Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7 Een samenvatting van het wetenschappelijk onderzoek naar beelddenken Inhoudsopgave Inleiding

Nadere informatie

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Instructie Dit document hoort bij het beoordelingsformulier. Op het beoordelingsformulier kan de score per criterium worden ingevuld. Elk criterium kan op vijf niveaus

Nadere informatie

A c. Dutch Summary 257

A c. Dutch Summary 257 Samenvatting 256 Samenvatting Dit proefschrift beschrijft de resultaten van twee longitudinale en een cross-sectioneel onderzoek. Het eerste longitudinale onderzoek betrof de ontwikkeling van probleemgedrag

Nadere informatie

vragenlijsten. Er werd geen verschil gevonden tussen de twee groepen wat betreft het verloop in de tijd van de interveniërende variabelen

vragenlijsten. Er werd geen verschil gevonden tussen de twee groepen wat betreft het verloop in de tijd van de interveniërende variabelen Samenvatting Samenvatting De toenemende vraag naar totale heuparthroplastieken (THA) en totale kniearthroplastieken (TKA) leidt tot groeiende wachtlijsten. Om dit probleem het hoofd te bieden hebben veel

Nadere informatie

Samenvatting. Moving towards independence? 103

Samenvatting. Moving towards independence? 103 Samenvatting Moving towards independence? 103 In dit proefschrift wordt verslag gedaan van de evaluatie van het bewegingsgerichte Amerikaanse curriculum Mobility Opportunities Via Education (MOVE) bij

Nadere informatie

Psychosocial Problems in Cancer Genetic Counseling: Detecting and Facilitating Communication W. Eijzenga

Psychosocial Problems in Cancer Genetic Counseling: Detecting and Facilitating Communication W. Eijzenga Psychosocial Problems in Cancer Genetic Counseling: Detecting and Facilitating Communication W. Eijzenga Nederlandse samenvatting INLEIDING Mensen met een mogelijk verhoogde kans op kanker kunnen zich

Nadere informatie

Samenvatting. BS School 59/ Nieuw-Buinen. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS School 59. Ouders vinden 'Sfeer' op school het belangrijkst

Samenvatting. BS School 59/ Nieuw-Buinen. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS School 59. Ouders vinden 'Sfeer' op school het belangrijkst Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS School 59 Enige tijd geleden heeft onze school BS School 59 deelgenomen aan de oudertevredenheidspeiling. In heel Nederland hebben in totaal 228349 ouders

Nadere informatie

Over Plantinga s argument voor de existentie van een noodzakelijk bestaand individueel ding. G.J.E. Rutten

Over Plantinga s argument voor de existentie van een noodzakelijk bestaand individueel ding. G.J.E. Rutten 1 Over Plantinga s argument voor de existentie van een noodzakelijk bestaand individueel ding G.J.E. Rutten Introductie In dit artikel wil ik het argument van de Amerikaanse filosoof Alvin Plantinga voor

Nadere informatie

IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY

IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY - eindrapport - Y. Bleeker MSc (Regioplan) dr. M. Witvliet (Regioplan) dr. N. Jungmann (Hogeschool Utrecht) Regioplan Jollemanhof

Nadere informatie

Samenvatting uit het Tevredenheidsonderzoek 2012 / 2013

Samenvatting uit het Tevredenheidsonderzoek 2012 / 2013 Samenvatting uit het Tevredenheidsonderzoek 2012 / 2013 Onderzoek is uitgevoerd en gerapporteerd door Panteia in opdracht van Loopbaankamer Tilburg Bronvermelding van hieronder vermeldde gegevens: Panteia,

Nadere informatie

Samenvatting. BS Paus Joannes/ Enschede. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS Paus Joannes

Samenvatting. BS Paus Joannes/ Enschede. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS Paus Joannes BS Paus Joannes/ Enschede Samenvatting Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS Paus Joannes Enige tijd geleden heeft onze school BS Paus Joannes deelgenomen aan de oudertevredenheidspeiling. In heel

Nadere informatie

Samenvatting. BS De Fontein/ Helden. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS De Fontein. Ouders vinden 'Begeleiding' op school het belangrijkst

Samenvatting. BS De Fontein/ Helden. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS De Fontein. Ouders vinden 'Begeleiding' op school het belangrijkst BS De Fontein/ Helden Samenvatting Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS De Fontein Enige tijd geleden heeft onze school BS De Fontein deelgenomen aan de oudertevredenheidspeiling. In heel Nederland

Nadere informatie

Samenvatting. BS Alexanderschool/ Denekamp. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS Alexanderschool

Samenvatting. BS Alexanderschool/ Denekamp. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS Alexanderschool BS Alexanderschool/ Denekamp Samenvatting Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS Alexanderschool Enige tijd geleden heeft onze school BS Alexanderschool deelgenomen aan de oudertevredenheidspeiling.

Nadere informatie

Methodologie voor onderzoek in de verpleegkunde. Foeke van der Zee

Methodologie voor onderzoek in de verpleegkunde. Foeke van der Zee Methodologie voor onderzoek in de verpleegkunde Foeke van der Zee Inhoudsopgave 1. Onderzoek, wat is dat eigenlijk... 1 1.1 Hoe is onderzoek te omschrijven... 1 1.2 Is de onderzoeker een probleemoplosser

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek.

Samenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek. Samenvatting In september 2003 publiceerde TNO de resultaten van een onderzoek naar de effecten op het welbevinden en op cognitieve functies van blootstelling van proefpersonen onder gecontroleerde omstandigheden

Nadere informatie

2014 Advies Commissie Wetenschappelijke Integriteit Universiteit Maastricht

2014 Advies Commissie Wetenschappelijke Integriteit Universiteit Maastricht 2014 Advies Commissie Wetenschappelijke Integriteit Universiteit Maastricht Aanleiding De Commissie Wetenschappelijke Integriteit UM heeft op (..) 2014 een door (..) (klager) ingediende klacht ontvangen.

Nadere informatie

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld Samenvatting Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld om hen heen. Zo hebben vele mensen een natuurlijke neiging om zichzelf als bijzonder positief te beschouwen (bijv,

Nadere informatie

Samenvatting. BS Benjamin/ Brunssum. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS Benjamin. Ouders vinden 'Begeleiding' op school het belangrijkst

Samenvatting. BS Benjamin/ Brunssum. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS Benjamin. Ouders vinden 'Begeleiding' op school het belangrijkst BS Benjamin/ Brunssum Samenvatting Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS Benjamin Enige tijd geleden heeft onze school BS Benjamin deelgenomen aan de oudertevredenheidspeiling. In heel Nederland

Nadere informatie

het psychisch functioneren van de ouder, de tevredenheid van de ouders met de (huwelijks)relatie en de gezinscommunicatie. Een beter functioneren van

het psychisch functioneren van de ouder, de tevredenheid van de ouders met de (huwelijks)relatie en de gezinscommunicatie. Een beter functioneren van 9 Samenvatting 173 174 9 Samenvatting Kanker is een veel voorkomende ziekte. In 2003 werd in Nederland bij meer dan 72.000 mensen kanker vastgesteld. Geschat wordt dat het hier in 9.000 gevallen om mensen

Nadere informatie

Toelichting op de resultaten van de korte enquête (quick scan) René Alberts juni 2011

Toelichting op de resultaten van de korte enquête (quick scan) René Alberts juni 2011 Toelichting op de resultaten van de korte enquête (quick scan) René Alberts juni 2011 Inleiding In deze toelichting wordt eerst een kopie van de korte enquête getoond zodat helder is welke vragen aan de

Nadere informatie

Samenvatting. BS De Kameleon. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS De Kameleon. Ouders vinden 'De leerkracht' op school het belangrijkst

Samenvatting. BS De Kameleon. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS De Kameleon. Ouders vinden 'De leerkracht' op school het belangrijkst Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS De Kameleon Enige tijd geleden heeft onze school BS De Kameleon deelgenomen aan de oudertevredenheidspeiling. In heel Nederland hebben in totaal 209645 ouders

Nadere informatie

Samenvatting. BS Rehoboth/ Boskoop. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS Rehoboth. Ouders vinden 'De leerkracht' op school het belangrijkst

Samenvatting. BS Rehoboth/ Boskoop. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS Rehoboth. Ouders vinden 'De leerkracht' op school het belangrijkst Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS Rehoboth Enige tijd geleden heeft onze school BS Rehoboth deelgenomen aan de oudertevredenheidspeiling. In heel Nederland hebben in totaal 227360 ouders en

Nadere informatie

Uitkomsten cliëntervaringsonderzoek Wmo 2015

Uitkomsten cliëntervaringsonderzoek Wmo 2015 Uitkomsten cliëntervaringsonderzoek Wmo 2015 1. Algemeen In het Westerkwartier is het cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2015 afgerond en zijn de resultaten hiervan inmiddels bekend. In 18 van de 23 Groningse

Nadere informatie

De ziektelastmeter COPD: de betrouwbaarheid en de ervaringen van huisartsen tot nu toe. Onno van Schayck. Cahag Conferentie 15-1-2015.

De ziektelastmeter COPD: de betrouwbaarheid en de ervaringen van huisartsen tot nu toe. Onno van Schayck. Cahag Conferentie 15-1-2015. De ziektelastmeter COPD: de betrouwbaarheid en de ervaringen van huisartsen tot nu toe Onno van Schayck Cahag Conferentie 15-1-2015 Disclosure belangen spreker (Potentiële) belangenverstrengeling Voor

Nadere informatie

Kwaliteitseisen. 4.1 Praktijk Reflectie Kwaliteitseisen voor toetsing Portfolio 30

Kwaliteitseisen. 4.1 Praktijk Reflectie Kwaliteitseisen voor toetsing Portfolio 30 25 Kwaliteitseisen Samenvatting In dit hoofdstuk worden de kwaliteitseisen aan een toets besproken. Een toets moet valide, betrouwbaar, bruikbaar en transparant zijn..1 Praktijk 26.2 Reflectie 26.3 Kwaliteitseisen

Nadere informatie

Samenvatting. BS Bontebrugschool/ Silvolde. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS Bontebrugschool

Samenvatting. BS Bontebrugschool/ Silvolde. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS Bontebrugschool Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS Bontebrugschool Enige tijd geleden heeft onze school BS Bontebrugschool deelgenomen aan de oudertevredenheidspeiling. In heel Nederland hebben in totaal 200697

Nadere informatie

De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid

De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid Kees van den Bos De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid In deze bijdrage wordt sociaal-psychologisch onderzoek naar sociale rechtvaardigheid besproken. Sociaal-psychologen

Nadere informatie

Samenvatting. BS De Rank/ Meerkerk. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS De Rank. Ouders vinden 'De leerkracht' op school het belangrijkst

Samenvatting. BS De Rank/ Meerkerk. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS De Rank. Ouders vinden 'De leerkracht' op school het belangrijkst Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS De Rank Enige tijd geleden heeft onze school BS De Rank deelgenomen aan de oudertevredenheidspeiling. In heel Nederland hebben in totaal 161853 ouders en verzorgers

Nadere informatie

Psychometrie Nederlandse persoonlijkheidstest

Psychometrie Nederlandse persoonlijkheidstest Psychometrie Nederlandse persoonlijkheidstest Versie 1.0 (c) Mei 2008, Dr Edwin van Thiel Copyright 123test alle rechten voorbehouden info@123test.nl 1 Over de Nederlandse persoonlijkheidstest Dit document

Nadere informatie