Toelichting op de leerlingentelling van 1 oktober 2007 voor het (voortgezet) speciaal onderwijs en speciale scholen voor basisonderwijs

Transcriptie

1 Voorlichtingspublicatie Betreft de onderwijssector(en) Informatie CFI/ICO Primair Onderwijs po Toelichting op de leerlingentelling van 1 oktober 2007 voor het (voortgezet) speciaal onderwijs en speciale scholen voor basisonderwijs Bestemd voor scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs (v)so; speciale scholen voor basisonderwijs. inwerkingtreding n.v.t. Geldigheidsduur n.v.t. Juridische grondslag n.v.t. Officiële publicatie n.v.t. Relatie tot eerdere publicaties n.v.t. 1 / 17

2 Inhoud 1. Inleiding 2. Tijdpad telprocedure 3. Aandachtspunten bij telling. 3.1 Telpakket naar de scholen sturen 3.2 Telformulier invullen en ondertekenen 3.3 Telformulier naar CFI sturen Gevolgen van niet tijdig inzenden van de telgegevens 3.4 Gewaarmerkte afschrift archiveren 3.5 Afschrift naar GS en B&W sturen 3.6 'Overzicht Geregistreerde Telgegevens' naar bevoegd gezag 3.7 Correcties sturen aan CFI 3.8 Controle door de Inspectie 3.9 Steekproefcontrole Departementale Auditdienst 4. Toelichting op vragenformulier 4.1 Toelichting bij voorblad 4.2 Vraag 1: aantal leerlingen Vraag 1a-b: aantal leerlingen Vraag 1c: aantal leerlingen op residentiële plaatsen Vraag 1d: de totalen van de vragen 1a-b en 1c 4.3 Vraag 2: aantal leerlingen ambulant begeleid Vraag 2a: aantal leerlingen ambulant begeleid Vraag 2b: aantal leerlingen ambulant begeleid Voortgezet Onderwijs 4.4 Vraag 3: leerlingen met niet-nederlandse nationaliteit en/of achtergrond Vraag 3a: aantal leerlingen met een niet-nederlandse nationaliteit Vraag 3b: aantal leerlingen met een niet-nederlandse culturele achtergrond (CUMI) 4.5 Vraag 4: aantal leerlingen dat in 2005 examen heeft gedaan 4.6 Vraag 5: aantal leerlingen naar herkomst Vraag 5a: doorstroom vanuit eigen en andere sbo of (v)so school Vraag 5b: instroom vanuit een basisschool Vraag 5c: instroom vanuit 'ander onderwijs' Vraag 5d: instroom vanuit 'geen onderwijs' Vraag 5e: de totalen van de vragen 5a tot en met 5d 4.7 Vraag 6: aantal leerlingen naar bestemming (uitstroom) Vraag 6a: uitstroom naar basisscholen Vraag 6b: uitstroom naar sbo/(v)so Vraag 6c: uitstroom naar ander voortgezet onderwijs Vraag 6d: uitstroom naar 'geen onderwijs' Vraag 6e: de totalen van de vragen 6a tot en met 6d 4.8 Vraag 7: uitstroom naar ander voortgezet onderwijs 4.9 Vraag 8: leerlingen naar school van herkomst 4.10 Vraag 9: opgave ongeoorloofd verzuim 2 / 17

3 Bijlage A: Lijst met coderingen Herkomst en Bestemming Bijlage B: Lijst afkortingen nationaliteiten 1. Inleiding In deze toelichting wordt informatie verstrekt over de leerlingentelling voor scholen voor het op 1 oktober CFI verzamelt en valideert de telgegevens in samenwerking met het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). De 1 oktober leerlingentelling vormt de basis voor de personele en materiële bekostiging van scholen. Het telpakket Het telpakket bevat de cd-rom en de papieren formulieren. Het gebruik van de cd-rom kent grote voordelen ten opzichte van de papieren formulieren. Hierbij valt onder andere te denken aan het inlezen van de leerlingengegevens vanuit de leerlingenadministratie en het automatisch genereren van de totalen. Wanneer u de cd-rom gebruikt, worden de leerlingengegevens elektronisch naar CFI verzonden. U ontvangt een bevestiging per op het moment dat CFI de elektronisch aangeleverde gegevens heeft ontvangen. Deze elektronische manier van gegevensaanlevering komt in grote lijnen overeen met de toekomstige werkwijze als het Onderwijsnummer voor het Primair Onderwijs (PO) is ingevoerd. Een verschil is echter dat u dan de gegevens aanlevert bij de Informatie Beheer Groep in Groningen. Tot het zover is, blijft echter CFI de ontvangende partij. Verder wordt in deze toelichting ingegaan op: het tijdpad telprocedure (hoofdstuk 2); de aandachtspunten bij telling (hoofdstuk 3); de toelichting op vragenformulier (hoofdstuk 4). 2. Tijdpad telprocedure Hieronder zijn de stappen aangegeven die voor de telling van 1 oktober van belang zijn. Bij elk daarvan is de tijdsduur aangegeven waarbinnen deze stap moet plaats te vinden. In de laatste kolom is per stap opgenomen wie de (hoofd)uitvoerder / verantwoordelijke is van/voor de stap. 3 / 17

4 Activiteit Actie van Telpakket naar de scholen sturen Uiterlijk 21 september 2007 CFI Wettelijke teldatum 1 oktober 2007 Telformulier invullen (en papieren telformulier ondertekenen) Op of na 1 oktober 2007 School Telformulier naar CFI sturen Voor 15 oktober 2007 School Gewaarmerkt afschrift of uitdraai vanaf de cd-rom archiveren Voor 15 oktober 2007 Bevoegd gezag / school Afschrift naar Gedeputeerde Staten (GS) sturen Voor 15 oktober 2007 School * Eveneens afschrift naar Burgermeester & Wethouders (B&W) sturen Voor 15 oktober 2007 Bijzondere school Binnen een week na ontvangst verzending ontvangstbevestiging naar bevoegd gezag sturen Uiterlijk 24 oktober 2007 CFI 'Overzicht Geregistreerde Telgegevens' (OGT) naar het bevoegd gezag sturen Voor 7 november 2007 CFI Correcties n.a.v. verwerking telgegevens naar CFI sturen Indien nodig: binnen 2 weken na de datum van het OGT Bevoegd gezag / school Gewaarmerkt afschrift OGT archiveren Voor 20 november 2007 Bevoegd gezag / school Afschrift naar GS sturen Voor 20 november 2007 School * Afschrift naar B&W sturen Voor 20 november 2007 Bijzondere school Steekproefcontrole departementale Auditdienst Tweede kwartaal 2008 Departementale Auditdienst * Afschrift naar GS sturen geldt niet voor de speciale school voor basisonderwijs (zie artikel 11 bekostigingsbesluit WPO). 4 / 17

5 3. Aandachtspunten bij telling Op een aantal stappen van de telprocedure zal in dit hoofdstuk nader worden ingegaan. 3.1 Telpakket naar de scholen sturen Het telpakket voor de teldatum 1 oktober 2007 wordt medio september rechtstreeks aan de hoofd- en nevenvestigingen van de scholen gezonden. Ook dit jaar bestaat weer de mogelijkheid om gebruik te maken van het Elektronisch Formulieren Systeem (EFS). Het telpakket wordt aan iedere hood- en nevenvestiging toegezonden. Meer informatie hierover is in de handleiding EFS opgenomen. Het pakket dat aan de school wordt gezonden bestaat uit: één set originele telformulieren en een retourenvelop (het voorblad van de formulierenset is voorzien van een unieke barcode); één cd-rom (installatie EFS-programma); de handleiding EFS ten behoeve van het gebruik van de cd-rom. Het telpakket wordt in enkelvoud verstrekt. Benodigde afschriften moeten zelf worden vervaardigd. Wanneer gebruik wordt gemaakt van het EFS, kan de school op eenvoudige wijze een afdruk van de telopgave maken (zie hiervoor de handleiding EFS). U wordt er op gewezen dat gebruik van de originele papieren formulieren dan wel een origineel elektronisch verstuurd bericht, noodzakelijk is voor de verwerking. Als uw school een of meer nevenvestigingen toegekend heeft gekregen, moet u voor elk van deze vestigingen afzonderlijk een telformulier inzenden. Het BRIN-nummer van een nevenvestiging bestaat uit het BRIN-nummer van de hoofdvestiging, gevolgd door het volgnummer (2 posities) van de nevenvestiging. Voor de hoofdvestiging wordt het volgnummer '00' gebruikt. De administratie van elke vestiging moet op de hoofdvestiging beschikbaar zijn ten behoeve van controles. 3.2 Telformulier invullen Gelet op de voordelen van het elektronisch invullen voor u en voor de verwerking door CFI vraag ik u deze wijze van aanleveren van telgegevens, als dat maar enigszins mogelijk is, te gebruiken. Belangrijke voordelen van het gebruik van het EFS zijn: Bij het invoeren van de gegevens door de school worden door het EFS direct controles uitgevoerd. Daardoor kunnen eventuele fouten direct door de school verbeterd worden. Zo zullen de gegevens bij aanbieding aan CFI betrouwbaarder zijn en zal minder gebruik gemaakt worden van de correctieronde. Wanneer u gebruik maakt van het EFS kan een directe relatie worden gelegd met uw geautomatiseerde leerlingenadministratie. De leverancier van uw software moet de software daarvoor wel aanpassen. Daarna is het mogelijk om de leerlingengegevens automatisch in het door EFS gevraagde formaat in te lezen in EFS. 5 / 17

6 Bij het invullen van het telformulier komt benodigde informatie vanuit het EFS beschikbaar op het moment dat deze relevant is. U kunt zodoende desgewenst gebruik maken van de diverse ingebouwde tabellen (onder andere nationaliteiten bij vraag 3a en BRIN-nummers bij vraag 8). Als dat nodig is kan ook door gebruik van de HELP-functie aanvullende informatie direct beschikbaar worden gemaakt via het beeldscherm. Bij het gebruik van EFS kan het BRIN-nummer van de school geselecteerd worden uit een tabel. Hiervoor is een tabel met BRIN-nummers binnen EFS opgenomen, waaruit het BRIN-nummer geselecteerd moet worden. Op het papieren telformulier zijn de volgende gegevens voorbedrukt: BRIN-nummer van de school / afdeling / vestiging; teldatum; naam en adres van de school; schooltype: so, vso, sovso en sbo; onderwijssoort: doven, zmlk, etc. Daar waar totalen gevraagd worden op het papieren telformulier, is het noodzakelijk deze - mede ter controle van de opgave - in te vullen. Een toelichting op het voorblad en de vragen 1 t/m 9 treft u in hoofdstuk 4 aan. Als u vragen heeft over de formulieren en/of over de cd-rom kunt u contact opnemen met het informatiecentrum Onderwijs Primair Onderwijs (tel ). Als er bij het invullen van de instroom- en uitstroomgegevens (vragen 5 en 6 van het telformulier) problemen ontstaan, kunt u het Centraal Bureau voor de Statistiek, dhr. A. de Wit, benaderen op telefoonnummer: Telformulier naar CFI sturen Gebruik van het EFS maakt het mogelijk om de telgegevens elektronisch aan CFI te verzenden. Bij een goed voltooide verzending krijgt u vrijwel direct een elektronische ontvangstbevestiging. Als het papieren formulier wordt gebruikt moet u de originele formulieren (CFI 57093) gebruiken, inclusief het eerste blad met de gegevens van de contactpersoon en ondertekening door de directeur. Het bevoegd gezag behoeft dit niet te ondertekenen! Het adres waar de telformulieren naar toegezonden kunnen worden, staat vermeld op het telformulier. Voor een probleemloze verwerking vraag ik u met nadruk de telgegevens op één manier in te zenden, dus of alleen als elektronisch bericht (verzenden vanuit het EFS) of alleen op het papieren formulier via de post Gevolgen van niet tijdig inzenden van de telgegevens Artikel 10, lid 1, van het Bekostigingsbesluit WEC bepaalt dat het bevoegd gezag de minister binnen 2 weken na de teldatum de opgave van het aantal leerlingen zendt. Artikel 11, lid 1, van het Bekostigingsbesluit WPO bepaalt dat die opgave voor 15 oktober aan de minister wordt gezonden. 6 / 17

7 Als de opgave niet binnen twee weken na de teldatum aan de Minister is gezonden, wordt het sanctiebeleid toegepast (opschorting van de vergoeding), dat gebaseerd is op artikel 146 van de WEC en artikel 164 van WPO. Bij de beoordeling of het telformulier tijdig is ingezonden, is bij verzending per post de datum van poststempel bepalend. Bij een elektronische opgave is de door CFI geregistreerde datum van binnenkomst bepalend. Voor meer informatie over het sanctiebeleid kunt u Uitleg Gele katern raadplegen (nummer 1 d.d. 21 januari 2004, blz. 16 tot en met 23). 3.4 Gewaarmerkt afschrift archiveren In uw administratie moet u een afschrift van het telformulier of een uitdraai van de cdrom opslaan, voorzien van een waarmerk door het bevoegd gezag. Dit afschrift is de basis voor de controle door de accountant. 3.5 Afschrift naar GS en B&W sturen In artikel 10, lid 1, van het Bekostigingsbesluit WEC is bepaald dat alle scholen binnen 2 weken na de teldatum een afschrift van het ingevulde telformulier naar Gedeputeerde Staten dienen te versturen. Dit geldt niet voor speciale scholen voor basisonderwijs (deze vallen onder het Bekostigingsbesluit WPO). Bijzondere scholen moeten eveneens een afschrift van hun opgave van de vragen 1 en 2 sturen aan burgemeester en wethouders van de gemeente waarin de school is gevestigd (artikel 10, lid 1 van het Bekostigingsbesluit WEC en artikel 11, lid 1 van het Bekostigingsbesluit WPO). 3.6 Overzicht Geregistreerde Telgegevens naar het bevoegd gezag sturen (OGT) In het verleden is regelmatig gebleken dat opgegeven basisgegevens en totalen niet met elkaar overeenkwamen. Ik wijs u er dan ook met nadruk op de basisgegevens en de totalen goed te controleren. Indien u gebruik maakt van de cd-rom worden de ingevulde gegevens automatisch getotaliseerd. De telgegevens worden in de maanden oktober en november 2007 verwerkt door CFI. Nadat de gegevens verwerkt zijn in de registratiesystemen, wordt - indien voor het papieren OGT is gekozen - het 'Overzicht Geregistreerde Telgegevens (OGT)' uiterlijk 7 november verstuurd aan het bevoegd gezag. Op dit overzicht wordt de opgave van de vragen 1 (leerlingen naar geboortejaar), 2 (ambulant begeleid) en 3b weergegeven. Ten opzichte van vorige jaren is er nu de optie om voortaan geen papieren overzicht geregistreerde tellingen (OGT) meer te ontvangen. Er kan namelijk gebruik gemaakt worden van het digitale OGT. Dit heeft tot gevolg dat u het OGT niet meer per post toegezonden krijgt vanuit CFI. U kunt zelf het OGT raadplegen en downloaden van onder Primair Onderwijs, tellingen. 7 / 17

8 Het OGT (op dit overzicht wordt de opgave van de vragen 1 en 2 weergegeven) is een dag na verwerking van de telgegevens door CFI beschikbaar op Dit overzicht kunt u, net als de papieren versie, gebruiken voor het indienen van correcties. U heeft hiervoor tot twee weken na de datum genoemd op het OGT de tijd. U moet een kopie van het OGT, voorzien van een waarmerk van het bevoegd gezag, bewaren in uw administratie. 3.7 Correcties sturen aan CFI Het 'Overzicht Geregistreerde Telgegevens' moet door de school worden gecontroleerd op juistheid. Als de gegevens op het overzicht juist zijn, wordt dit overzicht opgeslagen in de administratie van de school (en NIET naar CFI opgestuurd). Eventuele correcties moet u aangeven op een afschrift van het OGT en dat binnen twee weken na de ontvangst opsturen naar CFI. De datum die van toepassing is, staat op het OGT vermeld. Te laat binnengekomen correcties worden niet meer in de procedure van de 1 oktobertelling verwerkt. Deze correcties kunnen in dat geval pas in het kader van de procedure van controle door de instellingsaccountant aan CFI ter verwerking worden aangeboden. Als niet binnen 2 weken wordt gereageerd, gaat CFI er vanuit dat de gegevens op de verstrekte overzichten akkoord zijn. Correcties in verband met in- en uitschrijving, als bedoeld in artikel 7 Besluit bekostiging WEC respectievelijk artikel 8 van het Besluit bekostiging WPO, moeten overeenkomstig artikel 10, lid 5 van het Besluit bekostiging WEC respectievelijk artikel 11, lid 5 van het Besluit bekostiging WPO binnen 6 weken na de teldatum aan CFI worden gemeld. Op het afschrift van het 'Overzicht Geregistreerde Telgegevens' met de betreffende correctie(s) moet in de rechterbovenhoek een 'U' komen te staan, waardoor voor CFI duidelijk is dat het om een correctie gaat die te maken heeft met een aanpassing van de datum van uitschrijving. Gebruik voor de wijzigingen bij voorkeur een rode pen. Op het voorblad van het OGT worden de gegevens van de contactpersoon ingevuld en geeft u tevens aan dat het een correctie betreft. Dit blad wordt gedateerd en ondertekend door het bevoegd gezag van de school. e correctie aan: CFI Unit Gegevens (PO-tellingen) Postbus ML Zoetermeer Naar aanleiding van uw correctie wordt een bijgewerkt OGT aangemaakt wat ook weer te vinden is op (zie punt 3.6). Mochten daar nog fouten op voorkomen dan kunnen deze vóór 1 juli 2008, samen met de accountantsverklaring met betrekking tot onder andere de juistheid van de basisgegevens, worden gemeld 8 / 17

9 3.8 Controle door de Inspectie De Inspectie van het Onderwijs houdt geen steekproefsgewijze controles meer van de opgave van het aantal leerlingen en de leerlingenadministratie. Deze taak wordt nog slechts door de departementale Auditdienst vervuld. De Inspectie kan echter nog steeds overgaan tot het controleren van de leerlingenadministratie als daar tijdens de uitvoering van de specifieke inspectietaken aanleiding toe bestaat. De Inspectie zal u tijdens de controle inlichten over de te volgen procedures rond eventueel aan te brengen correcties. 3.9 Steekproefcontrole departementale Auditdienst De departementale Auditdienst (AD) controleert bij een steekproef de opgave en de leerlingenadministratie van de scholen. De AD begint met de controle in het tweede kwartaal van het jaar volgend op de teldatum. De uitkomsten van mogelijke administratieve controles worden gerapporteerd aan CFI. 4. Toelichting op vragenformulier 4.1 Toelichting bij voorblad Als blijkt dat de voorbedrukte gegevens van de school onjuist zijn moet u een BRINmutatieformulier (BMF) zenden aan: CFI Unit Gegevens Postbus ML Zoetermeer In dat geval moet u, om de verwerking van de telgegevens toch mogelijk te maken, de telgegevens door middel van het papieren formulier aanleveren, samen met een kopie van uw BRIN-mutatieformulier. De wettelijke teldatum is 1 oktober De ondertekeningsdatum op het formulier moet op of na de teldatum liggen. Het aantal leerlingen op 1 oktober kan immers niet vóór die datum worden vastgesteld. In het belang van een snelle verwerking kan het nodig zijn dat contact met uw school wordt opgenomen. U wordt daarom verzocht de naam van uw contactpersoon in te vullen en het telefoonnummer waaronder deze tijdens schooluren bereikbaar is. 9 / 17

10 4.2 Vraag 1: aantal leerlingen Vraag 1 is opgesplitst in drie deelvragen. Per deelvraag is hieronder een toelichting opgenomen over de in te vullen gegevens Vraag 1a-b: aantal geïndiceerde leerlingen Hier moet het aantal jongens en meisjes per geboortejaar per benoemde kolom (=schooltype / onderwijssoort) en het totaal aantal jongens en meisjes per benoemde kolom opgeven. Scholen voor (V)SO dienen bij vraag 1a-b de leerlingen op te geven die zijn geïndiceerd en onderwijs op de eigen school volgen. Indien uw school toestemming heeft gekregen leerlingen met een bepaalde handicap verbreed toegelaten onderwijs te geven dan moet u deze leerlingen hier ook opgeven. De onderwijssoort is dan afgedrukt met het voorvoegsel 'VT'. Leerlingen die onderwijs volgen op residentiële plaatsen mogen NIET opgegeven worden bij vraag 1a-b, maar bij vraag 1c. Speciale scholen voor basisonderwijs en instellingen voor visueel gehandicapte kinderen moeten alle leerlingen opgeven bij vraag 1a-b. Het gaat om de leerlingen die op 1 oktober 2007 staan ingeschreven en niet vanaf het begin van het schooljaar tot de teldatum meer dan de helft van het aantal schooldagen zonder geldige reden hebben verzuimd. Zie voor 'geldige redenen' de Leerplichtwet 1969, art. 11 t/m Vraag 1c: aantal leerlingen op residentiële plaatsen Hier moet u het aantal jongens en meisjes per geboortejaar per benoemde kolom (=schooltype / onderwijssoort) en het totaal aantal jongens en meisjes per benoemde kolom opgeven. Scholen in het (V)SO die in een beschikking toestemming hebben gekregen voor een aantal residentiële plaatsen in één of meerdere onderwijssoorten dienen bij vraag 1c de leerlingen op te geven die op deze plaatsen onderwijs volgen. De betreffende onderwijssoort is afgedrukt met het voorvoegsel 'RP'. Dit voorvoegsel komt alleen voor bij vraag 1c. Bij alle volgende vragen moet u de leerlingen op residentiële plaatsen tellen bij dezelfde onderwijssoort, alleen dan zonder het voorvoegsel 'RP'. Het gaat om de leerlingen die op 1 oktober 2007 staan ingeschreven en niet vanaf het begin van het schooljaar tot de teldatum meer dan de helft van het aantal schooldagen zonder geldige reden hebben verzuimd. Zie voor 'geldige redenen' de Leerplichtwet 1969, art. 11 t/m / 17

11 4.2.3 Vraag 1d: de totalen van de vragen 1 a t/m 1c Hier moet u het totaal van het aantal jongens en meisjes van de vragen 1a-b en 1c per benoemde kolom (=schooltype / onderwijssoort) opgeven. Eventuele leerlingen die onderwijs volgen op residentiële plaatsen dienen bij vraag 1d te worden opgegeven bij dezelfde onderwijssoort als bij 1c, alleen dan zonder het voorvoegsel 'RP'. 4.3 Vraag 2: aantal leerlingen ambulant begeleid Opgave van het aantal leerlingen waarvoor aanspraak wordt gemaakt op bekostiging van ambulante begeleiding is alleen bedoeld voor scholen die onder de bekostigingsregimes van de WEC vallen. Vraag 2a is dit schooljaar gewijzigd. Hieronder worden de nieuwe antwoordcategorieën toegelicht Vraag 2a: aantal leerlingen ambulant begeleid Van toepassing hierbij is het Onderwijskundig besluit WEC. Hieronder zijn ook begrepen de leerlingen die op basis van een advies van de commissie van onderzoek rechtstreeks in het (speciaal) basisonderwijs, havo, vwo, vmbo en pro / lwoo zijn geplaatst (de zogenaamde rechtstreekse instromers), dan wel een opleiding volgen als bedoeld in artikel eerste lid, a en b van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs, zijnde de Assistentopleiding en de Basisopleiding beroepsonderwijs (kmbo-oud). Deze leerlingen moeten worden opgegeven in de kolom die is voorbedrukt met de gegevens van het schooltype / onderwijssoort waarop zij zouden zijn geplaatst, indien zij tot de school voor (voortgezet) speciaal onderwijs waren toegelaten. Onder de onderwijssoorten waarin uw school ambulante begeleiding mag geven, wordt horizontaal onderscheid gemaakt tussen de schoolsoorten waar de leerlingen onderwijs volgen (BO, SBO of VO). Verticaal wordt onderscheid gemaakt tussen twee verschillende categorieën. 1. Aantal leerlingen dat sinds 1 oktober 2006 is teruggeplaatst. Hier moet u de leerlingen opgeven die niet opnieuw zijn geïndiceerd en zijn teruggeplaatst naar het reguliere onderwijs; 2. Aantal leerlingen dat ambulant begeleid wordt. Deze leerlingen moeten zijn geïndiceerd op of na 1 augustus 2003 en hebben het zogenaamde 'Rugzakje' toegekend gekregen. Ad 1) Leerlingen die onderwijs volgen op residentiële plaatsen hoeven niet noodzakelijk een indicatiestelling te hebben. Als deze leerlingen uw school verlaten zonder dat zij gedurende hun verblijf zijn geïndiceerd, ontvangt uw school daarvoor geen terugplaatsingambulante begeleiding. Deze leerlingen mogen dan ook niet bij vraag 2 worden opgegeven. 11 / 17

12 4.3.2 Vraag 2b: aantal leerlingen ambulant begeleid Voortgezet Onderwijs Hier moet u het bij vraag 2a opgegeven aantal ambulant begeleide leerlingen dat ingeschreven staat aan het Voortgezet Onderwijs, uitsplitsen naar havo, vwo, vmbo, pro / lwoo of een opleiding als bedoeld wordt in artikel eerste lid, a en b van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs, onderscheiden naar Assistent opleiding en de Basisopleiding beroepsonderwijs (kmbo-oud). 4.4 Vraag 3: leerlingen met niet-nederlandse nationaliteit en/of culturele achtergrond Vraag 3a: het aantal leerlingen met een niet-nederlandse nationaliteit Deze gegevens worden gevraagd om inzicht te verschaffen in de mate waarin kinderen met een niet-nederlandse nationaliteit onderwijs ontvangen op Nederlandse scholen. Deze vraag moet onderscheiden naar nationaliteit, geboortejaar en geslacht beantwoord worden. De in te vullen nationaliteit wordt als volgt bepaald: bij meer nationaliteiten van een leerling waaronder de Nederlandse, is de Nederlandse nationaliteit bepalend; als bij meer nationaliteiten van een leerling de Nederlandse niet voorkomt moet de nationaliteit van de biologische vader worden ingevuld. Dit geldt ook als de leerling deel uitmaakt van een éénoudergezin, is geadopteerd of een ander als pleegouder heeft. Er wordt gebruik gemaakt van de landenlijst van de Gemeentelijke Basis Administratie (GBA) gebruikt. Deze lijst wordt ook gebruikt zodra het onderwijsnummer is ingevoerd. Gebruik bij deze vraag uitsluitend de lijst en afkortingen in de bijlage van deze toelichting. Als een door u vastgestelde nationaliteit niet voorkomt in de lijst met nationaliteiten of als de nationaliteit niet vastgesteld kan worden, kunt u Onbekend invullen (afkorting YYY). Wanneer de leerling geen nationaliteit heeft moet u Statenloos kiezen (afkorting XXX). Wanneer het formulier niet voldoende ruimte biedt voor het aantal nationaliteiten kunt u fotokopieën gebruiken. Bij gebruik van meer dan 1 blad vult u de totalen in op het laatste blad Vraag 3b: aantal leerlingen met een niet-nederlandse culturele achtergrond U moet per benoemde kolom (= schooltype / onderwijssoort) het totaal aantal jongens en meisjes invullen met een niet-nederlandse culturele achtergrond (CUMI) zoals bedoeld in de Formatiebesluiten WEC en WPO. Ten aanzien van de scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs is in het Algemeen verbindend voorschrift van 18 mei 1998 (Gele Katern 13/14 d.d. 3 juni 1998) aangegeven waaraan de leerlingenadministratie van de school moet voldoen voor deze leerlingen. In de leerlingenadministratie van deze scholen moet vanaf 1 augustus 1999 voor elk van die leerlingen een document zijn opgenomen aan de hand waarvan kan worden vastgesteld dat de leerling tot deze groep behoort. Voor de goede orde wordt hierbij opgemerkt dat deze verplichting niet geldt voor speciale scholen voor basisonderwijs. 12 / 17

13 In datzelfde voorschrift is aangegeven waaraan een leerling moet voldoen om tot deze groep te behoren. Daaruit blijkt onder meer dat het land van herkomst (culturele achtergrond) niet altijd zonder meer de nationaliteit van die leerling is. Van een niet- Nederlandse culturele achtergrond is sprake als van de leerling naast de met name genoemde landen tenminste één van de ouders geboren is in een ander niet-engelstalig land buiten Europa, met uitzondering van Indonesië. Voor deze regeling worden onder Engelstalige landen buiten Europa de volgende landen verstaan: Verenigde Staten van Amerika, Canada, Australië en Nieuw-Zeeland. Alle andere landen buiten Europa kunnen dus beschouwd worden als niet-engelstalig land buiten Europa. Onder het niet-europese deel van de voormalige Sovjet Unie vallen de volgende landen: Armenië; Azerbajdsjan; Georgië; Kazachstan; Kyrgyzstan; Tadzjikistan; Toerkmenistan en Oezbekistan. Dit zijn derhalve niet-engelstalige landen buiten Europa. Alle overige landen behoren tot de Russische Federatie of behoren tot het Europese gedeelte van de voormalige Sovjet Unie. N.B. 1. Bij vraag 3b moeten CUMI-leerlingen op residentiële plaatsen opgegeven worden onder de onderwijssoort waarin deze plaatsen zijn toegekend. Bij deze vraag zijn dan ook geen aparte kolommen opgenomen van onderwijssoorten met de voorvoegsels 'RP'. 2. Conform artikel 1 van het Formatiebesluit WEC en artikel 1 van het Formatiebesluit WPO kunnen leerlingen (met uitzondering van leerlingen die behoren tot de Molukse bevolkingsgroep) slechts voldoen aan de bedoelde criteria, als minimaal één van de ouders voldoet aan de voorwaarden. Leerlingen waarvan beide ouders geboren zijn in Nederland (de zogenaamde derde generatie) voldoen hier dus niet meer aan. Voor leerlingen uit de Molukse bevolkingsgroep worden geen voorwaarden gesteld aan de herkomst en of geboorteplaats van de ouders. Deze leerlingen kunnen dus ook na de tweede generatie voldoen aan de bedoelde criteria. 4.5 Vraag 4: aantal leerlingen dat in 2007 examen heeft gedaan Bij deze vraag moet u zelf - met gebruik van de in de Bijlage opgenomen lijst coderingen Herkomst en Bestemming - het soort diploma invullen. Bij deze vraag mag u alle codes met omschrijving gebruiken tussen 1409 en 4209 (zie bijlage lijst met coderingen Herkomst en Bestemming; codering behorend bij vraag 4). 13 / 17

14 4.6 Vraag 5: aantal leerlingen naar herkomst Bij deze vraag moet per benoemde kolom (= huidig schooltype / onderwijssoort) worden aangegeven waar de leerlingen op 1 oktober 2006 zaten (= schooltype / onderwijssoort van herkomst). Het gaat hierbij om alle leerlingen die op 1 oktober 2007 op uw school staan ingeschreven. Alle leerlingen die na 1 oktober 2006 zijn ingestroomd en vervolgens voor 1 oktober 2007 weer zijn uitgestroomd, moeten buiten beschouwing blijven en worden dus niet geregistreerd. De op het telformulier bij vraag 5e opgenomen totalen per kolom (= schooltype / onderwijssoort) van de vragen 5a tot en met 5d samen, moeten gelijk zijn aan de totalen per overeenkomstige kolom (= schooltype / onderwijssoort) bij vraag 1d Vraag 5a: doorstroom vanuit eigen en andere sbo of(v)so school In deze rubriek moeten behalve de mutaties binnen uw eigen school (doorstroom van leerlingen die zowel per 1 oktober 2006 als per 1 oktober 2007 staan ingeschreven op uw school) tevens de leerlingen worden vermeld die op 1 oktober 2006 op een andere sbo of (v)so school stonden ingeschreven en die op 1 oktober 2007 op uw school staan ingeschreven. Om deze opgave van instroom mogelijk te maken, is in de bijlage de lijst opgenomen met coderingen Herkomst en Bestemming (vraag 5a). Zo kan bijvoorbeeld instroom VSO / ZMLK zowel vanuit de eigen school (code 7810) alsmede afkomstig van een andere (v)so school (code 0810) worden opgegeven. De totalen per kolom (= schooltype / onderwijssoort) van vraag 5a moeten kleiner of gelijk zijn aan de totalen per overeenkomstige kolom (= schooltype / onderwijssoort) bij vraag 1d. De som van de aantallen leerlingen geteld bij vraag 5a - alleen die afkomstig van andere sbo of (v)so scholen - en vraag 5b moet gelijk zijn aan het totaal aantal leerlingen bij vraag Vraag 5b: instroom vanuit een basisschool In deze rubriek worden die leerlingen opgegeven die op 1 oktober 2006 op een basisschool stonden ingeschreven en die op 1 oktober 2007 op uw school staan ingeschreven. Bij deze vraag moet u per code het aantal leerlingen uit de bij die code genoemde groep (peildatum 1 oktober 2006!) aangeven. De totalen per kolom (= schooltype / onderwijssoort) van vraag 5b moeten kleiner of gelijk zijn aan de totalen per overeenkomstige kolom (= schooltype / onderwijssoort) bij vraag 1d. De som van de aantallen leerlingen geteld bij vraag 5a - alleen die afkomstig van andere sbo of (v)so scholen - en vraag 5b moet gelijk zijn aan het totaal aantal leerlingen bij vraag Vraag 5c: instroom vanuit 'overig onderwijs' In deze rubriek worden die leerlingen opgegeven die op 1 oktober 2006 op een andere school (niet op het sbo, vso of basisonderwijs) stonden ingeschreven en die op 1 oktober 2007 op uw school staan ingeschreven. Hierbij moet het schooltype gespecificeerd naar leerjaar worden aangegeven dat op 1 oktober 2006 van toepassing was. De codes tussen 14 / 17

15 1310 en 6100 uit de 'lijst met coderingen Herkomst en Bestemming' (zie de bijlage) zijn de codes die daarvoor gebruikt moeten worden. De totalen per kolom (= schooltype / onderwijssoort) van vraag 5c moeten kleiner of gelijk zijn aan de totalen per overeenkomstige kolom (= schooltype / onderwijssoort) bij vraag 1d Vraag 5d: instroom vanuit 'geen onderwijs' In deze rubriek worden de leerlingen opgegeven die op 1 oktober 2006 niet op enige school stonden ingeschreven en die op 1 oktober 2007 op uw school staan ingeschreven. De codes tussen 8701 en 8799 uit de 'lijst met coderingen Herkomst en Bestemming' (zie de bijlage) omvatten alle mogelijk daarvoor te gebruiken codes. De totalen per kolom (= schooltype / onderwijssoort) van vraag 5d moeten kleiner of gelijk zijn aan de totalen per overeenkomstige kolom (= schooltype / onderwijssoort) bij vraag 1d Vraag 5e: de totalen van de vragen 5a tot en met 5d De opgenomen totalen per kolom (= schooltype / onderwijssoort) van de vragen 5a tot en met 5d samen, moeten gelijk zijn aan de totalen per overeenkomstige kolom (= schooltype / onderwijssoort) bij vraag 1d. 4.7 Vraag 6: aantal leerlingen naar bestemming (uitstroom) Bij vraag 6a t/m 6d moet van de leerlingen, die op 1 oktober 2006 op uw school bij een bepaalde schooltype / onderwijssoort-combinatie stonden ingeschreven en per 1 oktober 2007 niet meer bij dezelfde schooltype / onderwijssoort-combinatie op uw school staan ingeschreven, worden aangegeven waarnaar zij vertrokken zijn (= bestemming / uitstroom). Dit moet per kolom (= leerlingen per schooltype / onderwijssoort op 1 oktober 2006) aangegeven worden. De gevraagde specificatie binnen vraag 6 (a t/m d) is nagenoeg hetzelfde als de specificatie binnen vraag 5 (b t/m d). Alle leerlingen die na 1 oktober 2006 zijn ingestroomd en vervolgens voor 1 oktober 2007 weer zijn uitgestroomd, blijven buiten beschouwing. U moet bij deze vraag zelf de codering en het soort onderwijs invullen. De coderingen die u moet gebruiken staan vermeld in de 'lijst coderingen Herkomst en Bestemming' (zie bijlage) Vraag 6a: uitstroom naar basisscholen Per kolom (= schooltype / onderwijssoort 1 oktober 2006) van waaruit uitstroom naar basisscholen heeft plaatsgevonden moet hier de uitstroom aangeven worden naar de betreffende groep van de basisschool Vraag 6b: uitstroom naar sbo of (v)so Per kolom (= schooltype / onderwijssoort 1 oktober 2006) van waaruit de uitstroom naar een andere schooltype / onderwijssoort-combinatie binnen de school (= doorstroom) of naar een andere sbo of (v)so school heeft plaatsgevonden, moet u hier de uitstroom 15 / 17

16 aangeven naar de betreffende schooltype / onderwijssoort-combinaties. Bij deze vraag moet u de codes tussen 0701 en 7817 uit de 'lijst coderingen Herkomst en Bestemming' (zie bijlage) gebruiken Vraag 6c: uitstroom naar overig onderwijs Per kolom (= schooltype / onderwijssoort 1 oktober 2006) van waaruit uitstroom naar ander onderwijs heeft plaatsgevonden dan de bij vraag 6a (basisscholen) en vraag 6b (sbo of (v)so gespecificeerde uitstroom, moet hier de uitstroom aangegeven worden gespecificeerd naar onderwijssoort, leerjaar en geslacht. Bij deze vraag moet u de codes tussen 1310 en 6100 uit de 'lijst coderingen Herkomst en Bestemming' (zie bijlage) gebruiken. Het totaal aantal leerlingen bij vraag 6c moet gelijk zijn aan het totaal aantal bij vraag Vraag 6d: uitstroom naar 'geen onderwijs' Per kolom (= schooltype / onderwijssoort 1 oktober 2006) van waaruit uitstroom heeft plaatsgevonden naar buiten het onderwijs, moet hier het aantal jongens / meisjes per bestemming worden aangegeven. Bij deze vraag moet u voor de bestemmingen die niet op het formulier zijn aangegeven de codes tussen 8711 en 8799 uit de 'lijst coderingen Herkomst en Bestemming' (zie bijlage) gebruiken Vraag 6e: de totalen van de vragen 6a tot en met 6d Bij de vraag moet u de totalen per kolom (= schooltype / onderwijssoort) van de vragen 6a tot en met 6d opgeven. 4.8 Vraag 7: uitstroom naar ander voortgezet onderwijs Deze vraag is bedoeld om inzicht te verschaffen in de leeftijd waarop leerlingen uit het sbo of (v)so doorstromen naar het regulier voortgezet onderwijs. Hier hoeven dus slechts de leerlingen die bij vraag 6c zijn vermeld, te worden gespecificeerd per geboortejaar en soort onderwijs. Leerlingen die in de brugklas bij het vwo / havo / vmbo zijn ingestroomd, moeten worden ingevuld bij de bestemming vwo / havo. Wellicht ten overvloede: het gaat hier om leerlingen die uitstromen naar een ander voortgezet onderwijs dan het voortgezet speciaal onderwijs (vso). Leerlingen die naar vso doorstromen mogen hier niet opgegeven worden. De aantallen bij deze vraag moeten gelijk zijn aan de som van de aantallen bij vraag 6c waarbij sprake is van uitstroom naar een vorm van het regulier voortgezet onderwijs. 4.9 Vraag 8: leerlingen naar school van herkomst Deze vraag wordt gesteld om zicht te krijgen op de leerlingenstromen tussen de verschillende scholen binnen het (Nederlands) primair onderwijs. Het gaat om de leerlingen die tussen 1 oktober 2006 tot en met 1 oktober 2007 in uw school zijn 16 / 17

17 ingestroomd van buiten uw school (bao, sbo of (v)so). U moet per school van herkomst (BRIN-nummer) aangeven om welke aantallen leerlingen het gaat. Het betreft hier dus uitsluitend leerlingen die op 1 oktober 2007 op uw school staan ingeschreven en die, voordat zij op uw school instroomden, ingeschreven waren op een (speciale) basisschool of een andere school voor (voortgezet) speciaal onderwijs. Er kan volstaan worden met het totaal aantal leerlingen per school van herkomst zonder onderscheid naar jongens en meisjes. Het totaal aantal leerlingen bij deze vraag moet gelijk zijn aan de som van de aantallen leerlingen geteld bij vraag 5a (alleen de leerlingen afkomstig van andere sbo of (v)so scholen) en 5b. In het elektronische formulier is een BRIN-bestand opgenomen dat kan worden geraadpleegd. Het invullen van het BRIN-nummer van de school van herkomst is verplicht. Wanneer het papieren formulier wordt gebruikt en het BRIN-nummer van de school van herkomst niet te achterhalen is, kan worden volstaan met het (eventueel op een bijlage) vermelden van de naam, het adres en de plaats van vestiging van de school van herkomst en de bijbehorende aantallen. Wanneer u gebruik maakt van een bijlage, moet u wel uw eigen BRIN-nummer op deze bijlage vermelden Vraag 9: opgave ongeoorloofd verzuim Doel van deze vraag is inzicht te verkrijgen in de omvang van het ongeoorloofd relatief verzuim (ex artikel 25, lid 3, van de Leerplichtwet 1969) in Nederland, onder meer ten behoeve van de evaluatie van het landelijke beleid en van het beleid van scholen en gemeenten gericht op het terugdringen van dat schoolverzuim. Men spreekt van relatief verzuim wanneer een leerplichtige wel staat ingeschreven op een school doch deze een aantal dagdelen niet heeft bezocht. Ongeoorloofd verzuim, waarvan bijvoorbeeld sprake is in geval van spijbelen, staat tegenover geoorloofd verzuim waarvan bijvoorbeeld sprake is bij ziekte. U moet hier het aantal dagdelen (ochtenden en middagen) ongeoorloofd relatief verzuim in het schooljaar opgeven, uitgesplitst naar jongens en meisjes. Indien er geen verzuim is geweest, moet u nul (0) invullen. De hoofddirecteur van CFI, mr. H.M.G. van Oldeniel 17 / 17