Beschrijving H. Bedieningsapparaat rolgeleider RT 4006

Transcriptie

1 Beschrijving H Bedieningsapparaat rolgeleider RT 4006 nl 1. Functie 2 2. Montage en installatie 2 3. Toetsen en signale ringen 2 4. Parameters 6 5. Inbedrijfstelling en instellingen 8 6. Bediening Technische gegev ens 10 BEA NL-03

2 Verklaring symbolen staat voor te ondernemen acties staat voor belangrijke informatie en instructies 1. Functie Het bedieningsapparaat RT 4006 is bestemd voor de bediening van digitale rolgeleiders. Het bedieningsapparaat RT 4006 is via een seriële bus verbonden met de regelaarkaart RK van een rolgeleider. 2. Montage en installatie Het bedieningsapparaat RT 4006 is normaal gezien altijd bestanddeel van een rolgeleider van EL en is daardoor reeds gemonteerd en geïnstalleerd. Montage- en installatiewerkzaamheden vallen dus weg. 3. Toetsen en signale ringen De toetsen en signaleringen op de bedieningseenheid zijn zo gerangschikt, dat bij bovenaanzicht de volgorde van de symbolen in over een stemming is met die van de regelcomponenten op de rolgeleider, e.e.a. met betrekking tot de looprichting van de rol (zie voorbeeld hieronder). sensor links in looprichting rol looprichting rol aangegeven looprichting rol (LED brandt) Het is via de parameter 7 toetsenfilter (keyfilter) in de Setup-editor mogelijk om iedere afzonderlijke toets te blokkeren, zie hoofdstuk Inbedrijfstelling en instellingen Digitale aflezing Digitaal zijn af te lezen: een parameter, een parameterwaarde en een rolverschuiving. Er worden ook komma's en voortekens vermeld. 'Changeren' wordt aangegeven door het afwisselend melden van een rolverschuiving en het teken "oc". H op blz. 2/10 BEA NL-03

3 Bij een toegestane waarde boven 200 schuift het laatste cijfer voor de komma naar rechts en wordt niet meer weergegeven. Dit wordt gesignaleerd door het knipperen van de laatste decimale punt. parameter 1 parameterwaarde 20 rolverschuiving 3 mm werkstand 'changeren' e voorbeeld: parameterwaarde 1568; decimale punt van de tientallen knippert 3.0 OC 156. tientallen honderdtallen duizendtallen eenheden 2e voorbeeld: parameterwaarde decimale punt van de tientallen knippert Toets Waarde verlagen Met deze toets worden in de setup modus parameters of parameterwaarden verlaagd. Toets Waarde verhogen Met deze toets worden in de setup-modus parameters of parameterwaarden verhoogd. Signaallampje Bedrijfsspanning 5 V DC Het signaallampje gaat branden als op de regelelektronica spanning staat. Weergave looprichting rol Looprichting van de rol wordt weergegeven (uitgaande van de inlaat; productierichting van de complete machine). sensor geselecteerd (groen) sensor volledig bedekt (rood) sensor vrij (rood) sensor volledig bedekt (rood) Toetsen Sensor Met deze toetsen stelt u de soort rolgeleiding in: - rand links (linker sensor) - rand rechts (rechter sensor) - middenbaan (beide sensoren) Als een sensor is geselecteerd, brandt het groene lampje 'Sensor geselecteerd'. Is de sensor volledig bedekt of vrij, dan gaan de bijbehorende rode lampjes branden, onafhankelijk van het feit of de sensor al of niet is geselecteerd. Brandt tijdens de automatische werking een van de rode lampjes 'Sensor volledig vrij' of 'Sensor volledig bedekt', dan moet de bijbehorende sensor opnieuw worden gepositioneerd. Als tijdens de automatische werking beide rode lampjes branden, is het sensorsignaal ongeldig; de rolgeleider wordt geblokkeerd. Als tijdens de automatische werking beide rode lampjes knipperen, is er sprake van een storing (b.v. sensor vuil, geen goede temperatuur, noodgeleiding). BEA NL-03 H op blz. 3/10

4 Signaallampje Sensorsignaal Met dit lampje wordt het uitgangssignaal van de geselecteerde sensor aangegeven (links, rechts of signaal van beide). Hoe verder de LED-strook uitslaat, hoe meer de rand van de rol buiten het midden van de sensorlens ligt. Toetsen Rolverschuiving / Handmatige verstelling Bij handbediening kan het corrigerende orgaan met deze toetsen naar links of naar rechts worden gestuurd. Bij automatische werking zorgen deze toetsen voor een rolverschuiving. Als beide toetsen tegelijk worden ingedrukt, wordt een ingestelde rolverschuiving weer opgeheven. Bij gebruik van een bedieningsapparaat RE 17.. hebben de toetsen voor rolverschuiving tijdens de automatische werking geen functie. De rolverschuiving is een elektrische verplaatsing van de gewenste positie. De gewenste positie van de rol wordt tijdens de automatische werking gewijzigd. Als er spanning staat op de ingang van de geleiderblokkering, wordt de rolverschuiving in het geheugen opgeslagen; de rolgeleider blijft staan in de laatste positie. Is het contact van de ge leiderblokkering weer vrij, dan wordt de geleiding voortgezet met de eerder ingestelde rolverschuiving. Wanneer het corrigerende orgaan de eindpositie bereikt, brandt het lampje van de desbetreffende toets. Vlak voor het bereiken van de eindpositie knippert het lampje. Signaallampje Blokkering geleider Als het lampje 'Blokkering geleider' knippert, staat er op de desbetreffende ingang een spanning van 24 V DC. De rolgeleider werkt alleen nog bij handbediening of in de middenpositie; de automatische stand is geblokkeerd. Toets Setup In combinatie met de toets Setup kunnen verschillende functies worden geactiveerd of opgeroepen: a. setup modus, LED van de toets knippert b. uitgebreide setup modus, LED van de toets brandt c. andere functies die afhankelijk zijn van de gebruikte sensor, camera of geleider (zie desbetreffende beschrijving) De functie van de setup modus, de procedure bij het veranderen van parameters en het in werking stellen van initialiseringruns is in de beschrijving "CAN-bus, seriële bus en setup editor", in alle handleidingen van de installatie en in het hoofdstuk "5" beschreven. H op blz. 4/10 BEA NL-03

5 Toets Automaat Wordt de toets Automaat ingedrukt, dan gaat het groene indicatielampje van de toets branden. Als het lampje knippert, is dit het signaal voor blokkering van de geleider; de automatische werkwijze is dan geblokkeerd. Via de toetsen Rolverschuiving/Handmatige verstelling kan in de automatische werkstand een rolverschuiving worden gerealiseerd. Toets Middenpositie Als de toets Middenpositie wordt ingedrukt, gaat het corrigerende orgaan op de opgeslagen middenpositie staan. Tijdens de verplaatsing naar de middenpositie knippert het signaallampje. Wanneer de middenpositie is bereikt, gaat het lampje van de toets branden. Toets Handbediening Als de toets Handbediening wordt ingedrukt, brandt het lampje van de toets; het corrigerende orgaan kan binnen het verstelgebied via de toetsen Rolverschuiving/Handmatige verstelling naar links of naar rechts worden versteld. Indien de toets Handbediening wordt geactiveerd, gaat het lampje van de toets branden. Als de toetsen Rolverschuiving/Handmatige verstelling worden geactiveerd, knippert het lampje. Wanneer het corrigerende orgaan de eindpositie bereikt, brandt het lampje van de desbetreffende toets. Kort voor het bereiken van de eindpositie knippert het lampje. BEA NL-03 H op blz. 5/10

6 4. Parameters 4.1 Parameterlijst In de kolom Nummer van de tabel staat het parameternummer, in de kolom Naam de korte naam. De kolom Default vermeldt de standaard instellingen; Min. en Max. zijn de toegestane grenswaarden. In de kolom Toegang is te zien of een parameter alleen kan worden gelezen (R), of kan worden gelezen en beschreven (RW). In Beschrijving wordt de functie van de parameter toegelicht. Nr. Naam Default Min. Max. Toegang Beschrijving..0. edit device X.X X.1 X.F R/W apparaatnummer (zie schakelschema)..1. edit group X.X 0.X 7.X R/W groepsnummer (zie schakelschema)..2. reset settings R/W fabrieksinstellingen 0 = geen functie 1 = EL basisinstellingen 2 = interne instelling waarden (default)..3. start service R/W Starten van een functie 0 = geen functie 1 = reset regelaar 2 = parameters opslaan..4. guider rev R softwareversie..5. brightness R/W helderheid van de digitale indicatoren 0 = minste helderheid (donker) 15 = grootste helderheid (licht)..6. arrow direction R/W Waangegeven looprichting rol 0 = normaal (looprichting rol naar rechts) 1 = invers (looprichting rol naar links)..7. key filter FFFF R/W toetsblokkering Via een hexadecimale code kunnen alle toetsen op de bedieningseenheid worden geblokkeerd...8. display resolution resolutie van de weergave (decimalen) 0 = mm 1 = 1 / 10 mm 2 = 1 / 10 inch 3 = 1 / 100 inch 4.2 Verklaring van de belangrijkste parameters..2. Fabrieksinstellingen (parameter 2) Bij een foutieve functie resp. verkeerd ingevoerde parameters, kunnen de EL basisinstellingen resp. default-waarden opnieuw worden geladen: 1= EL basisinstellingen laden. Deze EL basisinstelling is enkel mogelijk bij compacte installaties, die door EL voor de levering werden ingesteld. 2= Default-waarden laden. De in de parameterlijst aangegeven default-waarden worden geladen. H op blz. 6/10 BEA NL-03

7 ..3. Starten van een functie (parameter 3) Na het beëindigen van de instellingen voor het bedieningsapparaat RT 4006 kunnen de parameters op twee verschillende manieren worden opgeslagen: 1= Reset bedieningsapparaat. Met de waarde 1 worden de parameters opgeslagen (standaard). 2= Parameters opslaan. Bij deze opslag worden de instellingen van de afzonderlijke parameters bijkomend opgeslagen in de basisinstellingen. Deze basisinstellingen blijven tot de nieuwe invoer van waarde 2, in de basisinstellingen opgeslagen. Opgelet: Oorspronkelijke waarden in de basisinstellingen (eventueel door EL opgeslagen waarden) gaan daarbij verloren! Looprichting rol van de complete machine..6. Looprichting rol inverteren (parameter 6) De pijl voor de looprichting van de rol moet overeenstemmen met de looprichting van de rol op de complete machine. Met de waarden 0/1 wordt de looprichting van de rol op het bedieningsapparaat RT 4006 geïnverteerd. Bit 6 Bit 7 Bit 4 Bit 5 Bit 3 Bit 0 Bit 1 Bit Bit 9 Bit 10 Toetsenfilter blokkeren (parameter 7) De toetsen op de bedieningseenheid RT kunnen door een bit-masker worden geblokkeerd (0 = vrij, 1 = geblokkeerd). Welke toetsen er moeten worden geblokkeerd, moet in de setup, in parameter 7 keyfilter als hexadecimale code worden ingevoerd. Ook wanneer alle toetsen geblokkeerd zijn, is het starten van de setup-modus mogelijk. Voorbeeld: De toetsen Middenpositie (bit 1) en Waarde verhogen (bit 5) moeten worden geblokkeerd. Bit: Bit-masker: Hexadecimale code: In parameter 7 keyfilter moet de hexadecimale code 0022 worden ingevoerd. BEA NL-03 H op blz. 7/10

8 5. Inbedrijfstelling en instellingen 5.1 Basisbediening in de setup modus Setup-instellingen mogen alleen worden gerealiseerd door deskundig personeel. In de setup modus kunnen alle parameterwaarden worden aangegeven en kan een deel van de parameterwaarden worden gewijzigd. In de uitgebreide setup modus kunnen alle parameterwaarden worden aangege ven en gewijzigd (voor bedienend en servicepersoneel). 5.2 Looprichting rol controleren Controleren of de daadwerkelijke looprichting van de rol overeenstemt met de weerg geven looprichting van de rol op het bedieningsapparaat RT Als de weergave niet overeenstemt, moet er als volgt te werk worden gegaan: Setup-modus starten. Apparaat- en groepsnummer van de regelaarkaart van de rolgeleider invoeren. Uitgebreide setup-modus selecteren. Apparaat- en groepsnummer voor het bedieningsapparaat RT 4006 invoeren. Parameter 6 selecteren en de weergegeven parameterwaarde veranderen (0 of 1). Setup-modus verlaten. H op blz. 8/10 BEA NL-03

9 Basisbediening in de setup modus Setup-modus starten: Toets Setup en tevens toets Waarde verhogen indrukken (eerst toets Setup activeren). De groene LED van Setup knippert. Setup-modus starten Parameterwaarde Parameter Apparaatnummer ingeven: Toets Setup indrukken, ingedrukt houden en met de toets Waarde verhogen parameter 0 kiezen. Toets Setup weer loslaten en met de toets Waarde verhogen of Waarde verlagen het apparaatnummeringeven (apparaatnummer staat in het blokschema). Groepsnummer ingeven: Toets Setup indrukken, ingedrukt houden en met de toets Waarde verhogen parameter 1 kiezen. Toets Setup weer loslaten en met de toets Waarde verhogen of Waarde verlagen het groepsnummer ingeven (groepsnummer staat in blokschema). Apparaatnummer ingeven Groepsnummer ingeven of of Parameter kiezen en wijzigen: Toets Setup indrukken, ingedrukt houden en met de toets Waarde verhogen of Waarde verlagen de gewenste parameter oproepen. Toets Setup weer loslaten en met de toets Waarde verhogen of Waarde verlagen de gewenste parameterwaarde ingeven. Parameter oproepen Parameterwaarde wijzigen of Op ondeskundige wijze aangebrachte wijzigingen van parameters kunnen een nadelige invloed hebben op de werking van de complete installatie! Parameter bewerkbaar ja Uitgebreide setup-modus oproepen: Apparaatnummer X.5 oproepen, vervolgens toets Setup indrukken, ingedrukt houden en met de toets Waarde verhogen parameter 3 oproepen. Toets Setup weer loslaten en met de toets Waarde verhogen of Waarde verlagen de parameterwaarde 42 ingeven. neen Uitgebreide setup-modus of Andere parameters kiezen ja Setup-modus verlaten: Apparaatnummer X 5 oproepen, toets Setup indrukken, ingedrukt houden en met de toets Waarde verhogen parameter 3 kiezen. Toets Setup weer loslaten en met de toets Waarde verhogen of Waarde verlagen parameterwaarde 1 ingeven.toets Setup indrukken, ingedrukt houden en de toets Waarde verhogen eenmaal indrukken. Toets Setup weer loslaten. neen Setup-modus verlaten of X wordt gebruikt om een plaats vrij te houden (verschillende cijfers) BEA NL-03 H op blz. 9/10

10 ErhardtLeimer GmbH Albert-Leimer-Platz Stadtbergen, Germany Phone 49 (0) info@erhardt-leimer.com 6. Bediening De bediening van de rolgeleider is afhankelijk van de gebruikte combinatie van apparaten en wordt hierna alleen in beginsel beschreven. De exacte bediening van de installatie wordt in de handleiding van de installatie onder het hoofdstuk 'Bediening' beschreven. 6.1 Van het opzetten van de materiaalrol tot aan de geleiding Middenpositie Stand Middenpositie inschakelen. Rolverschuiving op "0" Rolverschuiving op het bedieningsapparaat RE.. op "0" zetten. Rolverschuiving op bedieningsapparaat RT.. op "0" zetten (gelijktijdig de toetsen Rolverschuiving/Handmatige verstelling indrukken). Rol opzetten Sensor instellen - wijze geleiding instellen Sensor positioneren SSensoren op de rol positioneren. De sensoren mogen alleen bij een stilstaande machine met de hand worden gepositioneerd. Gevaar voor ongevallen! Werkwijze Automaat, Middenpositie of Handbediening. - Automatische werkwijze De rolgeleider werkt op de signalen van de sensoren. Via de toetsen Rolverschuiving/Handmatige verstelling of via bedieningsapparaat RE.. kunnen rolverschuivingen worden gerealiseerd. 7. Technische gegev ens Bedrijfsspanning Stroomverbruik 5 V DC 0,1 A Omgevingstemperatuur 0 C tot 50 C CAN-buslevel CAN-baudrate Synchrone baudrate (serieel) 5 V (spanningvrij) 250 Kbaud 1,3 Mbaud Beveiligingsklasse bedieningsapparaat RT 4006 in ingebouwde toestand met rubberen afdichting IP 54 Technische wijzigingen voorbehouden