REGLEMENT EXAMENCOMMISSIE MASTER per 1 september 2014

Transcriptie

1 REGLEMENT EXAMENCOMMISSIE MASTER per 1 september 2014 Voor informatie over uitleg en toepassing van deze regeling kunt u terecht bij de secretaris van de commissie, via te bereiken op Examencommissie.Rechten@uu.nl Reglement examencommissie master per 1 september

2 REGLEMENT EXAMENCOMMISSIE MASTER HOOFDSTUK 1 Artikel 1.1 Artikel 1.2 Artikel 1.3 HOOFDSTUK 2 Artikel 2.1 Artikel 2.2 Artikel 2.3 Artikel 2.4 Artikel 2.5 HOOFDSTUK 3 Artikel 3.1 HOOFDSTUK 4 Artikel 4.1 Artikel 4.2 HOOFDSTUK 5 Artikel 5.1 Artikel 5.2 Artikel 5.3 Artikel 5.4 Artikel 5.5 Artikel 5.6 HOOFDSTUK 6 Artikel 6.1 Artikel 6.2 Artikel 6.3 ALGEMENE BEPALINGEN Begripsbepalingen Toepasselijkheid van de regeling Examencommissie en examinatoren AFLEGGEN VAN (DEEL)TOETSEN Deelname aan toetsen Inhoud toetsen Gang van zaken bij een schriftelijke toets in een daartoe aangewezen ruimte MC-toets Aantekeningen in wetboeken VRIJ MASTEREXAMEN Programma van het vrij masterexamen VRIJSTELLINGEN Vrijstellingsverzoek Onderdelen buiten Rechtsgeleerdheid BEOORDELING ONDERDEEL, EXAMEN Beoordeling van een onderdeel Beoordeling van het examen Datum van het examen Bijlage bij het diploma Judicium Rangorde SLOT- EN INVOERINGSBEPALINGEN Wijziging Bekendmaking Inwerkingtreding BIJLAGE Reglement examencommissie master per 1 september

3 HOOFDSTUK 1 Artikel 1.1 Artikel 1.2 Artikel 1.3 ALGEMENE BEPALINGEN Begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder: a. de wet: de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek; b. departement: het departement Rechtsgeleerdheid van de Faculteit Recht, Economie, Bestuur en Organisatie van de Universiteit Utrecht; c. onderwijs- en examenregeling (OER): de onderwijs- en examenregeling Master Rechtsgeleerdheid Universiteit Utrecht; d. student: degene die is ingeschreven aan de universiteit voor het volgen van het onderwijs en/of het afleggen van de toetsen en van het examen van de opleidingen, genoemd in art. 1.2 van deze regeling; e. cursus: het geheel van onderwijs en toetsing van een onderdeel; f. toets: tentamen als bedoeld in art van de wet; het onderzoek naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de examinandus, alsmede de beoordeling van de uitkomsten ervan; g. examen: het afsluitend masterexamen van de opleiding dat met goed gevolg is afgelegd als aan alle verplichtingen van de gehele masteropleiding is voldaan; h. examinandus: degene die zich onderwerpt aan een toets of examen; i. onderdeel: een onderwijseenheid (cursus) als bedoeld in art. 7.3 van de wet, van een opleiding. j. ECTS (European Credit Transfer System): studiepunt in de zin van art. 7.4 van de wet Toepasselijkheid van de regeling Deze regeling is van toepassing op de toetsen en het examen van de masteropleidingen Criminologie, European Law, Law and Economics, Nederlands recht, Notarieel recht, Public Internatinoal Law, Recht en onderneming en Legal Research van het departement. Examencommissie en examinatoren 1. De examencommissie besluit bij gewone meerderheid van stemmen. Staken de stemmen, dan is het oordeel van de voorzitter doorslaggevend. 2. De voorzitter van de examencommissie is belast met behartiging van de dagelijkse gang van zaken van de examencommissie. 3. Met de uitvoering van de werkzaamheden, voortvloeiend uit de taken van de commissie, is een ambtelijk secretaris belast, die geen deel uitmaakt van de commissie. 4. Ten behoeve van het afnemen van toetsen zijn als examinator aangewezen alle docenten belast met het verzorgen van onderwijs in het betreffende onderdeel. In bijzondere gevallen kan de examencommissie anderen aanwijzen als examinator voor een bepaald onderdeel. Reglement examencommissie master per 1 september

4 HOOFDSTUK 2 AFLEGGEN VAN (DEEL)TOETSEN Artikel 2.1 Artikel 2.2 Artikel 2.3 Artikel 2.4 Artikel 2.5 Deelname aan toetsen Deelname aan de toetsen van een cursus staat slechts open voor de student die staat ingeschreven voor de desbetreffende cursus en die niet op grond van art. 4.4 van de OER is uitgesloten van deelname daaraan. Inhoud toetsen 1. Een toets representeert de onderwijsdoeleinden naar inhoud en vorm. 2. De vragen, opgaven en/of opdrachten gaan de tevoren bekend gemaakte onderwerpen waaraan de toetsstof is ontleend niet te buiten. Deze onderwerpen worden voor de aanvang van het onderwijs dat op de toets voorbereidt op hoofdlijnen bekend gemaakt. Uiterlijk twee weken voor het afnemen van de toets wordt de precieze omvang van de stof definitief bekend gemaakt. 3. De vragen, opgaven en/of opdrachten zijn duidelijk en bevatten voldoende aanwijzingen voor de vereiste detaillering van de antwoorden en/of de uitvoering van de opdracht. Gang van zaken bij een schriftelijke toets in daartoe aangewezen ruimten 1. De examinator draagt zorg voor de aanwijzing van surveillanten die bij een schriftelijke toets toezien op het goede verloop ervan. 2. Wanneer de eerste deelnemer aan de toets de toetsruimte heeft verlaten, zijn examinator en/of surveillanten gerechtigd iedereen die dan nog arriveert de toegang te weigeren. 3. De examinandus is verplicht zich op verzoek van of vanwege de examinator te legitimeren met behulp van collegekaart, paspoort of rijbewijs. 4. De examinandus is verplicht de mondelinge en schriftelijke aanwijzingen van de examinator op te volgen. 5. De examinandus die een of meer aanwijzingen van de examinator niet opvolgt, kan door de examinator worden uitgesloten van verdere deelname aan de desbetreffende toets. Uitsluiting betekent toekenning van de beoordeling NA voor de desbetreffende toets. MC-toets Bij de beoordeling van een toets in mc-vorm wordt voor het leggen van de voldoende/onvoldoende grens rekening gehouden met de raadkans. Aantekeningen in wetboeken Voorzover tijdens een toets gebruik gemaakt mag worden van wetboeken en/of jurisprudentiebundels en/of andere literatuur, en voorzover op het instructievel bij de toets niet is vermeld dat meer is toegestaan, is bij de toets gebruik van voornoemde teksten met Reglement examencommissie master per 1 september

5 onderstrepingen, markeringen, toevoegingen van wetsartikelnummers en rechtspraakvindplaatsen toegestaan 1. 1 Dat betekent o.a. dat namen van arresten op welke plaats dan ook in het wetboek mogen worden bijgeschreven, dus ook in de vorm van een lijstje achterin, maar dat losse inlegvellen en/of vermelding van onderwerp(en) bij het lijstje van arresten niet zijn toegestaan. Reglement examencommissie master per 1 september

6 HOOFDSTUK 3 HET VRIJ MASTEREXAMEN Artikel 3.1 Het programma van het vrij masterexamen 1. Voor aanvang van de opleiding wordt door de student een schriftelijk programmavoorstel ter goedkeuring voorgelegd aan de examencommissie 2. Op basis van dit programmavoorstel beoordeelt de examencommissie tot welke opleiding het vrij masterexamen geacht kan worden te behoren met het oog op toelating tot de opleiding en inschrijving voor de opleiding bij de Universiteit Utrecht en overigens voor toepassing van de wet. 2. Het programma wordt goedgekeurd indien aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan: a. Het programma heeft een omvang van 60 ECTS; b. Het programma overlapt maximaal 30 ECTS met het programma van de opleiding, zoals beschreven en vastgelegd in de OER; c. Het programma heeft een duidelijk omschreven thema, waarbinnen naar het oordeel van de examencommissie alle onderdelen (incl. scriptie) van het programma vallen; d. Het programma omvat een scriptie van 15 ECTS. Het programma dient voor aanvang van de opleiding voor goedkeuring te worden voorgelegd aan de Examencommissie. 3. Gelet op het specifieke karakter van de opleiding Legal Research en de keuzes die daarbinnen mogelijk zijn is het niet mogelijk een vrij masterexamen Legal Research te doen. 2 De bedoeling van een vrij masterprogramma is om een bepaald thema, dat niet past binnen de opleiding zoals beschreven in de OER, vorm te geven; niet is de bedoeling om dit programma te gebruiken wanneer men een of meer verplichte onderdelen of gebonden keuzeonderdelen wil overslaan of hiervoor een onvoldoende heeft behaald. Reglement examencommissie master per 1 september

7 HOOFDSTUK 4 VRIJSTELLINGEN Artikel 4.1 Artikel 4.2 Vrijstellingsverzoek 1. Een verzoek om vrijstelling wordt door de student door middel van de daarvoor bestemde formulieren schriftelijk en met bewijsstukken ondersteund ingediend bij de examencommissie. 2. Een verzoek om vrijstelling wordt uitsluitend in behandeling genomen indien de student gerechtigd is het onderdeel waarvoor vrijstelling wordt gevraagd af te leggen. 3. De examencommissie wint voor de inhoudelijke kant advies in bij de betrokken examinator of examinatoren alvorens een beslissing te nemen op een verzoek tot vrijstelling. 4. De examencommissie beslist zo mogelijk binnen twee maanden na ontvangst van het volledige verzoek, de academische vakanties niet meegerekend. De examencommissie stelt de student zo snel mogelijk van haar beslissing op de hoogte. 5. Inbreng van onderdelen van het departement, behaald in het kader van een andere opleiding, voor het examen is mogelijk via de vrijstellingsprocedure. Onderdelen buiten Rechtsgeleerdheid 1. Voor inbreng in het masterexamen van onderdelen van buiten Rechtsgeleerdheid gelden cf. art. 3.7 OER de volgende voorwaarden: a. het onderdeel is van masterniveau; b. het onderdeel is juridisch van aard. Dit is het geval wanneer het onderdeel geheel of grotendeels onderwerpen op het gebied van het recht behandelt. Deze voorwaarde is niet van toepassing bij inbreng van het onderdeel voor het examen van de masteropleiding Criminologie, de masteropleiding Law and Economics, de masteropleiding Recht, bestuur en management of de masteropleiding Legal Research. c. indien het een buitenlands onderdeel betreft: het onderdeel is gevolgd in het kader van een officieel uitwisselingsprogramma van het departement/de universiteit; d. indien het een summercourse betreft: deze wordt mede door het departement verzorgd. 2. De examencommissie verleent toestemming indien voorts aan de volgende voorwaarden is voldaan: a. het verzoek wordt schriftelijk ingediend bij de examencommissie vóór de eerste toetsdatum van het betreffende onderdeel; b. bij het verzoek is gevoegd een beschrijving van het onderdeel waaruit de studielast (ECTS), niveau, juridisch karakter en inhoud van het onderdeel blijken alsmede de naam van de instelling waar het onderdeel zal worden gevolgd. Reglement examencommissie master per 1 september

8 HOOFDSTUK 5 BEOORDELING ONDERDEEL, EXAMEN Artikel 5.1 Artikel 5.2 Artikel 5.3 Artikel 5.4 Beoordeling van een onderdeel 1. Beoordeling van een onderdeel geschiedt door het geven van een cijfer op de schaal 1 tot en met 10, waarbij 1 het laagste en 10 het hoogste cijfer is. Boven de 6 kunnen halve cijfers worden gegeven; onder de 6 alleen hele cijfers. Zie voor afronding van resultaten tot cijfers de bijlage. Het onderdeel stage en het onderdeel RGMAJU100 Academic Writing/RGMAAC100 Academic Writing Skills worden met "onvoldoende" of "voldoende" beoordeeld in plaats van met een cijfer. 2. Een onderdeel is met een voldoende resultaat afgesloten indien het cijfer 6 of hoger, danwel de beoordeling "voldoende" is verkregen. 3. Het eindcijfer voor het onderdeel wordt bepaald door het gewogen gemiddelde van de resultaten van de deeltoetsen (inclusief opdrachten, presentaties e.d.) zoals vermeld in de Onderwijscatalogus van de Universiteit Utrecht en OSIRIS, indien althans een eindcijfer kan worden toegekend volgens de regels van het onderdeel. Resultaten van deeltoetsen kunnen worden afgerond op (maximaal) een decimaal achter de komma. 4. Bij het opnieuw afleggen van een onderdeel geldt als beoordeling het laatst behaalde resultaat, ook indien dit lager is dan het eerdere resultaat. Beoordeling van het examen 1. De student is geslaagd voor het masterexamen indien alle onderdelen van het examen met een voldoende resultaat zijn afgelegd en op de datum van het examen nog geldig zijn volgens de bepaling van art OER. Alle op het moment van slagen behaalde onderdelen die deel kunnen uitmaken van het examen, maken deel uit van het examen. 2 De beoordeling van het examen geschiedt uitsluitend op schriftelijk verzoek van de student volgens daarvoor door of namens de examencommissie gepubliceerde regels. 3. Ten bewijze dat een examen met goed gevolg is afgelegd wordt een getuigschrift (diploma) uitgereikt alsmede een bijlage met de behaalde onderdelen, in de vorm van een cijferlijst of diplomasupplement. Datum van het examen Als datum voor het masterexamen geldt de laatste werkdag van de maand waarin de aanvraag is ingediend, indien en voorzover de aanvraag compleet is. Bijlage bij het diploma 1. Op de cijferlijst of het diplomasupplement bij het masterdiploma worden geen bachelorvakken vermeld. 2. Van het bepaalde in het voorgaande lid wordt afgeweken indien de toelatingscommissie Master heeft aangegeven dat een Reglement examencommissie master per 1 september

9 bachelorvak gevolgd moet worden in de Master omdat er sprake is van een deficiëntie in de vooropleiding. 3. Cijfers worden vermeld cf. het bepaalde in art. 5.1 van dit Reglement; een vrijstelling wordt vermeld als 'VS' (vrijstelling) of 'EX' (exemption). Artikel 5.5 Artikel 5.6 Judicium 1. Het judicium 'cum laude' wordt toegekend aan het masterexamen, indien voldaan is aan elk van de volgende voorwaarden: a. voor de onderdelen van het masterexamen is gemiddeld tenminste het eindcijfer 8,00 behaald; b. in de loop van de masteropleiding is nooit voor een onderdeel een onvoldoende 3 behaald en is nooit een voldoende overgedaan c. voor maximaal 15 ECTS zijn niet mee-tellende 3 vrijstellingen verkregen. 2. Berekening van het gemiddelde cijfer geschiedt op basis van cijfers in de zin van art. 5.1 lid 1 van dit reglement. Het gemiddelde wordt berekend door de eindcijfers van alle behaalde onderdelen van het examen op te tellen en de som te delen door het aantal eindcijfers. Het aldus berekende resultaat wordt niet afgerond. Verschillen in omvang van de afzonderlijke onderdelen van het examen worden niet meegewogen. 3. Deze bepaling geldt voor studenten die voor het eerst op 1 september 2008 of daarna ingeschreven zijn als student bij de Universiteit Utrecht voor de betreffende masteropleiding van het departement. Voor eerdere cohorten geldt de bepaling, zoals opgenomen in het Reglement examencommissie master 2007/2008. Rangorde 1. Van degene die een masterexamen van het departement heeft behaald, wordt op verzoek diens rangorde vastgesteld. 2. De rangorde wordt bepaald op basis van het gemiddelde van alle eindcijfers voor de masteronderdelen (incl. onvoldoendes). Berekening van het gemiddelde cijfer geschiedt analoog aan de manier, beschreven in art. 5.5 lid 2. Dit aldus berekende gemiddelde eindcijfer wordt vergeleken met de gemiddelde eindcijfers, behaald door alle studenten die het voorgaande academisch jaar een masterexamen hebben behaald. 3. Uitdrukking van de rangorde geschiedt in de volgende categorieën: beste 5%, 10%, 20%, 30%, 40%, 50% en overige gediplomeerden. 3 Bijvoorbeeld voor een keuzeonderdeel of buitenlands onderdeel dat later nooit meer overgedaan is of voor een verplicht onderdeel dat later alsnog met een voldoende is afgesloten. Een onvoldoende die het gevolg is van een beoordeling NA of ND voor alle deeltoetsen telt niet als onvoldoende in het kader van deze regeling. 3 Niet-meetellende vrijstellingen worden met 'EX' (Exemption) of 'VR' (Vrijstelling) vermeld in OSIRIS en op de diploma-bijlage. Indien voor een verleende vrijstelling het behaalde cijfer wordt vermeld, telt dit cijfer mee voor de bepaling van het gemiddelde cijfer voor het judicium. Reglement examencommissie master per 1 september

10 Studenten die het judicium 'cum laude' hebben gekregen voor het masterexamen worden geacht te behoren tot de categorie beste 5%. 4. De rangorde wordt niet vastgesteld indien het zgn. Grade Point Average is vastgesteld en is vermeld op de bijlage bij het diploma. Reglement examencommissie master per 1 september

11 HOOFDSTUK 6 SLOT- EN INVOERINGSBEPALINGEN Artikel 6.1 Artikel 6.2 Artikel 6.3 Wijziging 1. Wijzigingen van deze regeling worden door de examencommissie bij afzonderlijk besluit vastgesteld. 2. Wijzigingen die van toepassing zijn op het lopende studiejaar vinden uitsluitend plaats, indien de belangen van de studenten daardoor redelijkerwijs niet worden geschaad. 3. Wijzigingen kunnen voorts niet ten nadele van de student van invloed zijn op enige beslissing, welke op een individueel verzoek door of namens de de examencommissie is genomen. Bekendmaking De decaan draagt zorg voor bekendmaking van deze regeling alsmede van wijzigingen van deze stukken via internet. Inwerkingtreding Deze versie van de regeling treedt in werking op 1 september Aldus vastgesteld bij besluit van de examencommissie master van het departement Rechtsgeleerdheid van de Universiteit Utrecht. Reglement examencommissie master per 1 september

12 Bijlage Reglement examencommissie master rechtsgeleerdheid Afronding De beoordeling 5,5 wordt afgerond naar 6; voor het overige wordt onder de 6 niet afgerond. Vanaf de 6 geldt n,00 t/m n,24 worden n,0 n,25 t/m n,74 worden n,5 n,75 t/m n,99 worden n+1,0 Deze afrondingsmethode wordt zowel bij onderdelen van het departement zelf als bij onderdelen van buiten het departement toegepast. Reglement examencommissie master per 1 september