De juridische haken en ogen aan de ondernemingsovereenkomst

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De juridische haken en ogen aan de ondernemingsovereenkomst"

Transcriptie

1 MEDEZEGGENSCHAPSRECHT De juridische haken en ogen aan de ondernemingsovereenkomst MR. A. BRIEJER In deze bijdrage wordt, mede aan de hand van jurisprudentie, bezien of het doel dat de wetgever met art. 32 lid 2 WOR voor ogen had, in de praktijk ook wordt bereikt, te weten het introduceren van een flexibel instrument ter stimulering van het effectieve medezeggenschap. In dat kader worden enkele juridische vraagstukken met betrekking tot de ondernemingsovereenkomst besproken. 1 Inleiding In dit artikel staat de schriftelijke overeenkomst tussen de ondernemer en de ondernemingsraad (OR) ex art. 32 lid 2 Wet op de ondernemingsraden (WOR) centraal, ook wel de ondernemingsovereenkomst genoemd. In een ondernemingsovereenkomst kunnen bovenwettelijke (extra) medezeggenschapsbevoegdheden worden toegekend aan de OR. Er kan bijvoorbeeld tussen de OR en de ondernemer worden afgesproken dat een regeling die niet valt onder de reikwijdte van art. 27 lid 1 WOR, wél instemmingsplichtig is. Daarnaast is het mogelijk dat voor adviesplichtige besluiten ex art. 25 WOR het instemmingsrecht ex art. 27 WOR in een ondernemingsovereenkomst van toepassing wordt verklaard. De mogelijkheid tot uitbreiding van de bevoegdheden van de OR wordt beperkt door art. 32 lid 3 WOR. Op grond van dit artikel kan de OR geen extra medezeggenschapsbevoegdheden krijgen, zodra de betreffende aangelegenheid voor de onderneming reeds inhoudelijk is geregeld in een cao. 2 Ontstaansgeschiedenis Bij de wijziging van de WOR in 1979 die nu nog steeds in hoofdlijnen geldt was een bepaling toegevoegd waardoor het mogelijk was dat bij schriftelijk besluit van de ondernemer aan de OR bovenwettelijke bevoegdheden zouden worden toegekend. Een zodanig besluit behoefde de instemming van de desbetreffende OR en de ondernemer kon met ingang van een zittingsperiode van de OR zijn besluit geheel of gedeeltelijk intrekken. 3 De wetgever 1 Met dank aan mw. mr. dr. G.W. van der Voet voor het lezen en becommentariëren van eerdere versies. 2 F.W.H. Vink & R.H. van het Kaar, Inzicht in de ondernemingsraad, Den Haag: Sdu 2011, p Wet van 5 juli 1979, Stb. 448 (wetsontwerp ). Art. 32a in deze wet luidde: Bij collectieve arbeidsovereenkomst kunnen aan de OR of achtte destijds dat het voor een uitbreiding van medezeggenschapsbevoegdheden van de OR voldoende was dat de ondernemer en de OR het daarover eens waren. 4 In het Barracuda-arrest uit 1993 was Smit Vlootbeheer voornemens een schip te verkopen en vond het vragen van advies aan de OR daarbij niet noodzakelijk, omdat het niet zou gaan om een onderwerp als bedoeld in art. 25 lid 1 WOR. De OR was van mening dat wél sprake was van een adviesplichtig besluit, omdat met Smit de afspraak was gemaakt dat bij het verkopen van schepen de OR altijd zou worden geraadpleegd. Dit bleek uit de notulen van een overlegvergadering. De centrale vraag in dit arrest was of de OR op grond van art. 26 lid 1 WOR tegen het besluit in beroep kon gaan bij de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam (OK), waar hij krachtens een overeenkomst met de ondernemer het adviesrecht toegekend had gekregen. De OK achtte de OR niet-ontvankelijk in zijn beroep omdat het ging om een besluit dat niet viel onder een van de in art. 25 WOR genoemde categorieën. In een uiterst summier gemotiveerde uitspraak oordeelde de Hoge Raad dat het oordeel van de OK op een onjuiste rechtsopvatting berustte en vernietigde de betreffende beschikking. 5 Uit het arrest volgde dat overeenkomsten over de reikwijdte van het adviesrecht rechtsgeldig zijn en van betekenis zijn voor de toepassing van de beroepsprocedure van art. 26 WOR. Door de summiere motivering van de Hoge Raad bleven echter onduidelijkheden over de ondernemingsovereenkomst bestaan, zoals de bevoegdheid tot het contracteren aan de ondernemingsraden van de bij die overeenkomst betrokken onderneming of ondernemingen verdere bevoegdheden dan de in deze wet genoemde worden toegekend. Hetzelfde kan ten aanzien van een bepaalde OR geschieden door middel van een besluit van de betrokken ondernemer. Een zodanig besluit wordt schriftelijk vastgelegd en behoeft de instemming van de betrokken OR. De ondernemer kan zijn besluit geheel of gedeeltelijk intrekken, maar uitsluitend met ingang van een zittingsperiode van de OR. 4 Kamerstukken II , , nr. 3, p HR 17 maart 1993, NJ 1993, SDU UITGEVERS / NUMMER 5, JULI 2012 TIJDSCHRIFT ARBEIDSRECHTPRAKTIJK

2 DE JURIDISCHE HAKEN EN OGEN AAN DE ONDERNEMINGSOVEREENKOMST van de OR, niet zijnde een rechtssubject. 6 De wetgever had de taak om hier verandering in te brengen en deed dat door het invoeren van het huidige art. 32 WOR. De ondernemingsovereenkomst, zoals deze nu is opgenomen in art. 32 lid 2 WOR, deed zijn intrede bij de wetswijziging van de WOR in In de praktijk nam de betekenis van de ondernemingsovereenkomst toe. Gelet op deze ontwikkeling was het dan ook juist dat de wetgever overging tot (nadere) regelgeving. 8 De WOR uit 1998 diende een basis te bevatten voor een flexibele vormgeving van de medezeggenschap. Maatwerk en flexibiliteit waren namelijk van belang voor het goed functioneren van een onderneming. Dit vergde volgens de wetgever aanpassingsvermogen en de mogelijkheid tot actualisering van bevoegdheden van de ondernemingsraden. 9 Met de invoering van art. 32 lid 2 WOR wilde de wetgever op eenvoudige en duidelijke wijze het wettelijk raamwerk met betrekking tot de overeenkomsten tussen de OR en ondernemer actualiseren en daarmee een flexibele vormgeving van de medezeggenschap faciliteren. 10 Er werd waarde gehecht aan de betekenis van een ondernemingsovereenkomst in het kader van de effectiviteit van medezeggenschap. De wetgever verwachtte dat het belang van afspraken, over zowel de inhoud als de vormgeving van medezeggenschap, zou toenemen. 11 De totstandkoming van een ondernemingsovereenkomst In de wet staat dat de ondernemingsovereenkomst op schrift dient te staan, maar uit de wetsgeschiedenis volgt dat ook vastlegging van een afspraak in de (door betrokkenen goedgekeurde) notulen van een overlegvergadering volstaat. 12 In de latere jurisprudentie lijkt dit schriftelijkheidsvereiste echter nog verder te zijn uitgehold. Uit een beschikking van de OK volgt dat tussen de OR en de ondernemer mondeling een ondernemingsovereenkomst tot stand was gekomen. 13 De betrokken partijen bestreden dit punt niet en er was evenmin sprake van een verschil van interpretatie wat betreft de inhoud van de overeenkomst. Uit de beschikking volgt niet dat de mondelinge overeenkomst was vastgesteld in notulen en de OK kende verder geen betekenis toe aan het feit dat slechts sprake was van een mondelinge overeenkomst. Daar waar de OK niet nader inging op het schriftelijkheidsvereiste, oordeelde de Kantonrechter Wageningen expliciet dat het schriftelijkheidsvereiste geen bestaansvoorwaarde voor een overeenkomst met betrekking tot uitbreiding van de bevoegdheden van een OR is. Partijen waren het niet eens over het antwoord op de vraag of er sprake was van een ondernemingsovereenkomst. Er stond wel vast dat tussen de OR en de ondernemer geen schriftelijke overeenkomst (ondertekend door beide partijen) bestond waarin aan de OR instemmingsrecht was toegekend ten aanzien van Door de summiere motivering van de Hoge Raad bleven onduidelijkheden over de ondernemingsovereenkomst bestaan een bepaalde aangelegenheid. Zonder nadere motivering sloot volgens de kantonrechter het schriftelijkheidsvereiste echter een bindende mondelinge overeenkomst niet uit. 14 Dat een ondernemer vrij snel aan een ondernemingsovereenkomst vast kan zitten, volgt uit de uitspraak van de Kantonrechter Utrecht. 15 De kantonrechter in kort geding overwoog dat een ondernemer een bovenwettelijk instemmingsrecht bewerkstelligde door schriftelijk en zonder voorbehoud instemming aan de OR te vragen. 16 Uit de beschikking volgt dat de ondernemer middels een memo een voorgenomen besluit met betrekking tot kledingvoorschriften van het personeel, ter instemming aan de OR had voorgelegd. De OR onthield zich vervolgens van instemming, maar desondanks besloot de ondernemer het voorgenomen besluit tot uitvoering te brengen. De kantonrechter ging mee met het standpunt van de ondernemer dat het genomen besluit niet was aan te merken als een instemmingsplichtig besluit ex art. 27 lid 1 WOR. De kantonrechter ging echter niet mee met het betoog van de ondernemer dat er ook geen sprake was van een ondernemingsovereenkomst ex art. 32 lid 2 WOR. Nu de ondernemer bij memo de OR onvoorwaardelijk, zonder enig voorbehoud en met verwijzing naar art. 27 WOR om instemming had verzocht, had de OR erop mogen vertrouwen dat hem het instemmingsrecht was toegekend op grond van de WOR. 17 De kantonrechter was van oordeel dat in dit geval aan het schriftelijkheidsvereiste was voldaan, nu de ondernemer schriftelijk middels een memo om instemming had gevraagd en de OR ook schriftelijk van die verleende bevoegdheid gebruik had gemaakt. De kantonrechter hechtte kennelijk dus wel enige waarde aan het schriftelijkheidsvereiste van art. 32 lid 2 WOR, maar achtte het verder niet noodzakelijk dat sprake was van een aparte schriftelijke overeenkomst tussen een OR en ondernemer om te kunnen spreken van een rechtsgeldige ondernemingsovereenkomst. 6 P.F. van der Heijden & J. van der Hulst, De ondernemingsovereenkomst, Den Haag: Sdu 1995, p Wet van 14 februari 1998, Stb P.F. van der Heijden & J. van der Hulst, De ondernemingsovereenkomst, Den Haag: Sdu 1995, p Kamerstukken II , , nr. 3, p Kamerstukken II , , nr. 3, p Kamerstukken II , , nr. 3, p Kamerstukken II , , nr. 3, p Hof Amsterdam (OK) 19 januari 2005, «JAR» 2005/64. r.o Ktr. Wageningen 9 mei 2007, «JAR» 2007/137, m.nt. R.M. Beltzer. 15 Ktr. Utrecht 15 februari 2010, «JAR» 2010/ De OR deed succesvol een beroep op de analoge toepassing van Gerechtshof Amsterdam (OK) 27 december 2000, ROR 2001,7, waaruit volgde dat sprake is van een adviesplichtig besluit, indien de ondernemer zonder voorbehoud of voorwaarde advies heeft gevraagd en de OR er op goede gronde van is uitgegaan dat advies ex art. 25 WOR werd bedoeld. 17 Ktr. Utrecht 15 februari 2010, «JAR» 2010/63. r.o TIJDSCHRIFT ARBEIDSRECHTPRAKTIJK NUMMER 5, JULI 2012 / SDU UITGEVERS 209

3 MEDEZEGGENSCHAPSRECHT In lijn met de uitspraak van de Kantonrechter Utrecht oordeelde de Kantonrechter Maastricht 18 over een kwestie waarin de vraag centraal stond of de OR instemmingsrecht verleend was op grond van een tussen partijen gesloten overeenkomst. Uit de beschikking blijkt dat de ondernemer in 2003, 2004 en tweemaal in 2009 de OR schriftelijk, ondubbelzinnig en zonder enig voorbehoud De ondernemer kan onbewust en ongewild wettelijk gebonden zijn aan een overeenkomst met de OR verzocht had om instemming te verlenen voor het invoeren van een regeling met betrekking tot extra verlofdagen alsmede voor het tijdelijk stopzetten en het opheffen van de regeling in De kantonrechter oordeelde dat, nu de OR in elk geval in 2004 en in 2009 schriftelijk had gereageerd op de verzoeken van de ondernemer, er sprake was van een schriftelijke overeenkomst ex art. 32 lid 2 WOR voor onbepaalde tijd, aangezien zowel het aanbod als de aanvaarding op schrift is gesteld. De Kantonrechter Utrecht hechtte eveneens waarde aan de regels die de totstandkoming van overeenkomsten beheersen. Naast art. 6:217 BW (aanbod en aanvaarding) kwam betekenis toe aan art. 3:33 BW (wil en verklaring) alsmede art. 3:35 BW (gerechtvaardigd vertrouwen). Voorts oordeelde de Kantonrechter Maastricht (zonder nadere motivering) met betrekking tot het schriftelijkheidsvereiste in overeenstemming met de Kantonrechter Wageningen dat zelfs indien aangenomen moet worden dat er geen sprake was van een schriftelijke overeenkomst ex art. 32 lid 2 WOR, de uitbreiding van het instemmingsrecht van de OR geacht moet worden overeengekomen te zijn. 19 Bij de vraag of het schriftelijkheidsvereiste een bestaansvoorwaarde is voor de ondernemingsovereenkomst dient mijns inziens te worden gekeken naar de omstandigheden van het geval. Indien partijen het bestaan of de inhoud van een ondernemingsovereenkomst betwisten, dient het schriftelijkheidsvereiste te gelden als bestaansvoorwaarde voor de ondernemingsovereenkomst. Indien tussen partijen geen geschil bestaat over het bestaan of de inhoud van de mondelinge overeenkomst, kan het schriftelijkheidsvereiste van de ondernemingsovereenkomst niet als een bestaansvoorwaarde worden gezien. 20 Het schriftelijkheidsvereiste betreft derhalve mijns inziens een bewijsfunctie. Bij de totstandkoming van de ondernemingsovereenkomst werd door de wetgever de eigen verantwoordelijkheid van betrokkenen voor de inrichting van het overleg in de onderneming benadrukt. 21 Hieruit trek ik de conclusie 18 Ktr. Maastricht 24 juni 2011, LJN BR Het schriftelijkheidsvereiste in art. 32 lid 2 WOR sluit immers een bindende mondelinge afspraak op dit onderdeel niet uit en is ook geen bestaansvoorwaarde voor een overeenkomst, aldus de Ktr. Maastricht in lijn met het oordeel van de Ktr. Wageningen in Zie in dit kader: L.C.J. Sprengers, Mondelinge ondernemingsovereenkomst, SR 2005, 6, p Kamerstukken II , , nr. 3, p. 26. dat zowel de OR als de ondernemer een eigen verantwoordelijkheid heeft bij het naleven van het schriftelijkheidsvereiste van de ondernemingsovereenkomst. Het lijkt dan ook evident dat deze verantwoordelijkheid met zich mee brengt dat de bewijslast ten aanzien van (de inhoud van) een ondernemingsovereenkomst berust op de partij die daar een beroep op doet. Het oordeel van de Kantonrechter Wageningen en de Kantonrechter Maastricht dat het schriftelijkheidsvereiste überhaupt geen bestaansvoorwaarde is, is mijns inziens ongenuanceerd en te ver doorgeschoten in de uitholling van het schriftelijkheidsvereiste. Ten aanzien van de besproken jurisprudentie lijkt tevens te volgen dat de ondernemer onbewust en ongewild wettelijk gebonden kan zijn aan een (mondelinge) overeenkomst met de OR ex art. 32 lid 2 WOR. In de meeste gevallen betekent dit een overeenkomst voor onbepaalde tijd die een ondernemer niet zomaar kan opzeggen, zo blijkt uit de hierna volgende rechtspraak. De opzegging van de ondernemingsovereenkomst De WOR zwijgt daar waar het gaat over de beëindiging van een ondernemingsovereenkomst tussen de OR en ondernemer. Het uitgangspunt is dat de overeenkomst voor onbepaalde tijd geldt, tenzij anders tussen partijen is afgesproken. 22 Het Hof s-gravenhage oordeelde dat de vraag of een opzegging in een concreet geval het beoogde rechtsgevolg heeft gehad, beantwoord zal moeten worden aan de hand van de redelijkheid en billijkheid in verband met de omstandigheden van het geval. 23 Uit de beschikking volgt dat de OR aanvullende medezeggenschapsbevoegdheden had gekregen op basis van een convenant. Er was geen looptijd afgesproken, zodat sprake was van een overeenkomst voor onbepaalde tijd. Het hof achtte het in strijd met de aard van het convenant als de ondernemer het convenant zonder enig voorafgaand overleg met de OR zou kunnen opzeggen. Nu dit overleg niet had plaatsgevonden, had de opzegging hierdoor volgens het hof niet het beoogde rechtsgevolg gehad. Ook de Kantonrechter Wageningen oordeelde dat om een rechtsgeldige opzegging te bewerkstelligen in elk geval ter zake overleg met de OR moet worden gevoerd. 24 Indien de ondernemer zwaarwichtige redenen heeft die aanleiding zijn voor het aanpassen van het convenant, zou de ondernemer daarover met de OR moeten overleggen waarbij beide partijen zich redelijk dienen op te stellen. Alleen indien de OR zich ter zake van redelijke voorstellen tot aanpassing van het convenant onredelijk opstelt, zou de ondernemer volgens het hof het convenant met inachtneming van een redelijke termijn geheel of gedeeltelijk kunnen opzeggen. Uit deze jurisprudentie volgt dat zowel de ondernemer als de OR 22 F.W.H. Vink & R.H. van het Kaar, Inzicht in de ondernemingsraad, Den Haag: Sdu 2011, p Gerechtshof s-gravenhage 3 november 2006, «JAR» 2007/32. HR 3 december 1999, NJ 2000/ Ktr. Wageningen 9 mei 2007, «JAR» 2007/ SDU UITGEVERS / NUMMER 5, JULI 2012 TIJDSCHRIFT ARBEIDSRECHTPRAKTIJK

4 DE JURIDISCHE HAKEN EN OGEN AAN DE ONDERNEMINGSOVEREENKOMST de tussen partijen gesloten overeenkomst in beginsel niet zomaar kan opzeggen. Enige zekerheid is er geboden indien partijen in de overeenkomst nadrukkelijk een bepaling hebben opgenomen ten aanzien van de opzegmogelijkheid. 25 Het hof zet overigens niet uiteen wat deze bijzondere, van het algemeen verbintenissenrecht afwijkende toets rechtvaardigt. Uit het arrest lijkt immers te volgen dat de opzegging aan een redelijkheidstoets wordt onderworpen, waarbij als uitgangspunt geldt dat je niet mag opzeggen. Enige motivering zou hierbij op zijn plaats zijn geweest. Het primaat van de vakbonden Vakbonden zijn van oudsher de onderhandelingspartner van de werkgever op het terrein van primaire arbeidsvoorwaarden. De wetgever meende destijds dat de vakbeweging daartoe aangewezen is, omdat zij beter toegerust is voor de specifieke belangenbehartiging die op dit terrein vereist is. 26 Ook de werknemersorganisaties zelf stellen zich op het standpunt dat zij bij uitstek de aangewezen onderhandelingspartner zijn zodra deze arbeidsvoorwaarden worden besproken. In 1992 stelden vakbonden in een rechtszaak dat het systeem van de WOR ervan uitgaat dat de onderhandelingsbevoegdheid ten aanzien van de primaire arbeidsvoorwaarden niet toekomt aan de OR. Indien een ondernemer met de OR ex art. 32 lid 2 WOR een ondernemingsovereenkomst sluit met betrekking tot primaire arbeidsvoorwaarden, zou dit volgens de bonden zelfs een onrechtmatige handeling jegens hen opleveren. De rechter oordeelde in deze zaak dat het uitgangspunt van de wetgever was dat het onderhandelen over primaire arbeidsvoorwaarden diende te gebeuren door de vakbonden. Dit betekende volgens de rechter echter niet dat de OR op grond van 32 lid 2 WOR geen bevoegdheid kan krijgen om te onderhandelen over primaire arbeidsvoorwaarden. 27 Toch wordt er al geruime tijd de vraag gesteld wie op het niveau van de onderneming over de arbeidsvoorwaarden moet onderhandelen. Zowel de vakbond als de OR wordt in deze discussie als de eventueel aangewezen partij genoemd. 28 De WOR is een minimumregeling en het is mogelijk om door middel van een ondernemingsovereenkomst aan de OR medezeggenschapsbevoegdheden toe te kennen op het terrein van primaire arbeidsvoorwaarden. 29 Art. 32 lid 3 WOR beperkt deze mogelijkheid. Het primaat van de vakbonden is hier namelijk van toepassing. 30 Dit betekent dat indien een onderwerp reeds inhoudelijk bij cao geregeld is, de OR geen advies- en instemmingsrecht heeft 25 P.G. Vestering, Afspraak is afspraak gaat voor de OR niet altijd op, SR 2007, Kamerstukken II 1976/77, , nr. 6, p Pres. Rb. s-gravenhage 19 mei 1992, NJ 1993, A.T.J.M. Jacobs, Collectief Arbeidsrecht, Deventer: Kluwer 2005, p L.C.J. Sprengers, Verhouding vakbonden-ondernemingsraden: communicerende vaten? in J. Heijink (red.) Ondernemingsraad en vakbeweging, Deventer: Kluwer 2009, p Het primaat van de cao geldt ex art. 27 lid 3 WOR ook ten aanzien van het instemmingsrecht van de OR. met betrekking tot dit onderwerp. 31 Het prevaleren van met de vakorganisaties gemaakte afspraken boven hetgeen is overeengekomen met de OR ex art. 32 lid 2 WOR is mijns inziens niet van deze tijd. De wetgever meende bij de invoering van het primaat van de vakbeweging dat het terrein van de primaire arbeidsvoorwaarden reeds zolang voorwerp van zorg van de vakbeweging vormt, dat het aangewezen was dat de vakbeweging hier het primaat heeft. 32 Hieruit lijkt te volgen dat bij de invoering van het primaat van de vakbonden de gewoonte ten grondslag lag. Het argument dat de OR over onvoldoende macht en deskundigheid zou beschikken om te kunnen onderhandelen over collectieve (primaire) arbeidsvoorwaarden, 33 lijkt nu niet (meer) aan de orde. Het gaat immers in de praktijk over het algemeen goed met de medezeggenschap, die zich op basis van de huidige wet heeft ontwikkeld. 34 De OR is actief en betrokken op het niveau van de onderneming. Dit in tegenstelling tot de vakbonden, die voornamelijk opkomen voor hun leden op brancheniveau. Hierbij dient wel te worden opgemerkt dat niet in elke onderneming een OR populair is. Zo blijkt uit onderzoek dat bij 28 procent van de onderzochte ondernemingsraden de laatste keer geen nieuwe verkiezing nodig was omdat er te weinig kandidaten waren. Wat betreft het opkomstpercentage bij OR-verkiezingen bedroeg bij 34 procent Er lijkt voorlopig een einde te zijn gekomen aan het politieke debat met betrekking tot de ondernemingsovereenkomst van de onderzochte ondernemingsraden het opkomstpercentage tussen de 80 en 100 procent. Met betrekking tot de invloed op de besluitvorming gaf 41 procent van de onderzochte ondernemingsraden aan dat door hen opgestelde stukken regelmatig van invloed zijn op de besluitvorming. Ondanks dat mijns inziens niet elke OR anno 2012 volwassen genoemd kan worden, vormen de leden van de OR in de meeste gevallen een goede vertegenwoordiging van de diverse groepen personeelsleden. 35 Daarentegen valt er te twijfelen over de representativiteit van de vakbonden. Het aantal werknemers dat lid is van een vakbond die betrokken is bij cao-onderhandelingen ligt tussen de 20 en de 30 procent. De meeste werknemers zijn slechts aan een cao gebonden via een incorporatiebeding in hun individuele arbeidsovereenkomst. De representativiteit van de vakbond als onderhandelingspartner is hierdoor 31 Zie in dit kader: HR 11 februari 2000, «JAR» 2000/86 en HR 20 september 2006, «JAR» 2006/ Kamerstukken II 1975/76, 13954, nr. 6, p A.T.J.M. Jacobs, Collectief Arbeidsrecht, Deventer: Kluwer 2005, p Dit concludeerde het toenmalige kabinet in 2009 op basis van onderzoeken, publicaties, symposia, adviezen en gesprekken. Kamerstukken II 2009/10, , nr. 32, p Het meest recente onderzoek naar medezeggenschap dateert uit H.C. Visee & J.W.M. Mevissen, Naleving van de wet op de ondernemingsraden: stand van zaken 2008, Den Haag: SZW, regioplan publicatienr. 1816, p TIJDSCHRIFT ARBEIDSRECHTPRAKTIJK NUMMER 5, JULI 2012 / SDU UITGEVERS 211

5 MEDEZEGGENSCHAPSRECHT zeer beperkt te noemen. Mede hierdoor is vanuit juridisch perspectief sprake van een minder sterke rechtvaardigingsgrond voor de keuze voor de vakbonden als onderhandelingspartners als het gaat om (primaire) arbeidsvoorwaarden. 36 De ondernemingsovereenkomst in de WMW In 2004 wilde het toenmalige kabinet de kwaliteit van medezeggenschap verbeteren, door invoering van de Wet medezeggenschap werknemers (WMW). 37 Hiermee zou de WOR geheel komen te vervallen. Met de WMW zou het voor zowel de OR als de ondernemer mogelijk zijn om zelfstandig vorm te geven aan medezeggenschap binnen de onderneming. In het betreffende wetsvoorstel konden niet alleen meer, maar ook minder medezeggenschapsbevoegdheden aan de OR middels een schriftelijke overeenkomst worden toegekend. Indien de overeenkomst niet voorziet in de duur van de looptijd, kan de overeenkomst worden opgezegd, waarbij een opzegtermijn zou gelden van zes maanden, tenzij partijen anders zijn overeengekomen. 38 De wetgever wilde op deze manier meer ruimte bieden voor de vormgeving van medezeggenschap binnen de onderneming. Door de ondernemingsovereenkomst als een flexibel instrument in te voeren om snel en gemakkelijk de daadwerkelijke invulling van de medezeggenschap af te stemmen op de eigen organisatie en nieuwe maatschappelijke ontwikkelingen streefde de wetgever naar effectieve medezeggenschap. 39 De toenmalige minister van SZW benadrukte echter dat het niet de bedoeling was dat met deze regeling alle advies- en instemmingsrechten zouden worden weggecontracteerd. Het ging nadrukkelijk om de mogelijkheid om een passend pakket aan bevoegdheden met de OR af te spreken. 40 Het volledig laten vervallen van de advies- en instemmingsrechten zou namelijk op gespannen voet staan met art. 19 lid 2 van de Grondwet. Onduidelijk was wat dan de grenzen zouden zijn aan de mogelijkheid tot inperking van de medezeggenschapsbevoegdheden van de OR, aangezien de wetgever in de WMW had nagelaten daarvoor een duidelijke grens op te nemen. 41 Geen nieuwe ontwikkelingen De toenmalige minister van SZW constateerde dat het debat over (de knelpunten van) medezeggenschap sinds de indiening van de WMW pas echt op gang was gekomen. Dit leidde tot nieuwe inzichten waardoor het wetsvoorstel werd ingetrokken. 42 Voornamelijk de (forse) kritiek op het wetsvoorstel zal hierbij een rol hebben gespeeld. 43 In 2009 heeft het toenmalige kabinet zich opnieuw over de medezeggenschap beraden waarin werd verwezen naar een advies van de SER uit In dat advies werd uiteengezet dat het huidige art. 32 lid 2 WOR onvoldoende duidelijkheid biedt ten aanzien van de rechtsgeldigheid van de ondernemingsovereenkomst op het punt van de toepassing/uitleg van WOR-bepalingen. De SER gaf als voorbeeld in dit verband een afspraak tussen de OR en ondernemer over de definitie van de term belangrijk in de zin van art. 25 lid 1 WOR voor zover die uitleg neerkomt op een inperking van dat artikel. Een rechter kan echter niet meegaan in de afspraak die partijen hieromtrent hebben gemaakt, omdat dit in strijd is met het minimumkarakter van de WOR. Het advies van de SER luidde dan ook dat in de WOR een voorziening dient te worden getroffen die de rechtsgeldigheid van een dergelijke afspraak in een ondernemingsovereenkomst over toepassing van het adviesof instemmingsrecht buiten twijfel stelt. 45 Het toenmalige kabinet zag de meerwaarde van dit advies en was dan ook voornemens het advies op te volgen en ter zake met een concreet voorstel te komen. 46 Het kabinet gaf tevens aan de mogelijkheid te zullen bekijken met betrekking tot het ad hoc afzien van medezeggenschapsbevoegdheden van een OR. 47 De huidige WOR biedt hiertoe namelijk nog steeds geen mogelijkheid. Sinds de publicatie van het kabinetsstandpunt uit 2009 hebben de vakorganisaties echter hun steun ingetrokken met betrekking tot deze voorstellen. Om die reden heeft de huidige (demissionair) minister van SZW besloten aan het desbetreffende kabinetsstandpunt geen nadere invulling te geven. 48 Hiermee lijkt een voorlopig einde te zijn gekomen aan het politieke debat met betrekking tot de (wijziging van) ondernemingsovereenkomst en de daarmee gepaarde mogelijkheden tot het geven van een flexibele invulling aan medezeggenschap. 36 R.M. Beltzer, Vakbonden en collectieve arbeidsvoorwaardenvorming: de juridische legitimatie erodeert, NJB 2010, 1802, p Kamerstukken II 1975/76, 13954, nr. 6, p Zie in dit kader: L.C.J. Sprengers & G.W. van der Voet (red.), De toekomst van de medezeggenschap, Deventer: Kluwer 2009, p Persbericht SZW 28 mei 2004, nr. 04/020. Kamerstukken II 2004/05, , nr Kamerstukken II 2004/05, , nr. 2, p Kamerstukken II 2004/05, , nr. 3, p Kamerstukken II 2004/05, , nr. 3, p Art. 19 lid 2 Grondwet luidt: De wet stelt regels omtrent de rechtspositie van hen die arbeid verrichten en omtrent hun bescherming daarbij, alsmede omtrent medezeggenschap. Zie in dit kader het advies van de Raad van State: Kamerstukken II 2005/05, , nr. 4, p. 2. L.C.J. Sprengers, Kroniek van een aangekondigde dood, SR 2005, Kamerstukken II 2004/05, , nr. 28, p R.A.A. Duk, Van WOR naar WMW: eenvoudiger en toegankelijker?, Ondernemingsrecht 2004, Kamerstukken II 2009/10, , nr. 32. R.A.A. Duk, Welke toekomst heeft de medezeggenschap?, TRA 2010/2. 45 SER-Advies, Aanpassing van de Wet op de ondernemingsraden, 2003/12, p Kamerstukken II 2009/10, , nr. 32, p Kamerstukken II 2009/10, , nr. 32, p Kamerstukken II 2011/12, , nr. 35, p. 2. Met uitzondering op het voorstel uit het kabinetsstandpunt met betrekking tot medezeggenschap in internationaal concernverband. 212 SDU UITGEVERS / NUMMER 5, JULI 2012 TIJDSCHRIFT ARBEIDSRECHTPRAKTIJK

6 DE JURIDISCHE HAKEN EN OGEN AAN DE ONDERNEMINGSOVEREENKOMST Conclusie De wetgever beoogde met art. 32 lid 2 WOR een flexibele vormgeving van medezeggenschap te faciliteren. Uit de rechtspraak volgt mijns inziens dat er sprake is van een ruime interpretatie van art. 32 lid 2 WOR. De vraag die gesteld kan worden, is of de rechtspraak niet te ver is doorgeschoten. Er kan immers al (te) snel namelijk soms onbedoeld sprake zijn van een ondernemingsovereenkomst voor onbepaalde tijd waar de ondernemer maar lastig van afkomt. De ondernemer kan zich hierdoor minder flexibel op gaan stellen jegens de OR. Nu flexibiliteit het sleutelwoord was bij de invoering van het huidige art. 32 lid 2 WOR, gaat deze ontwikkeling niet hand in hand met de doelstelling van de wetgever destijds. De rechtspraak dient zich ten aanzien van de reikwijdte van art. 32 lid 2 WOR daarom terughoudender op te stellen. Zoals de wetgever reeds benadrukte bij invoering van de ondernemingsovereenkomst zoals vastgelegd in het huidige art. 32 lid 2 WOR, is aanpassingsvermogen van belang voor het goed functioneren van ondernemingen. De aanzet die de wetgever in de WMW deed, was goed. Het standpunt van de wetgever uit 2009 en het feit dat hieraan recentelijk geen nadere invulling is gegeven, laat echter zien dat de huidige wetgever weinig trek heeft de WOR aan te passen en hierdoor te actualiseren. Mede gelet op de juridische haken en ogen aan de ondernemingsovereenkomst is dit echter wel gewenst. Over de auteur Mr. A. Briejer is juridisch medewerker bij AKD. TIJDSCHRIFT ARBEIDSRECHTPRAKTIJK NUMMER 5, JULI 2012 / SDU UITGEVERS 213

OR & Arbeidsvoorwaarden. Actueel. Actueel. mr. Bruno van Els 12 december 2017

OR & Arbeidsvoorwaarden. Actueel. Actueel. mr. Bruno van Els 12 december 2017 OR & Arbeidsvoorwaarden mr. Bruno van Els 12 december 2017 Actueel Koppen uit (sociale) media: OR.net april 2017: Jumbo stopt cao en regelt arbeidsvoorwaarden met COR OR.net 2016: Ondernemingsraden gaan

Nadere informatie

Arbeidsvoorwaarden De OR als (goed) alternatief voor de vakbond?

Arbeidsvoorwaarden De OR als (goed) alternatief voor de vakbond? Arbeidsvoorwaarden De OR als (goed) alternatief voor de vakbond? mr. J.L. (Janka) Sintemaartensdijk 13 december 2018 1 2 Arbeidsvoorwaarden Primair, secundair of tertiair?? 3 1 Partijen Werkgevers Werknemers

Nadere informatie

Arbeidsrecht Hoorcollege 2, 19 september 2016

Arbeidsrecht Hoorcollege 2, 19 september 2016 Arbeidsrecht Hoorcollege 2, 19 september 2016 Instanties bij de regulering van de arbeidsovereenkomst Er zijn verschillende instanties bij de regulering van de arbeidsovereenkomst betrokken, zoals de caopartijen

Nadere informatie

Kennedy Van der Laan. Geachte heer, mevrouw,

Kennedy Van der Laan. Geachte heer, mevrouw, Memo Kennedy Van der Laan aan Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen van Chris Nekeman en Inge de Laat inzake NVZ / advies WOR datum 29 september 2014 referentie 15123/CNE/cza/ 1340988/0.6 Geachte heer,

Nadere informatie

SAMENVATTING Geschil met betrekking tot het taakbelastingsbeleid van de opleiding; HBO

SAMENVATTING Geschil met betrekking tot het taakbelastingsbeleid van de opleiding; HBO SAMENVATTING 105154 - Geschil met betrekking tot het taakbelastingsbeleid van de opleiding; HBO Het taakbelastingsbeleid van de opleiding is van toepassing op de personeelsleden en heeft gevolgen voor

Nadere informatie

Het medezeggenschapsreglement mag het aantal aaneengesloten zittingsperiodes in de MR niet beperken. UITSPRAAK

Het medezeggenschapsreglement mag het aantal aaneengesloten zittingsperiodes in de MR niet beperken. UITSPRAAK 107381 Het medezeggenschapsreglement mag het aantal aaneengesloten zittingsperiodes in de MR niet beperken. in het geding tussen: UITSPRAAK de medezeggenschapsraad van A, gevestigd te G, H en J, verzoeker,

Nadere informatie

Webinar Medezeggenschap 13 april 2015. Van Doorne Marjolijn Lips & Steven Sterk

Webinar Medezeggenschap 13 april 2015. Van Doorne Marjolijn Lips & Steven Sterk Webinar Medezeggenschap 13 april 2015 Van Doorne Marjolijn Lips & Steven Sterk Wanneer instellen OR? Artikel 2 WOR: Ondernemer Die een onderneming in stand houdt Met in de regel ten minste 50 werkzame

Nadere informatie

ondernemingsovereenkomst. In

ondernemingsovereenkomst. In Overgang van de mr. J.P. Wiewel 1 1. Inleiding Op grond van art. 32 Wet op de Ondernemingsraden (hierna: WOR) kan een onderneming met zijn ondernemingsraad een sluiten. Deze kan in verschillende soorten

Nadere informatie

Doorn en Keizer. Actualiteiten pensioen. Jeroen Los. 19 mei 2015

Doorn en Keizer. Actualiteiten pensioen. Jeroen Los. 19 mei 2015 Doorn en Keizer Actualiteiten pensioen 19 mei 2015 Jeroen Los 1 Programma pensioenactualiteiten OR en pensioen Pensioenontslag vóór en na WWZ Waar is pensioen ondergebracht? >90% werknemers heeft een pensioenovereenkomst

Nadere informatie

Bedrijfscommissiekamer voor de Overheid voor Lagere Publiekrechtelijke Lichamen

Bedrijfscommissiekamer voor de Overheid voor Lagere Publiekrechtelijke Lichamen Bedrijfscommissiekamer voor de Overheid voor Lagere Publiekrechtelijke Lichamen ADVIES Rolnummer: LPL 98.040 DE BEDRIJFSCOMMISSIEKAMER VOOR DE OVERHEID VOOR LAGERE PUBLIEKRECHTELIJKE LICHAMEN, ADVISERENDE

Nadere informatie

de Centrale medezeggenschapsraad van A, gevestigd te B, verzoeker, hierna te noemen de CMR gemachtigde: mr. J.L.J.E. Koster

de Centrale medezeggenschapsraad van A, gevestigd te B, verzoeker, hierna te noemen de CMR gemachtigde: mr. J.L.J.E. Koster 103530 S AMENV ATTING Interpretatiegeschil functiebouwwerk art. 10-24 WHW. HBO Partijen verschillen van mening over de bevoegdheid van de CMR-P ten aanzien van het aanbrengen van wijzigingen aan het functiebouwwerk.

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Maklu 7

Inhoudsopgave. Maklu 7 Inhoudsopgave Voorwoord... 5 Inhoudsopgave...7 Afkortingen...13 Hoofdstuk 1 Inleiding...15 1.1 Inleiding...15 1.2 Geschiedenis WOR...15 1.3 Spilbegrippen WOR... 17 1.3.1 Onderneming... 17 1.3.2 Ondernemer...

Nadere informatie

PREPACK Hoe werkt het (wel)?

PREPACK Hoe werkt het (wel)? PREPACK Hoe werkt het (wel)? Job van der Pijl Vereniging voor Arbeidsrecht 26 november 2016 Insolventierecht vs Arbeidsrecht Dit zie ik ongeveer als ik spreek voor een zaal vol met collega s uit de insolventierechtpraktijk:

Nadere informatie

De vaststellingsovereenkomst. Prof. mr dr Edwin van Wechem

De vaststellingsovereenkomst. Prof. mr dr Edwin van Wechem De vaststellingsovereenkomst Prof. mr dr Edwin van Wechem Wat is een vaststellingsovereenkomst? Artikel 7:900 BW Bij een vaststellingsovereenkomst binden partijen, ter beëindiging of ter voorkoming van

Nadere informatie

Tilburg University. De ondernemingsovereenkomst, een overzicht van Drongelen, Harry; van den Eijnden, C.P.

Tilburg University. De ondernemingsovereenkomst, een overzicht van Drongelen, Harry; van den Eijnden, C.P. Tilburg University De ondernemingsovereenkomst, een overzicht van Drongelen, Harry; van den Eijnden, C.P. Published in: PS documenta : documentatie periodiek sociale verzekering, sociale voorzieningen

Nadere informatie

Scoren met medezeggenschap. 18 mei 2017 Joost van Mierlo

Scoren met medezeggenschap. 18 mei 2017 Joost van Mierlo Scoren met medezeggenschap 18 mei 2017 Joost van Mierlo De spelregels Onderwerpen: - inrichting medezeggenschap - artikel 24 WOR - artikel 25 WOR: - informatie en wezenlijke invloed - gefaseerde besluitvorming

Nadere informatie

Bedrijfscommissiekamer voor de Overheid voor Rijk en Politie

Bedrijfscommissiekamer voor de Overheid voor Rijk en Politie Bedrijfscommissiekamer voor de Overheid voor Rijk en Politie ADVIES Rolnummer: RP98.038 DE BEDRIJFSCOMMISSIEKAMER VOOR RIJK EN POLITIE, ADVISERENDE NAAR AANLEIDING VAN EEN VERZOEK OM BEMIDDELING INZAKE

Nadere informatie

Nieuwsbrief van het Expertisecentrum Pensioenrecht van de Vrije Universiteit Amsterdam ter ondersteuning van de Leergang Pensioenrecht.

Nieuwsbrief van het Expertisecentrum Pensioenrecht van de Vrije Universiteit Amsterdam ter ondersteuning van de Leergang Pensioenrecht. Nieuwsbrief van het Expertisecentrum Pensioenrecht van de Vrije Universiteit Amsterdam ter ondersteuning van de Leergang Pensioenrecht. Editie 2013/9 Kamervragen Instemmingsrecht Ondernemingsraad bij PPI

Nadere informatie

N.V. Univé Schade, gevestigd te Assen, hierna te noemen Aangeslotene.

N.V. Univé Schade, gevestigd te Assen, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-233 d.d. 6 juni 2014 (mr. A.W.H. Vink, voorzitter en mevrouw mr. I.M.L. Venker, secretaris) Samenvatting Consument en Aangeslotene hebben

Nadere informatie

Datum 2 mei 2013 Betreft Kamervragen van het lid Omtzigt (CDA) over medezeggenschap bij PPI

Datum 2 mei 2013 Betreft Kamervragen van het lid Omtzigt (CDA) over medezeggenschap bij PPI > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4

Nadere informatie

UITSPRAAK. het bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen het bevoegd gezag

UITSPRAAK. het bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen het bevoegd gezag De MR en heeft over een voorgenomen nieuwbouw op lokatie K. positief advies afgegeven. Nadat het advies was uitgebracht, is het bevoegd gezag teruggekomen op dit voorgenomen besluit. Het terugkomen op

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 31 127 Wijziging van de Wet werk en bijstand in verband met aanpassing van de groep met recht op bijstand bij langer verblijf buiten Nederland

Nadere informatie

Het wijzigen van een pensioenregeling; stand van zaken

Het wijzigen van een pensioenregeling; stand van zaken Het wijzigen van een pensioenregeling; stand van zaken Bij een werkgever kan om diverse redenen de behoefte ontstaan om de met zijn werknemers overeengekomen pensioenregeling te wijzigen. De vraag die

Nadere informatie

HOOFDSTUK 1 De raadpleging van de ondernemingsraad en vakorganisaties /5 L.G. Verburg

HOOFDSTUK 1 De raadpleging van de ondernemingsraad en vakorganisaties /5 L.G. Verburg INHOUDSOPGAVE Woord vooraf /V Lijst van afkortingen / XIII Inleiding /1 L.G. Verburg en R.M. Beltzer HOOFDSTUK 1 De raadpleging van de ondernemingsraad en vakorganisaties /5 L.G. Verburg 1.1 Inleiding

Nadere informatie

UITSPRAAK. het College van Bestuur van B, gevestigd te G, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mevrouw mr. G.M.

UITSPRAAK. het College van Bestuur van B, gevestigd te G, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mevrouw mr. G.M. 106879 - Uitspraak voor zover er nog een ontslagbesluit zou zijn: het ontslag wegens arbeidsongeschiktheid kan niet in stand blijven, omdat herstel binnen 26 weken na het ontslagbesluit niet uitgesloten

Nadere informatie

OR en PENSIOEN. Edwin Schop 16 november 2016, Vereniging voor Pensioenrecht

OR en PENSIOEN. Edwin Schop 16 november 2016, Vereniging voor Pensioenrecht OR en PENSIOEN Edwin Schop 16 november 2016, Vereniging voor Pensioenrecht Wij hebben instemmingsrecht over de uitvoeringsovereenkomst Denk het niet. Ondernemer OR Wij hebben adviesrecht over de uitvoeringsovereenkomst

Nadere informatie

UITSPRAAK. de deelmedezeggenschapsraad van het A te B, verzoeker, hierna te noemen de DMR gemachtigde: mevrouw mr. J.M.M. Janssen

UITSPRAAK. de deelmedezeggenschapsraad van het A te B, verzoeker, hierna te noemen de DMR gemachtigde: mevrouw mr. J.M.M. Janssen Landelijke Commissie voor Geschillen Wms 107855 - Het bevoegd gezag heeft ten onrechte besluiten tot vaststelling van de lessentabel en invoering van een mavo/havo brugklas niet ter instemming aan de DMR

Nadere informatie

Afspraken tussen ondernemer en OR

Afspraken tussen ondernemer en OR Bijlage B Afspraken tussen ondernemer en OR Algemeen Afspraken tussen ondernemer en OR (GOR en COR daaronder ook begrepen) kunnen op verschillende manieren gestalte krijgen. Ze kunnen mondeling worden

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2013 2014 33 818 Wijziging van verschillende wetten in verband met de hervorming van het ontslagrecht, wijziging van de rechtspositie van flexwerkers en

Nadere informatie

Actualiteiten Medezeggenschap

Actualiteiten Medezeggenschap #trainiac Actualiteiten Medezeggenschap 17 februari 2014, Den Haag Over Trainiac Training & Advies 2008 Maatwerk Onafhankelijk Specialisten in medezeggenschap Nieuws Facts Wijzigingen WOR: Geen kopie van

Nadere informatie

Nieuwsbrief juli 2013

Nieuwsbrief juli 2013 Nieuwsbrief juli 2013 Inhoud: Concurrentiebeding: geldigheid en uitleg Finale kwijting en fraude: valt het er wel of niet onder? Loonbetaling: wijzigen en stopzetten Oproepkrachten Wijziging Wet op de

Nadere informatie

UITSPRAAK. de Ondersteuningsplanraad van de Stichting A te F, verzoeker, hierna te noemen de OPR gemachtigde: de heer mr. W.H.

UITSPRAAK. de Ondersteuningsplanraad van de Stichting A te F, verzoeker, hierna te noemen de OPR gemachtigde: de heer mr. W.H. 107862 18.01 Instemmingsgeschil en nalevingsgeschil. De OPR heeft geen instemmingsrecht op een wijziging van de rechtsvorm van het samenwerkingsverband. Het verzoek tot naleving is afgewezen. in het geding

Nadere informatie

Kluwer Online Research Bedrijfsjuridische berichten Verruiming van de zorgplicht en werkgeversaansprakelijkheid

Kluwer Online Research Bedrijfsjuridische berichten Verruiming van de zorgplicht en werkgeversaansprakelijkheid Bedrijfsjuridische berichten Verruiming van de zorgplicht en werkgeversaansprakelijkheid Auteur: Mr. T.L.C.W. Noordoven[1] Hoge Raad 23 maart 2012, JAR 2012/110 1.Inleiding Maakt het vanuit het oogpunt

Nadere informatie

Verplichte deelneming directeur in pensioenfonds PGGM

Verplichte deelneming directeur in pensioenfonds PGGM Verplichte deelneming directeur in pensioenfonds PGGM Mr. Z. Kasim 1 HR 13 juli 2007, nr. C05/331, LJN BA231 Verplichte deelneming pensioenfonds, criteria arbeidsovereenkomst BW artikel 7: 610, artikel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 25-07-2007 Datum publicatie 31-07-2007 Zaaknummer 0600466 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

Bedrijfscommissiekamer voor de Overheid voor Rijk en Politie

Bedrijfscommissiekamer voor de Overheid voor Rijk en Politie Bedrijfscommissiekamer voor de Overheid voor Rijk en Politie Advies Rolnummer: RP 083 DE BEDRIJFSCOMMISSIEKAMER VOOR RIJK EN POLITIE, ADVISERENDE NAAR AANLEIDING VAN EEN VERZOEK OM BEMIDDELING EN ADVIES

Nadere informatie

De Rol van de Ondernemingsraad bij Pensioen. 1. Wettelijke bevoegdheid

De Rol van de Ondernemingsraad bij Pensioen. 1. Wettelijke bevoegdheid De Rol van de Ondernemingsraad bij Pensioen Wat zijn de rechten ( en plichten?) van de Ondernemingsraad als het om het pensioendossier gaat? Zodra het gaat om de collectieve pensioenregeling dan heeft

Nadere informatie

Organisatiewijziging. Wat betekent dit voor uw personeel? 22 november 2018 / Dymphy Schuurman & Sylvia Witkamp

Organisatiewijziging. Wat betekent dit voor uw personeel? 22 november 2018 / Dymphy Schuurman & Sylvia Witkamp Organisatiewijziging Wat betekent dit voor uw personeel? 22 november 2018 / Dymphy Schuurman & Sylvia Witkamp Programma Organisatiewijziging: - rol van de ondernemingsraad - rol van de vakorganisaties

Nadere informatie

2 Medezeggenschap inzake pensioenregelingen: stand van zaken

2 Medezeggenschap inzake pensioenregelingen: stand van zaken MEDEZEGGENSCHAP INZAKE PENSIOENREGELINGEN: STAND VAN ZAKEN 2 Medezeggenschap inzake pensioenregelingen: stand van zaken Dit hoofdstuk beschrijft de aanloop naar het huidige artikel 27 WOR (paragraaf 2.1)

Nadere informatie

afspraken die in het Najaarsoverleg 2008 zijn gemaakt. Volstaan wordt dan ook met hiernaar te verwijzen.

afspraken die in het Najaarsoverleg 2008 zijn gemaakt. Volstaan wordt dan ook met hiernaar te verwijzen. Reactie op de brief van de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) inzake het wetsvoorstel tot wijziging van Boek 7, titel 10, van het Burgerlijk Wetboek in verband met het limiteren van de hoogte van de

Nadere informatie

SAMENVATTING. het College van Bestuur van het E, gevestigd te E, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr.

SAMENVATTING. het College van Bestuur van het E, gevestigd te E, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. SAMENVATTING 105464 - Beroep tegen beëindiging verlengd tijdelijk dienstverband; De werknemer heeft bij de werkgever vier tijdelijke dienstverbanden gehad. Tussen het tweede en derde dienstverband zat

Nadere informatie

Goede medezeggenschap en samenwerking OR en vakbonden

Goede medezeggenschap en samenwerking OR en vakbonden Goede medezeggenschap en samenwerking OR en vakbonden Versterking samenwerking OR en vakbonden Om de dialoog en samenwerking tussen vakbonden, vak- en beroepsorganisaties en OR en te versterken komen FNV,

Nadere informatie

DE OPZEGGING VAN DUUROVEREENKOMSTEN VOOR ONBEPAALDE TIJD

DE OPZEGGING VAN DUUROVEREENKOMSTEN VOOR ONBEPAALDE TIJD DE OPZEGGING VAN DUUROVEREENKOMSTEN VOOR ONBEPAALDE TIJD Aruba, 8 februari 2018 1. INLEIDING Op 2 februari 2018 heeft de Hoge Raad der Nederlanden een belangrijk arrest gewezen over de vraag of, en zo

Nadere informatie

OR-SYLLABUS. Praktische handleiding voor (aspirant) ondernemingsraadleden

OR-SYLLABUS. Praktische handleiding voor (aspirant) ondernemingsraadleden OR-SYLLABUS Praktische handleiding voor (aspirant) ondernemingsraadleden Voorwoord Met deze syllabus willen we je graag ter introductie een handreiking bieden om wegwijs te raken in de regelgeving over

Nadere informatie

De wettelijke regeling van de pvt

De wettelijke regeling van de pvt 3 De wettelijke regeling van de pvt De wettelijke regels over rechten, verplichtingen, faciliteiten en bevoegdheden van de pvt in de WOR zijn ingewikkeld. Dat komt omdat in de WOR alleen de taken en bevoegdheden

Nadere informatie

Totstandkomingsgeschiedenis Fusiegedragsregels

Totstandkomingsgeschiedenis Fusiegedragsregels 1 Inleiding 1.1 Algemeen Het SER-besluit Fusiegedragsregels is op 15 mei 1970 door de Sociaal-Economische Raad ( SER ) vastgesteld (inwerkingtreding op 19 juni 1970). De fusiegedragsregels zijn laatstelijk

Nadere informatie

1 INLEIDING 1 L.C.J. Sprengers en G.W. van der Voet

1 INLEIDING 1 L.C.J. Sprengers en G.W. van der Voet Inhoudsopgave 1 INLEIDING 1 L.C.J. Sprengers en G.W. van der Voet Bijdragen vanuit Werkgroep CAO-recht 2 VAN PAKKETVERGELIJKING, AFWIJKINGEN VAN DRIEKWARTDWINGEND RECHT, TOELATING TOT CAO-OVERLEG EN VOORAL

Nadere informatie

meest gestelde vragen over De Proeftijd De Gier Stam &

meest gestelde vragen over De Proeftijd De Gier Stam & meest gestelde vragen over De Proeftijd De Gier Stam & De 10 meest gestelde vragen over De Proeftijd De Gier Stam & Colofon De Gier Stam & Advocaten Lucasbolwerk 6 Postbus 815 3500 AV UTRECHT t: (030)

Nadere informatie

OR en geheimhouding COMMISSIE BEVORDERING MEDEZEGGENSCHAP. SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD Bezuidenhoutseweg 60 Postbus LK Den Haag

OR en geheimhouding COMMISSIE BEVORDERING MEDEZEGGENSCHAP. SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD Bezuidenhoutseweg 60 Postbus LK Den Haag COMMISSIE BEVORDERING MEDEZEGGENSCHAP OR en geheimhouding SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD Bezuidenhoutseweg 60 Postbus 90405 2509 LK Den Haag T 070 3499 499 E communicatie@ser.nl www.ser.nl Oktober 2014, Sociaal-Economische

Nadere informatie

Uitspraak Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden

Uitspraak Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden Uitspraak Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden Uitspraaknr. : 09-02 Datum : 24 juni 2009 Partijen : (de zorgaanbieder), vertegenwoordigd door de secretaris van de raad van bestuur, de heer (naam),

Nadere informatie

Wijzigingen per 1 juli 2015: van ketenregeling, ontslagrecht, WW en overige

Wijzigingen per 1 juli 2015: van ketenregeling, ontslagrecht, WW en overige Wet werk en zekerheid: Wijzigingen per 1 juli 2015: van ketenregeling, ontslagrecht, WW en overige Door Mr. Patrice Hoogeveen Inleiding Met datum d.d. 10 juni 2014 heeft de Eerste Kamer het wetsvoorstel

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 29 945 Vaststelling van regels voor overgangs- en invoeringsrecht voor de totstandkoming van de Wet medezeggenschap werknemers (Invoeringswet Wet

Nadere informatie

Naam: Evelijn Plantenberg Studentnummer: 10194282 Begeleider: mevr. mr. I. Zaal Master Arbeidsrecht. De rol van de vakbond bij het cao overleg

Naam: Evelijn Plantenberg Studentnummer: 10194282 Begeleider: mevr. mr. I. Zaal Master Arbeidsrecht. De rol van de vakbond bij het cao overleg Naam: Evelijn Plantenberg Studentnummer: 10194282 Begeleider: mevr. mr. I. Zaal Master Arbeidsrecht De rol van de vakbond bij het cao overleg 1 Voorwoord Voor u ligt de scriptie De rol van de vakbond bij

Nadere informatie

Analyse proceskansen. Geachte heer R

Analyse proceskansen. Geachte heer R te Per e-mail Ministerie van Financiën uw ref. - inzake Analyse proceskansen 10 juli 2015 Geachte heer R 1 Inleiding 1.1 Vandaag, op 10 juli 2015, heeft de tweede aandeelhoudersvergadering van de N.V.

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2017:73. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Inhoudsindicatie

ECLI:NL:CRVB:2017:73. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Inhoudsindicatie ECLI:NL:CRVB:2017:73 Instantie Datum uitspraak 04-01-2017 Datum publicatie 13-01-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 16/1380 WSF Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

5 Samenvatting met visie en aanbevelingen van de raad

5 Samenvatting met visie en aanbevelingen van de raad SAMENVATTING MET VISIE EN AANBEVELINGEN VAN DE RAAD 5 Samenvatting met visie en aanbevelingen van de raad Dit hoofdstuk bevat een korte samenvatting van het advies. Daarin zijn ook de visie van de raad

Nadere informatie

Bedrijfscommissiekamer voor de Overheid voor Rijk en Politie

Bedrijfscommissiekamer voor de Overheid voor Rijk en Politie Bedrijfscommissiekamer voor de Overheid voor Rijk en Politie Rolnummer: RP98.041 DE BEDRIJFSCOMMISSIEKAMER VOOR RIJK EN POLITIE, ADVISERENDE NAAR AANLEIDING VAN EEN VERZOEK OM BEMIDDELING INZAKE EEN GESCHIL

Nadere informatie

Bedrijfscommissiekamer voor de Overheid voor Lagere Publiekrechtelijke Lichamen

Bedrijfscommissiekamer voor de Overheid voor Lagere Publiekrechtelijke Lichamen Bedrijfscommissiekamer voor de Overheid voor Lagere Publiekrechtelijke Lichamen ADVIES Rolnummer: LPL 99.057 DE BEDRIJFSCOMMISSIEKAMER VOOR DE OVERHEID VOOR LAGERE PUBLIEKRECHTELIJKE LICHAMEN, ADVISERENDE

Nadere informatie

Medezeggenschap DOOR MR. MINKE M. KROON

Medezeggenschap DOOR MR. MINKE M. KROON Medezeggenschap DOOR MR. MINKE M. KROON Inleiding Een ondernemer, de Stichting Bieb, bestaande uit 4 bibliotheken met ongeveer 70 werknemers, was voor een groot deel afhankelijk van subsidies. Als de Stichting

Nadere informatie

Nieuwsbrief oktober 2014: Overgang naar de werkkostenregeling

Nieuwsbrief oktober 2014: Overgang naar de werkkostenregeling Nieuwsbrief oktober 2014: Overgang naar de werkkostenregeling Werkgevers kunnen nu nog kiezen of ze gebruik willen maken van de werkkostenregeling. Vanaf 1 januari 2015 zijn alle werkgevers echter verplicht

Nadere informatie

Datum 10 juni 2014 Betreft Behandeling WWZ, schriftelijke reactie op voorstel VAAN d.d. 2 juni 2014

Datum 10 juni 2014 Betreft Behandeling WWZ, schriftelijke reactie op voorstel VAAN d.d. 2 juni 2014 > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 22 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22 Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 T

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2018:484. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 17/01642

ECLI:NL:HR:2018:484. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 17/01642 ECLI:NL:HR:2018:484 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 30-03-2018 Datum publicatie 30-03-2018 Zaaknummer 17/01642 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2018:46

Nadere informatie

Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad. 6 oktober 2017 U Lbr. 17/056 (070)

Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad. 6 oktober 2017 U Lbr. 17/056 (070) Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad Datum 6 oktober 2017 Ons kenmerk TAZ/U201700669 Lbr. 17/056 Telefoon (070) 373 8839 Bijlage(n) - Onderwerp Statutenwijziging inzake vaststelling arbeidsvoorwaarden

Nadere informatie

SAMENVATTING UITSPRAAK. A, B, C, D, E, F, G, werknemers van ROC H, gevestigd te I, verzoekers, hierna te noemen de werknemers gemachtigde: de heer J

SAMENVATTING UITSPRAAK. A, B, C, D, E, F, G, werknemers van ROC H, gevestigd te I, verzoekers, hierna te noemen de werknemers gemachtigde: de heer J SAMENVATTING 106262 - Geschil over toepassing vakantieregeling werkgever; BVE Het geschil is in goed overleg tussen partijen aan de Commissie voorgelegd (N-7 cao bve). De werkgever heeft gaandeweg het

Nadere informatie

Bedrijfscommissiekamer voor de Overheid voor Lagere Publiekrechtelijke Lichamen

Bedrijfscommissiekamer voor de Overheid voor Lagere Publiekrechtelijke Lichamen de Overheid voor Lagere Publiekrechtelijke Lichamen Advies Rolnummer: LPL. 137 DE BEDRIJFSCOMMISSIEKAMER VOOR LAGERE PUBLIEKRECHTELIJKE LICHAMEN, ADVISERENDE NAAR AANLEIDING VAN EEN VERZOEK OM BEMIDDELING

Nadere informatie

Het MZ Jaaroverzicht Tilburg, 14 december 2018 Dr. mr. Steven F.H. Jellinghaus Mr. drs. Els Huisman

Het MZ Jaaroverzicht Tilburg, 14 december 2018 Dr. mr. Steven F.H. Jellinghaus Mr. drs. Els Huisman Het MZ Jaaroverzicht 2018 Tilburg, 14 december 2018 Dr. mr. Steven F.H. Jellinghaus Mr. drs. Els Huisman Wat gaan we behandelen Terugblik: beloningsverhouding rechtspraak Vooruitblik (niet behandelen)

Nadere informatie

Commissie van Beroep PO

Commissie van Beroep PO 106226 - Beroepen tegen vermindering betrekkingsomvang; SAMENVATTING Werknemers zijn bij de werkgever in vaste dienst met een betrekkingsomvang boven de normbetrekking van 1 wtf. Omdat de werkgever vele

Nadere informatie

Loondoorbetaling na 104 weken ziekte

Loondoorbetaling na 104 weken ziekte Loondoorbetaling na 104 weken ziekte Brief minister Donner Datum 2 februari 2010 Bij brief van 2 juli jl. heeft u gereageerd op mijn brief van 19 december 2008. Uw reactie heeft u inmiddels ook bij brief

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2016:717

ECLI:NL:RBMNE:2016:717 ECLI:NL:RBMNE:2016:717 Instantie Datum uitspraak 12-02-2016 Datum publicatie 15-02-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland 4640251 UE VERZ 15-585

Nadere informatie

OR Spring. Meer invloed op pensioenen dankzij vernieuwd instemmingsrecht

OR Spring. Meer invloed op pensioenen dankzij vernieuwd instemmingsrecht OR Spring Meer invloed op pensioenen dankzij vernieuwd instemmingsrecht Uw docenten Ernst van Win Monica Swalef Agenda Uitbreiding instemmingsrecht Vastlegging Informatie Procedure Beroepsmogelijkheden

Nadere informatie

Het belang van de werknemer om ouderschapsverlof op te nemen en het zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang van de werkgever

Het belang van de werknemer om ouderschapsverlof op te nemen en het zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang van de werkgever Het belang van de werknemer om ouderschapsverlof op te nemen en het zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang van de werkgever Mw. Mr. A.A. Stekelenburg Een verzoek van werknemers om ouderschapsverlof op te

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2016:1678

ECLI:NL:RBAMS:2016:1678 ECLI:NL:RBAMS:2016:1678 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 24-03-2016 Datum publicatie 29-03-2016 Zaaknummer KK EXPL 16-200 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

in het geschil tussen: de medezeggenschapsraad van het A College te B, verzoeker, hierna te noemen de MR gemachtigde: mr. E.J.M.

in het geschil tussen: de medezeggenschapsraad van het A College te B, verzoeker, hierna te noemen de MR gemachtigde: mr. E.J.M. S AMENV ATTING 08.023 / 104010 Interpretatiegeschil VO - artikel 4 lid 3, artikel 21 lid 2 en artikel 2 jo 11 onder h WMS m.b.t. de medezeggenschapsstructuur, de procedure van vaststelling van medezeggenschapsdocumenten,

Nadere informatie

Brief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. heb ik aan uw Kamer toegezegd in een Algemeen Overleg op 24 september 2014.

Brief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. heb ik aan uw Kamer toegezegd in een Algemeen Overleg op 24 september 2014. 33695 Faillissementsrecht Nr. 9 Brief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 26 augustus 2015 Bijgaand bied ik u het onderzoek

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 03-06-2008 Datum publicatie 12-02-2009 Zaaknummer 104.003.290 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

AANBEVELINGEN ten aanzien van de schikking ter zitting in Wwz-zaken (en pro forma ontbinding) en de proceskostenveroordeling in Wwz-zaken

AANBEVELINGEN ten aanzien van de schikking ter zitting in Wwz-zaken (en pro forma ontbinding) en de proceskostenveroordeling in Wwz-zaken AANBEVELINGEN ten aanzien van de schikking ter zitting in Wwz-zaken (en pro forma ontbinding) en de proceskostenveroordeling in Wwz-zaken INLEIDING In de plenaire vergadering van het Landelijk overleg

Nadere informatie

De cao kent een gelaagde structuur van arbeidsvoorwaardenvorming. Zo valt in de (algemeen verbindend verklaarde) cao 2007-2010 te lezen:

De cao kent een gelaagde structuur van arbeidsvoorwaardenvorming. Zo valt in de (algemeen verbindend verklaarde) cao 2007-2010 te lezen: AR Updates annotaties AR_2014_0319 commentaar op Gerechtshof Amsterdam 04-03-2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:646, (FNV Kunsten Informatie en Media en de ondernemingsraad Rotatiedrukkerij Voorburgwal/Telegraaf

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2007:AZ6321

ECLI:NL:RBUTR:2007:AZ6321 ECLI:NL:RBUTR:2007:AZ6321 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 10-01-2007 Datum publicatie 17-01-2007 Zaaknummer 222545 / KG ZA 06-1184 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over het College van procureurs-generaal te Den Haag. Datum: 25 februari 2014. Rapportnummer: 2014/010

Rapport. Rapport over een klacht over het College van procureurs-generaal te Den Haag. Datum: 25 februari 2014. Rapportnummer: 2014/010 Rapport Rapport over een klacht over het College van procureurs-generaal te Den Haag. Datum: 25 februari 2014 Rapportnummer: 2014/010 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het College van procureurs-generaal

Nadere informatie

Artikel 9 Herplaatsing

Artikel 9 Herplaatsing Artikel 9 Herplaatsing 1. Bij de beoordeling of binnen de onderneming van de werkgever een passende functie beschikbaar is voor een werknemer die voor ontslag in aanmerking komt, worden arbeidsplaatsen

Nadere informatie

Reorganiseren doe je zo

Reorganiseren doe je zo Reorganiseren doe je zo mr. J.L. (Janka) Sintemaartensdijk 7 juni 2018 Uniface-beschikking (OK 10 oktober 2017) Overdracht aandelen Uniface (zeggenschap, art. 25 lid 1 sub a WOR) 26 April 2017: Signing

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2005:AS5953

ECLI:NL:HR:2005:AS5953 ECLI:NL:HR:2005:AS5953 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 20-05-2005 Datum publicatie 20-05-2005 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie R04/042HR (OK111) Conclusie:

Nadere informatie

ANONIEM BINDEND ADVIES

ANONIEM BINDEND ADVIES ANONIEM BINDEND ADVIES Partijen : A te B, tegen C en E beiden te D Zaak : Farmaceutische zorg; Cialis Zaaknummer : 2009.02640 Zittingsdatum : 9 juni 2010 1/6 Geschillencommissie Zorgverzekeringen (prof.

Nadere informatie

De wenselijkheid van een herformulering van art. 27 lid 3 WOR

De wenselijkheid van een herformulering van art. 27 lid 3 WOR De wenselijkheid van een herformulering van art. 27 lid 3 WOR Naam student: Kiki Aerts Administratienummer: 626809 Naam scriptiebegeleider: Mr. dr. J. van Drongelen Afstudeerrichting: Master Rechtsgeleerdheid,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDOR:2010:BO7430

ECLI:NL:RBDOR:2010:BO7430 ECLI:NL:RBDOR:2010:BO7430 Instantie Rechtbank Dordrecht Datum uitspraak 29-11-2010 Datum publicatie 15-12-2010 Zaaknummer 10/1272 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

8. Beleid ten aanzien van kapsalon; wijziging tarieven kapsalon; artikel 3 lid 1 onder l WMCZ. Vervangend instemming LCV artikel 4 WMCZ.

8. Beleid ten aanzien van kapsalon; wijziging tarieven kapsalon; artikel 3 lid 1 onder l WMCZ. Vervangend instemming LCV artikel 4 WMCZ. Een advies van de cliëntenraad wordt geacht in beginsel alleen betrekking te hebben op het (de) onderwerp(en) die nadrukkelijk in de adviesaanvraag staat (staan) vermeld. De Wet op de Ondernemingsraden

Nadere informatie

SAMENVATTING. 104176 - Instemmingsgeschil VO - artikel 12 lid 1 onder o WMS (regeling aanstellingsbeleid)

SAMENVATTING. 104176 - Instemmingsgeschil VO - artikel 12 lid 1 onder o WMS (regeling aanstellingsbeleid) SAMENVATTING 104176 - Instemmingsgeschil VO - artikel 12 lid 1 onder o WMS (regeling aanstellingsbeleid) De PMR heeft niet ingestemd met de voorgestelde benoemingsprocedure voor de schoolleiding omdat

Nadere informatie

ANONIEM BINDEND ADVIES

ANONIEM BINDEND ADVIES ANONIEM BINDEND ADVIES Partijen : A te B, tegen ASR Basis Ziektekostenverzekeringen N.V. en ASR Aanvullende Ziektekostenverzekeringen N.V., beide te Amersfoort Zaak : Paramedische zorg, fysiotherapie,

Nadere informatie

1 Het geding in feitelijke instanties

1 Het geding in feitelijke instanties Uitspraak 14 februari 2014 nr. 13/00475 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te s-gravenhage van 18 december 2012, nr. 12/00169,

Nadere informatie

Maatwerk bij het bepalen van de ontslagvolgorde: nu en na de WWZ

Maatwerk bij het bepalen van de ontslagvolgorde: nu en na de WWZ Maatwerk bij het bepalen van de ontslagvolgorde: nu en na de WWZ Vereniging voor Arbeidsrecht Bijeenkomst 22 mei 2014 René Hampsink & Marloes Diepenbach 1 Prak:jk behoe;e aan meer flexibiliteit Wijziging

Nadere informatie

inachtneming van het bepaalde in artikel 4 voorlegt aan de geschillencommissie.

inachtneming van het bepaalde in artikel 4 voorlegt aan de geschillencommissie. Geschillenreglement VViN Artikel 1 - Definities In dit reglement gelden de volgende definities: 1. Eiser: de partij die een verzoek tot beslechting als bedoeld in lid 7 van dit artikel met inachtneming

Nadere informatie

Medezeggenschap: OR en de gefaseerde besluitvorming

Medezeggenschap: OR en de gefaseerde besluitvorming Medezeggenschap: OR en de gefaseerde besluitvorming Scriptie in het kader van de Master Arbeidsrecht bij de Universiteit van Amsterdam Andreea Bercu Studentnummer 10054359 Begeleider: dhr. prof. mr. J.M.

Nadere informatie

het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. B.J. van Hees

het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. B.J. van Hees 106796 - Beroep tegen ontslag wegens opheffing van de betrekking gegrond omdat de werkgever een onjuiste afvloeiingssystematiek hanteert; BVE in het geding tussen: UITSPRAAK de heer A, wonende te B, appellant,

Nadere informatie

Over ontslagvergoeding: ontbinding of opzegging?

Over ontslagvergoeding: ontbinding of opzegging? Over ontslagvergoeding: ontbinding of opzegging? september 2009 mr J. Brouwer De auteur heeft grote zorgvuldigheid betracht in het weergeven van delen uit het geldende recht. Evenwel noch de auteur noch

Nadere informatie

REGLEMENT GEZAMENLIJKE VERGADERING VAN DE ONDERNEMINGSRAAD EN DE STUDENTENRAAD VAN DE TECHNISCHE UNIVERSITEIT DELFT

REGLEMENT GEZAMENLIJKE VERGADERING VAN DE ONDERNEMINGSRAAD EN DE STUDENTENRAAD VAN DE TECHNISCHE UNIVERSITEIT DELFT REGLEMENT GEZAMENLIJKE VERGADERING VAN DE ONDERNEMINGSRAAD EN DE STUDENTENRAAD VAN DE TECHNISCHE UNIVERSITEIT DELFT HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1.1 Begripsbepalingen In dit reglement wordt

Nadere informatie

COMMENTAAR OP HET WETSVOORSTEL BEVORDERING VAN MEDIATION IN HET BURGERLIJK RECHT VAN 25 APRIL 2013

COMMENTAAR OP HET WETSVOORSTEL BEVORDERING VAN MEDIATION IN HET BURGERLIJK RECHT VAN 25 APRIL 2013 COMMENTAAR OP HET WETSVOORSTEL BEVORDERING VAN MEDIATION IN HET BURGERLIJK RECHT VAN 25 APRIL 2013 9 MEI 2013 Herengracht 551 Contactpersoon: 1017 BW Amsterdam Ellen Soerjatin T 020 530 5200 E ellen.soerjatin@steklaw.com

Nadere informatie

Ambulancezorg Nederland, hierna te noemen de werkgeversvertegenwoordiging, enerzijds

Ambulancezorg Nederland, hierna te noemen de werkgeversvertegenwoordiging, enerzijds Advies over het verschil van mening tussen Ambulancezorg Nederland, hierna te noemen de werkgeversvertegenwoordiging, enerzijds en FNV (Zorg en Welzijn) en CNV (Zorg & Welzijn) anderzijds, hierna gezamenlijk

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2001 2002 Nr. 163b 27 469 Uitvoering van de Richtlijn 98/50/EG van de Raad van de Europese Unie van 29 juni 1998 tot wijziging van de Richtlijn 77/187/EEG

Nadere informatie

Beoordeling Bevindingen

Beoordeling Bevindingen Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) aan hem als advocaat een machtiging van zijn cliënt heeft gevraagd om stukken bij de IND te kunnen opvragen,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 182 Wijziging van de Pensioenwet en enige andere wetten in verband met versterking van het bestuur bij pensioenfondsen en enige andere wijzigingen

Nadere informatie