Snelstartgids , Rev CA September Rosemount 2130 verbeterde vloeistofniveauschakelaar met trilvork

Transcriptie

1 , Rev CA September 20 Rosemount 2 verbeterde vloeistofniveauschakelaar met trilvork

2 September 20 LET OP Deze installatiegids bevat beknopte richtlijnen voor de Rosemount 2. Er staan geen gedetailleerde instructies in voor configuratie, diagnostiek, onderhoud, probleemoplossing of installatie. Raadpleeg de naslaghandleiding van de Rosemount 2 ( ) voor verdere instructies. Deze handleidingen zijn op ook in digitale vorm beschikbaar. WAARSCHUWING Als u deze installatierichtlijnen niet opvolgt, kan ernstig of dodelijk letsel het gevolg zijn De Rosemount 2 is een vloeistof niveauschakelaar. Hij mag uitsluitend geïnstalleerd en aangesloten, gebruiksklaar gemaakt, gebruikt en onderhouden worden door daartoe opgeleid personeel dat daarbij alle geldende landelijke en plaatselijke voorschriften in acht neemt Zorg dat de bedrading geschikt is voor de elektrische stroom en dat de isolatie geschikt is voor de spanning, temperatuur en omgeving Gebruik de apparatuur uitsluitend volgens de specificaties. Als u dit niet doet, zal de apparatuur mogelijk minder bescherming bieden Vervanging door niet-erkende onderdelen kan veiligheidsrisico s opleveren en is onder geen beding toegestaan Explosies kunnen ernstig of dodelijk letsel veroorzaken Bij installatie van de 2 in een explosiegevaarlijke omgeving moeten de geldende plaatselijke, landelijke en internationale normen, voorschriften en procedures worden gevolgd. Raadpleeg de paragraaf Productcertificeringen voor eventuele beperkingen in verband met een veilige installatie Controleer of de bedrijfsatmosfeer van de 2 overeenstemt met de bijbehorende certificaten voor explosiegevaarlijke locaties De buitenkant kan heet zijn Wees voorzichtig om brandwonden te voorkomen Proceslekken kunnen ernstig of dodelijk letsel veroorzaken Monteer de procesaansluitingen en haal ze aan voordat u druk aanlegt Draai de procesaansluitingen niet los en verwijder ze niet terwijl de 2 in gebruik is Elektrische schokken kunnen ernstig of dodelijk letsel veroorzaken Als de vloeistofniveauschakelaar in een omgeving met hoge spanning wordt geïnstalleerd en er zich een storing of installatiefout voordoet, kan er hoge spanning op de draden en de aansluitklemmen staan Wees uitermate voorzichtig wanneer u de draden en aansluitklemmen aanraakt Zorg dat er geen stroom op de 2 staat bij het maken van aansluitingen 2

3 September 20 Snelstartgids Overzicht van de Rosemount 2 De Rosemount 2 is een vloeistofpuntniveauschakelaar. Dankzij de trilvorktechnologie is de 2 geschikt voor vrijwel alle vloeistoftoepassingen. Het ontwerp van de Rosemount 2 is gebaseerd het principe van een stemvork. Een piëzo-elektrisch kristal doet de vorken trillen met hun natuurlijke frequentie (~400 Hz). Deze frequentie wordt continu bewaakt op veranderingen. De frequentie van de trilvorksensor verandert afhankelijk van het medium waarin hij is ondergedompeld. Hoe dichter de vloeistof, hoe lager de frequentie. Bij gebruik voor een alarm voor laag niveau vloeit de vloeistof in de tank of buis langs de vork omlaag, waardoor de natuurlijke frequentie verandert. Dit wordt waargenomen door de elektronica en de uitgangstoestand verandert in droog. Als de 2-schakelaar wordt gebruikt voor een alarm voor hoog niveau, stijgt de vloeistof in de tank of de buis, waardoor deze vloeistof contact maakt met de vork en de uitgangstoestand verandert in nat. De 2 voert voortdurend diagnostische tests op de instrumenten uit voor zelfcontrole van de toestand van de vork en de sensor. Deze diagnostiek kan schade aan de vorken waarnemen, zoals corrosie, interne of externe schade aan de vorken en breken van de interne bedrading. In die gevallen gaat het hartslag -lampje met tussenpozen knipperen, gevolgd door veilig afhandelen van de elektrische belasting. De 2 is uitgerust met een hartslaglampje dat de bedrijfstoestand ervan aangeeft. Het lampje knippert als de uitgang van de schakelaar uit is en brandt onafgebroken bij aan.

4 September 20 Afbeelding. Onderdelen van de Rosemount 2 A B G H F E C D A. Direct Load, PLC/PNP, DPCO-relais, storings- en alarmrelais (2 x SPCO), NAMUR, of 8/6 ma-elektronica B. NEMA type 4X (IP66/67) behuizingen van aluminium of 6 SST C. Korte vork met verlengstukken van maximaal m (8 inch) Fast drip -ontwerp D. Nat materiaal van 6/6L SST, vaste legering C en legering C-276 of met ECTFE/PFA gecoat 6/6L SST E. Procesverbindingen: met schroefdraad, flens of hygiënisch F. Thermische buis van 6/6L SST (alleen 2***E) G. Magnetisch testpunt H. Twee kabel-/doorvoerbuisingangen 4

5 September 20 Snelstartgids Algemene overwegingen Wees uiterst voorzichtig bij de hantering van de Rosemount 2. Gebruik beide handen om de versies met verlengstukken of die voor extreme temperaturen te dragen. Niet beetpakken bij de vorken Breng onder geen enkel beding wijzigingen aan de 2 aan Afbeelding 2. Hanteren van de Rosemount 2 OK OK De 2 is verkrijgbaar in intrinsiek veilige of explosieveilige/drukvaste versies voor installaties in een gevaarlijke omgeving (zie pagina 22 voor goedkeuringen). Er zijn versies van de 2 voor gewone locaties, voor ongeclassificeerde, veilige omgevingen. Deze vloeistofniveauschakelaar is ontworpen voor installatie in open of gesloten tanks en buizen. Hij is weerbestendig en beschermd tegen stof, maar moet wel worden beschermd tegen overstroming (Afbeelding ). Uitvoering 2***E kan worden gebruikt bij extreme procestemperaturen van 70 tot 260 C ( 94 tot 500 F), en uitvoering 2***M bij procestemperaturen in het middelste bereik van 40 tot 80 C ( 40 tot 56 F). Afbeelding. Aandachtspunten met betrekking tot de omgeving OK OK Zorg dat er voldoende ruimte buiten de tank of leiding is. Voor het verwijderen van het behuizingsdeksel is een ruimte van ten minste mm nodig. Zorg altijd voor een goede afdichting door het deksel van de elektronicabehuizing zo te installeren dat metaal contact maakt met metaal. Gebruik O-ringen van Rosemount. 5

6 September 20 Zorg altijd dat de behuizing is geaard volgens de landelijke en plaatselijke wetgeving inzake elektriciteit. De effectiefste aardingsmethode is een directe verbinding met de aarde (massa) met minimale impedantie. Gebruik de aarde van de vork voor behuizingen met NPT-doorvoerbuisingangen. Aanbevelingen voor installatie Bij voorkeur niet installeren in de buurt van een vloeistof die de tank bij het vulpunt binnenkomt. Voorkom sterk spatten op de vorken. Door de vertraging te vergroten, helpt u onbedoeld schakelen verminderen. Installeer de 2 niet vlakbij warmtebronnen. Zorg dat de vorken niet in aanraking komen met de tankwand, de buiswand of de fittingen. Zorg voor voldoende afstand tussen afzettingen van het product op de tankwand en de vork Afbeelding 4. Voorkom afzetting van het product rondom de vorken OK Stap : Fysieke installatie. Installeer de 2 volgens de standaard installatieprocedures en zorg dat de vork correct wordt uitgelijnd met behulp van de uitlijningsinkeping of -groef (Afbeelding 6). 2. Gebruik steunen voor verlengde vorklengten van meer dan m (,2 ft) (Afbeelding 5). Zie naslaghandleiding voor de eisen voor GL-goedkeuring.. Sluit het deksel van de behuizing en haal het aan volgens de veiligheidsspecificaties. Zorg altijd voor een goede afdichting zodat metaal tegen metaal zit, maar draai de verbindingen niet te strak aan. 4. Isoleer de 2 met Rockwool-materiaal. Zie Afbeelding 7 voor de toleranties. 6

7 September 20 Snelstartgids Afbeelding 5. Benodigde steunen voor een verlengde vork (standaard) Max. m (,2 ft.) m (.2 ft) m (.2 ft) Max. m (.2 ft) m (.2 ft) m (.2 ft) 7

8 September 20 Afbeelding 6. Voorbeeldinstallaties Installatie 2 met schroefdraad A B C D D Installatie 2 met flens E A. PTFE voor NPT en BSPT (R) schroefdraad B. Pakking voor BSPP (G) schroefdraad C. Groef voor vorkuitlijning D. Uitsparing voor vorkuitlijning F. Uitsparing voor vorkuitlijning 8

9 September 20 Snelstartgids Afbeelding 7. Isolatie A A D OK B C Rosemount 2***E C C D Rosemount 2***M A. 0 mm (,9 inch) vrije ruimte rondom C. Rockwool B. 50 mm (5,9 inch) D. 55 mm (2, inch) 9

10 September 20 Stap 2: Elektrische installatie Controleer voor gebruik of er geschikte kabelwartels en afdichtpluggen zijn aangebracht, en of deze stevig zijn bevestigd. Isoleer de voeding voordat u de schakelaar aansluit of de elektronica verwijdert. De aansluitklem van de functionele aarde moet worden aangesloten op een extern aardingssysteem. Schakelcassette voor directe belasting (tweedraads, rood etiket) LOAD LINE 2 OPERATION MODE Dry On Mode Dry Wet Dry On Dry Wet Mode Seconds Delay Direct Load Switching WARNING Isolate Supply Before Removing = belasting uit = belasting aan R Zekering Fuse 2A(T) 2 A(T) R = externe belasting (moet zijn aangebracht) PE R = External load (must be fitted ) (aarde) (Ground) U = V~ (wisselspanning) (50/60 Hz) U = V ~ (ac) (50/60Hz) DPST I UIT < IOFF < 44mA ma I L L I L I = mA ma Opmerking: De IPK NeutralSpanning- voerend zijn nominale Live (inrush) getoonde waarden IPK Nul = 5 A, 40 ms (inschakelstroom) waarden; zie de U = V V... (gelijkspanning) (dc) naslaghandleiding IIOFF < 4 ma UIT < 4 ma voor I 0V L ma 0 V VV I L = ma de 2 voor alle IPK = 5 A, 40 ms (inrush) gegevens IPK = 5 A, 40 ms (inschakelstroom) Hoog niveau droog = AAN Hoog niveau nat = AAN Dry On Dry On Seconds Delay Seconds Delay II L U ΔU 2 2VV Zekering Fuse 2A(T) <4 ma I L IL Zekering Fuse 2A(T) I L U ΔU 2VV Zekering Fuse 22A(T) <4 ma IIL L Zekering Fuse 2A(T) 2 DPST DPST DPST DPST DPST DPST DPST DPST N L 00V V VV N L 00V V VV N L 00V V VV N L 00V V VV Lampje brandt continu Lampje knippert elke seconde Lampje brandt continu Lampje knippert elke seconde

11 September 20 Snelstartgids PNP/PLC-cassette (driedraads, geel etiket) OUT OPERATION MODE Dry On Mode Dry Wet Dry On Dry Wet Mode Seconds Delay PLC/PNP Isolate Supply Before Removing PE (Ground) (aarde) Fuse Zekering 2A(T) 2 A(T) VV O/P 00VV U = V... (gelijkspanning) U = V (dc) I < 4 ma I ma I L L I L (MAX) = ma IL (MAX) = ma IPK = 5 A, 40 ms (inschakelstroom) IPK U = 5 A, 40 ms (inrush) UIT (AAN) = U 2,5 V UOUT(ON) I = U V L (UIT) < 0 μa IL (OFF) < 0 A Opmerking: De getoonde waarden zijn nominale waarden; zie de 2 naslaghandleiding voor alle gegevens Hoog niveau droog = AAN Hoog niveau nat = AAN Dry On Dry On Seconds Delay Seconds Delay PLC (positieve ingang) I/P OUT - ΔU < V IL PLC OUT - <0 A IL I/P PLC I/P OUT - ΔU < V IL PLC OUT - <0 A IL I/P PLC OUT - OUT - OUT - OUT - PNP dc Zekering Fuse A(T) ΔU < V R IL Zekering Fuse A(T) R IL < 0 A Zekering Fuse A(T) ΔU < V R IL Zekering Fuse A(T) R IL < 0 A Lampje brandt continu Lampje knippert elke seconde Lampje brandt continu Lampje knippert elke seconde

12 September 20 DPCO-relaiscassette (donkergroen etiket) Warning N L 2 OPERATION MODE Seconds Delay Dry On Dry On Dry Wet Dry Wet Isolate Supply Before Removing NC C NO NC C NO RELAY NC C NO NC C NO PE Zekering Fuse 0.5 (T) 0,5 (T) (Ground) (aarde) Weerstandsbelasting Inductieve belasting Resistive Load Inductive Load cos φ = ; cos φ = 0,4; cos φ = ; cos φ = 0.4 ; DPST L/R = 0 ms L/R = 0 msl/r = 7 ms L/R = 7 ms I MAX = 5 AI MAX = 5 A I MAX =.5 A I MAX =,5 A U = V ~ (ac) N Spanningvoerend (50/60 Hz) U MAX Live U = V ~ (ac) ac wisselspanning: ac wisselspanning: (50/60 Hz) = 250 UV U MAX = 250 V I I < < 6 6 ma ma MAX = 250 V U MAX = 250 V P MAX = 250 P VA P MAX = 875 VA MAX = 250 VA P MAX = 875 VA dc dc U = V (dc) gelijkspanning: gelijkspanning: 00V V VV U = V... U I < 6 ma MAX = V U MAX = V U (gelijkspanning) MAX = V U P MAX = 240 W P MAX = 70W MAX = V P MAX = 240 W P MAX = 70 W Hoog niveau droog = AAN Hoog niveau nat = AAN Dry On Dry On Seconds Delay Seconds Delay NC C NO NC C NO NC C NO NC C NO NC C NO NC C NO NC C NO NC C NO Lampje brandt continu Lampje knippert elke seconde Lampje brandt continu Lampje knippert elke seconde 2

13 September 20 Snelstartgids Storings- en alarmrelais- (2 x SPCO-)cassette (lichtgroen etiket) WARNING N L 2 OPERATION MODE Seconds Delay Dry On Dry On Dry Wet Dry Wet Alarm NC C NO Isolate Supply Before Removing NC C Fault NO FAULT RELAY NC C NO NC C NO PE Zekering Fuse 0.5 (T) 0,5 (T) Resistive Weerstandsbelasting Load Inductive LoadInductieve belasting (Ground) (aarde) cos φ = cos ; φ = ; cos φ = 0.4 ; cos φ = 0,4; L/R = 0 ms L/R = 0 ms L/R = 7 ms L/R = 7 ms DPST I MAX = 5 AI I MAX =.5 A MAX = 5 A I MAX =,5 A ac: U U = = ac: V ~ V (ac) ~ (ac) N Spanningvoerend U wisselspanning: wisselspanning: Live U (50/60 (50/60 Hz) Hz) MAX = 250 V U MAX = 250 V I < 6 ma P MAX = 250 MAX = 250 V U VA P MAX = 875 VA MAX = 250 V I < 6 ma P dc: MAX = 250 dc: VA P MAX = 875 VA U = V (dc) U MAX = gelijkspanning: V U MAX = V gelijkspanning: 00V V VV I < U 6 = ma V... P MAX = 240 U MAX W = VP MAX = 70 W U MAX = V (gelijkspanning) P MAX = 240 W P MAX = 70 W Hoog niveau droog = AAN Hoog niveau nat = AAN Dry On Dry On Seconds Delay Seconds Delay NC C NO NC C NO (Geen alarm) (Geen storing) NC C NO (Alarm) NC C NO NC C NO NC C NO (Geen storing) (Geen alarm) (Geen storing) NC C NO (Alarm) NC C NO (Geen storing) Lampje brandt continu Lampje knippert elke seconde Lampje brandt continu Lampje knippert elke seconde

14 September 20 NAMUR-cassette (lichtblauw etiket) OPERATION MODE 8V dc - 2 Dry On Mode Dry Wet Dry Wet Mode Dry On Seconds Delay EN / NAMUR Ex I ION ON = 2,2 2,5 ma ma IIOFF = = 0.8 0,8....0,0 ma ma IIFAULT < <.0,0 ma ma Ex - Een A certified als intrinsiek intrinsically veilig safe gecertificeerde, isolerende versterker isolating amplifier volgens to IEC Hoog niveau droog = AAN Hoog niveau nat = AAN Dry On Dry On Seconds Delay Seconds Delay > >2,2 ma < <,0 ma > >2,2 ma <,0 ma Lampje brandt continu Lampje knippert elke seconde Lampje brandt continu Lampje knippert elke seconde Opmerking Deze cassette is geschikt voor intrinsiek veilige toepassingen en vereist een isolatiebarrière. Zie Productcertificeringen op pagina 2 voor de goedkeuringen voor intrinsieke veiligheid. Deze elektronicacassette kan ook worden gebruikt voor toepassingen in niet-gevaarlijke (veilige) zones. De elektronicacassette kan alleen worden uitgewisseld met de cassette van 8/6 ma. 8 V d.c. niet overschrijden 4

15 September 20 Snelstartgids 8/6 ma-cassette (donkerblauw etiket) 2 OPERATION MODE Dry On Mode Dry On Dry Wet Wet Dry Mode Seconds Delay 8/6 ma Ex I I ON ma AAN = ma U = 24 Vdc V d.c. Nominal nominaal PE I I OFF = UIT = 7,5... 8,5 ma (Ground) (aarde) II.7 ma FAULT <,0 ma - Ex - Stuurt 4 20 ma analoge ingang aan Drives 4-20 ma Analog Input Om A certified aan de intrinsically IS-eisen safe te voldoen, barrier moet een als intrinsiek veilig must be gecertificeerde used to meet IS requirements barrière worden gebruikt. Hoog niveau droog = AAN Hoog niveau nat = AAN Dry On Dry On Seconds Delay Seconds Delay > 5 ma < 8,5 ma > 5 5 ma < 8,5 ma Lampje brandt continu Lampje knippert elke seconde Lampje brandt continu Lampje knippert elke seconde Opmerking Deze cassette is geschikt voor intrinsiek veilige toepassingen en vereist een isolatiebarrière. Zie Productcertificeringen op pagina 2 voor de goedkeuringen voor intrinsieke veiligheid. Deze cassette kan ook worden gebruikt voor toepassingen in niet-gevaarlijke (veilige) zones. De cassette is alleen onderling uitwisselbaar met de NAMUR-cassette 5

16 September 20 Storingstoestand gedetecteerd (alleen zelfcontrolemodus) Wanneer er in de zelfcontrolemodus een storingstoestand wordt gedetecteerd, knippert het hartslaglampje elke halve seconde en wordt elke derde knippering overgeslagen. De uitgang van de 2 is dan als volgt: Directe belasting PLC PNP dc UIT OUT - OUT UIT - <4 ma IL Zekering Fuse 2 2A(T) DPST N L 0 V V 0V V (=storing) <0 A IL I/P PLC (=storing) R IL Zekering Fuse < 0 A A(T) (=storing) DPCO-relais NAMUR 8/6 ma - NC C NO NC C NO (=storing) <,0 ma <,7 ma (=storing) (=storing) Storings- en alarm- (2 x SPCO-)relais Alarmrelais Storingsrelais NC C (=geen alarm) NO NC C NO (=storing) Opmerking Zie Signalering door het lampje op pagina 8 voor oorzaken van andere knipperfrequenties van het lampje. 6

17 September 20 Snelstartgids Stap : Modusschakelaar en schakelvertraging instellen. Selecteer de modus Dry on (droog aan) of Wet on (nat aan). 2. Selecteer 0, s, s, s, s of s als vertraging voordat de uitgangstoestand wordt gewijzigd. Opmerking Wanneer de modus of vertraging wordt gewijzigd, geldt een vertraging van vijf seconden De kleine uitsparing in de draaiende schakelaar geeft de vertraging en modus aan. Voor een installatie met alarm voor hoog niveau wordt Dry on aanbevolen, en voor een alarm voor laag niveau Wet on. Niet installeren in de normale toestand uit Afbeelding 8. Bovenaanzicht van voorbeeldcassette in de behuizing A B OUT OPERATION MODE Dry On Mode Dry On Dry Wet Dry Wet Mode Seconds Delay PLC/PNP Isolate Supply Before Removing A. Lampje B. Modusschakelaar en vertraging Stap 4: Bedrijfsmodus instellen De zelfcontrolemodus selecteren Wanneer de zelfcontrolemodus actief is, brandt het hartslaglampje geel. Dry On Seconds Delay seconden Dry On Seconds Delay < seconden Dry On Seconds Delay 7

18 September 20 De normale bedrijfsmodus selecteren Wanneer de normale modus actief is, brandt het hartslaglampje rood. Dry On Seconds Delay seconden Dry On Seconds Delay < seconden Dry On Seconds Delay Signalering door het lampje Tabel. Signalering door lampje Kleuren van het lampje Bedrijfsmodi Rood Geel Normaal Zelfcontrole. Zie Bedrijfsmodus instellen op pagina 7. Beschrijving van modus Wanneer het lampje rood is en knippert, geeft dit aan dat de 2 mogelijk ongekalibreerd is, of dat hij met succes gekalibreerd is maar een probleem met de elektrische belasting heeft, of dat de interne printplaat een storing heeft. Zie Tabel 2 voor nadere informatie. Wanneer het lampje geel is en knippert, geeft dit hetzelfde aan als normale modus, maar tevens dat er externe schade aan vorken bestaat, dat er gecorrodeerde vorken zijn of dat er interne sensorschade is. Zie Tabel 2 voor nadere informatie. Tabel 2. Knipperfrequentie van het lampje Knipperfrequentie van het lampje Continu per /2 seconde en elke derde knippering wordt overgeslagen Schakelstand Uitgangstoestand is aan Externe schade aan vorken; gecorrodeerde vorken; schade aan interne draad; schade aan interne sensor (alleen zelfcontrolemodus) per seconde Uitgangstoestand is uit per 2 seconden Ongekalibreerd 2 per 4 seconden Belastingsstoring; belastingsstroom te hoog; kortsluiting in de belasting 2 keer per seconde Signalering van geslaagde kalibratie keer per seconde Storing interne printplaat (microprocessor, ROM of RAM) Uit Probleem (bijv. toevoer). Zie Storingstoestand gedetecteerd (alleen zelfcontrolemodus) op pagina Zie het hoofdstuk Replacement and Calibration of Electronic Cassettes (Vervanging en kalibratie van elektronicacassettes) in de productnaslaghandleiding voor de 2 ( ) of het supplement van de handleiding ( ). 8

19 September 20 Snelstartgids Stap 5: Controle van de werking Magnetisch testpunt Het magnetisch testpunt bevindt zich op de behuizing en wordt gebruikt voor het testen van de werking van de 2. Wanneer er een magneet tegen het doel wordt gehouden, verandert de toestand van de uitgang zolang de magneet op zijn plaats blijft. Afbeelding 9. Magnetisch testpunt (metalen behuizing) TP TP S N TP S N (UITGANG UIT) (UITGANG AAN) GEEN MAGNEET MAGNEET (UITGANG AAN) (UITGANG UIT) Probleemoplossing Tabel. Tabel voor probleemoplossing Storing Probleem/signalering Handeling/oplossing Schakelt niet Incorrect schakelen Storingen bij schakelen Controleer de elektrische voeding; (controleer de Geen lampje; geen stroom belasting bij modellen met schakelelektronica voor directe belasting) Lampje knippert Zie Signalering door het lampje op pagina 8 Vork is beschadigd Vervang de 2 Vorming van dikke korstlaag op de vorken Maak de vork voorzichtig schoon Vertraging van 5 seconden bij het wijzigen van modus/vertraging Dit is normaal wacht 5 seconden Droog = aan, nat = aan correct ingesteld Turbulentie Te veel elektrische ruis Cassette van een andere Rosemount 2 geplaatst Stel de juiste modus in op de elektronicacassette Stel een langere schakelvertraging in Onderdruk de oorzaak van de interferentie Breng de vanuit de fabriek meegeleverde cassette aan en kalibreer deze. Zie het hoofdstuk Replacement and Calibration of Electronic Cassettes (Vervanging en kalibratie van elektronicacassettes) in de productnaslaghandleiding ( ) of het supplement van de handleiding ( ). 9

20 September 20 Onderhoud Inspectie Gebruik voor reiniging uitsluitend een zachte borstel. Inspecteer de 2 visueel op schade. Niet gebruiken als u schade aantreft. Zorg dat het deksel van de behuizing, de kabelwartels en afdichtpluggen stevig zijn bevestigd. Controleer of het lampje met een frequentie van Hz knippert of onafgebroken brandt. (Zie Signalering door het lampje op pagina 8.) Reserveonderdelen Zie het productgegevensblad voor de 2 voor reserveonderdelen en accessoires. 20

21 September 20 Productcertificeringen Snelstartgids Informatie over Europese richtlijnen De EG-verklaring van overeenstemming voor alle op dit product toepasselijke Europese richtlijnen is te vinden op pagina 7 en op de Rosemount-website, Neem contact op met het plaatselijke verkoopkantoor voor een gedrukt exemplaar. ATEX-richtlijn (94/9/EG) Voldoet aan de ATEX-richtlijn. Richtlijn betreffende drukapparatuur (PED) (97/2/EG) De Rosemount 2 valt buiten het bestek van de PED-richtlijn. Richtlijn laagspanning EN6- vervuilingsgraad 2, categorie II (max 264 V), vervuilingsgraad 2, categorie III (max 50 V). Richtlijn elektromagnetische compatibiliteit (EMC) EN626-emissies volgens klasse B. Immuniteit volgens vereisten voor industriële locaties. NAMUR NE2. CE-markering Voldoet aan vigerende richtlijnen (EMC, ATEX en laagspanningsrichtlijn). Goedkeuring voor overloopbeveiliging Door TÜV getest en goedgekeurd voor overloopbeveiliging volgens de Duitse DIBt/WHG-regelgeving. Nummer certificaat: Z Goedkeuringen maritiem ABS GL American Bureau of Shipping Germanischer Lloyd (uitgezonderd alarm- en storingsrelaiscassette) Goedkeuring drinkwater Mobrey Ltd. (Slough, Verenigd Koninkrijk) verklaart dat de onderdelen van de Rosemount 2 trilvorkniveauschakelaar die met proces in aanraking komen, geschikt en goedgekeurd zijn voor gebruik voor drinkwater. De onderdelen van de trilvorkniveauschakelaars die met proces in aanraking komen, zijn uitgevoerd in roestvast staal (optiecode S) en een legering C/legering C-276 (optiecode H). Deze materialen zijn geclassificeerd als toxicologisch en microbiologisch veilig en conform DIN

22 September 20 NAMUR-goedkeuring Rapport typetest NAMUR NE95 op aanvraag verkrijgbaar. Voldoet aan NAMUR NE2. Certificering normale locaties voor FM G5 Project-ID: 2776 De schakelaar is door FM onderzocht en getest, waarbij is vastgesteld dat het ontwerp voldoet aan de elementaire elektrische, mechanische en brandveiligheidsvereisten. FM is een in de VS nationaal erkend onderzoekslaboratorium (nationally recognized testing laboratory; NRTL), dat is geaccrediteerd door de Amerikaanse Occupational Safety and Health Administration (OSHA). Certificering normale locaties voor CSA G6 Certificaat nummer 06 CSA De schakelaar is door CSA onderzocht en getest, waarbij is vastgesteld dat het ontwerp voldoet aan de elementaire elektrische, mechanische en brandveiligheidsvereisten. CSA is een nationaal erkend onderzoekslaboratorium (nationally recognized testing laboratory; NRTL), dat is geaccrediteerd door de Standards Council of Canada (SCC). Enkele afdichting Canadees registratienummer Certificaat nummer CRN 0F C Aan de CRN-eisen wordt voldaan indien een Rosemount 2 trilvorkniveauschakelaar met CSA-goedkeuring (met productcertificeringscode G6, E6 of I6) is geconfigureerd met roestvaststalen onderdelen die met procesmedium in aanraking komen, en met procesverbindingen met NPT-draad of ASME B6.5 2 inch tot 8 inch met flens. Certificeringen voor explosiegevaarlijke locaties Opmerking Als de NAMUR-elektronica in een installatie op een explosiegevaarlijke locatie wordt gebruikt, is een gecertificeerde isolatieversterker volgens IEC vereist voor intrinsieke veiligheid Als de elektronica van 8/6 ma in een installatie op een explosiegevaarlijke locatie wordt gebruikt, is een gecertificeerde intrinsiek veilige barrière vereist voor intrinsieke veiligheid Alle door de CSA goedgekeurde eenheden zijn gecertificeerd conform ANSI/ISA De controletekeningen staan in de naslaghandleiding voor de 2 ( ) 22

23 September 20 Snelstartgids Noord-Amerikaanse en Canadese goedkeuringen Factory Mutual (FM) goedkeuring voor explosieveiligheid (zie Instructies voor installaties in explosiegevaarlijke omgevingen (E5 en E6) op pagina 26) E5 Project-ID: 2658 Explosieveilig voor klasse I, divisie, groep A, B, C en D Temperatuurklasse: T6 (zie paragraaf 9.b op pagina 27) Behuizing: Type 4X Goedkeuring Factory Mutual (FM) voor intrinsieke veiligheid (zie Instructies voor installaties op explosiegevaarlijke (gezoneerde) locaties (I5 en I6) op pagina 29) I5 Project-ID: 456 Intrinsiek veilig voor klasse I, divisie, groep A, B, C en D Klasse I, zone 0, AEx ia IIC Temperatuurcode: T5 (zie controletekeningen) Controletekening: 797/54 (met NAMUR-elektronica) Ui=5 V, Ii=2 ma, Pi=0, W, Ci=2 nf, Li=0,06 mh Controletekening: 797/4 (met elektronica van 8/6 ma) Ui= V, Ii=9 ma, Pi=0,65 W, Ci=2 nf, Li=0,05 mh Canadian Standards Association (CSA) goedkeuring voor explosieveiligheid (zie Instructies voor installaties in explosiegevaarlijke omgevingen (E5 en E6) op pagina 26) E6 Project-ID: Explosieveilig voor klasse I, divisie, groep A, B, C en D Temperatuurklasse: T6 (zie paragraaf 9.b op pagina 27) Behuizing: Type 4X Enkele afdichting Goedkeuring voor intrinsieke veiligheid van de Canadian Standards Association (CSA) (zie Instructies voor installaties op explosiegevaarlijke (gezoneerde) locaties (I5 en I6) op pagina 29) I6 Certificaatnummer: 06 CSA Intrinsiek veilig voor klasse I, divisie, groep A, B, C en D Klasse I, zone 0, Ex ia IIC Niet-brandgevaarlijk voor klasse I, divisie 2, groep A, B, C en D Temperatuurcode: T5 (zie controletekeningen) Controletekening: 797/79 (met NAMUR-elektronica) Ui=5 V, Ii=2 ma, Pi=0, W, Ci=2 nf, Li=0,06 mh Controletekening: 797/5 (met elektronica van 8/6 ma) Ui= V, Ii=9 ma, Pi=0,65 W, Ci=2 nf, Li=0,05 mh Enkele afdichting Opmerking Als de NAMUR-elektronica in een installatie op een explosiegevaarlijke locatie wordt gebruikt, is een gecertificeerde isolatieversterker volgens IEC vereist voor intrinsieke veiligheid Als de elektronica van 8/6 ma in een installatie op een explosiegevaarlijke locatie wordt gebruikt, is een gecertificeerde intrinsiek veilige barrière vereist voor intrinsieke veiligheid 2

24 September 20 Europese goedkeuringen ATEX-goedkeuringen E Certificaat: Sira 05ATEX29X Drukvast en stofbestendig: ATEX-markering II /2 G D Ex d IIC T6 T2 Ga/Gb Ex tb IIIC T85 C T265 C Db (zie Specifieke instructies voor installaties in een explosiegevaarlijke omgeving (E en E7) op pagina ) I Certificaat: Sira 05ATEX2X Intrinsieke veiligheid en stof: ATEX-markering II G D Ex ia IIC T5 T2 Ga Ex ia IIIC T85 C T265 C Da (zie Specifieke instructies voor installaties in een explosiegevaarlijke omgeving (I en I7) op pagina 4) Goedkeuringen rest van de wereld Goedkeuringen INMETRO E2 Nummer certificaat: TÜV X Drukvast en stofbestendig: Ex d IIC T6 tot T2 Ga/Gb, Ex tb IIIC T85 C tot T265 C Db I2 Nummer certificaat: TÜV 2.9 X Intrinsiek veilig in omgevingen met gassen en stof: Ex ia IIC T* Ga, Ex ia IIIC T* Da (* zie tabel in certificaat) Ta* (* zie tabel in certificaat) Veiligheidsparameters: NAMUR: Ui = 5 V / Ii = 2 ma / Pi = 0, W / Ci = 2 nf / Li = 0,06 mh 8/6 ma: Ui = V / Ii = 9 ma / Pi = 0,65 W / Ci = 2 nf / Li = 0,05 mh Speciale voorwaarden voor veilig gebruik: De niet-metalen onderdelen van de apparatuurbehuizing kunnen onder extreme omstandigheden elektrostatische ontlading veroorzaken. De apparatuur mag alleen met een vochtige doek worden gereinigd. Goedkeuringen National Supervision and Inspection Center for Explosion Protection and Safety of Instrumentation (NEPSI) E Certificaat: GYJ7 Drukvast en stofbestendig: Ex d IIC T6~T2 DIP A2 T A (T85 C ~ 265 C) IP6X (zie het certificaat of de naslaghandleiding van de 2 ( ) voor specifieke instructies voor installatie in een explosiegevaarlijke omgeving) I Certificaat: GYJ72X Intrinsieke veiligheid (NAMUR-elektronica): Ex ia IIC T5~T2 Ui=5 V, Ii=2 ma, Pi=0, W, Ci=2 nf, Li=0,06 mh (zie het certificaat of de naslaghandleiding van de 2 ( ) voor specifieke instructies voor installatie in een explosiegevaarlijke omgeving) 24

25 September 20 Snelstartgids Goedkeuringen International Electrotechnical Commission (IEC) E7 Certificaat: IECEx SIR X Drukvast en stofbestendig: Ex d IIC T6 T2 Ga/Gb Ex tb IIIC T85 C T265 C Db (zie Specifieke instructies voor installaties in een explosiegevaarlijke omgeving (E en E7) op pagina ) I7 Certificaat: IECEx SIR X Intrinsiek veilig in omgevingen met gassen en stof: Ex ia IIC T5 T2 Ga Ex ia IIIC T85 C T265 C Da (zie Specifieke instructies voor installaties in een explosiegevaarlijke omgeving (I en I7) op pagina 4) 25

26 September 20 Instructies voor installaties in explosiegevaarlijke omgevingen (E5 en E6) Betrokken modelnummers: 2**9E***********E5***, 2**9E***********E6*** 2**9M***********E5***, 2**9M***********E6*** ( * staat voor opties in constructie, functie en materiaal.) De volgende instructies gelden voor apparatuur met CSA- en FM-goedkeuringen voor explosieveiligheid:. De apparatuur kan worden gebruikt met ontvlambare gassen en dampen met apparatuur van klasse, divisie, groep A, B, C en D. 2. Door CSA en FM goedgekeurde explosieveilige versies van de 2***E zijn gecertificeerd voor gebruik bij omgevingstemperaturen van 50 C tot 75 C ( 58 F tot 67 F) en een maximale procestemperatuur van 260 C (500 F). Door CSA en FM goedgekeurde explosieveilige versies van de 2***M zijn gecertificeerd voor gebruik bij omgevingstemperaturen van 40 C tot 75 C ( 40 F tot 67 F) en een maximale procestemperatuur van 80 C (56 F). Installatie van deze apparatuur dient te worden uitgevoerd door personeel met een gepaste opleiding, in overeenstemming met de toepasselijke regelgeving. 4. Inspectie en onderhoud van deze apparatuur dient te worden uitgevoerd door personeel met een gepaste opleiding, in overeenstemming met de toepasselijke regelgeving. 5. De gebruiker mag deze apparatuur niet repareren. 6. De certificering van dit apparaat is afhankelijk van de volgende materialen die bij de vervaardiging zijn gebruikt: Behuizing: aluminiumlegering (ASTM B ) of 6 roestvast staal Deksel: aluminiumlegering (ASTM B ) of 6 roestvast staal Sonde: 6 roestvast staal of legering C276 (UNS N276) en legering C (UNS N002) Sondevulling: perliet Afdichting deksel: siliconen Als de apparatuur gemakkelijk in contact kan komen met bijtende stoffen is het de verantwoordelijkheid van de gebruiker om passende maatregelen te treffen die voorkomen dat de werking wordt aangetast en zo te garanderen dat het beschermingstype geldig blijft. Bijtende stoffen Bijv. zuurhoudende vloeistoffen of gassen die metaal kunnen aantasten of oplosmiddelen die polymeer kunnen aantasten. Passende maatregelen Bijv. regelmatige controles die deel uitmaken van routinematig uitgevoerde inspecties of aan de hand van het veiligheidsinformatieblad van het materiaal vaststellen of de apparatuur bestand is tegen bepaalde chemische stoffen. De metalen legering van de behuizing kan op toegankelijke plaatsen aanwezig zijn; in zeldzame gevallen kunnen als gevolg van vonkvorming door stoten en wrijving ontstekingsbronnen ontstaan. Hiermee dient rekening te worden gehouden wanneer de 2 wordt geïnstalleerd op locaties waar specifiek apparatuur van klasse, divisie is vereist. 26

27 September 20 Snelstartgids 7. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker om ervoor te zorgen: a. dat de spannings- en stroomlimieten voor deze apparatuur niet worden overschreden; b. dat de voegvereisten tussen de sonde (schakelaar) en het vatreservoir geschikt zijn voor het procesmedium; c. dat de voegdichtheid correct is voor het gebruikte voegmateriaal; d. dat er uitsluitend kabelwartels met een geschikte certificering worden gebruikt voor aansluiting van deze apparatuur; e. dat alle ongebruikte kabelingangen worden afgedicht met geschikte gecertificeerde stoppluggen. 8. De vork van de sonde staat in de normale bedrijfsmodus bloot aan een geringe trillingsbelasting. Aangezien de vork een scheidingswand vormt, verdient het aanbeveling om de vork om de twee jaar te inspecteren op tekenen van defecten. 9. Technische gegevens: a. Coderingen: klasse, divisie, groep A, B, C en D b. Temperatuur: 2**9E***********E5***, 2**9E***********E6***: Temperatuurklassen Maximale temperatuur omgevingslucht (Ta) Minimale temperatuur omgevingslucht (Ta) = 50 C Minimale temperatuur procesmedium (Tp) = 70 C 2**9M***********E5***, 2**9M***********E6***: Maximale procestemperatuur (Tp) T6, T5, T4, T, T2, T 75 C 80 C T5, T4, T, T2, T 74 C 95 C T4, T, T2, T 7 C 25 C T, T2, T 69 C 85 C T2, T 65 C 260 C Temperatuurklassen Maximale temperatuur omgevingslucht (Ta) Maximale procestemperatuur (Tp) T6, T5, T4, T, T2, T 75 C 75 C T5, T4, T, T2, T 70 C 90 C T4, T, T2, T 65 C 25 C T, T2, T 50 C 80 C Minimale temperatuur omgevingslucht (Ta) = 40 C Minimale temperatuur procesmedium (Tp) = 40 C c. Druk: mag niet hoger zijn dan de maximale druk voor de geïnstalleerde koppeling/flens. d. Zie voor elektrische gegevens en nominale drukwaarden het productgegevensblad ( ) of de naslaghandleiding ( ) voor de 2. e. Bouwjaar: gedrukt op het productetiket. 27

28 September 20. Kabelselectie: a. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker om te zorgen dat een kabel met een geschikte temperatuurspecificatie wordt gebruikt. De tabel hieronder geeft richtlijnen voor de selectie: T-klasse T6 T5 T4 T Temperatuurclassificatie kabel Boven 85 C (85 F) Boven 0 C (22 F) Boven 5 C (275 F) Boven 60 C (20 F) 28

29 September 20 Snelstartgids Instructies voor installaties op explosiegevaarlijke (gezoneerde) locaties (I5 en I6) Betrokken modelnummers: 2N**************I5*** 2N**************I6*** 2M**************I5*** 2M**************I6*** ( * staat voor opties in constructie, functie en materiaal.) De volgende instructies gelden voor apparatuur met CSA- en FM-goedkeuringen voor intrinsieke veiligheid en niet-vonkendheid:. De als intrinsiek veilig goedgekeurde Rosemount 2 kan worden gebruikt op explosiegevaarlijke locaties met brandbare gassen en dampen van klasse divisie 2 groep A, B, C en D, en klasse zone 0 groep IIC indien geïnstalleerd conform controletekening 797/54, 797/4, 797/79 of 797/5. De controletekeningen vindt u in de naslaghandleiding van de 2 ( ). 2. De als niet-vonkend goedgekeurde Rosemount 2 kan worden gebruikt op explosiegevaarlijke locaties met brandbare gassen en dampen van klasse divisie 2 groep A, B, C en D indien geïnstalleerd conform controletekening 797/79 of 797/5. De controletekeningen vindt u in de naslaghandleiding van de 2 ( ).. De elektronica in het apparaat is alleen gecertificeerd voor gebruik bij omgevingstemperaturen binnen het bereik van 50 C tot 80 C. Gebruik buiten dit bereik is niet toegestaan. De schakelaar mag wel in het procesmedium worden geplaatst, dat een hogere temperatuur mag hebben dan de elektronica, maar niet hoger dan de temperatuurklasse voor het desbetreffende gas/medium. 4. Het is een voorwaarde voor goedkeuring dat de temperatuur van de elektronica binnen het bereik van 50 tot 80 C ( 58 tot 76 F) ligt. Gebruik buiten dit bereik is niet toegestaan. De externe omgevingstemperatuur zal moeten worden begrensd als de temperatuur van het procesmedium hoog is. 5. De installatie dient te worden verricht door daartoe opgeleid personeel in overeenstemming met de geldende praktijkregels. 6. De gebruiker mag deze apparatuur niet repareren. 7. Als de apparatuur gemakkelijk in contact kan komen met bijtende stoffen is het de verantwoordelijkheid van de gebruiker om passende maatregelen te treffen die voorkomen dat de werking wordt aangetast en zo te garanderen dat het beschermingstype geldig blijft. Bijtende stoffen Bijv. zuurhoudende vloeistoffen of gassen die metaal kunnen aantasten of oplosmiddelen die polymeer kunnen aantasten. Passende maatregelen Bijv. regelmatige controles die deel uitmaken van routinematig uitgevoerde inspecties of aan de hand van het veiligheidsinformatieblad van het materiaal vaststellen of de apparatuur bestand is tegen bepaalde chemische stoffen. 29

30 September Als de behuizing is vervaardigd van een legering of kunststof, dienen de volgende voorzorgsmaatregelen te worden getroffen: a. De metalen legering van de behuizing kan op toegankelijke plaatsen aanwezig zijn; in zeldzame gevallen kunnen als gevolg van vonkvorming door stoten en wrijving ontstekingsbronnen ontstaan. b. Onder bepaalde extreme omstandigheden kunnen de niet-metallische onderdelen in de behuizing van de Rosemount 2 een zodanig sterke elektrostatische lading afgeven dat deze ontsteking kan veroorzaken. Daarom mag de Rosemount 2 bij gebruik in toepassingen waarin specifiek apparatuur van groep II is vereist, niet worden geïnstalleerd op een locatie waar externe omstandigheden kunnen leiden tot het ontstaan van een elektrostatische lading op dergelijke oppervlakken. Ook mag de Rosemount 2 uitsluitend met een vochtige doek worden gereinigd. 9. Technische gegevens: a. Goedkeuring intrinsieke veiligheid: klasse, divisie, groep A, B, C en D, klasse zone 0 AEx ia IIC Goedkeuring niet-vonkendheid: klasse, divisie 2, groep A, B, C en D b. Ingangsparameters: 2 met NAMUR-elektronica: Vmax=5 V, Imax=2 ma, Pi=0, W, Ci=2 nf, Li=0,06 mh 2 met elektronica van 8/6 ma: Vmax= V, Imax=9 ma, Pi=0,65 W, Ci=2 nf, Li=0,05 mh c. Materiaal: zie productgegevensblad voor de 2 ( ). d. Bouwjaar: gedrukt op het productetiket.

31 September 20 Snelstartgids Specifieke instructies voor installaties in een explosiegevaarlijke omgeving (E en E7) Betrokken modelnummers: 2*A2E***********E****, 2*S2E***********E****, 2*A2E***********E7****, 2*S2E***********E7****, 2*A2M***********E****, 2*S2M***********E****, 2*A2M***********E7****, 2*S2M***********E7**** ( * staat voor opties in constructie, functie en materiaal.) De volgende instructies gelden voor apparatuur die valt onder de certificaten Sira 05ATEX29X en IECEx SIR X:. De apparatuur kan worden gebruikt met brandgevaarlijke gassen en dampen met apparatuurgroep IIA, IIB en IIC en temperatuurklasse T, T2, T, T4, T5 en T6 [IECEx: in zones en 2. De sonde kan worden geïnstalleerd in een vat in zone 0]. De temperatuurklasse van de installatie wordt bepaald aan de hand van de procesof omgevingstemperatuur (de hoogste van de twee waarden). 2. De apparatuur kan worden gebruikt met explosief stof in apparatuurgroep IIIC, IIIB en IIIA. De maximale oppervlaktetemperatuur van de installatie wordt bepaald aan de hand van de proces- of omgevingstemperatuur (de hoogste van de twee waarden).. De apparatuur is niet beoordeeld als veiligheidsgerelateerd apparaat [ATEX: zoals naar verwezen in Richtlijn 94/9/EG bijlage II, clausule.5]. 4. Installatie van deze apparatuur dient te worden uitgevoerd door personeel met een gepaste opleiding, in overeenstemming met de toepasselijke regelgeving. 5. Inspectie en onderhoud van deze apparatuur dient te worden uitgevoerd door personeel met een gepaste opleiding, in overeenstemming met de toepasselijke regelgeving. 6. De gebruiker mag deze apparatuur niet repareren. 7. De certificering van dit apparaat is afhankelijk van de volgende materialen die bij de vervaardiging zijn gebruikt: Behuizing: aluminiumlegering (ASTM B ) of 6L roestvast staal Deksel: aluminiumlegering (ASTM B ) of 6L roestvast staal Sonde: RVS 6 of legering C (UNS N002) en legering C-276 (UNS N276) Sondevulling: perliet Afdichtingen: siliconen 8. Als de apparatuur gemakkelijk in contact kan komen met bijtende stoffen, is het de verantwoordelijkheid van de gebruiker om passende maatregelen te treffen die voorkomen dat de werking verslechtert en op die wijze te garanderen dat het type bescherming niet wordt aangetast. Bijtende stoffen: bijv. zure vloeistoffen of gassen die metaal kunnen aantasten of oplosmiddelen die polymeer kunnen aantasten. Passende voorzorgsmaatregelen: bijv. regelmatige controles die deel uitmaken van routinematig uitgevoerde inspecties of aan de hand van het veiligheidsinformatieblad van het materiaal vaststellen of de apparatuur bestand is tegen specifieke chemicaliën.

32 September Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker om ervoor te zorgen: a. dat de spannings- en stroomlimieten voor deze apparatuur niet worden overschreden; b. dat de voegvereisten tussen de sonde (schakelaar) en het vatreservoir geschikt zijn voor het procesmedium; c. dat de voegdichtheid correct is voor het gebruikte voegmateriaal; d. dat er uitsluitend kabelwartels met een geschikte certificering worden gebruikt voor aansluiting van deze apparatuur; e. dat alle ongebruikte kabelingangen worden afgedicht met geschikte gecertificeerde stoppluggen.. De vork van de sonde staat in de normale bedrijfsmodus bloot aan een geringe trillingsbelasting. Aangezien de vork een scheidingswand vormt, verdient het aanbeveling om de vork om de 2 jaar te inspecteren op tekenen van defecten.. Technische gegevens: a. Coderingen: ATEX: II /2 G D Ex d IIC T6 T2 Ga/Gb Ex tb IIIC T85 C T265 C Db IECEx: Ex d IIC T6 T2 Ga/Gb Ex tb IIIC T85 C T265 C Db b. Temperatuur: 2*A2E***********E****, 2*S2E***********E****, 2*A2E***********E7**** en 2*S2E***********E7****: Temperatuurklassen Maximale oppervlaktetemperatuur (T) Maximale temperatuur omgevingslucht (Ta) Maximale procestemperatuur (Tp) T6, T5, T4, T, T2, T T85 C 75 C 80 C T5, T4, T, T2, T T0 C 74 C 95 C T4, T, T2, T T20 C 7 C 5 C T, T2, T T90 C 69 C 85 C T2, T T265 C 65 C 260 C Minimale temperatuur omgevingslucht (Ta) = 40 C Minimale temperatuur procesmedium (Tp) = 70 C 2*A2M***********E****, 2*S2M***********E****, 2*A2M***********E7**** en 2*S2M***********E7****: Temperatuurklassen Maximale oppervlaktetemperatuur (T) Maximale temperatuur omgevingslucht (Ta) Maximale procestemperatuur (Tp) T6, T5, T4, T, T2, T T85 C 75 C 75 C T5, T4, T, T2, T T0 C 70 C 90 C T4, T, T2, T T5 C 65 C 25 C T, T2, T T90 C 50 C 80 C 2

33 September 20 Snelstartgids Minimale temperatuur omgevingslucht (Ta) = 40 C Minimale temperatuur procesmedium (Tp) = 40 C c. Druk: mag niet hoger zijn dan de maximale druk voor de geïnstalleerde koppeling/flens. d. Zie voor elektrische gegevens en nominale drukwaarden het productgegevensblad ( ) of de naslaghandleiding ( ) voor de 2. e. Bouwjaar: gedrukt op het productetiket. 2. Kabelselectie a. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker om te zorgen dat een kabel met een geschikte temperatuurspecificatie wordt gebruikt. De tabel hieronder geeft richtlijnen voor de selectie: T-klasse Temperatuurclassificatie kabel T6 Boven 85 C T5 Boven 0 C T4 Boven 5 C T Boven 60 C. Bijzondere gebruiksvoorwaarden a. De gebruiker moet zorgen dat de temperatuur van de omgevingslucht (Ta) en de procestemperatuur (Tp) binnen het bereik vallen dat hierboven gespecificeerd staat voor de T-klasse van de specifieke aanwezige brandbare gassen of dampen. b. De gebruiker moet zorgen dat de temperatuur van de omgevingslucht (Ta) en de procestemperatuur (Tp) binnen het bereik vallen dat hierboven gespecificeerd staat voor de maximale oppervlaktetemperatuur van het specifiek aanwezige brandbare stof. 4. Fabrikant Mobrey Limited 58 Edinburgh Avenue, Slough, Berkshire, SL 4UE, Verenigd Koninkrijk.

34 September 20 Specifieke instructies voor installaties in een explosiegevaarlijke omgeving (I en I7) Betrokken modelnummers: 2M**E***********I****, 2M**M***********I****, 2M**E***********I7****, 2M**M***********I7****, 2N**E***********I****, 2N**M***********I****, 2N**E***********I7****, 2N**M***********I7**** ( * staat voor opties in constructie, functie en materiaal.) De volgende instructies gelden voor apparatuur die valt onder de certificaten Sira 05ATEX2X en IECEx SIR X:. De als intrinsiek veilig (intrinsically safe; IS) goedgekeurde versie van de 2 kan worden gebruikt in een explosiegevaarlijke omgeving met explosiegevaarlijke gassen en dampen met apparatuurgroep IIA, IIB en IIC en met temperatuurklasse T, T2, T, T4, en T5 (IECEx: in zone 0, en 2]. De temperatuurklasse van de installatie wordt bepaald aan de hand van de procesof omgevingstemperatuur (de hoogste van de twee waarden). 2. De apparatuur mag worden gebruikt in een explosiegevaarlijke omgeving met brandbaar stof met apparatuurgroep IIIC, IIIB en IIIA [IECEx: in zone 20, 2 en 22].. Het is een speciale voorwaarde voor certificering dat de temperatuur van de elektronicabehuizing binnen het bereik van 50 C tot 80 C dient te vallen. Gebruik buiten dit bereik is niet toegestaan. De externe omgevingstemperatuur zal moeten worden begrensd als de temperatuur van het procesmedium hoog is. Zie tevens de onderstaande Technische gegevens. 4. De installatie dient te worden verricht door daartoe opgeleid personeel in overeenstemming met de geldende praktijkregels. 5. De gebruiker mag deze apparatuur niet repareren. 6. Als de apparatuur gemakkelijk in contact kan komen met bijtende stoffen, is het de verantwoordelijkheid van de gebruiker om passende maatregelen te treffen die voorkomen dat de werking verslechtert en op die wijze te garanderen dat het type bescherming niet wordt aangetast. Bijtende stoffen: bijv. zure vloeistoffen of gassen die metaal kunnen aantasten of oplosmiddelen die polymeer kunnen aantasten. Passende voorzorgsmaatregelen: bijv. regelmatige controles die deel uitmaken van routinematig uitgevoerde inspecties of aan de hand van het veiligheidsinformatieblad van het materiaal vaststellen of de apparatuur bestand is tegen specifieke chemische stoffen. 7. De 2 voldoet aan de eisen van clausule 6..2 (isolatie stroomkringen van aarde of frame) in EN (IEC ). 4

35 September 20 Snelstartgids 8. Technische gegevens: a. Coderingen: ATEX: II G D Ex ia IIC T5 T2 Ga Ex ia IIIC T85 C T265 C Da IECEx: Ex ia IIC T5 T2 Ga Ex ia IIIC T85 C T265 C Da b. Temperatuur: 2N**E***********I**** en 2N**E***********I7****: Temperatuurklassen Maximale oppervlaktetemperatuur (T) Gas (Ga) en stof (Da) Maximale temperatuur omgevingslucht (Ta) Minimale temperatuur omgevingslucht (Ta) = 50 C Minimale temperatuur procesmedium (Tp) = 70 C 2N**M***********I**** en 2N**M***********I7****: Minimale temperatuur omgevingslucht (Ta) = 50 C Minimale temperatuur procesmedium (Tp) = 40 C 2M**E***********I**** en 2M**E***********I7****: Minimale temperatuur omgevingslucht (Ta) = 50 C Minimale temperatuur procesmedium (Tp) = 70 C Maximale procestemperatuur (Tp) T5, T4, T, T2, T T85 C 80 C 80 C T4, T, T2, T T20 C 77 C 5 C T, T2, T T90 C 7 C 85 C T2, T T265 C 65 C 260 C Temperatuurklassen Maximale oppervlaktetemperatuur (T) Gas (Ga) en stof (Da) Maximale temperatuur omgevingslucht (Ta) Maximale procestemperatuur (Tp) T5, T4, T, T2, T T85 C 80 C 80 C T4, T, T2, T T20 C 69 C 5 C T, T2, T T85 C 50 C 80 C Gas (Ga) Stof (Da) Temperatuurklassen Maximale temperatuur omgevingslucht (Ta) Maximale procestemperatuur (Tp) Maximale oppervlaktetemperatuur (T) Maximale temperatuur omgevingslucht (Ta) Maximale procestemperatuur (Tp) T5, T4, T, T2, T 80 C 80 C T85 C 70 C 80 C T4, T, T2, T 77 C 5 C T20 C 70 C 5 C T, T2, T 7 C 85 C T90 C 70 C 85 C T2, T 65 C 260 C T265 C 65 C 260 C 5

36 September 20 2M**M***********I**** en 2M**M***********I7****: Gas (Ga) Stof (Da) Temperatuurklassen Maximale temperatuur omgevingslucht (Ta) Maximale procestemperatuur (Tp) Maximale oppervlaktetemperatuur (T) Maximale temperatuur omgevingslucht (Ta) Maximale procestemperatuur (Tp) T5, T4, T, T2, T 80 C 80 C T85 C 70 C 80 C T4, T, T2, T 69 C 5 C T20 C 69 C 5 C T, T2, T 50 C 80 C T85 C 50 C 80 C Minimale temperatuur omgevingslucht (Ta) = 50 C Minimale temperatuur procesmedium (Tp) = 40 C c. Ingangsparameters: 2 met NAMUR-elektronica: Vmax=5 V, Imax=2 ma, Pi=0, W, Ci=2 nf, Li=0,06 mh 2 met elektronica van 8/6 ma: Vmax= V, Imax=9 ma, Pi=0,65 W, Ci=2 nf, Li=0,05 mh d. Materiaal: zie productgegevensblad voor de 2 ( ). e. Bouwjaar: gedrukt op het productetiket. 9. Bijzondere voorwaarden voor gebruik: a. Als de behuizing is vervaardigd van een legering of kunststof, dienen de volgende voorzorgsmaatregelen te worden getroffen: (i) De metallische legering die wordt gebruikt voor het materiaal van de behuizing kan op toegankelijke plaatsen aanwezig zijn; in zeldzame gevallen kunnen als gevolg van vonkvorming door stoten en wrijving ontstekingsbronnen ontstaan. Hiermee dient rekening te worden gehouden wanneer de 2 wordt geïnstalleerd op locaties waar specifiek apparatuur van beschermingsniveau Ga of Da is vereist [ATEX: apparatuur van groep II, categorie G of D] [IECEx: in locaties in zone 0 of 20]. (ii) Onder bepaalde extreme omstandigheden kunnen de niet-metallische onderdelen in de behuizing van de 2 een zodanig sterke elektrostatische lading afgeven dat deze ontsteking kan veroorzaken. Daarom mag de 2, wanneer deze onderdelen worden gebruikt voor toepassingen waar specifiek apparatuur van beschermingsniveau Ga of Da is vereist [ATEX: apparatuur van groep II, categorie G of D] [IECEx: locaties in zone 0 of zone 20], niet worden geïnstalleerd op een locatie waar externe omstandigheden kunnen leiden tot het ontstaan van een elektrostatische lading op dergelijke oppervlakken. Ook mag de 2 uitsluitend met een vochtige doek worden gereinigd. b. Zorg dat de temperatuur van de omgevingslucht (Ta) en de procestemperatuur (Tp) binnen het bereik vallen dat hierboven gespecificeerd staat voor de T-klasse van de specifiek aanwezige explosieve gassen of dampen. c. Zorg dat de temperatuur van de omgevingslucht (Ta) en de procestemperatuur (Tp) binnen het bereik vallen dat hierboven gespecificeerd staat voor de maximale oppervlaktetemperatuur van het specifiek aanwezige explosieve stof. 6