Perioperatieve onderbreking van antistollingsmiddelen
|
|
- Cecilia Maes
- 6 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Stand van zaken Perioperatieve onderbreking van antistollingsmiddelen Praktische aanbevelingen Jasper S. de Jong, Roel Vink, Ch. Pieter Henny, Marcel Levi, Renee B.A. van den Brink en Pieter Willem Kamphuisen Als patiënten die behandeld worden met antistollingsmiddelen een operatieve ingreep moeten ondergaan, moeten artsen afwegen of patiënten met deze medicatie moeten stoppen of dat ze deze kunnen continueren. In het eerste geval is het tromboserisico toegenomen, terwijl bloedingscomplicaties optreden bij gebruik van antistollingsmiddelen. Er is geen goed gefundeerd wetenschappelijk onderzoek verricht naar het optimale perioperatieve antistollingsbeleid. Bij de antitrombotica gaat het om plaatjesaggregatieremmers en vitamine K-antagonisten. Voor de dagelijkse praktijk zijn bruikbare overbruggingsstrategieën te geven voor het perioperatief antistollingsbeleid bij diverse risicogroepen, zoals patiënten met veneuze trombo-embolie, boezemfibrilleren, mechanische hartklepprothesen, patiënten met coronairlijden, inclusief coronaire stents, en patiënten met een beroerte. In vrijwel alle gevallen moet de behandelend arts een individuele afweging maken om tot het beste beleid te komen. Academisch Medisch Centrum/ Universiteit van Amsterdam. Afd. Anesthesiologie: drs. J.S. de Jong, arts in opleiding tot anesthesioloog; dr. Ch.P. Henny, anesthesioloog. Afd. Inwendige Geneeskunde: dr. R. Vink, arts in opleiding tot internist; prof.dr. M. Levi, internist. Afd. Cardiologie: dr. R.B.A. van den Brink, cardioloog. Afd. Vasculaire Geneeskunde: dr. P.W. Kamphuisen, internist en vasculair geneeskundige. Contactpersoon: drs. J.S. de Jong Antistollingstherapie voor de behandeling of preventie van trombose is wijdverbreid. De meest gebruikte antitrombotica zijn trombocytenaggregatieremmers en vitamine K-antagonisten. Indien een patiënt die antistollingstherapie gebruikt een chirurgische ingreep moet ondergaan, moet er in de perioperatieve periode een goede hemostase zijn. Bij een hoog risico op arteriële of veneuze trombo-embolie kan tijdelijke overbrugging met kortwerkende antistollingsmiddelen nodig zijn. 1,2 Het optimale perioperatieve antistollingsbeleid is nooit onderzocht met prospectieve, gerandomiseerde studies. Er bestaan alleen enkele prospectieve studies met één onderzoeksarm, waarin het effect van laagmoleculaire heparine (LMWH) ten tijde van operaties werd geëvalueerd. Bovendien wordt het antistollingsbeleid bemoeilijkt door enkele onduidelijkheden: wat is het reële risico op trombo-embolie als de antistollingsmedicatie is gestaakt? Is er een eventueel verhoogde stollingsneiging direct na staken van antistollingsmedicatie en wat is het protrombotisch effect van de operatie op het tromboserisico? Tijdelijke toediening van ongefractioneerde heparine (UFH) of van LMWH rondom de ingreep moeten we afstemmen op het risico op trombo-embolie of bloeding. Als de patiënt trombocytenaggregatieremmers gebruikt, moeten we overwegen deze middelen perioperatief te continueren. In dit artikel gaan wij eerst in op de meest gebruikte antistollingsmiddelen, hun werkingsmechanisme en metabolisme en op de mogelijkheid van couperen van de antistollingswerking. Vervolgens doen wij een aanbeveling over het perioperatieve overbruggingsbeleid met antistollingsmiddelen per risicogroep. NED TIJDSCHR GENEESKD. 2009;153:A83 1
2 Gepubliceerde data. Voor het verkrijgen van de informatie zochten wij in Medline, op de termen perioperative, anticoagulation en bridging. Daarbij vonden wij geen gerandomiseerde onderzoeken en daarom keken wij vervolgens naar de aanwezige data over de risico s bij verschillende patiëntengroepen op bloedingen en trombose. Antitrombotica Vitamine K-antagonisten: acenocoumarol en fenprocoumon Acenocoumarol en fenprocoumon zijn beide vitamine K-antagonisten van de synthese van de stollingsfactoren II, VII, IX en X. 3 Acenocoumarol heeft een halfwaardetijd van 8-12 h en fenprocoumon van 160 h, waardoor acenocoumarol na circa 3 dagen geheel is uitgewerkt en fenprocoumon pas na 7-10 dagen. Indien noodzakelijk, kunnen deze middelen met spoed worden gecoupeerd door vitamine K of 4-factorenconcentraat toe te dienen. Dat laatste bestaat uit de stollingsfactoren II, VII, IX en X en wordt afgekort als PPSB (van respectievelijk protrombine, proconvertine, stuart-factor en antihemofilie B-factor). Bij een ingreep die men circa 24 h kan uitstellen, volstaat toediening van vitamine K, oraal of intraveneus in een dosis van 2,5-5 mg. 4 Gezien de lange werkingsduur van fenprocoumon is herhaalde toediening van de vitamine K op geleide van de internation al normalised ratio (INR) aangewezen. Bij zeer grote spoed is behandeling met PPSB geïndiceerd, dat direct het effect van de antistollingsmiddelen antagoneert. De dosering hangt af van het lichaamsgewicht van de patiënt en de INR. Trombocytenaggregatieremmers In het kader van het perioperatieve antistollingsbeleid bespreken wij acetylsalicylzuur, het gelijkwerkende carbasalaatcalcium en het thiënopyridinederivaat clopidogrel. 5 Wat de fosfodi-esteraseremmer dipyridamol betreft: dit middel geeft een reversibele trombocytenaggregatieremming en heeft een korte halfwaardetijd van h. In de literatuur over het perioperatieve antistollingsbeleid worden hierover geen uitspraken gedaan en derhalve zullen wij het hier niet bespreken. Acetylsalicylzuur heeft een remmend effect op de primaire hemostase via inhibitie van het enzym cyclo-oxygenase, waardoor er een verminderde productie van het prostaglandine tromboxaan A2 is. Hierdoor ontstaat een irreversibele remming van de trombocytenaggregatie en is het effect van dit middel pas verdwenen na vervanging van de circulerende trombocyten (7-10 dagen). Bij een normale trombocytenproductie is na 3-5 dagen de trombocytenaggregatie al voldoende hersteld. Ook clopidogrel geeft irreversibele trombocytenaggregatieremming, door een verandering van de adenosinedifosfaatreceptor (ADP-receptor), waardoor ADP niet meer kan binden aan de receptor. Het effect van clopidogrel persisteert net als dat van acetylsalicylzuur 7-10 dagen. Bij patiënten die acetylsalicylzuur of clopidogrel gebruiken en bij wie de stolling snel moet worden genormaliseerd, kan men donortrombocyten of desmopressine (DDAVP) toedienen. 4 Perioperatieve overbruggingsstrategie per risicogroep Overbruggingsschema Zoals eerder vermeld, hangt de beslissing om een operatie te overbruggen met antistollingsbehandeling af van verschillende factoren. Het perioperatieve tromboserisico staat in figuur 1, waarbij men 3 categorieën onderscheidt: hoog, intermediair en laag. 6 Op basis van de literatuur lijkt bij patiënten met een intermediair risico een overbruggingsschema met een therapeutische dosering LMWH of ongefractioneerde heparine niet zinvol. Derhalve is in figuur 2 gekozen voor 2 overbruggingsschema s, waarbij in de perioperatieve periode de groepen met intermediair en laag risico beide worden behandeld met profylactische doses antistollingmedicatie, aangezien het bloedingsrisico bij therapeutische dosering hoger lijkt dan het trombo-embolische risico. Het gebruik van anticoagulantia bij zwangeren is een complex onderwerp, dat wij in dit artikel buiten beschouwing laten. 7 Veneuze trombo-embolie Bij patiënten met een diepveneuze trombose of longembolie hangt het perioperatieve antistollingsbeleid af van het risico op een hernieuwde trombose. Dit risico wordt vooral bepaald door het interval tussen de trombose en de operatieve ingreep. Zonder antistollingsprofylaxe is het risico op een nieuwe (asymptomatische) trombose het hoogst in de eerste maand na de doorgemaakte trombose (40%), na 3 maanden is dit risico minder dan 10% en na 6 maanden ongeveer 2%. 2 Patiënten die minder dan 3 maanden, 3-6 maanden of meer dan 6 maanden tevoren een veneuze trombo-embolie hebben doorgemaakt, behoren respectievelijk tot de groep met hoog, intermediair dan wel laag risico. Alleen bij de categorie met hoog risico is overbrugging met een therapeutische dosis antistollingsmedicatie geïndiceerd (zie figuur 1). Bij een absolute contra-indicatie voor antistollingsbehandeling, zoals bij een grote neurochirurgische ingreep waarbij zich een bloeding kan voordoen in een afgesloten ruimte, kan men bij patiënten met een zeer recente trombose (tijdelijk) een V.-cavafilter plaatsen. 2 NED TIJDSCHR GENEESKD. 2009;153:A83
3 FIGUUR 1 Risico op trombose zonder vitamine K-antagonisten (geciteerd uit richtlijn). 6 De arteriële trombose wordt ingedeeld in een jaarlijks tromboserisico en de veneuze in een maandelijks. De CHADS2-score wordt gebruikt om het risico op arteriële trombo-embolie te bepalen. Deze score omvat de volgende risicofactoren: congestief hartfalen (C), hypertensie (H), leeftijd ( age (A)), diabetes mellitus (D) en eerdere transient ischaemic attack of beroerte ( stroke (S)). Aan elk van de risicofactoren wordt 1 punt toegekend, uitgezonderd de risicofactor S (2 punten); de som bepaalt de CHADS2-score. AF = atriumfibrilleren; MHV = mechanische hartklep; CVA = beroerte; TIA = transient ischaemic attack ; VTE = veneuze trombo-embolie. Boezemfibrilleren Ook de keuze om antistollingsbehandeling bij patiënten met boezemfibrilleren te onderbreken, hangt af van het vooraf ingeschatte risico op trombo-embolie; dit risico kan men met de zogenaamde CHADS2-score bepalen (tabel 1). Op grond van verschillende kenmerken, namelijk de aanwezigheid van hartfalen, hypertensie, leeftijd > 75 jaar, diabetes mellitus en een doorgemaakte ischemische beroerte (ischemisch CVA) of transient ischaemic attack (TIA) kan men het trombo-embolierisico bepalen. Patiënten met 0-2 punten hebben een jaarlijks risico van 1-4%; bij patiënten met 3-6 punten bedraagt dit jaarlijks 6-18%. 8,9 Er zijn geen gegevens bekend over het perioperatieve trombo-embolierisico. Patiënten met een CHADS2-score van 3-6 punten hebben een hoog tromboembolierisico en worden behandeld met therapeutische doses antistollingsmedicatie (zie figuur 2). Mechanische hartklepprothese Bij patiënten met een mechanische hartklepprothese hangt het trombo-embolierisico af van verschillende factoren. De positie van de klepprothese (mitralis- of tricuspidalisklep versus aortaklep), het type klepprothese (mechanische of biologische klep), het klepontwerp (balin-kooi of kantelschijf), de aanwezigheid van meer dan één kunstklep, een linkerventrikel-ejectiefractie van < 30%, een gedilateerd linker atrium en een eerder doorgemaakte trombo-embolie (beroerte, TIA of arteriële embolie). Ook boezemfibrilleren en andere stollingsbevorderende aandoeningen (infectie of kanker) verhogen de trombosekans Zoals in figuur 1 vermeld, wordt het risico op een trombo-embolie bij mechanische hartkleppen meestal als hoog geschat. Een uitzondering vormt de mechanische dubbeledeur - of bileaflet -hartklep in aortapositie, die in de groep met intermediair risico valt wanneer er geen extra (hierboven vermelde) risicofactoren aanwezig zijn. NED TIJDSCHR GENEESKD. 2009;153:A83 3
4 hoog preoperatief stop behandeling met VKA (acenocoumarol: 3-4 dagen, fenprocoumon: 5-7 dagen) start therapeutisch behandeling met LMWH of UFH (bij INR < 2,0) laatste gift: LMWH 24 h preoperatief/ufh 4-6 h preoperatief op ochtend van operatie: INR bepalen postoperatief h postoperatief: herstart VKA-behandeling (tenzij bij actieve bloeding) h postoperatief: start therapeutisch toediening van LMWH of UFH stop behandeling met LMWH of UFH indien INR > 2,0 (2 maal gemeten op 2 verschillende dagen) tromboserisico laag continueren VKA monitoren INR cave: in overleg met chirurg preoperatief stop behandeling met VKA (acenocoumarol: 3-4 dagen, fenprocoumon: 5-7 dagen) op ochtend van operatie: INR bepalen postoperatief h postoperatief: herstart VKA-behandeling (tenzij bij actieve bloeding) gebruikelijke profylactische LMWH-dosering laag hoog bloedingsrisico (tijdens operatie) FIGUUR 2 Perioperatieve overbruggingsstrategieën bij patiënten die antistollingsbehandeling gebruiken, afhankelijk van trombose- en bloedingsrisico. Nadat men in figuur 1 het trombo-embolierisico heeft bepaald, kan men in deze tabel kiezen uit 2 schema s. Hierbij geldt het schema met hoog tromboserisico (boven in deze figuur) voor de hoogrisicogroep uit figuur 1. De groepen met laag en middelmatig risico uit figuur 1 zullen het overbruggingsschema krijgen voor laag tromboserisico, zoals hier onderaan weergegeven. VKA = vitamine K-antagonist; LMWH = laagmoleculaire heparine; UFH = ongefractioneerde heparine; INR = international normalised ratio. De antistolling dient men bij deze patiënten niet te onderbreken voor procedures waarbij het risico op bloedingen laag is of waarbij deze gemakkelijk te stoppen zijn, zoals chirurgische ingrepen voor huid, schoonmaken van het gebit of cariës, cataract- en glaucoomoperaties. 12 In 2 cohortstudies lijkt het gebruik van LMWH ter preventie van kleptrombose en perifere embolie bij kunsthartkleppen veilig. 13,14 In deze studies met één onderzoeksarm zijn echter voornamelijk patiënten met een aortakunstklep geïncludeerd; de veiligheid van behandeling met LMWH is bij patiënten met een mitralisklepprothese dan ook niet aangetoond. Behalve deze 2 cohortstudies laten ook 2 prospectieve registratiestudies een vergelijkbare veiligheid zien van LMWH ten opzichte van UFH. 15,16 Ook voor UFH zijn geen betrouwbare data beschikbaar. Preventie van trombose in arteriële coronaire stent Het optreden van trombose in de coronaire stent is een dramatische gebeurtenis die gepaard gaat met een hoge stefte (15%) en morbiditeit: bij 60% van de patiënten doet zich een niet-fataal myocardinfarct voor. 17,18 Het tromboembolierisico na een percutane transluminale coronairangioplastiek (PTCA) hangt af van het interval tussen de PTCA en de operatie, de aan- of afwezigheid van een stent en het type stent: metalen stent ( bare metal - stent of BMS) of geneesmiddelafgevende stent ( drugeluting stent of DES). Trombose van een BMS treedt vooral op in de eerste 2 weken en is na 4 weken zeldzaam, meestal < 0,1%. Bij een BMS is na 4-6 weken de endothelialisatie van de stent voltooid en dan kan behandeling met clopidogrel gestaakt worden. Gebruik van acetylsalicylzuur wordt als secundaire preventie bij atherosclerose en ter voorkoming van stenttrombose in principe levenslang gecontinueerd. 4 NED TIJDSCHR GENEESKD. 2009;153:A83
5 TABEL Bepaling van het risico op arteriële trombo-embolie met de zogenaamde CHADS2-score. Deze score omvat 5 risicofactoren: congestief hartfalen (C), hypertensie (H), leeftijd ( age (A)), diabetes mellitus (D) en eerdere transient ischaemic attack of beroerte ( stroke (S)) kenmerk congestief hartfalen 1 hypertensie 1 leeftijd > 75 jaar 1 diabetes mellitus 1 eerdere transient ischaemic attack of beroerte 2 risico (jaarlijks trombo-embolierisico)* punten punten laag (1-4%) 0-2 hoog (6-18%) 3 *Bij patiënten met boezemfibrilleren zonder antistollingsmedicatie. 9 Het staken van gebruik van acetylsalicylzuur mag alleen bij een hoog bloedingsrisico. Bij een DES kan stenttrombose optreden tot zeker enkele jaren na implantatie, vooral bij het stoppen van gebruik van trombocytenaggregatieremmers, met een incidentie van 0,4% per jaar over 3 jaar. 19 Het stoppen van het antitromboticagebruik voor een operatieve ingreep resulteert in een groot tromboserisico. Uiteraard moeten we het tromboserisico afwegen tegen het bloedingrisico bij continueren van de behandeling met de trombocytenaggregatieremmers. Uit een metaanalyse van 474 studies blijkt dat bij continueren van het gebruik van acetylsalicylzuur in een dosis van mg het perioperatieve bloedverlies weliswaar toeneemt, maar dat er geen verhoogde mortaliteit of morbiditeit optreedt. 17 Uitzonderingen zijn transurethrale prostatectomie en craniotomie, waarbij naast een verhoogd risico op bloedingen ook de sterfte mogelijk toeneemt. Gebruik van de combinatie van acetylsalicylzuur en clopidogrel gaat gepaard met een 0,4-1,0% verhoogd absoluut risico op grote bloedingen en een toename van het bloedverlies van 30-50%. 20,21 Het gebruik van beide middelen patiënten die acetylsalicylzuur gebruiken ( mg/dag) patiënten die acetylsalicylzuur ( mg/dag) en clopidogrel (75 mg/dag) gebruiken primaire preventie secundaire preventie na MI, ACS, stentplaatsing, CVA, perifeer vaatlijden hoogrisicosituatie: < 6 weken na: MI, PCI, BMS, CVA < 12 maanden na: DES-plaatsing, hoogrisicostents* laagrisicosituatie intracraniële neurochirurgie alle operaties vitale operatie alle operaties risico op bloeding in afgesloten ruimte staak antistolling 7 dagen preoperatief indien nodig opereren onder continueren van antistollingsbehandeling stoppen van clopidogrel, continueren van acetylsalicylzuur FIGUUR 3 Advies voor perioperatief beleid bij patiënten die trombocytenaggregatieremmers gebruiken. 21 MI = myocardinfarct; ACS = acuut coronair syndroom; CVA = beroerte (cerebrovasculair accident); PCI = percutane coronaire interventie; BMS = bare metal -stent; DES = drug-eluting stent. * Als hoogrisicostents gelden: lange (> 36 mm), proximale of overlappende stents, multipele stents, stents in chronische totale occlusie, stents in kleine vaten of in bifurcatieafwijkingen. Voorbeelden van laagrisicosituaties: > 3 maanden na BMS, CVA, ongecompliceerd MI, PCI zonder stenting. Risico op bloeding in gesloten ruimten: intracraniële neurochirurgische ingreep, operatie in het intramedullaire kanaal, operatie in de achterste oogkamer. In deze situaties moet een risico-batenafweging worden gemaakt van het continueren versus stoppen van acetylsalicylzuur per patiënt. Snel postoperatief hervatten van gebruik van acetylsalicylzuur is belangrijk. NED TIJDSCHR GENEESKD. 2009;153:A83 5
6 dient bij transurethrale prostatectomie en craniotomie tijdelijk gestaakt te worden. Op grond van bovenstaande overwegingen wordt bij patiënten met een stent een perioperatief antistollingsbeleid geadviseerd zoals beschreven in figuur Uiterste voorzichtigheid is geboden indien men overweegt het gebruik van de trombocytenaggregatieremmers te staken. Bij een PTCA-ingreep korter dan 6 weken geleden bij toepassing van een BMS en korter dan 12 maanden geleden bij toepassing van een DES, mag behandeling met zowel clopidogrel als acetylsalicylzuur niet worden onderbroken en dient men bij voorkeur de operatie uit te stellen. Desnoods moet men de operatie te verrichten terwijl behandeling met deze plaatjesremmers wordt gecontinueerd. Bij secundaire preventie na myocardinfarct, beroerte of acuut coronair syndroom, wordt in principe alleen de behandeling met clopidogrel gestaakt, terwijl gebruik van acetylsalicylzuur wordt gecontinueerd (zie figuur 3). Alleen bij intracraniële ingrepen is het verstandig om 7 dagen van tevoren te stoppen. Overbrugging bij gebruik van vitamine K-antagonisten Heparine De behandeling met intraveneuze UFH start bij een INR < 2,0, waarbij de behandeling met vitamine K, afhan kelijk van het type preparaat, al enkele dagen tevoren is ge - staakt. Instelling van de heparinebehandeling geschiedt door frequente controle van de geactiveerde partiële tromboplastinetijd (APTT). De streefwaarde voor de APTT-ratio bedraagt 2,0 tot 2,5 maal de uitgangswaarde. Het tijdstip van het staken en het herstarten van de behandeling met intraveneuze heparine ten tijde van de operatieve ingreep is van groot belang. De halfwaardetijd van UFH bedraagt 90 min. Het stoppen van UFH-behandeling 4-6 h vóór de ingreep is veilig om bloedingscomplicaties te voorkomen. 12,22 Bij goede chirurgische hemostase kan men de UFH-toediening weer hervatten. Doorgaans houdt men een interval tussen de operatie en de herstart van UFH van 24 h aan. Bij een verhoogd trombo-embolierisico (zie figuur 1) kan men dit interval verkorten tot 12 h mits goede chirurgische hemostase is bereikt. Verdere verkorting leidt tot een verhoogd risico op postoperatieve bloedingen en dit dient men te vermijden. van arteriële en veneuze trombo-embolie blijkt behandeling met LMWH minstens zo effectief te zijn als die met UFH en zelfs veiliger dan dit laatste middel. De voordelen van LMWH zijn verder de subcutane toedieningswijze, de mogelijkheid van thuisgebruik en de voorspelbare farmacokinetiek, zodat laboratoriumcontrole van de instelling niet nodig is. De langere halfwaardetijd van gemiddeld 8-10 h heeft als nadeel dat er minder flexibiliteit bestaat in de timing van de invasieve ingreep. Soms is de halfwaardetijd onvoorspelbaar, bijvoorbeeld bij nierfunctiestoornissen; dit maakt het gebruik niet altijd eenvoudig. Verder ontbreekt, anders dan bij UFH, een specifiek antidotum. Protaminesulfaat neutraliseert slechts maximaal 50% van de anti-xa-activiteit van LMWH. Bij het gebruik van LMWH zijn verder het tijdstip en het interval van toediening van groot belang. Het interval tussen de laatste preoperatieve gift en de operatie moet minstens 24 h bedragen. Kortere intervallen kunnen tot bloedingscomplicaties leiden. Bij patiënten met nierinsufficiëntie is het mogelijk de dosering aan te passen aan de hand van anti-xa-spiegels. Deze bepaling is doorgaans niet acuut beschikbaar en in sommige klinieken is deze helemaal niet mogelijk. Wij adviseren het gebruik van UFH bij een geschatte creatinineklaring < 30 ml/min. 23 Conclusie Het perioperatieve antistollingsbeleid bij risicogroepen is maatwerk. Voor een goede afweging van het perioperatieve antistollingsbeleid is een individuele inschatting nodig van het trombo-embolierisico bij staken van de antistollingsbehandeling en het bloedingrisico bij continueren ervan. Op basis van deze afweging kan men een perioperatief antistollingsbeleid voeren, zoals samengevat in de figuren en de tabel. Bij een hoog tromboserisico adviseren wij om de antistollingstherapie te overbruggen met heparine of LMWH, of om deze therapie zo kort mogelijk te onderbreken. In geval van gebruik van trombocytenaggregatieremmers is overleg met de behandelend cardioloog aan te bevelen, zeker als het gaat om een patiënt met een recent geplaatste coronaire stent. Belangenconflict: geen gemeld. Financiële ondersteuning: geen gemeld. Aanvaard op 16 april 2009 Laagmoleculaire heparine Een alternatief voor intraveneuze UFH is LMWH. Bij vrijwel alle indicaties voor de preventie en behandeling Citeer als: Ned Tijdschr Geneeskd. 2009;153:A83 > Meer op 6 NED TIJDSCHR GENEESKD. 2009;153:A83
7 Literatuur 1 Dunn AS, Wisnivesky J, Ho W, Moore C, McGinn T, Sacks HS. Perioperative management of patients on oral anticoagulants: a decision analysis. Med Decis Making. 2005;25: Kearon C, Hirsh J. Managing of anticoagulation before and after surgery in patients who require oral anticoagulants. N Engl J Med. 1997;336: Ansell J, Hirsch J, Poller L, Bussey H, Jacobson A, Hylek E. The pharmacology and management of the vitamin K antagonists: the seventh ACCP conference on antithrombotic and thrombolytic therapy. Chest. 2004;126:204S-33S. 4 Douketis JD, Berger PB, Dunn AS, Jaffer AK, Spyropoulos AC, Becker RC, et al. The perioperative management of antithrombotic therapy. American college of chest physicians evidence based clinical practice guidelines (8th edition). Chest. 2008;133: S. 5 Farmacotherapeutisch kompas: preparaattekst bij clopidogrel en acetylsalicylzuur. Diemen: College voor zorgverzekeringen; Kwaliteitsinstituut voor de gezondheidszorg CBO. Richtlijn Diagnostiek preventie en behandeling van veneuze trombo-embolie en secundaire preventie arteriële trombose. Alphen aan den Rijn: Van Zuiden Communications; Vink R, Kamphuisen PW, van den Brink RB, Levi M. Challenges in managing anticoagulant therapy in patients with heart valve prostheses. Expert Rev Cardiovasc Ther. 2007;5: Gage BF, van Walraven C, Pearce L, Pearce L, Hart RG, Koudstaal PJ, et al. Selecting patients with atrial fibrillation for anticoagulation: stroke risk stratification in patients taking aspirin. Circulation. 2004;110: Gage BF, Waterman AD, Shannon W, Boechler M, Rich MW, Radford MJ. Validation for clinical classification schemes for predicting stroke. JAMA. 2001;285: Cannegieter SC, Rosendaal FR, Briët E. Thromboembolic and bleeding complications in patients with mechanical heart valve prostheses. Circulation. 1994;89: Vink R, Kraaijenhagen RA, Hutten BA, van den Brink RB, de Mol BA, Büller HR, et al. The optimal intensity of vitamin K antagonists in patients with mechanical heart valves. J Am Coll Cardiol. 2003;42: Bonow RO, Carabello BA, Chatterjee K, de Leon AC, Faxon DP, Freed MD, et al focused update incorporated into the ACC/AHA 2006 guidelines for the management of patients with valvular heart disease: a report of the American College of Cardiology/American Heart Association Task Force on Practice Guidelines. J Am Coll Cardiol. 2008;52:e Kovacs MJ, Kearon C, Rodger M, Anderson DR, Turpie AG, Bates SM, et al. Single-arm study of bridging therapy with low-molecular-weight heparin for patients at risk of arterial embolism who require temporary interruptin of warfarin. Circulation. 2004;110: Douketis JD, Johnson JA, Turpie AG. Low-molecular weight heparin as bridging anticoagulation during interruption of warfarin. Arch Int Med. 2004;164: Spyropoulos AC, Turpie AG, Dunn AS, Kaatz S, Douketis J, Jacobson A, et al. Perioperative bridging therapy with unfractionated heparin or lowmolecular-weight heparin in patients with mechanical prosthetic heart valves on long-term oral anticoagulants (from the REGIMEN Registry). Am J Cardiol. 2008;102: Hammerstingl C, Tripp C, Schmidt H, von der Recke G, Omran H. Periprocedural bridging therapy with low-molecular-weight heparin in chronically anticoagulated patients with prosthetic mechanical heart valves: experience in 116 patients from the prospective BRAVE registry. J Heart Valve Dis. 2007;16: Burger W, Chemnitius JM, Kneissl GD, Rücker G. Low-dose aspirin for secondary prevention cardiovascular risks after its perioperatieve withdrawal versus bleeding risks with its continuation. J Int Med. 2005;257: Ong AT, Hoye A, Aoki J, van Mieghem CA, Rodriguez Granillo GA, Sonnenschein K, et al. Thirty-day incidence and six-month outcome of thrombotic stent occlusion after bare-metal, sirolimus, or paclitaxel stent implantation. J Am Coll Cardiol. 2005;45: Capodanno D, Capodanno P, Bucalo R, Sanfilippo A, Ruperto C, Caggegi A, et al. A novel approach to define risk of stent thrombosis after percutaneous coronary intervention with drug-eluting stents: the DERIVATION score. Clin Res Cardiol. 2009;98: Eikelboom JW, Hirsh J. Bleeding and management of bleeding. Eur Heart J. 2006;8:G Chassot PG, Delabays A, Spahn DR. Perioperative antiplatelet therapy: the case for continuing therapy in patients at risk of myocardial infarction. Br J Anaesth. 2007;99: Vink R, van Dongen CJ, Jacobs R, et al. Thromboembolic and bleeding complications during non-cardiac surgery in patients with mechanical heart valves. J Thromb Heamost. 2005;3(Suppl 1):abstract p Lim W. Low-molecular-weight heparin in patients with chronic renal insufficiency. Intern Emerg Med. 2008;3: NED TIJDSCHR GENEESKD. 2009;153:A83 7
Perioperatief antistollingsbeleid UMCG. Samenvatting
1 2 Perioperatief antistollingsbeleid UMCG Samenvatting Patiënten ingesteld op antistollingsmiddelen hebben bij continuatie van de antistolling een verhoogde kans op bloedverlies en bij het staken van
Nadere informatieAntistolling rondom chirurgische interventies bij patiënten met verhoogd tromboembolierisico
14 maart 2013 Antistolling rondom chirurgische interventies bij patiënten met verhoogd tromboembolierisico Roel Vink Internist-intensivist bridging = overbruggen 2 INR 2.0 4.5 = /- ongecompliceerde ingreep??
Nadere informatieAntitrombotica. Nederlands Vasculair Forum Melvin Lafeber. AIOS Interne (Vasculaire/Klinische Farmacologie)
Antitrombotica Nederlands Vasculair Forum 2017 Melvin Lafeber AIOS Interne (Vasculaire/Klinische Farmacologie) DISCLOSURES AIOS Interne Geneeskunde Consulent BENU apotheken Nederland Redactiecommissie
Nadere informatiePerioperatieve onderbreking van antistollingsmedicatie
Perioperatieve onderbreking van antistollingsmedicatie Normen Hemmink Physician assistant anesthesiologie www.skbwinterswijk.nl Venticare 15 mei 2014 Inhoud presentatie Fysiologie bloedstolling Wat is
Nadere informatiePerioperatief beleid. van patiënten behandeld met bloedverdunners
Perioperatief beleid van patiënten behandeld met bloedverdunners Perioperatief beleid van patiënten behandeld met plaatjesremmers Aspirine en/of ADP receptor inhibitor (Plavix of clopidogrel, Efient of
Nadere informatieStolling en antistolling. Esther Kragten, arts trombose en trombofilie
Stolling en antistolling Esther Kragten, arts trombose en trombofilie Inhoud Antistolling peri-operatief onderbreken continueren Risico op trombose Arterieel Veneus Risico op bloeding: Peri-operatief Nabloeding
Nadere informatieP2Y12-remmer + salicylaat antitrombotisch OF P2Y12-remmer + cumarine/doac OF P2Y12-remmer + salicylaat antitrombotisch + cumarine/doac
P2Y12-remmer + salicylaat antitrombotisch OF P2Y12-remmer + cumarine/doac OF P2Y12-remmer + salicylaat antitrombotisch + cumarine/doac 326, 330, 331 Deze Medisch Farmaceutische Beslisregel (MFB) is ontwikkeld
Nadere informatieVoortgezette behandeling van longembolie in 2016 visie van de 1.5 lijn Menno Huisman. Afdeling Trombose en Hemostase LUMC Leiden
Voortgezette behandeling van longembolie in 2016 visie van de 1.5 lijn Menno Huisman Afdeling Trombose en Hemostase LUMC Leiden Traditionele behandeling van VTE UFH LMWH Fondap. Vitamin-K antagonists Vitamin-K
Nadere informatieProblematiek 17/01/2011. Dr. Patrick Schoeters PREVENTIEF ANTISTOLLINGSBELEID BIJ ENDOSCOPISCHE PROCEDURES
Preventief antistollingsbeleid bij endoscopische procedures : een bloedstollend verhaal PREVENTIEF BIJ ENDOSCOPISCHE PROCEDURES Dr. Patrick Schoeters Problematiek Thrombusvorming cruciaal in cardiovasculaire
Nadere informatiePerioperatief beleid t.a.v anticoagulantia de nieuwste inzichten. Felix van der Meer Afdeling Trombose en Hemostase Trombosedienst Leiden
Perioperatief beleid t.a.v anticoagulantia de nieuwste inzichten Felix van der Meer Afdeling Trombose en Hemostase Trombosedienst Leiden Anticoagulantia Vitamine K antagonisten (VKA) Trombocytenaggregatieremmers
Nadere informatieAanbevelingen perioperatief beleid van patiënten behandeld met plaatjesremmers en anticoagulantia
Aanbevelingen perioperatief beleid van patiënten behandeld met plaatjesremmers en anticoagulantia dr. Tom Vydt, cardioloog AZ Sint-Maarten GR0034AV versie 04-2014 ALGEMEEN YK Perioperatief beleid van patiënten
Nadere informatieBloedingen onder antitrombotische medicatie
Bloedingen onder antitrombotische medicatie Timing van herstarten Marieke Gimbel, arts-onderzoeker cardiologie 06-11-2018 Disclosure belangen spreker Marieke Gimbel - St. Antonius ziekenhuis Geen (potentiële)
Nadere informatiePerioperatief beleid voor patiënten behandeld met vitamine K antagonisten
Perioperatief beleid voor patiënten behandeld met vitamine K antagonisten Algemene principes: De voorgeschreven werkwijze is afhankelijk van 3 factoren: 1. Het bloedingsrisico gepaard met de ingreep. Dit
Nadere informatieNOAC s. Bossche Samenscholingsdagen 2014 N. Péquériaux Laboratoriumarts/Medisch leider trombosedienst M. Jacobs Cardioloog
NOAC s Bossche Samenscholingsdagen 2014 N. Péquériaux Laboratoriumarts/Medisch leider trombosedienst M. Jacobs Cardioloog Antistollingsmedicatie Toegepast ter preventie en behandeling van arteriële en
Nadere informatieartseninformatie Richtlijnen voor beleid van bloedverdunners in een peri-operatieve fase GezondheidsZorg met een Ziel
i artseninformatie Richtlijnen voor beleid van bloedverdunners in een peri-operatieve fase GezondheidsZorg met een Ziel 2 Inhoud 1 Richtlijnen voor beleid van bloedverdunners in een peri-operatieve fase...
Nadere informatieAntistolling. versie 2018
Antistolling versie 2018 Inhoud Hoofdstuk 1 - Tromboseprofylaxe beleid 1.1 Bij niet-chirurgische patiënten Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 Tromboseprofylaxe beleid 1.1 Bij niet-chirurgische patiënten 3 1.2 Bij
Nadere informatieAntitrombotisch beleid. Karina Meijer ochtendrapport Interne Geneeskunde
Antitrombotisch beleid Karina Meijer ochtendrapport Interne Geneeskunde 300616 Achtergrond Initiatief door NIV, geschreven door multidisciplinaire werkgroep internisten, huisartsen, orthopeden, longartsen,
Nadere informatieAntistolling: Kunt u het bijhouden?
Antistolling: Kunt u het bijhouden? Trombocytenaggregatieremming anno 2016 Sander Damen, arts-onderzoeker cardiologie Cyril Camaro, cardioloog 27-09-2016 Inhoud Achtergrond trombocytenaggregatieremming
Nadere informatieEndoscopie en anticoagulantia: een update.
Endoscopie en anticoagulantia: een update. Dr. Koen Van Dycke, Prof. Dr. Isabelle Colle, Prof. Dr. Martine De Vos. Dienst Gastro-enterologie UZ Gent. De Pintelaan 185 9000 Gent Abstract: Door de toenemende
Nadere informatieNascholing Antistolling
Nascholing Antistolling Peri-operatief Antistollingsbeleid Nivo 2 3 Een initiatief van de Stuurgroepketen Antistollingsbehandeling versie 2, februari 2012 probleem antistolling peri-operatief Igv doorgaan
Nadere informatieCombinatietherapie van TARs en NOACs
NECF nascholing 27-9-2016 Combinatietherapie van TARs en NOACs Margreet Warlé-van Herwaarden, openbaar apotheker, Groesbeek Harvey Fijn, cardioloog i.o., CWZ Inhoud Inleiding (dilemma en gevolgen combineren,
Nadere informatieANTITROMBOTISCHE BEHANDELING: ENKELE RECENTE PUBLICATIES
ANTITROMBOTISCHE BEHANDELING: ENKELE RECENTE PUBLICATIES De indicaties en praktische problemen van de antitrombotica waren reeds tweemaal het onderwerp van een themanummer van de Folia [Folia februari
Nadere informatieIndicatie antistolling. NOAC/DOAC Is de praktijk net zo verwarrend als de naam.? Indicaties VKA in NL Wat gebruikten we. Het stollingsmechanisme
Indicatie antistolling NOAC/DOAC Is de praktijk net zo verwarrend als de naam.? Behandeling DVT/ longembolie Atriumfibrilleren Mechanische hartklep Arterieel vaatlijden Hartfalen met kamerdilatatie ( alleen
Nadere informatieAntistolling bij de oudere patiënt met atriumfibrilleren. Dr Robert G Tieleman Martini Ziekenhuis UMCG
Antistolling bij de oudere patiënt met atriumfibrilleren Dr Robert G Tieleman Martini Ziekenhuis UMCG Epidemiologie van atriumfibrilleren (AF) Meest voorkomende ritmestoornis in de westerse wereld Gemiddeld
Nadere informatieANTITROMBOTISCHE BEHANDELING: INDICATIES EN PRAKTISCHE PROBLEMEN
ANTITROMBOTISCHE BEHANDELING: INDICATIES EN PRAKTISCHE PROBLEMEN Het doel van dit themanummer is een synthese te geven van de beschikbare informatie over antitrombotische behandeling in de eerste lijn,
Nadere informatieMEDISCH PROTOCOL Peri-operatief beleid van patiënten behandeld met bloedverdunners
JESSA ZIEKENHUIS MEDISCH PROTOCOL 09.01.01.19.01 Peri-operatief beleid van patiënten behandeld met bloedverdunners Datum opmaak: 01/12/2010 Datum laatste herziening: 15/10/2014 Pagina s protocol: 16 Pagina
Nadere informatieVoorkom bloedingen. de achtergrond van antistollingsmiddelen, interacties en risicofactoren. Eindhoven, 19 juni 2014
Voorkom bloedingen de achtergrond van antistollingsmiddelen, interacties en risicofactoren Eindhoven, 19 juni 2014 dr. M.R. Nijziel, internist-hematoloog Indeling stollingssysteem oude antistollingsmiddelen
Nadere informatieBelangrijke Veiligheidsinformatie over EFIENT (prasugrel)
Belangrijke Veiligheidsinformatie over EFIENT (prasugrel) EFIENT (prasugrel) behoort tot de farmacotherapeutische groep van de bloedplaatjesaggregatieremmers (heparine niet meegerekend), een groep waaronder
Nadere informatieDOACs in 15 dia s Transmuraal Trombose Expertise Centrum Groningen
DOACs in 15 dia s - 2018 - Transmuraal Trombose Expertise Centrum Groningen Wat zijn DOACs? DOACs zijn bloedverdunners: Directe Orale Anti Coagulantia Die worden gebruikt bij atriumfibrilleren (AF) en
Nadere informatieNascholing Antistolling
Nascholing Antistolling Algemene module nivo 3 Een initiatief van de Stuurgroepketen Antistollingsbehandeling Dr. R. Fijnheer, versie 4, juli 2012 de stollingsbalans trombose te veel stolling antistolling
Nadere informatieAntistolling. in de dagelijkse praktijk van de poliklinische apotheek. Inhoud In de media. Voorschrijfgedrag
Antistolling in de dagelijkse praktijk van de poliklinische apotheek Fiona Liem, poliklinisch apotheker i.o.s. Albert Schweitzer ziekenhuis f.f.e.liem@asz.nl Inhoud In de media Voorschrijfgedrag Problemen
Nadere informatieAntistolling: wanneer, hoe en waarom (niet) overbruggen?
Antistolling: wanneer, hoe en waarom (niet) overbruggen? The when, how and why (not) of bridging anticoagulation drs. M. Piersma-Wichers 1 en dr. K. Meijer 2 Samenvatting Als rondom een ingreep de antistolling
Nadere informatieNOACs in de dagelijkse praktijk. Menno Huisman Afdeling Trombose en Hemostase LUMC Leiden m.v.huisman@lumc.nl
NOACs in de dagelijkse praktijk Menno Huisman Afdeling Trombose en Hemostase LUMC Leiden m.v.huisman@lumc.nl Belangen Voordrachten tijdens wetenschappelijke verenigingen ondersteund door farma; honoraria
Nadere informatiePerioperatief Antistolling beleid
Perioperatief Antistolling beleid Patiënten die in het kader van behandeling of preventie van arteriële of veneuze trombo-embolie worden behandeld met enige vorm van antistolling en een ingreep dienen
Nadere informatieSAMENVATTING RICHTLIJN NEURAXISBLOKKADE EN ANTISTOLLING
SAMENVATTING RICHTLIJN NEURAXISBLOKKADE EN ANTISTOLLING Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie 1 INLEIDING Een neuraxiaal hematoom na neuraxisblokkade is een zeldzame, maar ernstige complicatie. Onder
Nadere informatieKinderwens, zwangerschap en borstvoeding: enoxaparine t/m 2811
Kinderwens, en : enoxaparine 2808 t/m 2811 APTT = geactiveerde partiële tromboplastinetijd; HIT = heparine geïnduceerde trombocytopenie; LMWH = laagmoleculairgewicht-heparine; TGA = Therapeutic Goods Administration;
Nadere informatieDr. Bart Oris h.-hartziekenhuis Lier
De klassieke voorstelling van de stollingscascade met een intrinsieke en extrinsieke arm strookt niet met de in vivo stolling Essentieel bij een normale stolling is de aanwezigheid van de fosfolipidenmembraan
Nadere informatieBelangrijke Veiligheidsinformatie over prasugrel
Belangrijke Veiligheidsinformatie over prasugrel Prasugrel behoort tot de farmacotherapeutische groep van de bloedplaatjesaggregatieremmers (heparine niet meegerekend), een groep waaronder ook clopidogrel
Nadere informatieZorgpad Atriumfibrilleren (AF)
Zorgpad Atriumfibrilleren (AF) Highlights Ziekenhuizen 2017 Hans Ros, ziekenhuisapotheker Inhoud Wat is AF? Hoe ontstaat een CVA (beroerte)? Behandeling AF: 4 peilers Orale antistolling 1 2016 ESC Guidelines
Nadere informatieAtriumfibrilleren & NOAC s. Dionne van Kessel
Atriumfibrilleren & NOAC s Dionne van Kessel S Disclosures (potentiële) belangenverstrengeling Geen Voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties met bedrijven Sponsoring of onderzoeksgeld Honorarium of
Nadere informatieStolling en antistolling. Prof.dr. Karina Meijer Afdeling Hematologie UMCG Transmuraal Trombose Expertisecentrum Groningen
Stolling en antistolling Prof.dr. Karina Meijer Afdeling Hematologie UMCG Transmuraal Trombose Expertisecentrum Groningen Wat gaan we doen? Wat willen jullie? Achtergrond Antistollingsmedicatie Achtergrond
Nadere informatieAntistolling bij cardiologische interventies
Antistolling bij cardiologische interventies WES symposium 11 maart 2010 Alina Constantinescu, cardioloog in opleiding, Erasmus MC Coronaire arteriele trombus Factoren: Atherosclerotische plaque Endotheel
Nadere informatieAntitrombotica tijdens de peri-operatieve fase. Dr. Dirk Verleyen Cardioloog AZ St-Lucas Brugge
Antitrombotica tijdens de peri-operatieve fase Dr. Dirk Verleyen Cardioloog AZ St-Lucas Brugge Hemostase Anticoagulantia / anti-aggregantia: allebei bloedverdunners PRIMARY AGGREGATION Platelet Aggregation
Nadere informatieCouperen van anticoagulantia bij bloedingen en acute interventies (VKA, DOAC, heparine/lmwh, trombocytenaggregatieremmers) Versie 4, aug 2016
Couperen van anticoagulantia bij bloedingen en acute interventies (VKA, DOAC, heparine/lmwh, trombocytenaggregatieremmers) Versie 4, aug 2016 INHOUDSOPGAVE 1. ALGEMEEN 2. VITAMINE K ANTAGONISTEN 3. DIRECTE
Nadere informatiePreventie en behandeling trombo-embolische aandoeningen. FTO 15-10-13 Paul van Buuren
Preventie en behandeling trombo-embolische aandoeningen FTO 15-10-13 Paul van Buuren Inhoud Trombo-embolische preventie bij ouderen Preventie bij atriumfibrilleren en behandeling longembolie Formularium
Nadere informatieRelatie trombosedienst & tandarts. 14 februari 2017 Elly van Mourik Alderliesten, medisch leider Nadine Goessens, manager
Relatie trombosedienst & tandarts 14 februari 2017 Elly van Mourik Alderliesten, medisch leider Nadine Goessens, manager Ongeveer 1 miljoen mensen in Nederland gebruikt enige vorm van antistolling ter
Nadere informatieKinderwens, zwangerschap en borstvoeding: dalteparine t/m 2800
Kinderwens, en : dalteparine 2797 t/m 2800 APTT = geactiveerde partiële tromboplastinetijd; HIT = heparine geïnduceerde trombocytopenie; LMWH = laagmoleculairgewicht-heparine; TGA = Therapeutic Goods Administration;
Nadere informatieVernieuwingen in stroke preventie in atrium fibrilleren. Joep Hufman, Medical Scientific Liason
Vernieuwingen in stroke preventie in atrium fibrilleren Joep Hufman, Medical Scientific Liason Agenda/ Content Atrium fibrilleren & Stollingscascade Heden Toekomst Discussie Atrium fibrilleren en Stollingscascade
Nadere informatieTAR s: Combinaties, Do s & Don ts
TAR s: Combinaties, Do s & Don ts Congressponsoren AstraZeneca Bayer BoehringerIngelheim Pfizer/BMS Rolf Veldkamp, cardioloog Ravee Rambharose, kaderhuisarts HVZ Aris Prins, apotheker Indeling Trombocytenaggregatie
Nadere informatieGebruik plaatjesremmers voorafgaand aan geplande ingreep / procedure. Kleine ingreep / procedure? 1
1 Gebruik plaatjesremmers voorafgaand aan geplande ingreep / procedure Kleine ingreep / procedure? 1 Ingreep waarbij geringe bloeding grote complicaties kan geven (bv craniële chirurgie)? 2 Recent coronaire
Nadere informatieWat is nieuw in Antistollingswereld?
Wat is nieuw in Antistollingswereld? Peter Verhamme Bloedings- en vaatziekten UZ Leuven NOACs/DOACs - Antistolling bij VKF: Waarom we NOACs verkiezen! - Peri-operatief beleid 1 Nieuwe orale anticoagulantia
Nadere informatiePreventie van veneuze trombo-embolie bij zwangere vrouwen
Preventie van veneuze trombo-embolie bij zwangere vrouwen Een van de objectieven van de «Thrombosis Guidelines Group of the BSTH (Belgian Society on Thrombosis and Haemostasis) and the BWGA (Belgian Working
Nadere informatieDr. Bart Oris h.-hartziekenhuis Lier
De klassieke voorstelling van de stollingscascade met een intrinsieke en extrinsieke arm strookt niet met de in vivo stolling Essentieel bij een normale stolling is de aanwezigheid van de fosfolipidenmembraan
Nadere informatieEndoscopie en antithrombotica : een update.
Endoscopie en antithrombotica : een update. 1. Inleiding Het gebruik van anticoagulantia en plaatjesremmers neemt snel toe. Enerzijds breiden de indicaties uit. We vermelden patiënten met longembolen,
Nadere informatieDirecte orale antistollingsmiddelen. Pieter Willem Kamphuisen Internist vasculair geneeskundige Hoogleraar vasculaire geneeskunde
Directe orale antistollingsmiddelen Pieter Willem Kamphuisen Internist vasculair geneeskundige Hoogleraar vasculaire geneeskunde Kerngetallen Gebruikers orale antistolling Nederland 350.000 patiënten acenocoumarol
Nadere informatieGeneesmiddelen die de stolling beïnvloeden bij atrium fibrilleren
27-10-2016 Geneesmiddelen die de stolling beïnvloeden bij atrium fibrilleren Wobbe Hospes, ziekenhuisapotheker Agenda Waarom en wanneer antistolling? Stollingscascade en aangrijpingspunten geneesmiddelen
Nadere informatieNascholing Antistolling
Nascholing Antistolling Algemene module nivo 1 en 2 Een initiatief van de Stuurgroepketen Antistollingsbehandeling Dr. R. Fijnheer, versie 1, november 2011 doel antistollings therapie behandelen van arteriële
Nadere informatieNieuwe antitrombotica bij atriumfibrilleren
Stand van zaken Nieuwe antitrombotica bij atriumfibrilleren Freek Verheugt Gerelateerd artikel: Ned Tijdschr Geneeskd. 2011;155:A2572 Het herseninfarct is de ernstigste complicatie van atriumfibrilleren.
Nadere informatiePRO. De afwachtende houding t.o.v. NOACs in Nederland schaadt patiënten
PRO De afwachtende houding t.o.v. NOACs in Nederland schaadt patiënten Prof. dr. Saskia Middeldorp, internist Afdeling Vasculaire Geneeskunde Academisch Medisch Centrum, Amsterdam Wat zegt de NHG standaard
Nadere informatieBehandeling Diep Veneuze Trombose
Behandeling Diep Veneuze Trombose Danick Werner MSc Verpleegkundig specialist intensieve zorg Vasculaire geneeskunde & endocrinologie Amphia Ziekenhuis, Breda Continuing Nursing Education, 20 september
Nadere informatieStand van zaken antistolling 2017
Stand van zaken antistolling 2017 Karina Meijer internist-hematoloog UMCG Transmuraal Trombose Expertise Centrum Groningen Disclosures Lokale PI voor Einstein (rivaroxaban), Resonate (dabigatran), Hokusai
Nadere informatieUw brief van Uw kenmerk Datum 15 september 2006 GMT/VDG maart 2007
Aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Postbus 20350 2500 EJ 'S-GRAVENHAGE Uw brief van Uw kenmerk Datum 15 september 2006 GMT/VDG 2713003 26 maart 2007 Ons kenmerk Behandeld door Doorkiesnummer
Nadere informatieNOACs: de dagelijkse praktijk binnen de cardiologie
NOACs: de dagelijkse praktijk binnen de cardiologie Dr. Eric A. Dubois, cardioloog Thoraxcentrum Erasmus MC Nationale Antistollingsdag 1 oktober 2015 Casus 1 59 jarige man, bekend met portale hypertensie
Nadere informatieTrombocytenaggregatieremmers bij de secundaire preventie na een herseninfarct/tia.
Trombocytenaggregatieremmers bij de secundaire preventie na een herseninfarct/tia. Farmacologische aspecten clopidogrel Ralf Stemkens Ziekenhuisapotheker i.o. 27 september 2016 Inleiding Na herseninfarct/tia:
Nadere informatieCover Page. The following handle holds various files of this Leiden University dissertation:
Cover Page The following handle holds various files of this Leiden University dissertation: http://hdl.handle.net/1887/61127 Author: Hulle, T. van der Title: The diagnostic and therapeutic management of
Nadere informatieAntistolling: stand van zaken. R.F.J. Schop, internist-hematoloog P.P.P.H. van den Homberg, huisarts, GC Krimpen
Antistolling: stand van zaken R.F.J. Schop, internist-hematoloog P.P.P.H. van den Homberg, huisarts, GC Krimpen Epidemiologie Landelijke afspraken Directe orale anti-coagulantia: DOAC s 10-4-2017 Voettekst
Nadere informatieDienst/afdeling: MST- Breed Datum: 29-03-11
Versie: Medisch Spectrum Twente 1.0 Status: Vastgesteld Soort Document: Code: Protocol PC-001587 Onderwerp/titel: Perioperatief beleid met betrekking tot tromboseprofylaxe en antistolling Dienst/afdeling:
Nadere informatieAntistolling in de tandheelkunde. J. Vincent Internist hematoloog-oncoloog Medisch leider trombosedienst Elkerliek ziekenhuis
Antistolling in de tandheelkunde J. Vincent Internist hematoloog-oncoloog Medisch leider trombosedienst Elkerliek ziekenhuis Een hematoloog die iets over tandartsen gaat vertellen? Telegraaf 23-09-2017
Nadere informatieHerstart antistolling na bloeding. Karina Meijer internist-hematoloog UMCG
Herstart antistolling na bloeding Karina Meijer internist-hematoloog UMCG 020318 Disclosures Onderzoeksgeld van Bayer en Pfizer (voor hemofiliegerelateerde projecten), van Sanquin voor PCC studie Speaker
Nadere informatiePerioperatief beleid bij anticoagulerende therapie
Perioperatief beleid bij anticoagulerende therapie Praktische gids 31.039N-20170719 diensthoofd inwendige geneeskunde Dienst Cardiologie Jan Yperman Ziekenhuis Briekestraat 12 8900 Ieper Tel. Secretariaat
Nadere informatieBoekje over de nieuwe orale anticoagulantia. Wat u moet weten voor het veilig gebruik ervan
Boekje over de nieuwe orale anticoagulantia Wat u moet weten voor het veilig gebruik ervan GEGEVENS PATIËNT Naam Adres Tel HUISARTS Naam Adres Tel SPECIALIST Naam Ziekenhuis Tel ANTISTOLLINGSMEDICATIE
Nadere informatieNOAC S E N D E H U I S A R T S.
NOAC S EN DE HUISARTS. NOAC/ DOAC/ NOAC? CADO/DOCA/NOCA/CANO/ONAC/ACDO? NOAC = New oral anticoagulant DOAC = Direct oral anticoagulant t Nieuwe is er wel vanaf, werken direct NOAC = Non vitamin K
Nadere informatieBereikbaarheid en Protocollen Trombosedienst Emmen (Versie huisartsen)
Bereikbaarheid en Protocollen Trombosedienst Emmen (Versie huisartsen) Protocollen en Bereikbaarheid Trombosedienst Emmen Drs. J.G.J. Pouwels, Medisch Leider Trombosedienst INHOUDSOPGAVE 1. Bereikbaarheid
Nadere informatieNOAC en coronairlijden. Drs. N. Bennaghmouch, arts-onderzoeker Cardiologie NICE Congres 7 oktober 2016
NOAC en coronairlijden Drs. N. Bennaghmouch, arts-onderzoeker Cardiologie NICE Congres 7 oktober 2016 Disclosure (potentiële) belangenverstrengeling Geen Voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties Geen
Nadere informatiePreoperatief traject GZA Ziekenhuizen. Checklist voor de huisarts.
Preoperatief traject GZA Ziekenhuizen. Checklist voor de huisarts. Laat dit formulier invullen door uw huisarts en breng het mee naar de raadpleging anesthesie of bij uw opname. Beste dokter Gelieve deze
Nadere informatieRichtlijn Antistolling met laagmoleculairgewicht heparines (LMWH) bij nierinsufficiëntie
Richtlijn Antistolling met laagmoleculairgewicht heparines (LMWH) bij nierinsufficiëntie mei 2012 Verantwoordelijk voor de richtlijn: Kwaliteitscommissie NfN Contact: ATM Jorna, secretaris kwaliteitscommissie,
Nadere informatieSamenvatting Vitamine K antagonisten zijn antistollingsmiddelen in tabletvorm. Ze worden voorgeschreven voor de behandeling en preventie van trombose.
1 Samenvatting Samenvatting Vitamine K antagonisten zijn antistollingsmiddelen in tabletvorm. Ze worden voorgeschreven voor de behandeling en preventie van trombose. Zowel arteriële trombose (trombose
Nadere informatieAan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Postbus 20350 2500 EJ DEN HAAG
> Retouradres Postbus 320, 1110 AH Diemen Aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Postbus 20350 2500 EJ DEN HAAG 0530.2015107627 Zorginstituut Nederland Pakket Eekholt 4 1112 XH Diemen Postbus
Nadere informatieAtriumfibrilleren anno Drs LJ Gerhards Martinin Ziekenhuis Groningen
Atriumfibrilleren anno 2014 Drs LJ Gerhards Martinin Ziekenhuis Groningen Onderwerpen Epidemiologie Atriumfibrillerren (AF ) Indeling AF Behandeling AF - rate versus ritme therapie - ontstolling anno 2104
Nadere informatieVoorkamerfibrillatie: ontstolling anno Frank Provenier
Voorkamerfibrillatie: ontstolling anno 2014 Frank Provenier 26/4/2012 Voorkamerfibrillatie, definitie eerste episode voorkamerfibrillatie paroxysmale voorkamerfibrillatie persisterende voorkamerfibrillatie
Nadere informatieFRAIL-AF studie Switchen van anticoagulatietherapie bij kwetsbare ouderen met atriumfibrilleren
FRAIL-AF studie Switchen van anticoagulatietherapie bij kwetsbare ouderen met atriumfibrilleren Linda Joosten, arts-onderzoeker WDH Arnhem, 28 maart 2017 Inhoud Casus en inleiding FRAIL-AF studie Vraagstelling
Nadere informatieTromboseprofylaxe bij niet-chirurgische gehospitaliseerde patiënten. Dr. Marieke J.H.A. Kruip Internist-hematoloog Erasmus MC
Tromboseprofylaxe bij niet-chirurgische gehospitaliseerde patiënten Dr. Marieke J.H.A. Kruip Internist-hematoloog Erasmus MC achtergrond veneuze trombose komt frequent voor Medisch jaarverslag FNT 2014
Nadere informatiecasuistiek: bloedingscomplicaties bij het gebruik van de nieuwe generaties antistollingsmiddelen
casuistiek: bloedingscomplicaties bij het gebruik van de nieuwe generaties antistollingsmiddelen Dr. Marieke JHA Kruip Internist- hematoloog Erasmus MC inhoud casus indica>es nieuwe orale middelen risico
Nadere informatieBehandeling DVT/PE hoort NIET thuis in de eerste lijn
Behandeling DVT/PE hoort NIET thuis in de eerste lijn F.A. (Erik) Klok, MD PhD Department of Thrombosis and Hemostasis Leiden University Medical Center The Netherlands F.A.Klok@LUMC.nl Belang van tweede
Nadere informatieNOAC s: New Oral Anticoagulants
NOAC Safety protocol NOAC s: New Oral Anticoagulants Willem Bax, Internist-nefroloog-vasculair geneeskundige Namens Werkgroep NOAC s Werkgroep safety protocol NOAC s Matthijs Westerman, Internist Hematoloog
Nadere informatieAntistollingstherapie wacht grote doorbraak. door Marc de Leeuw
Antistollingstherapie wacht grote doorbraak Nog geen antidotum voor dabigatran door Marc de Leeuw - 09-03-2012 De nieuwe orale antistollingsmiddelen lijken aan de vooravond te staan van een grote doorbraak.
Nadere informatieWANNEER EEN MEDICAMENTEUZE BEHANDELING STOPPEN VÓÓR EEN HEELKUNDIGE INGREEP?
WANNEER EEN MEDICAMENTEUZE BEHANDELING STOPPEN VÓÓR EEN HEELKUNDIGE INGREEP? In het algemeen zijn er weinig geneesmiddelen die een specifieke aanpak vereisen tijdens de perioperatieve periode. Bepaalde
Nadere informatieCardiovasculaire medicatie en kwetsbaarheid
Cardiovasculaire medicatie en kwetsbaarheid Martin van Leen Specialist ouderengeneeskunde Disclosure belangen spreker (potentiële) belangenverstrengeling Geen belangenverstrengeling Voor bijeenkomst mogelijk
Nadere informatieGids voor voorschrijvers
Gids voor voorschrijvers De risico-minimalisatie materialen voor LIXIANA (edoxaban), zijn beoordeeld door het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG). Deze materialen beschrijven aanbevelingen
Nadere informatieRichtlijnen voor tromboseprofylaxie
Richtlijnen voor tromboseprofylaxie s Herenbaan 172 2840 Rumst tel: 03 880 90 11 (algemeen) tel: 03 880 91 90 (afspraken) informatiebrochure artsen e-mail: info@hfr.be www.azheiligefamilie.be meer info
Nadere informatiePerioperatieve overbruggingstherapie bij gebruik van anticoagulantia (VKA, DOAC, heparine/lmwh, trombocytenaggregatieremmers) Versie 2, november 2016
Perioperatieve overbruggingstherapie bij gebruik van anticoagulantia (VKA, DOAC, heparine/lmwh, trombocytenaggregatieremmers) Versie 2, november 2016 INHOUDSOPGAVE 1. ALGEMEEN 2. INDICATIESTELLING EN BESLUITVORMING
Nadere informatieGoedkeuring in EU maakt de weg vrij om LIXIANA (edoxaban) in alle Europese lidstaten beschikbaar te maken
LIXIANA (edoxaban) eenmaal daags van Daiichi Sankyo in de EU goedgekeurd voor preventie van beroerte bij nonvalvulair atriumfibrilleren en voor behandeling en preventie van recidiverende DVT en LE Goedkeuring
Nadere informatiestolling en trombose Dr Marieke J.H.A. Kruip internist-hematoloog 15 maart 2019
stolling en trombose Dr Marieke J.H.A. Kruip internist-hematoloog m.kruip@erasmusmc.nl 15 maart 2019 Wat ga ik bespreken? Hoe werkt de stolling ook alweer?? Wat is trombose en waardoor ontstaat het? Hoe
Nadere informatieHeelkunde en antitrombotische medicatie Enkele gevalstudies. Dr. K. von Kemp
Heelkunde en antitrombotische medicatie Enkele gevalstudies Dr. K. von Kemp Casus 1: het eenvoudige geval. 2 Man, 76 jaar, met chronische VKF op hypertensief hartlijden. Ventriculaire respons bevredigend
Nadere informatieEndocarditis profylaxe. Plavix en Aspirine perioperatief. Orale anticoagulatie: perioperatieve bridging
Jan Verwerft Endocarditis profylaxe Plavix en Aspirine perioperatief Orale anticoagulatie: perioperatieve bridging Restrictiever Alleen bij hoog risicopatiënten Alleen bij hoog risico procedures Belang
Nadere informatieRisico minimalisatie materiaal betreffende Eliquis (apixaban) Gids voor de voorschrijver
Risico minimalisatie materiaal betreffende Eliquis (apixaban) Gids voor de voorschrijver Dit materiaal dient u te gebruiken bij patiënten die Eliquis voorgeschreven krijgen. Zoals bij andere antistollingsmiddelen
Nadere informatieNieuwe Orale Anticoagulantia (NOACs)
Nieuwe Orale Anticoagulantia (NOACs) Regionaal Formularium Zwolle Daphne Bertholee, ziekenhuisapotheker i.o. Douwe van der Meer, coördinator Regionaal Formularium Zwolle FTO 15 oktober 2013 Isala Inleiding
Nadere informatiePerioperative management of NOACs
Perioperative management of NOACs Peter Verhamme Bloedings- en Vaatziekten Erik Vandermeulen Anesthesie Perioperatieve Antitrombotic Therapy 2000 Vitamine K antagonists (Marcoumar, Marevan, Sintrom) Aspirine
Nadere informatieElke voorgevulde spuit bevat enoxaparine natrium IE anti-xa-activiteit (komt overeen met
1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Clexane 100 mg/ml, oplossing voor injectie Clexane 300 mg/3 ml, oplossing voor injectie Clexane 150 mg/ml, oplossing voor injectie 10.000 IE/ml (100 mg/ml) oplossing voor injectie:
Nadere informatieChemotherapie en stolling
Chemotherapie en stolling Therapie, preventie en risicofactoren Karen Geboes UZ Gent 4 december 2015 Avastin en longembolen: hoe behandelen en Avastin al dan niet verder? Chemotherapie en stolling: Therapie,
Nadere informatie