Review inkomens van ondernemers

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Review inkomens van ondernemers"

Transcriptie

1 M Review inkomens van ondernemers Bram van der Linden Paul Vroonhof Mickey Folkeringa Zoetermeer, januari 2009

2 Dit onderzoek maakt deel uit van het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap, dat wordt gefinancierd door het Ministerie van Economische Zaken. Voor alle informatie over MKB en Ondernemerschap: De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij EIM bv. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties en boeken is toegestaan mits de bron duidelijk wordt vermeld. Vermenigvuldigen en/of openbaarmaking in welke vorm ook, alsmede opslag in een retrieval system, is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van EIM bv. EIM bv aanvaardt geen aansprakelijkheid voor drukfouten en/of andere onvolkomenheden. The responsibility for the contents of this report lies with EIM bv. Quoting numbers or text in papers, essays and books is permitted only when the source is clearly mentioned. No part of this publication may be copied and/or published in any form or by any means, or stored in a retrieval system, without the prior written permission of EIM bv. EIM bv does not accept responsibility for printing errors and/or other imperfections.

3 Inhoudsopgave 1 Inleiding 5 2 Inkomen zelfstandige ondernemers en dga's Gehanteerde ondernemersdefinitie Operationalisering van enkele gehanteerde begrippen Karakteristieke kenmerken inkomen ondernemers Inkomenspositie en -ontwikkeling ondernemers Inkomen zelfstandigen Inkomen dga's Vergelijking inkomen zelfstandigen en dga's Vergelijking pensioenopbouw zelfstandigen en dga's Inkomensverschillen naar demografische kenmerken en sector Vergelijking starters en gevestigde zelfstandigen Ondernemers met lage inkomens Vergelijking inkomen zelfstandigen en werknemers 17 3 Ontwikkeling relevante wet- en regelgeving Inleiding Ondernemersfaciliteiten Zelfstandigenaftrek Fiscale oudedagsreserve (FOR) Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA) Wijzigingen wet- en regelgeving Belangrijke wijzigingen wet- en regelgeving tot Wet Werken aan winst (2007) Nieuwe zorgverzekering curatieve zorg (2006) Hervorming van WAO-stelsel: WAO wordt WIA (2006) Afschaffing fiscale faciliëring VUT en prepensioen (2006) Afschaffing WAZ (2004) 23 4 Kwaliteit ondernemerschap Kwaliteit ondernemerschap in relatie tot inkomen ondernemers Aantal starters Overleving en faillissementen Ondernemingsplan en voorbereiding op ondernemerschap Is er reden tot zorg over de kwaliteit van ondernemerschap? 26 5 Conclusies en aanbevelingen 27 Bronnen 30 3

4

5 1 Inleiding Een toenemende populariteit van ondernemerschap, die zich onder meer uit in een sterk stijgend aantal starters, lijkt gepaard te gaan met een relatieve daling van het besteedbaar inkomen van ondernemers. Hoe komt dat, en moeten aan dit verschijnsel beleidsmatige consequenties verbonden worden? EIM is een toonaangevend kennisinstituut op het terrein van ondernemerschap en MKB. EIM voert al jaren een grootschalig onderzoeksprogramma uit waarbinnen diverse thema's op dit terrein worden behandeld. Een belangrijk thema binnen het programma is de inkomenspositie en -ontwikkeling van ondernemers, waarnaar dan ook veel onderzoek verricht is in de afgelopen jaren. Dit rapport geeft een overzicht van het door EIM verrichte onderzoek naar de inkomens van zelfstandige ondernemers en trekt daaruit overkoepelende conclusies. Vervolgens worden daarop aanbevelingen voor ondernemerschapsbeleid gebaseerd. Over de hoogte en de verwachte ontwikkeling van het bruto-inkomen en het besteedbaar inkomen van ondernemers wordt door EIM jaarlijks gepubliceerd in Kleinschalig Ondernemen. Het bruto-inkomen verschaft informatie over het winstniveau en eventuele andere inkomensbronnen. Het besteedbaar inkomen is een belangrijke maatstaf om welvaart van burgers uit te drukken. Het kan als maatstaf dienen voor de vergelijking van de welvaartspositie van verschillende groepen (zoals werknemers, zelfstandige ondernemers en uitkeringsgerechtigden) in de samenleving. Het verschil tussen bruto- en netto-inkomen is met name afhankelijk van het gevoerde fiscale beleid, en daarmee relevant voor beleid dat zich richt op het stimuleren van ondernemerschap. De overige rapportages waarop teruggeblikt wordt, gaan over inkomensontwikkelingen in de loop der jaren, vergelijkingen met inkomens van werknemers, vergelijkingen tussen verschillende typen zelfstandige ondernemers en een overzicht van de verschillende overheidsmaatregelen die invloed hebben (gehad) op het ondernemersinkomen. De opbouw van deze minirapportage is als volgt. Na dit eerste, inleidende hoofdstuk zal in hoofdstuk 2 ingegaan worden op de inkomens en inkomensontwikkeling van zelfstandige ondernemers en directeuren-grootaandeelhouders (dga's). In datzelfde hoofdstuk is ook een deel gewijd aan een vergelijking tussen de inkomens van zelfstandige ondernemers en werknemers. Hoofdstuk 3 geeft een overzicht van huidige en vroegere wetgeving, die van invloed is (geweest) op het inkomen van zelfstandige ondernemers. Tot slot gaat hoofdstuk 4 in op de kwaliteit van ondernemerschap. Daarbij gaat het om vragen als: Hoe is de kwaliteit van ondernemerschap te meten? Is er sprake van een achteruitgang in de kwaliteit van ondernemerschap in de loop van de tijd? Welke invloed heeft een afname van de kwaliteit van ondernemerschap op de hoogte van het inkomen van zelfstandigen? Het rapport wordt afgesloten met een hoofdstuk waarin de voornaamste bevindingen op een rijtje gezet worden, waarop enkele kanttekeningen bij het gevoerde ondernemerschapsbeleid gebaseerd worden. 5

6 2 Inkomen zelfstandige ondernemers en dga's 2.1 Gehanteerde ondernemersdefinitie Een zelfstandig ondernemer is een eigenaar van een onderneming zonder rechtspersoonlijkheid die voor eigen rekening en risico de onderneming drijft. In het navolgende is een zelfstandige een persoon die winst uit onderneming opvoert op het aangifteformulier voor de IB 1. Het gaat daarbij om eenmanszaken, vennootschappen onder firma en maatschappen. Kenmerk is dat er geen onderscheid bestaat tussen het privévermogen van de ondernemer en het ondernemingsvermogen. Bedrijfswinsten van dergelijke ondernemingen worden onder de IB belast. De verwachting is dat het aantal zelfstandigen in het MKB in 2008 volgens de gehanteerde definitie ruim bedraagt. Naast zelfstandigen kunnen directeuren-grootaandeelhouders 2 ofwel dga's als ondernemer beschouwd worden. Dga's zijn directeuren/eigenaren van ondernemingen met rechtspersoonlijkheid, meestal BV's. In hun geval is er wel sprake van een scheiding tussen privévermogen van de ondernemer en ondernemingsvermogen van de BV. Dga's zijn gedefinieerd als personen die loon van de directeur BV ontvangen en die niet verplicht verzekerd zijn voor werknemersverzekeringen. Dga's kunnen zichzelf ook belonen in de vorm van uitgekeerd dividend. Ondernemingswinst wordt binnen de vennootschapsbelasting (Vpb) belast en de vergoedingen aan de dga binnen de inkomstenbelasting (IB). 2.2 Operationalisering van enkele gehanteerde begrippen Een starter kan gedefinieerd worden als een persoon, die - als zelfstandige - met een nieuwe activiteit een onderneming start voor eigen rekening en risico. Dit met als doel om op lange termijn een gezonde en levensvatbare bedrijfsvoering te creëren. Dit begrip wordt als volgt geoperationaliseerd: een persoon wordt als startende ondernemer beschouwd wanneer deze voor het eerst gebruik maakt van startersaftrek. Zelfstandige ondernemers zijn in verschillende categorieën in te delen. Het criterium kan bijvoorbeeld zijn de hoeveelheid tijd die zij steken in hun onderneming. Er kan een driedeling gehanteerd worden wat betreft tijdbesteding van zelfstandigen 3 : Voltijdzelfstandigen worden gekenmerkt doordat ze 40 uur of meer per week in de onderneming steken en het inkomen relatief belangrijk vinden. Bij deeltijdondernemerschap gaat het om personen die een onderneming drijven en daar geen volledige werkweek aan besteden. In de resterende tijd verrichten zij geen betaalde arbeid. Deeltijdondernemerschap biedt onder andere de mogelijkheid tot het combineren van arbeid en zorgtaken. Hybride ondernemers zijn ondernemers die naast inkomsten uit hun onderneming ook inkomsten genereren uit arbeid in loondienst (parttime). De laatste jaren neemt het aandeel hybride ondernemers toe. Het belangrijkste kenmerk van deze groep is het risicomijdende gedrag dat zij vertonen. Zij houden im- 1 Zie Folkeringa en De Jong-'t Hart, Zie Folkeringa en De Jong-'t Hart, Zie o.a. Vroonhof, Verhoeven en Folkeringa, 2005, blz

7 mers een vaste baan in loondienst achter de hand en dit biedt - ongeacht het succes van hun eigen onderneming - inkomenszekerheid. Ook zijn zij vaak via hun werkgever verzekerd tegen werkloosheid en arbeidsongeschiktheid en voor hun oude dag. Het gemiddelde belang van inkomsten uit dienstbetrekking neemt de laatste jaren sterk toe. Ter illustratie: in 2008 bestaat het totale bruto-inkomen voor starters voor circa 22% uit looninkomsten. Het aantal ondernemers dat binnen een kalenderjaar zowel winst uit onderneming als loon uit dienstbetrekking genereert, is in de periode toegenomen van 19% tot 32%. In 2005 waren er hybride ondernemers, wat overeenkomt met 30% van het totale aantal zelfstandigen. Het aandeel hybride ondernemers lijkt daarmee te stagneren. Het blijkt dat, wanneer de activiteiten als zelfstandige in grote mate overeenkomen met de activiteiten van de baan in loondienst, men vaak kiest voor een directe (volledige) start van een onderneming. Wanneer er weinig raakvlak met activiteiten van de baan uit loondienst is, kiest men vaak voor een hybride start van een onderneming. 2.3 Karakteristieke kenmerken inkomen ondernemers Het inkomen dat ondernemers genereren, herbergt drie wezenlijke kenmerken. Deze kenmerken worden in het vervolg aangestipt. Inkomen van ondernemers heeft meerdere functies Het (winst)inkomen kan door een ondernemer niet puur en alleen aangewend worden voor consumptieve doelen c.q. opbouw van persoonlijk vermogen. Dit inkomen uit winst van de onderneming heeft ook een investerings- en reserveringsfunctie om de groei en continuïteit van de onderneming te waarborgen. Het belang van winstinhouding is met name voor zelfstandigen erg groot, aangezien zij minder gemakkelijk extern vermogen aantrekken 1. Banken hebben daarvoor vaak te weinig zicht op de financiële positie van het bedrijf. Dat komt door het ontbreken van openbare informatieverplichtingen (in tegenstelling tot bijvoorbeeld (grote) BV's). Inkomen van ondernemers fluctueert Het inkomen van een ondernemer is veel meer dan het inkomen van werknemers onderhevig aan fluctuaties: het inkomen van de ondernemer is immers veel meer afhankelijk van ontwikkelingen op de markt. Daarbij valt te denken aan conjuncturele ontwikkelingen en de opkomst van nieuwe concurrenten. Ondernemen brengt derhalve een financieel risico met zich mee. Over het algemeen kan gezegd worden dat dit risico groter is in de beginfase van de onderneming. Ondernemers die al langer een bedrijf runnen, zijn beter in staat risico's te spreiden. Socialezekerheidspositie van ondernemers wijkt af Voor ondernemers zijn de financiële effecten van inkomensderving door ziekte en/of arbeidsongeschiktheid veel groter dan voor werknemers. In tegenstelling tot werknemers (die hun loon gedurende een langere periode voor een groot deel doorbetaald krijgen) zijn zelfstandigen in geval van ziekte en/of arbeidsongeschiktheid aangewezen 1 Zie Folkeringa en De Jong-'t Hart,

8 op inkomensvoorzieningen die zij zelf hebben getroffen 1. Na de afschaffing van de Wet Arbeidsongeschiktheid Zelfstandigen in 2004 zijn ondernemers aangewezen op particuliere verzekeringen tegen inkomensverlies als gevolg van arbeidsongeschiktheid. Veel ondernemers kiezen ervoor zich niet tegen mogelijk inkomensverlies als gevolg van arbeidsongeschiktheid (of ziekte) te verzekeren. Op dit aspect komen we later uitgebreid terug. 2.4 Inkomenspositie en -ontwikkeling ondernemers Inkomen zelfstandigen Het inkomen van zelfstandigen is opgebouwd uit een aantal componenten. Zelfstandigen zijn voor hun levensonderhoud voor een belangrijk gedeelte afhankelijk van de winst uit hun eigen onderneming. Behalve met de winst uit onderneming kan het inkomen van zelfstandigen aangevuld worden met looninkomsten (hybride ondernemers), inkomsten uit bezittingen, uitkeringen uit inkomensvoorzieningen en overige inkomsten - zoals bijvoorbeeld alimentatie. In de periode was sprake van een sterke toename van het gemiddelde inkomen van zelfstandigen. De gemiddelde winst van zelfstandigen verdubbelde toen bijna, mede door de economische groei vanaf De periode van hoogconjunctuur eind jaren tachtig had een gunstige invloed op het inkomen van zelfstandigen (alsook op dat van werknemers). In 1990 zette een sterk dalende trend in van het gemiddelde besteedbare inkomen, in reële termen (zie figuur 1). De periode liet een totale daling zien van het gemiddelde besteedbare inkomen met 30%. Verschillende trends zijn van invloed op dit dalende ondernemersinkomen. Genoemd kunnen worden in dat verband: de toenemende arbeidsparticipatie van vrouwen, de opkomst van deeltijd- en hybride ondernemerschap, het toenemende aantal starters, individualiseringspatronen, de ICTrevolutie en de toegenomen concurrentie. Belangrijke andere trends in deze periode zijn de toename van het belang van fiscale ondernemersfaciliteiten en de toename van de inkomensongelijkheid onder starters. De periode werd gekenmerkt door een situatie van laagconjunctuur. Daardoor waren de gemiddelde winsten van zelfstandige ondernemers (en de vergoedingen voor dga's) in die periode dan ook relatief laag. In die periode slonk het gemiddelde besteedbare inkomen in reële termen met 14%. Met name de sectoren handel (afname van 11%) en horeca (afname van 16%) zagen de winst uit hun onderneming in de periode fiks teruglopen vanwege de teruglopende particuliere consumptie. Alleen zelfstandige ondernemers in de financiële dienstverlening (+10%) en in de zorg (+5%) konden in termen van winst groeien in de betreffende periode - met name vanwege de vergrijzing die de vraag naar zorg opdrijft. In 2005 lijkt de dalende trend een halt te worden toegeroepen: het gemiddelde inkomen steeg dat jaar met meer dan 10%. De hoogte van het gemiddeld besteedbare inkomen van zelfstandigen was in dat jaar circa (winstdefinitie). 1 Zie Folkeringa en De Jong-'t Hart, Zie Folkeringa en Vroonhof,

9 figuur 1 Besteedbaar inkomen zelfstandigen en dga's, in indexcijfers, =100, in euro's zelfstandigen dga Bron: Inkomenspanelonderzoek CBS, bewerking EIM. De ramingen van EIM voor 2008 laten zien dat voor 2008 een winsttoename van 2,25% wordt verwacht 1. De winstgevendheid van het MKB ontwikkelt zich voorspoedig dankzij een gunstige afzetontwikkeling en een goede kostenbeheersing. Het totale bruto-inkomen bestaat voor ongeveer 22 procent uit looninkomsten. Voor 2008 wordt een toename van 2,75 procent verwacht, als gevolg van de gunstige winstverwachtingen. Door enkele lastenverzwaringen die het kabinet heeft doorgevoerd, stijgt het gemiddelde besteedbaar inkomen (+1%) minder hard in nominale termen. Het gaat hier bijvoorbeeld om de verhoging van de AWBZ-premie, de verhoging van het tarief van de tweede schijf in de inkomstenbelasting en de verhoging van het inkomensafhankelijke deel van de zorgpremie. De inflatie in acht genomen (2,25 procent in 2008) betekent dit dat zelfstandigen er in reële termen bijna 1,5% op achteruitgaan Inkomen dga's Algemeen Het inkomen van dga's bestaat voor een groot gedeelte uit inkomen uit arbeid: een dga verricht werkzaamheden binnen de BV tegen een vergoeding, die verband houdt met de bedrijfsuitkomsten. Deze vergoeding wordt geschaard onder inkomen uit arbeid en de dga heeft een sterke hand in het bepalen van de hoogte van deze vergoeding - afhankelijk van het financiële resultaat van de onderneming. Naast de vergoeding die dga's ontvangen uit de ondernemingswinst, hebben zij ook omvangrijke inkomsten uit vermogen (vooral dividend en aandelen). In 2008 telt Nederland ongeveer dga's. Het zijn met name zelfstandigen met een hoog (verwacht) winstniveau die tot de populatie dga's toetreden; bij een hoog 1 Zie Folkeringa, De ramingen uit dit rapport voor 2008 zijn gemaakt op basis van gegevens uit mei Het effect van de recente kredietcrisis op het inkomen is daarbij dus niet meegenomen. Het effect hiervan is in 2008 waarschijnlijk nog beperkt. 9

10 winstniveau wordt het namelijk fiscaal aantrekkelijk om voor de BV- of NV-rechtsvorm te kiezen. Het gemiddelde inkomen van dga's kende net zoals dat van zelfstandigen een sterke daling in de periode (zie figuur 1). De totale afname van dit inkomen in reele termen bedroeg 30% over deze periode. Als gekeken wordt naar het besteedbare inkomen valt op dat oudere dga's er sterker dan gemiddeld op achteruit zijn gegaan in de periode Binnen de groep dga's ging voorts het inkomen bij mannen er sterker op achteruit dan bij vrouwen. De EIM-ramingen voor 2008 laten zien dat de ontwikkeling van het gemiddelde brutoinkomen uit arbeid in grote lijnen de loonvoetontwikkeling volgt, met een voorziene groei van 4,25%. Er wordt ook een toename van het gemiddelde bruto-inkomen verwacht. Naast de loonontwikkeling draagt ook de ontwikkeling van de vermogens van dga's in positieve zin bij aan de hoogte van het bruto-inkomen. De inkomsten uit bezittingen nemen toe door een toename van de rente en de economische groeivertraging. Winsten worden in toenemende mate aangewend voor vermogensopbouw, ten koste van bestedingen en investeringen. In 2008 neemt het besteedbaar inkomen van dga's nauwelijks toe in nominale termen. Gecorrigeerd voor de inflatieontwikkeling is sprake van een reële afname van 2,25 procent. De lastenverzwaringen en de toenemende inkomensafhankelijkheid van de zorgpremie in combinatie met de stijgende lonen zorgen voor een drukkend effect op het gemiddelde besteedbaar inkomen van dga's Vergelijking inkomen zelfstandigen en dga's In 2004 lag het besteedbaar inkomen van dga's meer dan anderhalf keer zo hoog als het besteedbaar inkomen van zelfstandigen. Dit beeld komt ook naar voren uit gegevens van de jaren daaraan voorafgaand. Ter illustratie: in 2004 was het gemiddeld besteedbare inkomen van dga's circa , terwijl het gemiddeld besteedbare inkomen van zelfstandigen slechts circa bedroeg. Een belangrijke reden voor dit inkomensverschil is dat vooral ondernemers met grotere bedrijven en hogere winsten uit fiscaal oogpunt voor de BV-rechtsvorm kiezen. Daarnaast spelen overigens ook niet-fiscale redenen een rol in de keuze voor een BV-rechtsvorm, zoals zeggenschap en aansprakelijkheid. Dga's hebben in vergelijking met zelfstandigen betrekkelijk weinig aftrekposten: de ondernemersfaciliteiten - deze zullen in hoofdstuk 3 nader toegelicht worden - gelden niet voor dga's. Omdat het gemiddelde inkomensniveau van dga's hoger is dan dat van zelfstandige ondernemers, moeten ze in verhouding meer inkomstenbelasting afdragen vanwege de progressieve belastingtarieven: de gemiddelde belasting- en premiedruk 1 bedraagt voor zelfstandigen in ,2%, terwijl deze voor dga's 37,4% bedraagt. Deze vergelijking heeft overigens alleen betrekking op de IB-sfeer en is dus exclusief de Vennootschapsbelasting in het geval van dga's Vergelijking pensioenopbouw zelfstandigen en dga's 2 Ook ten aanzien van het aspect pensioenopbouw van ondernemers wordt een onderverdeling gemaakt naar dga's en zelfstandigen. Op het gebied van pensioenopbouw is 1 De gemiddelde belasting- en premiedruk is gelijk aan de som van de premies volksverzekeringen en inkomstenbelasting als percentage van het totaal belastbaar inkomen. 2 Zie Bangma,

11 deze onderverdeling ook relevant, aangezien de (fiscale) mogelijkheden tot pensioenopbouw voor zelfstandigen en dga's sterk verschillen. Het blijkt dat in 2006 circa de helft van de ondernemers verwachtte dat de pensioenvoorziening (ruim) voldoende zou zijn op de pensioendatum. Binnen de groep dga's gaf 90% aan een pensioen op te bouwen, terwijl binnen de groep zelfstandigen slechts de helft een pensioen opbouwde. Ook de wijze van pensioenopbouw verschilt: twee derde van de dga's bouwt zijn pensioen op via een verzekeraar of pensioenfonds, terwijl iets minder dan een kwart van de dga's zijn pensioenopbouw in eigen beheer houdt of via een aparte BV regelt. Ook houden relatief veel dga's privé beleggingen aan met het oog op een toekomstig pensioen. Binnen de groep zelfstandigen wordt de (pensioen)verzekeraar het vaakst ingeschakeld voor de pensioenopbouw, terwijl minder dan een kwart van de zelfstandigen beleggingen bij een bank aanhoudt met het oog op toekomstig pensioen. Ondernemers laten zich bij het aangaan van pensioenverplichtingen sterk leiden door het advies van externen, zoals accountants en tussenpersonen Inkomensverschillen naar demografische kenmerken en sector De startende ondernemers in de jaren negentig wijken in sterke mate af van de startende ondernemers in de periode daaraan voorafgaand. Wat betreft leeftijd is er niet alleen een tendens om op jongere leeftijd een bedrijf te starten, maar zetten ook ouderen vaker dan voorheen een eigen bedrijf op. Daarnaast is ook het aandeel vrouwelijke ondernemers toegenomen. Dit aandeel is gestegen van 17% in 1990 naar 31% in Mede door overheidsbeleid en sociaal-culturele ontwikkelingen zetten meer vrouwen in de 21 e eeuw een eigen bedrijf op. Ook zien we een toename van de populariteit van ondernemerschap bij allochtonen. In dit deel zullen enkele demografische kenmerken van zelfstandige ondernemers en dga's kort aan bod komen in de context van hun inkomen(sontwikkeling): leeftijd, geslacht, herkomst en leefsituatie. Ook zal apart gekeken worden naar mogelijke sectorale verschillen in inkomens van zelfstandigen en dga's. 11

12 Tabel 1 Besteedbaar inkomen (in euro's) zelfstandigen en dga's, naar een aantal demografische kenmerken, 2004 demografische groep zelfstandigen dga leeftijd 24 of jonger of ouder geslacht man vrouw herkomst Nederland Indonesië * Duitsland en België Overige westerse landen Turkije en Marokko Overige nietwesterse landen * Cijfer Cijfer voor 2004 is onbetrouwbaar wegens te weinig waarnemingen. Bron: Inkomenspanelonderzoek CBS, bewerking EIM. Leeftijd: Oudere ondernemers relatief rijk Het inkomen neemt duidelijk toe naarmate ondernemers ouder zijn. De verklaring hiervoor ligt voor de hand: oudere ondernemers hebben doorgaans meer ervaring en beter ontwikkelde capaciteiten. Bovendien hebben zij hun plaats op de afzetmarkt reeds veroverd en dientengevolge relevante netwerken en klantencontacten opgebouwd. Een ander opvallend punt is dat het besteedbaar inkomen van oudere zelfstandige ondernemers 1 (55+'ers) niet hoger is dan van hun collega's in de leeftijdscategorie jaar. Wel is er gemiddeld sprake van een (positief) verschil als rekening gehouden wordt met de vermogenspositie. Geslacht: Inkomen mannelijke ondernemers hoger dan dat van vrouwelijke ondernemers Mannelijke ondernemers hadden in 2004 een inkomen dat gemiddeld 40% hoger lag dan dat van hun vrouwelijke 'collega's'. De verklaring is voor een groot deel te vinden in het verschillende ondernemersprofiel van mannen en vrouwen: vrouwelijke ondernemers zijn meer geneigd parttime te werken, ze hebben minder ervaring met financieel management, besteden minder tijd aan het opbouwen van een uitgebreid netwerk en zijn risicomijdender. Een ander deel van de verklaring van het inkomensverschil 1 Dit geldt niet voor dga's. 12

13 tussen mannelijke en vrouwelijke ondernemers is te vinden in de sectorstructuur van beide groepen ondernemers: het gemiddelde inkomensniveau van de sectoren waarin relatief veel vrouwelijke ondernemers werkzaam zijn (bijvoorbeeld detailhandel en persoonlijke dienstverlening) ligt lager dan in de sectoren met verhoudingsgewijs veel mannelijke ondernemers (bijvoorbeeld groothandel en financiële dienstverlening) 1. Herkomst: Inkomen niet-westerse ondernemers relatief laag Ook herkomst van een ondernemer speelt een rol in de hoogte van het inkomen. Autochtone ondernemers en ondernemers afkomstig uit België, Duitsland of Indonesië hebben in 2004 in verhouding de hoogste inkomens, terwijl ondernemers van nietwesterse afkomst - vooral Turkse en Marokkaanse ondernemers - gemiddeld het laagste besteedbare inkomen hebben. Dit hangt samen met hun prestaties: uit de Monitor Etnisch Ondernemerschap (EIM, 2004) is gebleken dat etnische starters zich minder goed voorbereiden op het ondernemerschap dan autochtone ondernemers. Ook het gemiddeld lagere opleidingsniveau van allochtonen speelt een rol. Een derde relevante belemmering is de vaak eenzijdige branchekeuze die allochtone ondernemers maken: het gaat met name om branches waar de toetredingsdrempels relatief laag zijn en de concurrentie hoog, zoals detailhandel en horeca. Andere oorzaken zijn de commercieel minder aantrekkelijke huisvestingsplaatsen, de beperkte afzetmarkt en het afzien van marktverbreding. Leefsituatie: Welvaartspositie alleenstaande zelfstandigen aanzienlijk slechter dan die van zelfstandigen met partner Hier wordt kort gekeken naar de inkomenspositie van ondernemers op huishoudenniveau. Een alleenstaande ondernemer had in 2004 ongeveer te besteden, terwijl ondernemers met partner meer dan het dubbele verdienen. Dit wordt voor een groot deel verklaard door de aanwezigheid van tweeverdieners onder deze paren. Paren zonder kinderen kennen de hoogste welvaart: het gemiddelde gestandaardiseerde huishoudinkomen ligt voor hen in % hoger dan voor alleenstaande ondernemers. S ector: Winsten in landbouw, handel, horeca en overige dienstverlening benedengemiddeld Inkomensverschillen bij ondernemers kunnen voor een deel ook sectoraal verklaard worden. Ondernemers in de landbouw en visserij behalen gemiddeld de laagste winsten, zowel voor zelfstandigen als voor dga's 2. De gemiddelde winst in de landbouw en visserij bedroeg in 2004 voor zelfstandige ondernemers ruim en het gemiddeld fiscaal loon voor dga's in dezelfde sector bijna Ook ondernemers in de handel (detail- en groothandel), de horeca, de vervoerssector en de overige dienstverlening (bijvoorbeeld persoonlijke verzorging, kappers etc.) hebben een lager dan gemiddelde winst. Ondernemers in de bouw, de financiële sector en de zakelijke dienstverlening daarentegen komen met hun gemiddelde winst bovengemiddeld uit. De meest winstgevende sector in 2004 voor ondernemers, de gezondheidszorg, kende voor zelfstandige ondernemers een winst van ruim en voor dga's een fiscaal loon van gemiddeld bijna De inkomens zijn in deze sector relatief hoog van- 1 Zie Folkeringa en Vroonhof, Zie Folkeringa en De Jong-'t Hart,

14 wege het beperkte aantal specialisten en dientengevolge een geringe concurrentie. Ook de vergrijzingstrend (meer vraag naar zorg) draagt bij aan relatief hoge winsten Vergelijking starters en gevestigde zelfstandigen Ten aanzien van startende ondernemers zijn nog een aantal andere opvallende zaken te onderscheiden in de periode tot Zo blijkt dat meer dan de helft van de startende ondernemers een jaar voor de start inkomsten uit dienstbetrekking als belangrijkste inkomstenbron had. Verder gaan starters er in het startjaar qua inkomen sterk op vooruit: het besteedbare inkomen neemt gemiddeld toe met 30%. In de jaren na de start van de onderneming vindt er een veel geleidelijkere ontwikkeling van het besteedbare inkomen plaats (gemiddeld 2% toename per jaar). Gemiddeld heeft een derde van het aantal starters zijn bedrijf binnen drie jaar na de start beëindigd en overleeft 16% van de starters zelfs zijn eerste jaar niet. De helft van die 16% vindt echter meteen na beëindiging weer een baan in loondienst. Het besteedbaar inkomen van de groep eerstejaarsstoppers steeg na het verkrijgen van een vervangende baan in loondienst. Van de groep die vroegtijdig het eigen bedrijf beëindigd heeft, begint 1 op de 8 opnieuw een eigen bedrijf (herstarters). De groep eerstejaarsstoppers die na beëindiging herstartte met een bedrijf ging er qua inkomen aanzienlijk op vooruit. Het mislukken van de eerste poging wordt dan ook vaak beschouwd als leermoment, dat zich op termijn uitbetaalt. De eerstejaarsstoppers die in de sfeer van uitkeringen belandden, vielen sterk terug in het besteedbare inkomen. Ten opzichte van het startjaar gingen ze er 43% op achteruit. Het besteedbare inkomen lag gemiddeld bijna 40% lager dan het minimumloon. Er is een verband tussen de groei van het aantal ondernemers in de periode en de toename van het aantal starters. Het feit dat het aantal stoppers absoluut gezien veel lager ligt dan het aantal starters resulteert in een nettogroei van het aantal ondernemers. In 1990 waren er circa starters per jaar, terwijl dit aantal in 2004 op lag. Ook in de jaren daarna is het aantal starters flink blijven stijgen. De toename van het aantal starters zorgt voor een drukkend effect op het gemiddelde inkomen van de totale groep ondernemers. Enerzijds wordt dat veroorzaakt door het lagere inkomen van starters ten opzichte van gevestigde zelfstandigen, waardoor het gemiddelde inkomen gedrukt wordt; anderzijds is met de toename van het aantal starters ook de concurrentie in specifieke branches toegenomen (bijvoorbeeld de horeca en detailhandel). Daardoor is er tevens sprake van een neerwaarts effect op het inkomen van gevestigde ondernemers. Opvallend is dat in 2004 het gemiddeld besteedbare inkomen van startende ondernemers zelfs iets hoger lag dan dat van reeds gevestigde zelfstandigen ( tegen ). De verklaring hiervoor is voor een deel gelegen in het feit dat in datzelfde jaar een derde van alle startende zelfstandigen naast inkomsten uit de onderneming ook looninkomsten had. Vanwege het beperktere aantal uren dat in de onderneming wordt gestoken, is het gemiddelde bedrag aan winst uit onderneming wel lager onder starters. Wat verder opvalt, is dat het bruto-inkomen onder gevestigde zelfstandige ondernemers hoger is dan onder starters, terwijl het gemiddelde besteedbare inkomen onder de starters hoger is. In de periode is het gemiddelde besteedbare inkomen onder startende ondernemers jaarlijks toegenomen met bijna 3%, terwijl de gevestigde ondernemers hun inkomen zagen afnemen met jaarlijks 4,5%. Soms halen 1 Zie Folkeringa en Vroonhof,

15 starters marktaandeel bij gevestigde ondernemers weg door lagere tarieven te hanteren. Er blijkt een verband te zijn tussen de leeftijd van een startende ondernemer en de hoogte van het inkomen: het inkomensniveau neemt toe naarmate de startende ondernemer ouder is. Ervaring, ontwikkelde capaciteiten en opgebouwd vermogen kunnen als redenen hiervoor aangevoerd worden. De situatie binnen het huishouden van een startende ondernemer kan ook een rol spelen: oudere startende ondernemers hebben gemiddeld meer verplichtingen ten aanzien van huis en kinderen en daardoor minder investeringruimte: er moet meer geld (winst) uit de onderneming gehaald worden. De sterke opkomst van hybride ondernemers is al eerder aangehaald. Een andere groep ondernemers die in opkomst is, is de groep zelfstandigen zonder personeel (zzp'ers). Zzp'ers zijn ondernemers die geen personeel in dienst hebben en vooral hun eigen arbeid of kennis/vaardigheden verkopen. Zij investeren in tegenstelling tot traditionele ondernemers minder in duurzame bedrijfsmiddelen. Voor 2008 werd het aantal zzp'ers geschat op Onder de groep zzp'ers komen topinkomens minder vaak voor, omdat de ambitie bij deze groep meestal niet ligt in het laten groeien van de onderneming. Tot slot is er de groep starters die vanuit een uitkeringssituatie een eigen onderneming begint. De overheid beschouwt het starten van een onderneming in toenemende mate als een reëel alternatief voor re-integratie naar loondienst. In 2004 startte ongeveer 10% van de ondernemers (circa personen) vanuit een uitkering. Het aandeel ondernemingen dat na vijf jaar nog bestaat is voor deze groep ongeveer gelijk aan dat voor andere starters Ondernemers met lage inkomens 2 Zelfstandigen verkeren relatief vaak in een armoedesituatie. Het gaat hier om zelfstandige ondernemers met een laag inkomen op huishoudensniveau. Dat wil zeggen dat de ondernemer hoofdkostwinner is in een huishouden, en dat dit huishoudinkomen onder de lage-inkomensgrens ligt 3. In 2004 had 16 procent van de huishoudens met zelfstandigen een inkomen onder de lage-inkomensgrens, terwijl het percentage voor heel Nederland op 10 procent lag. Ten opzichte van 2001 is het percentage zelfstandigen met een laag inkomen fors toegenomen. Toen lag het percentage nog op 11 procent. Armoede onder ondernemers concentreert zich in grote mate binnen de agrarische sector. Het armoedepercentage ligt binnen deze sector ongeveer vier tot vijf procentpunt hoger dan gemiddeld. Ook de sectoren handel en horeca kennen een relatief hoog percentage huishoudens met zelfstandigen met een laag inkomen 4. 1 Zie Vroonhof, Tissing e.a., Dga's blijven hier buiten beschouwing. 3 Dit is de grens die het SCP hanteert in zijn Armoedemonitor. De lage-inkomensgrens vertegenwoordigt voor alle huishoudens hetzelfde welvaartsniveau, waarbij de hoogte van een bijstandsuitkering van een alleenstaande in 1979 het uitgangspunt is. In dat jaar was de koopkracht van een alleenstaande in de bijstand het hoogst. Voor de jaren na 1979 is deze grens gecorrigeerd voor prijsinflatie, waardoor het mogelijk wordt om vergelijkingen in de tijd te maken. Om te bepalen of een huishouden een laag inkomen heeft, wordt het inkomen van een huishouden omgerekend tot het gestandaardiseerde inkomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de schaalvoordelen die meerpersoonshuishoudens hebben ten opzichte van eenpersoonshuishoudens. 4 Zie Folkeringa en De Jong-'t Hart,

16 Vrouwen, personen jonger dan 45 jaar, personen met minderjarige kinderen, alleenstaanden en (met name niet-westerse) allochtonen hebben een verhoogde kans op een inkomen onder de lage-inkomensgrens. Bij de vrouwelijke ondernemers kunnen de geneigdheid tot parttime werk en de sectorkeuze (gemiddeld lagere inkomens) een rol spelen. Onder de jongere ondernemers bevindt zich een groot aantal starters. Die hebben bij aanvang van de onderneming relatief vaak een laag inkomen. Allochtone ondernemers kampen vaak met kennisachterstanden. Ook bij deze groep speelt de branchekeuze een rol: allochtonen beginnen vaak een onderneming in de horeca en detailhandel, waar de concurrentie groot is en de gemiddelde inkomens mede daardoor laag zijn. Bij alleenstaande ondernemers speelt mee dat zij niet kunnen terugvallen op eventuele aanvullende inkomsten van andere gezinsleden, waardoor zij veel kwetsbaarder zijn voor tegenvallende bedrijfsresultaten. Enkele nuanceringen op de relatief hoge armoedepercentages onder zelfstandigen zijn hier op zijn plaats. In de eerste plaats kunnen zelfstandigen met lage inkomens tegelijkertijd de beschikking hebben over een aanzienlijk vermogen, waardoor het discutabel is of er sprake is van een armoedesituatie. Zo hebben veel bedrijven in de agrarische sector een aanzienlijk vermogen (in de vorm van onroerend goed, landerijen, machines etc.). In de tweede plaats moet rekening worden gehouden met het fluctuerende karakter van het winstinkomen van zelfstandige ondernemers. Van de zelfstandigen met een laag inkomen in een bepaald jaar heeft de meerderheid het jaar daarop een hoger inkomen dan de lage-inkomensgrens. Ongeveer 6 procent van de zelfstandigen heeft te maken met een situatie van permanente armoede 1. Ten derde kunnen kanttekeningen worden geplaatst bij het gebruik van inkomen om armoede onder ondernemers te peilen. Armoede kent meerdere verschijningsvormen. Zo is het eigenlijk ook nodig om een beeld te verkrijgen van de uitgaven; zaken als het privé-gebruik van de bedrijfsauto en de vestigingsruimte kunnen het beeld vertroebelen. Ook de hoogte van de vaste lasten en consumptiepatronen zijn van belang. Daarnaast is er het subjectieve element: wanneer 'voelt' een ondernemer zich arm? Ten slotte is het mogelijk dat een aantal zelfstandigen een deel van zijn inkomen niet opgeeft bij de aangifte (zwarte inkomsten), waardoor een deel van het inkomen niet is waargenomen. Dit blijft speculatief, gegeven het gebrek aan betrouwbaar datamateriaal. De nuanceringen betekenen niet dat er geen problemen bestaan onder zelfstandigen met lage inkomens. Een armoedesituatie kan voor zelfstandigen grote gevolgen hebben voor het voortbestaan van de onderneming. De overlevingskansen van zelfstandigen die in een bepaald jaar met een laag inkomen worden geconfronteerd, zijn consequent kleiner dan die van ondernemers met een inkomen boven de lageinkomensgrens. Opvallend is verder dat een situatie van permanente armoede niet leidt tot kleinere overlevingskansen. Kennelijk is permanente armoede geen extra risicofactor. Dit kan te maken hebben met eventuele zwarte inkomsten. Anderzijds kan 'eten uit de onderneming' een belangrijke rol spelen, waarbij het bedrijfsvermogen structureel wordt aangewend om in het levensonderhoud te voorzien. Op den duur zal dit negatieve gevolgen hebben voor de continuïteit van de onderneming. Uit casestudies blijkt verder ook dat ondernemers in een armoedesituatie duidelijke prioriteiten lijken te stellen: de onderneming is voor hen van levensbelang. In tijden dat het minder goed zou gaan met het bedrijf en/of weinig winst wordt behaald, zouden zij zelfs 1 Zie Folkeringa en Vroonhof,

17 eerder bezuinigen op het noodzakelijke levensonderhoud in plaats van de noodzakelijke investeringen in de onderneming Vergelijking inkomen zelfstandigen en werknemers Zelfstandig ondernemen verschilt in veel opzichten van werken in loondienst. Een zelfstandig ondernemer neemt strategische beslissingen doorgaans in hoge mate zelf, in tegenstelling tot werknemers. Ook moet een ondernemer zelf scherp zijn op marktkansen, acties van concurrenten en andere bedreigingen. Voorts heeft een ondernemer geen baas boven zich en draagt hij of zij zelf de financiële risico's. Op grond hiervan zou op basis van de economische theorie een hogere beloning verwacht worden. Het besteedbare inkomen van werknemers wordt gedrukt ten opzichte van het inkomen van zelfstandigen door de hogere premies die zelfstandigen afdragen voor diverse verzekeringen. Immers, veel zelfstandigen kiezen ervoor zich niet te verzekeren tegen inkomensverlies als gevolg van ziekte en/of arbeidsongeschiktheid - in een later deel van deze terugblik staan we hier langer bij stil. Ook profiteren zelfstandigen van relatief hoge aftrekposten. Zelfstandigen betalen desondanks relatief veel belasting op inkomen en vermogen in vergelijking met werknemers. De oorzaak is dat zelfstandigen gemiddeld gezien de beschikking hebben over meer vermogen dan werknemers, waardoor de belastingafdracht vanuit box III relatief hoog is. Echter dit komt met name voor rekening van de rijkere ondernemers (die trekken het gemiddelde omhoog); de helft van de zelfstandige ondernemers betaalt amper belasting. Het gemiddelde bruto-inkomen van zelfstandigen lag in 2004 een stuk lager dan dat van werknemers (ruim 25%). Ondanks de veel hogere aftrekposten - en dus lagere belastingafdracht - lag ook het besteedbare inkomen van een gemiddelde zelfstandige in 2004 wat lager dan dat van een gemiddelde werknemer (ruim tegenover ruim ). Daarbij moet wel bedacht worden dat de groepen natuurlijk ook op andere punten verschillen (bijvoorbeeld aandeel deeltijdwerkers), die ook resulteren in inkomensverschillen. Dat zelfstandigen gemiddeld genomen een lager inkomen hebben dan werknemers - zelfs wanneer gecorrigeerd wordt voor factoren als sector, opleiding en ervaring - is erg opvallend, in de context van de hogere risico's die zij lopen. Een verklaring is dat zelfstandigen niet alleen op basis van financiële overwegingen een eigen bedrijf starten. Sterker nog, andere motieven zoals eigen baas zijn voeren vaak de boventoon. Het belang van inkomen kan wel veranderen wanneer mensen daadwerkelijk ondernemer zijn geworden: zelfstandigen met een laag inkomen beëindigen relatief vaker hun bedrijf dan ondernemers met een gezond inkomen 2. Voor een kleine groep zelfstandige ondernemers (circa 6%) geldt dat zij structureel een laag inkomen hebben, maar desondanks niet hun bedrijf beëindigen, noch de overstap maken naar arbeid in loondienst. 1 Zie Folkeringa, Telussa en De Jong-'t Hart, Zie ook Vroonhof en Folkeringa,

18 De inkomensverdeling van zelfstandige ondernemers en dga's is erg scheef in vergelijking met andere sociaaleconomische groepen: hoge en lage inkomens komen veel vaker voor dan bij andere groepen. Er zijn twee hoofdredenen voor de grote inkomensverschillen tussen ondernemers onderling: enerzijds worden deze verschillen bepaald door de sterkere fluctuatie van het winstinkomen van de onderneming, anderzijds door de heterogeniteit onder zelfstandige ondernemers. Een verschil met het inkomen van werknemers is dat inkomens van ondernemers in principe geen begrenzing aan de bovenkant van de inkomensverdeling hebben, terwijl werknemers vanuit hun arbeidsvoorwaarden vaak wel gebonden zijn aan een bepaalde bovengrens. Ter illustratie: in 2004 lagen de inkomens van zelfstandigen die tot de onderste 10% inkomens behoorden, onder de inkomensgrens van De 10% hoogste inkomens lagen boven de inkomensgrens van Ter vergelijking: De corresponderende onder- en bovengrenzen in het geval van werknemers bedroegen respectievelijk en De topinkomens onder dga's liggen gemiddeld twee keer zo hoog als die van werknemers. Ook al zal de prestatiebeloning voor werknemers in de loop van de tijd terrein winnen, de verschillen in inkomensverdeling tussen werknemers en ondernemers onderling zullen groot blijven. Zoals eerder al aangehaald, is in vergelijking met het inkomen van werknemers het inkomen van ondernemers in de 21 e eeuw lager. De relatieve inkomenspositie van ondernemers is al vanaf 1990 verslechterd. In andere landen (bijvoorbeeld Groot- Brittannië) is een dergelijke tendens overigens ook te onderscheiden. De vraag rijst dan of er sprake is van een structurele trend, die samenhangt met de toename van ondernemerschap. Vanuit de literatuur worden de afgelopen jaren een aantal oorzaken aangedragen, die tot een dergelijke trend geleid hebben. De meest voorkomende zijn in dat verband: de toename van het aantal starters, de toename van de heterogeniteit van de ondernemerspopulatie en de afname van kwaliteit van ondernemerschap. Deze aspecten zullen nu verder belicht worden. 18

19 3 Ontwikkeling relevante wet- en regelgeving 3.1 Inleiding In dit deel gaat het om veranderingen in (fiscale) wet- en regelgeving die van invloed zijn op het inkomen van zelfstandige ondernemers. Het kabinet wil werken aan een innovatieve, concurrerende en ondernemende economie. Bevordering van ondernemerschap en innovatie staat daarom hoog in het vaandel. De overheid hanteert een breed scala aan beleidsinstrumenten ter bevordering van ondernemerschap. Daaronder valt ook een aantal fiscale instrumenten. Achtereenvolgens zullen in dit hoofdstuk aan de orde komen: de belangrijkste fiscale ondernemersfaciliteiten voor zelfstandigen, de belangrijke veranderingen in wet- en regelgeving (die verband houden met het inkomen van zelfstandigen) in het afgelopen jaar en een overzicht van de belangrijkste wijzigingen in wet- en regelgeving in de periode tot en met Ondernemersfaciliteiten Het belang van fiscale ondernemersfaciliteiten voor de hoogte van het besteedbaar inkomen is enorm voor zelfstandigen. Door gebruik te maken van deze faciliteiten kunnen zij hun belastbaar inkomen drukken en daardoor minder inkomstenbelasting en premies volksverzekeringen betalen. De drie belangrijkste ondernemersfaciliteiten zijn de zelfstandigenaftrek, de fiscale oudedagsreserve (FOR) en de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek. De som van deze drie ondernemersfaciliteiten is in de periode gemiddeld in omvang toegenomen. Er was sprake van een stijging van 9% van het bruto-inkomen in naar 26% van het bruto-inkomen in Andere fiscale faciliteiten waarvan zelfstandigen gebruik kunnen maken zijn startersaftrek, verrekening van verliezen en het verdelen van gemeenschappelijke inkomensbestanddelen op basis van fiscaal partnerschap Zelfstandigenaftrek De zelfstandigenaftrek is zowel qua budgettair belang (bijna 1,5 miljard euro in 2005) als qua aantal gebruikers het omvangrijkste instrument voor zelfstandige ondernemers. De omvang van de zelfstandigenaftrek is afhankelijk van de hoogte van de winst: hoe hoger de winst, des te lager de brutoaftrek. In 2002 werd de zelfstandigenaftrek opgevoerd door ruim personen. De zelfstandigenaftrek wordt alleen toegekend aan diegenen voor wie ondernemen als hoofdactiviteit bestempeld kan worden. Om dat te bepalen is het urencriterium ingesteld. Het urencriterium behelst dat de persoon in kwestie gedurende een kalenderjaar ten minste 1225 uur besteedt aan werkzaamheden voor een of meer ondernemingen waaruit winst uit onderneming voortvloeit. Bovendien moeten de werkzaamheden binnen de onderneming(en) meer dan 50% van de totale arbeidstijd betreffen (de zogenaamde 50%-eis). Ten slotte mag de zelfstandige geen deel uitmaken van een samenwerkingsverband met zogenaamde verbonden personen als hij/zij hoofdzakelijk werkzaamheden verricht van ondersteunende aard, terwijl een dergelijk samenwerkingsverband niet gebruikelijk is tussen onafhankelijke derden (de zogenaamde gebruikelijkheidstoets). Een aanvullende eis voor het in aanmerking komen voor zelf- 1 Nog zonder de investeringsaftrek, aangezien deze pas in 1990 ingevoerd is. 19

20 standigenaftrek is dat de persoon in kwestie bij aanvang van het kalenderjaar de leeftijd van 65 nog niet heeft bereikt. Bij de evaluatie 1 van de zelfstandigenaftrek is gebleken dat dit instrument als doelmatig aangemerkt kan worden. De criteria worden als helder ervaren en de administratieve lasten voor zelfstandigen zijn beperkt. Ook de uitvoeringskosten aan de kant voor de overheid zijn beperkt. De zelfstandigenaftrek levert een significante bijdrage aan het aantal zelfstandigen en de omvang van investeringen. Het is daarbij wel zo dat verdere verhoging maar beperkt zinvol is: een substantieel deel van de zelfstandigen betaalt structureel weinig tot geen inkomstenbelasting (box I). Verbeterpunten die aangedragen werden zijn flexibeler omgaan met het urencriterium - deeltijdzelfstandigen zouden ook aanspraak moeten kunnen maken op zelfstandigenaftrek naar rato van gewerkte uren en eenvoudiger bewijsvoering -, de zelfstandigenaftrek zou ook toegankelijk moeten zijn voor 65+'ers en door zelfstandigen wordt aangedragen dat het bedrag omhoog zou moeten Fiscale oudedagsreserve (FOR) De FOR biedt de zelfstandige ondernemer de mogelijkheid om binnen zijn onderneming te sparen voor de oude dag. Ongeveer een kwart van de zelfstandige ondernemers gebruikt de FOR voor het opbouwen van een pensioen. Het budgettair belang van de FOR is aanzienlijk; in 2004 bedroeg dit 225 miljoen euro 2. De gemiddelde jaarlijkse toevoeging aan de FOR bedroeg in De stand van de opgebouwde oudedagsreserve moet worden vermeld op de balans in de jaarstukken van de onderneming. Het liquiditeitsvoordeel op korte termijn en het verwachte rendement uit het in de onderneming geïnvesteerde vermogen bepalen de keuze van een zelfstandige ondernemer om gebruik te maken van de FOR. Er kleven echter ook risico's aan de FOR. DE FOR is een onderdeel van het eigen vermogen van de onderneming, en het eigen vermogen kan aangesproken worden wanneer de zaken slecht gaan. De belastingplicht aan het eind blijft echter bestaan, waardoor er dan onvoldoende geld beschikbaar kan zijn om met de fiscus af te rekenen. Bij de evaluatie 3 van de FOR is gebleken dat de FOR vooral van belang is voor (beginnende) zelfstandigen die het geld niet kunnen missen om (jaarlijks) een lijfrente te kopen en daarmee aan de behoefte voldoet Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA) De KIA is ontwikkeld om investeringen van een beperkte omvang te bevorderen. Ondernemers komen in aanmerking voor de KIA als ze in totaal een bedrag tussen de en investeren. Afhankelijk van het investeringsbedrag kan dan een percentage van dit bedrag van de winst afgetrokken worden. Hier zijn wel bepaalde voorwaarden aan verbonden. Het budgettair belang van de KIA was in miljoen euro. Als het bedrijfsmiddel waarover investeringsaftrek is genoten binnen vijf jaar weer wordt verkocht, moet de ondernemer het bedrag van de aftrek (of een deel daarvan) aan de Belastingdienst 'terugbetalen' (desinvesteringsbijtelling). 1 Zie Vroonhof, Verhoeven en Folkeringa, Zie Vroonhof, Verhoeven en Folkeringa, Het betreft hier het bedrag horend bij reserveringen die uiteindelijk niet omgezet worden in lijfrente. 3 Zie Vroonhof, Verhoeven en Folkeringa,

21 De evaluatie 1 van de KIA laat zien dat de uitvoering van de regeling doelmatig is en een significante bijdrage levert aan ondernemerschap en investeringen. De kosten zijn zowel voor ondernemers als voor de overheid beperkt. Zowel de KIA als de zelfstandigenaftrek leidt tot meer ondernemers en meer investeringen. Tegelijkertijd is er een sterke samenhang tussen deze ondernemersfaciliteiten. Gemiddeld maken gebruikers van de zelfstandigenaftrek om het jaar gebruik van de KIA. Dit roept de vraag op of het zinvol is deze twee faciliteiten apart te laten bestaan of dat het wellicht beter is deze twee in elkaar te schuiven. De zelfstandigenaftrek zou daarbij verhoogd moeten worden. De systematiek van de belastingaftrek wordt daardoor versimpeld, terwijl over een periode van 2 jaar toch globaal dezelfde ondernemers als voorheen bereikt worden. 3.3 Wijzigingen wet- en regelgeving 2008 In het verlengde van de Wet Werken aan winst (die in het vervolg uitgebreider behandeld zal worden) is in het MKB-deel van de vennootschapsbelasting in 2008 een lastenverlichting doorgevoerd: de bovengrens van de eerste schijf is verhoogd van naar , die van de tweede schijf is verhoogd van naar Bovendien is het tarief van de tweede schijf verlaagd met 0,5 procentpunt naar 23%. Daarnaast heeft de overheid de fiscale mogelijkheden verruimd om vanuit de ene onderneming een andere onderneming te starten: er wordt ondernemers nu meer ruimte geboden om zonder belastingheffing een onderneming te staken en vervolgens een nieuwe te starten. Als vervolg op de Wet Werken aan winst ontwerpt het kabinet momenteel voorstellen ter bevordering van ondernemerschap. Het gaat onder andere om (beperking van) complexiteit van fiscale regelgeving en de begeleiding bij de start van een onderneming. Deze voorstellen komen terug in het Belastingplan Behalve op het bevorderen van (innovatief) ondernemerschap richt het huidige kabinetsbeleid zich op de speerpunten vergroening en vereenvoudiging. In het kader van vergroening is voor ondernemers de per 1 januari 2008 ingestelde verpakkingenbelasting voor bedrijven relevant. Deze belasting beoogt bij te dragen aan het verminderen van het aantal verpakkingen en aan een verschuiving richting verpakkingsmaterialen met een minder schadelijke invloed op het milieu. Voor ondernemers is het in dit verband belangrijk dat de overheid kleine bedrijven, die relatief weinig verpakkingsmateriaal op de markt brengen, vrijstelt van deze verpakkingenbelasting. Met ingang van 4 juni 2008 bestaat er een uitkering voor zwangere zelfstandigen in de vorm van de ZEZ-regeling. Vrouwelijke zelfstandigen hebben een wettelijk recht op een zwangerschaps- en bevallingsuitkering van minimaal zestien weken. Dit wordt de Zelfstandig en Zwanger-regeling (ZEZ-regeling) genoemd. De hoogte van de uitkering hangt af van de inkomsten van de zelfstandige in het jaar voordat de uitkering wordt uitgekeerd en van het aantal gewerkte uren. 1 Zie Vroonhof, Verhoeven en Folkeringa,

De oudere starter in Nederland Quick Service

De oudere starter in Nederland Quick Service De oudere starter in Nederland Quick Service Heleen Stigter Zoetermeer, januari 2003 Dit onderzoek maakt deel uit van het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap, dat wordt gefinancierd door het Ministerie

Nadere informatie

MKB-index april 2017

MKB-index april 2017 MKB-index april 2017 Zoetermeer, 4 mei 2017 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties en

Nadere informatie

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Fryslân

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Fryslân Personeelsmonitor Provincies Benchmarkrapport Zoetermeer, september 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Zeeland

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Zeeland Personeelsmonitor Provincies Benchmarkrapport Zoetermeer, september 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Gelderland

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Gelderland Personeelsmonitor Provincies Benchmarkrapport Zoetermeer, september 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Drenthe

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Drenthe Personeelsmonitor Provincies Benchmarkrapport Zoetermeer, september 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Limburg

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Limburg Personeelsmonitor Provincies Benchmarkrapport Zoetermeer, september 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Flevoland

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Flevoland Personeelsmonitor Provincies Benchmarkrapport Zoetermeer, september 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Zuid-Holland

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Zuid-Holland Personeelsmonitor Provincies Benchmarkrapport Zoetermeer, september 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

De Watersector Exportindex (WEX)

De Watersector Exportindex (WEX) De Watersector Exportindex (WEX) prognose 2006 drs. P. Gibcus drs. W.H.J. Verhoeven Zoetermeer, februari 2007 Dit onderzoek is gefinancierd door het programma Partners voor Water. De verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid 1998-2012

Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid 1998-2012 Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid 1998-2012 drs. K.L. Bangma drs. A. Bruins drs. D. Snel drs. N. Timmermans Zoetermeer, 5 juli 2013 Rapportnummer : A201337 Dit onderzoek is gefinancierd door het programmaonderzoek

Nadere informatie

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Noord-Holland

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Noord-Holland Personeelsmonitor Provincies Benchmarkrapport Zoetermeer, oktober 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

De stand van Mediation in Nederland

De stand van Mediation in Nederland De stand van Mediation in Nederland drs. R.J.M. Vogels Zoetermeer, 17 november 2011 In opdracht van het Nederlands Mediation Instituut (NMI). De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Stratus.

Nadere informatie

De Watersector Exportindex (WEX)

De Watersector Exportindex (WEX) De Watersector Exportindex (WEX) Prognose 2005 drs. P. Gibcus drs. W.H.J. Verhoeven Zoetermeer, februari 2006 Dit onderzoek is gefinancierd door het programma Partners voor Water. De verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Kunnen MKB-ondernemers de weg nog vinden? Veranderingen in de sociale zekerheid

Kunnen MKB-ondernemers de weg nog vinden? Veranderingen in de sociale zekerheid Kunnen MKB-ondernemers de weg nog vinden? Veranderingen in de sociale zekerheid Peter Brouwer Zoetermeer, april 2003 Dit onderzoek maakt deel uit van het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap, dat

Nadere informatie

Kengetallen ondernemerschap

Kengetallen ondernemerschap Kengetallen ondernemerschap Tabellenboek drs. N.G.L. Timmermans R. in 't Hout K. Bakker drs. W. H.J. Verhoeven Zoetermeer, 14 augustus 2009 Dit onderzoek is gefinancierd door het Ministerie van Economische

Nadere informatie

Ergernissen van ondernemers in het MKB Minirapportage

Ergernissen van ondernemers in het MKB Minirapportage Ergernissen van ondernemers in het MKB Minirapportage drs. C.M. Wiggers Zoetermeer, augustus 2003 Nummer: M200304 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij EIM. Het gebruik van cijfers en/of teksten

Nadere informatie

Let op! Hoe meer gebruikelijk loon u opneemt dan wel op moet nemen, hoe minder u profiteert van het lage tarief van de vennootschapsbelasting.

Let op! Hoe meer gebruikelijk loon u opneemt dan wel op moet nemen, hoe minder u profiteert van het lage tarief van de vennootschapsbelasting. De bv is in het mkb een populaire rechtsvorm, veelal vanwege fiscale motieven. Wat zijn deze fiscale motieven? Welke voor- en nadelen kleven er aan een dergelijke overstap en welke aspecten komen er nog

Nadere informatie

Monitor Inkomens Ondernemers

Monitor Inkomens Ondernemers Monitor Inkomens Ondernemers Editie 2009 Mickey Folkeringa Arjan Ruis Sita Tan Zoetermeer, maart 2009 ISBN: 978-90-371-0998-6 Bestelnummer: A200907 Prijs: 45,- Dit onderzoek maakt deel uit van het programmaonderzoek

Nadere informatie

BNA Conjunctuurmeting

BNA Conjunctuurmeting BNA Conjunctuurmeting September 2011 Koninklijke Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst Bond van Nederlandse Architecten Jollemanhof 14 Postbus 19606 1000 GP Amsterdam T 020 555 36 66 F 020 555 36

Nadere informatie

Belasting over de winst verdeeld naar sector en grootteklasse

Belasting over de winst verdeeld naar sector en grootteklasse Belasting over de winst verdeeld naar sector en grootteklasse Minirapportage ir. C.C. van de Graaff drs. W.H.J. Verhoeven drs. P. Vroonhof K. Bakker Zoetermeer, 18 september 2002 Dit onderzoek is uitgevoerd

Nadere informatie

Aanscherpingen glijdende schaal. Geschatte resultaten van recente en voorgenomen aanscherpingen. Samenvatting

Aanscherpingen glijdende schaal. Geschatte resultaten van recente en voorgenomen aanscherpingen. Samenvatting Aanscherpingen glijdende schaal Geschatte resultaten van recente en voorgenomen aanscherpingen Samenvatting WODC, Ministerie van Veiligheid en Justitie 2014 Drs. Zosja Berdowski; Ir. Alexandra Vennekens

Nadere informatie

Bijlage 4: Werkenden met een laag inkomen

Bijlage 4: Werkenden met een laag inkomen Bijlage 4: Werkenden met een laag inkomen Dit overzicht gaat in op de inzichten die de cijfers van het CBS bieden op het punt van werkenden met een laag inkomen. Als eerste zal ingegaan worden op de ontwikkeling

Nadere informatie

Uitgevoerd in opdracht van. Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2013 Provincies

Uitgevoerd in opdracht van. Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2013 Provincies Uitgevoerd in opdracht van Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2013 Provincies Zoetermeer, 17 september 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers

Nadere informatie

Monitor Inkomens Ondernemers

Monitor Inkomens Ondernemers Monitor Inkomens Ondernemers Editie 2014 ISBN : 978-90-371-1138-5 Rapportnummer : A201433 Dit onderzoek is gefinancierd door het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap (www.ondernemerschap.nl) Panteia

Nadere informatie

Monitor Inkomens Ondernemers

Monitor Inkomens Ondernemers Monitor Inkomens Ondernemers Editie 2010 Mickey Folkeringa Arjan Ruis Bram van der Linden Sita Tan Zoetermeer, oktober 2010 ISBN: 978-90-371-1017-3 Bestelnummer: A201008 Prijs: 45,- Dit onderzoek is gefinancierd

Nadere informatie

Afhankelijk van een uitkering in Nederland

Afhankelijk van een uitkering in Nederland Afhankelijk van een uitkering in Nederland Harry Bierings en Wim Bos In waren 1,6 miljoen huishoudens voor hun inkomen afhankelijk van een uitkering. Dit is ruim een vijfde van alle huishoudens in Nederland.

Nadere informatie

Benchmark klanten Qredits

Benchmark klanten Qredits Benchmark klanten Qredits Lia Smit Zoetermeer, maart 2013 Rapportnummer: A201308 Dit onderzoek is mede gefinancierd door het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap (www.ondernemerschap.nl). Voor alle

Nadere informatie

Inkomenspositie van startende ondernemers

Inkomenspositie van startende ondernemers M201112 Inkomenspositie van startende ondernemers drs. A. Bruins Zoetermeer, juli 2011 Inkomenspositie van startende ondernemers Enkele jaren na de start met een bedrijf is slechts een kwart van de ondernemers

Nadere informatie

Kostenontwikkeling binnenvaart 2015 en raming 2016

Kostenontwikkeling binnenvaart 2015 en raming 2016 Kostenontwikkeling binnenvaart 2015 en raming 2016 Uitgave januari 2016 Rapport uitgebracht aan: Centraal Bureau voor de Rijn- en Binnenvaart W. van der Geest C11540/2016/0188 Zoetermeer, 29 januari 2016

Nadere informatie

Conjunctuurpeiling BNA Voorjaar 2015

Conjunctuurpeiling BNA Voorjaar 2015 Conjunctuurpeiling BNA Voorjaar René Vogels Zoetermeer, 10 april De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen,

Nadere informatie

Monitor Inkomens Ondernemers

Monitor Inkomens Ondernemers Monitor Inkomens Ondernemers Editie 2012 Sjaak Vendrig Zoetermeer, juni 2013 ISBN : 978-90-371-1072-2 Rapportnummer : A201329 Dit onderzoek is gefinancierd door het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap

Nadere informatie

Een eigen bedrijf: loon naar werken?

Een eigen bedrijf: loon naar werken? Een eigen bedrijf: loon naar werken? Cijfers en achtergronden over inkomens van ondernemers 1990-2004 Mickey Folkeringa Pauline de Jong-'t Hart Zoetermeer, mei 2007 ISBN: 978-90-371-0670-1 Bestelnummer:

Nadere informatie

11. Stijgende inkomens

11. Stijgende inkomens 11. Stijgende inkomens Tussen 1998 en 2000 is het gemiddelde inkomen van niet-westers allochtone huishoudens sterker toegenomen dan dat van autochtone huishoudens. De niet-westerse huishoudens hadden in

Nadere informatie

Van goede naar betere dienstverlening. Tevredenheids- en behoefteonderzoek voor het Vervangingsfonds en Participatiefonds

Van goede naar betere dienstverlening. Tevredenheids- en behoefteonderzoek voor het Vervangingsfonds en Participatiefonds Van goede naar betere dienstverlening Tevredenheids- en behoefteonderzoek voor het Vervangingsfonds en Participatiefonds Inge van den Ende, Mandy Goes en Roxanne de Vreede Zoetermeer, 26 april 2018 De

Nadere informatie

Stemming onder ondernemers in het MKB

Stemming onder ondernemers in het MKB Stemming onder ondernemers in het MKB ISBN : 978-90-371-1130-9 Rapportnummer : A201424 Dit onderzoek is gefinancierd door het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap (www.ondernemerschap.nl) Panteia

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2011. Dienst inburgeren Universiteit van Amsterdam, INTT

Tevredenheidsonderzoek 2011. Dienst inburgeren Universiteit van Amsterdam, INTT Tevredenheidsonderzoek 2011 Dienst inburgeren Universiteit van Amsterdam, INTT Zoetermeer, zaterdag 4 februari 2012 In opdracht van Universiteit van Amsterdam, INTT De verantwoordelijkheid voor de inhoud

Nadere informatie

Cliëntenaudit Bureau ABC

Cliëntenaudit Bureau ABC Cliëntenaudit Bureau ABC 2014 Zoetermeer 17 april 2015 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2011. Dienst inburgeren Studiecentrum Talen Eindhoven bv

Tevredenheidsonderzoek 2011. Dienst inburgeren Studiecentrum Talen Eindhoven bv Tevredenheidsonderzoek 2011 Dienst inburgeren Studiecentrum Talen Eindhoven bv Zoetermeer, zaterdag 4 februari 2012 In opdracht van Studiecentrum Talen Eindhoven bv De verantwoordelijkheid voor de inhoud

Nadere informatie

BIJLAGE 2: Bruto-nettotrajecten

BIJLAGE 2: Bruto-nettotrajecten BIJLAGE 2: Bruto-nettotrajecten Aan de heer Groot is toegezegd om informatie te verstrekken over verschillen tussen het brutonettotraject van ondernemers en werknemers. 1 Aannames Een vergelijking van

Nadere informatie

Global Entrepreneurship Monitor 2002

Global Entrepreneurship Monitor 2002 Global Entrepreneurship Monitor 2002 Niels Bosma Zoetermeer, 14 november 2002 Dit onderzoek maakt deel uit van het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap, dat wordt gefinancierd door het Ministerie

Nadere informatie

Inkomens van zelfstandigen en directeurengrootaandeelhouders

Inkomens van zelfstandigen en directeurengrootaandeelhouders M200806 Inkomens van zelfstandigen en directeurengrootaandeelhouders drs. M. Folkeringa Zoetermeer, juli 2008 Inkomens van zelfstandigen en directeurengrootaandeelhouders Het besteedbaar inkomen van zelfstandige

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2014 / Accessio Inburgering

Tevredenheidsonderzoek 2014 / Accessio Inburgering Tevredenheidsonderzoek 2014 / 2015 Accessio Inburgering Zoetermeer, woensdag 5 augustus 2015 In opdracht van Accessio Inburgering De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Fox AOB

Tevredenheidsonderzoek Fox AOB Tevredenheidsonderzoek 2015 Fox AOB Zoetermeer, zondag 14 februari 2016 In opdracht van Fox AOB De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting

Nadere informatie

Zoetermeer, 28 februari 2018

Zoetermeer, 28 februari 2018 Cliëntenaudit BWRI Zoetermeer, 28 februari 2018 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties

Nadere informatie

Bijdrage van buitenlandse werknemers aan innovatie in het MKB. drs. A. Bruins T. Span MSc drs. P. Gibcus

Bijdrage van buitenlandse werknemers aan innovatie in het MKB. drs. A. Bruins T. Span MSc drs. P. Gibcus Bijdrage van buitenlandse werknemers aan innovatie in het MKB drs. A. Bruins T. Span MSc drs. P. Gibcus Zoetermeer, december 2013 ISBN : 978-90-371-1096-8 Rapportnummer : A201363 Dit onderzoek is gefinancierd

Nadere informatie

Starters zien door de wolken toch de zon

Starters zien door de wolken toch de zon M201206 Starters zien door de wolken toch de zon drs. A. Bruins Zoetermeer, mei 2012 Starters zien door de wolken toch de zon Enkele jaren nadat zij met een bedrijf zijn begonnen, en met enkele jaren financieel-economische

Nadere informatie

Van baan naar eigen baas

Van baan naar eigen baas M200912 Van baan naar eigen baas drs. A. Bruins Zoetermeer, juli 2009 Van baan naar eigen baas Ruim driekwart van de ondernemers die in de eerste helft van 2008 een bedrijf zijn gestart, werkte voordat

Nadere informatie

VBO Woonindex. Tweede kwartaal drs. P. Rosenboom

VBO Woonindex. Tweede kwartaal drs. P. Rosenboom VBO Woonindex Tweede 2008 drs. P. Rosenboom Zoetermeer, 10 juli 2008 In opdracht van VBO Makelaars. De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Stratus. Het gebruik van cijfers en/of teksten als

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2012. Jobcoach organisatie Trace Daelzicht

Tevredenheidsonderzoek 2012. Jobcoach organisatie Trace Daelzicht Tevredenheidsonderzoek 2012 Jobcoach organisatie Trace Daelzicht Zoetermeer, maandag 4 februari 2013 In opdracht van Jobcoach organisatie Trace Daelzicht De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij

Nadere informatie

Pensioenaanspraken in beeld

Pensioenaanspraken in beeld Pensioenaanspraken in beeld Deel 1: aanspraken naar geslacht en burgerlijke staat Elisabeth Eenkhoorn, Annelie Hakkenes-Tuinman en Marije vandegrift bouwen minder pensioen op via een werkgever dan mannen.

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren Hogeschool Inholland Amsterdam/Diemen

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren Hogeschool Inholland Amsterdam/Diemen Tevredenheidsonderzoek 2011 Dienst inburgeren Hogeschool Inholland Amsterdam/Diemen Zoetermeer, zaterdag 4 februari 2012 In opdracht van Hogeschool Inholland Amsterdam/Diemen De verantwoordelijkheid voor

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Heliomare

Tevredenheidsonderzoek Heliomare Tevredenheidsonderzoek Heliomare Naar Werk Meetjaar 2017/2018 Zoetermeer, 4-5-2018 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Freelancers en zzp'ers

Freelancers en zzp'ers Freelancers en zzp'ers Zelfstandig of toch niet? Arbeidsrecht Belastingen Maart 2011 / E-0444 Kamer van Koophandel Nederland, Woerden Freelancers en zzp's E-0444 03-2011 1 In deze brochure: 1. Zelfstandig

Nadere informatie

Artikelen. De ongelijkheid van inkomens in Nederland. Marion van den Brakel-Hofmans. 2. Toename inkomensverschillen sinds 1977

Artikelen. De ongelijkheid van inkomens in Nederland. Marion van den Brakel-Hofmans. 2. Toename inkomensverschillen sinds 1977 De ongelijkheid van inkomens in Nederland Marion van den Brakel-Hofmans In 25 waren de inkomensverschillen onder de Nederlandse bevolking groter dan in 1977. Vooral in de tweede helft van de jaren tachtig

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Hogeschool van Amsterdam

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Hogeschool van Amsterdam Tevredenheidsonderzoek 2015 / 2016 Hogeschool van Amsterdam Zoetermeer, woensdag 9 november 2016 In opdracht van Hogeschool van Amsterdam De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het

Nadere informatie

Conjunctuurpeiling BNA. Voorjaar René Vogels

Conjunctuurpeiling BNA. Voorjaar René Vogels Conjunctuurpeiling BNA Voorjaar 2014 René Vogels Zoetermeer, 22 april 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Statistisch Jaarboek 2003. inkomen

Statistisch Jaarboek 2003. inkomen 99 9 100 Inkomen Individuen: stijging, minder personen met WW en bijstand Het gemiddeld besteedbaar van personen met 52 weken bedroeg 15.600 euro in 2000. Het gaat hier om individuen die het gehele jaar

Nadere informatie

Bijlage III Het risico op financiële armoede

Bijlage III Het risico op financiële armoede Bijlage III Het risico op financiële armoede Zoals aangegeven in hoofdstuk 1 is armoede een veelzijdig begrip. Armoede heeft behalve met inkomen te maken met maatschappelijke participatie, onderwijs, gezondheid,

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Wajong Talenten B.V.

Tevredenheidsonderzoek Wajong Talenten B.V. Tevredenheidsonderzoek 2015 Wajong Talenten B.V. Zoetermeer, zondag 14 februari 2016 In opdracht van Wajong Talenten B.V. De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2014 / 2015. Regionaal Autisme Centrum onderdeel Autismewerk.nl

Tevredenheidsonderzoek 2014 / 2015. Regionaal Autisme Centrum onderdeel Autismewerk.nl Tevredenheidsonderzoek 2014 / 2015 Regionaal Autisme Centrum onderdeel Autismewerk.nl Zoetermeer, vrijdag 13 november 2015 In opdracht van Regionaal Autisme Centrum onderdeel Autismewerk.nl De verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Vertrouwen in eigen bedrijf keldert Ondernemersvertrouwen door de jaren heen

Vertrouwen in eigen bedrijf keldert Ondernemersvertrouwen door de jaren heen Vertrouwen in eigen bedrijf keldert Ondernemersvertrouwen door de jaren heen Bram van der Linden Zoetermeer, december 2013 ISBN : 978-90-371-1107-1 Rapportnummer : A201373 Dit onderzoek is gefinancierd

Nadere informatie

Effecten BTW-verandering op het. gedrag van consumenten in de. Schilders- en stukadoorsbranche. drs. K.L. Bangma drs. D. Snel

Effecten BTW-verandering op het. gedrag van consumenten in de. Schilders- en stukadoorsbranche. drs. K.L. Bangma drs. D. Snel Effecten BTW-verandering op het gedrag van consumenten in de Schilders- en stukadoorsbranche drs. K.L. Bangma drs. D. Snel Zoetermeer, 23 maart 2012 Dit onderzoek is gefinancierd door CNV Vakmensen, FNV

Nadere informatie

M200802. Vrouwen aan de start. Een vergelijking tussen vrouwelijke en mannelijke starters en hun bedrijven. drs. A. Bruins drs. D.

M200802. Vrouwen aan de start. Een vergelijking tussen vrouwelijke en mannelijke starters en hun bedrijven. drs. A. Bruins drs. D. M200802 Vrouwen aan de start Een vergelijking tussen vrouwelijke en mannelijke starters en hun bedrijven drs. A. Bruins drs. D. Snel Zoetermeer, juni 2008 2 Vrouwen aan de start Vrouwen vinden het starten

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2014 / De Nieuwe Werkgever

Tevredenheidsonderzoek 2014 / De Nieuwe Werkgever Tevredenheidsonderzoek 2014 / 2015 De Nieuwe Werkgever Zoetermeer, dinsdag 4 augustus 2015 In opdracht van De Nieuwe Werkgever De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van

Nadere informatie

Freelancers en zzp ers

Freelancers en zzp ers Freelancers en zzp ers Zelfstandig of toch niet? Arbeidsrecht Belastingen Juli 2013 / E-0444 Kamer van Koophandel Nederland, Woerden Hoewel aan deze tekst veel zorg is besteed, wordt voor de inhoud geen

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 0 0 33 000 Nota over de toestand van s Rijks financiën Q BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der

Nadere informatie

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010 FORUM Maart Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt 9-8e monitor: effecten van de economische crisis In steeg de totale werkloosheid in Nederland met % naar 26 duizend personen. Het werkloosheidspercentage

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Jobcoach Company

Tevredenheidsonderzoek Jobcoach Company Tevredenheidsonderzoek 2014 Jobcoach Company Zoetermeer, vrijdag 13 februari 2015 In opdracht van Jobcoach Company De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of

Nadere informatie

CBS: Koopkracht van werknemers in de zorg gestegen

CBS: Koopkracht van werknemers in de zorg gestegen Persbericht PB14 037 02 06 2014 16.00 uur CBS: Koopkracht van werknemers in de zorg gestegen Koopkracht van werknemers in gezondheids- en welzijnszorg steeg in 2008-2012 elk jaar Zelfstandigen en pensioenontvangers

Nadere informatie

Exportontwikkeling van het industriële MKB

Exportontwikkeling van het industriële MKB Exportontwikkeling van het industriële MKB Ro Braaksma Zoetermeer, 3 september 2003 Bestelnummer: M200305 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij EIM. Het gebruik van cijfers en/of teksten als

Nadere informatie

1.2. Investeringen handig splitsen

1.2. Investeringen handig splitsen 1.2. Investeringen handig splitsen 1.2.1. Wat wilt u doen? U onderneemt met behulp van een BV-structuur. Om de kosten van investeringen binnen uw BV te drukken maakt u graag gebruik van de kleinschalig

Nadere informatie

7.7. Samenvatting door een scholier 2041 woorden 26 juni keer beoordeeld

7.7. Samenvatting door een scholier 2041 woorden 26 juni keer beoordeeld Samenvatting door een scholier 2041 woorden 26 juni 2012 7.7 6 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1 Brutoloon Het brutoloon is het loon dat de werknemer ontvangt van zijn werkgever. Van dit loon worden

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2012 / A&P Partners

Tevredenheidsonderzoek 2012 / A&P Partners Tevredenheidsonderzoek 2012 / 2013 A&P Partners Zoetermeer, zaterdag 3 augustus 2013 In opdracht van A&P Partners De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of

Nadere informatie

Armoede onder zelfstandige ondernemers

Armoede onder zelfstandige ondernemers Research Report H200409 Armoede onder zelfstandige ondernemers Mickey Folkeringa Paul Vroonhof Zoetermeer, december 2004 ISBN: 90-371-0937-3 Bestelnummer: H200409 Prijs: 35,- Dit onderzoek maakt deel uit

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek De Opstap, Leerwerktraject van De Kapstok

Tevredenheidsonderzoek De Opstap, Leerwerktraject van De Kapstok Tevredenheidsonderzoek 2014-2015 De Opstap, Leerwerktraject van De Kapstok Zoetermeer, maandag 3 augustus 2015 In opdracht van De Opstap, Leerwerktraject van De Kapstok De verantwoordelijkheid voor de

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015. AM Werk Reïntegratie BV

Tevredenheidsonderzoek 2015. AM Werk Reïntegratie BV Tevredenheidsonderzoek 2015 AM Werk Reïntegratie BV Zoetermeer, zondag 14 februari 2016 In opdracht van AM Werk Reïntegratie BV De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van

Nadere informatie

Effecten invoering nieuwe ziektekostenstelsel 2006

Effecten invoering nieuwe ziektekostenstelsel 2006 Effecten invoering nieuwe ziektekostenstelsel 2006 Gevolgen voor de werkgeversbijdrage voor het MKB en het grootbedrijf M. Folkeringa P.J.M. Vroonhof Zoetermeer, 30 december 2003 Bestelnummer: M200311

Nadere informatie

Bouwers en hun gemeente

Bouwers en hun gemeente Bouwers en hun gemeente E e n pe iling in de aanloop naar de Gemeenteraadsverkiezinge n 2014 1 2 Bouwers en hun gemeente E e n pe iling in de aanloop naar de Gemeenteraadsverkiezinge n 2014 drs. Pim van

Nadere informatie

Gebruik van datasets programmaonderzoek in 2012

Gebruik van datasets programmaonderzoek in 2012 Gebruik van datasets programmaonderzoek in 2012 S.P. Meppelink Zoetermeer, april 2013 Rapportnummer: R201302 Dit onderzoek is mede gefinancierd door het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap (www.ondernemerschap.nl).

Nadere informatie

Innovatie in het MKB in Noord-Nederland

Innovatie in het MKB in Noord-Nederland Innovatie in het MKB in C10978 Petra Gibcus en Yvonne Prince Zoetermeer, 16 juli 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of

Nadere informatie

Administratieve lasten Regeling invoer, uitvoer en verkeer van planten Nulmeting 2002

Administratieve lasten Regeling invoer, uitvoer en verkeer van planten Nulmeting 2002 Administratieve lasten Regeling invoer, uitvoer en verkeer van planten Nulmeting 2002 Frits Suyver Zoetermeer, 17 februari 2004 Dit onderzoek is gefinancierd door het Ministerie van Landbouw, Natuur en

Nadere informatie

10. Veel ouderen in de bijstand

10. Veel ouderen in de bijstand 10. Veel ouderen in de bijstand Niet-westerse allochtonen ontvangen 2,5 keer zo vaak een uitkering als autochtonen. Ze hebben het vaakst een bijstandsuitkering. Verder was eind 2002 bijna de helft van

Nadere informatie

Werken in startende bedrijven

Werken in startende bedrijven M201211 Werken in startende bedrijven drs. A. Bruins Zoetermeer, september 2012 Werken in startende bedrijven De meeste startende ondernemers hebben geen personeel. Dat is zo bij de start met het bedrijf,

Nadere informatie

PERSBERICHT. Armoedesignalement 2014: Armoede in 2013 toegenomen, maar piek lijkt bereikt. Den Haag, 18 december 2014

PERSBERICHT. Armoedesignalement 2014: Armoede in 2013 toegenomen, maar piek lijkt bereikt. Den Haag, 18 december 2014 Inlichtingen bij PERSBERICHT Dr. J.C. Vrooman c. vrooman@scp.nl T 070 3407846 Dr. P.H. van Mulligen persdienst@cbs.nl T 070 3374444 Armoedesignalement 2014: Armoede in 2013 toegenomen, maar piek lijkt

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2014 / Fontys Hogescholen - Talencentrum

Tevredenheidsonderzoek 2014 / Fontys Hogescholen - Talencentrum Tevredenheidsonderzoek 2014 / 2015 Fontys Hogescholen - Talencentrum Zoetermeer, dinsdag 4 augustus 2015 In opdracht van Fontys Hogescholen - Talencentrum De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust

Nadere informatie

Te weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken.

Te weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken. Hoofdstuk 4 Inkomen Paragraaf 4.1 De inkomensverschillen Waardoor ontstaan inkomens verschillen. Inkomensverschillen ontstaan door: Opleiding Verantwoordelijkheid Machtspositie Onregelmatigheid of gevaar

Nadere informatie

2014 -- Inkomstenbelasting - Winst -- Deel 1

2014 -- Inkomstenbelasting - Winst -- Deel 1 Inkomstenbelasting winst 1 programma Ondernemerschap Ondernemer versus onderneming Urencriterium Ongebruikelijke samenwerking Inleiding fiscale winstbepaling Goedkoopmansgebruik 1 Bronnenstelsel De inkomstenbelasting

Nadere informatie

Het kabinet was verder voornemens om de tariefopstap van te verhogen naar Dit voornemen is echter niet doorgevoerd.

Het kabinet was verder voornemens om de tariefopstap van te verhogen naar Dit voornemen is echter niet doorgevoerd. Eindejaarstips 2018 Algemeen: Ondernemers en rechtspersonen 1. Verhoging BTW- tarief Per 1 januari 2019 gaat het lage BTW- tarief van 6% omhoog naar 9%. Deze verhoging heeft betrekking op onder meer de

Nadere informatie

Demografie van de detailhandel. Inkomenspositie van ondernemers in de detailhandel

Demografie van de detailhandel. Inkomenspositie van ondernemers in de detailhandel Demografie van de detailhandel Inkomenspositie van ondernemers in de detailhandel Inleiding Door ITS-Nijmegen is een onderzoek uitgevoerd in het kader van het onderzoeksprogramma Demografie van de detailhandel

Nadere informatie

2513AA22. De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 22 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22. De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 22 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 22 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22 Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 T

Nadere informatie

M200916. Parttime van start. drs. A. Bruins

M200916. Parttime van start. drs. A. Bruins M200916 Parttime van start drs. A. Bruins Zoetermeer, 24 september 2009 Parttime van start Van de startende ondernemers werkt een kleine meerderheid na de start fulltime in het bedrijf. Een op de vier

Nadere informatie

Kwartaaloverzicht arbeidsmarkt 2005/2

Kwartaaloverzicht arbeidsmarkt 2005/2 Hans Langenberg In het tweede kwartaal van 2005 vond voor het eerst in twee jaar geen verdere daling plaats van het aantal banen. Ook is de werkloosheid gestabiliseerd. Wel was er een stagnatie in de toename

Nadere informatie

EIM onderdeel van Panteia

EIM onderdeel van Panteia EIM onderdeel van Panteia Monitor nieuw ondernemerschap 2006 Onderzoek voor Bedrijf & Beleid Monitor nieuw ondernemerschap 2006 Zoetermeer, 30 januari 2007 Dit onderzoek is gefinancierd door het Ministerie

Nadere informatie

Personen met een uitkering naar huishoudsituatie

Personen met een uitkering naar huishoudsituatie Personen met een uitkering naar huishoudsituatie Ton Ferber Ruim 1 miljoen personen van 15 tot 65 jaar ontvingen eind 29 een werkloosheids-, bijstands- of arbeidsongeschiktheidsuitkering. Gehuwden zonder

Nadere informatie

Zelfstandigen zonder pensioen?

Zelfstandigen zonder pensioen? Bron: Zwinkels, W., Knoef, M., Caminada, K., Goudswaard, K. & Been, J. (2017), Zelfstandigen zonder pensioen?, Economisch Statistische Berichten, jaargang 102 (4750), 15 juni 2017: 254-256. Zelfstandigen

Nadere informatie

MEER WETEN OVER BELASTINGEN

MEER WETEN OVER BELASTINGEN www.damd.nl Meer weten over Belastingen De belangrijkste belastingen waarmee je als zzp er te maken hebt zijn de inkomsten- en de omzetbelasting. De eerste belastingsoort is voor jou van belang, omdat

Nadere informatie

Informatie 10 januari 2015

Informatie 10 januari 2015 Informatie 10 januari 2015 ARMOEDE: FEITEN EN CIJFERS ARMOEDE WERELDWIJD Wereldwijd leven ongeveer 1,2 miljard mensen in absolute armoede leven: zij beschikken niet over basisbehoeften zoals schoon drinkwater,

Nadere informatie

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014. Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014. Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014 Nummer 6 juni 2014 Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014 Factsheet Ondanks eerste tekenen dat de economie weer aantrekt blijft de werkloosheid. Negen procent van de Amsterdamse beroepsbevolking is werkloos

Nadere informatie

Koopkracht van 65-plussers met aanvullend pensioen in 2009

Koopkracht van 65-plussers met aanvullend pensioen in 2009 Koopkracht van 65-plussers met aanvullend pensioen in 2009 Nibud, februari 2009 In opdracht van de NVOG Koopkracht van 65-plussers met aanvullend pensioen in 2009 Nibud, februari 2009 In opdracht van de

Nadere informatie