P(ersoonlijk) O(ntwikkelings) P(lan) Jaar & 2014

Transcriptie

1 P(ersoonlijk) O(ntwikkelings) P(lan) Jaar & 2014 Naam: Sabine Waal Opleiding: Horeca en Voeding School: IJsselcollege locatie Wiekslag Datum: : Interpersoonlijke competentie: actief sturen in de relaties met en tussen leerlingen, in normale en in complexe onderwijssituaties, door het creatief inzetten van sociale en communicatieve vaardigheden; deze sturing effectief inzetten ten behoeve van een goed leerklimaat en leerproces; over deze relaties communiceren met leerlingen en met anderen; zijn visie op en werkwijze bij het hanteren van deze relaties verantwoorden In deze competentie vind ik mezelf al vrij sterk. Ik heb al veel ervaring met het werken en begeleiden van jonge mensen. Ik ben nu reeds 3 jaar werkzaam op verschillende scholen waaronder een VSO een VMBO en het praktijkonderwijs. Ook ben ik moeder van twee geweldige kinderen en daarmee bouw je ook flink wat ervaring op. Door het geven van voorbeelden zal ik uitleggen, waarom ik vind dat ik al vrij sterk ben in deze competentie. Ik vind dat ik vriendelijk ben: Dit blijkt uit dat ik elke leerling persoonlijk aankijk bij binnenkomst en goedemorgen of goedemiddag zeg. Dit doe ik op de volgende manier. Goedemiddag Angelica fijn dat je er bent. Heb je er zin in vandaag? Ik spreek dus de leerlingen bij hun naam aan en maak als er tijd voor is een praatje. Vervolgens laat ik de kinderen plaatsnemen, geef ik ze even de tijd om tot rust te komen vervolgens heet ik alle leerlingen gezamenlijk welkom en begin ik met de start van de les. Vaak komen de leerlingen in de pauze nog even persoonlijk een praatje maken en vragen ze of zij mij nog even mogen en kunnen helpen. Ik vind dat ik op verschillende manieren contact kan leggen met de leerlingen: Dit doe ik door de leerlingen persoonlijk bij hun naam aan te spreken of in groepsverband vragen stellen. Ik maak contact met de leerlingen, door oogcontact met de leerlingen te zoeken en als ik start met mijn instructie stel ik ze de vraag zijn jullie er klaar voor, dan gaan we beginnen met de les. Als er iets niet zo lekker loopt of ik merk dat een leerling niet zo lekker in zijn vel zit vraag ik of hij of zij even met mij wil praten en proberen we samen tot een eventuele oplossing te komen. Ik kan belangstelling tonen in de leerling: Zoals ik dit al aangaf in de vorige alinea laat ik als volgt zien. Ik vraag persoonlijk aan de leerling hoe het met hem gaat, stel hem bijvoorbeeld een vraag wat vind je leuk om in het weekend te doen, vraag naar de thuis situatie en naar de sfeer in de klas. Deze belangstelling toon ik na de start van de instructie, meestal als ze met hun eigen werk bezig zijn, zodat niet de gehele klas toeschouwer hoeft te zijn. Ik geef een leerling vertrouwen: Dit laat ik goed zien wanneer een leerling aan het werk is. ik geef dan complimenten als ik zie dat ze hun best doen, maar ook zeker als het product er goed uit ziet en ik dit vervolgens deel met de rest van de klas

2 en zij het product naar hun mentor mogen brengen. Vervolgens krijgen zij van deze persoon ook nog complimentjes. Hierdoor merk ik dat zij daardoor groeien in hun vertrouwen. Ik kan een leerling in zijn werkzaamheden corrigeren en stimuleren: Dit blijkt uit het volgende voorbeeld. Een leerling let niet op tijdens als ik de werking van de oven uitleg. Hij staat continue met een mede leerling te praten. Ik vraag hem om alsjeblieft naast mij te komen staan om problemen te voorkomen, zoals hem verwijderen uit de les. Vaak werkt dit en wordt de leerling dan geforceerd op een niet vervelende manier om toch op te letten. Tevens laat ik hem dan de handelingen uitvoeren, zodat hij er zeker van is dat hij als hij het zelf moet doen alles goed doet. De komende periode wil ik graag leren hoe ik als docent om moet gaan met een onrustige klas. Dit jaar had ik één klas waar ik merkte dat ik daar met frisse tegenzin aan les gaf. Ik moest mijzelf echt oppeppen om positief de les in te gaan. Ik wil doormiddel van vragen aan mededocenten, gesprekken met de mentoren van de klas hoe ik om moet gaan met ongewenst gedrag. Hoe ga ik reageren als een leerling iets doet in de les wat niet geaccepteerd kan worden. Zo wil ik een prettige en leerzame omgeving ontwikkelen voor alle leerlingen. Ook wil graag komende schooljaar mijn aandacht eerlijk te proberen te verdelen in de les. Ik merk nu aan mezelf dat ik sommige leerlingen meer aandacht geef dan andere leerlingen. PAPs en feedback van de leerlingen

3 2: Pedagogische competentie. stelt regels en bespreekt deze met de leerlingen kan flexibel omgaan met regels en beschikt over handelingsalternatieven kan zijn gedrag vanuit theoretische en methodische inzichten verantwoorden heeft een visie op klassenmanagement communiceert effectief door het hanteren van verbale en non-verbale technieken herkent en benoemt gedragspatronen van individuele leerlingen en groepen en maakt deze inzichtelijk voor leerlingen. Hij weet hoe hij een en ander zonodig kan verbeteren kan verantwoorden hoe hij met zijn groepen en individuele leerlingen omgaat. Hij maakt daarbij gebruik van relevante theoretische en methodische inzichten. zorgt ervoor dat leerlingen respect opbrengen voor hem en voor elkaar Vorig jaar heb ik diverse observaties gedaan bij verschillende docenten in mijn stage. Wat mij daarin opviel is dat het gedrag van de docent grote invloed heeft op de leerlingen. Elke docent heeft zijn eigen manier van lesgeven om de stof over te brengen aan de leerlingen en hoe de docent de leerling laat leren binnen de schoolregels. Ik heb gemerkt dat het belangrijk is dat je iets van jezelf laat zien aan de leerling. Daarmee bedoel ik dat je jezelf bent en ook iets over jezelf vertelt aan de leerlingen, wat voor hun leuk is om over jou te weten. Dit kan bijvoorbeeld zijn dat je in het weekend graag op het water zit of passie hebt voor lekker eten. Ik zal door middel van het geven van voorbeelden duidelijk maken wat ik van deze competentie al beheers. Ik kan een leerling stimuleren en positieve feedback geven: Positieve feedback is complimenten maken en uitleg geven wat er dan zo goed is. Dit blijkt uit het volgende voorbeelden. Ik spreek een leerling aan. Dit doe ik door naar hem toe te lopen en tegen de leerling te zeggen dat hij de aardappelen niet netjes heeft geschild. Nadat hij dit opnieuw heeft uitgevoerd, bespreken we het eindproduct samen na. Een leerling is een pepernotendeeg aan het maken. Ik zie dat hij het heel goed aan het kneden is en dat de kruiden niet meer alleen op de buitenkant aanwezig zijn maar door het hele deeg verspreid zitten ik complimenteer hem op de wijze waarop hij het doet en dat hij goed heeft opgelet. Ik stel hem de vraag waar zijn bakplaat is. Dit heeft hij al klaar heeft staan onder zijn werkbank. ik geef hem compliment voor de goede voorbereiding. Ik kan een leerling uitleg geven over de regels van school: Een leerling moet bij mij in de praktijkles zijn praktijk kleding bij zich hebben. Wegens de hygiënische en veiligheids redenen. Als een leerling dat niet bij zich heeft gebeurd het volgende. Per semester mag een leerling het een keer vergeten. Bij de eerste keer leg ik dan ook uit, nu mag je de les in bij de volgende keer gebeurd het volgende. Je gaat dan naar de mentor hij belt je ouders en maakt een notitie in magister. Ik geef de leerling een voorbeeld, bij gym wordt je ook geacht je kleding bij je te hebben. Geen gymkleding niet gymmen, zo werkt dat ook bij koken. Ik kan uitleg geven en in gesprek gaan met de leerling over gewenst en ongewenst gedrag: Ik loop naar een leerling of roep de leerling bij mij en leg uit waarom ik zijn gedrag gewenst of ongewenst vindt.. Bij ongewenst gedrag benoem ik het ongewenste gedrag tevens vraag ik de leerling waarom vind ik dit vervelend denk jij? Daarna bespreek ik met de leerling hoe we dit gaan oplossen. Meestal heeft dit een goed resultaat. Als dit niet werkt vertel ik de leerling welk gedrag ik wens te zien en waarom. Vaak werkt dit, als dit niet mocht werken geef ik de leerling een plaats aan de tafel en laat ik hem of haar even nadenken. Als de klas dan rustig aan het werk is stap ik even op de leerling af en vraag ik hem of haar of er nu rustig gewerkt kan worden. Meestal is dit het geval.

4 Ik kan interesse tonen in de thuiswereld van de leerlingen: Ik vind dat ik dit kan. Dit blijkt uit het volgende voorbeeld. Ik ga een gesprek met de leerling aan bij de aanvang van de les. Elke les bespreken we wat we gedaan hebben in de vorige les en wat we vandaag gaan doen. Ik vraag of er thuis het recept gekookt is en of het recept van vandaag wel eens gekookt is. Vaak is er een mening over het gerecht, Ik vraag dan aan één specifieke leerling of hij of zij dit wel eens maakt en of er variaties op gekookt worden. Ook let ik op etnische verschillen, voor de Mohammedanen of Hindoestanen wordt er rekening gehouden met het geloof. Dit leidt soms tot leuke gesprekken in de groep en krijg je leuke interactie. Door rekening te proberen te houden met geloof en overtuigingen maar ook met smaak, maak je het makkelijker voor de leerling om iets te durven zeggen of er voor uit te komen. Soms worden er dingen van thuis meegenomen om door mij te proeven. Ook laat ik de leerlingen als de keuken schoon is en de producten worden opgegeten de leerlingen foto s maken en deze naar de ouders appen. Dit leidt tot heel erg leuke reacties en meer betrokkenheid en openheid van zowel de ouders maar ook de leerlingen. Een belangrijk punt van de pedagogische competentie is dat de leerlingen zelf leren nadenken over b.v. Hoe ze oplossingsgericht kunnen werken, kennis en informatie met elkaar delen, hoe ze samenwerking willen aanpakken en zo zijn er nog veel meer vaardigheden en trucjes om de pedagogische competentie te leren. Vorig jaar heb ik van mijn begeleidend docent te horen gekregen dat ik te snel antwoord geef op vragen die ik de leerling stel. Ik wil mezelf bewuster worden van de vragen die ik stel aan de leerlingen en welk effect deze hebben op de leerlingen als ik dit op verschillende manieren toepas. Want mijn doel voor de leerlingen is dat ze leren en met begeleiding van mij de taken zelfstandig kunnen uitvoeren. Leerlingen aanspreken op groepsgedrag. Ik wil samen met de leerlingen in een evaluatiegesprek (dus na de les) hun groepsgedrag bespreekbaar maken, vervolgens de leerlingen afspraken laten maken met elkaar, dat ze zichzelf als groep verantwoordelijk voelen en elkaar uiteindelijk op hun functioneren gaan aanspreken. (Hier kan ik de les ook mee starten). Beter de tijdsplanning in de gaten houden. Vaak laat ik de leerlingen te lang doorwerken als iets niet helemaal lukt, dit zou ik beter kunnen afkappen en daardoor kom ik minder in tijdsnood. Echter ik gun elke leerling een bord met eten, wetende dat voor veel leerlingen dit vaak het eerste is at zij eten die dag. Van de leer- en werktaken die ik in deze pop beschrijf wil ik persoonlijke activiteitenplannen gaan maken. Dus de PAP s. Deze gebruik ik tijdens mijn stage om elke stagedag een doel te hebben en waardoor ik bewuster leer. Deze PAP s komen als bewijsmateriaal op mijn portfolio te staan. Ook zal ik leerlingen om feedback vragen hoe ze mijn manier van lesgeven ervaren.

5 3: Vakinhoudelijk en didactisch competent Tijdens de stage van vorig jaar heb ik verschillende lessen gegeven. Snijtechnieken bijbrengen, bakken, roux maken en ga zo maar door. Ik sta boven de lesstof die ik aan de leerlingen geef Door middel van voorbeelden zal ik laten zien dat ik vak- didactische competent ben. Ik kan leerlingen vaardigheden bij brengen: Iedere les komen de snijtechnieken wel weer naar boven. Tijdens de demonstratie maak ik express foutjes, ik let op de reacties van de leerlingen en probeer dan zo stuntelig mogelijk volgens hun instructies de taak juist uit te voeren. Doordat zij mij mondeling kunnen vertellen wat ik fout doe en hoe het goed moet kan ik controleren of de stof die ik probeer over te brengen aangekomen is. Door bij verschillende leerlingen om feedback te vragen en dit eventueel zelf aan te vullen of uit te leggen probeer ik op deze manier telkens weer de technieken te benoemen. Leerlingen kennis laten maken met de oven. Tijdens de instructie van de les de leerlingen al laten zien hoe de oven werkt. Toen de leerling zelf met de oven ging werken stond ik ernaast om de leerling extra te begeleiden. Ik wil komend jaar nagaan of de lesstof van mijn instructie goed is binnengekomen bij de leerling. Ik wil voor de leerling een uitdaging creëren in de klas en me dan richten op het niveau van de leerling. Ook wil ik met nog meer passie mijn vak laten zien! Met nog veel meer enthousiasme leerlingen kennis laten maken met het mooi vak van het koken. Ook wil ik graag mijn demonstratie korter maken, ik merk dat de leerlingen na verloop van tijd afhaken omdat de spanningsboog te kort is. In de toekomst zou ik graag gebruik willen gaan maken van een digitale vorm van extra aanbieden van de lesstof. Van de leer- en werktaken die ik in deze POP beschrijf wil ik persoonlijke activiteitenplannen gaan maken. Dus de PAP s. Deze gebruik ik tijdens mijn stage om elke stagedag een doel te hebben en dus bewuster leer. Deze PAP s komen als bewijsmateriaal op mijn portfolio te staan. Ook zal ik leerlingen om feedback vragen hoe ze mijn manier van lesgeven ervaren. Ik wil met verschillende filmpjes vastleggen of de lesstof is overgekomen bij de leerling.

6 4:Organisatorische competentie Ik ben van huis uit iemand die wel een klein beetje georganiseerd is. Ik wil wel graag overzicht hebben anders raak ik mijn overzicht kwijt. Het combineren van twee opgroeiende kinderen twee banen en alle verantwoordelijkheden die hierbij horen vergen de nodige organisatie. Ik draai mijn had niet om voor eventuele veranderingen, maar heb hier dan wel even een momentje nodig om mijzelf opnieuw te focussen. Doormiddel van voorbeelden zal ik laten zien wat ik organisatorisch al kan. Ik kan een lesgeven volgens mijn gemaakte lesplanning: Ik heb een les gegeven over mayonaise maken. Ik heb mijn lesplan goed bij de hand gehouden en volgens het lesplan gewerkt. Ik heb extra tijd gerekend voor wanneer de leerlingen aan het woord zouden zijn en qua tijd ben ik daar goed uitgekomen. Dit heeft ook te maken gehad omdat mijn voorbereidingen allemaal klaar stonden. Ik kan assisteren bij het begeleiden van activiteiten: Samen met mijn collega hebben wij een uitje naar de markthal van Rotterdam georganiseerd. Doordat hij meer ervaren was kon hij mij wijzen op belangrijke punten. Doordat wij een uitje organiseren ook met de les time management hadden gehad wist ik dat dit niet zomaar even gedaan kon worden. De leerlingen zover krijgen dat zij allemaal het briefje met toestemming inleveren bijvoorbeeld was een behoorlijke opgave. Het begeleiden van de activiteiten is daarentegen geen probleem als moeder doe je dit bijna dagelijks en lijk je voorbereid op eventuele probleempjes. Prioriteiten stellen als het gaat om mijn eigen werkzaamheden om binnen mijn uren te werken. Ik ben te vaak onnodig veel tijd kwijt om mensen in mijn omgeving te helpen met hun activiteiten. Waardoor ik met mijn eigen werkzaamheden in de knoop raak. Ik wil met de leerlingen samen een project organiseren die ze onder mijn begeleiding uit gaan voeren in de praktijkles. Hier moet ik nog over nadenken hoe ik dat wil gaan aanpakken. Van de leer- en werktaken die ik in deze pop beschrijf wil ik persoonlijke activiteitenplannen gaan maken. Dus de PAP s. Deze gebruik ik tijdens mijn stage om elke stagedag een doel te hebben en dus bewuster leer. Deze PAP s komen als bewijsmateriaal op mijn portfolio te staan. Ook zal ik leerlingen om feedback vragen hoe ze mijn manier van lesgeven ervaren.

7 5: Competentie werken in en met het team: Ik heb dit afgelopen leerjaar vooral met Dhr. Van Dalen samen gewerkt. Vaak besproken wij de les een week van te voren door. Hierop maakte ik mijn les planning en schreef ik de recepturen uit. Ook tijdens de praktijk lessen werkte wij zeker na een paar lessen goed samen. Wij konden ons aandacht goed verdelen over de leerlingen. Dat was vooral fijn bij een bepaalde klas welke de meeste docenten kopzorgen bezorgde met hun gedrag. Ik wil samen met een collega werken aan het schrijven van een vakwerkplan voor een heel jaar. Zodat er meer structuur in de lessen komt. Doordat ik het met mijn collega doe, kan ik hier gelijk feedback over vragen en zo samen tot een goedlopend en opgebouwd op niveau vakwerkplan komen. Van de leer- en werktaken die ik in deze pop beschrijf wil ik persoonlijke activiteitenplannen gaan maken. Dus de PAP s. Deze gebruik ik tijdens mijn stage om elke stagedag een doel te hebben en dus bewuster leer. Deze PAP s komen als bewijsmateriaal op mijn portfolio te staan. Ook zal ik leerlingen om feedback vragen hoe ze mijn manier van lesgeven ervaren. De gemaakte opdracht voordat een collega hier feedback over gegeven heeft en de uiteindelijke opdracht die mijn collega van feedback heeft voorzien. 6: Competentie werken met en in de omgeving: Deze competentie heb ik zelf op school nog heel erg niet kunnen oefenen. Ik heb wel gevraagd of ik dit schooljaar bij elk rapport bespreking bij enkele collega s erbij mag zitten zodat ik dit ook kan ervaren. Gesprekken met ouders en leerlingen. Ik merkte dat zowel docenten als ouders mijn aanvullingen konden waarderen. Ik wil graag volgend schooljaar contact buiten de school leggen om de lessen te verdiepen de buitenwereld in de klas halen. Op deze manier maak je de lessen ook waardevol voor de leerling omdat deze direct ziet wat er mogelijk is met het vak. Excursies, gastlessen, presentaties van gasten, mail verkeer

8 7: Competentie werken aan de eigen beroepsidentiteit: Bij het maken van deze opdracht en alle andere opdrachten voor metawerk en werkplekleren ben ik constant met deze competentie bezig. Ik kan mijn sterke en zwakke punten aangeven. Doordat ik veel met deze POP en de PAP s bezig ben en veel met collega s reflecteer word ik steeds sterker in deze competentie. Mijn geschreven POP s en PAP s concreet en in korte voorbeelden toelichten aan mijn collega s en werkbegeleiders. Meer het directe instructie model gebruiken. Bewuster bezig zijn waarom ik iets doe in een les en proberen te verwoorden waarom ik zo gehandeld heb en dit onder woorden kan brengen waarom het wel of juist niet effectief is geweest om het op die manier uit te voeren. Wekelijks feedback vragen aan verschillende collega s en leerlingen. Zo kan ik aan mijn persoon werken als docent. Mijn goede punten verder ontwikkelen en werken aan mijn minder goede punten. Verslagen van collega s, evaluatieformulieren van de leerlingen en reflectieverslagen van mijn eigen ontwikkeling.