Behandeld door: Doorkiesnummer: ;

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Behandeld door: Doorkiesnummer: ;"

Transcriptie

1 GROOTHANDEL IN LEVENSMIDDELEN STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS,vooR DE GROOTHANDEL IN LEVENSMIDDELEN Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid t,a,v, mevrouw C, van Delft ^ Directie UAW, Afdeling CAV Postbus LV Den Haag 'il Ilim"l>h i'l"ll'li<"lhi Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel in Levensmiddelen KvK AZL N.V. verzorgt de administratie: Postbus 4471, 6401 CZ Heerlen T F E Ome referentie Datum: Aantal pagina's: 23 december t- 8 bijlagen Behandeld door: Doorkiesnummer: ; De heer J. van Wesel jeroen. van,wesel@azl.eu Betreft: wijziging bestaande verplichtstelling Geachte mevrouw Van Delft, Hierbij treft u namens sociale partners in de bedrijfstak voor de Foodservice en de Groothandel in' Levensmiddelen een aanvraag aan tot wijziging niet zijnde een gedeeltelijke intrekking van de verplichtstelling. ^ Tegelijkertijd met het verzoek tot wijziging van de verplichtstelling is een verzoek tot gedeeltelijke intrekking van de verpliehtstelling ingediend. Omdat beide aanvragen met elkaar samenhangen zijn, zoals telefonisch besproken met meyrouw Holla, in de bijlagen niet alleen de voorgenomen wijzigingen verwerkt, maar is tevens de gedeeltelijke intrekking verwerkt. Wijziging verplichtstelling De wijzigingen van de verplichtstelling die geen betrekking hebben op de gedeeltelijke intrekking zijn opgenomen in de bijgevoegde verplichtstellingstekst. Deze lichten wij hieronder graag kort toe: In de nieuwe tekst vvordt Bpf GIL aangêduid met de nieuwe statutaire naam: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Foodservice en de Groothandel in Levensmiddelen. Een andere opbouw van de nieuwe tekst door de uitzonderingen op de verplichtstelling niet meer te noemen in het begin van de tekst (in artikel 1) maar aan het einde van de tekst (in artikel 2, lid 9) en door een andere nummering van de bepalingen. De maximumlee ftijd voor beëindiging van de deelname is verhoogd van 65 jaar naar 67 jaar Daarmee is deze maximumleeftijd in lijn met de pensioenrichtleeftijd in het geldende pensioenreglement van Bpf GIL. ' Het begrip "groothandel in levensmiddelen" is gewijzigd in "groothandel voor de fopdservice en de groothandel in levensmiddelen". De omschrijving van "groothandel (voor de foodservice en de groothandel) in levensmiddelen" is gewijzigd. Volgens de huidige verplichtstelling moet sprake zijn van een bepaalde omzet door verkopen van producten uit ten minste 8 van de 24 groepen. De sociale partners'hebben vastgesteld dat de onderverdeling in deze groepen verbeterd moet worden vanwege ontwikkelingen in de bedrijfstak. Ook is van belang dathet georganiseerd bedrijfsleven dat de

2 onderhavige wijziging aanvraagt is uitgebreid met de werkgeversvereniging Ovedegorgaan Groothandels in producten voor de Horeca en Grootverbruik en de werknemersvereniging Landelijke Belangen Vereniging. Het aantal groepen, de onderverdeling in de groepen en de in de groepen genoemde producten zijn daarom gewijzigd. Ook is een aantal groepen toegevoegd die diensten betreft. De begrippen en omschrijvingen van "groothandel in specerijen", "groothandel in vleeswaren", "groothandel in visconserven" en "groothandel in gedroogde zuidvruchten"zijn samengevoegd tot "groothandel in aanverwante producten". Daarmee sluit deze omschrijving beter aan op de werkingssfeer van de collectieve arbeidsovereenkomst in deze bedrijfstak. In de huidige ohnschrijving van "groothandel in tabak en tabaksproducten" wordt het relevante product omschreven als "tabak en/of tabaksproducten". Deze bewoordingen sluiten niet meer goed aan op de recent in werking getreden Tabaks- en rookwarenwet. Ter verduidelijking wordt daarom in de nieuwe tekst aangesloten bij - en verwezen naar - de in de Tabaks- en rookwarenwet gehanteerde bewoordingen. Aan de omschrijving van "groothandel in zoetwaren" is - ter verduidelijking - een vijfde groep toegevoegd: "Overige zoetwaren en snoepgoed". Om het risico op overlap met de werkingssferen van diverse andere verplichte bedrijfstakpensioenfondsen te voorkomen is hiervoor een gewijzigde uitzondenng opgenomen in artikel 2, lid 9, onder b t/m e. De uitzondering voor de directeur grootaandeelhouder is gewijzigd door uitdrukkelijk te bepalen wanneer sprake is van een directeur grootaandeelhouder. Hierbij is aangesloten op de omschrijving van het begrip "directeur grootaandeelhouder" in artikel 1 van de Pensioenwet. Aanvragers De wijziging wordt aangevraagd door Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel in Levensmiddelen namens werkgeversorganisaties Federatie van de Groothandel in Levensmiddelen, Vereniging voor de groothandel in Zoetwaren, Tabak, en/of Tabaksproducten, Overlegorgaan Groothandels in producten voor de Horeca en Grootverbruik en de werknemersorganisaties CNV Vakmensen.nl, De Unie en Landelijke Belangen Vereniging. Met een aandeel van 63,3% zijn de aanvragers voldoende representatief voor deze aanvraag. Fondsdocumenten Hierbij zend ik u de benodigde documenten voor de aanvraag tot gedeeltelijke intrekking respectievelijk tot wijziging verplichtstelling. Omdat de gewijzigde fondsdocumenten pas van kracht kunnen worden als de verplichtstelling is gewijzigd, betreffen dit de door het bestuur van Bpf GIL geaccordeerde voorgenomen wijzigingen. Bijlagen De volgende bijlagen zijn bijgevoegd: 1. de tekst van de integrale omschrijving van de gewenste werkingssfeer van de verplichtstelling na wijziging en gedeeltelijke intrekking (als PDF en in word); 2. de volledige toelichting op de Wijzigingen en de gedeeltelijke intrekking van de verplichtstelling; 3. deabtn; 4. de Statuten; 5. het pensioenreglement; 6. het uitvoeringsreglement; 7. de representativiteitsgegevens;

3 M et^yriisf nd^l ij ke_arne namens sociale partners in de bedrijfstak voor de Foodservice en de Groothandel in Levensmiddelen

4 De wijzigingen betreffen:. ' In de nieuwe tekst wordt Bpf GIL aangeduid met de nieuwe statutaire naam: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Foodservice en de Groothandel in Levensmiddelen. Een andere opbouw van de nieuwe tekst, door de uitzonderingen op de verplichtstelling niet meer te noemen in het begin van de tekst (in artikel 1) maar aan het einde van de tekst (in artikel 2, lid 9) en door een andere nummering van de bepalingen. De maximumleeftijd voor beëindiging van de deelname is verhoogd van 65 jaar naar 67 jaar.. Daarmee is deze maximumleeftijd in lijn met de pensioenrichtleeftijd in het geldende pensioenreglement van Bpf GIL. Het begrip "groothandel in levensmiddelen" is gewijzigd in "groothandel voor de foodservice en de groothandel in levensmiddelen". - De omschrijving van "groothandel (voor de foodservice en de groothandel) in levensmiddelen" is gewijzigd. Volgens de huidige verpliehtstelling moet sprake zijn van een bepaalde omzet door verkopen van producten uit ten minste 8 van de 24 groepen. De sociale partners hebben vastgesteld dat de onderverdeling in deze groepen verbeterd moet worden vanwege ontwikkelingen in de bedrijfstak. Ook is van belang dat het georganiseerd bedrijfsleven dat de onderhavige wijziging aanvraagt is uitgebreid met de, werkgeversvereniging Overlegorgaan Groothandels in producten voor de Horeca en Grootverbruik en de werknemersvereniging Landelijke Belangen Vereniging. Het aantal groepen, de onderverdeling in de groepen en de in de groepen genoemde producten zijn daarom gewijzigd. Ook is een aantal groepen toegevoegd die diensten betreft. De begrippen en omschrijvingen van "groothandel in specerijen", "groothandel in vleeswaren", "groothandel in visconserven" en "groothandel in gedroogde zuidvruchten" zijn samengevoegd tot "groothandel in aanverwante producten". Daarmee sluit deze omschrijving beter aan op de werkingssfeer van de collectieve arbeidsovereenkomst in deze bedrijfstak. In de huidige omschrijving van "groothandel in tabak en tabaksproducten" wordt het relevante product omschreven als "tabak en/of tabaksproducten". Deze bewoordingen sluiten niet meer goed aan op de recent in werking getreden Tabaks- en rookwarenwet. Ter verduidelijking wordt daarom in de nieuwe tekst aangesloten bij - en verwezen naar - de in de Tabaks- en rookwarenwet gehanteerde bewoordingen.

5 Aan de omschrijving van "groothandel in zoetwaren" is - ter verduidelijking - een vijfde groep toegevoegd: "Overige zoetwaren en snoepgoed". Het begrip en de omschrijving van "groothandel in levensmiddelen gericht op de binnen- en buitenhuishoudelijke markt" is in de tekst komen te vervallen. De reden daarvoor is ten eerste dat er in de loop der tijd met diverse werkgevers discussie moest worden gevoerd over de uitleg van deze omschrijving. Ten tweede zien sociale partners door de hiervoor genoemde aanpassing van de omschrijving van "groothandel (voor de foodservice en de groothandel) in levensmiddelen" geen goede reden meer voor het in de tekst handhaven van de omschrijving van "groothandel in levensmiddelen gericht op de binnen- en buitenhuishoudelijke markt". Volgens de huidige tekst valt onder het begrip "kopen" mede het verkrijgen van artikelen van enige andere van het concern deel uitmakende onderneming, waarin een ander bedrijf wordt uitgeoefend. De laatstgenoemde woorden "waarin een ander bedrijf wordt uitgeoefend" zijn in de nieuwe tekst komen te vervallen. Om het risico op overlap met de werkingssferen van diverse andere verplichte bedrijfstakpensioenfondsen te voorkomen is hiervoor een ^ gewijzigde uitzondering opgenomen in artikel 2, lid 9, onder b t/m e. De uitzondering voor de directeur grootaandeelhouder is gewijzigd door uitdrukkelijk te bepalen wanneer sprake is van een directeur grootaandeelhouder. Hierbij is aangesloten op de omschrijving van het begrip "directeur grootaandeelhouder" in artikel 1 van de Pensioenwet.

6 GROOTHANDEL IN LEVENSMIDDELEN STICHTINS BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE GROOTHANDEL IN LEVENS/IAIDDELEM ' Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid t.a.v. Mevrouw C. van Delft Directie UAW, Afdeling GAV Postbus LV Den Haag.illi.ll.. i... l.iil....,l.... Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel in Levensmiddelen KvK AZL N.V. verzorgt de administratie: Postbus 4471, 6401 CZ Heerlen T F E bpf-gil@a2l.eu Onze referentie Datum: Aantal pagina's: 23 december bijlagen Behandeld door: Doorkiesnummer: De heer J. van Wesel jeroen.van.wesel@azl.eu Betreft: gedeeltelijke intrekking bestaande verplichtstelling Geachte mevrouw Van Delft, ^ " Hierbij treft u namens sociale partners in de bedrijfstak voor de Foodservice en de Groothandel in Levensmiddelen een aanvraag aan tot gedeeltelijke intrekking van de verplichtstelling van Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel in Levensmiddelen, Tegelijkertijd met dit verzoek tot gedeeltelijke intrekking van verplichtstelling is een verzoek tot wijziging van de verplichtstelling ingediend. Omdat beide aanvragen met elkaar samenhangen is, zoals telefonisch besproken met mevrouw Holla, in de bijlagen niet alleen de gedeeltelijke intrekking van de verplichtstelling verwerkt, maar zijn tevens de voorgenomen wijzigingen verwerkt. Gedeeltelijke intrekking De wijziging van de verplichtstelling die betrekking heeft op de gedeeltelijke intrekking is opgenomen in de bijgevoegde verplichtstellingstekst-. Deze lichten wij graag kort toe: - Hef begrip en de omschrijving van "groothandel in levensmiddelen gericht op de binnen- en' buitenhuishoudelijke markt" is in de tekst komen te vervallen. De reden daarvoor is ten eerste dat er in de loop der tijd met diverse werkgevers discussie moest worden gevoerd over de uitleg van deze omschrijving. Ten tweede zien sociale partners door de hiervoor genoemde aanpassing van de omschrijving van "groothandel (voor de foodservice en de groothandel) in levensmiddelen" geen goede reden meervoer het in de tekst handhaven van de omschrijving van "groothandel in levensmiddelen gericht op de binnen- en buitenhuishoudelijke markt". - Volgens de huidige tekst valt onder het begrip, "kopen" mede het verkrijgen van artikelen van enige. andere van het concern deel uitmakende onderneming, waarin een ander bedrijf wordt uitgeoefend. De laatstgenoemde woorden "waarin een ander bedrijf wordt uitgeoefend" zijn in de nieuwe tekst komen te vervallen. ' ~ Gevolgen gedeeltelijke intrekking Aan de ondernemingen die dit betreft (per 1 juni ondernemingen met in totaal 682 actieve deelnemers) zal na beëindiging van de verplichte aansluiting de mogelijkheid voor een vrijwillige

7 aansluiting worden aangeboden. Indien de ondernemingen hier geen gebruik van willen maken worden de aanspraken bij Bpf GIL premievrij gemaakt en als zodanig reglementair behandeld. Aanvragers De gedeeltelijke intrekking van de verplichtstelling wordt aangevraagd door Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel in Levensmiddelen namens werkgeversorganisaties Federatie van de Groothandel in Levensmiddelen, Vereniging voor de groothandel in Zoetwaren, Tabak, en/of Tabaksproducten, Overlegorgaan Groothandels in producten voor de Horeca en Grootverbruik én de werknemersorganisaties CNVVakmensen.nl, De Unie en Landelij'ke Belangen Vereniging. Met een aandeel van 63,3% zijn de aanvragers voldoende representatief voor deze aanvraag. Fondsdocumenten, Hierbij zend ik u de benodigde documenten voor de aanvraag tot wijziging respectievelijk tot gedeeltelijke intrekking van de verplichtstelling. Omdat de gewijzigde fondsdocumenten pas van kracht kunnen worden als de verplichtstelling is gewijzigd, betreffen dit de door het bestuur van Bpf GIL geaccordeerde voorgenomen wijzigingen. Bijlagen De volgende bijlagen zijn bijgevoegd: 1. de tekst van de integrale omschrijving van de gewenste vverkingssfeer van de verplichtstelling na gedeeltelijke intrekking en wijziging (als PDF en in Word); 2. de volledige toelichting op de gedeeltelijke intrekking en de wijziging van de verplichtstelling; 3. de ABTN; 4. de Statuten; 5. het pensioenreglement; 6. het uitvoeringsreglement; :' - '"' 7. de representativiteitsgegevens;^.; 8. de berekeninc van.de-iir^ap.g-tëfe gevolgen van de gedeeltelijke intrekking. Met vriendeljj namens sociale partners in de bedrijfstak voor de Foodservice en de Groothandel in Levensmiddelen

8 De wijzigingen betreffen: In de nieuwe tekst wordt Bpf GIL aangeduid met de nieuwe statutaire naam: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Foodservice eri de Groothandel in Levensmiddelen. Een andere opbouw van de nieuwe tekst door de uitzonderingen op de verplichtstelling niet meer te noemen in het begin van de tekst (in artikel 1) maar aan het einde van de tekst (in artikel 2, lid 9) en door een andere nummering van de bepalingen. De maximumleeftijd voor beëindiging van de deelname is verhoogd van 65 jaar naar 67 jaar. Daarmee is deze maximumleeftijd in lijn met de pensioenrichtleeftijd in het geldende pensioenreglement van Bpf GIL. Het begrip "groothandel in levensmiddelen" is gewijzigd in "groothandel voor de foodservice en de groothandel in levensmiddelen". De omschrijving van "groothandel (voor de foodservice en de groothandel) in levensmiddelen" is gewijzigd. Volgens de huidige verplichtstelling moet sprake zijn van een bepaalde omzet door verkopen van producten uit ten minste 8 van de 24 groepen. De sociale partners hebben vastgesteld dat de onderverdeling in deze groepen verbeterd moet worden vanwege ontwikkelingen in de bedrijfstak. Ook is van belang dat het georganiseerd bedrijfsleven dat de onderhavige wijziging aanvraagt - is uitgebreid met de werkgeversvereniging Overlegorgaan Groothandels in producten voor de Horeca en Grootverbruik en de werknemersvereniging Landelijke Belangen Vereniging. Het aantal groepen, de onderverdeling in de groepen en de in de groepen genoemde producten zijn daarom gewijzigd. Ook is een aantal groepen toegevoegd die diensten betreft. De begrippen en omschrijvingen van "groothandel in specerijen", "groothandel in vleeswaren", "groothandel in visconserven" en "groothandel in gedroogde zuidvruchten" zijn samengevoegd tot "groothandel in aanverwante producten". Daarmee sluit deze omschrijving beter aan op de werkingssfeer van de collectieve arbeidsovereenkomst in deze bedrijfstak. In de huidige omschrijving van "groothandel in tabak en tabaksproducten" wordt het relevante product omschreven als "tabak en/of tabaksproducten". Deze bewoordingen sluiten niet meer goed aan op de recent in werking getreden Tabaks- en rookwarenwet. Ter verduidelijking wordt daarom in de nieuwe tekst aangesloten bij - en verwezen naar - de in de Tabaks- en rookwarenwet gehanteerde bewoordingen.

9 Aan de omschrijving van "groothandel in zoetwaren" is - ter verduidelijking - een vijfde groep toegevoegd: "Overige zoetwaren en snoepgoed". Het begrip en de omschrijving van "groothandel in levensmiddelen gericht op de binnen- en buitenhuishoudelijke markt" is in de tekst komen te vervallen. De reden daarvoor is ten eerste dat er in de loop der tijd met diverse werkgevers discussie moest worden gevoerd over de uitleg van deze omschrijving. Ten tweede zien sociale partners door de hiervoor genoemde aanpassing van de omschrijving van "groothandel (voor de foodservice en de groothandel) in levensmiddelen" geen goede reden meer voor het in de tekst handhaven van de omschrijving van "groothandel in levensmiddelen gericht op de binnen- en buitenhuishoudelijke markt". Volgens de huidige tekst valt onder het begrip "kopen" mede het verkrijgen van artikelen van enige andere van het concern deel uitmakende ondememing, waarin een ander bedrijf wordt uitgeoefend. De laatstgenoemde woorden "waarin een ander bedrijf wordt uitgeoefend" zijn in de nieuwe tekst komen te vervallen. Om het risico op overlap met de werkingssferen van diverse andere verplichte bedrijfstakpensioenfondsen te voorkomen is hiervoor een gewijzigde uitzondering opgenomen in artikel 2, lid 9, onder b t/m e. De uitzondering voor de directeur grootaandeelhouder is gewijzigd door uitdrukkelijk te bepalen wanneer sprake is van een directeur grootaandeelhouder. Hierbij is aangesloten op de omschrijving van het begrip "directeur grootaandeelhouder" in artikel 1 van de Pensioenwet.

10 Artikel 1 De deelneming in Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Foodservice en de Groothandel in Levensmiddelen is verplicht gesteld voor werknemers in de leeftijd van 21 tot 67 jaar die op basis van een arbeidsovereenkomst in dienst zijn van een natuurlijke of rechtspersoon die zich als ondememing bezighoudt met de uitoefening van de Groothandel voor de Foodservice en de Groothandel in Levensmiddelen en/of de Groothandel in Zoetwaren en/of de Groothandel in Tabak en Tabaksproducten en/of de Groothandel in Bakkerijgrondstoffen en/of de Groothandel in Aanverwante Producten. Artikel 2 Werkingssfeer 1. Onder Groothandel voor de Foodservice en de Groothandel in Levensmiddelen als bedoeld in artikel 1 wordt verstaan de ondememing: a. die zich bezig houdt met het kopen en verkopen van goederen en/of diensten (ongeacht de herkomst, de verpakkingsvorm of verschijningsvorm) uit ten minste acht van de hiema genoemde 26 groepen; en b. waarbij de omzet die wordt behaald met het verkopen als bedoeld onder a. hoger is dan 50% van de totale omzet en voor meer dan 50% van de totale omzet bestaat uit het verkopen aan wederverkopers en/of aan wederverkopers in retailondememingen en/of aan verbruikers in horeca- en/of cateringbedrijven; en c. waarbij de omzet die wordt behaald met het kopen en verkopen als bedoeld onder a. voor meer dan 50%) van de totale omzet bestaat uit de verkoop van goederen uit de hiema genoemde groepen 1-17 (Food); en d. waarbij ten minste sprake is van het kopen en verkopen van goederen (ongeacht de herkomst, de verpakkingsvorm of verschijningsvorm) uit ten minste 5 van de hiema genoemde groepen 1-17 (Food). Groepen: Food (Steeds ongeacht de herkomst, de verpakkingsvorm en de verschijningsvorm (vers, houdbaar of diepgevroren) tenzij de specifieke groep enige vorm uitsluit, zoals het geval is bij de groep "ijs" en "diepvriessnacks".) 1. Alcoholvrije drank, alle voor consumptie gereed zijnde dranken, waaronder waters, frisdrank, etc. met uitzondering van zuivel; i 2. Zwak alcoholische drank, bijvoorbeeld bier, wijn; 3. Sterk alcoholische drank, bijvoorbeeld gedistilleerd; 4. Tabak en/of tabaksproducten; 5. Brood; 6. Vlees en/of vleeswaren, met uitzondering van wild en gevogelte; 7. Vis; 8. Patisserie;

11 9. Wild en/of gevogelte; 10. Binnen-en/of buitenlandse kaas; 11. Eieren en/of salades; 12. Conveniencemaaltijden; 13. Zuivel en/of zuivelproducten, bijvoorbeeld dagverse zuivel, melk, boter, en room met uitzondering van kaas; 14. Aardappelen, groenten en/of fruit (AGF); 15.1Js; 16. Diepvriessnacks; 17. Droge kruidenierswaren (DKW) en/of overige food. Non-Food 18. Keuken-en/of horeca-apparatuur/meubilair; 19. Bedrijfskleding en/of-textiel; 20. Horeca non-food; 21. Schoonmaak-en/of reinigingsmiddelen; 22. Overige non-food; Diensten 23. Het instmeren en/of opleiden van personeel werkzaam in de horeca- en/of cateringbranche en/of de advisering over de bereiding van voeding en/of de advisering over menucalculaties en/of andere exploitatieactiviteiten (bijvoorbeeld verzekeringen) en/of het samenstellen van menu- en/of wijnkaarten; 24. Het ontwerpen van keuken- en/of horeca- en/of cateringinrichtingen; 25. Het ter beschikking stellen van franchiseformules; 26. Definancieringvan en/of de verhuur en/of het ter beschikking stellen van goederen waaronder keuken-en/of horeca-apparatuur/meubilair. 2. Onder Groothandel in Zoetwaren als bedoeld in artikel 1 wordt verstaan de ondememing: a. die zich bezig houdt met het kopen en verkopen van een assortiment zoetwaren (ongeacht de herkomst, de verpakkingsvorm of verschijningsvorm) bestaande uit één of meer artikelen uit de hiema onder A. tot en met E. genoemde groepen; en b. waarbij de omzet die wordt behaald met het verkopen als bedoeld onder a. hoger is dan 50% van de totale omzet en voor meer dan 50% van de totale omzet bestaat uit het verkopen aan wederverkopers

12 en/of aan wederverkopers in retailondememingen en/of aan verbruikers in horeca- en/of cateringbedrijven. Groep A: Chocolade - repen; - candybars; - chocolade en/of bonbons; - dragees; - seizoenartikelen. Groep B: Suikerwerk - drop; - kauwgum;, - pepermunt en/of dragees; - overige suikerwerk; - seizoenartikelen. Groep C: Biskwie, banket en snijkoek - biskwie en wafels;. - koekjes; - chocoladebiskwie; - stuksartikelen; - stuksartikelen en/of banket; - gebak; - diepvriesgebak; - snijkoek; - seizoenartikelen. Groep D: Hartige versnaperingen - pinda's en/of noten; - zoute biskwies; - onderleggers;

13 - chips en/of frietsticks; - overige cocktailsnacks. Groep E: Overige zoetwaren en snoepgoed - overige zoetwaren (waaronder mede begrepen zoetwaren gemaakt van fruitpuree) - overig snoepgoed (waaronder mede begrepen snoepgoed gemaakt van fruitpuree) 3. Onder Groothandel in Tabak en Tabaksproducten als bedoeld in artikel 1 wordt verstaan de onderneming: V 1 a. die zich bezig houdt met het kopen en verkopen van additieven, alle in een gereed tabaksproduct of aanverwant product aanwezige stoffen of elementen (met inbegrip van papier, filters, inkt, capsules en kleefstoffen), buitenverpakkingen, elektronische sigaretten, navulverpakkingen, nicotinehoudende vloeistoffen, pijptabak, pruimtabak, tabak, tabaksproducten, voor roken bestemde kruidenproducten en/of sigaren als bedoeld in de Tabaks- en rookwarenwet (wet van 10 maart 1988, laatstelijk gewijzigd per 6 september 2016, Staatsblad 2016, 175 en 176) (ongeacht de herkomst, de verpakkingsvorm of verschijningsvorm); en b. waarbij de omzet die wordt behaald met het verkopen als bedoeld onder a. hoger is dan 50%. van de totale omzet en voor meer dan 50% bestaat uit het verkopen aan wederverkopers en/of aan wederverkopers in retailondememingen en/of aan verbruikers in horeca- en/of cateringbedrijven. 4. Onder Groothandel in Bakkerijgrondstoffen als bedoeld in artikel 1 wordt verstaan de ondememing: a. die zich bezig houdt met het kopen en verkopen van bakkerijgrondstoffen (ongeacht de herkomst, de verpakkingsvorm of verschijningsvorm); en b. waarbij de omzet die wordt behaald met het verkopen als bedoeld onder a. hoger is dan 50% van de totale omzet en voor meer dan 50% van de totale omzet bestaat uit het verkopen aan wederverkopers en/of aan verbruikers in horeca- en/of cateringbedrijven en/of aan wederverkopers in retailondememingen. 5. Onder Groothandel in Aanverwante Producten als bedoeld in artikel 1 wordt verstaan de onderneming: a. die zich bezig houdt met het kopen en verkopen van specerijen en/of vleeswaren en/of visconserven en/of gedroogde zuidvruchten (ongeacht de herkomst, de verpakkingsvorm of verschijningsvorm); en b. waarbij de omzet die wordt behaald met het verkopen als bedoeld onder a. hoger is dan 50% van de totale omzet en voor meer dan 50% bestaat uit het verkopen aan wederverkopers en/of aan verbruikers in horeca- en/of cateringbedrijven en/of aan wederverkopers in retailondememingen. 6. Onder het kopen in de zin van dit artikel wordt mede verstaan het verkrijgen van artikelen van enige andere van de groep deel uitmakende ondememing. 7. Onder het verkopen aan wederverkopers in de zin van dit artikel wordt mede verstaan het verkopen van artikelen aan instellingen of aan personen, die deze in een door hen gedreven ondememing aanwenden.

14 8. Onder kopen en verkopen in de zin van dit artikel wordt mede verstaan kopen en verkopen in trans itovorm. 9. De deelneming in Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Foodservice en de Groothandel in Levensmiddelen is niet verplicht gesteld voor: a. werknemers, in dienstbetrekking werkzaam bij coöperatieve verenigingen, welke uitsluitend werkzaam zijn ten dienste van verbruikcoöperaties; b. werknemers die op grond van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 (wet van 21 december 2000, Staatsblad 2000, nr. 628) verplicht zijn tot deelneming in een ander bedrijfstakpensioenfonds of van dat andere fonds daarvan vrijstelling hebben gekregen; c. werknemers die in dienst zijn van een werkgever die op grond van het besluit van 20 maart 2014 (Staatscourant 2014, nr. 8816) verplicht is tot het naleven van de statuten en reglementen van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie of van dat fonds daarvan vrijstelling heeft gekregen; d. werknemers die in dienst zijn van een werkgever die op grond van het besluit van 3 juni 2013 (Staatscourant 2013, nr ) verplicht is tot het naleven van de statuten en reglementen van Stichting Bedrijfstakpénsioenfonds voor Vlees, Vleeswaren, Gemaksvoeding en Pluimveevlees of van dat fonds daarvan vrijstelling heeft gekregen; e. werknemers die in dienst zijn van een werkgever die op grond van het besluit van 9 april 2015 (Staatscourant 2015, nr ) verplicht is tot het naleven van de statuten en reglementen van Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Agrarische en Voedselvoorzieningshandel of van dat fonds daarvan vrijstelling heeft gekregen; f. de directeur-grootaandeelhouder. Onder de directeur-grootaandeelhouder wordt verstaan: - de persoonlijk houder van aandelen welke ten minste een tiende deel van het geplaatste kapitaal van de vennootschap van de werkgever vertegenwoordigen en waaraan stemrecht in de algemene vergadering is verbonden; of. - de indirect persoonlijk houder van aandelen welke ten minste een tiende deel van het geplaatste kapitaal van de vennootschap van de werkgever vertegenwoordigen en waaraan stemrecht in de algemene vergadering is verbonden; of - de houder van certificaten van aandelen, uitgegeven door tussenkomst van een administratiekantoor waarvan hij voor ten minste een tiende deel in het bestuur vertegenwoordigd is, welke ten minste een tiende deel van het geplaatste kapitaal van de vennootschap vertegenwoordigen en aan welke aandelen stemrecht in de algemene vergadering is verbonden.

15 Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid FORMULIER REPRESENTATIVITEITSGEGEVENS (bedoeld in artikel 2, onderdeel h, artikel 3, onderdeel f, artikel 4, eerste lid, onderdeel d van de Regeling betreffende aanvragen op grond van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000) Bij een aanvraag om verplichtstelling dienen de representativiteitsgegevens, de gebruikte bronnen en de gehanteerde onderzoeksmethodiek te worden opgegeven. Deze opgave kan worden ingediend aan de hand van dit formulier. Gebruikmaking van dit formulier is vereist bij een percentage representativiteit onder de 60% en ingeval beargumenteerde zienswijzen tegen de representativiteit daartoe aanleiding geven. INHOUD 1 REPRESENTATIVITEITSOPGAVE Werkgeversgegevens O Direct aan het bedrijfstakpensioenfonds gebonden werkgevers O Werkgevers gebonden door de verplichtgestelde werkingssfeer Gegevens werkzame personen O Direct aan het bedrijfstakpensioenfonds gebonden werkzame personen O Werkzame personen gebonden'door de verplichtgestelde werkingssfeer TOELICHTING Gehanteerde onderzoeksmethode Gebruikte bronnen Wijze van meting Relatie tot de werkingssfeer Actualiteit van de cijfers Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Directie Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, H.G.J. Kamp Pagina 1 van 15

16 REPRESENTATIVITEITSOPGAVE Het verplichtstellen van de deelname in een bedrijfstakpensioenfonds (bpf) ' vereist dat, naar het oordeel vari de minister, het georganiseerde bedrijfsleven dat de aanvraag om (wijziging/intrekking van de) verplichtstelling indient een belangrijke meerderheid van de in de betreffende bedrijfstak(ken) werkzame personen vertegenwoordigt. Het meerderheidsvereiste wordt aan de hand van de representativiteitsgegevens bepaald. De mate van representativiteit wordt als volgt berekend: het aantal werknemers in de betreffende bedrijfstak(ken) in dienst van werkgevers direct betrokken bij het bpf (indien van toepassing incl. personen die in een andere hoedanigheid werkzaam zijn in de bedrijfstak) (teller), gedeeld door: het totale aantal werknemers in de betreffende bedrijfstak(ken) in dienst van werkgevers vallend onder de werkingssfeer (indien van toepassing incl. personen die in een andere hoedanigheid werkzaam zijn in de bedrijfstak) (noemer). De in de verplichtstelling van het bpf gedefinieerde werkingssfeer dient als uitgangspunt voor het bepalen van de aantallen personen in zowel de teller als de noemer. Tot het aantal personen kunnen naast werknemers ook zelfstandigen worden gerekend, indien in de werkingssfeer bepaald is dat deze ook op hen van toepassing is. Zelfstandigen dienen in voorkomend geval in de totaaltelling te worden meegenomen. Daarenboven dient in voorkomend geval in de representativiteitsopgave apart melding te worden gemaakt van de aantallen van deze specifieke groep, en van de betrouwbaarheid van de gebruikte bronnen. Wanneer het bij de aanvraag slechts om een deel van de werkingssfeer gaat of om één of meer van de bedrijfstakken in het geval van een bpf dat volgens de opgave van partijen meerdere afgebakende bedrijfstakken omvat, dan dient de representativiteitsopgave betrekking te hebben op de werkingssfeer van het deel van de bedrijfstak of de bedrijfstak(ken) waarop de aanvraag zich richt. In het geval van meerdere bedrijfstakken impliceert dit dat voor elke afzonderlijke bedrijfstak waarop de aanvraag betrekking heeft separaat de vereiste representativiteitsopgave dient te worden gegeven. Gezien de verstrekkende consequenties van het verplichtstellen van de deelname in een bpf is het noodzakelijk dat de representativiteitsopgave voldoet aan de eisen van: reproduceerbaarheid validiteit interne consistentie onderzoekstechnische kwaliteit, en actualiteit Het is een vereiste voor de beoordeling van het representativiteitscijfer dat dit reproduceerbaar is. Brongegevens, gebruikte enquête, uitgevoerde berekeningen, analyses en extrapolatie moeten beschikbaar zijn, zodat desgevraagd een accountant, dan wel het Ministerie van SZW op basis hiervan het cijfer zelfstandig kan reproduceren. Het begrip validiteit heeft betrekking op de vraag of daadwerkelijk is gemeten wat beoogd was. Is het te meten begrip, werkzame personen, op de juiste wijze gedefinieerd én zijn vervolgens de werkzame personen ook conform de operationalisering gemeten. Voor het begrip werkzame.personen bijvoorbeeld speelt dan de werkingssfeer een rol en of op een juiste wijze is gecorrigeerd voor werkzame personen die in de werkingssfeer worden uitgesloten. Pagina 2 van 15

17 Bij de interne consistentie gaat het om gebruikte meeteenheden. De eenheid in de teller moet overeenstemmen met de gehanteerde eenheid in de noemer. In teller én noemer moeten standcijfers (gemeten op een bepaald moment) of stroomcijfers (gemeten over een periode) worden gebruikt. De definitie van werkzame personen moet in beide gelijk zijn. En ook de peildatum of de peilperiode moeten in teller en noemer vergelijkbaar zijn. Bij de beoordeling van de kwaliteit van het onderzoek wordt nagegaan of voldaan is aan de vereisten van zorgvuldigheid. Het gaat hierbij om zaken als de gebruikte methode om de gegevens te verzamelen, de omvang van de enquête, de hoogte van de non-respons, de gebruikte weging, gehanteerde analyses en uitgevoerde berekeningen. De gegevens waarop het representativiteitscijfer is gebaseerd, mogen in principe niet ouder zijn dan één jaar, te rekenen vanaf de indiening van de aanvraag. Om te kunnen beoordelen of aan deze criteria wordt voldaan, dient een toelichting te worden gegeven op de verstrekte werkgeversgegevens en gegevens over het aantal werkzame personen. Pagina 3 van 15

18 WERKGEVERSGEGEVENS 1 Direct aan het bpf gebonden werkgevers Hoeveel werkgevers vallen direct onder de werkingssfeer van het verplichtgestelde bpf^? 85 Geef aan op welke peildatum dan wel over welke periode de gegevens verzameld zijn. Peildatum 1 miaart 2016 Werkgevers gebonden door de werkingssfeer van de verplichtstelling Wat is het totale aantal werkgevers dat valt onder de werkingssfeer van het verplichtgestelde bpf? 589 Geef aan op welke peildatum dan wel over welke periode de gegevens verzameld zijn. Peildatum 1 maart 2016 De wijze waarop de gegevens zijn verkregen over het aantal werkgevers dat direct en in totaal onder de werkingssfeer van het bpf valt moet worden toegelicht. Daarvoor is onderstaand een aantal aandachtspunten opgenomen. Afhankelijk van de gehanteerde methode kunnen de aandachtspunten al dan niet relevant zijn. Indien een van de genoemde methoden van toepassing is, dienen de vragen waarvoor een is opgenomen te worden aangekruist en'te worden beantwoord. De toelichting kunt u opnemen in het daarvoor opgenomen tekstvak. Als u meer ruimte in het tekstvlak nodig heeft klikt u op de rand van het tekstvlak en kunt u door te slepen het tekstvak vergroten. De eerste vraag dient altijd te worden beantwoord. Er zijn globaal 3 methoden, die elkaar overigens niet uitsluiten: gebruik maken van bestaande bronnen/bestanden, onderzoek en extrapolatie. Daarnaast moet zonodig een toelichting worden gegeven op de actualiteit van de gebruikte gegevens. Achter de genoemde aandachtspunten is een verwijzing opgenomen naar een uitgebreidere toelichting in deel 2 van dit formulier. Dat deel gaat in op de gehanteerde onderzoeksmethode (ad. 1); de gebruikte bronnen (ad. 2); de wijze van meting (ad. 3); de relatie tot de werkingssfeer (ad. 4); en de actualiteit van de gegevens (ad. 5). Een werkgever valt direct onder de werkingssfeer van het verplichtgestelde bpf als hlj lid IS van een werkgeversorganisatie die betrokken is bij de aanvraag om verplichtstelling. Pagina 4 van 15

19 Bestaande bronnen/bestanden Geef voor het uitgevoerde onderzoek naar de bij vraag 1 en 2 opgegeven aantallen een beschrijving van: de gebruikte bronnen (ad. 2) de bronnen in relatie tot de werkingssfeer (ad. 4) de uitgevoerde correctie in de bronbestanden (ad. 4) Bij 1) Direct aan Bof gebonden werkgevers Schriftelijke opgave van leden van Federatie van de Groothandel in Levensmiddelen (FGL) en de Vereniging voor de Groothandel in Zoetwaren, Tabak en - Tabaksprodukten (Zoetwaren). De opgave is 7 september 2016 bevestigd. Schriftelijke opgave van leden van Vereniging Overlegorgaan Groothandels in producten voor de horeca en grootverbruik 7 september 2016 op peildatum Deze organisaties zijn als werkgeversorganisaties partij betrokken bij de aanvraag van de verplichtstelling bedrijfstakpensioenfonds. Leden FGL en Zoetwaren 14 -l- Leden VOG 71 = 85 Bij 2) Werkgevers gebonden door de werkingssfeer van de verpliehtstelling het aantal ongeorganiseerde verplicht aangesloten werkgevers die werknemers hebben aangemeld en onder werkingssfeer nieuwe verplichtstelling vallen Op 19 mei 2016 is een uitdraai uit de administratie van Bpf GIL bij AZL opgeleverd van verplicht aangesloten niet georganiseerde werkgevers per 1 maart Het aantal ondernemingen dat door de gedeeltelijke intrekking niet langer onder de werkingssfeer valt is hierop in mindering gebracht. Totaal = = 386 vermeerderd met: aantal vrijgestelde werkgevers van Bpf GIL Deze informatie is afkomstig uit de administratie van Bpf GIL Het aantal ondernemingen dat door de gedeeltelijke intrekking niet langer onder de werkingssfeer valt is hierop in mindering gebracht. Totaal = 15-2 = 13 vermeerderd met: aantal direct'gebonden werkgevers van Bpf GIL zie boven= 85 vermeerderd met: aantal aangesloten ondernemingen die nog geen Pagina 5 van 15

20 gegevens hebben aangeleverd. Deze informatie is afkomstig uit de administratie van Bpf GIL. Het aantal ondernemingen dat op 1 maart 2016 was aangesloten maar nog geen werknemers had aangemeld en waarvan niet nadien niet alsnog bekend is geworden dat er geen werknemers in dienst waren dan wel dat de activiteiten niet onder de werkingssfeer vielen is 66. vermeerderd met: aantal ondernemingen die nog in onderzoek zijn. Bpf GIL heeft voortdurend ondernemingen in onderzoek welke op basis van de inschrijving bij de KvK en/of sectorcode mogelijk onder de werkingssfeer van de verplichtstelling vallen. Per 1 maart 2016 waren 132 ondernemingen nog in onderzoek. Op de datum dat de bestanden zijn aangemaakt waren hiervan inmiddels 11 ondernemingen aangesloten welke derhalve reeds zijn meegételd in een van de bovenstaande categorieën. In de twee jaren voorafgaand aan de peildatum zijn door Bpf GIL 1345 ondernemingen beoordeeld. Van deze ondernemingen dienden 434 (32,27%) ondernemingen aan te sluiten. Deze onderneming zijn opgenomen in de administratie van Bpf GIL en derhalve voor zover van toepassing (op de peildatum werkgever en onder de werkingssfeer van de nieuwe verplichtstelling) verwerkt in de noemer en indien georganiseerd tevens in de teller. Op basis hiervan is de verwachting dat van de resterende 121 (132-11) ondernemingen 39 (121*32,27%) werkgevers dienen te worden aangesloten. Deze ondernemingen zijn nog niet aangesloten bij Bpf GIL, derhalve (nog) niet opgenomen in de administratie van Bpf GIL en zijn daarom buiten de administratie om toegevoegd aan de noemer. In totaal: 386 -l- 13 -l- 85 -l- 66 -f 39 = 589 Er is gebruik gemaakt van meerdere bestanden. Geef onderstaand een beschrijving van: de representativiteit van de bestanden (ad. 2) -> zie boven uitgevoerde correcties voor dubbeltellingen (ad. 2) -> zie boven de wijze van 'matching' van de bestanden (ad. 1) I Zie boven De bronnen sluiten niet volledig aan bij de werkingssfeer. Geef een beschrijving van: de correcties die zijn uitgevoerd (ad. 4) Door de gedeeltelijke intrekking van de verplichtstelling valt een deel van de verplicht aangesloten en vrijgestelde ondernemingen niet langer onder de werkingssfeer na de wijziging. Deze ondernemingen Pagina 6 van 15

21 zijn in mindering gebracht op het totaal aantal aangesloten ondernemingen. Onderzoek Er is (aanvullend) steekproefonderzoek uitgevoerd, bijvoorbeeld op basis van een enquête., Geef een beschrijving met cijfermatige onderbouwing van: de gehanteerde methodiek (ad. 1) het steekproefkader in relatie tot de werkingssfeer (ad. 1) de respons (ad. 1) de representativiteit van de steekproef (ad. 1) eventueel gebruik van aanvullende informatie (ad. 1) toegepaste berekeningen en schattingen (ad. 1) N.v.t. Extrapolatie Onderzoeksgegevens zijn middels andere bronnen geëxtrapoleerd. Geef een beschrijving met cijfermatige onderbouwing van: de hiervoor gebruikte bronnen (ad. 2) de representativiteit van het verkregen bestand (ad. 2) de verschillen tussen de bronnen (ad. 2)) eventueel uitgevoerde correcties (ad. 4) Met betrekking tot de op de peildatum in onderzoek zijnde ondernemingen heeft extrapolatie plaatsgevonden, (zie boven) Peildatum Er zijn gegevens gebruikt ouder dan een jaar, (terug)gerekend vanaf de datum van indiening van de aanvraag. Geef een beschrijving van: de reden waarom het niet mogelijk is om gegevens van recenter datum te leveren (ad. 5) de aannemelijkheid dat sindsdien binnen de bedrijfstak geen grote fluctuaties in de genoemde aantallen zijn opgetreden. Indien wel sprake Is van grote fluctuaties is aanvullend onderzoek of extrapolatie nodig (ad. 5) N.v.t. Overig Overige opmerkingen N.v.t. Pagina 7 van 15

22 GEGEVENS WERKZAME PERSONEN Direct aan het bpf gebonden werknemers^ Hoeveel werknemers worden direct aan het bpf gebonden (in voorkomend geval inclusief personen die in een andere hoedanigheid werkzaam zijn in de bedrijfstak(ken)zoals zzp-ers)? In voorkomend géval: het aantal personen dat in een andere hoedanigheid werkzaam is in de bedrijfstak(ken) en direct aan het bpf gebonden is? N.v.t. Geef aan op welke peildatum dan wel over welke periode de gegevens verzameld zijn. 1 maart 2016 Werknemers gebonden door de verplichtstelling Wat is het totale aantal werknemers dat valt onder de werkingssfeer van de verplichtstelling (in voorkomend geval inclusief personen die in een andere hoedanigheid werkzaam zijn in de bedrijfstak(ken) zoals zzp-ers)? In voorkómend geval: het aantal personen dat in een andere hoedanigheid werkzaam is in de bedrijfstak(ken) en waarop'de verplichtstellingsaanvraag betrekking heeft? N.v.t. Geef aan opwelke peildatum dan wel over welke periode de gegevens verzameld zijn. 1 maart 2016 De wijze waarop de gegevens zijn verkregen over het aantal,werkzame personen, dat direct en in totaal onder de werkingssfeer van het verplichtgestelde bpf valt, moet worden toegelicht. Daarvoor is onderstaand een aantal aandachtspunten opgenomen. Afhankelijk van de gehanteerde methode kunnen de aandachtspunten al dan niet relevant zijn. Indien een van de genoemde methoden van toepassing is, dienen de vragen waarvoor een is opgenomen te worden aangekruist en te worden beantwoord. De toelichting kunt u Een werknemer valt direct onder de werkingssfeer van het bpf als hij werkzaam is bij een werkgever die lid is van een werkgeversorganisatie betrokken bij het bpf. Pagina 8 van 15

23 opnemen in het daarvoor opgenomen tekstvak. Als u meer ruimte in het tekstvlak nodig heeft, klikt u op de rand van het tekstvlak en kunt u door te slepen het tekstvak vergroten. De eerste vraag dient altijd te worden beantwoord. Er zijn globaal 3 methoden, die elkaar overigens niet uitsluiten: gebruik maken van bestaande bronnen/bestanden, onderzoek, en extrapolatie. Daarnaast moet zonodig een toelichting worden gegeven op de actualiteit van de gebruikte gegevens. Achter de genoemde aandachtspunten is een verwijzjng opgenomen naar een uitgebreidere toelichting in deel 2 van dit formulier. Dat deel gaat in op de gehanteerde onderzoeksmethode (ad. 1); de gebruikte bronnen (ad. 2); de wijze van meting (ad. 3); de relatie tot de werkingssfeer (ad. 4); en de actualiteit van de gegevens (ad. 5). Bestaande bronnen/bestanden Voor het uitgevoerde onderzoek, geef een beschrijving van: de gebruiktë bronnen (ad. 2). de bronnen in relatie tot de werkingssfeer (ad. 4) de uitgevoerde correctie in de bronbestanden (ad. 4) de gehanteerde meeteenheid (ad. 3) Bij 3.) Direct aan het bof gebonden werknemers Schriftelijke opgave van de individuele leden van (FGL) en (zoetwaren). Startdatum enquête 15 april 2016 per peildatum 1 maart (De werknemersgegevens van twee niet reagerende leden zijn uit de Bpf GIL administratie gehaaid (samen 30 werknemers).) Bij dé leden van de FGL en Zoetwaren werken in totaai werknemers die onder de gewijzigde werkingssfeer vallen. Schriftelijke totaaiopgave van de VOG d.d. 7 september 2016 per peildatum 1 maart Bij de leden van de VOG werken in totaal werknemers die onder de gewijzigde werkingssfeer vallen. Aantal werknemers direct gebonden werkgevers = Bij 4) Werknemers gebonden door de verdlichtstellina hei aantal aangemelde werknemers van de ongeorganiseerde verplicht aangesloten werkgevers dat onder werkingssfeer nieuwe verplichtstelling valt Op 19 mei 2016 is een uitdraai uit de administratie van Bpf GIL bij AZL opgeleverd van werknemers van verplicht aangesloten niet georganiseerde werkgevers per 1 maart Het aantal werknemers dat door de gedeeltelijke intrekking niet langer onder de werkingssfeer valt is hierop in mindering gebracht. Pagina 9 van 15

24 Door de uitbreiding van de werkingssfeer van de wordt deelname verplicht tot 67 jaar. Op dit moment kunnen, werknemers tussen 65 en 67 jaar echter al vrijwillig deelnemen. Bij de werkgever die een opgave hebben ingevuld waarop expliciet is het aantal werknemers tussen 65 en 67 jaar is gevraagd is de verhouding werknemers t.o.v. werknemers :170,75. Indien deze verhouding wordt toegepast op het aantal werknemers in de administratie van Bpf GIL van werkgevers die onder de werkingssfeer van de nieuwe verplichtstelling vallen (7801), zou dit leiden tot 46 werknemers tussen de 65 en 67 jaar. Aangezien er op vrijwillige basis maar 43 zijn opgenomen in de administratie, zijn er ter correctie 3 toegevoegd. Totaal = I- 3= vermeerderd met: aantal direct gebonden werknemers zie boven = vermeerderd met: aantal vrijgestelde werknemers van Bpf GIL. Schriftelijke opgave van de vrijgestelde ondernemingen. Startdatum enquête 15 april 2016 per peildatum 1 maart (De werknemersgegevens van twee niet reagerende vrijgestelde ondernemingen zijn gebaseerd op eerdere opgaven, zie onder.) Totaal: 915 vermeerderd met: aantal werknemers nog aan te melden door reeds aangesloten werkgevers. Van de ondernemingen die op 1 maart 2016 waren aangesloten maar nog geen werknemers hadden aangemeld is op basis van het ontvangen vragenformulier dan wel het KvK uittreksel het aantal werknemers bepaald. Totaal: 301 aantal werknemers nog aan te melden door nog in onderzoek zijnde werkgevers. Per 1 maart 2016 waren 132 ondernemingen nog in onderzoek. Op de datum dat de bestanden zijn aangemaakt waren hiervan inmiddels 11 ondernemingen aangesloten welke derhalve zijn meegeteld in een van de bovenstaande categorieën. Van de resterende ondernemingen is op basis van het ontvangen vragenformulier dan wel het KvK uittreksel het aantal werknemers bepaald. Dit betreft 516 werknemers gemiddeld 4,26 per onderneming. Op basis van de verwachting dat 39 ondernemingen daadwerkelijk worden aangesloten (zie opgave werkgeversgegevens), betekent ^- Pagina 10 van 15

25 dit naar verwachting 4,26*39 = 166 extra werknemers. Aantal werknemers gebonden door de verplichtstelling I I I = Indien gebruik is gemaakt van meerdere bestanden, geef een beschrijving van: de representativiteit van de bestanden (ad. 2) zie boven uitgevoerde correcties voor dubbeltellingen (ad. 2) zie boven. de wijze van matching van bestanden (ad. 1) Sluiten de bronnen niet volledig aan bij de werkingssfeer, geef een beschrijving van: de correcties die zijn uitgevoerd (ad. 4) Door de gedeeltelijke intrekking van de verpliehtstelling valt een deel van de verplicht aangesloten en vrijgestelde ondernemingen niet langer onder de werkingssfeer na de wijziging. De werknemers van deze ondernemingen zijn in mindering gebracht op het totaal aantal werknemers. Onderzoek Is er aanvullend steekproefonderzoek uitgevoerd, bijvoorbeeld op basis van een enquête, geef een beschrijving van:, de gehanteerde methodiek (ad. 1) het steekproefkader in relatie tot de werkingssfeer (ad. 1) de respons (ad. 1) de representativiteit van de steekproef (ad. 1) eventueel gebruik van aanvullende informatie (ad. 1) toegepaste berekeningen en schattingen (ad. 1 ) N.v.t. Extrapolatie Indien onderzoeksgegevens middels andere bronnen zijn geëxtrapoleerd, geef een beschrijving van: de hiervoor gebruikte'bronnen (ad. 2) de representativiteit van het verkregen bestand (ad. 2) de verschillen tussen de bronnen (ad. 2) eventueel uitgevoerde correcties (ad. 4) Met betrekking tot het aantal werknemers van de op de peildatum in onderzoek zijnde ondernemingen en de in de administratie opgenomen werknemers tussen de 65 en 67 jaar heeft extrapolatie plaatsgevonden. De reden hiervoor is dat deze werknemers wel Pagina 11 van 15

26 vrijwillig kunnen deelnemen, maar hiertoe niet verplicht zijn. Omdat bij de ondernemingen die een opgave hebben gedaan er in verhouding meer jarigen waren t.o.v. de in de administratie opgenomen ondernemingen is een correctie toegepast, (zie bovenaan pagina 10) Peildatum Zijn gegevens gebruikt ouder dan een jaar, (terug)gerekend vanaf de datum van indiening van de aanvraag, geef een beschrijving van: de reden waarom het niet mogelijk is om gegevens van recenter daturri te leveren (ad. 5) de aannemelijkheid dat sindsdien binnen de bedrijfstak geen grote fluctuaties in de genoemde aantallen zijn opgetreden. Indien wel sprake is van grote fluctuaties is aanvullend onderzoek of extrapolatie nodig (ad. 5) Omdat twee vrijgestelde ondernemingen ondanks herhaald verzoek geen opgave hebben gedaan is de opgave van een jaar eerder gehanteerd. Er is geen reden aan te nemen dat er grote wijzigingen hebben plaatsgevonden in de opgave van in totaal 22 werknemers die van invloed zijn op de uitkomst van de berekening. Overig Overige opmerkingen N.v.t. Pagina 12 van 15

27 TOELICHTING De door partijen bij een aanvraag tot (wijziging/intrekking van de) verplichtstelling van de deelname in een bpf aangeleverde representativiteitsgegevens dienen, ten behoeve van de beoordelingscriteria, te worden voorzien van een toelichting op de volgende punten: 1. De wijze waarop het onderzoek is uitgevoerd. a. populatieonderzoek b. steekproefonderzoek / c. extrapolatie 2. De gebruikte bronnen voor het onderzoek, a. uitgevoerde correcties 3., De wijze van.meting a. aard van de gegevens 4. De relatie tot de werkingssfeer van de verplichtstelling a. uitgesloten werkzame personen b. vrijwillige aansluiting c. vrijgestelden d. deelnameleeftijd 5. De peildatum of de periode waarop de cijfers betrekking hebben ad 1 Gehanteerde onderzoeksmethode Het is noodzakelijk dat een beschrijving van de gehanteerde onderzoeksmethode wordt gegeven. Het gaat om de vraag hoe de gegevens zijn verzameld. Idealiter wordt er gebruik gemaakt van populatiebestanden, zowel voor werkgeversaantallen als aantallen werkzame personen. Indien geen populatiegegevens beschikbaar zijn, kan gebruik worden gemaakt van steekproefonderzoek. Het gebruik van steekproefgegevens vereist dat een toelichting wordt gegeven op de uitvoering van de enquête, de respons, de representativiteit, verzamelde aanvullende informatie, uitgevoerde berekeningen en schattingen. Aandachtspunten: Beschrijving van de gehanteerde onderzoeksmethode. Een beschrijving van de hierbij gebruikte bestanden. De manier waarop de steekproef is getrokken (waaronder het gebruikte steekproefkader). De respons van de steekproef. De representativiteit van het steekproefonderzoek. Op bestanden toegepaste correcties ten opzichte van de populatie; Het gebruik van aanvullende informatie. De manier waarop berekeningen, schattingen en eventuele extrapolaties zijn uitgevoerd. Het is niet zorgvuldig om het aantal werkzame personen van nietresponderende bedrijven op nul te schatten. Streef altijd naar de verkrijging van gegevens uit één bronbestand. Dit doet u door het bestand, waarin de gegevens van de bij het bpf betrokken werkgevers zijn opgenomen, te matchen met het bestand waarin de totale aantallen werkgevers en werkzame personen zijn opgenomen. Een nadere uitleg over de uitvoering van het matchen van bestanden is te vinden In het rapport Kwaliteit representativiteitsgegevens blj avv-verzoeken. Stand van Zaken 2008, eindrapport, p. 20 (zie de website onder achtereenvolgens: Actueel; Archief; 2008; Kwaliteit representativiteitsgegevens bij avv verzoeken 2008). Pagina 13 van 15

28 ad 2 Gebruikte bronnen Een representativiteitsopgave moet een beschrijving bevatten van de gebruikte bronnen. Niet alle bronnen zijn even betrouwbaar. Ook zijn niet alle bronnen even volledig gegeven de werkingssfeer van de verpliehtstelling. Inherent hieraan is het gebruik van meerdere bronnen. Van belang is dat de gebruikte bronnen en de daarbij gehanteerde berekeningen goed worden beschreven. Aandachtspunten: Het is aan te bevelen zo min mogelijk bronnen te gebruiken. Worden gegevens uit verschillende bronnen gebruikt, dan vereist dit een toelichting op onderlinge vergelijkbaarheid waarbij aandacht nodig is voor dubbeltellingen, uitgesloten groepen werkzame personen en verschillen in meetmomenten. Gebruik van branche- of sectoronderzoek vereist een toelichting op de representativiteit van de gegevens. Aandacht vereist de periode waarin het onderzoek is gehouden, de onderzoeksmethode en de relatie tot de werkingssfeer. Ten aanzien van de gebruikte bronnen wordt aandacht gevraagd voor de' vrijwillig aangesloten werkgevers, (gedeeltelijk) Vrijgestelde werkgevers en de actualiteit van de gegevens. 3d 3 Wijze van meting Uitgangspunt bij het berekenen van het representativiteitscijfer is dat de teller en de noemer worden uitgedrukt in dezelfde eenheid. Idealiter worden de teller en de noemer uitgedrukt in aantallen personen. Andere meeteenheden worden ih principe afgeraden. Andere maatstaven die worden gebruikt om tot een berekening te komen van het aantal personen zijn de loonsom, aantal fte's of omzetgegevens. U dient dan wel aannemelijk te maken dat de gebruikte maatstaf een goede afspiegeling is van het aantal personen zodat geen sprake is van een systematische, eenzijdige vertekening van de representativiteitsgegevens. In geval van fte als meeteenheid moet aannemelijk worden gemaakt dat de parttimefactor van bij het bpf betrokken werkgevers ten opzichte van door de verplichtstelling gebonden werkgevers vergelijkbaar is. Dit betreft de eis van interne consistentie. Teller en noemer moeten in dezelfde eenheid worden uitgedrukt en de peildata moeten vergelijkbaar zijn. Aandachtspunten: ' De wijze van meting moet dezelfde zijn voor teller en noemer. De eenheid moet gelijk zijn. Gegevens moeten ofwel standcijfers óf stroomcijfers zijn. De gegevens moeten zijn uitgedrukt In dezelfde eenheid. In de teller aantallen personen dan ook in de noemer aantallen personen gebruiken. Het gebruik van een andere meeteenheid dan aantallen personen vereist een gedegen toelichting op het gebruikte bestand en in hoeverre de gebruikte maatstaf een goede afspiegeling is van het aantal werkzame personen. ad 4 Relatie tot de werkingsfeer De representativiteitsopgave dient gerelateerd te zijn aan de werkingssfeer van het verplichtgestelde bpf. In de werkingssfeer uitgesloten categorieën werkzame personen moeten dan ook in de tellingen voor de representativiteitsopgave buiten beschouwing worden gelaten. Het is van belang dat daadwerkelijk gemeten wordt wat beoogd was. Het gaat hier om de validiteit van de gegevens. Aandachtspunten: Aandacht voor vrijwillig aangesloten werkgevers die in de representativiteitsopgave niet mogen worden meegenomen. Pagina 14 van 15

29 De bronnen mogen niet vervuild zijn met werkzame personen die niet onder de werkingssfeer vallen. Hierbij kan gedacht worden aan bijvoorbeeld hoger personeel. In de tellingen moeten van de verplichte deelname in het bpf vrijgestelde werkgevers en hun werknemers wel worden meegerekend. Bestanden dienen -indien van toepassing- gecorrigeerd te worden voor jongeren die niet onder de werkingssfeer van de verplichtstelling vallen vanwege een ondergrens in de deelnameleeftijd. 3d 5 Actualiteit van de cijfers Voor de representativiteitsopgave dient de datum of de periode waarop de cijfers betrekking hebben te worden vermeld. Als regel geldt dat gegevens, om te voldoen aan de eis van actualiteit, in beginsel niet ouder dan één jaar mogen zijn gerekend vanaf de datum van indiening van de aanvraag. Tevens geldt dat de verschillende peildata niet te ver uit elkaar moeten liggen, omdat anders de interne consistentie van de representativiteitsopgave in het geding is. Als uitgangspunt hierbij geldt dat de peildata niet meer dan één jaar uiteen mogen liggen. v In geval de peildata te ver in het verleden liggen kunnen de gegevensbestanden op basis van de werkgelegenheidsontwikkeling in de branche worden geactualiseerd, oftewel geëxtrapoleerd. De marktontwikkelingen in het verleden vormen de basis om de'huidige waarden met een zekere onzekerheidsmarge te voorspellen. Het Is dan wel van belang om expliciet te vermelden op welke gegevens deze extrapolatie is gebaseerd en hoe die is uitgevoerd. De bestanden die hiervoor gebruikt worden moeten vergelijkbaar zijn naar bijvoorbeeld verhouding voltijders-deeltijders of de verhouding grote-kleine bedrijven. Aandachtspunten: De actualiteit van de gebruikte gegevens. Deze mogen gerekend Vanaf de datum van indiening vande aanvraag in beginsel niet ouder zijn dan 1 jaar. Indien de gebruikte gegevens ouder zijn, dient vermeld te worden waarom het niet mogelijk is om gegevens van recenter datum te leveren (zie ook aanvulling bij de vraag over actualiteit). Het toepassen vah extrapolatie. Indien op basis van andere gegevensbronnen de gegevens voor de representativiteitsopgave zijn geactualiseerd dient aangegeven te wordeh welke bronnen gebruikt zijn en op welke wijze voor onderlinge afwijkingen tussen de bronnen is gecorrigeerd. Een nadere uitleg over de wijze van extrapoleren is te vinden in het rapport Kwaliteit representativiteitsgegevens bij avvverzoeken. Stand van Zaken 2008, eindrapport, p. 21 (zie de website onder achtereenvolgens: Actueel; Archief; 2008; Kwaliteit representativiteitsgegevens bij avv verzoeken 2008 ). De peildatum dan wel de periode waarop de gegevens betrekking hebben. Pagina 15 van 15

30 Empower Results^ MEMO Aan Van : Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voorde Groothandel in Levensmiddelen : Amé Kraus Afdeling : Retirement & Financial Management ' Datum : 19 september 2016 Betreft : Gevolgen wijziging verplichtstelling Inleiding Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voorde Groothandel in Levensmiddelen (hierna Bpf GIL) heeft het voornemen om dë verplichtstelling aan te passen. De wijziging van de verplichtstelling betreft een gedeeltelijke intrekking. Door deze wijziging zullen bepaalde ondernemingen die nu wel onder de verplichtstelling vallen, na de wijziging, niet meer onder de verplichtstelling vallen. In dit memo gaan wij in op de verwachte financiële gevolgen voor Bpf GIL van de wijziging van deze verplichtstelling., Verwachte gevolgen voor het deelnemersbestand Dor de 'gedeeltelijke intrekking van de verplichtstelling vallen na de vvijziging een aantal ondernemingen niet meer onder de verplichtstèlling van Bpf GIL. Op 18 juli 2016 hebben wij van de heer Van Wesel van AZL een bestand ontvangen waarin is aangegeven welke ondernemingen niet meer onder de verplichtstelling vallen. Dit bestand is, in combinatie met het actieve deelnemersbestand van de onderneming Hanos, die per 1 januari 2016 is aangesloten bij Bpf GIL, de basis voor de berekeningen in dit memo. Indien de verplichtstelling vervalt voor een onderneming heeft de onderneming de mogelijkheid om op vrijwillige basis aangesloten te blijven bij Bpf GIL. Het is op dit moment niet bekend hoeveel ondernemingen gebruik willen maken van deze mogelijkheid. In dit memo zijn wij ervan uit gegaan dat geen van de ondernemingen zich na de wijziging van de verplichtstelling vrijwillig aansluit bij Bpf GIL. Het huidige actieve deelnemersbestand van Bpf GIL bestaat uit deelnemers verdeeld over 537 ondernemingen. Na de wijziging van de verplichtstelling, vervalt de verplichtstelling voor 682 deelnemers die werkzaam zijn bij 114 ondernemingen. Indien deze ondernemingen allen besluiten hun pensioenregeling elders onder te brengen, daalt het deelnemersbestand hierdoor met 4,6%. Verwachte gevolgen voor de prenniemarge De totale pensioenpremie die Bpf GIL in rekening brengt, bedraagt in beginsel 25,2% van de pensioengrondslagensom (PG-som). De totale pensioenpremie die het pensioenfonds ontvangt, moet kostendekkend zijn. Het pensioenfonds maakt hierbij gebruik van de mogelijkheid om de kostendekkende premie te dempen op basis van een 36-maands voortschrijdend gemiddelde van de rentetermijnstructuur.

31 Empower Results* Op basis van de rentetermijnstructuur per SOjuni 2016 hebben wij berekend wat de (gedempte) kostendekkende premie is voor het huidige bestand en het bestand ha uittreding van de ondernemingen die na wijziging van de verplichtstelling niet meer onder de verplichtstelling vallen. Overzicht premie (x 1.000) Huidige bestand Bestand na wijziging verplichtstelling Premie Marge t.o.v. feitelijke premie Premie Marge to.v. feitelijke premie Gedempte kostendekkende premie Kostendekkende premie / Feitelijke premie / Overzicht premie 2017 uitgedrukt in percentage van pensioengrondslagensom Huidige bestand Bestand na wijziging verplichtstelling Gedempte kostendekkende premie Kostendekkende premie Feitelijke premie 24,6% 33,0% 25,2% 24,8% 33,1% 25,2% Door de wijziging van de verplichtstelling neemt de marge in de gedempte kostendekkende premie ten opzichte van de doorsneepremie met 0,2%-punt af. Dit komt voornamelijk doordat het deelnemersbestand met 4,6% afneemt tenwijl wij verwachten dat de totale kosten van het fonds niet afnemen. De gemiddelde leeftijd van het bestand neemt door de uittreding van de ondernemingen die niet meer onder de verplichtstelling vallen marginaal af. Voor de uittreding is deze gemiddelde leeftijd 40,98, na de uittreding 40,95. Een lagere gemiddelde leeftijd zorgt in het algemeen voor een veriaging van de (gedempte) kostendekkende premie. Deze veriaging is echter dusdanig klein dat dit effect niet zichtbaar is. -

32 Empower Results'" Gevolgen wijzigingen In de premiemarge op het herstelplan Op basis van de rentetermijnstructuur per 30 juni 2016 en de startdekkingsgraad per 30 juni 2016 van 104,9% hebben wij het herstelplan doorgerekend. Deze doorrekening hebben wij gedaan op basis van het huidige deelnemersbestand én op basis van het bestand na de uittreding van de ondernemingen die niet meer onder de verplichtstelling vallen. In bijlage 2 hebben wij beide sjablonen opgenomen. ^ In onderstaand overzicht geven wij de bijdrage aan het herstel van de dekkingsgraad vanuit de premie weer: Na wijziging Verschil In Huidige verplicht premiejaar bestand stelling bijdrage 1 -/-1,2%. -/-1,1% 0,1% 2 -/- 0,3% -/- 0,4% -/-0,1% 3 0,1% 0,1% 4 ' Ö,1% 0,1%. 5 0,0% 0,0% 6 -/-0.,1% -/-0,1% 7 -/- 0,2% -/-0,2%. 8 -/- 0,2% -/- 0,2% 9 -/- 0,2% -/- 0,2% 10 -/- 0,3% -/- 0,2% 0,1% De wijziging van het bestand door de wijziging van de verplichtstelling is dusdanig klein dat dit nauwelijks een effect heeft op de bijdrage van de premie aan het herstel van de dekkingsgraad. Verwachte, gevolgen voor de pensioenopbouw De feitelijk ontvangen premie inclusief een eventuele bijdrage vanuit de premie/toeslag-reserve dient voldoende te zijn om de gedempte kostendekkende premie te financieren. Indien dit niet het geval is, wordt de pensioenopbouw in desbetreffend jaar verlaagd. Uit de dekkingsgraadsjablonen blijkt dat na de wijziging van de verplichtstelling de pensioenopbouw in jaar 2 naar verwachting met 0,01 %-punt moet worden veriaagd, tenwijl dit zonder de wijziging van de verplichtstelling niet noodzakelijk is. In de jaren 3 en 4 moet de pensioenopbouw in beide situaties in gelijke mate verlaagd worden (respectievelijk met 0,29%-punt en 0,03%-punt)-^

33 AON Empower Results* Verwachte pensioenopbouw volgens het herstelplan Na wijziging Verschil In Huidige verplicht bpbouwpercen jaar bestand stelling tage 1 1,60% 1,60% 2 1,60% 1,59% -/-0,01% 3 1,31% 1,31% 4 1,57% 1,57% 5 1,60% 1,60% 6 1,60% 1,60% 7 1,60% 1,60% 8 1,60% 1,60% 9 1,60% 1,60% 10 1,60% 1,60% De wijziging van de verplichtstelling heeft naar venwachting een klein negatief effect op de pensioenopbouw in één jaar van de tienjarige periode.. Verwachte gevolgen voor de indexatie Uit de twee doorgerekende herstelplansjablonen blijkt dat na de wijziging van de verplichtstelling aan de inactieven in jaar tien een iets hogere indexatie kan worden verieend (0,1 %-punt hoger). De indexatievenwachting voor de actieven is in beide situaties gelijk. Verwachte indexatie volgens het herstelplan Verwachte Indexatie actieven Verwachte Indexatie Inactieven jaar Huidige bestand Na wijziging verplichtstelling Verschil in Indexatie Huidige bestand Na wijziging verplichtstelling Verschil in Indexatie 1 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 2 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 3 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 4 0,4% 0,4% 0,4% 0,4% 5 0,7% 0,7% 0,7% 0,7% 6 1,0% 1,0% 1,0% 1,0%, 7 1,2% 1,2% 1,2% 1,2% 8 1,4% 1,4% 1,3% 1,3% 9 1,6% 1,6% 1,5% 1,5% 10 1,7% 1,7% 1,5% 1,6% 0,1% Conclusie Indien na de wijziging van de verplichtstelling alle ondernemingen die niet meer onder de verplichtstelling vallen uittreden uit het pensioenfonds, neemt hierdoor het actieve deelnemersbestand met 4,6% af

34 Empower Results* Omdat naar verwachting de totale kosten niet zullen dalen door deze relatief kleine afname van het bestand, zal de premiemarge met 0,2%-punt afnemen. Deze afname van de premiemarge en de afname van het aantal deelnemers zou in principe moeten leiden tot een afname van de bijdrage van de premie aan het herstel. Dit effect is echter nauwelijks waarneembaar bij de doorrekening van het herstelplansjabloon. De afname van de premiemarge heeft in het herstelplansjabloon tot gevolg dat de pensioenopbouw in één jaar naar venwachting met 0,01 %-punt meer verlaagd wordt Bij de doorrekening van het herstelplansjabloon komen ook kleine verschillen in de venwachte indexatie naar voren. Op basis van deze berekeningen concluderen wij dat de wijziging van de verplichtstelling nauwelijks waarneembare gevolgen heeft voor het fonds.

35 Empower Results* Bijlage 1 Grondslagen en uitgangspunten berekening Actuariële grondslagen Rekenrente: rentetermijnstructuur 30 juni 2016, zoals gepubliceerd door DNB. Gedempte rekenrente: 36-maandsmiddeling rentetermijnstructuren vanaf 31 juli 2013 tot en met 30 juni Overievingstafels: Prognosetafel , aanvangstafel Correctiefactoren sterftekansen: fondsspecifieke correctiefactoren Leeftijdsverschil tussen man en vrouw: 3 jaar, waarbij de man de oudste van beiden is. «Op de risicopremie voor het partnerpensioen wordt een opslag van 5% gelegd in verband met de risicodekking van het wezenpensioen. Opslag in verband met premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid: 5,0%. Opslag voorexcassokosten: 2,2%. Solvabiliteitsopslag: 11,8% (de vereiste buffer per 30 juni 2016 onder het huidige beleggingsbeleid).- Startdekkingsgraad herstelplansjabloon: 104,9% (aanwezige dekkingsgraad 30 juni 2016) Overige uitgangspunten Pensioenreglement 2016, belangrijkste kenmerken: - Voonwaardelijk geïndexeerde middelloonregeling - Opbouw ouderdomspensioen: 1,6% van pensioengrondslag per deelnemersjaar - Opbouw partnerpensioen: 70% van opbouw ouderdomspensioen - Pensioengrondslag: pensioengevend salaris -/- franchise - Franchise: EUR (2016) Benodigde opslag in premie voor uitvoeringskosten 2017: EUR 4,0 miljoen.

36 AON Empower Results* Bijlage 2 Herstelplansjablonen mm % Overig M1 M2 M3 M4 MS M6 Delta %- punt Delta %- punt Delta %- punt Delta %- punt Delta %- punt Dekkings graad ultimo Herstelplansjabloon op basis van huidig bestand Jaar Dekkings graad primo Premie Uitkering Indexering/ korting Rente ter mijnstructuur Overrendement Beleidsdekkingsgraad ultimo Vereiste dekkingsgraad Premie Indexatie actieven Indexatie inactieven Meetkundig' beleggingsrendement Delta %- punt % % % % % % % ' 104 9% ' -1,2% 0,1% 0,0% 0,0% 2,7% -0,1% 105,7% " 111,8% ' 25,2% 0,0% 0,0% 2,3% 'm^m 'mum mm m=m 'm%w -0,3% 0,1% 0,0% 0,0% 2,7% -0,1% 107,6% 111,8% ' 25,7% 0,0% 0,0% 2,3% 0,1% 0,2% 0,0% 0,0% 2,8% -0,1% 110,3% 111,8% ' 25,7% 0,0% 0,0% 2,4% 0,1% 0,1% -0,5% 0,0% 2,7% 0,1% 113,1% 111,8% ' 25,7% 0,4% 0,4% 2,5% 0,0% 0,2% -0,8% 0,0% 2,8% 0,0% 115,4% ' 111,8% ' 25,2% 0,7% 0,7% 2,6% 'mêêê -0,1% 0,2% -1,2% 0,0% 2,7% 0,1% '^1Ï8t2% 117,4% 111,8% ' 25,2% 1,0% 1,0% 2,8% -0,2% 0,3% -1,5% 0,0% 2,6% 0,1% 118,9% 111,8% " 25,2% 1,2% 1,2% 3,0% -0,2% 0,3% -1,6% 0,0% 2,6% 0,0% 120,1% '.111,8% ' 25,2% 1,4% 1,3% 3,1% -0,2% 0,4% -1,8% 0,0% 2,5% ' -0,1% 121,0% 111,8% ' 25,2% 1,6% 1,5% 3,3% mm% -0,3% 0,4% -1,9% 0,0% 2,5% 0,0% '^122^"% 121,8% " 111,8% ' 25,2% 1,7% 1,5% 3,4%

37 AON Empower Results* Herstelplansjabloon op bas s Dekkings graad Jaar primo Premie Uitkering Indexering/ korting Rente ter mijnstructuur Overrendement Overig Dekkings graad ultimo Bale idsdekkingsgraad ultimo Vereiste dekkingsgraad Premie Indexatie actie ven Indexatie inactieven Meetkundig' beleggingsrendement M1 M2 M3 M4 MS M6 Delta %- Delta %- Delta %- Delta %- Delta %- Delta %- % punt punt punt punt punt punt % % % % % % % ' 104,9% -1,1% 0,1% 0,0% 0,0% r 2,7% r -0,1% r, 106,5% r- 105,7% r 111,8% r- 25,2% 0,0% w- 0,0% 2,3% -0,4% 0,1% 0,0% 0,0% r 2,7% 0,0% r 108,9% r- 107,7% r 111,8% r 25,7% 0,0% f 0,0% 2,3% 0,1% 0,1% 0,0% 0,0% C 2,8% r -0,1% r.111,8% r- 110,4% r 111,8% r- 25,7% 0,0% r 0,0% 2,4% 0,1% 0,2% -0,4% 0,0% r 2,8% -0,1%.114,4% r- 113,1% ^ 111,8% r- 25,7% 0,4% r 0,4% 2,5% 0,0% 0,2% -0,8% r 0,0% 2,8% f 0,0% r- 116,6% r- 115,5% r 111,8% r- 25,2% 0,7% r- 0,7% 2,6% 'sa if6^f^ -0,1% 0,2% -1,2% 0,0% r 2,7% r 0,1% r- 118,3% r 117,5% r 111,8% r 25,2% 1,0% r- 1,0% 2,8% -0,2% 0,2% -1,5% 0,0% T 2,6% ' 0,2% f- 119,6% f- 119,0% r 111,8% r 25,2% 1,2% r- 1,2% '. 3,0% -0,2% 0,3% ^ -1,6% 0,0% f 2,6% w 0,0% T~ 120,7% f- 120,2% r 111,8% w- 25,2% 1,4% f- 1,3% 3,1% -0,2% 0,4% ^ -1,8% 0,0% f 2,5% f -0,1% r ^^12:1^^* -0,2% 0,4% -2,0% 0,0% f 2,5% f -0,1% r.121,5% 7-121,1% r 111,8% r 25,2% 1,6% f 1,5% 3,3% 122,1% r- 121,8% 7-111,8% 7-25,2% 1,7% 9 1,6% 3,4%

38 Uitvoeringsreglement Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor }ie Foodservice en Groothandel in Levensmiddelen Versie «inwerkingstrediiigsdatiim»

39 INHOUDSOPGAVE Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen 3 Artikel 1.1 Definifies...3 Hoofdstuk 2: Wijze van vaststelling van de verschuldigde premie 3 Artikel 2.1 Vaststellen van de premie : 3 Hoofdstuk 3 Wijze van betaling van de premie...4 Artikel 3.1 Betaling van de premie in termijnen, 4 Artikel 3.2 Overschrijding betalingstermijn.'. 5 Artikel 3.3 Onverschuldigd betaalde premie 6 Hoofdstuk 4 Verplichting werkgever om informatie te verstrekken 6 Artikel 4.1 Informatieplicht van de werkgever 6 Artikel 4.2 Niet nakomen van de informatieplicht werkgever 7 Hoofdstuk 5 Procedures bij niet nakomen van de betalingsverplichtingen 7 Artikel 5.1 Melding premieachterstand 7 Artikel 5.2 Uitoefening rechtsmiddelen ter incasso, 7 Hoofdstuk 6 Procedures bij opstellen en wijzigen van het pensioenreglement 8 Artikel 6.1 Opstellen en wijzigen van het pensioenreglement 8 Hoofdstuk 7 De voorwaarden waaronder toeslagverlening plaatsvindt 8 Hoofdstuk 8 Uitgangspunten en procedures inzake besluitvorming over vermogenstekorten, vermogensoverschotten en winstdeling 9 Artikel 8.1 Herstelplan 9 Artikel 8.2 Sturingsmiddelen 9 Hoofdstuk 9 Mogelijkheid om premiekorting te verlenen, 9 Artikel 9.1 Premiekorting.. 9 Artikel 9.2 Terugstorting 9 Hoofstuk 10 Mogelijkheid tot vrijwillige voortzetting van de pensioenregeling na beëindiging van het dienstverband, 10 Artikel 10.1 Vrijwillige voortzetting 10 Hoofdstuk 11 Vrijwillige aansluiting bij het fonds 10 Artikel 11.1 Vrijwillige aansluiting van ondememing buiten de werkingssfeer van het fonds 10 Hoofdstuk 12 Slotbepalingen,...11 Artikel 12.1 Onvoorziene omstandigheden 11 Artikel 12.2 Inwerkingtreding 11 I. Uitvoeringsreglement Bpf GIL gewijzigd d.d. «invverkingslreding.sdatum:

40 HOOFDSTUK 1: ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1.1 Definities Voor dit reglement zijn, naast de begrippen van de pensioenreglementen en de statuten van het fonds, de volgende begripsomschrijvingen van toepassing: ' 1. Het bestuur: het bestuur van het fonds; 2. De CAO-partijen:, de werkgeversorganisaties en werknemersorganisaties die partij zijn bij de CAO voor de Foodservice en Groothandel in Levensmiddelen; ^ 3. Het fonds: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Foodservice en Groothandel in Levensmiddelen; 4. De pensioenovereenkomst: hetgeen tussen CAO-partijen is overeengekomen met betrekking tot pensioen en is vastgelegd in de pensioenreglementen inzake de verplichte deelneming in de pensioenregeling van het fonds. 5. Pensioenreglementen: Pensioenreglementen voor deelnemers geboren vóór 1 januari 1950; - Pensioenreglement voor deelnemers geboren op of na 1 januari 1950 en toetreders vanaf 1 januari 2006 HOOFDSTUK 2: WIJZE VAN VASTSTELLING VAN DE VERSCHULDIGDE PREMIE Artikel 2.1 Vaststellen van de premie ^ 1. Dit artikel heeft betrekking op de premie voor de verplicht gestelde pensioenregeling van fonds. 2. De verschuldigde premie is een doorsneeprémie uitgedrukt in een percentage van de pensioengrondslag van de deelnemer..de doorsneepremie is voor alle' deelnemers aan de verplichtgestélde pensioenregeling gelijk. De hoogte van de doorsneepremie respectievelijkhet premiemaximum voor de deelnemers geboren vóór 1 januari 1950 is opgenomen in artikel 11 respectievelijk artikel 11 a van de pensioenreglementen voor deelnemers geboren vóór 1 januari 1950, De hoogte van de doorsneepremie voor de deelnemers geboren op of na 1 januari 1950 en toetreders vanaf 1 januari 2006 is opgenomen in artikell 4 respectievelijk artikel 14a van het pensioenreglement voor deelnemers geboren op of na 1 januari 1950 en toetreders vanaf 1 januari De premie die door de werkgever verschuldigd is wordt vastgèsteld in overieg tussen het fonds en CAO-partijen. Daarbij wordt dit artikel in acht genomen. / 4. De premie wordt niet lager vastgesteld dan de gedempte kostendekkende premie, behoudens het gestelde in lid 6 en het gestelde in artikel 9 lid 1. De gedempte kostendekkende premie wordt door het fonds vastgesteld pp de manier als omschreven in de actuariële en bedrijfstechnische nota van het fonds. Uitvoeringsreglement Bpf GIL gewijzigd d.d. «inwerkingstredingsdatum -

41 5. Een wijziging van de premie wordt doorgevoerd met ingang van de eerste januari van een kalenderjaar. Indien de gedempte kostendekkende premie hoger dreigt te worden dan het premiemaximum, treedt het fonds tijdig in overieg met CAO-partijen. CAO-partijen dienen in dat geval te besluiten of er een (tijdelijke) verlaging van de pensioenopbouw dient plaats te vinden of een verhoging van de vastgestelde premie. Indien CAO-partijen hier niet (tijdig) een besluit over nemen, zal het fonds zelf besluiten tot een (tijdelijke) veriaging van de pensioenopbouw. 6. Om het risico te beperken dat de pensioenregeling in enig jaar moet worden versoberd en/of de premie verhoogd moet worden, wordt vanaf 2016 een premie/toeslag-reserve gevormd uit een (positief) verschil tussen de feitelijke premie en de gedempte kostendekkende premie. Als de feitelijke premie lager is dan de gedempte kostendekkende premie wordt het verschil, voor zover mogelijk, onttrokken aan de premie/toeslag-reserve waardoor een premiestijging en/of een veriaging van de pensioenopbouw voorkomen dan wel beperkt wordt. Artikel 2.2 Verschuldigdheid van de premie 1. De premie voor de verplicht gestelde pensioenregeling is verschuldigd door de werkgever aan het fonds voor alle deelnemers in dienst van de werkgever. 2. De hoogte van de verschuldigde premie wordt jaariijks voorafgaand aan het jaar waarin de premie is verschuldigd door het fonds kenbaar gemaakt aan de werkgever. 3. De deelnemer die de deelneming vrijwillig voortzet is zelf de premie verschuldigd aan het fonds en deze wordt bij hem in rekening gebracht. De premie voor de deelnemer die de deelneming voortzet op grond van premievrije deelneming komt voor rekening van het fonds. 4. In geval van een betaling van de werkgever aan het fonds beslist het fonds aan welke verbintenis deze betaling wordt toegerekend. Dit is een vooriopige beslissing. Binnen 24 maanden na de betaling neemt het fonds een definitieve beslissing, welke kan afwijken van de vooriopige beslissing. Indien het fonds binnen de genoemde termijn van 24 maanden geen definitieve bèslissing neemt, geldt de voorlopige beslissing als een definitieve beslissing. Het fonds kan - zowel bij de voorlopige als bij de definitieve beslissing - de betaling toerekenen aan een andere verbintenis dan de verbintenis die de werkgever bij de betaling heeft aangewezen. Nota's (waaronder rentenota's en afrekennota's) en betalingsregelingen kunnen zijn gebaseerd op de vooriopige beslissing en daaruit blijkt dus geen definitieve beslissing in de zin van deze bepaling. HOOFDSTUK 3 WIJZE VAN BETALING VAN DE PREMIE Artikel 3.1 Betaling van de premie in termijnen 1.. Het fonds maakt aan het begin van ieder kwartaal een schatting van de verschuldigde kwartaalpremie voor elke werkgever en informeert de werkgever daarover door middel van een voorschotnota. Gelijktijdig met de voorschotnota wordt ook de afrekennota over het voorgaande kwartaal verzonden. I Uitvoeringsreglement Bpf GIL gewijzigd d.d.,«inwerkingslredinasdatliiti»

42 2. De werkgever is verplicht aan het bestuur op door het bestuur te stellen tijdstippen en volgens de door het fonds veriangde wijze de gegevens te verstrekken, die naar hét oordeel van het bestuur nodig zijn voor het vaststellen van de verschuldigde premie. Indien de aangesloten werkgever niet of niet tijdig aan deze verplichting voldoet, is het bestuur bevoegd de verschuldigde premie naar beste weten vast te stellen en te bepalen binnen welke termijn deze premie moet worden voldaan. De kosten van het vergaren en verstrekken van de door het fonds gewenste gegevens komen voor rekening van de aangesloten werkgever. De aangesloten werkgever is dan aan de vaststelling van de premie en aan deze termijn gebonden. 3. De werkgever is verplicht de kwartaalpremies, verschuldigd voor de in zijn dienst zijnde deelnemers, uiteriijk op de vervaldatum aan het fonds af te dragen. De werkgever ontvangt tijdig een nota van het fonds. 4, Voor veranderingen in het werknemersbestand gedurende het jaar wordt de werkgever additioneel gedebiteerd of gecrediteerd. 5, De aangesloten werkgever dient de definitieve afrekening binnen zes maanden na afloop van het jaar betaald te hebben. Het bestuur kan in bepaalde gevallen met inachtneming van het bepaalde in de Pensioenwet met de werkgever een betalingsregeling treffen. Artikel 3.2 Overschrijding betalingstermijn 1. Indien de werkgever in gebreke is de verschuldigde premie of het van hem gevorderde voorschot op tijd en ten volle te voldoen, is het bestuur bevoegd van hem te vorderen, dat de premie over een door het bestuur vastgestelde tijdvak van ten hoogste een jaar en tot een door het bestuur naar beste weten vast te stellen bedrag bij vooruitbetaling wordt voldaan binnen een door het bestuur vast te stellen termijn. 2. Bij niet tijdige betaling van de verschuldigde premie of het van hem gevorderde voorschot is de werkgever door het enkele verloop van de termijn in verzuim. Het fonds is dan bevoegd van de werkgever te vorderen: a. rente over het verschuldigde bedrag vanaf de dag volgende op de dag dat het verschuldigde bedrag betaald had moeten zijn tot de dag van betaling; en b. een vergoeding voor de buitengerechtelijke invorderingskosten zoals bedoeld in het Burgerlijk Wetboek, onverminderd de overige kosten van vervolging verschuldigd ' volgens de wet; en c. een vergoeding voor de kosten van het vergaren en verstrekken van de door het fonds benodigde gegevens voor de vaststelling van de in te vorderen bijdrage of het gevorderde voorschot. 3. Het rentepercentage als bedoeld in het vorige lid is gelijk aan de wettelijke rente inzake handelstransacties. De wettelijke rente inzake handelstransacties wordt jaariijks op 1 januari en 1 juli aangepast. De buitengerechtelijke invorderingskosten worden gesteld op 15% van het verschuldigde, bedrag met een minimum Van 35,-. 4. Indien de invordering van een premiebedrag door middel van een dwangbevel plaatsvindt komen alle daaraan verbonden kosten voor rekening, van de aangesloten werkgever. I Uitvoeringsreglement Bpf GIL gewijzigd d.d. «inwerkinastredingsdatum >?

43 Artikel 3.3 Onverschuldigd betaalde premie De rechtsvordering tot terugbetaling van onverschuldigd betaalde premie veryalt door verioop van vijf jaren sedert het einde van het boekjaar, waarover de premie is betaald. HOOFDSTUK 4 VERPLICHTING WERKGEVER OM INFORMATIE TE VERSTREKKEN Artikel 4.1 Informatieplicht van de werkgever 1. De werkgever is verplicht om al zijn werknemers die aan de pensioenregeling van het fonds moeten deelnemen bij het fonds aan te melden. Daarbij dient de werkgever ervoor te zorgen dat het fonds de beschikking krijgt over alle door het fonds nodig geoordeelde gegevens. Deze gegevens dienen op door het fonds vast te stellen tijdstippen en zoveel mogelijk in uniform formaat op de wijze die door het fonds wordt verlangd te worden aangeleverd. ' 2. De werkgever is verplicht aan een door het fonds aan te wijzen persoon inzage te verienen in de administratie van de werkgever met betrekking tot de zakelijke gegevens en bescheiden, waarvan de inzage door het fonds nodig wordt geoordeeld voor een goede uitvoering van de pensioenregeling. 3. De werkgever dient ervoor te zorgen dat alle vereiste gegevens correct, volledig en tijdig worden verstrekt. Er is sprake van tijdige verstrekking indien de hierna omschreven omstandigheden binnen een maand, nadat deze zich hebben voorgedaan, bij het fonds zijn gemeld: a. indiensttreding of het bereiken van de deelnamegerechtigde leeftijd van werknemers, die als deelnemer in de pensioenregeling opgenomen moeten worden, onder opgave van de benodigde persoonlijke gegevens; b. uitdiensttreding van werknemers die deelnemer zijn in het fonds; c. wijzigingen in de persoonlijke gegevens van de deelnemers zoals verandering van de mate van arbeidsongeschiktheid, verandering van deeltijdpercentage, het opnemen van onbetaald veriof, overiijden, (deeltijd)pensionering en vervroegen of uitstellen van de pensioendatum. 4. Indien de bedrijfsactiviteiten van de onderneming zodanig wijzigen dat dit gevolgen kan hebben voor de verplichte aansluiting is de werkgever verplicht om dit te melden binnen 3 maanden na wijziging van de bedrijfsactiviteiten van de onderneming aan het fonds. 5. Indien de onderneming de melding zoals bedoeld in lid 4 niet binnen 3 maanden heeft gedaan dan wordt er geacht sprake te zijn van vrijwillige aansluiting van de onderneming vanaf het moment van wijziging van de bedrijfsactiviteiten tot aan het moment dat de ondememing de bedrijfswijziging heeft gemeld. 6. De kosten die de werkgever maakt voor het vergaren en aanleveren van de door het fonds benodigde gegevens op de door het fonds voorgeschreven wijze komen voor rekening van de werkgever zelf. I Uitvoeringsreglement Bpf GIL gewiizigd d.d. «inwerkin stn:dingsdatum :

44 Artikel 4.2 Niet nakomen van de informatieplicht werkgever 1. Indien de aangesloten onderneming niet voldoet aan het bepaalde in artikel 4.1 is het fonds bevoegd: - a. de nodige gegevens naar beste weten vast te stellen en te hanteren bij het vaststellen van,de voorschotnota en definitieve afrekening. De aangesloten onderneming is aan deze vaststelling gehouden. De aldus vastgestelde gegevens worden de nalatige per aangetekend schrijven meegedeeld; b. de aangesloten onderneming een nader door het bestuur vast te stellen boete op te leggen. 2., De betrokkene is bevoegd binnen 14 dagen na verzending van het in het vorige lid genoemde schrijven te bewijzen dat de vaststelling onjuist is en alsnog de verlangde gegevens te verstrekken. ' 3.. Na verificatie wordt de vaststelling zo nodig gewijzigd door het bestuur. 4. Het bestuur kan bepalen dat een aangesloten onderneming een vergoeding verschuldigd is voor de extra kosten - waaronder begrepen renteverlies - die veroorzaakt is door het nalaten de gevraagde gegevens tijdig te verstrekken, of door het verstrekken van onjuiste gegevens. \ 5. Voor een uitgebreide omschrijving van de in te zetten middelen wordt verwezen naar de incassoprocedure van Bpf GIL. HOOFDSTUK 5 PROCEDURES BIJ NIET NAKOMEN VAN DE BETALINGSVERPLICHTINGEN Artikel 5.1 Melding premieachterstand 1. Het fonds informeert elk kwartaal schriftelijk het verantwoordingsorgaan wanneer sprake is van een premieachterstand ter grootte van 5% van de totale door het fonds te ontvangen jaarpremie en tevens niet voldaan wordt aan de bij of krachtens de Pensiioenwet geldende eisen inzake het minimaal vereist eigen vermogen. 2, Gedurende de in het eerste lid bedoelde situatie informeert het fonds tevens elk.kwartaal de ondernemingsraad van de werkgevers die nog premie aan het fonds verschuldigd zijn. Artikel 5.2 Uitoefening rechtsmiddelen ter incasso Indien de werkgever in gebreke blijft wat betreft het voldoen van de premie maakt het fonds gebruik van de rechtsmiddelen die het ter beschikking heeft. Dat houdt onder meer in: dat zonodig een dwangbevel zal worden uitgebracht; dat beslag kan worden gelegd op goederen van de werkgever; dat uiteindelijk faillissement van een werkgever kan worden aangevraagd; dat bestuurders van de werkgever hoofdelijk aansprakelijk kunnen worden gesteld. Uitvoeringsreglement Bpf GIL gewijzigd d.d. «inwerkingstredina.sdatum»

45 Voor een volledige beschrijving van de mogelijke middelen wordt verwezen naar de incassoprocedure van Bpf GIL. HOOFDSTUK 6 PROCEDURES BIJ OPSTELLEN EN WIJZIGEN VAN HET PENSIOENREGLEMENT Artikel 6.1 Opstellen en wijzigen van het pensioenreglement Het pensioenreglement wordt opgesteld en gewijzigd bij besluit van het bestuur in overeenstemming met de pensioenovereenkomst, statuten, dit uitvoeringsreglement en de geldende wet- en regelgeving. -,, \ HOOFDSTUK 7 Artikel 7.1 DE VOORWAARDEN WAARONDER TOESLAGVERLENING PLAATSVINDT Voorwaarden voor toeslagveriening 1. Op de pensioenaanspraken en pensioenrechten van de (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden wordt jaariijks toeslag verieend van maximaal de ontwikkeling van het prijsindexcijfer. Het bestuur beslist evenwel jaariijks in hoeverre pensioenrechten en pensioenaanspraken worden aangepast. Voor deze voorwaardelijke toeslagverieriing is geen reserve gevormd en wordt geen premie betaald. Deze toeslagveriening wordt uit beleggingsrendement gefinancierd. 2. De toeslagverlening is toekomstbestendig, wat inhoudt dat er jaariijks niet meer toeslag verieend wordt dan naar verwachting in de toekomst te realiseren is. Bij een beleidsdekkingsgraad van minder dan 110% wordt geen toeslag verieend. 3. Indien op basis van de beleidsdekkingsgraad geen volledige toeslag kan worden toegekend aan de actieve deelnemers kan onder voorwaarden een aanvullende toeslag worden verleend vanuit de premie/toeslag-reserve. 4. De middelen uit de premie/toeslag-reserve die naar verwachting niet benodigd zijn om in toekomstige jaren een premietekort uit op te vangen, zijn beschikbaar voor een aanvullende toeslagveriening aan actieve deelnemers. 5. Op de aanvullende toeslagveriening uit de premie/toeslag-reserve is de rekenregel ten aanzien van toekomstig bestendig indexeren van toepassing. 6. Als het pensioenfonds vanwege de financiële positie een korting op de pensioenaanspraken en pensioenrechten moet doorvoeren, zal de aanwezige premie/toeslag-reserve aangesproken worden om de korting te veriagen of te voorkomen. 7. Het bestuur kan besluiten inhaaltoeslagen te verienen om over de periode vanaf 1 januari 2015 niet toegekende toeslag of doorgevoerde vermindering van pensioenaanspraken en pensioenrechten te compenseren. Voor het herstel van kortingen wordt geen beperkende periode ingesteld. Inhaalindexatie is vervolgens alleen mogelijk wanneer alle kortingen uit het verieden volledig zijn hersteld. De periode waarover gemiste indexaties kunnen worden I Uitvoeringsreglement Bpf GIL gewijzigd d.d. «iinverking.stredinasdatum:

46 ingehaald is vooriopig beperkt op 10 jaar. Er wordt niet meer inhaalindexatie toegekend dan er in het verleden is misgelopen. Inhaalindexatie vindt plaats volgens de zogenoemde pro rata methode waarbij de beschikbare inhaalruimte evenredig wordt verdeeld over alle (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden. Inhaaltoeslagen zijn alleen mogelijk indien wordt voldaan aan de wettelijke voorwaarden in de Pensioenwet. 8. Toeslagveriening vindt altijd plaats per 1 januari van enig jaar en wordt verieend op de pensioenaanspraken en pensioenrechten met inbegrip van eerder verieende toeslagen. 9. Een verieende toeslag maakt deel uit van de pensioenaanspraak of het pensioenrecht. HOOFDSTUK 8 UITGANGSPUNTEN EN PROCEDURES INZAKE BESLUITVORMING OVER VERMOGENSTEKORTEN, VERMOGENSOVERSCHOTTEN EN WINSTDELING Artikel 8.1 Herstelplan Als het fonds zich per kwartaaleinde in reservetekort bevindt, meldt het fonds dit terstond aan de toezichthouder. Het'fonds dient in dat geval binnen drie maanden of zoveel eerder als de toezichthouder bepaalt een concreet en haalbaar herstelplan in. In het herstelplan werkt het pensioenfonds uit hoe het uiteriijk binnen tien jaar zal voldoen aan de eis van een vereist eigen vermogen zodanig dat met een zekerheid van 97,5 procent wordt voorkomen dat het pensioenfonds binnen een periode van één jaar over minder waarden beschikt dan de hoogte van de technische voorzieningen. Voor herstelplannen die in 2015 respectievelijk 2016 worden ingediend, geldt een hersteltermijn van 12 respectievelijk 11 jaar: Artikel 8.2 Sturingsmiddelen Het fonds hanteert als financiële sturingsmiddelen het premiebeleid, het toeslagbeleid en het beleggingsbeleid. Tevens kan het fonds CAO-partijen adviseren de opbouw van toekomstige aanspraken veriagen als het premiemaximum overschreden dreigt te worden. Als laatste middel kan het fonds de pensioenaanspraken en pensioenrechten verminderen. Het verminderen van de pensioenaanspraken en pensioenrechten kan uitsluitend onder de voorwaarden zoals genoemd in de Pensioenwet, HOOFDSTUK 9 MOGELIJKHEID OM PREMIEKORTING TE VERLENEN Artikel 9.1 Premiekorting Het fonds kan uitsluitend korting verienen op de gedempte kostendekkende premie indien wordt voldaan aan de wettelijke voorwaarden in de Pensioenwet. Artikel 9.2 Terugstorting Het fonds maakt geen gebruik van de wettelijke niogelijkheden tot terugstorting. Uitvoeringsreglement Bpf GIL gewijzigd d.d. «inwerkingstredina.sdatum»

47 HOOFSTUK 10 MOGELIJKHEID TOT VRIJWILLIGE VOORTZETTING VAN DE PENSIOENREGELING NA BEËINDIGING VAN HET DIENSTVERBAND Artikel 10.1 Vrijwillige voortzetting 1. In geval van beëindiging van de verplichte deelneming bestaan er mogelijkheden om het deelnemerschap voor eigen rekening voort te zetten. 2. De voorwaarden waaronder vrijwillige voortzetting mogelijk is,'zijn vastgelegd in de pensioenreglementen. HOOFDSTUK 11 VRIJWILLIGE AANSLUITING BIJ HET FONDS Artikel 11.1 Vrijwillige aansluiting van onderneming buiten de werkingssfeer van het fonds 1. Het fonds kan een uitvoeringsovereenkomst sluiten met een onderneming die niet onder de werkingssfeer van het fonds valt, maar die zich op vrijwillige basis bij de verplichte pensioenregeling van het fonds wil aansluiten, indien: a. de loonontwikkeling bij deze onderneming ten minste gelijk is aan die in de bedrijfstak Foodservice en Groothandel in Levensmiddelen en - voor zover van toepassing - de onderneming deelneemt in de sociale fondsen van de bedrijfstak; of b. er sprake is van een groepsverhouding tussen de onderneming die zich vrijwillig wil aansluiten en een werkgever die onder de werkingssfeer van het fonds valt; of c. dit aansluitend gebeurt aan een periode waarin de ondememing wel onder de werkingssfeer van het fonds viel. 2. In geval van een vrijwillige aansluiting bij de verplichte pensioenregelingen stelt het fonds een uitvoeringsovereenkomst op waarin onder meer wordt opgenomen: dat de werknemers in dienst van de onderneming gaan deelnemen in de verplichte pensioenregeling van het fonds, alsof de onderneming onder de verplichtstelling valt; dat de onderneming zich verbindt tot naleving van de verplichtingen voor werkgevers in dit uitvoeringsreglement; dat het niet naleven van de hierboven genoemde verplichtingen voor het fonds aanleiding kan zijn tot ontbinding van de overeenkomst en beëindiging van de aansluiting; dat de onderneming zich verplicht tot het betalen van een verzekeringstechnisch nadeel bij beëindiging van de uitvoeringsovereenkomst indien dat nadeel zich voordoet. Uitvoeringsreglement Bpf GIL gewijzigd d.d. «inwerkinastredina.sdatum» 10

48 HOOFDSTUK 12 SLOTBEPALINGEN Artikel 12.1 Onvoorziene omstandigheden In onvoorziene omstandigheden beslist het bestuur daarbij blijvend binnen de grenzen van de Pensioenwet. Indien nodig vindt overieg plaats met CAO-partijen. Artikel 12.2 Inwerkingtreding Dit uitvoeringsreglement is in werking getreden op 1 januari 2008 en is laatstelijk gewijzigd per << inwerkinastredingsdatum >>,"! Aldus vastgesteld en ondertekend door het bestuur van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Foodservice en Groothandel in Levensmiddelen te Utrecht, d.d. M. Raaijmakers J, Griffioen Werknemersvoorzitter werkgeversvoorzitter I Uitvoéringsreglement Bpf GIL gewijzigd d.d. «invverkinastredinasdatu m» 11

49 Pensioenreglement deelnemers geboren op of na 1 januari 1950 en toetreders vanaf 1 januari 2006 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Foodservice en Groothandel in Levensmiddelen «datum inwerkingtreding> >

50 Inhoudsopgave Artikel 1. Definities 3 Artikel 2. Deelnemerschap 7 Artikel 3. Aanspraken op pensioen 8 Artikel 4. Pensioengrondslag en franchise 8 Artikel 5. Ouderdomspensioen 9 Artikel 6. Partnerpensioen 10 Artikel 7. Wezenpensioen 11 Artikel 8. Fiscale maximering 11 Artikel 9. Omzetting ouderdomspensioen in partnerpensioen 11 Artikel 9a. Uitruil van partnerpensioen in ouderdomspensioen 12 Artikel 10. Vervroeging en uitstel pensioendatum 13 Artikel 11. Variabilisering 14 Artikel 12. Streven naar waardevastheid 14 Artikel 13. Echtscheiding en bijzonder partnerpensioen 15 Artikel 14. Premie 17 Artikel 14a. Premiemaximum 17 Artikel 15. Aanspraken bij arbeidsongeschiktheid 18 Artikel 16. Aanspraken bij beëindiging van het deelnemerschap anders dan door overlijden of het bereiken van de pensioendatum 20 Artikel 17. Vrijwillige voortzetting van het deelnemerschap 21 Artikel 18. Uitbetaling en waardeoverdracht van pensioenen 22 Artikel 19. Afkoop kleine pensioenen ' 2 4 Artikel 20. Uitgesloten risico 25 Artikel 21. Vrijstelling van de verplichtstelling tot deelneming 25 Artikel 22. Vrijstelling wegens gemoedsbezwaren 26 Artikel 23. Financiering van de aanspraken 28 Artikel 24. Vermindering van aanspraken 29 Artikel 25. Inteme klachtenprocedure en Commissie van beroep 29 Artikel 26. Overgangsbepalingen 30 Artikel 27. Overgangsbepalingen inzake extra aanspraak op ouderdomspensioen 31 Artikel 28. Algemene bepalingen 32 Artikel 29. Inwerkingtreding 33 Bijlage 1 34 Bijlage 2 35 Bijlage 2a 36 Bijlage 2b 37 Bijlage 3 38 Bijlage 4 39 Bijlage 5 41 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de 2 «inwerkingstredingsdatum» Foodservice en Groothandel in Levensmiddelen

51 Pensioenreglement deelnemers geboren op of na 1 januari 1950 en toetreders vanaf 1 januari 2006 Artikel 1. DeHnities Naast de definities als omschreven in artikel 2 van de statuten van het fonds, die ook gelden voor dit pensioenreglement, wordt verstaan onder: 1. Aangesloten werkgever De werkgever, die: onder de verplichtstelling krachtens artikel 2 van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000, zoals is uitgewerkt in het verplichtstellingsbesluit, en onder de werkingssfeer van het fonds valt, of - niet onder de werkingssfeer van hét fonds valt, maar op een daartoe strekkend verzoek van die werkgever ten behoeve van hun werknemers door het bestuur als zodanig is aanvaard en die hiertoe een uitvoeringsovereenkomst inzake vrijwillige aansluiting heeft geslotem met het fonds. 2. Arbeidsongeschikt Arbeidsongeschikt is de deelnemer die een uitkering krachtens de WIA (Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen) of de WAO (Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering) geniet. 3. AOW leeftijd De pensioengerechtigde leeftijd zoals vastgelegd in de Algemene Ouderdomswet. 4. Bestuur Het bestuur van het fonds. 5. CAO-loonontwikkeling De algemene loonontwikkeling zoals vastgelegd in de CAO voor de Foodservice en Groothandel in Levensmiddelen, Zoetwaren, Tabak en/of Tabaksproducten. Per 1 januari van enig jaar wordt gekeken naar de CAO-loonontwikkeling in het voorafgaande jaar. 6. Communicatieplan ^ Het communicatieplan van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Foodservice en Groothandel in Levensmiddelen. 7. Fonds Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Foodservice en Groothandel in Levensmiddelen. 8. Deelnemer - De deelnemer als omschreven in artikel 2 van dit reglement Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de - 3 ; «inwerkingstredmesdatum» Foodservice en Groothandel in Levensmiddelen

52 9. Deelnemersjaar Elke periode van een jaar gelegen tussen de datum van aanvang van het deelnemerschap in deze regeling en de eerste dag van de maand waarin de deelnemer de 67-jarige leeftijd bereikt. Het aantal deelnemersjaren wordt in dagen nauwkeurig vastgesteld. Het bestuur administreert de deelnemersjaren van de deelnemer op de wijze zoals voorgeschreven in de Pensioenwet of daarop berustende regelgeving. 10. Gepensioneerde De gewezen deelnemer die een ouderdomspensioen ontvangt. 11. Gewezen deelnemer De man of vrouw van wie het deelnemerschap is beëindigd en die op grond van zijn of haar deelnemerschap aan deze pensioenregeling, op basis van dit pensioenreglement een aanspraak op pensioen heeft behouden. 12. Gewezen partner De man of vrouw met wie de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde: gehuwd is geweest; dan wel een geregistreerd partnerschap overeenkomstig Titel 5A van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek heeft gehad; dan wel een niet-geregistreerd partnerschap heeft gehad zoals bedoeld in sub c van definitie 15, en die op grond van artikel 13 van dit pensioenreglement aanspraken op bijzonder partnerpensioen heeft verkregen. 13. Jaarsalaris 12 respectievelijk 13 maal (met toepassing van een correctie in kalenderjaren waarbij sprake is van een 53^'^ week) het met de deelnemer overeengekomen vaste bruto maand- respectievelijk 4- wekelijkse salaris, vermeerderd met; a. de vaste toeslag op het salaris volgens werktijdenregeling 11 en de vaste toeslag op het salaris volgens werktijdenregeling IV (artikel 30a) op grond van de C.A.O. voor de Groothandel in Levensmiddelen. Voor aangesloten werkgevers die niet vallen onder deze C.A.O., kan een vergelijkbare regeling als pensioengevend worden aangemerkt; b. vakantietoeslagz-bijslag; c. provisie. Tantièmes, vergoeding voor overwerk en andere door de aangesloten werkgever met de werknemer afgesproken emolumenten blijven buiten beschouwing. Als een deelnemer zijn jaarsalaris niet of niet volledig geniet, door: 1. ziekte als bedoeld in artikel 7:629 van het Burgerlijk Wetboek of in de zin van de Ziektewet; 2. Verlof zoals bedoeld in artikel 2 lid 4 van dit reglement; 3. Vrijwillige voortzetting als bedoeld in artikel 17 van dit reglement wordt onder jaarsalaris verstaan het salaris dat voor hem zou hebben gegolden als die omstandigheid zich niet zou hebben voorgedaan; waarbij voor sub 2 en 3 geldt dat er geen cumulatie mag plaatsvinden met pensioenopbouw in een pensioenregelinjg bij een eventuele nieuwe werkgever dan wel de vorming van een oudedagsreserve of deelname aan een beroepspensioenregeling. De werknemer dient dit schriftelijk aan het pensioenfonds te verklaren. Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de 4 «inwerkingstredingsdatum» Foodservice en Groothandel in Levensmiddelen

53 Voor parttimers wordt het jaarsalaris vervolgens vermenigvuldigd met een breuk, waarvan de teller aangeeft het normale bij de aangesloten werkgever geldende aantal arbeidsuren per week en de noemer het werkelijke aantal arbeidsuren per week. Bij de toepassing van dit pensioenreglement wordt het jaarsalaris aan een maximum gebonden, dat jaarlijks door het bestuur wordt vastgesteld. In bijlage 1 zijn alle door het bestuur jaarlijks vast te stellen bedragen opgenomen. 14. Kind Het kind dat tot de deelnemer in familierechtelijke betrekking staat (in de eerste graad). Tevens wordt onder een kind verstaan het stief- en pleegkind van de deelnemer, dat ten tijde van het overlijden door deze als een eigen kind werd onderhouden en opgevoed en voorts een kind dat uiterlijk 306 dagen na overlijden van de deelnemer geboren is en in familierechtelijke betrekking tot de deelnemer staat. ' 15. Partner Hieronder wordt verstaan: a. De man of vrouw met wie de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde op de overlijdensdatum, doch uiterlijk voor de pensioendatum is gehuwd. b. De man of vrouw met wie de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde op de overlijdensdatum, doch uiterlijk voor de pensioendatum een geregistreerd partnerschap overeenkomstig Titel 5A van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek heeft. c. De man of vrouw met wie de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde op de overlijdensdatum, doch uiterlijk yoor de pensioendatum een niet-geregistreerd partnerschap heeft, dat aan alle volgende voorwaarden voldoet: 1. er is sprake van slechts één partner (tweerelatie); 2. beiden zijn ongehuwd; 3. er is geen sprake van bloed- of aanverwantschap in de rechte lijn; 4. er is sprake van een gemeenschappelijke huishouding, waarbij beide partners op hetzelfde adres woonachtig zijn en als zodanig zijn ingeschreven in het bevolkingsregister; 5. er is sprake van een samenlevingscontract dat bij notariële akte is opgemaakt, waarin de partner door de deelnemer rnoet zijn aangewezen als begunstigde voor het partnerpensioen; indien de gezamenlijke huishouding vijfjaar of langer bestaat is een notarieel verleden samenlevingscontract niet vereist. 16. Parttimer De werknemer die voor een gedeelte van de volledige normale arbeidstijd bij de aangesloten werkgever werkzaam is en deelnemer is in deze pensioenregeling. 17. Pensioendatum. De reguliere pensioendatum of de vervroegde of uitgestelde pensioendatum indien de deelnemer ervoor kiest eerder of later met pensioen te gaan dan op de reguliere pensioendatum, met inachtneming van het daartoe bepaalde in dit pensioenreglement. 18. Pensioengerechtigde Persoon voor wie op grond van dit pensioenreglement het pensioen is ingegaan. 19. Pensioengevend loon Het jaarsalaris als bedoeld in lid 13 van dit artikel. 20. Pensioengrondslag De pensioengrondslag als bedoeld in artikel 4. Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de 5 «inwerkingstredingsdatum» Foodservice en Groothandel in Levensmiddelen

54 21. Prijsindexcijfer Het in het Statistisch Bulletin van het Centraal Bureau voor de Statistiek gepubliceerde afgeleide consumentenprijsindexcijfer voor alle huishoudens. Per 1 januari van jaar t wordt gekeken naar de ontwikkeling van het prijsindexcijfer over de periode van 1 oktober van jaar t-2 tot en met 30 september van jaar t Reguliere pensioendatum De eerste dag van de maand, waarin de (gewezen) deelnemer 67 jaar wordt. 23. Werknemer Een ieder die in dienst is van een aangesloten werkgever. Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Foodservice en Groothandel in Levensmiddelen «inwerkingstredingsdatum»

55 Artikel 2. Deelnemerschap 1. Als deelnemer aan deze regeling wordt opgenomen: a. de werknemer vanaf 21 jaar die bij de werkgever als bedoeld in artikel 2, lid e onder 1 van de statuten van het fonds werkzaam is en die krachtens artikel 2 van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds en op basis van de verplichtstellingsbeschikking van het fonds verplicht is tot deelnemerschap in het fonds; b. de werknemer vanaf 21 jaar, in dienst van een werkgever als bedoeld in artikel 2, lid e, onder II van de statuten van het fonds, die door het bestuur op een desbetreffend verzoek van deze werkgever met inachtneming van het bepaalde in dit reglement als deelnemer in, het fonds is toegelaten, hetgeen slechts groepsgewijs met andere werknemers kan geschieden; tenzij deze werknemer is geboren voor 1 januari 1950 en op 31 december 2005 reeds deelnam aan de op dat moment geldende pensioenregeling-1 en deze deelname onafgebroken ' is voortgezet. Daar waar in dit reglement gesproken wordt over hij/hem/deelnemer wordt ook zij/haar/deelneemster bedoeld. De verplichting tot deelneming in dit fonds geldt niet ten a:anzien van de directeur grootaandeelhouder (DGA) zoals bedoeld in de Pensioenwet. 2. De werknemer die per 1 januari 2006 voldeed aan de voorwaarde onder lid la of lb, doch per die datum arbeidsongeschikt was in de zin van artikel 15 vari dit reglement, en waarvan de arbeidsongeschiktheid daama niet is beëindigd wordt niet als deelnemer of gewezen _ deelnemer in dit reglement opgenomen. 3. Het deelnemerschap eindigt bij: a. het bereiken van de pensioendatum maar uiterlijk op de reguliere pensioendatum, of; b. overlijden van de deelnemer, of; c. het beëindigen van de arbeidsovereenkomst van de werknemer op grond waarvan hij deelnemer aan deze regeling is, tenzij het deelnemerschap wordt voortgezet in de zin van artikel 15 of 17 van dit reglement. 4. De periode waarin de deelnemer partieel verlof opneemt anders dan ouderschapsverlof of onbetaald kortdurend zorgverlof zoals bedoeld in artikel 34 lid 1 en 4 van de CAO wordt in het kader van dit pensioenreglement niet als deelnemerstijd aangemerkt, tenzij de deelnemer besluit de opbouw volledig voor eigen rekening voort te zetten. Dit onbetaald verlof is een sabbatsverlof dat schriftelijk vastgelegd is en ten hoogste twaalf maanden duurt. De risicodekkingen van partner- en wezenpensioen en het premievrijstellingsrisico worden gedurende de betreffende periode wel voortgezet op basis van de laatstelijk vóór aanvang van de verlofperiode vastgestelde gegevens, voor zover niet in strijd met de Wet op de Loonbelasting. Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Foodservice en Groothandel in Levensmiddelen «inwërkingsiredingsdaium:

56 Artikel 3. Aanspraken op pensioen 1. Overeenkomstig de bepalingen van de statuten van het fonds en van dit reglement geeft het deelnemerschap aanspraak op: a. ouderdomspensioen; > b. partnerpensioen; c. wezenpensioen. Deze aanspraken zijn gebaseerd op een uitkeringsovereenkomst in de zin van de Pensioenwet. 2. De opbouw en definancieringvan het ouderdoms- en partnerpensioen vinden gedurende het deelnemerschap ten minste evenredig in de tijd plaats. De opbouw van partnerpensioen vindt plaats over de deelnemersjaren vanaf 1 januari Voor zover aanspraken op partner- en wezenpensioen op risicobasis zijn verzekerd komen deze bij beëindiging van het deelnemerschap te vervallen. 3. De werknemer, die uit hoofde van zijn leeftijd nog niet voldoet aan de in artikel 2 lid 1 onder sub a. gestelde voorwaarden, heeft voor zijn partner en/of kinderen op risicóbasis aanspraak op partnerpensioen en/of wezenpensioen overeenkomstig de bepalingen van dit pensioenreglement. 4. De aangesloten werkgevers, de deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en anderen die aan de bepalingen van de statuten en het pensioenreglement aanspraak op pensioen ontlenen, zijn verplicht aan het fonds de door het fonds voor een goede uitvoering van de statuten en het pensioenreglement nodig geachte inlichtingen te verstrekken, respectievelijk bescheiden over te leggen. Bij het niet voldoen aan het in de eerste volzin van dit lid bepaalde is het bestuur bevoegd de nodige gegevens naar eigen inzicht vast te stellen en zijri de betrokkenen aan die vaststelling gebonden. 5. Indien de aangesloten werkgever wel de bijdrage van de deelnemer op diens salaris heeft ingehouden maar niet de premie aan het fonds heeft afgedragen, wordt voor de vaststelling van de pensioenaanspraken van de deelnemer en zijn nagelaten betrekkingen de premie geacht te zijn betaald aan het fonds. 6. Indien op grond van de vorige leden van dit artikel geen aanspraak op pensioen bestaat, kan het bestuur in individuele situades besluiten toch aanspraken toe te kennen, waarbij tevens de van belang zijnde bepalingen in de pensioengerelateerde wet-en regelgeving in acht worden genomen. ^ Artikel 4. Pensioengrondslag en franchise 1. De pensioengrondslag wordt per 1 januari van elk jaar voor de deelnemer vastgesteld en is gelijk aan het op die datum voor betrokkene geldende jaarsalaris nadat dit is verminderd met de franchise. Een verlaging van het jaarsalaris in de loop van het jaar leidt direct tot een aanpassing van de pensioengrondslag. Een verhoging van het jaarsalaris wordt per 1 januari van het daaropvolgende jaar doorgevoerd. Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de 8 «inwerkingstredingsdatum» Foodservice en Groothandel in Levensmiddelen

57 2. De franchise is gelijk aan 100/75 maal de enkelvoudige AOW-uitkering voor een gehuwde inclusief vakantietoeslag zoals op jaarbasis geldt per 1 januari van enig jaar. De franchise wordt naar boven afgerond op hele euro's. Per 1 januari 2016 is de franchise , Indien het deelnemerschap aan de in dit pensioenreglement omschreven pensioenregeling op een andere dan de in het vorige lid genoemde datum aanvangt, wordt bij de vaststelling van de pensioengrondslag voor de eerste maal uitgegaan van het bij de aanvang van het deelnemerschap voor de deelnemer geldende jaarsalaris en van het bedrag van de op de eerste januari daaraan voorafgaande geldende door het bestuur vastgestelde franchise. 4. Indien het deelnemerschap eindigt door een wisseling van het dienstverband binnen de branche Foodservice en Groothandel in Levensmiddelen en het deelnemerschap dientengevolge aaneensluitend wordt voortgezet, wordt vanaf dat moment de pensioengrondslag vastgesteld op basis van het overeengekomen jaarsalaris bij de nieuwe aangesloten werkgever.. 5. Indien definanciëlesituatie zulks vereist kan het bestuur het opnemen van wijzigingen in het jaarsalaris, dat normaliter voor de vaststelling van de pensioengrondslag in aanmerking worden genomen, van jaar tot jaar beperken. Artikel 5. Ouderdomspensioen 1. Het ouderdomspensioen gaat in op de reguliere pensioendatum, mits de (gewezen) deelnemer op bedoeld tijdstip in leven is, en wordt uitgekeerd tot en met de laatste dag van de maand, waarin de gepensioneerde overlijdt. 2. Het jaarlijkse ouderdomspensioen bedraagt voor elk vanaf 1 januari 2015 in deelnemerschap bij het fonds doorgebracht deelnemersjaar 1,6% van de in het betreffende deelnemersjaar geldende pensioengrondslag. 3. Het in enig jaar te verwerven ouderdomspensioen wordt voor een parttimer gecorrigeerd met diens parttimefactor in het betreffende jaar. _. ( 4. De parttimefactor wordt jaarlijks op 1 januari voor het lopende jaar vastgesteld door het werkelijke aantal arbeidsuren per week van de deelnemer in het betreffende jaar te delen door het normale in dat jaar bij de aangesloten werkgever geldende aantal arbeidsuren per week. Bij wijziging van het parttimepercentage in de loop van het jaar, wordt de parttimefactor daarop aangepast. 5. Voor de vaststelling van het te bereiken ouderdomspensioen wordt ervan uitgegaan dat het deelnemérschap eindigt op de reguliere pensioendatum. 6. Voor de vaststelling van het te bereiken ouderdomspensioen van een parttimer wordt aangenomen dat zijn laatstvastgestelde parttimefactor tot de beëindiging van het deelnemerschap geen verandering zal ondergaan. I 7. Indien de deelnemer, voor zover op hem van toepassing, op grond van artikel 4é-20 van de C.A.O. voor de Groothandel in Levensmiddelen twee jaar voor de (vervroegde) pensioendatum voor 20% extra arbeidstijdverkorting per week kiest en vastlegt na deze twee jaar met pensioen te gaan, wordt voor de toepassing van dit reglement deze extra Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de 9, i. «inwerkingstredingsdatum' Foodservice en Groothandel in Levensmiddelen

58 arbeidstijdverkorting buiten beschouwing gelaten. Artikel 6. Partnerpensioen 1. Het partnerpensioen gaat in op de eerste van de maand volgend op de maand waarin de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde is overleden en wordt uitgekeerd tot en met de laatste dag van de maand waarin de (gewezen) partner overlijdt. 2. Het jaarlijkse partnerpensioen bedraagt voor elk vanaf 1 januari 2015 in deelnemerschap bij het fonds doorgebracht deelnemersjaar 1,12% van de in het betreffende deelnemersjaar geldende pensioengrondslag. 3. Na het overlijden van een deelnemer heeft de partner recht op een jaarlijks partnerpensioen van: a. het partnerpensioen dat ten tijde van het overlijden op grond van lid 2 is opgebouwd; vermeerderd met; b. 70% van het ouderdomspensioen dat de deelnemer vanaf de overlijdensdatum tot aan de reguliere pensioendatum zou hebben bereikt. Hierbij wordt uitgegaan van de laatst vastgestelde pensioengrondslag. Deze laatst vastgestelde pensioengrondslag wordt gecorrigeerd indien en voor zover provisie (artikel 1, lid 13, sub c) onderdeel is van het jaarsalaris. Alsdan zal niet de provisie van het betreffende jaar, maar de gemiddelde provisie over de 5 jaar voorafgaand aan het overlijden als pensioengevend worden aangemerkt. Indien het deelnemerschap op de overlijdensdatum minder dan 5 volle kalenderjaren heeft geduurd, wordt het gemiddelde genomen over het verstreken deel van de deelnemerstijd; vermeerderd met; c. het premievrije partnerpensioen dat is verkregen na de uitruil van het tussen 1 januari 2001 en 1 januari 2015 bij dit pensioenfonds opgebouwde ouderdomspensioen op grond van artikel 26 lid 4; d. de tot 1 januari 2001 opgebouwde premievrije aanspraken op partnerpensioen op grond van artikel 26 lid Bij overlijden na beëindiging van het deelnemerschap is het partnerpensioen gelijk aan de op de overlijdensdatum geldende premievrije aanspraak op partnerpensioen. 5. In geval van overlijden van de werknemer als bedoeld in artikel 3 lid 3, wordt het partnerpensioen vastgesteld op 70% van het te bereiken ouderdomspensioen, waarop hij overeenkomstig artikel 5 aanspraak zou hebben gehad, indien hij wel voor het deelnemerschap in aanmerking was gekomen. Hierbij wordt uitgegaan van de laatst vastgestelde pensioengrondslag. Deze laatst vastgestelde pensioengrondslag wordt gecorrigeerd indien en voor zover provisie (artikel 1, lid 13, sub c) onderdeel is van het jaarsalaris. Alsdan zal niet de provisie van het betreffende jaar, maar de gemiddelde provisie over de 5 jaa;r voorafgaand aan het overlijden als pensioengevend worden aangemerkt. Indien het deelnemerschap op de overlijdensdatum minder dan 5 volle kalenderjaren heeft geduurd, vvordt het gemiddelde genomen over het verstreken deel van de deelnemerstijd. 6. Indien de deelnemer na echtscheiding of ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed c.q. na beëindiging van het (geregistreerde) partnerschap zoals omschreven in sub b en c van artikel 1 definitie 15 opnieuw in het huwelijk treedt of een geregistreerd dan wel niet-geregistreerd partnerschap aangaat, wordt het aan de volgende partner toegekende partnerpensioen vastgesteld onder aftrek van het (de) bijzondere partnerpensioen(en), als bedoeld in artikel 13. Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de 10 «inwerkingstredirigsdalurh» Foodservice en Groothandel in Levensmiddelen

59 Artikel 7. Wezenpensioen 1. Het wezenpensioen gaat in op de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de deelnemer is overleden, en wordt uitgekeerd tot en met de laatste dag van de maand, waarin het kind 18 jaar wordt of overlijdt. Het wezenpensioen wordt evenwel uitgekeerd tot en met de laatste dag van de maand, waarin het kind 27 jaar wordt, indien en voor zolang zijn voor werkzaamheden beschikbare tijd grotendeels in beslag wordt genomen door of in verband met het volgen van onderwijs of van een beroepsopleiding. 2. Het jaarlijkse wezenpensioen als bedoeld in lid 1 bedraagt voor elk kind 20% van het op grond van artikel 6 lid 3 vastgestelde partnerpensioen. Voor deelnemers die in de zin van artikel 26 lid 4 bezwaar hebben gemaakt tegen de collectieve omzetting van een deel van het ouderdomspensioen in partnerpensioen wordt het wezenpensioen vastgesteld op 14% van het op grond van artikel 5 lid 5 vastgestelde ouderdomspensioen. 3. In geval van overlijden van de werknemer als bedoeld in artikel 3 lid 3, wordt het wezenpensioen voor elk kind vastgesteld op 14% van het te bereiken ouderdomspensioen, waarop hij overeenkomstig artikel 5 aanspraak zou hebben gehad, indien hij wel voor het deelnemerschap in aanmerking was gekomen. 4. Het wezenpensioen wordt verdubbeld vanaf het moment dat beide ouders zijn overleden. Artikel 8. Fiscale maximering 1. Het maximale ouderdomspensioen op jaarbasis bedraagt 100% van het pensioengevend loon, te weten het laatst vastgestelde jaarsalaris. Het maximale ouderdomspensioen wordt opgevat met inbegrip van de voor dat jaar geldende uitkering voor gehuwde personen zonder toeslag als omschreven in artikel 9, eerste lid, onderdeel b en vijfde lid, van de AOW, vermeerderd met de vakantietoeslag. 2. Het maximale partnerpensioen op jaarbasis bedraagt 70% van het maximale ouderdomspensioen als bedoeld in lid Het maximale wezenpensioen op jaarbasis bedraagt 14% van het maximale ouderdomspensioen als bedoeld in lid 1. Het maximale wezenpensioen wordt verdubbeld voor een kind waarvan beide ouders zijn overleden. 4. Het ouderdomspensioen, partnerpensioen en wezenpensioen mogen de hierbpveri genoemde maxima overschrijden, indien artikel 18d Wet Loonbelasting 1964 van toepassing is. Artikel 9. Omzetting ouderdomspensioen in partnerpensioen 1. Bij het bereiken van de pensioendatum biedt het fonds aan de (gewezen) deelnemer de mogelijkheid om de tussen 1 januari 2001 en 1 januari 2015 opgebouwde aanspraak op ouderdomspensioen en - voor zover van toepassing - de aanvullende aanspraak op ouderdomspensioen op grond van artikel 27 om te zetten in een verlaagde aanspraak op ouderdomspensioen in combinatie met een nieuw toe te kennen aanspraak op partnerstichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de II «inwerkingstredingsdaliiiri: Foodservice en Groothandel in Levensmiddelen

60 pensioen. Het nieuw toe te kennen partnerpensioen bedraagt 70% van het verlaagde ouderdomspensioen. 2. De omzetting als bedoeld in lid 1 is niet mogelijk: a. voorzover het ouderdomspensioen al verlaagd is door toekenning van een premievrije aanspraak op bijzonder partnerpensioen; b. indien deze omzetting al heeft plaatsgevonden bij uitdiensttreding conform artikel 16; c. indien deze omzetting al heeft plaatsgevonden uit hoofde van de overgangsbepaling zoals beschreven in artikel 26 lid Indien de (gewezen) deelnemer drie maanden vóór het bereiken van de pensioendatum geen schriftelijke reactie heeft gegeven op de door het fonds aangeboden keuzemogelijkheid én de (gewezen) deelnemer heeft een partner zoals omschreven in artikel 1, lid 15, sub a of sub b wordt de omzetting zoals beschreven in lid 1 van dit artikel door het fonds uitgevoerd. 4. De administrateur van het fonds zal zorgdragen voor de tijdige verspreiding van de formulieren waarmee de mededelingen door de (gewezen) deelnemer als bedoeld in de voorgaande leden van dit artikel, gedaan kunnen worden. Het fonds aanvaardt terzake geen andere stukken dan de hier bedoelde formulieren. 5. De omzetting als bedoeld in dit artikel vindt plaats op basis van daarvoor door het bestuur vastgestelde actuariële factoren, de zogenaamde uitruilfactoren. Deze uitruilfactoren zijn in bijlage 2 en 2a bij dit reglement vastgelegd. De uitruilfactoren zijn zodanig vastgesteld dat de collectieve actuariële waarde van de aanspraken voor de omzetting gelijk is aan de collectieve actuariële waarde van de aanspraken na de omzetting. Periodiek beoordeelt het bestuur, gehoord de actuaris, of de uitmilfactoren aanpassing behoeven en neemt indien noodzakelijk een besluit tot aanpassing van de uitruilfactoren. Indien in combinatie met omzetting zoals bedoel in dit artikel tevens pensioenvervroeging of pensioenuitstel als bedoeld in artikel 10 plaatsvindt, geldt het volgende. In deze situatie wordt eerst het resultaat van pensioenvervroeging of pensioenuitstel berekend en vervolgens het resultaat van de omzetting als bedoeld in dit artikel. Artikel 9a. Uitruil van partnerpensioen in ouderdomspensioen 1. De (gewezen) deelnemer heeft op de pensioendatum de mogelijkheid de aanspraak op partrierpensioen verkregen!uit hoofde van artikel 6, lid 2, artikel 9, artikel 16, lid 3 en uit hoofde van artikel 26, lid 4, om te zetten in een aanspraak op ouderdomspensioen. 2. Indien de (gewezen) deelnemer geen partner heeft, kan deze uitruil plaatsvinden indien de gewezen deelnemer ten minste drie maanden vóór het bereiken van de pensioendaturin in een ondertekend schriftelijk stuk aangeeft dat hij geen partner heeft en dat hij kiest voor deze uitruil. 3. Indien de (gewezen) deelnemer wel een partner heeft kan deze uitruil alleen plaatsvinden indien zij beiden ten minste drie maanden vóór het bereken van de pensioendatum in een door beiden ondertekend schriftelijk stuk, verklaren dat de uitruil door gevoerd mag worden. 4. De uitruil zoals beschreven in dit artikel is niet mogelijk voor de premievrije aanspraak op bijzonder partnerpensioen welke is verkregen op grond van artikel 13. stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de 12 «inwerkingstreijinbhatum» Foodservice en Groothandel in Levensmiddelen

61 5. De uitruil zoals als bedoeld in dit artikel vindt plaats op basis van daarvoor door het bestuur vastgestelde actuariële factoren, de zogenaarride uitruilfactoren. De uitruilfactoren zijn zodanig vastgesteld dat de collectieve actuariële waarde van de aanspraken voor de omzetting gelijk is aan de collectieve actuariële waarde van de aanspraken na de omzetting. Deze uitruilfactoren zijn in bijlage 2b bij dit reglement vastgelegd. Periodiek beoordeelt het bestuur, gehoord de actuaris, of de uitruilfactoren aanpassing behoeven en neemt indien noodzakelijk een besluit tot aanpassing van de uitruilfactoren. Artikel 10. Vervroeging en uitstel pensioendatum 1. De (gewezen) deelnemer heeft bij pensionering de keuze tussen ingang van het ouderdomspensioen op de reguliere pensioendatum, ingang van het ouderdomspensioen op een vervroegde pensioendatum en ingang van het ouderdomspensioen op een uitgestelde pensioendatum. De keuze voor vervroeging is beperkt tot de AOW-leeftijd van de (gewezen) deelnemer indien en voor zover artikel 15 toepassing vindt. Uitstel van de reguliere pensioendatum is alleen toegestaan indien de dienstbetrekking wordt voortgezet. De gekozen pensioendatum is altijd de eerste dag van de maand. 2. De vervroegde pensioendatum kan niet eerder zijn dan de eerste dag van de maand waarin de (gewezen) deelnemer de 60-jarige leeftijd bereikt. Indien en voor zover artikel 15 toepassing vindt kan de vervroegde pensioendatum niet eerder zijn dan de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de AOW-leeftijd wordt bereikt. De pensioendatum kan uitgesteld worden tot uiterlijk de leeftijd die vijfjaar hoger is dan de AOW-leeftijd, of het eerdere moment waarop volgens artikel 8 door uitstel de maximale pensioenaanspraken zijn bereikt. Bij uitstel van de pensioendatum vindt er geen verdere opbouw van pensioenaanspraken meer plaats. 3. De (gewezen) deelnemer dient het verzoek tot vervroeging van de pensioendatum ten minste zes maanden vóór de beoogde vervroegde pensioendatum in bij het fonds. Een verzoek tot uitstel van de pensioendatum dient de (gewezen) deelnemer ten minste zes maanden vóór de reguliere pensioendatum in bij het fonds. 4. Het ouderdomspensioen wordt bij vervroeging actuarieel verlaagd ten Opzichte van het ouderdomspensioen op de reguliere pensioendatum, op basis van de door het bestuur vastgestelde sekseneutrale vervroegingsfactoren. Het ouderdomspensioen wordt bij uitstel actuarieel verhoogd ten opzichte van het ouderdomspensioen op de reguliere pensioendatum, op basis van door het bestuur vastgestelde sekseneutrale uitstelfactoren op basis van actuarieel algemeen aanvaarde grondslagen. Periodiek beoordeelt het bestuur, gehoord de actuaris, of de vervroegings- en uitstelfactoren aanpassing behoeven en neemt indien noodzakelijk een besluit tot aanpassing van de vervroegings- en uitstelfactoren. De sekseneutrale vervroegings- en uitstelfactoren zijn opgenomen in bijlage 3 bij dit reglement. 5. Indien in combinatie met pensioenvervroeging of pensioenuitstel tevens omzetting van de opgebouwde aanspraak op ouderdomspensioen in een verlaagde aanspraak op ouderdomspensioen in combinatie met een nieuw toe te kennen aanspraak op partnerpensioen als bedoeld in artikel 9 plaatsvindt, geldt het volgende. In deze situatie wordt eerst het resultaat van pensioenvervroeging of pensioenuitstel berekend en vervolgens het resultaat van de omzetting zoals bedoeld in artikel 9. Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de 13 «inwerkingstredingsdatum: Foodservice en Groothandel in Levensmiddelen. '

62 Artikel 11. Variabilisering 1. De (gewezen) deelnemer heeft op de pensioendatum de mogelijkheid te kiezen voor een tijdelijk verhoogd ouderdomspensioen met daarop volgend een levenslang verlaagd ouderdomspensioen. De verhouding tussen het verhoogde en verlaagde ouderdomspensioen bedraagt 100:75. In bijlage 4 bij dit reglement zijn de verschillende mogelijkheden opgenomen. 2. Indien de (gewezen) deelnemer kiest voor de mogelijkheid genoemd in lid 1, zal de waarde van de aanspraken op ouderdomspensioen na de herrekening actuarieel gelijk zijn aan de waarde voor de herrekening. Het ouderdomspensioen zal worden herrekend op basis van door het bestuur vastgestelde sekseneutrale uitruilfactoren. In bijlage 4 bij dit pensioenreglement zijn de sekseneutrale uitruilfactoren opgenomen. 3. In afwijking van het bepaalde in artikel 8 lid 1 kan het maximale ouderdomspensioen meer bedragen dan het aldaar opgenomen maximale ouderdomspensioen, indien en voor zover de overschrijding het gevolg is van de keuze als bedoeld in dit artikel. 4. Indien in combinatie met variabilisering tevens omzetting van de opgebouwde aanspraak op ouderdomspensioen in een verlaagde aanspraak op ouderdomspensioen in combinatie met een nieuw toe te kennen aanspraak op partnerpensioen als bedoeld in artikel 9 plaatsvindt en/of vervroeging of uitstel als bedoeld in artikel 10, geldt het volgende. In deze situatie wordt eerst het resultaat van de pensioenvervroeging of uitstel berekend, vervolgens het resultaat van de omzetting en tot slot het resultaat van de variabilisering. 5. In de periode voorafgaand aan de AOW-leeftijd mag bij de bepaling van de bandbreedte als bedoeld in lid 1 een bedrag ter grootte van tweemaal de AOW-uitkering voor een gehuwd persoon (enkelvoudig) inclusief vakantiegeld buiten beschouwing blijven. Artikel 12. Streven naar waardevastheid 1. Op de pensioenaanspraken en pensioenrechten van de (gewezen) deelnemers en de pensioengerechtigden wordt jaarlijks toeslag verleend van maximaal het prijsindexcijfer. Het bestuur beslist evenwel jaarlijks in hoeverre pensioenrechten en pensioenaanspraken worden aangepast. Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen reserve gevormd en wordt geen premie betaald. Deze toeslagveriening wordt uit beleggingsrendement gefinancierd. 2. De toeslagverlening is toekomstbestendig, wat inhoudt dat er jaariijks niet meer toeslag verleend wordt dan naar verwachting in de toekomst te realiseren is. Bij een beleidsdekkingsgraad van minder dan 110% wordt geen toeslag verieend. 3. Indien op basis van de beleidsdekkingsgraad geen volledige toeslag kan worden toegekend aan de deelnemers kan onder voorwaarden een aanvullende toeslag aan deelnemers worderi verleend vanuit de premie/toeslag-reserve. De middelen uit de premie/toeslag-reserve die naar verwachting niet benodigd zijn om in toekomstige jaren een premietekort uit op te vangen, zijn beschikbaar voor een aanvullende toeslagverlening aan de deelnemers. stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de 14 «mwefkinistredirigsdaiim» Foodservice en Groothandel in Levensmiddelen

63 Op deze aanvullende toeslagverlening is de rekenregel ten aanzien van toekomstig bestendig indexeren van toepassing. 4. Het in lid 1 en lid 2 gestelde is eveneens van toepassing op de ingegane pensioenen en de premievrije aanspraken van het bijzonder ouderdomspensioen zoals bedoeld in artikel 13 lid 7 van dit reglement en het bijzonder partnerpensioen zoals bedoeld in artikel 13 lid 4 van dit reglement. 5. Behoudens de addifionele toeslag vanuit de premie/toeslag-reserve is de toeslag op de pensioenaanspraken van de deelnemers gelijk aan de toeslag op de pensioenaanspraken van de gewezen deelnemers en pensioengerechtigden. 6. Het bestuur kan incidenteel toeslagen verlenen om in het verleden niet toegekende toeslag of in het verleden doorgevoerde vermindering van pensioenaanspraken en pensioenrechten te compenseren. Deze incidentele toeslagen worden inhaaltoeslagen genoemd. Deze toeslagverlening wordt verleend onder de volgende voorwaarden: die toeslagverlening heeft geen gevolgen voor de toekomstbestendige toeslagverlening als bedoeld in lid 2; de beleidsdekkingsgraad behoudt na het verlenen van de inhaaltoesjag het niveau van het vereist eigen vermogen als bedoeld in artikel 132 van de Pensioenwet; ten hoogste een vijfde van het vermogen dat voor de incidentele toeslagverlening beschikbaar is wordt aangewend voor de inhaaltoeslag. Voor het herstel van kortingen wordt geen beperkende periode ingesteld. Inhaalindexatie is vervolgens alleen mogelijk wanneer alle kortingen uit het verleden volledig zijn hersteld. Inhaalindexatie kan plaatsvinden vanaf 1 januari 2015, de datum van invoering van het nftk. Er wordtriietmeer inhaalindexatie toegekend dan er in het verleden is misgelopen. Inhaalindexatie vindt plaats volgens de zogenoemde pro rata methode waarbij de beschikbare inhaalruimte evenredig wordt verdeeld over alle (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden. De periode waarover gemiste indexaties kunnen worden ingehaald is voorlopig beperkt op 10 jaar. Artikel 13. Echtscheiding en bijzonder partnerpensioen 1. De partner, wiens huwelijk met een deelnemer eindigt door echtscheiding of ontbinding na scheiding van tafel en bed respectievelijk wiens partnerschap wordt beëindigd omdat niet meer wordt voldaan aan sub b of c uit artikel 1 definitie 15, verkrijgt onder de naam van bijzonder partnerpensioen een premievrije aanspraak op partnerpensioen. Voor de gewezen partner van de deelnemer is dit bijzonder partnerpensioen gelijk aan het partnerpensioen dat de deelnemer op grond van artikel 16 zou hebben verkregen, indien op het tijdstip van de echtscheiding of de ontbinding van het huwelijk respectievelijk de beëindigirig van het partnerschap zijn deelneming zou zijn geëindigd. De gewezen partner ontvangt een bewijs van zijn aanspraak. stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de 15 «inwerkingstredingsdatum» Foodservice en Groothandel in Levensmiddelen

64 2. De partner, wiens huwelijk met een gewezen deelnemer of gepensioneerde eindigt door echtscheiding of ontbinding na scheiding van tafel en bed respectievelijk wiens partnerschap wordt beëindigd omdat niet meer wordt voldaan aan sub b of c uit artikel 1 definitie 15, verkrijgt onder de naam van bijzonder partnerpensioen een zodanige premievrije aanspraak op partnerpensioen, als de gewezen deelnemer of gepensioneerde ten behoeve van deze partner heeft-verkregen bij het eindigen van zijn deelneming. De gewezen partner ontvangt een bewijs van zijn aanspraak. 3. Er ontstaat geen premievrije aanspraak op bijzonder partnerpensioen indien een geregistreerd partnerschap als omschreven in artikel 1, definitie 15, sub b wordt omgezet in een huwelijk of wanneer een niet-geregistreerd partnerschap als omschreven in artikel 1, definitie 15, sub c wordt omgezet in een geregistreerd partnerschap als omschreven in artikel 1, definitie 15, sub b of een huwelijk. 4. De op grond van dit artikel verkregen aanspraak op bijzonder partnerpensioen wordt jaarlijks verhoogd overeenkomstig het streven naar waardevastheid zoals bedoeld in artikel 12. De gewezen partner ontvangt een bewijs van zijn aanspraak. 5. Indien na toekenning van het bijzonder partnerpensioen, de gewezen partner overlijdt voordat de (gewezen) deelnemer overlijdt, maakt de aanspraak op het partnerpensioen vanaf het moment van overlijden van de gewezen partner weer deel uit van de pensioenaanspraken van de (gewezen) deelnemer, mits het overlijden van de partner na 1 januari 2015 plaatsvindt. 6. Voor de partners als bedoeld in sub a en b van artikel 1 definitie 15, is de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding van toepassing. In geval van echtscheiding heeft de (gewezen) partner die met de (gewezen) deelnemer gehuwd is geweest, recht op verevening van het ouderdomspensioen vojgens het bepaalde in de Wet verevening pensioenrechten bij echtscheiding. Deze wet bepaalt dat de (gewezen) partner recht krijgt op uitbetaling van een deel van het ouderdomspensioen van de (gewezen) deelnemer. Onder echtscheiding wordt in dit geval verstaan einde van het huwelijk door echtscheiding of scheiding van tafel en bed.. 7. Het recht op verevening kan rechtstreeks tegenover het fonds geldend worden gemaakt indien de echtscheiding binnen 2 jaar na de scheidingsdatum aan het fonds wordt gemeld. Na melding verkrijgt de gewezen partner een aanspraak op ouderdomspensioen, dat ingaat per de datum waarop het ouderdomspensioen van de (gewezen) deelnemer ingaat. Het fonds betaalt het aan de (gewezen) partner toekomende deel van het ingegane ouderdomspensioen rechtstreeks uit aan de (gewezen) partner. De uitbetaling aan de (gewezen) partner eindigt bij overlijden van de gewezen deelnemer, maar uiterlijk bij het eerdere overlijden van de (gewezen) partner. 8. Op grond van artikel 5 Wet verevening pensioenrechten bij scheiding is conversie van aanspraken op bijzonder partnerpensioen en aanspraken op ouderdomspensioen in een zelfstandige aanspraak van de gewezen partner, het zogenaamde bijzonder ouderdomspensioen, toegestaan mits het fonds heeft verklaard dat het bereid is een uit de afwijking voortvloeiend pensioenrisico te dekken dan wel het niveau van de uitkering aan te passen. 9. Het bepaalde in de voorgaande leden vindt geen toepassing, indien de gewezen partners bij huwelijkse voorwaarden, bij voorwaarden van geregistreerd partnerschap dan wel bij een bij geschrift gesloten overeenkomst met betrekking tot de scheiding anders overeenkomen en deze overeenkomst binnen twee jaar na scheidingsdatum bij het fonds wordt ingediend. stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de 16 «jnweirkingfs'dln^^» Foodservice en Groothandel in Levensmiddelen

65 10. Het in dit artikel bedoelde bijzondere partnerpensioen gaat in en eindigt op overeenkomstige wijze als het op grond van deze pensioenregeling uit te keren partnerpensioen ingaat en eindigt. 11. Dit artikel is niet van toepassing op de werknemer bedoeld in artikel 3 lid 3. Artikel 14. Premie 1. De premie die de aangesloten werkgever aan het fonds per deelnemersjaar is verschuldigd, wordt jaarlijks door het bestuur van het fonds vastgesteld. In bijlage 1 zijn alle door het bestuur jaarlijks vast te stellen bedragen en percentages opgenomeri. Van de premie voor de pensioenregeling komt 1/3 deel voor rekening van de deelnemer, welk deel door de aangesloten werkgever op het salaris van de deelnemer wordt ingehouden. 2/3 deel komt voor rekening van de aangesloten werkgever. De aangesloten werkgever is verplicht zowel de door de deelnemer als de door hemzelf verschuldigde premie aan het fonds te voldoen. De premiebetaling stopt in ieder geval op de laatste dag van de maand voorafgaand aan de pensioendatum. Bij berekening van de premie is het bepaalde in artikel 1 definitie 13, ten aanzien van het maximale jaarsalaris, van overeenkomstige toepassing. Ten aanzien van een parttimer wordt de premie vermenigvuldigd met de laatstelijk voor hem geldende parttimefactor als bedoeld in artikel 5 lid De premie is aan het fonds verschuldigd over elke periode, waarover de deelnemer salaris of een andere gelijkwaardige vergoeding heeft genoten. De premie is eveneens aan het fonds verschuldigd gedurende elke periode waarin de deelnemer op grond van artikel 7:629 van het Burgerlijk Wetboek aanspraak kan maken op doorbetaling van het salaris. In afwijking hiervan is tijdens de periode waarin de deelnemer partieel verlof opneemt anders dan ouderschapsverlof of onbetaald kort zorgverlof en de deelnemer de pensioenopbouw niet voor eigen rekening voortzet, geen premie verschuldigd aan het fonds. 3. De aangesloten werkgever is verplicht de premies, verschuldigd voor de in zijn dienst zijnde deelnemers, in 3-maandelijkse termijnen aan het fonds af te dragen. De aangesloten werkgever dient de definitieve afrekening binnen zes maanden na afloop van het jaar betaald te hebben. Het bestuur kan in bepaalde gevallen met inachtneming van het bepaalde in de Pensioenwet met de aangesloten werkgever een betalingsregeling treffen. Artikel 14a. Premiemaximum I 1. De CAO-partijen van de Bedrijfstak voor de Foodservice en Groothandel in Levensmiddelen, Zoetwaren, Tabak en/of Tabaksproducten zijn overeengekomen dat de totale premie voor uitvoering van de pensioenregelingen van het fonds maximaal 25,7% van de pensioengrondslagsom mag bedragen. 2. Het fonds zal de jaarlijks beschikbaar gestelde premie, achtereenvolgens aanwenden voor de financiering van de gedempte kostendekkende premie bestaande uit: a) de uitvoeringskosten van het fonds. b) de risicopremies die betrekking hebben op het partner- en wezenpensioen, de premievrije pensioenopbouw wegens arbeidsongeschiktheid. c) de op te bouwen aanspraken op ouderdoms- en partnerpensioen. stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de 17 - «inwerkingstredingsdatum: Foodservice en Groothandel in Levensmiddelen

66 Het fonds zal, mits na aanwending als genoemd onder a tot en met c uit lid 2 een restant resteert, dit restant doteren aan de daartoe gevormde bestemde premie/toeslag-reserve, een en ander volgens de.methodiek als Opgenomen in de Actuariële en bedrijfstechnische nota van het fonds. Indien en voor zover de beschikbaar gestelde premie in enig jaar niet toereikend is ter financiering van de premiecomponenten als bedoeld onder a tot en met c uit lid 2, dan zal de pensioenaansprakenverwerving als bedoelt onder c in dat jaar navenant kunnen worden verminderd. Het fonds kan besluiten om rriiddelen aan de bestemde premie/toeslag-reserve te onttrekken zodat de in de vorige volzin geschetste vermindering (deels) kan worden afgewend. OlArtikel 15. Aanspraken bij arbeidsongeschiktheid 1. De (gewezen) deelnemer heeft recht op een premievrije voortzetting van de pensioenopbouw als hij tijdens de deelneming door ziekte recht krijgt op (gedeeltelijke) loondoorbetaling volgens het Burgerlijk Wetboek of op (gedeeltelijke) uitkering volgens de Ziektewet, en aansluitend arbeidsongeschikt wordt. De premievrije voortzetting van de deelneming is afhankelijk van hetfictievearbeidsongeschiktheidspercentage, conform de bepalingen in dit pensioenreglement. Bij einde van het dienstverband bij een aangesloten werkgever wordt de premievrije voortzetting gemaximeerd op hetfictievearbeidsongeschiktheidspercentage geldend bij einde dienstverband. Als de WIA-uitkering bij einde van het dienstverband nog niet is ingegaan, wordt uitgegaan van hetfictievearbeidsongeschiktheidspercentage zoals geldend bij ingang van de WIA-uitkering. 2. De premievrije voortzetting van de deelneming gaat in öp de dag dat de WIA-uitkering of WAO-uitkering ingaat. In geval een recht op een WIA-uitkering eindigt, doch herleeft binnen 4 weken na de datum per wanneer de uitkering was ingetrokken, dan is er voor de pensioenopbouw sprake van een doorlopende periode van arbeidsongeschiktheid. Als de intrekking langer dan 4 weken heeft geduurd, wordt de herieving beschouwd als een nieuwe ziektedag. 3. De aangesloten werkgever of de betreffende deelnemer dient binnen 1 jaar na het intreden van de arbeidsongeschiktheid aan het fonds mededeling te doen van het intreden van de arbeidsongeschiktheid en dient de door het fonds gevraagde inlichtingen binnen een redelijke termijn te verstrekken.. 4. Het fonds is bevoegd de premievrijstelling niet eerder te doen ingaari dan 1 jaar voor de dag waarop de aanvraag om premievrijstelling is ontvangen, voor zover dit op basis van wet- en regelgeving is toegestaan. 5. De premievrije voortzetting van de deelneming eindigt op de dag dat de WIA-uitkering of WAO-uitkering eindigt maar uiterlijk op de laatste dag van de maand voor de maand waarin de deelnemer de reguliere pensioendatum bereikt. 6. Voor de vaststelling van de premievrije voortzetting van de deelneming wordt uitgegaan van het laatst vastgestelde pensioengevend salaris voor aanvang van de arbeidsongeschiktheid, behoudens een eventuele verhoging op grond van lid 7 van dit artikel. stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de 18 «inwefknigstredingsdatsm» Foodservice en Groothandel in Levensmiddelen

67 De pensioengrondslag wordt per 1 januari van elk jaar vastgesteld en is gelijk aan het op die datum voor betrokkene geldende jaarsalaris nadat dit is verminderd met de franchise. De franchise wordt jaarlijks vastgesteld op de wijze zoals omschreven in artikel 4 lid 2. I 7. Indien en voor zover in de C.A.O. voor de Foodservice en Groothandel iri Levensmiddelen I, ^ algemeen geldende wijzigingen in het jaarsalaris worden doorgevoerd, zullen deze verhogingen in aanmerking worden genomen voor de bepaling van het pensioengevend salaris, zoals genoemd in lid 6 van dit artikel, indien de arbeidsongeschiktheid op grond waarvan het premievrij deel is bepaald, is ingetreden na 1 januari Hetfictievearbeidsongeschiktheidspercentage wordt vastgesteld door de verhouding tussen: het ongemaximeerde WIA-dagloon verminderd met de inkomsten uit arbeid die de deelnemer per dag verdient dan wel, indien hoger, het bedrag aan restverdiencapaciteit, en het ongemaximeerde WIA-dagloon,.. te vermenigvuldigen met 100%. Bij een fictief arbeidsongeschiktheidspercentage hoort de mate van premievrije voortzetting volgens onderstaande tabel. Fictief arbeidsongeschiktheidspercentage Mate van premievrije voortzetting Tot 15%: 0% 15-25%: 20% 25-35%: 30% 35-45%: 40% 45-55%: 50% 55-65%: 60% 65-80%: 72,5% %: 100% Voor zover sprake is arbeidsongeschiktheid in de zin van de WAO wordt de hoogte van de premievrije doorbouw vastgesteld aan de hand van de tabel in lid 2 van'bijlage 3 van het reglement voor deelnemers geboren voor 1 januari De deelnemer is verplicht om elke herziening van de WIA-uitkering of WAO-uitkering onmiddellijk aan het pensioenfonds door te geven. 10. Bij wijziging van hetfictievearbeidsongeschiktheidspercentage zal de premievrijstelling worden afgeleid van het gewijzigdefictievearbeidsongeschiktheidspercentage, met ingang van de eerste dag van de maand volgend op die wijziging. 11. In geval er bij aanvang van het deelnemerschap reeds sprake was van ziekte (eerste ziektedag ligt vóór aanvang deelnemerschap) of (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid, kan uitsluitend aanspraak worden gemaakt op premievrije voortzetting van de pensioenopbouw voor zover gerelateerd aan de toename van de mate van arbeidsongeschiktheid die is ontstaan tijdens het deelnemerschap. Voor de mate van arbeidsongeschiktheid wordt uitgegaan van het fictieve arbeidsongeschiktheidspercentage. - Deze deelnemer heeft pas aanspraak op premievrije voortzetting van de pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid voor het deel waarvoor hij bij aanvang van het (aspirant) Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Foodservice en Groothandel in Levensmiddelen 19 «inwerkmgsttedmgsdaium:

68 deelnemerschap vanwege zijn arbeidsongeschiktheid is uitgesloten, nadat het fonds een schriftelijk bewijs heeft ontvangen waaruit blijkt dat de deelnemer voor dat deel ten minste. vier weken onafgebroken arbeidsgeschikt is verklaard door het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV). Voor de deelnemer, die op de aanvangsdatum van het (aspirant) deelnemerschap gedeeltelijk arbeidsongeschikt is, wordt de mate van arbeidsongeschiktheid op de aanvangsdatum van het deelnemerschap vastgesteld. Indien de arbeidsongeschiktheid die op de aanvangsdatum van het deelnemerschap bestaat, nog niet blijkt uit een beschikking van het UWV, wordt voor de mate van arbeidsongeschiktheid uitgegaan van de mate van arbeidsongeschiktheid zoals blijkt uit de eerste beschikking van het UWV na de aanvang van het deelnemerschap aan deze pensioenregeling. 12. Indien artikel 3, lid 3 van het pensioenreglement van toepassing is en betrokkene op de datum van aanvang van deelnemerschap reeds arbeidsongeschikt doch nog steeds in dienst is van de aangesloten werkgever, wordt het in dit artikel bepaalde vanaf genoemde datum ook toegepast op de conform de onderhavige pensioenregeling op te bouwen pensioenen en de te betalen premie. 13. Er wordt geen premievrije voortzetting van de deelneming verleend indien de aangesloten werkgever of de deelnemer in gebreke blijft medewerking te verlenen aan het vaststellen van het intreden of het voortduren dan wel het verminderen van arbeidsongeschiktheid, op de wijze als door het fonds noodzakelijk is geoordeeld en door haar kenbaar is gemaakt. 14. Het bestuur is bevoegd om nadere, dan wel afwijkende regels te stellen, al dan niet ten aanzien van individuele gevallen, voor het bepalen of een (gewezen) deelnemer al dan niet in aanmerking komt voor een (gedeeltelijk) pensioenopbouw wegens arbeidsongeschiktheid als bedoeld in dit artikel. Het bestuur zal hierbij zo veel mogelijk handelen volgens, en in de geest van, het bepaalde in het 'Convenant over dekking van arbeidsongeschiktheidspensioen en premievrijstelling in pensioenregelingen' gesloten op 23 januari 2013 door de Pensioenfederatie en het Verbond van Verzekeraars. 15. Deze regeling is ingegaan op 1 januari 2006 en laatstelijk gewijzigd per 1 januari Zij vervangt de tot dan geldende regeling, met dien verstande dat zij geen toepassing heeft op deelnemers die op 1 januari 1989 minder dan 45% arbeidsongeschikt waren, zolang de arbeidsongeschiktheidsgraad van betrokkenen lager blijft dan genoemd percentage. Wijzigingen in dit pensioenreglement na aanvang van de arbeidsongeschiktheid zijn ook van toepassing op de premievrije voortzetting van de deelneming uit hoofde van dit artikel. De wijzigingen in dit artikel per 1 januari 2016 betreffende het in- en uitlooprisico gelden voor alle deelnemers die op of na 1 januari 2016 arbeidsongeschikt worden. Voor degenen die vóór 1 januari 2016 arbeidsongeschikt zijn geworden, is dit niet van toepassing. Artikel 16. Aanspraken bij beëindiging van het deelnemerschap anders dan door overlijden of het bereiken van de pensioendatum 1. Indien het deelnemerschap anders dan door overlijden of het bereiken van de pensioendatum wordt beëindigd en de artikelen 15, 17, 18 lid 4 zijn niet van toepassing, heeft de gewezen deelnemer recht op premievrije aanspraken op ouderdomspensioen en partnerpensioen.. Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de 20 «inwcrkingstredingsff^'m» Foodservice en Groothandel in l evensmiddelen

69 De premievrije aanspraak is gelijk aan het tot de datum van beëindiging van het deelnemerschap opgebouwde ouderdomspensioen en partnerpensioen. Bij beëindiging van het deelnemerschap als bedoeld in lid 1 biedt het fonds aan de gewezen deelnemer de mogelijkheid om de gedurende de periode van 1 januari 2001 tot 1 januari 2015 opgebouwde aanspraak op ouderdomspensioen om te zetten in een verlaagde aanspraak op ouderdomspensioen in combinatie met een nieuw toe te kennen aanspraak op partnerpensioen. Het nieuw toe te kennen partnerpensioen bedraagt 70% van het verlaagde ouderdomspensioen.. Deze omzetting is niet mogelijk: a. voor zover het ouderdomspensioen al verlaagd is door toekenning van een premievrije aanspraak op bijzonder partnerpensioen; v b. indien deze omzetting al heeft plaatsgevonden uit hoofde van de overgangsbepaling zoals beschreven in artikel 26 lid 4. ' De omzetting als bedoeld in dit artikel vindt plaats op basis van een daarvoor door het bestuur vastgestelde actuariële factor, de zogenaamde uitruilfactor. Deze uitruilfactor is in bijlage 2a bij dit reglement vastgelegd. Om de driejaar, of bij een tussentijdse significante wijziging van de samenstelling van het deelnemersbestand, of indien de actuariële grondslagen van het fonds daartoe aanleiding geven, kan het bestuur nieuwe uitruilfactoren vaststellen. Artikel 17. Vrijwillige voortzetting van het deelnemerschap Bij beëindiging van het deelnemerschap anders dan door overlijden of het bereiken van de (reguliere) pensioendatum, kan betrokkene het deelnemerschap aan dit pensioenreglement vrijwillig voortzetten onder de volgende voorwaarden: a. de vrijwillige voortzetting dient uiterlijk negen maanden na beëindiging van de dienstbetrekking te worden aangevraagd, met dien verstande dat de vrijwillige voortzettingal dan niet met terugwerkende kracht, direct aansluitend op het dienstverband aanvangt; b. de pensioenregeling wordt tijdens de vrijwillige voortzetting in beginsel ongewijzigd voortgezet, wijziging van de pensioenregeling is slechts toegestaan indien de pensioenaanspraken van betrokkene daardoor niet worden verbeterd of voor zover het een collectieve verbetering betreft die primair bedoeld is voor de actieve werknemers yan de voormalige werkgever, niet zijnde de partner van de voormalige werknemer of bloed- en aanverwanten in de rechte lijn van de voormalige werknemer of zijn partner; c. de vrijwillige voortzetting kan slechts plaatsvinden voor zover geen cumulatie plaatsvindt met een pensioenregeling bij een eventuele andere werkgever, de vorming van een oudedagsreserve als bedoeld in artikel 3.67 van de Wet inkomstenbelasting 2001 of deelname aan een beroeps-of bedrijfstakpensioenregeling; d. de uitbreiding van de pensioengevende diensttijd mag niet aanvangen in de periode van drie jaren voorafgaande aan de reguliere pensioendatum van deze pensioenregeling. Deze beperking is niet van toepassing als de betrokkene daadwerkelijk inkomen uit tegenwoordige arbeid geniet of als betrokkene aannemelijk maakt dat hij om medische redenen niet in staat is inkomen uit tegenwoordige arbeid te genereren; e. het deelnemerschap kan vrijwillig worden voortgezet gedurende maximaal driejaar na beëindiging van de deelneming. In afwijking hiervan geldt een termijn van; i. maximaal 10 jaar als de gewezen werknemer, aansluitend aan de beëindiging van de dienstbetrekking, gedurende die periode winst uit ondememing als bedoeld in artikel 3.8 van de Wet inkomstenbelasting 2001 geniet. I. Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de 21 «inwerkingstredingsdatum» Foodservice en Groothandel in Levensmiddelen '

70 ii. drie jaar, of langer indien de werknemer ten tijde van de beëindiging van de dienstbetrekking arbeidsongeschikt is. De vrijwillige voortzetting geldt dan gedurende de periode van arbeidsongeschiktheid, zolang er een inkomensvervangende loongerelateerde uitkering wordt genoten. iii. drie jaar, of langer indien de werknemer een uitkering ontvangt ter vervanging van in verband met de beëindiging van de dienstbetrekking gederfde inkomsten op grond van een sociaal plan of tussen de werkgever en één of meer werknemers afgesproken regeling. De voortzetting is dan mogelijk zolang de uitkering wordt ontvangeri.; f. vrijwillige voortzetting van het deelnemerschap vindt plaats tegen doorsneepremie als bedoeld in artikel 14; g. de premie word berekend op basis van de pensioengrondslag op de beëindigingdatum.. Met ingang van het vierde kalenderjaar van vrijwillige voortzetting geldt een extra maximum. Dit is het gezamenlijke bedrag van: ^ i. de winst uit ondememing vóór toevoeging aan en afneming van de oudedagsreserve en vóór de ondememersaftrek, ii. het belastbare loon, iii. het resultaat uit overige werkzaamheden, iv. de belastbare periodieke uitkeringen en verstrekkingen van de voormalige werknemer en V. het negatief loon wegens vrijwillige voortzetting; h. vrijwillige voortzetting vindt plaats op grond van de reguliere rekenregels; i. de vrijwillig opgebouwde rechten worden geïndexeerd conform artikel 12 lid 1 van dit reglement; j. De kosten van de vrijwillige voortzetting zijn volledig voor rekening van de werknemer. De werkgever kan besluiten om de kosten van de voortzetting geheel of gedeeltelijk voor zijn rekening te nemen. Artikel 18. Uitbetaling en waardeoverdracht van pensioenen 1. Het jaarlijkse pensioen wordt aan de rechthebbende uitgekeerd onder aftrek van de van overheidswege voorgeschreven inhoudingen. De uitkering heeft plaats in maandelijkse termijnen bij achterafbetaling, voor het eerst aan het einde van de kalendermaand, waarin het pensioen is ingegaan. Elke maandelijkse termijn bedraagt een twaalfde van het jaarlijkse pensioen, afgerond op 2 decimalen nauwkeurig. 2. In afwijking van het voorgaande kan het bestuur bepalen, dat een pensioen in halfjaarlijkse of driemaandelijkse termijnen wordt uitgekeerd, indien de maandelijkse termijnen van het pensioen minder zijn dan een door het bestuur bepaald gering bedrag. 3. De aanspraken op pensioen kunnen niet worden afgekocht, vervreemd of prijsgegeven dan wel formeel of feitelijk voorwerp van zekerheid worden, anders dan in de gevallen voorzien bij of krachtens de Pensioenwet. 4. Het fonds is verplicht om na een verzoek van een gewezen deelnemer tot waardeoverdracht de overdrachtswaarde van zijn pensioenaanspraken over te dragen indien: a. er sprake is van een individuele beëindiging van de deelneming; en b. die waardeoverdracht ertoe strekt het de gewezen deelnemer mogelijk te maken pensioenaanspraken te verwerven bij de ontvangende pensioenuitvoerder van de nieuwe werkgever of de beroepspensioenregeling; tenzij sprake is van een van dè in lid 7 omschreven situaties. Indien het yerzoek van de gewezen deelnemer tot waardeoverdracht partnerpensioen betreft, is voor de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de 22 «fnwefkifgfffedi'ngfdatu^» Foodservice en Groothandel in Levensmiddelen

71 waardeoverdracht van dit partnerpensioen tevens vereist dat de partner die begunstigde is voor het partnerpensioen met de waardeoverdracht instemt. 5. Het fonds is verplicht om na een verzoek tot waardeoverdracht van een deelnemer de overdrachtswaarde aan te wenden ter verwerving van pensioenaanspraken voor die deelnemer. 6. Voor de inkomende- en uitgaande waardeoverdacht gelden de voorwaarden als genoemd in artikel 71 van de Pensioenwet, met inachtneming van de bepalingen in artikel 72 tot en met 75 van de Pensioenwet. Op de waardeoverdracht als hier bedoeld zijn de rekeri- en procedureregels, zoals vastgelegd in het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling, van toepassing. Tevens dient er sprake te zijn van pensioen in de zin van de Wet op loonbelasting. 7. De in dit artikel genoemde plicht tot waardeoverdracht geldt niet indien: a. en zolang de overdragende of ontvangende pensioenuitvoerder een pensioenfonds is waarbij de technische voorzieningen niet meer volledig door waarden worden gedekt; b. en zolang de overdragende of ontvangende pensioenuitvoerder een verzekeraar is waarop de noodregeling, bedoeld in artikel 3:160 van de Wet op hetfinancieeltoezicht van toepassing is, of die failliet is; óf c. en zolang de overdragende pensioenuitvoerder een verzekeraar is en aanvullende bijdragen van de werkgever noodzakelijk zijn maar de financiële toestand van die werkgever blijkens een schriftelijke verklaring van een niet aan de ondememing van de werkgever verbonden accountant die aanvullende bijdragèn niet toelaat; d. bij inkomende waardeoverdracht bij het fonds, de deelname bij het fonds is aangevangen voor 1 januari 2015 en het verzoek tot waardeoverdracht niet is ingediend binnen zes maanden na aanvang van de deelname; e. bij uitgaande waardeoverdracht uit het fonds de deelname bij de ontvangende pensioenuitvoerder is aangevangen voor 1 januari 2015 en het verzoek tot waardeoverdracht niet is ingediend binnen zes maanden na aanvang van de deelname; f. indien de deelneming of dienstbetrekking is geëindigd voor 8 juli Bij invoering van een nieuwe pensioenregeling bij het fonds kan de waarde van de in de onderhavige pensioenregeling opgebouwde aanspraken op pensioen worden ingebracht in de nieuwe pensioenregeling. Hierbij worden de wettelijke bepalingen mede in acht genomen. 9. Bij wijziging van pensioenuitvoerder kan de waarde van de in de onderhavige pensioenregeling opgebouwde aanspraken op pensioen worden overgedragen aan de nieuwe pensioenuitvoerder. Hierbij worden de wettelijke bepalingen mede in acht genomen. 10. Na de waardeoverdracht aan de nieuwe pensioenuitvoerder kan door de betrokkene tegenover het fonds geen enkel recht meer worden ontleend aan de periode van het deelnemerschap waarop de aanspraak op premievrij pensioen betrekking had en wordt bij hernieuwd deelnemerschap met die periode geen rekening meer gehouden. 11. De deelnemer kan gebmik maken van de mogelijkheid om aanspraken uit hoofde van verschillende dienstverbanden samen te voegen. Dit is alleen mogelijk wanneer sprake is van een individuele herindiensttreding of wijziging van aangesloten ondememing waarbij de betreffende dienstverbanden niet naadloos op elkaar aansluiten. Indien op grond van verschillende pensioensoorten nodig wordt geacht, gelden ten behoeve van de samenvoeging dezelfde rekenregels als bedoeld in lid 6 van dit artikel. Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de 23 «inwerkingstredingsdatum» Foodservice en Groothandel in Levensmiddelen

72 Artikel 19. Afkoop kleine pensioenen 1. Het fonds heeft het recht om op zijn vroegst twee jaar na beëindiging van de deelneming pensioenaanspraken van een gewezen deelnemer af te kopen, indien op basis van de tot het tijdstip van beëindiging-opgebouwde aanspraak op ouderdomspensioen de uitkering van het ouderdomspensioen op jaarbasis op de pensioendatum minder zal bedragen dan het in bijlage 1 vermelde bedrag, tenzij de gewezen deelnemer het fonds binnen twee jaar na beëindiging van de deelneming heeft gemeld dat de gewezen deelnemer een procedure tot waardeoverdracht is gestart. 2. Indien de pensioendatum voor het verstrijken van de in het eerste lid genoemde termijn van twee jaar ligt, heeft het fonds het recht om bij de ingang van het ouderdomspensioen een aanspraak op ouderdomspensioen en eventuele andere aanspraken ten behoeve van de gewezen deelnemer of zijn nabestaanden af te kopen, indien de uitkering van het ouderdomspensioen op de pensioendatum minder bedraagt dan het in bijlage 1 vermelde bedrag. 3. Het fonds heeft jegens de partner het recht om bij ingang van het partnerpensioen of wezenpensioen een recht op partnerpensioen of wezenpensioen ten behoeve van de nabestaanden van dezelfde deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde af te kopen, indien de uitkering van het partnerpensioen of wezenpensioen op jaarbasis op de ingangsdatum minder bedraagt dan het in bijlage 1 vermelde bedrag. 4. Het fonds heeft jegens de gewezen partner het recht om bij beëindiging van het huwelijk of het (geregistreerde) partnerschap een aanspraak op bijzonder partnerpensioen af te kopen indien de uitkering van het partnerpensioen op jaarbasis op de ingangsdatum minder bedraagt dan het in bijlage 1 vermelde bedrag. 5. Het fonds dat gebruik wil maken van het in het eerste respectievelijk tweede lid bedoelde - recht informeert de gewezen deelnemer respectievelijk de gepensioneerde over zijn besluit hieromtrent binnen zes maanden na afloop van de periode van twee jaar na beëindiging van de deelneming respectievelijk binnen zes maanden na de pensioendatum en gaat over tot de uitbetaling van de afkoopwaarde binnen die termijn van zes maanden. 6. Het fonds dat gebruik maakt van het in het derde lid respectievelijk vierde lid bedoelde recht informeert de (gewezen) partner hierover binnen zes maanden na de ingangsdatum respectievelijk binnen zes maanden na melding van de scheiding en gaat binnen die termijn over tot uitbetaling van de afkoopwaarde aan de (gewezen) partner. 7. Het fonds stelt de afkoopwaarde van de pensioenaanspraken, als bedoeld in het eerste en tweede lid, ter beschikking aan de gewezen deelnemer dan wel de gepensioneerde, met uitzondering van de afkoopwaarde van een bijzonder partnerpensioen, die ter beschikking wordt gesteld aan de gewezen partner. 8. De pensioenuitvoerder betaalt de uitkering op de dag dat de aanspraken of rechten vervallen in verband met de afkoop. 9. Het fonds kan op het in het tweede lid bedoelde tijdstip of na de in het vijfde lid bedoelde termijn van twee jaar en zes maanden afkopen indien: a. de gewezen deelnemer of gepensioneerde daarmee instemt; en Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de 24 «inwcrkingstredmgsdatum» Foodservice en Groothandel in Levensmiddelen

73 b. de hoogte van het ouderdomspensioen op jaarbasis per 1 januari van dat jaar lager is dan het in het eerste lid bedoelde grensbedrag. 10. Het fonds kan na de in het derde en vierde lid bedoelde termijn afkopen indien: a. de (gewezen) partner daarmee instemt; en b. indien de hoogte van het partnerpensioen op jaarbasis per 1 januari van dat jaar lager is dan het dan het in het derde en vierde lid genoemde grensbedrag. 11. Het in het eerste tot en met vierde lid genoemde bedrag wordt jaarlijks herzien conform het bepaalde in de Pensioenwet. 12. De sekseneutrale factoren die worden gehanteerd bij afkoop conform dit artikel zijn vastgelegd in bijlage 5 bij dit reglement. Artikel 20. Uitgesloten risico Indien de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde overlijdt ten gevolge van opzet van de begunstigde voor het (bijzonder) partner- of wezenpensioen, kan het (bijzonder) partner- of wezenpensioen verminderd worden tot nihil, een en ander volledig naar oordeel van het bestuur. Artikel 21. Vrijstelling van de verplichtstelling tot deelneming 1. Het bestuur is verplicht op verzoek van een werkgever vrijstelling van de verplichting tot deelneming in het fonds op grond van het bij of krachtens de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 en van de verplichting tot premiebetaling ten opzichte van het fonds te verlenen in de in het Vrijstellings- en boetebesluit Wet Bpf 2000 genoemde situades van verplichte vrijstelling. 2. Op.verzoek van een belanghebbende kan het bestuur ook om andere redenen dan genoemd in het vorige lid vrijstelling verlenen. In het beginsel verleent het bestuur in deze situatie geen vrijstelling, tenzij de belangen van de werknemers zwaarder wegen dan de belangen van het fonds om de ondemerriing te laten toetreden., 3. Aan een vrijstelling kunnen door het bestuur voorwaarden worden verbonden ter verzekering van een goede uitvoering van de Wet betreffende verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds Aan een vrijstelling zullen in ieder geval de volgende voorwaarden worden gesteld: a. de betrokken werkgever, of voor het geval de pensioenaanspraken worden ontleend aan een pensioenfonds, het bestuur van dat fonds, zal aan het bestuur de inlichtingen verstrekken, die laatstgenoemd bestuur ter verzekering van de goede uitvoering van de Wet verlangt. De inlichtingen worden desverlangd schriftelijk en door middel van ingevulde en ondertekende formulieren binnen een door laatstgenoemd bestuur schriftelijk te stellen termijn verstrekt; b. de pensioenvoorziening voor de betrokken werknemer is ondergebracht bij een rechtspersoonlijkheid bezittend ondememings- en bedrijfstakpensioenfonds, zoals bedoeld in artikel 1 van de Pensioenwet, of een verzekeraar die op grond van de Wet op het financieel toezicht in Nederland het bedrijf van levensverzekering mag uitoefenen. 4. Verder zullen aan de vrijstelling als bedoeld in dit artikel de voorwaarden worden verbonden ' als omschreven in het Vrijstellings-en boetebesluit Wet Bpf stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Foodservice en Groothandel in Levensmiddelen 25 «inwerkingstredingsdatum»

74 5. Een vrijstelling kan door het bestuur worden ingetrokken indien niet meer wordt voldaan aan de voor vrijstelling geldende voorwaarden of indien niet meer wordt voldaan aan de reden tot vrijstelling, bedoeld in het tweede lid, of indien wordt gehandeld in strijd met één of meer der aan de vrijstelling verbonden voorschriften. 6. Een beslissing op een verzoek om vrijstelling of waarbij een vrijstelling wordt ingetrokken, is met redenen omkleed. Een afschrift van de beslissing wordt door het fonds toegezonden aan de betrokkenen. Artikel 22. Vrijstelling wegens gemoedsbezwaren 1. De deelnemer die gemoedsbezwaren heeft tegen iedere vorm van verzekering en beschikt over een ontheffing wegens gemoedsbezwaren van de SVB, kan op zijn verzoek door het bestuur worden vrijgesteld van de verplichting tot naleving van het bij of krachtens de statuten en dit pensioenreglement"te zijnen aanzien bepaalde. Dit geldt ook voor de aangesloten werkgever met rechtspersoonlijkheid, waarbij natuurlijke personen betrokken zijn, die zodanige bezwaren hebben. 2. Bij de indiening van een verzoek om vrijstelling wegens gemoedsbezwaren moet een verklaring worden overgelegd waaruit blijkt, dat degene die de verklaring indient overwégende gemoedsbezwaren heeft, en daarom noch zichzelf, noch iemand anders, noch zijn eigendommen heeft verzekerd. Uit een door een aangesloten werkgever ingediende verklaring moet voorts blijken of deze ook gemoedsbezwaren heeft tegen de nakoming van de hem als aangesloten werkgever opgelegde verplichtingen. 3. Het verzoek om vrijstelling wegens gemoedsbezwaren van een aangesloten werkgever met rechtspersoonlijkheid moet worden ingediend door het daartoe bevoegde orgaan van de rechtspersoon onder overlegging van een verklaring, waaruit blijkt dat de natuurlijke personen, die deel uitmaken van dat orgaan, in meerderheid overwegende gemoedsbezwaren hebben. Bij het verzoek moet een gewaarmerkt afschrift worden overgelegd van de statuten van de rechtspersoon en van de notulen van de vergadering, waarin het besluit tot het aanvragen van de vrijstelling is genomen. 4. De vrijstelling wegens gemoedsbezwaren wordt door het bestuur verleend, indien de verklaring naar zijn mening overeenkomstig de waarheid is. De vrijstellling gaat in op de dag waarop deze wordt verleend. Aan de vrijstelling kan in verband met de administratie van het bedrijfstakpensioenfonds een beperkte terugwerkende kracht worden verleend. Een vrijstelling, als bedoeld in dit artikel, aan degene die, anders dan in zijn hoedanigheid als werkgever, gemoedsbezwaren Keeft tegen de opgelegde verplichtingen kan niet worden geweigerd, indien diegene in de hoedanigheid als werkgever geen gemoedsbezwaren heeft. Van de verleende vrijstelling wordt een bewijs uitgereikt. 5. Aan de vrijstelling wegens gemoedsbezwaren kunnen voorwaarden worden verbonden die noodzakelijk zijn in verband met de administratie van het fonds. Een vrijgestelde werkgever is verplicht te zorgen, dat (een afschrift van) de hem verieende vrijstelling wordt en blijft opgehangen op een plaats, die vrij toegankelijk is voor alle in zijn dienst zijnde werknemers en waar deze geregeld plegen te koriien, op een zodanige wijze dat van hetgeen op het desbetreffende stuk staat vermeld, gemakkelijk kan worden kennis genomen. stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de 26 «inwërkirigstredihgsdaturn» Foodservice en Groothandel in Levensmiddelen

75 6. Ieder, die vrijstelling wegens gemoedsbezwaren heeft is dezelfde bijdrage die hij verschuldigd zou zijn, indien hij geen vrijstelling had, aan het fonds verschuldigd in de vorm van spaarbijdragen. Dit geldt tevens voor een aangesloten werkgever, die geen vrijstelling heeft met betrekking tot de bijdragen, die hij yerschuldigd is yoor een deelnemer, die wel een vrijstelling heeft. 7. De ten behoeve van een vrijgestelde deelnemer betaalde spaarbijdragen worden gestort op een geblokkeerde spaarrekening, die door en ten name van het fonds bij een daarvoor bevoegde instande wordt geopend. De stortingen geschieden uiterlijk tot de eerste dag van de maand waarin de pensioendatum van de vrijgestelde deelnemer valt of tot zijn eerder overlijden. De rekening is bestemd voor vervangende bijdragen inzake ouderdoms-, partneren wezenpensioen. 8. Elke werknemer, voor wie krachtens lid 7 bij het fonds een spaarrekening bestaat, ontvangt van het fonds jaarlijks een opgave van de stand van die rekening, zoals zij wordt gevormd door de betaalde bedragen vermeerderd met rente op basis van het gemiddelde netto rendement van de beleggingen van het fonds over het boekjaar, waarover de (laatste) rentebijschrijving plaatsvindt, verminderd met een door het bestuur vast te stellen percentage voor administratiekosten. De rentebijschrijving kan niet minder zijn dan 0%. Het percentage voor administratiekosten wordt bepaald door de verhouding tussen de totale uitvoeringskosten van het fonds en het behaalde netto beleggingsrendement en wordt vastgesteld voor een periode van 5 jaar, voor het eerst per 1 januari Bij een negatieve uitkomst wordt het percentage voor administratiekosten op 0% vastgesteld. Indien naar de mening van het bestuur de actuele situatie daartoe aanleiding geeft, kan dit percentage tussentijds gewijzigd worden. 9. Indien een vrijgestelde werknemer vóór het bereiken van de pensioendatum de hoedanigheid van werknemer in de zin van dit pensioenreglement verliest, dan worden de spaarrekeningen voor betrokkene gehandhaafd, terwijl daarop alleen nog jaarlijks intrest wordt bijgeschreven. 10. Indien de vrijgestelde werknemer op de pensioendatum in leven is, dan wordf vanaf dat tijdstip het gevormde saldo inzake ouderdomspensioen in gelijke termijnen aan betrokkene uitgekeerd in een periode van ten minste 15 jaren en ten hoogste 25 jaren. De lengte van de uitkeringstermijn wordt in overleg met de rechthebbende binnen de gestelde grenzen vastgesteld. De termijnen aan de vrijgestelde werknemer vinden in ieder geval niet langer plaats dan tot en met de maand van zijn overlijden. 11. In geval van overlijden van de vrijgestelde werknemer vóór de pensioendatum wordt het gevormde spaarsaldo inzake ouderdomspensioen vanaf het tijdstip van overlijden in gelijke termijnen uitgekeerd in een periode van ten minste 15 en ten hoogte 25 jaren, mits betrokkene een partner en/of gewezen partner achterlaat. De lengte van de uitkeringsperiode wordt in overleg met de rechthebbende(n) binnen de gestelde grenzen vastgesteld. In geval van overlijden van de vrijgestelde werknemer gedurende de loop van een uitkeringsperiode, wordt de termijnbetaling tot uiterlijk het einde van die periode voortgezet, mits betrokkene een partner en/of gewezen partner achterlaat. De in dit lid bedoelde termijnbedragen vinden in ieder geval niet langer plaats dan tot en met de maand van overlijden van de partner en/of de gewezen partner. 12. Indien de overleden vrijgestelde werknemer geen partner en/of gewezen partner doch wel één of meerdere kind(eren) in de zin van dit pensioenreglement achterlaat, dan is het bepaalde in lid 10 zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing, echter met inachtneming van het navolgende. Het gevormde spaarsaldo en/of de eerder vastgestelde, maar nog niet verrichte stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de 27 «inwerkingstredingsdatvirn : Foodservice en Groothandel in Levensmiddelen

76 termijnbetalingen worden omgezet in gelijke termijnen, die voor elke volle wees afzonderlijk worden afgestemd op de uitkeringsperiode als omschreven in artikel 7, lid 1. Deze termijnbetalingen vinden in ieder geval niet langer plaats dan tot en met de maand van overlijden van de betrokken volle wees. Indien de partner en/of gewezen partner van de overleden vrijgestelde werknemer overlijdt en deze partner en/of gewezen partner één of meerdere kind(eren) in de zin van dit pensioenreglement nala(a)t(en), dan is het bepaalde in dit lid voorzover mogelijk van overeenkomstige toepassing. 13. Indien de overleden vrijgestelde werknemer geen partner en/of gewezen partner, noch (een) kind(eren) iri de zin van dit pensioenreglement achterlaat, dan wordt het gevormde spaarsaldo en/of de eerder vastgestelde, maar nog niet verrichte termijnbetalingen, aangewend als eenmalige uitkering aan de erfgenamen van betrokkene. Op deze eenmalige uitkering is een heffing van toepassing overeenkomstig artikel 18a, lid 9, van de Wet Loonbelasting. Ditzelfde is van toepassing indien de partner en/of gewezen partner nadien overlijdt zonder achterlating van (een) kind(eren) in de zin van dit pensioenreglement. 14. Indien een deelnemer, die geen vrijstelling wegens gemoedsbezwaren heeft, uit de dienst treedt van een aangesloten werkgever, die wel vrijstelling heeft, en niet opnieuw bij een zodanige werkgever in dienst treedt, wordt te zijnen aanzien de pensioenregeling volledig van kracht. Hetzelfde geldt, indien een deelnemer, die geen vrijstelling heeft en in dienst is van een aangesloten werkgever, die wel een vrijstelling heeft, overlijdt of de pensioengerechtigde leeftijd bereikt. Het te zijnen name geboekte spaarsaldo wordt als te zijnen behoeve betaalde premie beschouwd. 15. Het bestuur is verplicht een vrijstelling wegens gemoedsbezwaren in te trekken indien: ^ a. de betrokkene dit verzoekt; b. naar haar oordeel de gemoedsbezwaren, op grond waarvan de vrijstelling is verleend, niet langer geacht worden te kunnen bestaan. 16. Het bestuur is bevoegd een vrijstelling wegens gemoedsbezwaren in te trekken, indien de betrokkene de daarbij gestelde voorwaarden niet meer of niet behoorlijk naleeft. 17. Door de intrekking van de vrijstelling wegens gemoedsbezwaren wordt ten aanzien van de betrokkene de pensioenregeling volledig van kracht. Het te zijnen name geboekte spaarsaldo wordt beschouwd als te zijnen behoeve betaalde premie. 18. Onverminderd het bepaalde in de vorige léden vervah de vrijstelling wegens gemoedsbezwaren, die is verleend aan een rechtspersoon, na verioop van 5 jaar na de datum van ingang van de vrijstelling. Met ingang van de datum waarop een vrijstelling is vervallen, kan een nieuwe vrijstelling worden verleend. Artikel 23. Financiering van de aanspraken Definancieringvan de op te bouwen aanspraken op ouderdomspensioen en partnerpensioen over enig jaar heeft plaats door middel van koopsommen, waarbij de aanspraken over verstreken deelnemersjaren jaariijks op 1 januari worden gefinancierd. Het partner- en wezenpensioen op risicobasis worden gefinancierd tegen betaling van risicopremies of door omzetting van een deel van het ouderdomspensioen in partnerpensioen. stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de 28 «mwefkingstresslllum» Foodservice en Groothandel in Levensmiddelen

77 Artikel 24. Vermindering van aanspraken 1. Indien ten gevolge van enige omstandigheid hetfinanciëleevenwicht in het fonds zou worden verbroken, zal, na ingewonnen schriftelijk advies van de actuaris, getracht worden hetfinanciëleevenwicht te herstellen, zonder de reeds ingegane pensioenen of reeds opgebouwde pensioenaanspraken aan te tasten. Mocht zulks blijkens schriftelijk advies van de actuaris niet mogelijk zijn, dan zullen de pensioenaanspraken van de deelnemers, gewezen deelnemers en overige belanghebbenden door reglementswijziging worden verminderd. Het fonds kan verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten uitsluitend verminderen met in achtneming van het bepaalde in artikel 134 van de Pensioenwet. 2. Het fonds informeert de deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en de aangesloten werkgevers schriftelijk over het besluit tot vermindering van pensioenaanspraken en pensioenrechten. De vermindering als bedoeld in het eerste lid, kan op zijn vroegst een maand nadat de deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden, aangesloten werkgevers en toezichthouder hierover geïnformeerd zijn, worden gerealiseerd. Artikel 25. Interne klachtenprocedure en Commissie van beroep 1. De betrokken aangesloten werkgever, de deelnemer, de gewezen deelnemer, de gepensioneerde, hun rechtverkrijgende of andere belanghebbende, die rechtstreeks in zijn belang wordt getroffen kunnen zich schriftelijk wenden tot het fonds met een klacht over de uitvoering van dit pensioenreglement. Het fonds bevestigt binnen 10 werkdagen de ontvangst van de klacht. De klacht wordt op de eerstvolgende bestuursvergadering aan het bestuur voorgelegd. 2. De klacht moet zijn ingediend binnen 8 weken nadat het feit waarop de klacht is gericht zich heeft voorgedaan, respecfievelijk de beslissing waarop de klacht is gericht bekend is gemaakt. Indien de klacht is gericht op een samenhangende reeks van feiten, dan wordt de genoemde termijn berekend vanaf het moment waarop het laatste feit zich heeft voorgedaan. 3. Het fonds, dan wel het bestuur, brengt zijn oordeel binnen twee weken nadat dit tot.stand is gekomen schriftelijk ter kennis van de klager. 4. Tegen de besluiten van het bestuur, niet zijnde besluiten van algemene strekking of aangaande de verplichtstelling, staat voor de betrokken aangesloten werkgever, de deelnemer, de gewezen deelnerrier, de gepensioneerde, hun rechtverkrijgende of andere belanghebbende, die rechtstreeks in zijn belang wordt getroffen, beroep open bij de Commissie van Beroep. De pensioenuitvoeringsorganisatie, voert het secretariaat van de Commissie van Beroep. 5. De samenstelling, taak en bevoegdheid van de Commissie van Beroep alsmede de bepalingen ten aanzien van de termijnen van het instellen van beroep wordt geregeld in het reglement van de Commissie van Beroep, dat door het bestuur wordt vastgesteld. Dit reglement is te vinden op de website van het fonds. 6. Er is een Ombudsman pensioenen, die als zodanig is erkend door het bestuur van het fonds. Klachten en geschillen kunnen daar pas worden aangebracht nadat de in dit artikel genoemde procedure is doorlopen. Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de. 2 9 " «inwerkingstredingsdatum» Foodservice en Groothandel in Levensmiddelen

78 Artikel 26. Overgangsbepalingen 1. Van de deelnemers die op 31 december 2005 deelnamen aan pensioenregeling-i van het fonds zoals die op dat moment gold eh die op 1 januari 2006 als deelnemer zijn opgenomen in de pensioenregeling zoals die is omschreven in het pensioenreglement geldig op 1 januari 2006, zijn de tot en met 31 december 2005 opgebouwde aanspraken op ouderdomsen (bijzonder) weduwe- of weduwnaarspensioen en wezenpensioen zoals bedoeld in de toen geldende pensioenregeling premievrij gemaakt. Deze premievrije pensioenaanspraken kunnen vanaf 1 januari 2006 worden verhoogd conform artikel 12 lid 1 van dit pensioenreglement. Op de ouderdomspensioenaanspraken is lid 4 van dit artikel van toepassing. Voor het overige blijven op de premievrije aanspraken de bepalingen van het op 31 december 2005 geldende pensioenreglement-1 van toepassing. 2. De echtgeno(o)t(e) of geregistreerde partner van een deelnemer die op 31 december 2000 deelnam aan pensioenregeling-i van het fonds zoals die op dat moment gold en die op 1 januari 2006 als deelnemer is opgenomen in de pensioenregeling zoals die is omschreven in dit reglement, wiens huwelijk met de deelnemer op of na 1 januari 2006 eindigt door echtscheiding of ontbinding na scheiding van tafel en bed respecfievelijk wiens geregistreerde partnerschap met de deelnemer op of na 1 januari 2006 wordt beëindigd, behoudt zijn of haar conform lid 1 toegekende premievrije aanspraak op weduwe- of weduwnaarspensioen onder de noemer "bijzonder weduwe- of weduwnaarspensioen". Dit bijzondere weduwe- of weduwnaarspensioen gaat in en eindigt op overeenkomstige wijze als het op grond van het op 31 december 2000 geldende pensioenreglement-1 uit te keren weduwe- of weduwnaarspensioen ingaat en eindigt. 3. In verband met de wijziging van de pensioenleeftijd van 65 naar 67 jaar per 1 januari 2014 worden voor (gewezen) deelnemers: a. het tot 1 januari 2014 opgebouwde ouderdomspensioen,en b. de op grond van lid 1 van dit artikel verkregen premievrije aanspraken, en c. de op grond van artikel 27 vastgestelde aanspraak op ouderdomspensioen omgezet in premievrije pensioenaanspraken rekening houdend met een pensioenleeftijd van 67 jaar. De collectieve actuariële waarde van de pensioenaanspraken voor omzetting is ten minste gelijk aan de op dezelfde grondslagen berekende collectieve actuariële waarde van de pensioenaanspraken na omzetting. Bij de omzetting worden tevens sekseneutrale factoren gehanteerd. De bepalingen van dit pensioenreglement zijn van toepassing op de premievrije aanspraken, sub a en sub c, voor de premievrije aanspraak sub b, blijft lid 1 van dit artikel van toepassing. Bij de toepassing van het bepaalde in artikel 9, artikel 12 eri artikel 16 blijven degenen als bedoeld in dit lid deelnemer ten aanzien van de in dit lid bedoelde pensioenaanspraken beschouwd indien en zolang betrokkenen in dienst zijn van een aangesloten werkgever. Derisicodekkingenop partner- en wezenpensioen als bedoeld in artikel 6 en artikel 7 zoals deze golden op 1 januari 2014, worden voortgezet op basis van de in dit lid bedoelde verkregen premievrije aanspraken op ouderdomspensioen na omzetting. / 4. Per 1 januari 2015 vervalt de risicodekking voor het partnerpensioen ten aanzien van de deelnemersjaren tussen 1 januari 2001 en 1 januari Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de 30 «inwerkingstredingsdatum» Foodservice en Groothandel in Levensmiddelen

79 Per 1 januari 2015 wordt yoor de deelnemers het tussen 1 januari 2001 en 1 januari 2015 opgebouwde ouderdomspensioen en indien voor zover van toepassing het ouderdomspensioen verkregen uit prepensioen zoals bedoeld in artikel 21 van de Prepensioenregeling, omgezet in een verlaagde aanspraak op ouderdomsperisioen in combinatie met een nieuw toe te kennen aanspraak op partnerpensioen ter grootte van 70% van dit verlaagde ouderdomspensioen. De omzetting vindt plaats óp basis van daarvoor door het bestuur vastgestelde omzettingsfactoren geldig per 1 januari De omzettingsfactoren zijn zodanig vastgesteld dat de collectieve actuariële waarde van de aanspraken voor de omzetting gelijk is aan de collectieve actuariële waarde van de aanspraken na de omzetting. Deze omzettingsfactorèn zijn opgenomen in bijlage 2. Deze omzetting vindt niet plaats: a. voorzover het ouderdomspensioen al is verlaagd door de toekenning van een premievrije aanspraak op bijzonder partnerpensioen; of b. indien de deelnemer binnen de door het bestuur vastgestelde termijn schriftelijk heeft aangegeven dat de omzetting niet hoeft plaats te vinden. Ongeacht de keuze van de deelnemer, vervalt het partnerpensioen op risicobasis over de periode van 1 januari 2001 tot 1 januari Bij beëindiging van deelnemerschap anders dan door overlijden en bij pensionering wordt het recht op omzetting nogmaals aangeboden conform de bepalingen in artikel 9 en 16 van dit pensioenreglement. Artikel 27. Overgangsbepalingen inzake extra aanspraak op ouderdomspensioen 1. Deze overgangsregeling is formeel beëindigd per 1 juli Op 1 januari 2015 is aan de deelnemers die zijn geboren op of na 1 januari 1950 tot en met 31 december 1959 én die voldeden aan de voorwaarden zoals opgenomen in lid 2 van dit artikel een gedeelte van de aanspraken waarop op grond van dit artikel voorwaardelijk recht bestond toegekend. Voor alle deelnemers geboren na 31 december 1959 zijn de voorwaardelijke aanspraken op de VPL-overgangsregeling komen te vervallen. Toekenning heeft plaatsgevonden voor zover dit uit de op 31 december 2014 aanwezige bestemmingsreserve VPL kon worden gefinancierd. Daarbij is de volgende verdeelsleutel gehanteerd: ^ - Deelnemers geboren op of na 1 januari 1950 tot en met 31 december 1954 ontvangen 80% van de aanspraken waarop op grond van dit artikel voorwaardelijk recht bestond. - Deelnemers geboren op of na 1 januari 1955 tot en met 31 december 1959 ontvangen 3,7% van de aanspraken waarop op grond van dit artikel voorwaardelijk recht bestond. De deelnemers waarvan niet bekend was of zij in aanmerking kwamen voor de overgangsregeling zijn tot 1 juni 2015 in de gelegenheid gesteld om aan te tonen dat zij aan alle voorwaarden voldeden. Door de definitieve toekenning van de aanspraken is de voorwaardelijke overgangsregeling definitief beëindigd en kan geen beroep meer worden gedaan op voorwaardelijke aanspraken zoals tot 1 juni 2015 mogelijk was. 2. Deze overgangsregeling was van toepassing op de werknemers, - die geboren zijn op of na 1 januari 1950, én - die vanaf 1 januari 1997 in de branche Groothandel in Levensmiddelen werkzaam zijn, én stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de.31 ' «inwerkingstredingsdatum: Foodservice en Groothandel in Levensmiddelen

80 - vanaf I januari 2001 tot en met 31 december 2005 ononderbroken premie hebben betaald aan het fonds voor Pensioenregeling 11 zoals die tot en met 31 december 2005 van toepassing was, én - die het deelnemerschap vanaf 31 december 2005 ononderbroken hebben voortgezet tot en met 1 juli 2015, of tot het eerder bereiken van de pensioendatum. Artikel 28. Algemene bepalingen 1. Het fonds kan voor de dekking van zijn verplichtingen verzekeringen sluiten bij één of meer verzekeraars als bedoeld in artikel 1 van de Pensioenwet. In dat geval zal het fonds als begunstigde voor de uitkeringen uit die verzekeringen worden aangewezen. Het bestuur mag echter de pensioengerechtigde als begunstigde aanwijzen. Bovendien is het bestuur bevoegd de rechten van het fonds als verzekeringnemer aan de pensioengerechtigde over te dragen, waardoor laatstgenoemde als verzekeringnemer wordt aangemerkt ten aanzien van zijn pensioenaanspraken of -rechten Indien en voorzover het fonds zijn verplichtingen heeft gedekt door het sluiten van verzekeringen, zijn op deze pensioenverplichtingen de verzekeringsvoorwaarden van de verzekeraar van toepassing. Deze voorwaarden liggen voor belanghebbenden bij het fonds ter inzage. 3. Als de daarvoor verschuldigde premies en koopsommen aan de verzekeraar zijn betaald, is het fonds tot de bedragen van de herverzekerde pensioenen ontheven van zijn pensioenverplichtingen tegenover de deelnemer, de gewezen deelnemer, de pensioentrekkende of nagelaten betrekkingen van hen. 4. Indien toepassing van enige bepaling van dit reglernent ten opzichte van een deelnemer, diens echtgeno(o)t(e) of partner of kinderen tot een onbillijkheid zou leiden, is het bestuur bevoegd om voor die personen een bijzondere voorziening te treffen. Deze bijzondere voorziening geldt alleen indien en voor zover dit op basis van de de wet- en regelgeving toegestaan is. 5. Het fonds zal bij de toepassing van het bepaalde in dit pensioenreglement binnen de grenzen van de wet- en regelgeving blijven. 6. Het bestuur van het fonds heeft het recht om namens de aangesloten werkgevers deze pensioenregeling vóór het van kracht worden daarvan ter beoordeling van de fiscale toelaatbaarheid voor te leggen aan de bevoegde inspecteur en daarop desgewenst een voor bezwaar vatbare beschikking te vragen. Het bestuur van het fonds heeft de bevoegdheid om namens de werkgevers zich neer te leggen bij deze beschikking en deze pensioenregeling in overeenstemming te brengen met de voorwaarden van deze beschikking. 7. In het Communicatieplan zijn de bepalingen met betrekking tot het verstrekken van informatie aan de deelnemers, gewezen deelnemers en andere belanghebbenden opgenomen. Dit communicatieplan is te vinden op de website van het fonds. 8. In alle gevallen waarin dit pensioenreglement niet voorziet, beslist het bestuur. Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de 32 «inwérkirigstredihgsdatum» Foodservice en Groothandel in I.evensmiddelen

81 Artikel 29. Inwerkingtreding Dit pensioenreglement is op 1 januari 2006 in werking getreden en vervangt voor de deelnemers geboren op of na 1 januari 1950 en die op 31 december 2005 reeds deelnamen aan het op dat moment geldende pensioenreglement, het op 31 december 2005 geldende pensioenreglement. Dit pensioenreglement is laatstelijk gewijzigd per «datum inwerkingtreding». Aldus vastgesteld en ondertekend door het bestuur van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Foodservice en Groothandel in Levensmiddelen te Utrecht, d.d De heer M. Raaijmakers Werknemersvoorzitter De heer J. Griffioen Werkgeversvoorzitter Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Foodservice en Groothandel in Levensmiddelen 33 «inwerkingstredingsdatum:

82 Bijlage 1 Overzicht kerncijfers ' e e Maximum j aarsalaris Franchise Premie pensioenregeling als percentage van de p ensioengrondslag % % % % % % % Werkgever 16,8 16,8 16% 16% 16% 16^/3 16^ Werknemer M M 8^3 8-/3 8^ Totaal 25,2 25, t De hoogte van het in artikel 19, lid 2 tot en met 4 vermelde bedrag (! Maximum pensioenbedrag voor afkoop 421 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Foodservice en Groothandel in Levensmiddelen 34 : inwerkingstredingsdatum»

83 Bijlage 2 Omzetting ouderdomspensioen in ouderdoms- en partnerpensioen op de pensioendatum De uitruilfactor, zoals bedoeld in artikel 9 lid 5 van dit pensioenreglement wordt voor de periode tussen 1 janïjari 2016 en 3Ldecember 2016 vastgesteld conform onderstaande tabel. Indien de samenstelling van het deelnemersbestand en/of de actuariële grondslagen van het fonds daartoe aanleiding geeft/geven, is het bestuur bevoegd de uitruilfactoren tussentijds te wijzigen. Indien in combinatie omzetting van de opgebouwde aanspraak op ouderdomspensioen in een verlaagde aanspraak op ouderdomspensioen in combinafie met een nieuw toe te kennen aanspraak op partnerpensioen als bedoeld in artikel 9 vervroeging of uitstel van de pensioendatum plaatsvindt, geldt het volgende. In deze situafie wordt eerst het resultaat van de vervroeging of uitstel van de pensioendatum berèkend en vervolgens het resultaat van de omzetting. Leeftijd Uitruilfactor 55 0, , , , , , , , ,855 64, 0, , , , , , , , ,837 Dit betekent voor een deelnemer die met pensioen gaat op leeftijd 64 dat elke 100,-- ouderdomspensioen (ingaand op leeftijd 64) kan worden uitgeruild tegen de combinatie van 85,00 ouderdomspensioen ingaand op leeftijd 64 en 59,50 partnerpensioen. Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de 35 «iriwërkihgstirêdi'ngsdatüm» Foodservice en Groothandel in Levensmiddelen

84 Bijlage 2a Omzetting ouderdomspensioen in ouderdoms- en partnerpensioen bij beëindiging van deelnemerschap anders dan door overlijden of bereiken van de pensioendatum en in kader van overgangsbepaling artikel 26 lid 4 De uitruilfactor, zoals bedoeld in artikel 9 lid 4 van dit pensioenreglement wordt voor de periode tussen 1 januari 2016 en 31 december 2016 vastgesteld conform onderstaande tabel. Indien de samenstelling van het deelnemersbestand en/of de actuariële grondslagen van het fonds daartoe aanleiding geeft/geven, is het bestuur bevoegd de uitruilfactoren tussentijds te wijzigen. Leeftijd Uitruilfactor Leeftijd Uitruilfactor 21-0, , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , ' 0, , , , , , ,824 Dit betekent voor een deelnemer van 51 jaar oud dat 100,-- opgebouwd ouderdomspensioen (ingaand op leeftijd 67) kan worden uitgeruild tegen de combinatie van 81,90 ouderdomspensioen (ingaand op leeftijd 67) en 57,33 partnerpensioen. De na uitruil verkregen verlaagde aanspraak op ouderdomspensioen en de nieuwe aanspraak op partnerpensioen gelden levenslang, overeenkomstig artikel 3 van dit pensioenreglement. Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de 36 «inwerkingstrediiigsdatum» Foodservice en Groothandel in Levensmiddelen

85 Bijlage 2b Omzetting partnerpensioen in ouderdomspensioen op pensioendatum De uitruilfactor, zoals bedoeld in artikel 9a lid 5 van dit pensioenreglement wordt voor de periode tussen 1 januari 2016 en 31 december 2016 vastgesteld conform onderstaande tabel. Indien de samenstelling van het deelnemersbestand en/of de actuariële grondslagen van het fonds daartoe aanleiding geeft/geven, is het bestuur bevoegd de uitruilfactoren tussentijds te wijzigen. Leeftijd Uitruilfactor 55 0, , , , , , , , , , , , , , , , , ,279 Dit betekent voor een (gewezen) deelnemer die met pensioen gaat op leeftijd 64 dat elke 6 100,-- aanspraak op partnerpensioen kan worden omgezet in een aanspraak op ouderdomspensioen ingaand op leeftijd 64 van 25,30. Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de 37, «inwerkingstredingsdatum: Foodservice en Groothandel in Levensmiddelen

86 Bijlage 3 Vervroeging en uitstel De sekseneutrale factoren die gehanteerd worden bij vervroeging en uitstel van de ingangsdatum van het ouderdomspensioen, zoals bedoeld in artikel 10, zijn voor de periode van 1 januari 2016 tot en met 31 december 2016 conform onderstaande tabel vastgesteld. Indien de samenstelling van het deelnemersbestand en/of de actuariële grondslagen van het fonds daartoe aanleiding geeft/geven, is het bestuur bevoegd de vervroegings- of uitstelfactoren tussentijds te wijzigen. Gewenste Teeftifd' Vervroegings-of uitstelfactor 60 0, , , , , , , , , , , , ,387 Door vervroeging of uitstel van de ingangsdatum van het ouderdomspensioeri blijft de ingangsdatum de eerste dag van de maand van de gekozen pensioendatum. Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de 38 «inwerkingstredingsdatum» Foodservice en Groothandel in Levensmiddelen

87 Bijlage 4 Variabilisering De sekseneutrale factoren voor ouderdomspensioen, zoals bedoeld in artikel 11, waarmee het opgebouwde ouderdomspensioen op de pensioendatum dient te worden vermenigvuldigd om het ouderdomspensioen om te zetten in een tijdelijk hoger ouderdomspensioen, zijn voor de periode van 1 januari 2016 tot en met 31 december 2016 conform onderstaande tabel vastgesteld. Indien de samenstelling van het deelnemersbestand en/of de actuariële grondslagen van het fonds daartoe aanleiding geeft/geven, is het bestuur bevoegd de uitruilfactoren tussentijds te wijzigen. De omzetting op de werkelijke pensioendatum van ouderdomspensioen in een verlaagde aanspraak op ouderdomspensioen in combinatie met een aanspraak op partnerpensioen vindt plaats vóór de omzetting als bedoeld in deze bijlage. De keuze voor een hoog-laag constructie of voor AO W-compensatie heeftdus geen invloed op de hoogte van het partnerpensioen. Mogelijkheid a: Hoog-laag constructie ouderdomspensioen vanaf werkelijke pensioendatum met een duur tussen 1 en 10 jaar Onderstaande tabel geeft aan hoeveel verhoogd ouderdomspensioen wordt verkregen vanaf leeftijd 67 door omzetting van 1.000,-- opgebouwd ouderdomspensioen, uitgaande van de gekozen duur voor de periode waarin de hoge uitkering wordt ontvangen. Het hoge ouderdomspensioen gaat in op leeftijd 67. De periode waarin het verhoogde ouderdomspensioen wordt uitgekeerd, varieert tussen 1 eri 10 jaar. Het verlaagde ouderdomspensioen na afloop van de eerste uitkeringsperiode bedraagt 75% van het verhoogde ouderdomspensioen. Factoren bij een pensioendatum van 67 jaar Duur verhoogde OP voor OP hoog OP laag uitkering Factor omzetting (eerste n jaar) (na n jaar) 1 1, , , , ^ 5 1, , , ' , , , In bovenstaande tabel zijn de factoren weergegeven indien de pensioendatum gelijk is aan 67 jaar. Aangezien vervroeging en uitstel van de pensioendatum conform artikel 10 van dit reglement is toegestaan, is een hoog-laag constructie ook mogelijk variaf een andere pensioendatum. De stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de 39 «inwerkingstredingsdatum» Foodservice en Groothandel in Levensmiddelen

88 factoren voor de hoog-laag constructie vanaf een andere pensioendatum dan 67 jaar worden vastgesteld op basis van dezelfde actuariële grondslagen en zijn op te vragen bij het fonds. Mogelijkheid b: AO W-compensatie In de periode voorafgaand aan de AOW-leeftijd mag bij de bepaling van de bandbreedte in mogelijkheid a een bedrag ter grootte van tweemaal de AOW-uitkering voor een gehuwd persoon (enkelvoudig) inclusief vakantiegeld buiten beschouwing blijven. Onderstaande tabel geeft aan hoeveel tijdelijk ouderdomspensioen wordt verkregen vanaf de eerste dag van de maand van de gekozen pensioendatum door omzetting van 1.000,-- opgebouwd ouderdomspensioen. De uitkeringsduur van het tijdelijk ouderdompensioen loopt van de gekozen pensioendatum tot aan de eerste dag van de maand waarin de AOW-leeftijd wordt bereikt. In onderstaande tabel worden de omzettingsfactoren gegeven voor een tijdelijk ouderdomspensioen met eindleeftijd van 65 jaar en 6 maanderi. De omzettingsfactoren voor een tijdelijk ouderdomspensioen met een andere eindleeftijd worden op dezelfde actuariële grondslagen vastgesteld en zijn op te vragen bij het fonds. Pensioendatum Factor OP voor omzetting TOP eindleeftijd 65 jaar en 6 maanden 60 4, : , : , , , , Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Foodservice en Groothandel in Levensmiddelen 40 : inwerkingstredingsdatum»

89 Bijlage 5 Afkoopvoeten Indien het jaarlijks ouderdomspensioen, eventueel tezamen met elders opgebouwde aanspraken, minder bedraagt dan 465,94 kan de periodieke uitkering worden vervangen door een uitkering ineens. Bovengenoemd bedrag geldt vóór het jaar Dit bedrag wordt jaarlijks bij ministeriële regeling op 1 januari telkens herzien met hetzelfde percentage waarmee de consumentenprijsindex "Alle Huishoudens", zoals dat berekend wordt door het Centraal Bureau voor de Statistiek, over de maand oktober daaraan voorafgaande naar boven of beneden afwijkt van die index over de maand oktober van het jaar voorafgaande aan de eerstgenoemde maand oktober. De sekseneutrale afkoopvoeten voor ouderdomspensioen, partnerpensioen en ingegaan partnerpensioen, zoals bedoeld in artikel 19 lid 12 van het reglement, zijn voor de periode van 1 januari 2016 tot en met 31 december 2016 vastgesteld conform onderstaande tabel. Indien de samenstelling van het deelnemersbestand en/of de actuariële grondslagen van het fonds daartoe aanleiding geeft/geven, is het bestuur bevoegd de afkoopvoeten tussentijds te wijzigen. Afkoopvoeten Leeftijd Ouderdomspensioen Niet ingegaan Partnerpensioen Ingegaan partnerpensioen Opgebouwd voor Uit uitruil in de 1 januari 2001 periode , ofopbouw vanaf ,996 1,324 1,481 38, ,165 1,377 1,539 38, ,337 1,432 1,599 37, ,514 1,488 1,662 37, ,696 1,546.1,726 37, ,881 1,604 1,791 37, ,071 1,665 1,858 ; 37, ,264 1,727 1,928 36, ,463 1,792 2, , ,665 1,858 2,073 36, ,872 1,925 2,148 35, ,082 1,994 2,225 35, ,297 2,065 2,305 35, ,516 2,139 2,387, 35, ,739 2,214 2,471 34,727 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Foodservice en Groothandel in Levensmiddelen 41 «inwerkingstredingsdatum»

90 Afkoopvoeten Leeftijd Ouderdomspensioen Niet ingegaan Partnerpensioen Ingegaan partnerpensioen Opgebouwd voor Uit uitruil in de 1 januari 2001 periode Opgebouwd vanaf 1 januari 2015 én uit uitruil op 1 januari ,965 2,290 2,556 34, ,195 2,368 2,644 34, ,428 2,448 2,734 33, ,665 2,530 2,826 33, ,904 2,614 2,920 32, ,146 2,698 3,015 32, ,390 2,783 3,111 32, ,636 2,869 3,209 31, ,884 2,956 3,308 31, ,132 3,042 3,407 30, ,380 3,128 3,505 30, ,627 3,214 3,604 29, ,876 3,298 3,702 29, ,126 3,382 3,800 29, ,379 3,465 3,897 28, ,634 3,546 3,992 28, ,892 3,624 4,086 27, ,154 3,700 4,178 26, ,422 3,774 4,267 26, ,694 3,844 4,355 25, ,974 3,911 4,438 25, ,260 3,973 4,518 24, ,553 4,031 4,594 24, ,854 4,083 4,665 23, ,161 4,127 4,729 22, ,475 4,161 4,782 22, ,794 4,187 4,829 21, ,115 4,204 4,868 21, ,440 4,213 4,900 20, ,765 4,214 4,925 19, ,091 4,210 4,945 19, ,420 4,956 4,956 18, ,749 4,957 4,957 17, ,078 4,947 4,947 17, ,406 4,928 4,928 16, ,731 4,901 4,901 15, ,061 4,863 4,863 14, , , ,891.3 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Foodservice en Groothandel in Levensmiddelen 42 «inwérkingftfèdingsdatum»

91 Afkoopvoeten Leeftijd Ouderdomspensioen Niet ingegaan Partnerpensioen Ingegaan partnerpensioen Opgebouwd voor Uit uitruil in de 1 januari 2001 periode Opgebouwd vanaf 1 januari 2015 én uit uitruil op 1 januari , , ,866 79, 10, , > 8, , , , , , , , , , , , , , ,948 96,. 2, ,521 98, 2, , ,038 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Foodservice en Groothandel in Levensmiddelen 43 «irivferkiiigsedingsdatijm:

92 Statuten Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Foodservice en Groothandel in Levensmiddelen Versie <<datum inwerkinqtredinq>>

93 Artikel 1 Naam en zetel De stichting draagt de naam: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Foodservice en Groothandel in Levensmiddelen. De stichting is gevestigd te Heerlen. Artikel 2 Definities In deze statuten en in de in artikel 3 bedoelde reglementen wordt verstaan onder: a. het bestuur: het bestuur van het fonds; b. de deelnemer: a. de werknemers, zoals bedoeld in de pensioenreglementen, die op grond van een pensioenovereenkomst pensioenaanspraken verwerven jegens een pensioenuitvoerder en die krachtens artikel 3 van de wet verplicht zijn tot deelneming in het fonds; b. de werknemers zoals bedoeld in de pensioenreglementen in dienst van een werkgever als bedoeld in artikel 2, lid i, van deze statuten, die door het bestuur op een daartoe strekkend verzoek door het fonds als zodanig zijn toegelaten; c. de werknemers, die deelnemer waren, zoals bedoeld in de pensioenreglementen en de pensioenregeling vrijwillig hebben voortgezet; c. het fonds: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Foodservice en Groothandel in Levensmiddelen; d. de gepensioneerde: pensioengerechtigde voor wie het ouderdomspensioen is ingegaan; e. de gewezen deelnemer: de man of vrouw van wie het deelnemerschap is beëindigd en die op grond van zijn of haar deelnemerschap aan deze pensioenregeling, op basis van de pensioenreglementen een aanspraak op pensioen heeft behouden; f. de Groothandel in: Levensmiddelen en Horecaproducten; Zoetwaren; Tabak en Tabaksproducten; Bakkerijgrondstoffen; en Aanverwante Producten. Imot^el de onderneming die zich als groothandol: bezig houdt met het kopen en verkopen van een assortiment levensmiddelen (ongeacht de verpakkingsvorm) bestaande uit ten minste acht van de hierna genoemde groepen; en/of bezig houdt met het kopen en verkopen aan wederverkopers van één of meer dor navolgende producten: bakkerijgrondstoffen, specerijen, vleeswaren, visconserven, zoetwaren on/of godroogde zuidvruchten, tabak en/of tabaksproducten en levensmiddelen gericht op binnon en buitenhuishoudelijke markt; Voor do ondernomingen als bedoeld in sub a, en b, geldt dat de omzet die wordt behaald met het verkopen hoger is dan 50% van do totale omzet en voor meer dan 60% bestaat uit het verkopen aan wederverkopers on/of aan wederverkopers in retailondernemingon on/of verbruikers in horeca- en cateringbednjven. Statuten Bpf GIL << datum inwerkingtreding»

94 Onder do hiervoor onder sub a. gonoomde groepen wordt verstaan: grutterswaren zoals deegwaren (ongeacht do vorm) als macaroni on spaghetti; rijst, vermicelli, rijstproducten, bonen, gort, gerst, boekweit, erwten, muesli, mie, meel,en meelproducton; gedroogde vruchten van binnenlandse of buitenlandse herkomst; gedroogde peulvruchten, noten en grondnoton; zeep en was, poots- en reinigingsmiddelen, spiritus, lucifers, kaarsen, theelichten, borstelw^erkon on papierwaron;. suikersoorten; margarine, spijsoliën, oliehoudende producten en plantaardige en dierlijke vetten; chocolade, chocoladewerkon, suikerwerken, koek, banket, biscuits, wafels, beschuit; cacao en botorhamstrooisels on smeersels,'jam, keukenstroop, honing, kunsthoning; - groente-, fruit, vloes en/of visconserven en comestibles; gedroogde peulvruchtoi^ juspasta, sooppasta, soepen, soeppoeders, sauzen, kruiden, kruidenmengsels, bouillonblokjos on aroma's; zout, azijn, mosterd en andere tafelzuren; koffie, en thoo; alcoholvrije dranken, bier en zwakalcoholische dranken en limonadesiroop; diepgevroren levensmiddelen; diepgevroren snacks; consumptie ijs; - vleeswaren; zuivelproducten, inciusief dagverse zuivol;, - drogisterij artikelen en kramerijon als klein huishoudelijke, schrijf-, teken-, en toiletartikelen; tabak en tabaksproducten; medicinale artikolon; voeder voor pluimvee, kleine huisdieren en dergelijke; cosmetische artikelen; farmaceutische.artikelen. Onder groothandel in bakkerijgrondstoffen wordt verstaan de onderneming ^. die zich bezig houdt met het kopon on verkopen van bakkerijgrondstoffen (ongeacht de verpakkingsvorm); en.waarbij de omzet die wordt behaald, met het verkopen als bedoeld onder sub a. hoger is dan 60% van de totale omzet en voor meor dan 60% bestaat uit het verkopen aan wederverkopers en/of aan wederverkopers in retailondernomingen en/of verbruikers in horeca- en cateringbedrijven. Onder groothandel in specerijen wordt verstaan do onderneming die zich bezig houdt met het kopen en verkopen van specorijon (ongeacht de verpakkingsvorm); en fe^ waarbij de omzet die wordt behaald met het verkopen als bedoeld ondor sub a. hogor is dan 50% van de totale omzet en voor meer dan 60% bestaat uit hot vorkopen aan wederverkopers en/of aan wederverkopers in retailondememingen en/of verbruikers in horeca en cateringbedrijven. Onder groothandel in vleeswaren wordt verstaan de onderneming a^ die zich bezig houdt met het kopen én verkopen van vleeswaren (ongeacht de verpakkingsvorm);en Statuten Bpf GIL << datum inwerkingtreding >>

95 te^ waarbij de omzet die wordt behaald met het verkopen als bedoeld onder sub a. hoger is dan 50% van do totale omzet en voor meer dan 60% bestaat uit het verkopen aan wederverkopers en/of aan wederverkopers in retailondememingen en/of verbruikers in horeca- en cateringbedriiven. Onder groothandel in visconserven wordt verstaan de onderneming Sh die zich bezig houdt met het kopen en verkopen van visconserven (ongeacht de verpakkingsvorm); on fe^ waarbij do omzet die wordt behaald met hot verkopen als bedoeld onder sub a. hoger is dan 50% van de totale omzet on voor meer dan 50% bestaat uit het verkopen aan wederverkopers en/of aan wederverkopers in retailondememingen en/of verbruikers in horeca' en catoringbedrijvon. Ondor groothandol in zoetwaren wordt verstaan de onderneming die a-^ zich bezig houdt met het kopen en verkopen van een assortiment zoetwaren (ongeacht de verpakkingsvorm) bestaande uit óén of meer artikolon uit de hierna onder A. tot en met D. genoemde productgroepon; en b. waarbij de omzet die wordt behaald met het verkopen als bedoeld onder sub a. hoger is d.an 60% van de totale omzet en voor meer dan 60% bestaat uit het vorkopen aan wederverkopers en/of aan wederverkopers in retailondememingen en/of verbruikers in horeca on cateringbedrijven. Onder de hiervoor ondor sub a. genoemde productgroepen wordt verstaan Productgroep A: Chocolade repen; candybars; chocolade, bonbons; dragees; seizoonartikelen. Productgroep B: Suikerwerk drop; kauwgum; pepermunt en dragoos; overige suikerwerk;^ seizoenartikelen. Productgroep C: Biscuit, banket en snijkoek biscuit on wafels; koekjes; chocoladebiscuit; stuksartikolon; stuksartikelen on bankot; gebak; diepvriosgobak; snijkoek; seizoenartikelen: Statuten Bpf GIL << datum inwerkingtreding :

96 Productgroep D: Hartige versnaperingen pinda's on noten; zoute biscuits: onderleggers; chips en frietsticks; overige cocktailsniacks. Onder groothandel in godroogde zuidvruchten wordt verstaan de onderneming Sr. die zich bezig houdt met het kopon on verkopen van gedroogde zuidvruchten (ongeacht de verpakkingsvorm); efib-. waarbij de omzet die wordt behaald met het verkopen als bedoeld onder sub a. hoger is dan 50% van de totale omzet en voor meer dan 60% bestaat uit het verkopen.aan wederverkopers en/of aan wederverkopers in rotailondernemingen ingen en/of verbruikers -tfthoreca en cateringbedrijven. Onder groothandel in tabak en/of tabaksproducten wordt verstaan de onderneming Sr. die zich bozig houdt met het kopen en/of verkopen van tabak.en/of tabaksproducten (ongoacht de verpakkingsvorm); b-. waarbij de omzet die wordt behaald met het verkopen als bedoeld onder sub a. hoger is dan 60% van de totale omzot on voor meer dan 60% bestaat uit het verkopen aan wederverkopers en/of aan wederverkopers'in retailondememingen en/of verbruikers in igen horeca- en cateringbedrijven. Onder groothandel in levensmiddelen gericht op de binnen- en buitenhuishoudelijk markt wordt verstaan de onderneming die zich bezig houdt met het kopen en/of verkopen van levensmiddelen (ongeacht de ;ig nouc verpakkingsvorm) voor de binnen- en buitenhuishoudolijke markt; 6Hb-. waarbij de omzet die wordt behaald mot het verkofsen als bodoeld onder sub a. hoger is dan 60% van de totale omzet en voor meer dan 50% bestaat uit hot vorkopen aan wederverkopors en/of aan wederverkopers in retailondememingen en/of verbruikers in horeca- en cateringbedrijven. Onder het "kopen" wordt mede verstaan het verkrijgen van artikelen van enige andere van het concern deel uitmakende onderneming, waarin een andor bodrijf wordt uitgeoefend. Onder het "verkopen aan wederverkopers" wordt mede verstaan he.t verkopen van producten aan instellingen of aan personen, die deze in een door hen gedreven onderneming aan^wenden, behalve indien dit verkopen geschiedt in verband met het verkopen van waren laan particulieren. Onder "kopen en verkopen" wordt mede verstaan kopen en verkopen in transitovorm, g. De Nederlandsche Bank: de toezichthoudende instantie als bedoeld in de Wet op het financieel toezicht; h. Pensioenreglementen: pensioenreglement voor deelnemers geboren vóór 1 januari 1950; prepensioenreglement voor deelnemers geboren vóór 1 januari 1950; -. pensioenreglement voor deelnemers geboren op of na 1 januari 1950 en toetreders vanaf 1 januari 2006, i. de verzekeraar: een verzekeraar die op grond van de Wet op het financieel toezicht in Nederiand het bedrijf van levensverzekeraar of schadeverzekeraar mag uitoefenen waarbij het fonds de pensioenverplichtingen heeft verzekerd; j. de werkgever: Statuten Bpf GIL«datum inwerkingtreding >>

97 de natuurlijke persoon of rechtspersoon die hetzij I werknemers in dienst heeft die krachtens een beschikking op grond van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 tot deelneming verplicht zijn, of II op een daartoe strekkend verzoek door het fonds als zodanig is toegelaten. De vrijwillige aansluiting kan alleen worden beëindigd per een januari van enig jaar, met inachtnéming van de opzeggingstermijn welke bij de met de werkgever te sluiten overeenkomst nader wordt vastgesteld; de werknemer: degene, die een arbeidsovereenkomst in de zin van het Burgeriijk Wetboek met de werkgever heeft. Do vorplichting tot doolnam.c aan het fonds goldt niot ton aanzien van do Diroctcur ^Grootaandcolhoudor (DG,^): de wet: de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000; Artikel 3 Doel en middelen Het fonds heeft ten doel, overeenkomstig de bepalingen van deze statuten en van de in het derde lid bedoelde reglementen, werknemers en gewezen werknemers in de foodservice en groothandel in levensmiddelen, alsmede de na te laten betrekkingen van de werknemers en de overige belanghebbenden, te beschermen tegen geldelijke gevolgen van ouderdom en overlijden. De middelen van het fonds worden gevormd door: a. betaalde premies en koopsommen; b. inkomsten uit beleggingen; c. andere inkomsten en verkrijgingen. Het fonds zal eventuele erfstellingen niet anders aanvaarden dan onder het voorrecht van boedelbeschrijving. De pensioenaanspraken van de deelnemers, gewezen deelnemers en hun nagelaten betrekkingen, alsmede de premieverplichtingen worden vastgelegd in een uitvoeringsreglement en een pensioenreglement en in de daarbij behorende bijlagen, waarin voorts al die onderwerpen betreffende de pensioenen zijn opgenomen, welke nog nadere regeling behoeven. Het fonds stelt een actuariële en bedrijfstechnische nota vast waarin in elk geval een omschrijving is opgenomen van de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan het bepaalde bij of krachtens de Pensioenwet. De actuariële en bedrijfstechnische nota bevat voorts een verklaring inzake beleggingsbeginselen en een beschrijving van de sturingsmiddelen. Artikel 4 Werkingssfeer ij het fonds zijn verplicht Statuten Bpf GIL << datum inwerkingtreding :

98 aangesloten de ondornomingen dio workzaamhoden verrichten zoals omschreven in artikel 2, sub f van deze statuten, alsmede hun werknemers.de verplichting tot doolname aan het fonds aeldt-niet gg:jaftaen van de Directeur Grootaandeelhouder (DGA^ enaeaentcge c?mvi^art i'sip...^t^ihlfe mm mmf '(gm- ^ ^ i)gi(ël)@t i9a»^'ê^^ Mfé [londern.e.mtl dan ÜÉ aap senoedldemoepêjamim^g^ mum ptoepenl mmét, Mm. <m - mm mm, ijsmmo Saste iim mmtelaij;. g) sii ^ "'tm" m. ''(aimm^mim mmm", 3.e.eMiB.fesig 0BPieMilgi Statuten Bpf GIL «datum inwerkingtreding >>

99 Statuten Bpf GIL << datum inwerkingtreding >>

100 m oimm Statuten Bpf GIL << datum inwerkingtreding >>

101 Artikel 5 Uitvoeringsreglement Het fonds heeft voor de uitvoering van de pensioenregeling een uitvoeringsreglement opgesteld. Het uitvoeringsreglement voldoet aan de eisen die de Pensioenwet hieraan stelt. Artikel 6 Uitbestedingsovereenkomst Indien het fonds werkzaamheden uitbesteed aan een derde, zal het fonds met deze derde een uitbestedingsovereenkomst overeen komen. In de uitbestedingsovereenkomst worden de uitbestede werkzaamheden omschreven en wordt opgenomen dat de derde waarborgt dat hij de bij of krachtens de Pensioenwet gestelde regels in acht neemt bij zijn werkzaamheden. Artikel 7 Bestuur 1. Het bestuur is paritair samengesteld en bestaat in principe uit acht personen, maar maximaal uit tien personen. Daarvan zijn vier bestuurders namens werkgeverszijde, drie namens werknemerszijde en 1 vertegenwoordiger namens pensioengerechtigden. Aan het paritaire Statuten Bpf GIL << datum inwerkingtreding >> 10

AFSPRAKEN CAO VOOR DE FOODSERVICE EN DE GROOTHANDEL IN LEVENSMIDDELEN EN SUBSECTORAAL GIL

AFSPRAKEN CAO VOOR DE FOODSERVICE EN DE GROOTHANDEL IN LEVENSMIDDELEN EN SUBSECTORAAL GIL Utrecht, 8 april 2016 AFSPRAKEN CAO VOOR DE FOODSERVICE EN DE GROOTHANDEL IN LEVENSMIDDELEN EN SUBSECTORAAL GIL Looptijd Expiratie GHP (1 juli 2016) c.q. GIL (1 juni 2016) tot 1 juli 2017. Praktisch betekent

Nadere informatie

Praktische handreiking voor het opstellen van een representativiteitsopgave

Praktische handreiking voor het opstellen van een representativiteitsopgave Praktische handreiking voor het opstellen van een representativiteitsopgave 1. Inleiding De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid kan op aanvraag van het georganiseerde bedrijfsleven binnen een

Nadere informatie

stichting bedrijfstakpensioenfonds voor de schoenmakerij

stichting bedrijfstakpensioenfonds voor de schoenmakerij stichting bedrijfstakpensioenfonds voor de schoenmakerij Ministerie van Sociale Zaken én Werkgelegenheid tav mw. mr. P.L.J. van Delft ' Postbus 90801 2509 LV DEN HAAG behandeld door M. Bruijniks onderwerp

Nadere informatie

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Zeevisserij

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Zeevisserij Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Zeevisserij Ministerie van Sociale Zaken en Werkgeiegenheid Directie Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving Directie UAW afdeling CAV T.a.v. Mw. Mr. P.L.C. van

Nadere informatie

Praktische handreiking voor het opstellen van de representativiteitsopgave bij aanvragen i.h.k.v. de Wet verplichte beroepspensioenregeling (WVB)

Praktische handreiking voor het opstellen van de representativiteitsopgave bij aanvragen i.h.k.v. de Wet verplichte beroepspensioenregeling (WVB) Praktische handreiking voor het opstellen van de representativiteitsopgave bij aanvragen i.h.k.v. de Wet verplichte beroepspensioenregeling (WVB) 1. Inleiding De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Nadere informatie

CAO STICHTING FONDS KOLLEKTIEVE BELANGEN VOOR DE GROOTHANDEL IN LEVENSMIDDELEN

CAO STICHTING FONDS KOLLEKTIEVE BELANGEN VOOR DE GROOTHANDEL IN LEVENSMIDDELEN CAO STICHTING FONDS KOLLEKTIEVE BELANGEN VOOR DE GROOTHANDEL IN LEVENSMIDDELEN 1 januari 2007 COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST INZAKE FONDS KOLLEKTIEVE BELANGEN VOOR DE GROOTHANDEL IN LEVENSMIDDELEN Tussen

Nadere informatie

men fticsa Doorkiesnummer Ons kenmerk Datum 06-22041907 wijz.verpl/856/pb 14 augustus 2014

men fticsa Doorkiesnummer Ons kenmerk Datum 06-22041907 wijz.verpl/856/pb 14 augustus 2014 w n f r p I men fticsa Ministerie van Sociaie Zaken en Werkgelegenheid Directie Uitvoeringstaken Arbeidsvoonwaardenwetgeving Postbus 90801 2509 LV 's-gravenhage Behandeld door M.M.G. Thomassen Doorkiesnummer

Nadere informatie

4ts] INRETAIL. Va km ense

4ts] INRETAIL. Va km ense 4ts] Va km ense INRETAIL Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Directie Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving Postbus 90801 2509 LV DEN HAAG Betreft: intrekking verplichtstelling Pensioenfonds

Nadere informatie

Aanvraag tot wijziging van de verplichtstelling tot deelneming in de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Beroepsvervoer over de Weg

Aanvraag tot wijziging van de verplichtstelling tot deelneming in de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Beroepsvervoer over de Weg Aanvraag tot wijziging van de verplichtstelling tot deelneming in de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Beroepsvervoer over de Weg Excellentie, De hierna genoemde representatieve organisaties

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4

Nadere informatie

STICHTING UITTREDEN IN DE HOUTVERWERKENDE INDUSTRIE

STICHTING UITTREDEN IN DE HOUTVERWERKENDE INDUSTRIE STICHTING UITTREDEN IN DE HOUTVERWERKENDE INDUSTRIE Secretariaat: Reitseplein 8, Tilburg - Correspondentieadres: Postbus 90154-5000 LG Tilburg Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid afdeling uitvoeringstaken

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 47895 27 augustus 2018 Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid tot wijziging van de verplichtstelling

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 25826 14 december 2012 Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 6 december 2012, AV/PB/2012/17300,

Nadere informatie

Praktische handreiking voor het opstellen van een representativiteitopgave

Praktische handreiking voor het opstellen van een representativiteitopgave Praktische handreiking voor het opstellen van een representativiteitopgave 1. Inleiding Nadat werkgevers- en werknemersorganisaties in een sector een cao hebben afgesloten, kunnen zij de Minister van Sociale

Nadere informatie

GROOTHANDEL IN LEVENSMIDDELEN

GROOTHANDEL IN LEVENSMIDDELEN MANTELAFSPRAKEN CAO voor de Foodservice en de Groothandel in Levensmiddelen (FSGIL) DEEL A CAO voor de Groothandel in Horecaproducten (GHP) DEEL B CAO voor de Groothandel in Levensmiddelen (GIL) VOOR DE

Nadere informatie

11 juli 2017 BAV Verzoek tot gedeeltelijke intrekking en wijziging van de verplichtstelling Sport. M.E.C. Boumans (030)

11 juli 2017 BAV Verzoek tot gedeeltelijke intrekking en wijziging van de verplichtstelling Sport. M.E.C. Boumans (030) Aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Directie Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving T.a.v. mevrouw B. Tukus-Kara (afd. CAV) Postbus 90801 2509 LV DEN HAAG tevens via email: BTukus@MINSZW.NL

Nadere informatie

Besluit aanmelding van collectieve arbeidsovereenkomsten en het aanvragen van algemeen verbindend verklaring

Besluit aanmelding van collectieve arbeidsovereenkomsten en het aanvragen van algemeen verbindend verklaring (Tekst geldend op: 01-10-2010) Besluit aanmelding van collectieve arbeidsovereenkomsten en het aanvragen van algemeen verbindend verklaring De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid; Gelet op de

Nadere informatie

Besluit aanmelding van collectieve arbeidsovereenkomsten en het aanvragen van algemeen verbindend verklaring

Besluit aanmelding van collectieve arbeidsovereenkomsten en het aanvragen van algemeen verbindend verklaring (Tekst geldend vanaf: 10-01-2012) Besluit aanmelding van collectieve arbeidsovereenkomsten en het aanvragen van algemeen verbindend verklaring De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid; Gelet op

Nadere informatie

INHOUD. Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

INHOUD. Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid FORMULIER REPRESENTATIVITEITSGEGEVENS (bedoeld in artikel 2, onderdeel h, artikel 3, onderdeel f, artikel 4, eerste lid, onderdeel U van de Regeling betreffende

Nadere informatie

Datum Ons Kenmerk Behandeld door. Hierdoor delen wij u mee dat bovengenoemde CAO is gewijzigd door partijen bij deze CAO, te weten:

Datum Ons Kenmerk Behandeld door. Hierdoor delen wij u mee dat bovengenoemde CAO is gewijzigd door partijen bij deze CAO, te weten: Bestuursondersteuning Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Afdeling CAV Postbus 90801 2509 LV DEN HAAG Postadres Postbus 3183 3502 GD Utrecht Bezoekadres Rijnzathe 10 3454 PV De Meern www.syntrusachmea.nl

Nadere informatie

Bekendmaking verzoek tot wijziging verplichtstelling tot deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds MINISTERIE VAN SOGIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Bekendmaking verzoek tot wijziging verplichtstelling tot deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds MINISTERIE VAN SOGIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Bekendmaking verzoek tot wijziging verplichtstelling tot deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds MINISTERIE VAN SOGIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID BEKENDMAKING VERZOEK TOT WIJZIGING VERPLICHTSTELLING

Nadere informatie

Dit verzoek ontvangt u via het online loket van SZW (pensioenonline) en via .

Dit verzoek ontvangt u via het online loket van SZW (pensioenonline) en via  . Datum 5 april 2018 Aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Directie Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving T.a.v. mevrouw P. van Delft (afd. CAV) Postbus 90801 2509 LV DEN HAAG tevens

Nadere informatie

Wijziging Verplichtstelling

Wijziging Verplichtstelling Stichting Pensioenfonds Openbare Bibliotheken KvK 41150223 www/.pob.eu Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Directie Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving Postbus 90801 2509 LV DEN HAAG

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 49113 31 augustus 2017 Beleidsregel van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 18 augustus 2017,

Nadere informatie

Gelet op artikel 6, vierde lid, 9, vierde lid, 13, zesde lid, 18, tweede lid en 19, tweede lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling;

Gelet op artikel 6, vierde lid, 9, vierde lid, 13, zesde lid, 18, tweede lid en 19, tweede lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling; (Tekst geldend op: 04-02-2011) Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 19 december 2006, nr. AV/PB/2006/102511a, tot Vaststelling van regels met betrekking tot de verplichtstelling

Nadere informatie

Beleidsregels toetsingkader Wet Bpf 2000, volledig herziene versie

Beleidsregels toetsingkader Wet Bpf 2000, volledig herziene versie SZW Beleidsregels toetsingkader Wet Bpf 2000, volledig herziene versie De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid maakt bekend, gehoord hebbende de Stichting van de Arbeid (20 maart 2006, kenmerk

Nadere informatie

GROOTHANDEL IN LEVENSMIDDELEN

GROOTHANDEL IN LEVENSMIDDELEN CAO VOOR DE FOODSERVICE EN DE GROOTHANDEL IN LEVENSMIDDELEN 1 juli 2017 tot en met 30 juni 2019 INHOUDSOPGAVE CAO voor de FOODSERVICE en de GROOTHANDEL IN LEVENSMIDDELEN 2017-2019 Artikel 1 Algemene definities

Nadere informatie

Ministerie van Soeiale Zaken en Werkgelegenheid Bezuidenhbutséweg 12 Directie UAW, afdeling CAV

Ministerie van Soeiale Zaken en Werkgelegenheid Bezuidenhbutséweg 12 Directie UAW, afdeling CAV Pensioenfonds Ministerie van Soeiale Zaken en Werkgelegenheid Bezuidenhbutséweg 12 Directie UAW, afdeling CAV Postbus 90801 Postbus 93002 2509 LV DEN HAAG 2509 AA Den Haag T 070 3490746 Einfo@spng.nl Datum:

Nadere informatie

Aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Dir. Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving afd. CAV. Postbus LV DEN HAAG

Aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Dir. Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving afd. CAV. Postbus LV DEN HAAG 2509 LV DEN HAAG Postbus 90801 3992 DB Houten 3990 GG Houten E-mail: akoedijk@bedrijfsraad.nl Waterveste 1A Postbus 491 www.bedrijfsraad.nl Bezoekadres: Postadres: KvK 50757741 CAD-coordinator Mr Arnoud

Nadere informatie

Tot vaststelling van het Toetsingskader Wet verplichte beroepspensioenregeling Beleidsregels toetsingkader Wet verplichte beroepspensioenregeling

Tot vaststelling van het Toetsingskader Wet verplichte beroepspensioenregeling Beleidsregels toetsingkader Wet verplichte beroepspensioenregeling Beleidsregels van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 19 december 2006, nr. AV/PB/06/102511b, met betrekking tot het aanvragen, wijzigen of intrekken van de verplichtstelling op grond

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 22535 15 december 2011 Beleidsregels Toetsingskader Wet Bpf 2000 7 december 2011 De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Nadere informatie

Deze werkingssfeer of verplichtstelling correspondeert met de werkingssfeer genoemd in artikel 1.1 van de cao Taxivervoer.

Deze werkingssfeer of verplichtstelling correspondeert met de werkingssfeer genoemd in artikel 1.1 van de cao Taxivervoer. Partijen betrokken bij de cao Taxivervoer Secretariaat: Bezuidenhoutsewet 12, Postbus 19365, 2500 a Den Haag Telefoon: 070-3751751 Geachte mevrouw van Eyck, Hierbij doe ik namens partijen betrokken bij

Nadere informatie

FORMULIER REPRESENTATIVITEITSGEGEVENS (bedoeld in artikel 2:2, eerste lid, onderdeel d, van het Besluit aanmelding van collectieve arbeidsovereenkomsten en het verzoeken om algemeen verbindend verklaring)

Nadere informatie

CAO-PARTIJEN SCHILDERS

CAO-PARTIJEN SCHILDERS CAO-PARTIJEN SCHILDERS Burg. Elsenlaan 321 Postbus 11,2280 AA Rijswijk tel: 070-3366111 fax: 070-3368100 Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Directie UAW Postbus 90801 2509 LV DEN HAAG Afdeling

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333

Nadere informatie

Partijen betrokken bij de CAO voor het beroepsgoederenvervoer over de weg en de verhuur van mobiele kranen

Partijen betrokken bij de CAO voor het beroepsgoederenvervoer over de weg en de verhuur van mobiele kranen Partijen betrokken bij de CAO voor het beroepsgoederenvervoer over de weg en de verhuur van mobiele kranen Secretariaat: Postbus 3008 2700 KS Zoetermeer Telefoon: 079-3636290 Fax: 079-3636266 l\/linisterie

Nadere informatie

Pagina 2. o FBZ. de tandartsen o KNMT (Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde)

Pagina 2. o FBZ. de tandartsen o KNMT (Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde) Aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Directie Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving T.a.v. mevrouw C. Oppenheimer, afd. CAV Postbus 90801 2509 LV DEN HAAG Datum 13 maart 2018 Ons

Nadere informatie

Aanvraag uitbreiding verplichtstelling

Aanvraag uitbreiding verplichtstelling Aanvraag uitbreiding verplichtstelling DPD (deelnemersvereniging pensioenfonds dierenartsen) vraagt, na hiertoe een verzoek van SZW te hebben ontvangen, om uitbreiding van de verplichtstelling. SZW eist

Nadere informatie

Organisaties vertegenwoordigd in het bestuur van BPF Schoonmaak: Ondernemersorganisatie Schoonmaak- en Bedrijfsdiensten (OSB);

Organisaties vertegenwoordigd in het bestuur van BPF Schoonmaak: Ondernemersorganisatie Schoonmaak- en Bedrijfsdiensten (OSB); bedrijfstakpensioenfonds schoonmaak- en glazenwassersbedrijf Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Directie Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving T.a.v. de heer M.H.M. van der Goes Postbus

Nadere informatie

Behandeld door JB/rm. Wlj verzoeken u vriendelijk de aanvraag voor 1 januari 2015 af te ronden.

Behandeld door JB/rm. Wlj verzoeken u vriendelijk de aanvraag voor 1 januari 2015 af te ronden. BPV huisartsen Postbus 66 3970ABDrlebe(:gen va'av.huisartsenpensioen.nl Ministerie van Sociale Zal

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID BESLUIT VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID VAN 16 DECEMBER 2005 TOT ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID BESLUIT VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID VAN 15 MAART 2007 TOT WIJZIGING VAN HET BESLUIT TOT ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN BEPALINGEN

Nadere informatie

TOELICHTING OVEREENKOMST TOT DEELNAME versie 1 juni 2018

TOELICHTING OVEREENKOMST TOT DEELNAME versie 1 juni 2018 T TOELICHTING OVEREENKOMST TOT DEELNAME versie 1 juni 2018 INLEIDING Dit document is gemaakt voor cao-tafels en individuele werkgevers die zich aanmelden voor deelname aan de PAWW. Het document geeft praktische

Nadere informatie

grond van artikel 10, eerste lid en artikel 11, tweede lid

grond van artikel 10, eerste lid en artikel 11, tweede lid Excellentie, van werkgeverszijde De hierna genoemde representatieve organisaties 2014, Stcrt. 2014 nr. 11351, is Vereniging Nederlandsch Binnenvaartbureau (NBB), gevestigd te Rotterdam Vereniging van Verticaal

Nadere informatie

GROOTHANDEL IN LEVENSMIDDELEN

GROOTHANDEL IN LEVENSMIDDELEN STICHTING FONDS KOLLEKTIEVE BELANGEN VOOR DB GROOTHANDEL IN LEVENSMIDDELEN Stichting Fonds Kollektieve Belangen voor de Grootliandel in Levensmiddelen KvK 41205408 GROOTHANDEL IN LEVENSMIDDELEN AZL N.V.

Nadere informatie

bpf dr bpf dranken Geachte mevrouw Oppenhëimer,

bpf dr bpf dranken Geachte mevrouw Oppenhëimer, bpf dr bpf dranken Ministerie van Sociale Zaken Directie uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving T.a.v. mw. C. Oppenhëimer Postbus 90801 2509 LV Den Haag Datum : 3 februari 2014 Kenmerk : BPFD/2014/009

Nadere informatie

Vierjaarlijkse beoordeling representativiteit van het Hoofdbedrijfschap Agrarische Groothandel

Vierjaarlijkse beoordeling representativiteit van het Hoofdbedrijfschap Agrarische Groothandel Toezichtkamer Vierjaarlijkse beoordeling representativiteit van het Hoofdbedrijfschap Agrarische Groothandel 1. Inleiding In het kader van de advisering van de Bestuurskamer over de instelling en wijziging

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 78 24 april 2009 Levensmiddelen, Groothandel in Fonds Kollektieve belangen 2009/2010 Verbindendverklaring CAO-bepalingen

Nadere informatie

CAO INZAKE FONDS KOLLEKTIEVE BELANGEN VOOR DE GROOTHANDEL IN LEVENSMIDDELEN

CAO INZAKE FONDS KOLLEKTIEVE BELANGEN VOOR DE GROOTHANDEL IN LEVENSMIDDELEN CAO INZAKE FONDS KOLLEKTIEVE BELANGEN VOOR DE GROOTHANDEL IN LEVENSMIDDELEN 1 januari 2009 COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST INZAKE FONDS KOLLEKTIEVE BELANGEN VOOR DE GROOTHANDEL IN LEVENSMIDDELEN Tussen

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 8627 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 6-11-1996, nr. 215 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST FONDS KOLLEKTIEVE

Nadere informatie

Toetsingskader Wet verplichte beroepspensioenregeling

Toetsingskader Wet verplichte beroepspensioenregeling Toetsingskader Wet verplichte beroepspensioenregeling Beleidsregels Toetsingskader Wet verplichte beroepspensioenregeling, aangepaste versie De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid maakt

Nadere informatie

De werkgever dient het verzoek in via het Aanvraagformulier Afwikkelingsvrijstelling.

De werkgever dient het verzoek in via het Aanvraagformulier Afwikkelingsvrijstelling. Voorwaarden afwikkelingsvrijstelling Pensioenfonds Recreatie is bereid tegemoet te komen aan een verzoek tot afwikkelingsvrijstelling, indien voldaan wordt aan onderstaande voorwaarden. Onderaan dit document

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 24321 26 augustus 2014 Schilders- en Onderhoudsbedrijf in Nederland Bedrijfstakeigenregelingen 2014/2015 Verbindendverklaring

Nadere informatie

Geachte heer Van der Goes,

Geachte heer Van der Goes, Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Directie Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving T.a.v. de heer mr. M.H.M. van der Goes Postbus 90801 2509 LV DEN HAAG Secretariaat Stephensonweg 14

Nadere informatie

GROOTHANDEL IN LEVENSMIDDELEN

GROOTHANDEL IN LEVENSMIDDELEN MANTELAFSPRAKEN CAO voor de Foodservice en de Groothandel in Levensmiddelen (FSGIL) CAO voor de Groothandel in Levensmiddelen (GIL) CAO VOOR DE FOODSERVICE EN DE GROOTHANDEL IN LEVENSMIDDELEN 1 juli 2016

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 9402 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 21-09-2000, nr. 183 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VAN HET FONDS

Nadere informatie

betreft: kenmerk: contactpersoon: datum: verzoek om wijziging verpliclitstelling PME ROM/PME-JH-2016 J.J. Holierhoek 16 februari

betreft: kenmerk: contactpersoon: datum: verzoek om wijziging verpliclitstelling PME ROM/PME-JH-2016 J.J. Holierhoek 16 februari Raad van Dverleg Metalektro overgoo 13 Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid 2266 jz Leidschendam Directie Uitvoeringstaken Postbus 407 ArbeidsvoonA/aardenwetgeving.'f nfn 'tf ÏTnT T.a.v. de

Nadere informatie

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Aan partijen betrokken bij de Stichting. Datum 23 april 2013 Betreft Jaarverslag 2012

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Aan partijen betrokken bij de Stichting. Datum 23 april 2013 Betreft Jaarverslag 2012 Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag Aan partijen betrokken bij de Stichting Directie Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetge ving Afdeling Collectieve

Nadere informatie

De bepalingen waarvoor geen AW wordt verzocht zijn in bijgaande tekst gerenvooieerd.

De bepalingen waarvoor geen AW wordt verzocht zijn in bijgaande tekst gerenvooieerd. Afdeling Adviesorganisatie Direct nummer 06 53866609 E-malladres verkuilen(s)awvn.nl VERTROUWELIJK Ministerie van Sociale Zaken^STWe'rkgelegenheid (SZW)/Arbeidsinspectie Afdeling Collectieve Arbeidsvoorwaarden

Nadere informatie

DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Directie Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving Afdeling Collectieve Arbeidsvoorwaarden Nr. : UAW/CAV/05/102048/07 DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 49131 31 augustus 2017 Beleidsregel van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 18 augustus 2017,

Nadere informatie

. Partijen bij deze cao zijn: Van werkgeverszijde: Koninklijke Handelsbond voor Boomkwekerij- en Bolproducten (Anthos) te Hillegom,

. Partijen bij deze cao zijn: Van werkgeverszijde: Koninklijke Handelsbond voor Boomkwekerij- en Bolproducten (Anthos) te Hillegom, Retouradres: Stationsweg 1, 3445 AA Woerden Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Directie uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving T.a.v. de heer mr. M.H.M. van der Goes Postbus 90801 2509

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID BESLUIT VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID VAN 15 AUGUSTUS 2006 TOT WIJZIGING VAN HET BESLUIT TOT VERBINDENDVERKLARING VAN BEPALINGEN VAN

Nadere informatie

C. de groothandel in kaas, wordende te deze verstaan onder:

C. de groothandel in kaas, wordende te deze verstaan onder: Deze verplichtstelling niet geldt ten aanzien van: a. de werknemers, die niet werkzaam zijn ten behoeve van de groothandel, respectievelijk het bedrijf van tussenpersoon in eieren; b. de werknemers, werkzaam

Nadere informatie

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Directie Uitvoenngstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving Postbus 90801 2509 LV DEN HAAG

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Directie Uitvoenngstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving Postbus 90801 2509 LV DEN HAAG .. 5tich*in p.asloanfo woor detadtdrnleb Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Directie Uitvoenngstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving Postbus 90801 2509 LV DEN HAAG behandeld door doorkiesnummer

Nadere informatie

Toetsingskader Wet Bpf 2000

Toetsingskader Wet Bpf 2000 SZW Toetsingskader Wet Bpf 2000 24 augustus 2001/ SV/V&P/2001/49697 Directie Sociale Verzekering De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (J.F. Hoogervorst), maakt bekend: gehoord hebbende

Nadere informatie

ANVR. jell Baarnsche Dijk iof Postbus 543, 3740 AM Baarn T I I facebook.com/anvrn] Pu0

ANVR. jell Baarnsche Dijk iof Postbus 543, 3740 AM Baarn T I  I facebook.com/anvrn] Pu0 jell Baarnsche Dijk iof Postbus 543, 3740 AM Baarn T 035 543 3410 I info@anvr.nl www.anvr.ni I facebook.com/anvrn] ANVR Pu0 7.4 II Ministerie van Sociale Zaken en Wetkgelegenheid Directie U itvoeringstaken

Nadere informatie

REGLEMENT AANVULLINGSREGELINGEN PER 1 JANUARI 2006 STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HANDEL IN BOUWMATERIALEN

REGLEMENT AANVULLINGSREGELINGEN PER 1 JANUARI 2006 STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HANDEL IN BOUWMATERIALEN REGLEMENT AANVULLINGSREGELINGEN PER 1 JANUARI 2006 STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HANDEL IN BOUWMATERIALEN Februari 2011 HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1.1 Inleidende bepalingen 1.

Nadere informatie

Pensioenfonds Detailhandel

Pensioenfonds Detailhandel Pensioenfonds Detailhandel Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Dirediie Uitvoeringtaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving Postbus 90801 2509 LV Den Haag Onderwerp Aanvraag tot wijziging yan de Verplictitstelling

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Groothandel in Levensmiddelen Fonds Kollektieve Belangen 2008 Verbindendverklaring CAO-bepalingen MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID BESLUIT VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 9708 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 16-01-2002, nr. 11 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST FONDS KOLLEKTIEVE

Nadere informatie

Vierjaarlijkse beoordeling representativiteit Hoofdbedrijfschap Detailhandel

Vierjaarlijkse beoordeling representativiteit Hoofdbedrijfschap Detailhandel Toezichtkamer Vierjaarlijkse beoordeling representativiteit Hoofdbedrijfschap Detailhandel 1. Inleiding In het kader van de advisering van de Bestuurskamer over de instelling en wijziging van de werkingssfeer

Nadere informatie

Behandeld door: Doorkiesnummer: Afdelingsfaxnummer: ;

Behandeld door: Doorkiesnummer: Afdelingsfaxnummer:  ; JfPSL ^(khlil!.ik r ^r\ Lei I'Ji I'OCf I d istrie Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Directie Uitvoeringstaken T.a.v. de heer mr. M.H.M. van der Goes Postbus 90801 2509 LV DEN HAAG Arbeidsvoorwaardenwetgeving

Nadere informatie

Vragenformulier. Gegevens onderneming Naam onderneming: Contactpersoon: Adres: Postcode en plaats: KvK-nummer: Loonheffingsnummer:

Vragenformulier. Gegevens onderneming Naam onderneming: Contactpersoon: Adres: Postcode en plaats: KvK-nummer: Loonheffingsnummer: Vragenformulier Gegevens onderneming Naam onderneming: Contactpersoon: Adres: Postcode en plaats: KvK-nummer: Loonheffingsnummer: Toelichting Is uw onderneming (al dan niet gedeeltelijk) actief in de Vleeswarenindustrie,

Nadere informatie

Deze werkingssfeer of verplichtstelling correspondeert met de werkingssfeer genoemd in artikel 1 van de cao Stichting Sociaal Fonds Taxi

Deze werkingssfeer of verplichtstelling correspondeert met de werkingssfeer genoemd in artikel 1 van de cao Stichting Sociaal Fonds Taxi Partijen betrokken bij de CAO Sociaal Fonds Taxi Secretariaat: Bezuidenhoutseweg 12, Postbus 19365, 2500 CJ Den Haag. Telefoon: 070-375151 Geachte mevrouw Van Eyck, Hierbij doe ik namens partijen betrokken

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 19650 10 april 2018 Beleidsregel van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 26 maart 2018, 2018-00000592982018-0000059298,

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID I-SZW Nr. 8446 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 04-01-1996, nr. 3 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST IN

Nadere informatie

Tijd om even een beknopte boom op te zetten

Tijd om even een beknopte boom op te zetten Beknopt Handboek Bedrijfstakpensioenfondsen Tijd om even een beknopte boom op te zetten 1 Inleiding Het Bedrijfstakpensioenfonds - Welke ondernemingen krijgen er mee te maken en wat zijn de (financiële)

Nadere informatie

Concept Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van (Regeling aanwijzing directeur-grootaandeelhouder 2014)

Concept Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van (Regeling aanwijzing directeur-grootaandeelhouder 2014) Concept Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van (Regeling aanwijzing directeur-grootaandeelhouder 2014) De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, handelend in overeenstemming

Nadere informatie

GROOTHANDEL IN LEVENSMIDDELEN

GROOTHANDEL IN LEVENSMIDDELEN MANTELAFSPRAKEN CAO voor de Foodservice en de Groothandel in Levensmiddelen (FSGIL) DEEL A CAO voor de Groothandel in Horecaproducten (GHP) DEEL B CAO voor de Groothandel in Levensmiddelen (GIL) CAO VOOR

Nadere informatie

CAO-PARTIJEN SCHILDERS fax: 070-33681 00

CAO-PARTIJEN SCHILDERS fax: 070-33681 00 Burg. Elsenlaan 321 Postbus 11,2280 AA Rijswijk tel: 070-33661 1 1 CAO-PARTIJEN SCHILDERS fax: 070-33681 00 - --.-- -.... -- - -. -. - - - -- - - - - -- -. -. Ministerie van Sociale Zaken Afdeling Secretariaat

Nadere informatie

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van, 2015,,

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van, 2015,, AMBTELIJK CONCEPT Besluit van houdende wijziging van het Besluit uitvoering Tabakswet en de bijlage bij de Tabakswet in verband met de implementatie van Richtlijn 2014/40/EU inzake de productie, de presentatie

Nadere informatie

Foederer. Advieswijzer Sectorindeling CAO BPF. Pension & Benefits Consultants Member Crowe Horwath International

Foederer. Advieswijzer Sectorindeling CAO BPF. Pension & Benefits Consultants Member Crowe Horwath International Advieswijzer Sectorindeling CAO BPF Inleiding Past u nog wel de juiste sectorindeling, collectieve arbeidsovereenkomst en verplicht gesteld (bedrijfstak)pensioenfonds toe? Lees in deze Advieswijzer wat

Nadere informatie

Foederer. Advieswijzer Sectorindeling CAO BPF. Pension & Benefits Consultants Member Crowe Horwath International

Foederer. Advieswijzer Sectorindeling CAO BPF. Pension & Benefits Consultants Member Crowe Horwath International Advieswijzer Sectorindeling CAO BPF Inleiding Past u nog wel de juiste sectorindeling, collectieve arbeidsovereenkomst en verplicht gesteld (bedrijfstak)pensioenfonds toe? Lees in deze Advieswijzer wat

Nadere informatie

VERPLICHTSTELLINGSBESCHIKKINGEN

VERPLICHTSTELLINGSBESCHIKKINGEN VERPLICHTSTELLINGSBESCHIKKINGEN STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL Verplichtstelling voor de groothandel in aardappelen, groenten of fruit. 29 oktober 1964/Nr.

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Tuincentrumbranche Sociaal Fonds 2000/2004 Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 9363 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 26-04-2000, nr. 81 ALGEMEEN

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Fonds Kollektieve Belangen voor Groothandel in Levensmiddelen, Zoetwaren, Tabak en/of Tabaksprodukten, 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr.

Nadere informatie

Beleidsregels ontheffingen Pensioen- en spaarfondsenwet

Beleidsregels ontheffingen Pensioen- en spaarfondsenwet Beleidsregels ontheffingen Pensioen- en spaarfondsenwet Regeling van 1 juli 1996, Stcrt. 1996, 125, houdende beleidsregels van de Verzekeringskamer met betrekking tot het nemen van beslissingen ter zake

Nadere informatie

Uitvoeringsreglement Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Waterbouw

Uitvoeringsreglement Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Waterbouw Uitvoeringsreglement Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Waterbouw Artikel 1 Definities De begripsomschrijvingen zoals opgenomen in het Pensioenreglement Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Waterbouw (hierna:

Nadere informatie

Betreft: Aanvraag tot wijziging verplichtstelling Pensioenfonds voor de Grafische Bedrijven

Betreft: Aanvraag tot wijziging verplichtstelling Pensioenfonds voor de Grafische Bedrijven Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Directie Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving t.a.v. mw. mr. P.L.J. van Delft Postbus 90801 2509 LV 'S-GRAVEIMHAGE Amsterdam, 30 juni 2015 Betreft:

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 10800 22 maart 2019 Private Aanvulling WW en WGA-sector Dienstverlening-niet (semi)publiek domein sector 4-no.01 2019/2022

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 706 31 januari 2018 Metaal en Techniek Goud- en Zilvernijverheid 2018/2019 Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen

Nadere informatie

verplichte aansluiting bij bpf Hibin

verplichte aansluiting bij bpf Hibin verplichte aansluiting bij bpf Hibin bpfhibin.nl stichting bedrijfstakpensioenfonds voor de handel in bouwmaterialen Bpf HiBiN verzorgt de pensioenen voor werknemers van groothandels in bouwmaterialen

Nadere informatie

EUROPESE AANBESTEDING OPENBARE PROCEDURE LEVERING FOOD & NON-FOOD. Nota van Inlichtingen

EUROPESE AANBESTEDING OPENBARE PROCEDURE LEVERING FOOD & NON-FOOD. Nota van Inlichtingen EUROPESE AANBESTEDING OPENBARE PROCEDURE LEVERING FOOD & NON-FOOD Nota van Inlichtingen TED-nr. 2013/S 033-052134 Vraag 1 Prijzenblad Y Disposables Blz. regel 11, 12, 13 Wat is de inhoud van de glazen?

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 10137 28 juni 2010 Bekendmaking wijziging van de verplichtstelling tot deelneming in de stichting bedrijfstakpensioenfondsvoor

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID ALGEMEEN VERBINDEND VERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST IN HET SCHOONMAAK- EN GLAZENWASSERSBEDRIJF INZAKE VRIJWILLIG

Nadere informatie

Aan partijen betrokken bij de Stichting << Adressering>> << Straat>> <<Huisnummer>> <<toevoeging>> <<Postcode>> <<PLAATS>>

Aan partijen betrokken bij de Stichting << Adressering>> << Straat>> <<Huisnummer>> <<toevoeging>> <<Postcode>> <<PLAATS>> > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag Aan partijen betrokken bij de Stichting > > wetge Postbus 90801 2509 LV Den Haag

Nadere informatie

De cao was laatstelijk algemeen verbindend verklaard tot en met 31 december 2016.

De cao was laatstelijk algemeen verbindend verklaard tot en met 31 december 2016. Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Directie Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving (UAW) Postbus 90801 2509 LV DEN HAAG Rotterdam, 29 december 2016 329-HH/CW Betreft: verzoek tot Algemeen

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 46193 28 september 2016 Metaal en Techniek Goud- en Zilvernijverheid 2016/2017 Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen

Nadere informatie

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Voor de Drankindustrie Uitvoeringsovereenkomst Aanvullende pensioenregeling

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Voor de Drankindustrie Uitvoeringsovereenkomst Aanvullende pensioenregeling Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Voor de Drankindustrie Uitvoeringsovereenkomst Aanvullende pensioenregeling Uitvoeringsovereenkomst excedent middelloonregeling per 1 januari 2015 1 Inhoudsopgave Hoofdstuk

Nadere informatie