Zondag 26 maart 2017 in het Kruispunt in Voorschoten

Transcriptie

1 GEZIEN Zondag 26 maart 2017 in het Kruispunt in Voorschoten

2 Orgelspel Welkom en mededelingen VOORBEREIDING Zingen: Lied (Psalm) 122 vers 1 en 3. Voorganger : Goede God naar U gaat ons verlangen uit Kind : Wijs ons de weg naar U, Voorganger : leer ons het goede te doen Denk aan uw barmhartigheid God laat uw liefde sterker zijn dan onze misstappen Kind : God, wees dichtbij ons help ons als we bang zijn Voorganger : Allen : Amen! sta ons bij als het moeilijk wordt Bescherm ons en red ons bij U zoeken wij hulp laat ons nooit alleen Groet: voorganger : De Eeuwige zij met u; allen : ook met u zal God zijn. (gezongen) Inleiding op de dienst KYRIË Gebed om ontferming: Zingen: Lied 300c. DE SCHRIFTEN GELEZEN, GEZONGEN EN UITGELEGD Gebed om licht Gesprek met de kinderen de kinderen gaan naar de kindernevendienst Zingen: Lied 809. Uit de Profeten: 1 Samuël 16: 1-8 en 10-13: 2

3 Daarom sprak de EEUWIGE tot Samuël: Hoe lang zul je nog treuren over over Saul, terwijl Ik hem heb verworpen en hij geen koning meer zal zijn over Israël? Vul een hoorn met olie: Ik zend je naar Isaï de Bethlehemiet, want een van zijn zonen heb Ik voor het koningschap bestemd. Maar Samuël zei: Hoe kan ik dat doen? Als Saul het hoort, vermoordt hij mij. De EEUWIGE antwoordde: Neem een kalf mee en zeg dat je komt om aan de EEUWIGE te offeren. Je moet Isaï bij het offer uitnodigen en Ik zal dan wel duidelijk maken wat je moet doen: degene die Ik aanwijs moet je zalven. Samuël deed wat de EEUWIGE bevolen had. Toen hij in Bethlehem kwam, liepen de oudsten van de stad hem geschrokken tegemoet en vroegen: Uw komst betekent toch niets kwaads! Hij antwoordde: Niets dan goeds. Ik ben gekomen om aan de EEUWIGE te offeren: zorg dat jullie heilig zijn en ga dan met mij offeren. Hij droeg er zorg voor dat Isaï en zijn zonen zich heiligden en nodigde hen uit voor het offer. Toen zij aankwamen, viel zijn blik op Eliab en hij dacht: Die daar voor de EEUWIGE staat is ongetwijfeld zijn gezelfde! Maar de EEUWIGE zei tegen Samuël: Ga niet af op zijn voorkomen of zijn rijzige gestalte; hem wil ik niet. Want God ziet niet zoals een mens ziet; een mens kijkt naar het uiterlijk, maar de EEUWIGE kijkt naar het hart. Zo stelde Isaï zeven van zijn zonen aan Samuël voor, maar Samuël zei tegen Isaï: Geen van hen heeft de EEUWIGE uitverkoren. Daarop vroeg hij aan Isaï: Zijn al uw zonen? Hij antwoordde: Alleen de jongste ontbreekt; die hoedt de schapen. Toen zei Samuël tegen Isaï: Laat die dan halen, want we gaan niet aan tafel voordat hij hier is. Isaï liet hem dus ha-len. De jongen was rossig, had mooie ogen en een prettig voorkomen. Nu zei de EEUWIGE: Hem moet je zalven: hij is het. Samuël nam de hoorn met olie en zalfde hem te midden van zijn broers. Vanaf die dag was de geest van de EEUWIGE over David. Daarna vertrok Samuël en ging naar Rama. Zingen: Lied (Psalm) 23c vers 1 en 2. Uit de Evangeliën: Johannes 9: 1-13 en 35-39: In het voorbijgaan zag Jezus iemand die al vanaf zijn geboorte blind was. Zijn leerlingen vroegen: Rabbi, hoe komt het dat hij blind was toen hij geboren werd? Heeft hij zelf gezondigd of zijn ouders? Hij niet en zijn ouders ook niet, was het antwoord van Jezus, maar Gods werk moet door hem zichtbaar worden. Zolang het dag is, moeten we het werk doen van hem die mij gezonden heeft; straks komt de nacht en dan kan 3

4 niemand iets doen. Zolang ik in de wereld ben, ben ik het licht voor de wereld. 6 Na deze woorden spuwde hij op de grond. Met het speeksel maakte hij wat modder, hij streek die op de ogen van de blinde en zei tegen hem: Ga naar het badhuis van Siloam en was u daar. (Siloam is in onze taal gezondene.) De man ging weg, waste zich, en toen hij terugkwam kon hij zien. Zijn buren en de mensen die hem kenden als bedelaar zeiden: Is dat niet de man die altijd zat te bedelen? De een zei: Ja, die is het, en de ander: Nee, maar hij lijkt er wel op. De man zelf zei: Ik ben het echt. Toen vroegen ze: Hoe zijn je ogen opengegaan? Hij zei: Iemand die Jezus heet, maakte wat modder, streek die op mijn ogen en zei: Ga naar Siloam om u te wassen. Ik ging erheen, en toen ik me gewassen had kon ik zien. Ze vroegen: Waar is die man? Dat weet ik niet, zei hij. Toen namen ze de man die blind geweest was mee naar de farizeeën. Jezus hoorde dat en zocht hem op. Hij vroeg: Gelooft u in de Mensenzoon? Als ik wist wie het was, heer, zou ik in hem geloven, zei hij. U kijkt naar hem en u spreekt met hem, zei Jezus. Toen zei de man: Ik geloof, Heer, en hij boog zich voor Jezus neer. Jezus zei: Ik ben in de wereld gekomen om het oordeel te vellen. Dan zullen zij die niet zien, zien en zij die zien, zullen blind worden. Uitleg Zingen: uit het oude Liedboek: Lied 487 vers 1 en 3: 1. De Heer heeft mij gezien en onverwacht ben ik opnieuw geboren en getogen. Hij heeft mijn licht ontstoken in de nacht, gaf mij een levend hart en nieuwe ogen. Zo komt Hij steeds met stille overmacht en zo neemt hij voor lief mijn onvermogen. 3. Gij geeft het uw beminden in de slaap. Gij zaait uw naam in onze diepste dromen. Gij hebt ons zelf ontvankelijk gemaakt. Zoals de regen neerdaalt in de bomen, zoals de wind, wie weet waarheen hij gaat, zo zult Gij uw beminden overkomen. de kinderen komen weer terug uit de kindernevendienst 4

5 DIENST VAN DE TAFEL Dank- en voorbeden Zingen: Lied 389 (cantorij vers 1 en 3, allen vers 2 en 4). Collecte Nodiging In deze dienst wordt iedereen die Jezus wil volgen, ook al is het met vallen en opstaan, uitgenodigd om deel te nemen aan de Maaltijd van de Heer en brood en wijn te delen met alle anderen die meedoen. De Maaltijd van de Heer heeft een open karakter, omdat wij geloven in een gastvrije Heer. Vredewens: We geven elkaar een hand en wensen elkaar vrede. Tafelgebed: Zingen: uit Zingt een nieuw lied nr. 55: V: Gij die ons denken peilt, en ieder woord naar waarheid schat, en wat onzegbaar is onmiddellijk verstaat, C: Gij toetst ons hart, en Gij zijt groter dan ons hart; op elk van ons houdt Gij uw oog gericht; en niemand, of hij heeft een naam bij U, V: en niemand valt, of hij valt in uw handen, en niemand leeft, of hij leeft naar U toe. 5

6 V: En niemand die de dood is ingegaan keerde ooit terug, om ons van U te groeten. C: Maar soms herinneren wij ons een naam, een oud verhaal dat ons is doorverteld, over een mens die vol was van uw kracht, Jezus van Nazareth, een jodenman; V: Hij was, zoals wij zouden willen zijn: een mens van God, een vriend, een licht; een herder die niet ten eigen bate heeft geleefd, en niet vergeefs, onvruchtbaar, is gestorven; C: die in de laatste nacht dat Hij nog leefde, het brood gebroken heeft en uitgedeeld, en heeft gezegd: neemt, eet, dit is mijn lichaam, 6

7 zo zult gij doen, tot mijn gedachtenis. V: Tot zijn gedachtenis nemen wij daarom dit brood, en breken het voor elkaar: C: om goed te weten wat ons te wachten staat, als wij léven, Hem achterna. V: Hij was zoals wij zouden willen zijn: een mens van God, een vriend, een licht; een herder die niet ten eigen bate heeft geleefd, en niet vergeefs, onvruchtbaar, is gestorven; C: die in de laatste nacht dat Hij nog leefde, het brood gebroken heeft en uitgedeeld, en heeft gezegd: neemt, eet, dit is mijn lichaam, zo zult gij doen, tot mijn gedachtenis. V: Tot zijn gedachtenis nemen wij daarom dit brood, en breken het voor elkaar: C: om goed te weten wat ons te wachten staat, als wij léven, Hem achterna. 7

8 Inzettingswoorden Gemeenschap van brood en wijn Zingen: Lied 374 (vers 1 en 4 cantorij, vers 2, 3, 5 en 6 allen) en Dankgebed Lied 921. Zingen: Lied 381 vers 6. ZENDING EN ZEGEN Zegen v. a. (gezongen): 8