Van persoonsgerichte sanctiecocktail naar onheldere sanctiesoep?

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Van persoonsgerichte sanctiecocktail naar onheldere sanctiesoep?"

Transcriptie

1 Van persoonsgerichte sanctiecocktail naar onheldere sanctiesoep? Een onderzoek naar een (her)bezinning van het jeugdsanctiestelsel Annelieke Verlee Oktober 2012

2 Van persoonsgerichte sanctiecocktail naar onheldere sanctiesoep? Een onderzoek naar een (her)bezinning van het jeugdsanctiestelsel Masterscriptie Rechtsgeleerdheid Accenten straf- en privaatrecht Tilburg University Annelieke Verlee ANR: Oktober 2012 Examencommissie: Mw. Mr. V.M. Smits Dhr. Prof. Mr. P. Vlaardingerbroek

3 VOORWOORD Het jeugdrecht heb ik altijd een boeiend onderwerp gevonden. Dat juist het pedagogische karakter voorop staat in plaats van het punitieve karakter spreekt mij enorm aan. Jeugdige delinquenten moeten worden aangepakt op een manier waardoor ze daarna in de maatschappij kunnen staan zonder het criminele pad te bewandelen. Doordat bij het jeugdstraf- en het jeugdcivielrecht de gebieden enigszins bij elkaar liggen, was het mogelijk te kiezen voor een gecombineerde scriptie. Hierdoor studeer ik af op twee accenten, namelijk het straf- en het privaatrecht. Zonder dat ik hopelijk iemand tekort doe, zou ik graag in het bijzonder een aantal mensen willen bedanken. Ten eerste mevrouw mr. de Jong, voor het vinden van een geschikt onderwerp. Daarnaast wil ik mijn afstudeerbegeleidster mevrouw mr. Smits bedanken. U heeft mij goed geholpen het gehele proces te doorstaan en door uw commentaar kon ik altijd weer verder. U heeft mij bovendien het vertrouwen en de vrijheid gegeven om het op mijn manier te doen. Mijn tweede lezer, de heer prof. mr. Vlaardingerbroek wil ik ook graag bedanken voor het lezen en beoordelen van mijn scriptie. Ten derde wil ik graag Marieke Verlee, Paul Geurts en Pleun van Riemsdijk bedanken. Zij hebben door het lezen van mijn scriptie mijn scriptie verbeterd, vooral op punten die ik zelf op een gegeven moment niet meer zag. Als laatste wil ik graag mijn ouders bedanken die mij mijn gehele studieperiode zijn blijven steunen, ook al duurde die uiteindelijk twee maanden langer dan gepland. Ik wens u als lezer veel plezier met het doorlezen van mijn afstudeerscriptie. Voor vragen kunt u altijd contact opnemen door te mailen naar anneliekeverlee@gmail.com Annelieke Verlee Tilburg, oktober

4 INHOUDSOPGAVE VOORWOORD 1 INHOUDSOPGAVE 2 LIJST VAN AFKORTINGEN 5 INLEIDING 6 1. EEN HISTORISCH OVERZICHT Aandacht voor de verwaarloosde en misdadige jeugd De herziening van het jeugdstraf(proces)recht Het advies jeugdbeschermingsrecht van de Commissie Wiarda Wet op de jeugdhulpverlening Het sanctierecht voor jeugdigen Het sanctiepakket Gevolgen Het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind Wet op de Jeugdzorg De gedragsbeïnvloedende maatregel De herziening van de maatregelen van kinderbescherming Adolescentenstrafrecht Conclusie HET HUIDIGE JEUGDSANCTIESTELSEL Algemene opmerkingen over het sanctiearsenaal Tweesporenstelsel 22 2

5 2.1.2 De pedagogische grondslag De doelgroep De onvoltooide ontwikkeling en de achterliggende psychische problematiek Individueel maatwerk Gedragsverandering De sancties De jeugddetentie De taakstraf Werkstraf Leerstraf Gevolgen Taakstraf, tenzij De geldboete De PIJ-maatregel De gedragsbeïnvloedende maatregel De plaats binnen het jeugdstrafrecht De voorwaardelijke veroordeling Behandeling in en na verblijf in een justitiële jeugdinrichting Verblijf Verplichte nazorg Conclusie DE JEUGDBESCHERMINGSMAATREGELEN Uitgangspunten Maatregel van kinderbescherming is een uiterst middel (ultimum remedium) De hulp dient zo weinig mogelijk in de bestaande verhoudingen in te grijpen Het belang van het kind De maatregelen De ondertoezichtstelling De uithuisplaatsing Gesloten jeugdzorg De ontneming van het gezag De ontheffing De ontzetting Voorlopige voogdij en schorsing in de uitoefening van het gezag Gevolgen van de ontneming van het gezag 60 3

6 3.3 De geschiktheid van de maatregelen als strafrechtelijke reactie De ondertoezichtstelling en de (gesloten) uithuisplaatsing De maatregel van opgroeiondersteuning De ontheffing en de ontzetting Conclusie DE EVENTUELE (HER)BEZINNING Bespreking van een (eventuele) uitbreiding Maatwerk vs. overzichtelijkheid Alternatieve afdoeningsmogelijkheden Samenwerking op gebied van de jeugdbescherming en het jeugdstrafrecht Gedragsproblemen en psychische stoornissen Huidige mogelijkheden De herbezinning op het jeugdsanctierecht De plaats binnen het jeugdstrafrecht De rechtsgrond Civiele of strafrechtelijke tenuitvoerlegging? Meerderjarigheid De strafrechtelijke ondertoezichtstelling Rechtsgrond Praktische problemen De gesloten uithuisplaatsing Rechtsgrond Overige vereisten Legitimiteit Ongewenste samenplaatsing Conclusie 89 CONCLUSIE EN AANBEVELINGEN 91 BIBLIOGRAFIE 93 4

7 LIJST VAN AFKORTINGEN ART - Agressieregulatie training BGJ - Besluit Gedragsbeïnvloeding jeugdigen BJJ - Beginselenwet Justitiële Jeugdinrichtingen BJZ - Bureau Jeugdzorg BTJ - Besluit tenuitvoerlegging jeugdstrafrecht 1994 BW - Burgerlijk Wetboek CDA - Christen-Democratisch Appèl EHRM - Europese Hof voor de Rechten van de Mens EVRM - Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens GBM - Gedragsbeïnvloedende maatregel HR - Hoge Raad IVRK - Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind JJI - Justitiële Jeugdinrichting LIJ - Landelijk Instrumentarium Jeugdstrafrechtsketen MvJ - Minister van Justitie MvVJ - Minister van Veiligheid en Justitie NVvR - Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak MvT - Memorie van Toelichting OM - Openbaar Ministerie OTS - Ondertoezichtstelling OvJ - Officier van Justitie PIJ-maatregel - Maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen RJJ - Reglement justitiële jeugdinrichtingen RSJ - Raad voor de Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming RvdK - Raad voor de Kinderbescherming Sova - Sociale Vaardigheden op Maat Sr - Wetboek van Strafrecht STP - Scholings- en trainingsprogramma Sv - Wetboek van Strafvordering TBS - Terbeschikkingstelling UHP - Uithuisplaatsing VJ - Veiligheid en Justitie VWS - Volksgezondheid, Welzijn en Sport WJZ - Wet op de Jeugdzorg WODC - Wetenschappelijk onderzoek- en documentatiecentrum 5

8 INLEIDING De inmiddels gepensioneerde Maastrichtse kinderrechter Walter Bröcker merkte een aantal jaar geleden al op dat het bij een ondertoezichtstelling (OTS) vaak om jongeren ging die al delicten hadden gepleegd of die er dicht tegenaan zaten. Soms dacht hij op een strafzitting dat er geen straf gepast zou zijn, maar dat een OTS gewenst zou zijn. 1 Uit het onderzoek van Verberk en Fuhler blijkt dat een meerderheid van de jeugdrechters het een goede zaak zou vinden als tijdens de strafzitting een OTS kan worden uitgesproken en/of een machtiging uithuisplaatsing kan worden afgegeven. Beide zijn geen strafrechtelijke reacties op bepaald strafbaar gedrag, maar zijn civielrechtelijke reacties. 2 In toenemende mate is bij jeugdigen die in aanraking komen met het strafrecht sprake van (ernstige) gedragsproblemen en psychische stoornissen. Een aantal van deze jongeren zit tegelijkertijd in het strafrechtelijke traject als in de civielrechtelijke bescherming. Bij het laatste zal vooral gedacht moeten worden aan een kinderbeschermingsmaatregel, veelal OTS, waarbij de jongere wordt begeleid door een gezinsvoogd van Bureau Jeugdzorg (BJZ). Ook kan gedacht worden aan gesloten jeugdzorg. 3 Het komt dus regelmatig voor dat jongeren die strafrechtelijke feiten plegen daarnaast ook geconfronteerd worden met civielrechtelijke bescherming of dat die bescherming gewenst wordt geacht. Probleemstelling De Raad voor de Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (RSJ) brengt in haar advies over de toekomst van het jeugdstrafproces naar voren dat vanuit de praktijk signalen te horen zijn dat het pedagogisch karakter van het jeugdstrafrecht ondergesneeuwd dreigt te raken. Zij concludeert dat die pedagogische grondslag in de toekomst beter moet worden gewaarborgd. Naar de mening van de RSJ dient in iedere fase en bij elke jongere de (her)opvoeding van de jongere en diens voorbereiding op een constructieve rol in de samenleving voorop te staan. 4 De RSJ beveelt onder andere aan om in het kader van de strafvervolging de nadruk te leggen op de individuele belangenafweging. Er moet meer ruimte zijn om bij elke jongere 1 Dullens 2006, p Rapport Verberk en Fuhler 2006, p Rapport Bruning e.a. 2011, p RSJ-advies jeugdstrafproces 2011, p. 6 en 9. 6

9 een individuele, op zijn ontwikkeling toegesneden afweging te maken over de strafmaat en de vervolging. 5 Ook het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK) stelt dat bij alle maatregelen betreffende kinderen de belangen van het kind voorop gesteld dienen te worden. 6 In het rapport Wegwijs in het jeugdsanctierecht is onderzoek gedaan naar hoe de zwaarste jeugdsancties, de PIJ-maatregel, jeugddetentie en de gedragsbeïnvloedende maatregel, in de praktijk worden toegepast en daarbij is ook gekeken naar niet-strafrechtelijke reacties op strafbaar gedrag. Uiteindelijk worden drie categorieën aanbevelingen gepresenteerd. De derde en meest vergaande route, de ambitieuze route, houdt een grondige (her)bezinning in op het Nederlandse jeugdsanctiestelsel en niet-strafrechtelijke reacties op delinquent gedrag van minderjarigen. 7 Onderzoeksvraag In artikel 40 lid 3 sub b IVRK wordt genoemd dat lidstaten zorg dienen te dragen voor invoering van alternatieve afdoeningsmogelijkheden als reactie op strafbaar gedrag van een jeugdige. Het Comité voor de rechten van het Kind zegt zelfs dat afdoening van strafbare feiten zo veel mogelijk buiten het strafrecht gehouden dient te worden. 8 De ambitieuze route, waarover eerder is gesproken, houdt een grondige (her)bezinning in op het Nederlandse jeugdsanctiestelsel en niet-strafrechtelijke reacties op delinquent gedrag van minderjarigen. Het is tijd om het jeugdsanctierecht nogmaals te bekijken, waarbij ook aandacht moet worden gegeven aan niet-strafrechtelijke reacties op delinquent gedrag van minderjarigen. Onderzoek hoe het jeugdstrafrecht eruit zou moeten zien is zeker van belang. 9 Dit leidt tot de volgende onderzoeksvraag: Op welke manier kan het jeugdsanctierecht worden aangepast zodat ook nietstrafrechtelijke reacties (denk hierbij aan OTS en gesloten jeugdzorg) binnen het bestaande stelsel zouden passen? 5 RSJ-advies jeugdstrafproces 2011, p Artikel 3 lid 1 IVRK 7 Rapport Bruning e.a. 2011, p Committee on the Rights of the Child Rapport Bruning e.a. 2011, p en p

10 Deelvragen 1. Hoe heeft het jeugdstraf- en jeugdcivielrecht zich ontwikkeld? Voordat gekeken kan gaan worden naar een (her)bezinning van het jeugdsanctierecht dient stil te worden gestaan bij de ontwikkeling van het jeugdstraf- en het jeugdcivielrecht. Zo wordt er een beeld gevormd hoe het jeugdsanctiestelsel tot haar huidige vorm is gekomen. Hierbij wordt tevens in kaart gebracht wat de achterliggende gedachte is geweest om het jeugdstraf- en het jeugdcivielrecht zoveel mogelijk gescheiden van elkaar te benaderen. Daarnaast zal er gekeken worden naar de verschillen met het volwassenenstrafrecht en waarom de wetgever heeft gekozen voor een apart jeugdsanctieselsel. 2. Hoe ziet het huidige jeugdsanctiestelsel eruit en welke verbetermogelijkheden bestaan er? Hierbij wordt gekeken naar de bestaande straffen en maatregelen binnen het jeugdsanctierecht. De straffen die in dit gedeelte besproken zullen worden zijn de jeugddetentie, de taakstraf en de geldboete. Daarnaast zullen de volgende maatregelen aan bod komen: de PIJ-maatregel en gedragsbeïnvloedende maatregel. 10 Tegelijkertijd zal er worden gekeken welke verbetermogelijkheden er zijn van het huidige jeugdsanctiearsenaal. 3. Welke jeugdbeschermingsmaatregelen bestaan er binnen het civiele recht en welke lenen zich als reactie op strafbaar gedrag? Hier zal worden besproken welke jeugdbeschermingsmaatregelen er zijn en op welke gronden ze opgelegd kunnen worden. Daarnaast zal worden gekeken welke maatregelen geschikt zijn om als reactie op strafbaar gedrag te fungeren. 4. Wat zijn de voor- en nadelen van een dergelijke uitbreiding en hoe zouden de geschikte maatregelen binnen het jeugdsanctiearsenaal passen? Onderzocht moet worden welke voor- en nadelen een dergelijke uitbreiding met zich mee zou brengen en op welke manier de geschikte maatregelen kunnen worden ingepast in het huidige sanctiearsenaal. Hier komt al het voorgaande bijeen om een advies te geven over de eventuele invulling van een aangepast jeugdsanctiestelsel. Theoretisch kader Hoewel normaal gesproken straf- en privaatrecht zoveel mogelijk gescheiden wordt gehouden van elkaar, komen deze twee gebieden bij het jeugdrecht het dichtst bij elkaar te liggen. Dit onderzoek is genesteld in het jeugdstrafrecht en het jeugdcivielrecht. Om preciezer te zijn richt dit onderzoek zich op de straffen en maatregelen die opgelegd kunnen worden als een jongere zich schuldig heeft gemaakt aan strafbaar gedrag en de jeugdbeschermingsmaatregelen die opgelegd kunnen worden in het civiele traject. Er wordt 10 Artikel 77h Wetboek van Strafrecht. 8

11 gekeken naar de mogelijkheid al deze maatregelen te koppelen aan delinquent gedrag, zodat de rechter in alle gevallen tot een straf op maat kan komen. De laatste jaren zijn al verschillende initiatieven geweest om het jeugdrecht te verbeteren. Er wordt al jaren gestreefd naar individueel maatwerk, met een sterke nadruk op de problematiek en achtergrond van de jongere en de vraag wat in casu de meest effectieve afdoening is. De wetgever heeft geprobeerd de rechter meer ruimte en vrijheid te geven om dit streven naar individueel maatwerk mogelijk te maken. Sinds 2008 heeft de rechter namelijk de mogelijkheid om alle straffen en maatregelen naast elkaar op te leggen. 11 Daarnaast is in sommige arrondissementen getracht de samenhang tussen het civiele jeugdrecht en het jeugdstrafrecht te verbeteren door het houden van zogenaamde combizittingen (o.a. in Arnhem en Den Haag). Bij de combizitting worden de zaken van één minderjarige die naar hun aard op verschillende rechtsterreinen liggen (kanton, civiel en strafrecht) tegelijk op één zitting door de kinderrechter behandeld. 12 Die combizittingen zouden moeten leiden tot meer klantvriendelijkheid, een betere uitspraak en meer efficiëntie. 13 In een zeer recent rapport wordt aangegeven dat onderzoek naar de mogelijkheid om naast strafrechtelijke ook niet-strafrechtelijke reacties te koppelen aan strafbaar gedrag gewenst is. 14 Dit onderzoek wil graag die mogelijkheden nader bekijken. Afbakening Het sanctierecht voor jeugdigen, het materieel jeugdstrafrecht, is waar het om gaat in dit onderzoek. Het strafprocesrecht voor jeugdigen wordt zoveel mogelijk buiten beschouwing gelaten vanwege de grote omvang daarvan. Daarnaast zullen niet alle straffen en maatregelen worden besproken, maar slechts degene die van belang zijn voor dit onderzoek. In dit onderzoek blijven ook strafzaken die worden afgedaan in een vroeg stadium, de zogenaamde buitengerechtelijke afdoening, buiten beschouwing. Er zal worden gekeken naar de mogelijkheden die de kinderrechter heeft in eerste aanleg. Wetenschappelijke en maatschappelijke relevantie Het beoogde doel van de wetgever als het gaat om jeugdigen die strafbare feiten hebben gepleegd, is straffen op maat. Dat is waarnaar wordt gestreefd door de wetgever, maar ook door de praktijk. Er zijn de laatste jaren meerdere initiatieven genomen om straffen op maat 11 Rapport Bruning e.a. 2011, p. 8 en RSJ-advies jeugdstrafproces 2011, p Baas en Laemers 2009, p Rapport Bruning e.a. 2011, p

12 beter mogelijk te maken, maar de vraag is of dat voldoende is om jeugdige delinquenten op het rechte pad te krijgen en te houden. 15 Daarnaast is er sprake van gedragsproblemen en psychische stoornissen bij een zeer hoog percentage van jongeren die met het strafrecht en detentie te maken krijgen. 16 Met deze (her)bezinning is het de bedoeling aan bovenstaande kritiek toe te komen en straffen op maat nog beter mogelijk te maken. In dit onderzoek zal onderzocht worden hoe bestaande straffen en/of maatregelen op strafbaar gedrag verbeterd kunnen worden en of het nodig is om niet-strafrechtelijke reacties mogelijk te maken als reactie op strafbaar gedrag. Er wordt dus getracht een oplossing te vinden om jeugdige delinquenten op een meer passende manier te behandelen, omdat zij vaak kampen met gedragsproblemen en psychische stoornissen. Deze oplossing wordt gezocht binnen de bestaande mogelijkheden, maar ook door het zoeken van oplossingen buiten het strafrecht. 15 Rapport Bruning e.a. 2011, p. 8 en Rapport Bruning e.a. 2011, p

13 1. EEN HISTORISCH OVERZICHT Voordat gekeken kan worden naar een (her)bezinning van het jeugdstrafrecht dient stil te worden gestaan bij de ontwikkeling van het jeugdrecht. Zo wordt er een beeld gevormd over hoe het jeugdsanctiestelsel tot haar huidige vorm is gekomen en hoe het civiele jeugdrecht zich heeft ontwikkeld. Hierbij wordt ook in kaart gebracht wat de achterliggende gedachte is geweest om het jeugdstraf- en het jeugdcivielrecht zoveel mogelijk gescheiden van elkaar te benaderen. Daarnaast wordt er gekeken naar het wetsvoorstel tot herziening van de maatregelen van kinderbescherming en het voorstel tot de invoering van een adolescentenstrafrecht. 1.1 Aandacht voor de verwaarloosde en misdadige jeugd In het laatste decennium van de negentiende eeuw groeide de aandacht voor de verwaarloosde en misdadige jeugd. Het moest worden voorkomen dat het (verwaarloosde) kind misdadig zou worden. Opgroeien in het verkeerde milieu werd gezien als een van de belangrijkste oorzaken van jeugdcriminaliteit. Met die achterliggende gedachte was het noodzaak die kinderen zo snel mogelijk uit dat slechte milieu te krijgen, want daardoor zou de criminaliteit verminderd dan wel voorkomen kunnen worden. 1 Deze gedachte heeft uiteindelijk geleid tot de invoering van drie Kinderwetten die in werking zijn getreden op 1 december De mogelijkheid om in te grijpen in het ouderlijk gezag ter bescherming van het kind werd geïntroduceerd. De Voogdijraad tegenwoordig de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) nam daarin veelal het initiatief door voorlopige toevertrouwing, ontheffing of ontzetting te bepalen. Daarnaast werd er een afzonderlijk strafprocesrecht voor de berechting van jeugdige verdachten opgesteld waarin onder andere werd geregeld dat de behandeling moest plaatsvinden achter gesloten deuren, dat een jeugdige recht had op bijstand van een advocaat en dat de ouders/voogd betrokken moesten worden bij de berechting. Ook moest er altijd een onderzoek plaatsvinden naar de persoon en de levensomstandigheden van de jeugdige verdachte. Er werd ook een pakket samengesteld van straffen en maatregelen, dat vooral gericht was op de heropvoeding van die jeugdige delinquenten. Dit laatste verving het uitgangspunt dat jeugdige delinquenten gestraft moesten worden volgens het volwassenenstrafrecht tegen een gereduceerd tarief. Het pakket bestond uit de teruggave aan de ouders zonder toepassing van straf, de berisping, de 1 Doek 1972, p. 3, 5 en Stb. 1901, 62, 63 en

14 geldboete, plaatsing in een tuchtschool, terbeschikkingstelling van de regering (jeugd-tbr) en de verbeurdverklaring. Ten aanzien van elke jeugdige misdadiger (van nul tot achttien jaar) kon het sanctiepakket worden gehanteerd. 3 Op 1 november 1922 werd de OTS en de kinderrechter geïntroduceerd. Vanaf dat moment was het mogelijk een OTS uit te spreken als een civielrechtelijke beschermingsmaatregel en als strafrechtelijke maatregel. De achterliggende redenen waren dat een aantal leden van de Commissie van Rapporteurs uit de Tweede Kamer bezwaar had tegen de scheiding van de kinderwetgeving in een burgerrechtelijk en een strafrechtelijk deel. Door alleen een civielrechtelijke OTS mogelijk te maken zou deze scheiding alleen maar worden aangescherpt. Daarnaast zou het bijvoorbeeld gewenst zijn dat een jeugdige na ontslag uit de tuchtschool nog enige tijd onder toezicht gesteld zou worden. Daarvoor zou het starten van een afzonderlijke burgerrechtelijke procedure een te grote omweg zijn. 4 Het doel van de OTS was de relatie tussen ouders en kinderen te verbeteren en/of te herstellen. Hierbij was het van belang dat kinderen in eerst instantie bij hun ouders bleven wonen. Ontzetting of ontheffing uit de ouderlijke macht was in veel gevallen een te vergaande maatregel. 5 De kinderrechter heeft sinds de invoering van de wet in 1922 een centrale rol gespeeld in het jeugdstraf(proces)recht. Hij trad namelijk niet alleen op als rechter-commissaris en raadkamer, maar ook als zittingsrechter. 6 Door deze wijzigingen werd alleen maar weer benadrukt dat de beschermingsgedachte voorop diende te staan, aangezien de kinderrechter geacht werd te handelen in het belang van de jeugdige De herziening van het jeugdstraf(proces)recht Het Rapport van de Commissie-Overwater vormde de basis voor de herziening van het jeugdstraf(proces)recht in De RvdK kreeg een duidelijke adviserende en toezichthoudende taak (onder andere bij de voorwaardelijke veroordeling). Binnen het sanctiepakket veranderde een aantal dingen. De maatregel teruggave aan de ouder kwam te vervallen. De rechter kreeg de mogelijkheid om artikel 9a Sr toe te passen op jeugdigen. Hierdoor kon de rechter de jeugdige delinquent schuldig verklaren zonder een straf of maatregel op te leggen. Er kwam een korte vrijheidsstraf, het arrest en een maatregel, plaatsing in een inrichting voor buitengewone behandeling bij. De maatregel was bedoeld voor jeugdige delinquenten met een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van hun geestvermogen. De OTS kon vanaf dat moment als zelfstandige maatregel worden opgelegd en niet langer enkel als bijkomende maatregel. Een sanctie uit het jeugdstrafrecht kon 3 Doek en Vlaardingerbroek 2009, p en p Doek 1972, p Delfos en Doek 1982, p Doek en Vlaardingerbroek 2009, p Rapport Commissie-Anneveldt 1982, p

15 worden opgelegd aan minderjarigen van twaalf tot achttien jaar en onder bepaalde voorwaarden aan minderjarigen tot en met eenentwintig jaar Het advies jeugdbeschermingsrecht van de Commissie Wiarda De Commissie Wiarda heeft in 1971 geprobeerd de maatschappelijke opvattingen die in die tijd bestonden te vertalen in aanbevelingen en voorstellen voor rechtsregels voor de jaren die daarop volgden. 9 De commissie is uitgegaan van een aantal uitgangspunten. In de eerste plaats moest er voor iedereen gelijke rechten zijn. In de wet diende er voor welke groep mensen dan ook geen juridische discriminatie plaats te vinden. De commissie had geconstateerd dat op verschillende gebieden juridische discriminatie nog steeds voorkwam en deed daarom ook een wijzigingsvoorstel op die gebieden. Ongelijke rechten konden zich onder andere voordoen bij het al dan niet meerderjarig zijn. 10 Daarnaast werd het uitgangspunt geformuleerd van geleidelijke rechtsverkrijging of geleidelijke gezagsvermindering. Hiermee werd bedoeld dat de minderjarigen met de jaren een toenemende handelingsbekwaamheid vergaarde, uiteraard met enkele uitzonderingen. Het gezag dat uitgeoefend werd door de ouders of de voogd nam dan geleidelijk af. De commissie koos ook voor een meerderjarigheidsgrens van 18 jaar in plaats van 21 jaar. 11 Pas in 1988 werd de meerderjarigheidsgrens daadwerkelijk verlaagd van 21 naar 18 jaar. Dit had ook gevolgen voor het jeugdstraf(proces)recht. De strafrechtelijke OTS en de jeugd-tbr eindigden voortaan bij het bereiken van de leeftijd van 18 jaar. Daarentegen kon de plaatsing in een inrichting voor buitengewone behandeling (blijven) doorlopen tot de veroordeelde 21 jaar was. 12 De commissie adviseerde ten behoeve van jonge meerderjarige (van 18 tot 23 of 25 jaar) een afzonderlijk strafrecht te creëren met een eigen pakket aan straffen en maatregelen. Hierbij moest het accent vooral liggen op aan de aard en de behoeften van jonge meerderjarigen aangepaste mogelijkheden van uitvoering. 13 Als derde uitgangspunt werd bepaald dat de beschermingsgedachte meer los gelaten moest worden en dat het zelfstandig worden voorop gesteld moest worden. Doordat de jeugd de laatste decennia steeds mondiger was geworden, moesten ook de maatregelen van jeugdbescherming met hun tijd meegaan. In de praktijk werd daar al steeds meer rekening mee gehouden, maar de wet bleef daarin achter. De jeugd moest meer actief hun eigen rechten uitoefenen in plaats van het passief ondergaan van bescherming. Sommige 8 Doek en Vlaardingerbroek 2009, p. 421 en Rapport Bruning e.a. 2011, p Rapport Commissie-Wiarda 1971, p Rapport Commissie-Wiarda 1971, p Rapport Commissie-WIarda 1971, p Doek en Vlaardingerbroek 2009, p Kamerstukken II 1989/90, , nr. 3, p. 1-2 (MvT). 13

16 jeugdigen waren te zeer beperkt in hun mogelijkheden die rechten uit te oefenen en voor hen zou de handelingsonbekwaamheid moeten blijven bestaan. Elke minderjarige had in beginsel recht op een liefdevolle verzorging en opvoeding en hij moest de gelegenheid hebben zijn hoedanigheden volledig en harmonisch te ontplooien. Dit alles diende bij voorkeur te gebeuren in het gezin van zijn ouders. 14 Als laatste werd het maatregelenpakket aangepakt. Bij de herziening van de bestaande maatregelen van jeugdbescherming heeft de commissie in versterkte mate het belang van het kind laten prevaleren boven het recht en de plicht van de ouders die het kind verzorgen en opvoeden. Er was duidelijk een accentverschuiving zichtbaar van toezicht op de uitoefening van de ouderplicht naar het bewaken van de rechten van het kind. Daarnaast had de commissie zich voorgenomen te streven naar verduidelijking en vereenvoudiging van het bestaande pakket Wet op de jeugdhulpverlening In 1990 trad de Wet op de Jeugdhulpverlening in werking. Deze wet kan beschouwd worden als de opvolger en uitbreiding van de Beginselenwet voor de Kinderbescherming. 16 Door de ontwikkelingen van de laatste jaren waren er nieuwe beleidsuitgangspunten geformuleerd: 1) Hulpverlening moest zo kort mogelijk, zo licht mogelijk en zo nabij mogelijk plaats vinden. Dit leidde tot voorkeur voor ambulante hulpverlening boven (semi-)residentiële hulpverlening en voor pleegzorg boven plaatsing in tehuizen. 2) Vrijwillige hulpverlening diende de voorkeur te krijgen boven justitiële hulpverlening, omdat verwacht werd dat hulpverlening op vrijwillige basis meer kans op succes had. 3) Opheffing van verkokering op uitvoeringsniveau door intensieve samenwerking van voorzieningen. 17 Een doelstelling van de wet was om tot een samenhangend aanbod te komen van (justitiële en vrijwillige) hulpverlening van goede kwaliteit en afgestemd op de behoefte van de jeugdige. 18 Het zwaartepunt van de wet lag vooral op de totstandkoming van een goed, samenhangend voorzieningenpatroon op regionaal niveau. Er werd gekozen voor een planning per regio door de provincie, omdat het werkgebied van een aantal in de 14 Rapport Commissie-Wiarda 1971, p Rapport Commissie-Wiarda 1971, p Doek en Vlaardingerbroek 2009, p Kamerstukken II 1985/86, , nr. 3, p. 2 (MvT). 18 Van Unen 2005, p

17 jeugdhulpverlening belangrijke voorzieningen het gebied van meerdere gemeenten bestreek Het sanctierecht voor jeugdigen De commissie Anneveldt nam in haar advies van 1982 twee uitgangspunten als basis, namelijk de toegenomen mondigheid van jeugdige verdachten en de toepasselijkheid van algemene rechtsregels op het voor hen geldende strafrecht en strafprocesrecht. Door deze uitgangspunten was de commissie van mening dat het nieuwe jeugdsanctierecht zoveel mogelijk moest aansluiten bij het volwassenenstrafrecht. 20 De wetgever erkende de toegenomen mondigheid van jeugdigen en het doel van de wetgever was om het kinderstrafrecht te vereenvoudigen en te moderniseren Het sanctiepakket De commissie zag af van het ontwerpen van afzonderlijk strafrecht voor adolescenten, maar zij zag wel in dat die groep een aparte positie binnen het strafrecht moest hebben. Zij stelde voor dat het materiële kinderstrafrecht van toepassing moest zijn op personen die ten tijde van het begaan van een strafbaar feit de leeftijd van twaalf tot vierentwintig jaar hadden. De rechter moest wel de mogelijkheid hebben om het strafrecht voor meerderjarigen toe te passen bij verdachten vanaf zestien jaar, indien de ernst van het begane feit en de persoonlijkheid van de dader daar reden toe gaf. De commissie nam mee in hun voorstel dat de leeftijdsgroep van adolescenten een belangrijk deel van de in totaal strafbare feiten pleegde. Er werd hieruit geconcludeerd dat het ging om leeftijdsgebonden gedrag. Dit zou een reden zijn adolescenten anders te benaderen dan andere delinquenten. 22 De commissie stelde voor om het bestaande sanctiepakket te vereenvoudigen. De wetgever volgde de commissie grotendeels en het pakket kwam er als volgt uit te zien. Er kwam één vrijheidsbenemende straf: de jeugddetentie en één vrijheidsbenemende maatregel: de PIJmaatregel. De geldboete en de onttrekking aan het verkeer bleven bestaan. Daarnaast werden de verbeurdverklaring, de ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen, de ontneming van het wederrechtelijke verkregen voordeel en de schadevergoeding in het jeugdstrafrecht geïntroduceerd. Verder kwamen de berisping en de strafrechtelijke OTS te vervallen Kamerstukken II 1985/86, , nr. 3, p. 7 (MvT). 20 Rapport Commissie-Anneveldt 1982, p en p Kamerstukken II , , nr. 3, p. 6 (MvT). 22 Kamerstukken II 1989/90, , nr. 3, p. 3 (MvT) en Rapport Commissie-Anneveldt 1982, p Rapport Commissie-Anneveldt 1982, p en 60-61, Kamerstukken II 1989/90, , nr. 3, p. 6-7 (MvT) en Doek en Vlaardingerbroek 2009, p

18 De Commissie Alternatieve Strafrechtelijke Sancties (commissie Van Andel) adviseerde in 1978 om te gaan experimenteren met de alternatieve sanctie dienstverlening. Sindsdien werd deze sanctie op ruime schaal toegepast, maar had nog geen wettelijke basis. De wetgever koos er voor om een wettelijke basis te creëren waarin de alternatieve sanctie opgelegd kon worden in plaats van een hoofdstraf. De alternatieve sanctie bestond uit onbetaalde arbeid ten algemenen nutte, tot herstel van de aangerichte schade (werkproject) of uit het volgen van een leerproject. 24 In 2001 werd de mogelijkheid gecreëerd om de taakstraf als zelfstandige hoofdstraf op te leggen. 25 De taakstraf bleek een goede sanctie te zijn, vooral gezien vanuit de doelstelling van het strafrecht van de speciale preventie. Een taakstraf kon snel ten uitvoer worden gelegd en kon zo invulling geven aan een lik-op-stuk beleid. In de uitvoering van de taakstraf kon worden ingegaan op de specifieke kenmerken van de veroordeelde. De taakstraf was voornamelijk geschikt voor plegers van lichte delicten Gevolgen De voorstellen van de commissie zouden er in de praktijk toe leiden dat het kinderstrafrecht zich meer en meer zou verwijderen van het civiele recht en zich zou verplaatsen richting het strafrecht voor meerderjarigen. Dit kwam door het minder bevoogdend karakter van het voorgestelde kinderstrafrecht. In het burgerlijk recht konden verschillende maatregelen worden uitgesproken in het belang van het kind ongeacht de mate van schuld. Ook bij het opleggen van een straf/maatregel zou de rechter rekening moeten houden met de bescherming van het kind, maar door de toegenomen mondigheid van het kind zou er een sterkere strafrechtelijke aansprakelijkheid ontstaan. 27 Doordat de wetgever de voorstellen van de commissie grotendeels volgde, betekende dit automatisch dat het kinderstrafrecht zich daadwerkelijk heeft verplaatst richting het volwassenenstrafrecht. 1.6 Het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind. Het IVRK is in Nederland in 1995 geratificeerd. Dit verdrag gold (en geldt nog steeds) exclusief voor minderjarigen. De rechten zijn vastgesteld vanuit het perspectief van het kind. De rechten kunnen onderscheiden worden in de drie P s: - Provision (voorzieningen). Voorbeelden hiervan zijn recht op voeding (artikel 24 IVRK), onderwijs (artikel 28 IVRK) en gezondheidszorg (artikel 24 IVRK) en het recht om te spelen (artikel 31 IVRK). Hieronder vallen ook speciale zorgrechten voor kinderen met een handicap of voor kinderen die op de vlucht zijn (zie artikelen 22 en 23 IVRK). 24 Kamerstukken II 1989/90, , nr. 3, p. 10 (MvT) en Doek en Vlaardingerbroek 2009, p Stb. 2000, Kamerstukken II 1997/98, , nr. 3, p. 1-2 (MvT). 27 Kamerstukken II 1989/90, , nr. 3, p. 4 (MvT). 16

19 - Protection (bescherming). Voorbeelden hiervan zijn bescherming tegen mishandeling (artikel 19 IVRK), kinderarbeid (artikel 32 IVRK) en (seksuele) uitbuiting (artikelen 34 en 36 IVRK). - Participation (deelname). Voorbeelden hiervan zijn het recht om als kind gehoord te worden in zaken die hem aangaan (artikel 12 IVRK), vrijheid van meningsuiting (artikel 13 IVRK) en vrijheid van zijn eigen geweten, gedachten en godsdienst (artikel 14 IVRK). 28 In het IVRK is bovendien vastgelegd dat binnen het jeugdstrafrecht rekening moet worden gehouden met de ontwikkelingsfase waarin een jeugdige zich bevindt. Dit vloeit voort uit de artikelen 37 en 40 IVRK Wet op de Jeugdzorg Op het terrein van de jeugdzorg zijn er de afgelopen jaren veel ontwikkelingen in gang gezet. Het resultaat van deze ontwikkelingen is vastgelegd in de Wet op de Jeugdzorg (WJZ) en de daarbij behorende Uitvoeringsbesluit en overige uitvoeringsmaatregelen die sinds 2005 gelden. Allereerst dienden deze regelingen een meer inzichtelijke en eenduidige wijze van aansturing en financiering van de jeugdzorg mogelijk te maken. Daarnaast moest deze nieuwe wet leiden tot een beter en efficiënter systeem van wetgeving, beleid en randvoorwaarden die nodig waren voor een optimale hulpverlening aan de cliënten. 30 Artikel 1 sub c WJZ geeft de definitie van jeugdzorg: De ondersteuning van en hulp aan kinderen en jongeren, hun ouders, stiefouders of pleegouders, bij opgroei- of opvoedingsproblemen of dreigende zodanige problemen. Die ondersteuning kan zowel binnen als buiten het gezin worden geboden. Buiten het gezin gebeurt dit bij een jeugdzorginstelling. De zorg kan enkele maanden een paar uur per week worden gegeven. Ook is het mogelijk dat de jeugdige cliënt voor korte of langere tijd buiten het eigen verblijf in een pleeggezin of in een residentiële voorziening verblijft. 31 Begin 2008 is de regeling van gesloten jeugdzorg geïntroduceerd. 32 Een jongere kan in een gesloten instelling worden geplaatst, indien de jongere ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen heeft, die zijn ontwikkeling naar volwassenheid ernstig (kunnen) belemmeren Rapport Verberk en Fuhler 2006, p Rapport Bruning e.a. 2011, p Van Unen 2005, p Van der Linden e.a. 2009, p Stb. 2007, Van der Linden e.a. 2009, p

20 Bij de evaluatie van de WJZ in 2009 zijn de tekortkomingen van het huidige stelsel zichtbaar geworden. Er bestaat een te grote druk op gespecialiseerde zorg, er is sprake van tekortschietende samenwerking rond kinderen en gezinnen en afwijkend gedrag wordt onnodig gemedicaliseerd, met een kostenopdrijvend effect als afgeleide van de knelpunten. Hierdoor is een ingrijpende wijziging van het jeugdstelsel nodig, waarvoor een wetsvoorstel is ontworpen. Dit wetsvoorstel voorziet in een decentralisatie van alle ondersteuning, hulp en zorg voor jeugd en ouders naar gemeenten, zowel bestuurlijk als financieel. Gemeenten zullen beter in staat zijn om integraal beleid te ontwikkelingen en om maatwerk te bieden De gedragsbeïnvloedende maatregel Op 1 februari 2008 is een nieuwe jeugdmaatregel geïntroduceerd in het jeugdstrafrecht, namelijk de maatregel betreffende het gedrag (GBM). Deze maatregel is onder meer ingevoerd vanwege het feit dat jeugdigen die in aanraking komen met het strafrecht in toenemende mate kampen met (ernstige) gedragsproblemen. Een straf die gegeven wordt aan een jeugdige zal eerder effectief zijn wanneer deze is gericht op de (her)opvoeding van die jeugdige. Het bestaande sanctiepakket bood voor een dergelijke pedagogische aanpak van langere duur te weinig mogelijkheden. 35 De wetgever heeft daarnaast van de gelegenheid gebruik gemaakt om te bepalen dat een levenslange gevangenisstraf niet kan worden opgelegd aan een jeugdige die met toepassing van het volwassenenstrafrecht is veroordeeld. Daarnaast vond de wetgever het nodig om de rechter meer vrijheid te geven bij het opleggen van een gepaste straf aan een jeugdige delinquent. Alle straffen en maatregelen kunnen door deze wijziging met elkaar worden gecombineerd om zo het straffen op maat beter te realiseren De herziening van de maatregelen van kinderbescherming De overheid streeft naar een effectieve en efficiënte jeugdbescherming en met dit wetsvoorstel 37 wordt getracht dit streven in praktijk te brengen. Naar alle waarschijnlijkheid zullen de wijzigingen begin 2015 worden ingevoerd. In het jeugdbeschermingsrecht staat het belang van het kind voorop. Door dit voorstel treedt dat uitgangspunt nog meer op de voorgrond door het recht van een kind op een gezonde en evenwichtige ontwikkeling en groei naar zelfstandigheid centraal te stellen. De nieuwe formulering maakt het eenvoudiger om te kiezen voor de maatregel die het meest aansluit bij de omstandigheden waarin de minderjarige zich bevindt. De relevante wijzigingen zijn in vogelvlucht de invoering van 34 Concept-memorie van toelichting Jeugdwet, p. 2, 8 en Kamerstukken II 2005/06, , nr. 3, p. 1 (MvT). 36 De Jonge 2008, p Kamerstukken I 2010/11, , nr. A (Gewijzigd voorstel van wet). 18

21 een nieuwe maatregel, namelijk de maatregel van opgroeiondersteuning, de aanpassing van de gronden van de OTS en de invoering van één gezagsbeëindigende maatregel Adolescentenstrafrecht Met het concept-wetsvoorstel en concept-memorie van toelichting Adolescentenstrafrecht geeft staatssecretaris Teeven uitvoering aan het in het regeerakkoord aangekondigde voornemen een afzonderlijk adolescentenstrafrecht in te voeren. Hij wil concrete maatregelen nemen om de criminaliteit onder risicojongeren beter en effectiever aan te kunnen pakken door middel van een dadergerichte en samenhangende aanpak van criminele jongeren en jongvolwassenen. 39 In de kern komt het erop neer dat er een flexibel sanctiepakket wordt voorgesteld voor criminele adolescenten in de leeftijd van 15 tot 23 jaar. Bij die groep wordt het volledige sanctiepakket uit het jeugdstrafrecht en het commune strafrecht beschikbaar gesteld. Het voorstel beoogt de ontwikkelingsfase waarin de adolescent zich bevindt nadrukkelijker een plaats te geven in de strafrechtspleging. Hiermee wil het kabinet recidive effectief terugdringen en Nederland veiliger maken. 40 Volgens Liefaard kiest de staatssecretaris niet voor een apart adolescentenstrafrecht, maar voor een systeem met flexibele leeftijdsgrenzen. 41 Uit criminologisch onderzoek blijkt dat jongvolwassenen verantwoordelijk zijn voor een belangrijk deel van de criminaliteit. 42 Uit recente wetenschappelijke inzichten over de (psychologische en neurobiologische) ontwikkeling van jongeren is gebleken dat de mentale ontwikkeling doorgaat tot ongeveer het 23 e of 24 e levensjaar en dat ongeveer 90% van de jeugdcriminaliteit samenhangt met deze nog onvoltooide ontwikkeling. De RSJ is dan ook voorstander voor het invoeren van een jongvolwassenenstrafrecht voor jongeren tussen de 18 en 24 jaar. Zij pleit er voor om de strafmaxima te laten oplopen met de leeftijd. 43 Het idee van een apart adolescentenstrafrecht is niet nieuw en is al voorgesteld door de Commissie Wiarda in 1971, omdat adolescenten een aparte positie in zouden nemen binnen het strafrecht. Voor die groep moest een apart pakket van straffen en maatregelen worden gecreëerd. Hierbij moest het accent vooral liggen op aan de aard en de behoeften van jonge meerderjarigen aangepaste mogelijkheden van uitvoering. 44 De wetgever heeft daar echter 38 Kamerstukken II 2008/09, , nr. 3, p (MvT) en Kamerstukken I 2010/11, , nr. A. 39 Kamerstukken II 2010/11, , nr. 17, p. 1 en Het concept-wetsvoorstel en de memorie van toelichting zijn te raadplegen op 41 Liefaard 2011, p Liefaard 2011, p RSJ-advies jeugdstrafproces 2011, p Kamerstukken II 1989/90, , nr. 3, p. 1-2 (MvT). 19

22 van afgezien bij de wijzigingen in 1995, aangezien het nieuwe jeugdstrafrecht zoveel mogelijk moest aansluiten bij het volwassenenstrafrecht Conclusie Opmerkelijk is dat de kenmerken die geïntroduceerd zijn in 1901 nog steeds de uitgangspunten zijn van het jeugdstrafrecht dat sinds 1995 geldt. Het opvoedingsbelang en de jeugdige zelf staan nog steeds voorop. De kinderrechter heeft nog steeds een belangrijke rol en er bestaat ook nog steeds een afzonderlijk sanctiepakket. De bestraffing van jeugdige delinquenten staat ook nog steeds in het teken van (her)opvoeding en resocialisatie, al worden die begrippen inmiddels wel anders ingekleurd Rapport Commissie-Anneveldt 1982, p en p. 59 en Kamerstukken II 1989/90, , nr. 3, p. 6 (MvT). 46 Doek en Vlaardingerbroek 2009, p

23 2. HET HUIDIGE JEUGDSANCTIESTELSEL Jeugdige personen die ten tijde van het plegen van een strafbaar feit de leeftijd van twaalf jaar zijn gepasseerd, maar de leeftijd van achttien jaar nog niet hebben bereikt, nemen een bijzondere positie in binnen het strafrecht. Op deze groep zijn naast de algemene regels ook speciale regels van toepassing die verwoord zijn in het Eerste boek, Titel VIII A (artikelen 77a tot en met 77hh) van het Wetboek van Strafrecht (Sr) en het Vierde boek Titel II (artikelen 486 tot en met 505) van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Voor hen is een apart jeugdsanctiearsenaal in het leven geroepen om zo toe te komen aan het pedagogische karakter dat voorop dient te staan bij het bestraffen van jeugdige delinquenten. 1 Hieronder zal eerst een overzicht worden gegeven over het bestaande sanctiearsenaal, daarna zullen een aantal factoren worden besproken die een rol spelen bij het bepalen van de straf(maat) en als laatste zullen de sancties los van elkaar de revue passeren. Het is van belang om te weten hoe het huidige stelsel in elkaar zit en op welke uitgangspunten het is gebaseerd. Tegelijkertijd zullen punten worden aangedragen ter verbetering van het huidige stelsel om zo te zien wat binnen het huidige stelsel de mogelijkheden zijn. 2.1 Algemene opmerkingen over het sanctiearsenaal Het sanctiearsenaal waar de rechter uit kan kiezen is neergelegd in artikel 77h Sr en kan worden opgedeeld in 3 categorieën, namelijk in hoofdstraffen, bijkomende straffen en maatregelen. De rechter heeft als hoofdstraffen de keuze uit de jeugddetentie, de taakstraf en de geldboete. Onder de bijkomende straffen vallen de verbeurdverklaring en de ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen. De maatregelen worden onderverdeeld in de PIJ-maatregel, de GBM, de onttrekking aan het verkeer, de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel en de schadevergoeding. Deze sancties kunnen worden opgelegd in plaats van of naast de op het desbetreffende feit gestelde straffen. De rechter heeft naast die sancties ook de mogelijkheid een rechterlijk pardon ex artikel 9a Sr op te leggen. De verdachte wordt dan schuldig verklaard zonder dat een straf of maatregel wordt opgelegd. 2 Het jeugdstrafrecht kent geen strafmaat naar delict zoals wel het geval is in het volwassenenstrafrecht. Het kent slechts een algemeen strafmaximum dat afhankelijk is van de leeftijd van de jeugdige dader. 3 Er wordt dus maar weinig richting gegeven door de wetgever. De wet schrijft enkel criteria per sanctie voor. Criteria die over het algemeen ruim 1 Van der Linden e.a. 2009, p en Doek en Vlaardingerbroek 2009, p Doek en Vlaardingerbroek 2009, p Zie daarvoor de artikelen 77h-77gg Sr. 21

24 geformuleerd zijn. Het wettelijk afwegingskader is zeker van belang, maar wordt in de praktijk nader ingevuld Tweesporenstelsel Het stelsel dat in Nederland wordt gehanteerd is het tweesporenstelsel. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen straffen en maatregelen. Straffen worden opgelegd met het oogmerk om te vergelden en leed toe te voegen vanwege het feit dat er een strafbaar feit is gepleegd. Daarentegen worden maatregelen opgelegd om het gedrag van de jeugdige delinquent te beïnvloeden en zijn daarmee gericht op de dader, maar ook op de bescherming van de samenleving. Doordat het jeugdstrafrecht vooral is gericht op een pedagogische benadering van jeugdige delinquenten, wordt het onderscheid minder helder, maar ook minder relevant geacht. 4 Een verschil tussen maatregelen en straffen bestaat nog wel. Voor het opleggen van een straf moet de dader wel enig verwijt gemaakt kunnen worden, terwijl bij het opleggen van een maatregel niet nodig is dat er sprake is van opzet of schuld bij de dader. Een maatregel heeft vooral een beveiligend en/of schadeherstellend karakter De pedagogische grondslag Het pedagogisch karakter is altijd al belangrijk geweest in het jeugdstrafrecht. Sinds de wetswijziging in 1995 wordt gesteld dat het jeugdstrafrecht een repressiever karakter heeft gekregen. Vanuit de praktijk zijn signalen hoorbaar waarin naar voren wordt gebracht dat het pedagogische karakter steeds meer op de achtergrond begint te raken. De maatschappij wil dat daders zwaarder gestraft worden met als primair doel vergelding en beveiliging. 6 Nederland wordt in Europa gezien als de kampioen in het opsluiten van kinderen en jongeren. 7 Volgens de RSJ moet die pedagogische grondslag bij elke beslissing over en handeling richting de jeugdige verdachte, dader en veroordeelde elke keer opnieuw worden bezien of al het handelen al dan niet gepaard gaand met een sanctie erop is gericht de ontwikkeling van deze jongere te stimuleren, hem te (her)opvoeden, te resocialiseren, hem op een goede toekomst voor te bereiden en te weerhouden van een verdere criminele carrière. Hierbij moet uiteraard kennis zijn over de ontwikkeling van die jeugdige om zo een zo effectief mogelijke reactie op strafbaar gedrag te kunnen geven. 8 Goede ketensamenwerking is van belang om dit te kunnen bereiken. Het Landelijk Instrumentarium Jeugdstrafrechtsketen streeft naar een effectieve afstemming tussen 4 Rapport Bruning e.a. 2011, p De Jonge 2011, p RSJ-advies jeugdstrafproces 2011, p Doreleijers 2009, p RSJ-advies jeugdstrafproces 2011, p

25 ketenpartners. De ambitie is om een samenhangend pakket te realiseren om jeugdigen systematisch te screenen, te signaleren en risico s te taxeren. 9 De RvdK ziet onder de noemer van casusregie toe op het verloop van de individuele casus in de jeugdstrafrechtsketen. Het doel hiervan is om de inhoudelijke samenhang te bevorderen tussen de verschillende activiteiten van de ketenpartners, zodat zij gezamenlijk tot een adequate reactie op het strafbare gedrag van de jeugdige komen. De drie kernwoorden zijn: informeren, bewaken en afstemmen. Hierbij is het niet alleen van belang dat de eerder strafrechtelijke afdoening en toekomstige activiteiten erbij worden betrokken, maar ook dat kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdhulpverlening worden meegenomen. 10 De ketenpartners dienen alle informatie met elkaar te delen, zodat het ook mogelijk is om op de hoogte te zijn van de stand van zaken. De RSJ beveelt aan om te investeren in meer deskundigheid over jongeren bij de politie en om te investeren in de opleiding van kinderrechters. Daarnaast is de RSJ van mening dat jeugdzaken altijd door een jeugdofficier moeten worden gedaan. Voor jeugdadvocaten dient er een protocol te worden opgesteld waaraan moet worden voldaan. Kennis van beide rechtsgebieden (straf- en civielrecht) is een essentieel vereiste om te weten wat de mogelijkheden zijn en om te weten wat er speelt in het individuele geval De doelgroep Het is van belang dat er goed onderscheid wordt gemaakt tussen fasegebonden gedrag en de harde kern jongeren. Het college van procureurs-generaal stelt dat het van belang is te erkennen dat een belangrijk deel van de jeugdcriminaliteit bestaat uit grensoverschrijdend gedrag dat samenhangt met het verkennen van grenzen en het nemen van risico s passend bij de pubertijd. 12 De reactie hierop moet dan voornamelijk zijn gericht op het bevestigen van die grenzen en de vergoeding van de eventueel aangerichte schade. Daarnaast bestaat er een groep die zeer ernstige geweldsmisdrijven pleegt of waar het gaat om veelvuldige recidive waarbij sprake is van een ontwikkeling richting een echte serieuze criminele carrière. Daarbij moet stevig en consequent worden ingegrepen en maatwerk worden geleverd om correctie van crimineel gedrag te bewerkstelligen. 13 Aangezien juist die harde kern jongeren aangepakt moeten worden, is het belangrijk daar de meeste aandacht aan te geven. Tot de harde kern jongeren behoren jeugdigen van 12 tot 18 jaar, die zich stelselmatig schuldig maken aan het plegen van (zware) strafbare feiten. Zij zijn meermalen met de politie in aanraking gekomen en hebben al eerdere niet effectief gebleken hulpverleningservaringen Bartels 2011, p Aanwijzing effectieve afdoening strafzaken jeugdigen 2009, p RSJ-advies jeugdstrafproces 2011, p Aanwijzing effectieve afdoening strafzaken jeugdigen 2011, p Aanwijzing effectieve afdoening strafzaken jeugdigen 2011, p Bartels 2009, p

De uitvoering van het jeugdstrafrecht

De uitvoering van het jeugdstrafrecht Stelselwijziging Jeugd Factsheet De uitvoering van het jeugdstrafrecht Na inwerkingtreding van de Jeugdwet De uitvoering van het jeugdstrafrecht 1 De uitvoering van het jeugdstrafrecht 2 Inleiding Deze

Nadere informatie

Inhoud. 1 Inleiding 15 Ido Weijers

Inhoud. 1 Inleiding 15 Ido Weijers Inhoud 1 Inleiding 15 2 Geschiedenis van het jeugdstrafrecht 19 2.1 Inleiding 19 2.2 Heropvoeding 21 2.3 Niet het delict maar de toekomst van het kind 24 2.4 Psychologisering van het criminele kind 29

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Stelselwijziging Jeugd Factsheet De uitvoering van het jeugdstrafrecht Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Inleiding Dit memo heeft betrekking op de uitvoering van het jeugdstrafrecht na de invoering

Nadere informatie

Preadvies van de Adviescommissie Strafrecht** inzake

Preadvies van de Adviescommissie Strafrecht** inzake Preadvies van de Adviescommissie Strafrecht** inzake het wetsvoorstel tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten in verband met de invoering van

Nadere informatie

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Stelselwijziging Jeugd Factsheet De uitvoering van het jeugdstrafrecht Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Inleiding Deze factsheet heeft betrekking op de uitvoering van het jeugdstrafrecht na de invoering

Nadere informatie

INHOUD. Afkortingen / XIII

INHOUD. Afkortingen / XIII INHOUD Afkortingen / XIII HOOFDSTUK 1 Inleiding / 1 1.1 De zin van het jeugdstrafrecht / 1 1.1.1 Strafrechtelijke minderjarigheid / 1 1.1.2 Beperkte en geleidelijk toenemende strafrechtelijke verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Evoluties in het Nederlandse jeugdbeschermingsrecht

Evoluties in het Nederlandse jeugdbeschermingsrecht Evoluties in het Nederlandse jeugdbeschermingsrecht Prof.mr.drs. Mariëlle Bruning Leuven, 28 mei 2015 Inhoud Juridisch kader jeugdbescherming in Nederland Historische evolutie jeugdbescherming Aandachtspunten

Nadere informatie

Het adolescentenstrafrecht

Het adolescentenstrafrecht Het adolescentenstrafrecht Wetswijziging 1 april 2014, Prof mr E.M.Mijnarends, bijzonder hoogleraar jeugdstrafrecht Leiden, coordinerend jongeren officier MN Drie pijlers onder wet ASR 1. overgrote deel

Nadere informatie

Adolescentenstrafrecht

Adolescentenstrafrecht Adolescentenstrafrecht Aanpak met perspectief De ambitie Wat er verandert Februari 2014 Ambitie Adolescenten 16 tot 23 jaar Gerichte aanpak: rekening houden met ontwikkelingsfase Effectieve aanpak biedt

Nadere informatie

Het jeugdstrafrecht in beweging. op zoek naar de leeftijdsgrenzen in het strafrecht

Het jeugdstrafrecht in beweging. op zoek naar de leeftijdsgrenzen in het strafrecht Het jeugdstrafrecht in beweging op zoek naar de leeftijdsgrenzen in het strafrecht Annelies van Veen 21 augustus 2011 Naam: Annelies van Veen Instelling: Universiteit van Amsterdam Scriptiebegeleider:

Nadere informatie

WETGEVINGSADVIES. 1. Inleiding

WETGEVINGSADVIES. 1. Inleiding WETGEVINGSADVIES Datum 30 maart 2012 Contactpersoon J.M.A. Timmer Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten in verband met de invoering van een adolescentenstrafrecht

Nadere informatie

Inhoudsopgave LIJST VAN AFKORTINGEN

Inhoudsopgave LIJST VAN AFKORTINGEN LIJST VAN AFKORTINGEN XIII 1 INLEIDING 1 1.1 Inleiding 1 1.1.1 Definitie van gesloten jeugdhulp 3 1.1.2 Gesloten jeugdhulp en vrijheidsbeneming 5 1.1.3 Gesloten jeugdhulp in cijfers 7 1.1.4 Doelgroep van

Nadere informatie

De artikelen 77b en 77c Wetboek van Strafrecht, verleden, heden en toekomst

De artikelen 77b en 77c Wetboek van Strafrecht, verleden, heden en toekomst De artikelen 77b en 77c Wetboek van Strafrecht, verleden, heden en toekomst Hoe worden de artikelen 77b en 77c Sr toegepast en komt dit overeen met de visie van de wetgever op deze artikelen? Masterscriptie

Nadere informatie

Hoe beïnvloedt de scheiding de advisering rond strafrechtelijke of civielrechtelijke plaatsing?

Hoe beïnvloedt de scheiding de advisering rond strafrechtelijke of civielrechtelijke plaatsing? Hoe beïnvloedt de scheiding de advisering rond strafrechtelijke of civielrechtelijke plaatsing? Drs. R. Simmering Gedragsdeskundige, Raad voor de Kinderbescherming Utrecht 21 mei 2010 Hoe beïnvloedt de

Nadere informatie

VAN PIJ NAAR TBS. Naam: A.H.J.P. Albers Titel afstudeerscriptie: Van PIJ naar TBS Scriptiebegeleider: Professor Vlaardingerbroek Studentnummer:

VAN PIJ NAAR TBS. Naam: A.H.J.P. Albers Titel afstudeerscriptie: Van PIJ naar TBS Scriptiebegeleider: Professor Vlaardingerbroek Studentnummer: VAN PIJ NAAR TBS Naam: A.H.J.P. Albers Titel afstudeerscriptie: Van PIJ naar TBS Scriptiebegeleider: Professor Vlaardingerbroek Studentnummer: 575902 1 Inhoudsopgave Inleiding...3 Hoofdstuk 1 Het jeugdstrafrecht

Nadere informatie

Feiten en Achtergronden. De jeugdige in het jeugdstraf(proces)recht. 1 februari 2008

Feiten en Achtergronden. De jeugdige in het jeugdstraf(proces)recht. 1 februari 2008 De jeugdige in het jeugdstraf(proces)recht 1 februari 2008 Ministerie van Justitie Directie Justitieel Jeugdbeleid Schedeldoekshaven 100 Postbus 20301 2500 EH Den Haag T 070 370 68 50 F 070 370 75 94 E

Nadere informatie

Het Conceptwetsvoorstel Adolescentenstrafrecht

Het Conceptwetsvoorstel Adolescentenstrafrecht Het Conceptwetsvoorstel Adolescentenstrafrecht Hoe voldoet invoering van het adolescentenstrafrecht in Nederland voor de leeftijdsgroep zestien- en zeventienjarigen aan het criterium in het belang van

Nadere informatie

Factsheet landelijke inkoopafspraken in het kader van het jeugdstrafrecht

Factsheet landelijke inkoopafspraken in het kader van het jeugdstrafrecht Factsheet landelijke inkoopafspraken in het kader van het jeugdstrafrecht Met de Jeugdwet komt de verantwoordelijkheid voor de jeugdreclassering en de jeugdhulp 1 bij de gemeenten te liggen. Jeugdreclassering

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 498 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten in verband met de invoering van een adolescentenstrafrecht

Nadere informatie

Algemene bepalingen. Transactie DDD. Na titel VIII wordt een titel ingevoegd, luidende: TITEL VIIIA BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR JEUGDIGEN.

Algemene bepalingen. Transactie DDD. Na titel VIII wordt een titel ingevoegd, luidende: TITEL VIIIA BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR JEUGDIGEN. DDD Na titel VIII wordt een titel ingevoegd, luidende: TITEL VIIIA BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR JEUGDIGEN Algemene bepalingen Artikel 79a Ten aanzien van degene die ten tijde van het begaan van een strafbaar

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 28 741 Jeugdcriminaliteit Nr. 16 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 16 maart

Nadere informatie

1.3.4 Recente wetswijzigingen... 9 1.3.5 De organisatie van de jeugdhulpverlening... 14 1.3.6 Samenwerkingsvormen... 17

1.3.4 Recente wetswijzigingen... 9 1.3.5 De organisatie van de jeugdhulpverlening... 14 1.3.6 Samenwerkingsvormen... 17 IX 1 Ter oriëntering..................................................................... 1 1.1 Inleiding............................................................................. 2 1.2 Begripsaanduidingen................................................................

Nadere informatie

advies. Strekking wetsvoorstellen

advies. Strekking wetsvoorstellen Datum 20 maart 2014 De Minister van Veiligheid en Justitie Mr. I.W. Opstelten en De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Mr. F. Teeven Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Uw kenmerk 447810 en 447811

Nadere informatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten in verband met de invoering van een adolescentenstrafrecht Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der

Nadere informatie

Opmerkingen over Hoofdstuk 1. Wijziging van wetten Artikel 1.8, wijziging van het Bw

Opmerkingen over Hoofdstuk 1. Wijziging van wetten Artikel 1.8, wijziging van het Bw Parkstraat 83 Den Haag Correspondentie: Postbus 30137 2500 GC Den Haag Telefoon (070) 361 93 00 Fax algemeen (070) 361 93 10 Fax rechtspraak (070) 361 93 15 Aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid,

Nadere informatie

1 De Kinderwetten: de tuchtschool en het rijksopvoedingsgesticht heden: van tucht en opvoeding naar opvang en behandeling 45

1 De Kinderwetten: de tuchtschool en het rijksopvoedingsgesticht heden: van tucht en opvoeding naar opvang en behandeling 45 Inhoud Ten geleide 13 1 De Kinderwetten: de tuchtschool en het rijksopvoedingsgesticht 17 1.1 De oprichting van jeugdinrichtingen (1834-1905) 18 1.1.1 De jeugdgevangenissen voor jeugdige veroordeelden

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2013 2014 33 498 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten in verband met de invoering van een adolescentenstrafrecht

Nadere informatie

Is het wetsvoorstel adolescentenstrafrecht in strijd met het IVRK?

Is het wetsvoorstel adolescentenstrafrecht in strijd met het IVRK? Is het wetsvoorstel adolescentenstrafrecht in strijd met het IVRK? Naam : Frances Lemmens Studentnr. : 838128936 Begeleider : Drs. D.H. van Ekelenburg Examinator : Mw. Dr. W.H.B. Dreissen Voorwoord En

Nadere informatie

Aangepast strafrecht de rol van leeftijd en ontwikkeling

Aangepast strafrecht de rol van leeftijd en ontwikkeling Aangepast strafrecht de rol van leeftijd en ontwikkeling Prof. mr. T. (Ton) Liefaard SWR-conferentie, 27 september 2014 Opbouw 1. Leeftijdsgrenzen in het strafrecht Welke leeftijdsgrenzen kennen we en

Nadere informatie

Het adolescentenstrafrecht als wapen in de strijd tegen criminele jeugdigen en jongvolwassenen

Het adolescentenstrafrecht als wapen in de strijd tegen criminele jeugdigen en jongvolwassenen Het adolescentenstrafrecht als wapen in de strijd tegen criminele jeugdigen en jongvolwassenen Het wetsvoorstel adolescentenstrafrecht in relatie tot artikel 37 en 40 van het Internationaal Verdrag inzake

Nadere informatie

Wegwijs in het jeugdsanctierecht

Wegwijs in het jeugdsanctierecht Wegwijs in het jeugdsanctierecht Wegwijs in het jeugdsanctierecht Onderzoek naar het juridisch kader voor de zwaarste jeugdsancties in theorie en praktijk M.R. BRUNING, M.P. DE JONG, T. LIEFAARD, P.M.

Nadere informatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje Nassau, enz. enz. enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten in verband met de invoering van een adolescentenstrafrecht Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2014 138 Besluit van 21 maart 2014 tot intrekking van het Besluit gedragsbeïnvloeding jeugdigen en tot wijziging van het Besluit tenuitvoerlegging

Nadere informatie

Plan van aanpak onderzoek Jeugdreclassering

Plan van aanpak onderzoek Jeugdreclassering Plan van aanpak onderzoek Jeugdreclassering 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Wat is jeugdreclassering 3 1.3 Afbakening 4 2 Onderzoeksopzet 6 2.1 Centrale vraagstelling 6 2.2 Onderzoeksvragen 6 2.3 Onderzoeksaanpak

Nadere informatie

Jeugd en recht. Mr. A. P. van der Linden Mr. F.G.A. ten Siethoff Mr. A. E. I. J. Zeijlstra-Rijpstra

Jeugd en recht. Mr. A. P. van der Linden Mr. F.G.A. ten Siethoff Mr. A. E. I. J. Zeijlstra-Rijpstra Jeugd en recht Mr. A. P. van der Linden Mr. F.G.A. ten Siethoff Mr. A. E. I. J. Zeijlstra-Rijpstra Bohn Stafleu van Loghum Houten 2005 Inhoud Voorwoord Bij de achtste druk 1 2 1 Ter orientering 1.1 1.2

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Voorwoord / 5. Lijst van gebruikte afkortingen / 13. Het materiële strafrecht. 1. Inleiding / 17

Inhoudsopgave. Voorwoord / 5. Lijst van gebruikte afkortingen / 13. Het materiële strafrecht. 1. Inleiding / 17 Inhoudsopgave Voorwoord / 5 Lijst van gebruikte afkortingen / 13 Deel I Het materiële strafrecht 1. Inleiding / 17 2. Straffen / 19 2.1 Hoofdstraffen ex artikel 9 Sr / 19 2.2 Bijkomende straffen / 20 3.

Nadere informatie

De nieuwe Jeugdwet. position paper prof.mr.drs. Marielle Bruning, afdeling Jeugdrecht, universiteit Leiden. Inleidend

De nieuwe Jeugdwet. position paper prof.mr.drs. Marielle Bruning, afdeling Jeugdrecht, universiteit Leiden. Inleidend De nieuwe Jeugdwet position paper prof.mr.drs. Marielle Bruning, afdeling Jeugdrecht, universiteit Leiden Inleidend In het wetsvoorstel lijken niet zo zeer kinderen en hun rechten centraal te staan, maar

Nadere informatie

Geen noodzaak voor adolescentenstrafrecht

Geen noodzaak voor adolescentenstrafrecht January 9, 2012 Geen noodzaak voor adolescentenstrafrecht Het wetsvoorstel van Teeven: een verbetering of verslechtering van ons huidig jeugdstrafrecht? Thesis in de strafwetenschappen te verdedigen tegenover

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2012 5 Besluit van 14 december 2011, houdende regels inzake het uit te oefenen toezicht bij voorwaardelijke veroordeling (Uitvoeringsbesluit voorwaardelijke

Nadere informatie

Jeugdbescherming in Nederland

Jeugdbescherming in Nederland Jeugdbescherming in Nederland Jeugdbescherming in Nederland Mr. drs. Bart de Jong Adviseur Van Montfoort 2 Stelselwijziging Jeugd Wat is Jeugdbescherming? Proces/Actoren Doelgroep en problematiek Maatregelen

Nadere informatie

28741 Jeugdcriminaliteit Reclasseringsbeleid. Den Haag, 8 april 2015

28741 Jeugdcriminaliteit Reclasseringsbeleid. Den Haag, 8 april 2015 28741 Jeugdcriminaliteit 29270 Reclasseringsbeleid Nr. 25 Brief van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 8 april 2015 De jeugdcriminaliteit

Nadere informatie

Het adolescentenstrafrecht

Het adolescentenstrafrecht Het adolescentenstrafrecht Een onderzoek naar de wenselijkheid van het adolescentenstrafrecht op basis van een analyse van het relevante juridisch en criminologisch raamwerk. Afstudeerscriptie Auteur:

Nadere informatie

UNIVERSITEIT LEIDEN. in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum, Ministerie van Veiligheid en Justitie SAMENVATTING

UNIVERSITEIT LEIDEN. in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum, Ministerie van Veiligheid en Justitie SAMENVATTING UNIVERSITEIT LEIDEN Verplichte (na)zorg voor kwetsbare jongvolwassenen? Onderzoek naar de juridische mogelijkheden voor (verplichte) hulp aan kwetsbare jongvolwassenen na kinderbescherming in opdracht

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2014:1700 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04833

ECLI:NL:PHR:2014:1700 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04833 ECLI:NL:PHR:2014:1700 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie 01-07-2014 Datum publicatie 26-09-2014 Zaaknummer 12/04833 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Berechting. Z.C. Driessen en R.F. Meijer

Berechting. Z.C. Driessen en R.F. Meijer 6 Berechting Z.C. Driessen en R.F. Meijer In 2015 deed de rechter 102.000 misdrijfzaken af, 20% minder dan in 2007 en 5% meer dan in 2014. Vermogensmisdrijven en gewelds- en seksuele misdrijven vormden

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Woord vooraf / 11

Inhoudsopgave. Woord vooraf / 11 Inhoudsopgave Woord vooraf / 11 1 De ondertoezichtstelling 90 jaar: versleten of vitaal? / 13 Mariëlle Bruning & Ton Liefaard 1.1 Inleidende opmerkingen / 13 1.2 De OTS na 1995 / 13 1.3 Aanleiding tot

Nadere informatie

De eindigheid van de PIJ-maatregel

De eindigheid van de PIJ-maatregel Masterscriptie Rechtsgeleerdheid accent Strafrecht De eindigheid van de PIJ-maatregel Mogelijke oplossingen voor het probleem dat kan ontstaan na het van rechtswege eindigen van een PIJ-maatregel na zeven

Nadere informatie

Terugkijken en vooruitzien: de ontwikkelingen in de toepassing van de OTS

Terugkijken en vooruitzien: de ontwikkelingen in de toepassing van de OTS Terugkijken en vooruitzien: de ontwikkelingen in de toepassing van de OTS Prof.mr.drs. Mariëlle R. Bruning Kinderrechtenhuis Leiden, 1 november 2012 OTS: nog nooit zo populair! Aantal jeugdigen met maatregel

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 30 143 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering, het Wetboek van Strafrecht en de Wet schadefonds geweldsmisdrijven ter versterking van de

Nadere informatie

Kinderen beschermen we samen. Gemeente en Raad voor de Kinderbescherming in het nieuwe Stelsel voor de jeugd

Kinderen beschermen we samen. Gemeente en Raad voor de Kinderbescherming in het nieuwe Stelsel voor de jeugd Kinderen beschermen we samen Gemeente en Raad voor de Kinderbescherming in het nieuwe Stelsel voor de jeugd 1 juni 2013 Beelden van de Raad 2 Tijd om kennis te maken! Kennismaking met de Raad voor de Kinderbescherming

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 28 741 Jeugdcriminaliteit 29 270 Reclasseringsbeleid Nr. 25 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 00 0 8 74 Jeugdcriminaliteit Nr. 7 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag,

Nadere informatie

Universiteit van Amsterdam Faculteit der Rechtsgeleerdheid Jeugddetentie Rechtsvergelijking tussen Nederland en Curaçao in het licht van het IVRK

Universiteit van Amsterdam Faculteit der Rechtsgeleerdheid Jeugddetentie Rechtsvergelijking tussen Nederland en Curaçao in het licht van het IVRK Universiteit van Amsterdam Faculteit der Rechtsgeleerdheid Jeugddetentie Rechtsvergelijking tussen Nederland en Curaçao in het licht van het IVRK Auteur: C.T.J. (Roos) Brandsen Scriptiebegeleidster: mr.

Nadere informatie

Ministerie van Veiligheid en Justitie

Ministerie van Veiligheid en Justitie Ministerie van Veiligheid en Justitie > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Raad voor Strafrechtstoepassi ng en Jeugdbescherming t.a.v. prof. mr. P.B. Boorsma, algemeen voorzitter Postbus 30137

Nadere informatie

Titel II. Straffen. 1. Algemeen. Artikel 1:11

Titel II. Straffen. 1. Algemeen. Artikel 1:11 Titel II Straffen 1. Algemeen Artikel 1:11 1. De straffen zijn: a. de hoofdstraffen: 1. gevangenisstraf; 2. hechtenis; 3. taakstraf; 4. geldboete. b. de bijkomende straffen: 1. ontzetting van bepaalde

Nadere informatie

Mr Henk van Asselt. Werkzaam op het advocatenkantoor te Roosendaal. Strafrechtadvocaat. Lid van de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten

Mr Henk van Asselt. Werkzaam op het advocatenkantoor te Roosendaal. Strafrechtadvocaat. Lid van de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten Mr Henk van Asselt Werkzaam op het advocatenkantoor te Roosendaal Strafrechtadvocaat Lid van de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten Jeugdstrafrecht Leeftijdscategorieën Jeugdstrafrecht: - 12

Nadere informatie

Aan de Minister voor Rechtsbescherming De heer drs. S. Dekker Postbus EH DEN HAAG. Geachte heer Dekker,

Aan de Minister voor Rechtsbescherming De heer drs. S. Dekker Postbus EH DEN HAAG. Geachte heer Dekker, RSJ Postbus 30137 2500 GC Den Haag www.rsj.nl Aan de Minister voor Rechtsbescherming De heer drs. S. Dekker Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Datum : 29 maart 2019 E-mail : advies@rsj.nl Uw kenmerk : 2477367

Nadere informatie

Het adolescentenstrafrecht: een verbetering voor de jeugdige?

Het adolescentenstrafrecht: een verbetering voor de jeugdige? Het adolescentenstrafrecht: een verbetering voor de jeugdige? Universiteit van Amsterdam, Faculteit der Rechtsgeleerdheid Scriptie Master Strafrecht, 29 juni 2012 Susana van den Bergh Studentnummer 0267457

Nadere informatie

Straffen en Opvoeden. De Raad voor de Kinderbescherming als schakel tussen hulp en recht

Straffen en Opvoeden. De Raad voor de Kinderbescherming als schakel tussen hulp en recht Straffen en Opvoeden De Raad voor de Kinderbescherming als schakel tussen hulp en recht 16 februari 2010 Taken Raad voor de Kinderbescherming Onderzoek naar noodzaak kinderbeschermingsmaatregel Onderzoek

Nadere informatie

VAN GEZAGSBEPERKING NAAR GEZAGSONTNEMING

VAN GEZAGSBEPERKING NAAR GEZAGSONTNEMING VAN GEZAGSBEPERKING NAAR GEZAGSONTNEMING LEGITIMATIE VAN OVERHEIDSINGRIJPEN IN HET FAMILIE- EN GEZINSLEVEN JOYCE DE BRUIJN SEPTEMBER 2012 2 Van gezagsbeperking naar gezagsontneming Legitimatie van overheidsingrijpen

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2011 304 Besluit van 16 juni 2011, houdende wijziging van het Reglement justitiële jeugdinrichtingen en het Besluit tenuitvoerlegging jeugdstrafrecht

Nadere informatie

Zorg om het kind - bescherming van minderjarigen en het gezondheidsrecht -

Zorg om het kind - bescherming van minderjarigen en het gezondheidsrecht - Zorg om het kind - bescherming van minderjarigen en het gezondheidsrecht - Prof.mr.drs. Mariëlle R. Bruning Najaarslezing Vereniging voor Gezondheidsrecht, 2 november 2012 Thema Zorgverlening aan en het

Nadere informatie

Een onderzoek naar de huidige positie van de kinderrechter

Een onderzoek naar de huidige positie van de kinderrechter 25/07/2010 Afstudeerscriptie Een onderzoek naar de huidige positie van de kinderrechter Naam: Marieke Hendrikx Studentennummer: S350919 Opleiding: Universiteit te Tilburg Master: Rechtsgeleerdheid Vak:

Nadere informatie

Datum 17 juni 2015 Onderwerp Antwoorden Kamervragen Recourt en Rebel over minderjarigen in voorlopige hechtenis

Datum 17 juni 2015 Onderwerp Antwoorden Kamervragen Recourt en Rebel over minderjarigen in voorlopige hechtenis 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Afkortingen 13 I PERSONEN- EN FAMILIERECHT 23

Afkortingen 13 I PERSONEN- EN FAMILIERECHT 23 Inhoud Afkortingen 13 1 Inleiding recht 15 1.1 Inleiding 15 1.2 Omschrijving en doel 15 1.3 Rechtsgebieden 16 1.4 Materieel recht en formeel recht 19 1.5 Nationaal en internationaal recht 20 1.6 Inhoud

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 169 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met het beperken van de mogelijkheden om een taakstraf op te leggen voor ernstige zeden-

Nadere informatie

Voorwoord. Lawbooks Grondslagen van Recht ( ) Beste student(e),

Voorwoord. Lawbooks Grondslagen van Recht ( ) Beste student(e), Grondslagen van Recht Week 3 2018 2019 Voorwoord Beste student(e), Voor je ligt de samenvatting van de stof van Hoofdstuk 14 van het boek Hoofdlijnen, dat voorgeschreven wordt in week 3. Aanvankelijk hebben

Nadere informatie

Tijdschrift voor Strafrecht Afl. 4, april Tijdschrift voor Strafrecht. De bijzondere positie van de JEUGDIGE STRAFRECHT.

Tijdschrift voor Strafrecht Afl. 4, april Tijdschrift voor Strafrecht. De bijzondere positie van de JEUGDIGE STRAFRECHT. Afl. 4, april 2017 De bijzondere positie van de JEUGDIGE STRAFRECHT in het 4 9 13 1 Inhoudsopgave - Inleiding p. 3 - De historische ontwikkeling van het jeugdstrafrecht in Nederland De minimumleeftijdsgrens

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2007 575 Wet van 20 december 2007, tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en de Wet op de jeugdzorg met het

Nadere informatie

Afkortingen 13 I PERSONEN- EN FAMILIERECHT 23

Afkortingen 13 I PERSONEN- EN FAMILIERECHT 23 Inhoud Afkortingen 13 1 Inleiding recht 15 1.1 Inleiding 15 1.2 Omschrijving en doel 15 1.3 Rechtsgebieden 16 1.4 Materieel recht en formeel recht 19 1.5 Nationaal en internationaal recht 20 1.6 Inhoud

Nadere informatie

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R.

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R. 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

6 Berechting. M. Brouwers en A.Th.J. Eggen

6 Berechting. M. Brouwers en A.Th.J. Eggen 6 Berechting M. Brouwers en A.Th.J. Eggen In deed de rechter 102.000 misdrijfzaken 1 af. Dat is 23% minder dan in. In meer dan de helft van de zaken gaat het om vermogensmisdrijven (35%) of gewelds- en

Nadere informatie

Gemeentelijke handhaving en strafrecht

Gemeentelijke handhaving en strafrecht Gemeentelijke handhaving en strafrecht Prof. mr.dr. A.R. Hartmann Erasmus Universiteit Rotterdam d.d. 14 april 2011 Museum Boijmans Van Beuningen Rotterdam Overzicht: 1 Inleiding 2 Strafrechtelijke afdoening

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds jeugdinrichtingen in verband met de invoering van een adolescentenstrafrecht

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds jeugdinrichtingen in verband met de invoering van een adolescentenstrafrecht STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 9973 9 april 2014 Advies Raad van State betreffende het ontwerpbesluit tot intrekking van het Besluit gedragsbeïnvloeding

Nadere informatie

Als uw kind in aanraking komt met de politie

Als uw kind in aanraking komt met de politie Als uw kind in aanraking komt met de politie Inhoud 3 > Als uw kind in aanraking komt met de politie 4 > De Raad voor de Kinderbescherming 6 > Het traject in jeugdstrafzaken 7 > Officier van justitie en

Nadere informatie

Het adolescentenstrafrecht

Het adolescentenstrafrecht Het adolescentenstrafrecht Aanpak met perspectief Deze brochure is een uitgave van: Ministerie van Veiligheid en Justitie Postbus 20301 2500 EH Den Haag Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Februari 2014 J-22221

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving ϕ Ministerie van Justitie Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving Directie Juridische en Operationele Aangelegenheden Postadres: Postbus 2030, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Samenvatting. Doel. Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Cahier

Samenvatting. Doel. Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Cahier Samenvatting Op 1 april 2014 is het adolescentenstrafrecht (ASR) in werking getreden. Met het adolescentenstrafrecht beoogt de wetgever een flexibele toepassing van het jeugden volwassenenstrafrecht rond

Nadere informatie

Berechting. M. Brouwers en A.Th.J. Eggen

Berechting. M. Brouwers en A.Th.J. Eggen 6 Berechting M. Brouwers en A.Th.J. Eggen In 2010 deed de rechter 106.000 strafzaken tegen verdachten van misdrijven af. Dat is 16% minder dan in het voorgaande jaar. In bijna drie kwart van de behandelde

Nadere informatie

Omzetting van de PIJmaatregel

Omzetting van de PIJmaatregel Omzetting van de PIJmaatregel in TBS Een onderzoek naar de verenigbaarheid van omzetting met de rechtspositie van het kind en naar mogelijke alternatieven. Naam student: Henri Toonders ANR: 179950 Begeleider:

Nadere informatie

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1 De Minister van Justitie, Dr. E.M.H. Hirsch Ballin d.t.v. mr. M.A.H.Kempen Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Afdeling Ontwikkeling bezoekadres Kneuterdijk 1 2595 CL Den Haag correspondentieadres Postbus 90613

Nadere informatie

Heeft het adolescentenstrafrecht toekomst?

Heeft het adolescentenstrafrecht toekomst? Heeft het adolescentenstrafrecht toekomst? Eindversie masterthesis Rechtsgeleerdheid Dominique Schalk Breda, 20 mei 2016 Heeft het adolescentenstrafrecht toekomst? Masterthesis in het kader van de opleiding

Nadere informatie

Als uw kind in aanraking komt met de politie

Als uw kind in aanraking komt met de politie Als uw kind in aanraking komt met de politie Inhoud 3 > Als uw kind in aanraking komt met de politie 4 > De Raad voor de Kinderbescherming 6 > Het traject in jeugdstrafzaken 7 > Officier van justitie en

Nadere informatie

7 Het zorgaanbod jeugdzorg 134 7.1 Inleiding 134 7.2 Provinciale jeugdzorg (voormalige jeugdhulpverlening) 135

7 Het zorgaanbod jeugdzorg 134 7.1 Inleiding 134 7.2 Provinciale jeugdzorg (voormalige jeugdhulpverlening) 135 Inhoud 1 Inleiding 11 1.1 Jeugdzorg en jeugdbeleid 11 1.2 Leeftijdsgrenzen 12 1.3 Ordening van jeugdzorg en jeugdbeleid 13 1.3.1 Algemeen jeugdbeleid 14 1.3.2 Specifiek gemeentelijk jeugdbeleid 14 1.3.3

Nadere informatie

Berechting. A.Th.J. Eggen

Berechting. A.Th.J. Eggen 6 Berechting A.Th.J. Eggen Jaarlijks behandelt de rechter in eerste aanleg circa 130.000 strafzaken tegen verdachten van misdrijven. Ruim 80% van de zaken wordt afgedaan door de politierechter. Het aandeel

Nadere informatie

Jeugdbescherming en jeugdreclassering. Inleiding Nicis/G32 Den Haag, 15 april 2011 Adri van Montfoort

Jeugdbescherming en jeugdreclassering. Inleiding Nicis/G32 Den Haag, 15 april 2011 Adri van Montfoort Jeugdbescherming en jeugdreclassering Inleiding Nicis/G32 Den Haag, 15 april 2011 Adri van Montfoort 1 Baby Hendrikus In 2009 wordt Hendrikus geboren Zijn beide ouders zijn zwakbegaafd Hendrikus wordt

Nadere informatie

PIJ gebrek aan beter. Artikel 77tc Sr. nieuw: mogelijkheid van omzetting PIJ maatregel in TBS met dwangverpleging

PIJ gebrek aan beter. Artikel 77tc Sr. nieuw: mogelijkheid van omzetting PIJ maatregel in TBS met dwangverpleging PIJ gebrek aan beter Artikel 77tc Sr. nieuw: mogelijkheid van omzetting PIJ maatregel in TBS met dwangverpleging Wendy van Egmond Master Strafrecht Studentnummer: 5653231 Begeleider: mr. A. van Verseveld

Nadere informatie

Datum 13 augustus 2018 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over Aangiftebereidheid van minderjarige slachtoffers mensenhandel

Datum 13 augustus 2018 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over Aangiftebereidheid van minderjarige slachtoffers mensenhandel 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/jenv

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2002 2003 Nr. 175b 28 462 Wijziging van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen in verband met afdelingen voor intensieve zorg en voor intensieve behandeling

Nadere informatie

Verkorte inhoudsopgave

Verkorte inhoudsopgave Verkorte inhoudsopgave Gebruikte afkortingen 17 I Inleiding, onderzoeksvragen en onderzoeksmethoden 19 1 Inleiding 19 2 Meervoudige aansprakelijkstelling nader beschouwd 20 2.1 Een omschrijving van meervoudige

Nadere informatie

Fluchskrift Jeugdbescherming: minder als het kan, meer als het moet! 06 2016

Fluchskrift Jeugdbescherming: minder als het kan, meer als het moet! 06 2016 Fluchskrift Jeugdbescherming: minder als het kan, meer als het moet! 06 2016 Aanleiding Eerder bracht het Fries Sociaal Planbureau (FSP) een rapport uit over het gebruik van jeugdhulp in Fryslân. Deze

Nadere informatie

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk rechtsstaat &4-6-7

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk rechtsstaat &4-6-7 Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk rechtsstaat &4-6-7 Samenvatting door Aylin 1392 woorden 7 maart 2018 8,5 3 keer beoordeeld Vak Methode Maatschappijleer Thema's maatschappijleer 4 Strafrecht: de

Nadere informatie

Inleiding. 1 Strafrecht

Inleiding. 1 Strafrecht Inleiding 1 Strafrecht Plaats van het strafrecht Het strafrecht is, net als bijvoorbeeld het staatsrecht en het bestuursrecht, onderdeel van het publiekrecht. Het publiekrecht regelt de betrekkingen tussen

Nadere informatie

Datum 2 maart 2009 Onderwerp Kamervragen over het veiligheidsbed in justitiële jeugdinrichtingen

Datum 2 maart 2009 Onderwerp Kamervragen over het veiligheidsbed in justitiële jeugdinrichtingen > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag

Nadere informatie

De problematiek rond de invoering van het wetsvoorstel adolescentenstrafrecht

De problematiek rond de invoering van het wetsvoorstel adolescentenstrafrecht De problematiek rond de invoering van het wetsvoorstel adolescentenstrafrecht Naam: A. de Ven Studentnummer: 10052127 E-mailadres: annadeven@hotmail.com Afstudeerrichting: Strafrecht Scriptiebegeleider:

Nadere informatie

Jeugdbescherming en jeugdreclassering

Jeugdbescherming en jeugdreclassering Jeugdbescherming en jeugdreclassering Een inleiding Adri van Montfoort Bureau Van Montfoort VNG Regioconferenties, mei 2011 avm@vanmontfoort.nl Inhoud presentatie Geschiedenis Huidige situatie Nieuw stelsel:

Nadere informatie

Het adolescentenstrafrecht in internationaal perspectief

Het adolescentenstrafrecht in internationaal perspectief Het adolescentenstrafrecht in internationaal perspectief Leidt het adolescentenstrafrecht tot schendingen van internationale verplichtingen van Nederland? M.R. Rietvelt 8 juli 2014 1 Het adolescentenstrafrecht

Nadere informatie

Tijdelijk verlaten van de inrichting

Tijdelijk verlaten van de inrichting Tijdelijk verlaten van de inrichting Conceptwetsvoorstel opheffen samenloop van regelingen met betrekking tot het tijdelijk verlaten van de inrichting advies d.d. 12 februari 2010 1 2 Samenvatting De Raad

Nadere informatie

Kansen, aandachtspunten en prioriteiten voor de advocatuur, naar aanleiding van het werkcafé adolescentenstrafrecht

Kansen, aandachtspunten en prioriteiten voor de advocatuur, naar aanleiding van het werkcafé adolescentenstrafrecht Kansen, aandachtspunten en prioriteiten voor de advocatuur, naar aanleiding van het werkcafé adolescentenstrafrecht Een terugkoppeling aan de VNJA en de NVSA op basis van de uitkomsten van het Werkcafé

Nadere informatie