Btw-kwalificatie van een hernieuwbare brandstofeenheid.
|
|
- Renske Segers
- 6 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Btw-kwalificatie van een hernieuwbare brandstofeenheid. Door: Dhr. V.S. Merhai EFS Indirecte belastingen 2016/2017
2 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 1 Begrippenlijst Inleiding Een hernieuwbare brandstofeenheid EU-regelgeving Wet milieubeheer Een hernieuwbare brandstofeenheid Verplichting Leverancier tot eindverbruik Eindverbruik HBE in de praktijk Tussenconclusie HBE in de btw Verkoop van een losse HBE Belastingplichtige Een levering van goederen of diensten Bezwarende titel Belastbaar prestatie in de heffing Verkoop van HBE samen met product CPP- en Levob-arrest Samengestelde prestatie Overdracht van HBE zonder directe link Conclusie Literatuurlijst
3 Begrippenlijst AGP Accijnsgoederenplaats Btw-richtlijn Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde EU Europese Unie GJ Gigajoule HBE Hernieuwbare brandstofeenheid HvJ Hof van Justitie Post a7 Tabel II post a7 van de Wet op de Omzetbelasting 1968 Post b2 Tabel II post b2 van de Wet op de Omzetbelasting 1968 Wet OB Wet op de omzetbelasting 1968 Wm Wet milieubeheer 2
4 1. Inleiding Met het ratificeren van het Kyoto-verdrag heeft een groot aantal landen industrielanden onder andere besloten dat de uitstoot van broeikasgassen drastisch verminderd moet worden. In dit verdrag zijn de deelnemende partijen overeengekomen de uitstoot van broeikasgassen in 2020 met gemiddeld 5.2% te verminderen ten opzichte van Deze doelstelling is door de Europese Unie overgenomen en vertaald naar richtlijnen. Zo streeft de EU het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen te bevorderen. Voorbeelden van energie uit hernieuwbare bronnen zijn wind, water, zon, bodem en biomassa, met andere woorden, bronnen die constant, en relatief snel op natuurlijke wijze worden aangevuld Uit voornoemde EU-richtlijn vloeit voort dat Nederland in 2020 minimaal 10% van de verbruikte energie in het weg- en spoorverkeer moet worden verkregen uit hernieuwbare bronnen. Om deze doelstelling te kunnen behalen heeft Nederland wet- en regelgeving met betrekking tot het gebruik van hernieuwbare bronnen geïmplementeerd. Zo is in 2015 door de Nederlandse overheid de hernieuwbare brandstofeenheid geïntroduceerd (HBE). Een hernieuwbare brandstofeenheid dient als bewijs voor de bijdrage die is geleverd aan het verbruik van schonere energie op de transportmarkt. Hernieuwbare brandstofeenheden kunnen in het kort op de volgende manieren ontstaan: - Door het vervoeren van biobrandstoffen tussen accijnsgoederenplaatsen; en - Door het uitslaan tot verbruik van duurzame biobrandstof. Sinds de introductie van de hernieuwbare brandstofeenheid is een markt ontstaan waarop deze eenheden actief worden verhandeld. Over de btw-kwalificatie van een hernieuwbare brandstofeenheid zijn de meningen verdeeld. Het is bijvoorbeeld de vraag of de levering van een hernieuwbare brandstofeenheid dient worden opgevat als de levering van een goed of van een dienst en of deze levering of dienst vervolgens als zelfstandige prestatie moet worden aangemerkt of als onderdeel van de levering van een goed. Enerzijds kan men het standpunt innemen dat het een afzonderlijke dienst betreft, met als voornaamste argument dat de eenheden (ook) los worden verkocht. Echter, een tegenargument zou kunnen zijn dat de eenheden altijd naar een bepaald productievolume verwijzen, en dat er (dus) nooit meer of minder eenheden zijn dan er biobrandstoffen op de markt worden gebracht. Door middel van onderstaande probleemstelling: Is de btw-kwalificatie van een hernieuwbare brandstofeenheid eenduidig of niet en dient deze per situatie beoordeeld te worden? zal ik proberen helderheid te verschaffen omtrent de btw-consequenties bij de aankoop van een hernieuwbare brandstofeenheid. Voordat ik over zal gaan tot het behandelen van de probleemstelling zal ik eerst achtergrondinformatie verstrekken ten aanzien van de relevante wet- en regelgeving. Vervolgens zal de btw-kwalificatie van de verkoop van een hernieuwbare brandstofeenheid worden onderzocht in het kader van de Btw-richtlijn en relevante jurisprudentie. 3
5 2. Een hernieuwbare brandstofeenheid 2.1 EU-regelgeving Met het oog op de veranderingen in het klimaat en het terugdringen van het gebruik van fossiele brandstoffen, is tussen een groot aantal industrielanden in 1997 het Verdrag van Kyoto gesloten. In dat verdrag is overeengekomen de globale uitstoot van broeikasgassen tussen 2008 tot en met 2012 met gemiddeld 5.2% te verminderen ten opzichte van de uitstoot in Inmiddels is de deadline verlengd van vier naar twaalf jaar tot en met Om de landen in de Gemeenschap te verplichten bij te dragen aan het behalen van de in het Verdrag van Kyoto vastgestelde doelstellingen is door de EU in 2001 de richtlijn Richtlijn 2001/77/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 september 2001 betreffende de bevordering van elektriciteitsopwekking uit hernieuwbare energiebronnen op de interne elektriciteitsmarkt aangenomen en bekend gemaakt. Met hernieuwbare energiebronnen doelt de EU op hernieuwbare bronnen zoals bijvoorbeeld windenergie, zonne-energie, waterenergie 2. Naast het stimuleren van het gebruik van schonere energie op de elektriciteitsmarkt streeft de EU tevens het gebruik van fossiele brandstoffen in het transportverkeer terug te dringen. In 2003 heeft de EU daarom de richtlijn Richtlijn 2003/30/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 mei 2003 ter bevordering van het gebruik van biobrandstoffen of andere hernieuwbare brandstoffen in het vervoer 3 aangenomen en bekendgemaakt. In 2009 is besloten om voornoemde richtlijnen 2001/77/EG en 2003/30/EG te vervangen door de richtlijn Richtlijn 2009/28/EG van het Europees Parlement en de raad van 23 april 2009 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en houdende wijziging en intrekking van Richtlijn 2001/77/EG en Richtlijn 2003/30/EG 4. Deze richtlijn heeft tot doel binnen de EU een gemeenschappelijk kader te scheppen met betrekking tot het gebruik van hernieuwbare energie om zo de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen en het gebruik van schonere energie in het vervoer te bevorderen. Voor alle EU-lidstaten worden individuele streefdoelen bepaald die tezamen moeten zorgen dat in % van de gebruikte energie in de EU afkomstig is uit hernieuwbare energiebronnen. Van deze 20% moet 10% op haar beurt specifiek door de vervoerssector wordt gebruikt. Aan de hand van dit kader dient elke EU-lidstaat voor zichzelf een nationaal actieplan op te stellen waarin hij aangeeft met welke middelen hij zijn doel tracht te bereiken. Nederland heeft in het Nationaal actieplan voor energie uit hernieuwbare bronnen uiteengezet welke maatregelen nodig zijn om het doel van 14% aan hernieuwbare energie in 2020 te bereiken Richtlijn 2001/77/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 september 2001 betreffende de bevordering van elektriciteitsopwekking uit hernieuwbare energiebronnen op de interne elektriciteitsmarkt 3 Richtlijn 2003/30/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 mei 2003 ter bevordering van het gebruik van biobrandstoffen of andere hernieuwbare brandstoffen in het vervoer 4 Richtlijn 2009/28/EG van het Europees Parlement en de raad van 23 april 2009 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en houdende wijziging en intrekking van Richtlijn 2001/77/EG en Richtlijn 2003/30/EG 4
6 2.2 Wet milieubeheer De maatregelen uit het nationaal actieplan zijn door Nederland omgezet naar nationale weten regelgeving. Waar nodig is daarbij bestaande regelgeving aangepast om te voldoen aan de eisen die zijn gesteld in het nationaal plan. Zo is in 2015 door middel van een wetswijziging de Wet milieubeheer (hierna: Wm) aangepast om de hernieuwbare brandstofeenheid te introduceren in de Nederlandse wet. Deze aanpassing heeft tot gevolg dat het mogelijk wordt om een jaarverplichting voor hernieuwbare energie vervoer op te leggen aan bepaalde bedrijven, regels te stellen voor hernieuwbare brandstofeenheden en een elektronisch register te creëren voor hernieuwbare energie vervoer. Hieronder zal ik aan de hand van de Wm verder ingaan op enkele relevante onderdelen Een hernieuwbare brandstofeenheid In artikel van de Wm is de volgende definitie opgenomen van een hernieuwbare brandstofeenheid: Een hernieuwbare brandstofeenheid (hierna: HBE) vertegenwoordigt een bijdrage aan de jaarverplichting van één gigajoule hernieuwbare energie vervoer. In de Nota van toelichting gepubliceerd bij het Besluit hernieuwbare energie vervoer wordt uitgelegd dat een HBE geldt als een bewijs voor het leveren van een bepaalde hoeveelheid hernieuwbare energie aan de transportmarkt. Door middel van een HBE kan worden aangetoond dat voor een bepaalde hoeveelheid gigajoules (hierna: GJ) aan energie uit hernieuwbare bronnen is bijgedragen aan de jaarverplichting Verplichting Welke bedrijven een jaarverplichting opgelegd krijgen blijkt respectievelijk uit de artikelen en van de Wm: De leverancier tot eindverbruik is in enig kalenderjaar het aantal hernieuwbare brandstofeenheden verschuldigd dat overeenkomt met het bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen gedeelte van de energie-inhoud van de door hem in het direct aan dat kalenderjaar voorafgaande kalenderjaar tot eindverbruik aan wegvoertuigen of spoorvoertuigen in Nederland geleverde benzine, diesel, vloeibare biobrandstof of vloeibare hernieuwbare brandstof, en De leverancier tot eindverbruik heeft een rekening met jaarverplichtingfaciliteit in het register. Uit het voorgaande is op te maken dat voor leveranciers tot eindverbruik (hierna: leveranciers) de verplichting geldt een bepaalde hoeveelheid HBE s in een kalenderjaar te voldoen. De verplichting wordt vastgesteld aan de hand van de in het voorgaande kalenderjaar geleverde benzine, diesel, vloeibare biobrandstof of vloeibare hernieuwbare biobrandstof aan het weg- en spoorverkeer. 5 Besluit van 25 november 2014, houdende regels ter uitvoering van titel 9.7 Hernieuwbare energie vervoer van de Wet milieubeheer 5
7 Leverancier tot eindverbruik Welke leveranciers behoren tot de categorie leveranciers tot eindverbruik volgt uit artikel Wm.. Dat zijn: - houders van een vergunning voor een accijnsgoederenplaats (hierna: AGP) als bedoeld in artikel 1a, eerste lid, onderdeel b van de Wet op de accijns voor minerale oliën als bedoeld in artikel 25 van die wet. - geregistreerde geadresseerden als bedoeld in artikel 1a, eerste lid, onderdeel I van de Wet op de accijns voor minerale oliën als bedoeld in artikel 25 van die wet. - importeurs. Een accijnsgoederenplaats is daarbij iedere plaats in Nederland waar ( ) accijnsgoederen onder schorsing van accijns mogen worden vervaardigd, mogen worden verwerkt, voorhanden mogen zijn, mogen worden ontvangen en mogen worden verzonden. 6 Een geregistreerde geadresseerde is een natuurlijke of rechtspersoon die op grond van een ( ) afgegeven vergunning gemachtigd is om bij de bedrijfsuitoefening accijnsgoederen in ontvangst te nemen die vanuit een andere lidstaat onder een accijnsschorsingsregeling worden overgebracht. 7 In artikel 25 van de Wet op de accijns wordt een aantal accijnsgoederen opgesomd aan de hand van een zogenoemd gecombineerde nomenclatuur nummer (GN-code). Dit is een systematische naamlijst van goederen dat gehanteerd wordt door alle landen binnen de EU 8. GN-codes kunnen worden geraadpleegd in de gecombineerde nomenclatuur om te bepalen wat het goed is en / of waaraan een goed deze dient te voldoen om onder een bepaalde GNcode te vallen. In de Wm wordt onderscheid gemaakt tussen een viertal categorieën producten, te weten vloeibare biobrandstof, gasvormige biobrandstof, vloeibare hernieuwbare brandstof en elektriciteit. Deze verhandeling beperkt zich tot vloeibare biobrandstoffen, omdat het anders een te complex geheel zal worden. Voorbeelden van vloeibare biobrandstoffen zijn bio-ethanol, biomethanol en biodiesel. Deze biobrandstoffen zijn te vermengen met fossiele brandstoffen. Uit het voorgaande volgt dat leveranciers tot eindverbruik houders zijn van een AGPvergunning voor minerale oliën of een geregistreerde geadresseerde van minerale oliën zijn of een importeur van minerale oliën. Zij kunnen op een aangewezen plek in Nederland minerale oliën produceren, verwerken, opslaan, dan wel ontvangen en verzenden. De minerale oliën waarin zij handelen, die zij bewerken of opslaan dienen te voldoen aan de in de nomenclatuur opgenomen eisen. Voldoet een leverancier aan deze eisen dan geldt voor hem een verplichting tot het voldoen van een bepaalde hoeveelheid HBE s in een kalenderjaar Eindverbruik Er is sprake van eindverbruik wanneer het product wordt onttrokken aan een accijnsschorsingsregeling 9. Het Besluit schrijft voor dat dit het geval is op het moment dat geleverd wordt aan een exploitant van een pompstation. 6 Artikel 1a, lid 1, onderdeel b van de Wet op de accijns 7 Artikel 1a, lid 1, onderdeel l van de Wet op de accijns 8 Gecombineerde Nomenclatuur van Artikel 2 lid 1, onderdeel a van de Wet op de accijns 6
8 Een houder van een AGP-vergunning, een geregistreerde geadresseerde of een importeur levert tot eindverbruik wanneer hij product levert aan houders van pompstations. De houders van pompstations verkopen het product op hun beurt weer door aan de uiteindelijke consument om het product te verbruiken. 2.3 HBE in de praktijk HBE s ontstaan in de praktijk op een tweetal manieren: - Door het leveren van biobrandstof aan een pomphouder vanuit een AGP. Aan de hand van de kwaliteit en het aantal liters wordt bepaald hoeveel GJ aan hernieuwbare brandstof is verhandeld. De hoeveelheid GJ aan hernieuwbare product is van belang om het aantal HBE s te bepalen; - Door een onderlinge levering van biobrandstof door leveranciers van de ene AGP naar een andere AGP. In de praktijk worden een HBE s op verschillende manieren verhandeld tussen ondernemers in Nederland. Dit kan bijvoorbeeld door middel van: - Losse verkoop: een leverancier mag de HBE s die overblijven nadat is voldaan aan de jaarverplichting vrij verhandelen binnen het register voor HBE s. rij te verhandelen aan afnemers die ook een HBE-verplichting hebben. 10 Door HBE s te verhandelen, verkoopt een leverancier een deel van zijn verplichting tegen een vergoeding. De afnemer hoeft door de aankoop minder biobrandstof op de markt voor transport te brengen. De aangekochte HBE kan namelijk gebruikt worden om aan zijn verplichting te voldoen. - Verkoop van de HBE samen met de verkoop van de biobrandstof waarop de HBE betrekking heeft. In de praktijk doet deze situatie zich met name voor bij leveringen van biobrandstof die van de ene AGP naar een andere AGP vervoerd worden. - Verkoop van zowel een HBE als van biobrandstof waarbij de HBE geen directe relatie heeft met de verkochte biobrandstof. 2.4 Tussenconclusie Met het oog op de klimaatveranderingen heeft de EU besloten regelgeving in te voeren om het gebruik van schonere energiebronnen te stimuleren. Nederland heeft als gevolg daarvan een actieplan opgesteld met daarin maatregelen om ervoor te zorgen dat het aandeel geconsumeerde energie uit hernieuwbare bronnen in de aankomende jaren toeneemt. Een van deze maatregelen heeft geleid tot het ontstaan van de Hernieuwbare brandstofeenheid (HBE). Een HBE dient voor een leverancier tot eindverbruik als bewijs dat het door hem geleverde product aan pomphouders of aan andere leveranciers met een AGP-vergunning voldoet aan de verplichting die is gesteld in artikel e.v. van de Wet milieubeheer. Een leverancier tot eindverbruik is een leverancier met een AGP-vergunning, een geregistreerde geadresseerde of een importeur van vloeibare biobrandstoffen. Een leverancier tot eindverbruik heeft twee manieren om HBE s te creëren om aan zijn jaarverplichting in het register te voldoen. Een HBE wordt gecreëerd op het moment wanneer vloeibare biobrandstof in verbruik wordt gesteld dan wel wanneer tussen leveranciers met een AGP-vergunning een levering plaatsvindt van biobrandstof waarbij die brandstof vervoerd wordt van de ene AGP naar de andere. 10 Artikel e.v. Wm 7
9 In de praktijk worden HBE s op die manieren verhandeld, te weten: los, samen met de biobrandstof waarop de HBE betrekking heeft of samen met biobrandstof die geen direct verband houdt met de gecreëerde HBE. In het volgende hoofdstuk zal ik de btw-kwalificatie van een HBE per situatie nader toelichten. 8
10 3. HBE in de btw In dit hoofdstuk zal ik dieper ingaan op de btw-kwalificatie van een HBE. Om tot een btwkwalificatie te komen ik zal eerst vaststellen of sprake is van een btw-belastbare prestatie. Dit zal worden vastgesteld aan de hand van de volgende elementen uit artikel 2, lid 1, onderdeel a van de Btw-richtlijn 11 : - belastingplichtige; - leveringen van goederen of diensten; en - bezwarende titel. Daarnaast zal de Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna: Wet OB) in ogenschouw worden genomen, indien deze een duidelijkere en heldere omschrijving geeft dan de Btw-richtlijn. Vervolgens zal onderzocht worden op welke wijze de btw-belastbare prestatie gekwalificeerd moet worden en tegen welk tarief deze dan belast is. 3.1 Verkoop van een losse HBE Indien een leverancier, als gevolg van het in verbruik stellen van meer biobrandstof dan dat hij verplicht is een overschot heeft aan HBE s, kan hij beslissen om het overschot te verhandelen. HBE s kunnen alleen verhandeld worden binnen het register aan rekeninghouders. Deze rekeninghouders zijn in Nederland gevestigde ondernemingen die zelf ook een AGP tot beschikking hebben of een geregistreerde afzender zijn, dan wel een importeur zijn van accijnsgoederen. Rekeninghouders/afnemers die zelf geen HBE s kunnen creëren of die een tekort hebben aan HBE s om aan de verplichting te voldoen, kunnen op deze manier eenvoudig HBE s aankopen om alsnog aan de verplichting te voldoen. De aankoop van een HBE is in dat geval feitelijks niet meer dan de overdracht van een digitaal bewijs dat alleen bestaat in een register Belastingplichtige Artikel 9 van de Btw-richtlijn schrijft voor dat: eenieder die, op ongeacht welke plaats, ongeacht het resultaat of oogmerk, zelfstandig een economische activiteit verricht, kan worden beschouwd als belastingplichtige. Als economische activiteiten kunnen volgens datzelfde artikel worden aangemerkt alle werkzaamheden uitgevoerd door een fabrikant, handelaar of dienstverrichter. Daaronder zijn mede begrepen de winning van delfstoffen, landbouw en de uitoefening van vrije of daarmee gelijkgestelde beroepen. De leverancier kan wordt beschouwd een belastingplichtige te zijn, indien hij door middel van de prestatie streeft naar opbrengsten 12. Dit streven komt naar voren bij de verkoop van HBE s tegen vergoedingen. Door het overschot aan HBE tegen een vergoeding van de hand te doen aan derden die geregistreerd zijn in het register, heeft de leverancier de mogelijkheid om meer opbrengst te genereren Een levering van goederen of diensten Om van een belastbaar feit te kunnen spreken dient vooraleerst een levering van goederen of diensten plaats te vinden. Een levering van goederen is volgens artikel 14 lid 1 van de Btw-richtlijn de overdracht of overgang van de macht om als een eigenaar over een lichamelijke zaak te beschikken. 11 Richtlijn 2006/112/EG van de raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde 12 M.E. van Hilten en H.W.M. van Kesteren, Omzetbelasting, Kluwer, Deventer, 2014, p. 76 9
11 In de Wet OB vinden we een nadere definitie van het begrip goederen. Artikel 3, lid 7 van de Wet OB luidt: goederen zijn alle voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten. Hieruit valt op te maken dat een goed een grijpbare zaak dient te zijn. Daarnaast dient de beschikkingsmacht met betrekking tot dat goed overdraagbaar te zijn naar een andere partij om te kunnen spreken van een levering. De levering van een HBE betreft kortgezegd een overdracht van een bewijs waarmee kan worden voldaan aan een verplichting tot in verbruik stellen van biobrandstof. De levering van een HBE vindt geheel op elektronische wijze plaats en is voor het menselijk oog niet zichtbaar. Doordat geen fysieke kopieën van HBE s bestaan, zijn HBE s als zodanig niet vatbaar voor menselijke beheersing. De overdracht van een HBE is daarom geen levering van een goed. De Btw-richtlijn schrijft voor dat een dienst elke levering betreft die geen levering van een goed is. Aangezien de levering van een HBE niet voldoet aan de criteria voor het leveren van een goed, moet een levering van een HBE gekwalificeerd worden als een levering van een dienst Bezwarende titel Een levering van een dienst door een belastingplichtige is belastbaar met btw wanneer deze plaatsvindt onder bezwarende titel. 13 Onder bezwarende titel houdt in dat een prestatie tegen vergoeding plaats vindt. Deze vergoeding mag niet van symbolische aard zijn en moeten de waarde van de dienst representeren. De vergoeding voor een HBE komt tot stand door middel van vraag en aanbod op de markt voor HBE s. Daarnaast is de vergoeding afhankelijk van het seizoen waarin de handel plaatsvindt. Om biobrandstoffen te produceren wordt gebruik gemaakt van seizoensproducten. Hierdoor kan biobrandstof in het ene seizoen goedkoper zijn dan in een ander seizoen. De gemiddelde marktprijs van een HBE ligt op dit moment tussen de 8 en 10 euro per GJ Belastbare prestatie in de heffing Uit de voorgaande paragrafen volgt dat de overdracht/verkoop van een HBE gelijk is te stellen aan een door een belastingplichtige onder bezwarende titel geleverde dienst. In beginsel is een overdracht van een HBE belast tegen het reguliere btw-tarief van 21%. Op grond van Tabel II, post b, lid 1 van de wet op de omzetbelasting 1968 (hierna: post b1) kan de dienst echter ook onder het btw-nultarief vallen. In post b1 wordt aangegeven dat een dienst verricht ten aanzien van accijnsgoederen, zoals bedoeld in Tabel II post a7 van de Wet OB (hierna: post a7) belast kunnen worden tegen het btw-nultarief. Post a7 geeft aan wanneer leveringen van accijnsgoederen onder het btw-nultarief vallen. Op het moment van uitslag vallen de producten niet meer onder het btw-nultarief en is btw verschuldigd over de levering. In het vorige hoofdstuk is reeds naar voren gekomen dat HBE s betrekking hebben op biobrandstof die opgeslagen liggen in een AGP als mede niet uitgeslagen biobrandstof. Zodra biobrandstof wordt vervoerd tussen AGP s of wordt uitgeslagen ontstaat een HBE. De 13 M.E. van Hilten en H.W.M. van Kesteren, Omzetbelasting, Kluwer, Deventer, 2014, p Platts-prijsindex 10
12 desbetreffende leverancier voldoet op dat moment aan zijn verplichting om biobrandstof te leveren aan de transportmarkt. Wordt op het moment van leveren tevens de HBE s overgedragen die zijn ontstaan door de levering tussen de AGP, dan is het mogelijk om de dienst (overdracht van HBE s) te zien als een dienst volgens post b1. Aangezien de HBE betrekking heeft op accijnsgoederen. Hier zal ik in de volgende paragraaf wat verder over uitweiden. HBE s ontstaan tevens wanneer een uitslag plaatsvindt uit een AGP. Door accijnsgoederen uit te slaan veranderen de accijnsgoederen naar consumptiegoederen en is post a7 niet meer van toepassing. Indien post a7 niet van toepassing is, is post b1 ook niet meer toe te passen. De overdracht zal in dat geval niet kunnen plaatsvinden onder het btw-nultarief. Bij een overdracht van een HBE wordt geen splitsing gemaakt tussen HBE s die zijn ontstaan door een uitslag of HBE s die zijn ontstaan door een levering tussen AGP s. Het is voor een leverancier tevens niet eenvoudig om vast te stellen of een HBE betrekking heeft op een accijnsgoed of niet. Bij het ontstaan van de HBE is het namelijk niet mogelijk om aan te geven op welke manier deze is ontstaan. 15 De HBE s worden op een rekening bijgeschreven en van deze rekening ook afgeschreven bij een overdracht. De leverancier zal bij de verkoop van een HBE 21% btw in rekening brengen. 3.2 Verkoop van HBE samen met product Wanneer een leverancier tussen zijn eigen AGP en de AGP van zijn afnemer product levert ontstaat een HBE. Vaak beslissen onderhandelende partijen dan dat naast het product ook HBE s (die zijn ontstaan door de levering) worden overgedragen tegen een gezamenlijke vergoeding. De levering van het product en de dienst worden in dat geval gezien als één prestatie. Dit wordt ook wel een samengestelde prestatie genoemd. Er zijn drie mogelijkheden om met een samengestelde prestatie om te gaan 16 : 1. de dienstelement uit de samengestelde prestatie is van doorslaggevende aard; 2. de samengestelde prestatie wordt gezien als één gehele levering van product; 3. of de prestatie wordt gesplitst naar een levering van een goed en een dienst CPP- en Levob-arrest Voordat ik de bovenstaande mogelijkheden kan toepassen op de levering van product en HBE s, zal ik eerst vaststellen of sprake is van een samengestelde prestatie. In het Besluit van 4 september 2014 van de Staatssecretaris van Financiën 17 is aangegeven dat bij de beoordeling van een samengestelde prestatie gebruik dient te worden gemaakt van de door het HvJ omschreven criteria. Met name de criteria die naar voren zijn gekomen in de zaken van 25 februari 1999, Card Protection Plan, zaak nr. C-349/96 (hierna: CPParrest) en 27 oktober 2005, Levob, zaak nr. C-41/04 (hierna: Levob-arrest). In het CPP-arrest heeft het HvJ bepaald dat wanneer een of meer prestaties een hoofdprestatie vormen, terwijl de andere prestatie(s) moeten(en) worden beschouwd als een of meer bijkomende prestaties, de bijkomende prestaties het fiscale lot van de hoofdprestatie delen 18. Hieruit kan worden opgemaakt dat wanneer twee prestaties worden geleverd, waarvan één als hoofdprestatie kan worden gekwalificeerd en de ander als een bijkomende prestatie, sprake is van een samengestelde prestatie. En beide prestaties gezien moeten 15 NEa Handleiding Register Energie voor Vervoer, versie 2.0 Den Haag, 13 november M.E. van Hilten en H.W.M. van Kesteren, Omzetbelasting, Kluwer, Deventer, 2014, p Besluit van 4 september 2014, nr. BLKB 2014/123M, V-N 2014/ par HvJ EU 25 februari 2005, nr C-349/96 (CPP), BNB 1999/224, r.o
13 worden als een levering van één prestatie. Een bijkomende prestatie is volgens het HvJ een bijkomende handeling die geen doel op zich heeft en alleen dient om de hoofdprestatie zo aantrekkelijk te maken 19. De door het HvJ geformuleerde criteria dienen te worden bezien vanuit het oogpunt van de afnemer. Wat zal de afnemer zien als een hoofdprestatie en wat als een bijkomende prestatie. Dit zijn vragen die de leverancier zich dient af te vragen om te bepalen of hij een samengestelde prestatie verricht. Een voorbeeld van een hoofdprestatie en een bijkomende prestatie is een meubelverkoper die een kast levert en daarnaast ook de montage van de kast verzorgt. Hij levert dan een goed, de kast, maar om de kast aantrekkelijker te maken verricht hij tevens een dienst, namelijk de montage van de kast. Daarnaast is in het Levob-arrest door het HvJ bepaald dat er ( ) gesproken [kan] worden van één enkele prestatie, wanneer twee of meer handelingen die de belastingplichtige levert of verricht, zo nauw met elkaar verbonden zijn dat zij objectief gezien één enkele ondeelbare economische prestatie vormen, waarvan splitsen kunstmatig zou zijn 20. Volgens dit arrest kunnen verschillende prestaties als een prestatie worden beschouwd, wanneer tussen de prestaties een nauw verband bestaat. Er is sprake van een nauw verband wanneer het onwaarschijnlijk wordt geacht dat twee prestaties ook feitelijk als twee losse prestaties worden verricht. Zoals een schilder die alleen schildert en geen verf aanbiedt. Wanneer een afnemer een schilder inschakelt, wordt over het algemeen van de schilder verwacht dat hij/zij het product, de verf, zal leveren Samengestelde prestatie Wanneer voornoemde criteria worden toegepast op de levering van biobrandstof en de op die levering betrekking hebbende HBE s, dan zou ik ten eerste beargumenteren dat de hoeveelheid GJ aan bio-product in de brandstof direct verband houdt met de hoeveelheid HBE s die ontstaan zijn door de levering. Daarmee is een nauw verband bewezen tussen de levering van biobrandstof en de overdracht van HBE s. Uit het door de Nederlandse Emmisie autoriteit (NEa) uitgegeven document omtrent de voorwaarden voor het inboeken van geleverde biobrandstof 21 valt echter op te maken dat de hoeveelheid GJ aan bio-product niet zo nauwkeurig wordt vastgesteld als gesteld wordt. De hoeveelheid GJ (en dus ook de hoeveelheid HBE s) betreft slechts een geschatte waarde. Aan de hand van de geleverde hoeveelheid liters brandstof en de kwaliteitsgegevens van het geleverde product, wordt een benadering gemaakt van de hoeveelheid HBE s. De ontstane HBE s representeren niet exact de in de brandstof opgenomen bio-product. Het nauwe verband tussen de levering van de brandstof en overdracht van HBE s zal dan op een andere wijze moeten worden bewezen. Er zou gesteld kunnen worden dat HBE s zijn ontstaan door een levering van biobrandstof tussen AGP s. Had de levering niet plaatsgevonden dan was er geen HBE ontstaan. Het bestaan van een nauw verband tussen de levering en HBE wordt bewezen doordat de ene prestatie voortvloeit uit de levering van de andere prestatie, een ondeelbaar economische prestatie. 19 HvJ EU 25 februari 1999, nr. C-349/96 (Card Protection Plan), BNB 1999/224, r.o HvJ EU 27 oktober 2005, nr C-41/04 (Levob), BNB 2006/115, r.o Achtergronddocument inboekvoorwaarden vloeibare briobrandstof uitgegeven door het NEa november
14 Alleen op het moment dat een HBE wordt gecreëerd, wordt deze bijgeschreven op de rekening van de leverancier. De HBE s die bijgeschreven zijn op de rekening van de leverancier zijn op dat moment niet meer individueel te onderscheiden en vormen gezamenlijk een saldo op de rekening van de leverancier. Vanuit de rekening zal daarna een overboeking moeten plaatsvinden om de overdracht van HBE s te laten plaatsvinden. Het is dus niet aan te tonen dat een overdracht plaatsvindt van HBE s die zijn ontstaan bij de levering tussen de AGP s. Volgens mij is er dan ook geen nauw verband te onderkennen bij een levering tussen AGP s van biobrandstof en de overdracht van HBE s. Doordat contractueel is overeengekomen dat bij de levering tussen de AGP s een overdracht van HBE s zal plaatsvinden, is mijns inziens wel verdedigbaar dat sprake is van een economische verbondenheid tussen de twee prestaties. Daarnaast is een onderscheid te maken tussen een hoofdprestatie en een bijkomende prestatie. Waarbij de levering van biobrandstof beschouwd kan worden als de hoofdprestatie. Een leverancier tot eindverbruik heeft tot doel om zoveel mogelijk product af te zetten op de markt. Volgens mij zal de overdracht van HBE s dan ook gezien moeten worden als middel om de levering van biobrandstof aantrekkelijker te maken voor de afnemer. De afnemer zou bij meerdere leveranciers zijn biobrandstof kunnen afhalen, maar heeft voor deze leverancier gekozen omdat deze daarnaast ook HBE s overdraagt. Uit het CPP-arrest volgt dan dat de overdracht van HBE s hetzelfde fiscale lot volgt als de levering van biobrandstof. Omdat bij de levering van biobrandstof en de overdracht van HBE s een duidelijke hoofdprestatie en een duidelijke bijkomende prestatie is te onderkennen kan gesteld worden dat sprake is van een samengestelde prestatie. Zoals al eerder is aangegeven is een samengestelde prestatie op drie manieren te kwalificeren. Voor een levering van biobrandstof tezamen met de op de levering betrekkende HBE s betekent dit dat gekozen kan worden voor de volgende opties: 1. De levering van biobrandstof gaat op in de levering van de dienst. De prestaties worden gezien als één dienst. Dat heeft tot gevolg dat voor een belaste dienstlevering wordt gefactureerd. In dit geval dient dan aangetoond te worden dat de HBE betrekking heeft op het accijnsgoed. Kan dit verband worden aangetoond dan vallen de verrichting van de dienst en de levering van het product onder post b1 en kunnen deze onder toepassing van het btw-nultarief worden gefactureerd; 2. De totale prestatie wordt als een levering van biobrandstof beschouwd. De in de AGP opgeslagen goederen betreffen accijnsgoederen. Doordat bij de levering van het product geen uitslag plaatsvindt en het product van de ene AGP naar de andere AGP wordt verplaatst, valt de levering van goederen onder een accijnsschorsingsregeling. Volgens post a7 is de levering dan belast tegen het btw-nultarief. Hierdoor zal ook op de levering van de HBE het nultarief van toepassing zijn. 3. Een splitsing tussen de productlevering en de dienst. Het product zal onder het btwnultarief vallen volgens post a7. De HBE kan in dat geval gezien worden als een dienst ten aanzien van accijnsgoederen en op de levering kan dan het btw-nultarief worden toegepast op grond van post b2. Nu vast is komen te staan dat de hoofdprestatie de levering van biobrandstof is en de overdracht van HBE is een bijkomende dienst, zal optie tweemoeten worden toegepast bij de levering van biobrandstof en een overdracht van HBE s. De levering valt dan onder Tabel II 13
15 post a7 van de Wet op de omzetbelasting De overdracht van HBE s zal hetzelfde fiscale lot moeten volgen als de levering. 3.3 Overdracht van HBE zonder directe link Naast dat HBE s los worden verkocht, en als bijkomende dienst bij een hoofdprestatie, is er tevens de optie om HBE s te verkopen met daarnaast brandstof die geen betrekking heeft op de HBE. De leverancier en de afnemer komen in dat geval een levering van brandstof overeen met daarnaast een overdracht van HBE s die geen direct verband houden met de geleverde brandstof. De brandstof kan elk soort brandstof zijn waarin gehandeld wordt, dus ook brandstof waar geen bio-product in vermengd zit. In het CPP-arrest is door het HvJ aangegeven dat, om te kunnen spreken van een samengestelde prestatie, vanuit het perspectief van de afnemer moet worden bezien of sprake is een prestatie waarbij een hoofdprestatie en bijkomende prestaties is te onderscheiden. In het Levob-arrest heeft het HvJ aangegeven dat, wanneer twee prestaties een ondeelbare economische prestatie vormen, er sprake is van één prestatie of ook wel een samengestelde prestatie. Er is sprake van een ondeelbare economische prestatie wanneer twee prestatie zo nauw met elkaar verbonden zijn dat het niet denkbaar is dat de prestaties afzonderlijk geleverd worden. Naar mijn mening moet een levering van brandstof en een losse overdracht van HBE s, gezien worden als twee afzonderlijke prestaties. Contractueel worden de prestaties los van elkaar overeengekomen, er is dus geen sprake van een economische verbondenheid. Er kan volgens mij wel gesteld worden dat de overdracht van HBE s in dit geval tevens als middel dient om de levering van brandstof aantrekkelijker te maken ten opzichte van de concurrent. Maar is alleen het commercieel belang voldoende om te kunnen spreken van een samengestelde prestatie. Volgens mij niet. In het geval dat brandstof geleverd wordt en daarnaast HBE s die geen verband houden met de geleverde brandstof, is geen directe verbondenheid tussen de twee prestaties te onderkennen. Deze prestaties dienen elk op hun eigen wijze gekwalificeerd te worden voor de btw. Het product zal, indien van toepassing, onder een accijnsschorsingsregeling vallen of worden belast tegen 21% btw. De HBE s zullen zekerheidshalve belast worden tegen 21% btw omdat niet duidelijk is of de HBE s ontstaan zijn door het verhandelen of uitslaan van accijnsgoed. 14
16 4. Conclusie Het doel van deze verhandeling is om de volgende vraagstelling: Is de btw-kwalificatie van een hernieuwbare brandstofeenheid eenduidig of niet en dient deze per situatie beoordeeld te worden? te behandelen. Het antwoord op deze vraag is dat de btw-kwalificatie niet eenduidig is en per situatie beoordeeld dient te worden. Dit hangt samen met de voorgaande analyse, waarbij ik aan de hand van de Wet milieubeheer heb vastgesteld wat een HBE feitelijk inhoudt. Een HBE dient als bewijs voor een leverancier tot eindverbruik, dat het door hem geleverde product aan pomphouders of aan andere leveranciers met een AGP-vergunning voldoet aan de verplichting die is gesteld in artikel e.v. van de Wet milieubeheer. Een leverancier tot eindverbruik is een leverancier met een AGP-vergunning, een geregistreerde geadresseerde of een importeur van vloeibare biobrandstoffen. Een leverancier tot eindverbruik kan op een tweetal manieren HBE s creëren om te voldoen aan de verplichting om in een kalenderjaar een bepaalde hoeveelheid biobrandstof in verbruik te stellen. Een HBE ontstaat op het moment wanneer vloeibare biobrandstof in verbruik wordt gesteld, dan wel wanneer er tussen leveranciers met een AGP-vergunning een levering plaatsvindt van biobrandstof. In de praktijk worden HBE s op een drietal manieren verhandeld, te weten los, gezamenlijk met biobrandstof waardoor een HBE is ontstaan of samen met biobrandstof die geen directe link heeft met de ontstane HBE. Aan de hand van de btw-richtlijn en jurisprudentie van het HvJ ben ik daarna nagegaan wat de btw-kwalificatie van een HBE is per situatie. Ten eerste heb ik de losse verkoop van een HBE behandeld. Hier kwam naar voren dat de overdracht van HBE een door een belastingplichtige onder bezwarende titel verrichte dienst betreft, die belast is tegen 21% btw. De dienst bestaat in dit geval uit de overdracht van HBE s van de ene partij aan de andere. Daarna is de samengestelde prestatie behandeld, waarbij een leverancier product levert tussen zijn eigen AGP en die van zijn afnemer en de daaruit ontstane HBE mee verhandelt met het product. Aan de hand van de arresten CPP en Levob is komen vast te staan dat in deze situatie gesproken kan worden van een samengestelde prestatie. Waarbij de levering van het product de hoofdprestatie betreft en de overdracht van de HBE dient om de hoofdprestatie aantrekkelijker te maken ten opzichte van de concurrentie. Een leverancier tot eindverbruik heeft tot primaire doel het afzetten van brandstof op de markt voor transport. Dit is in mijn ogen dan ook de hoofdprestatie in de samengestelde prestatie. Een leverancier tot eindverbruik handelt in accijnsgoederen totdat deze wordt uitgeslagen. Accijnsgoederen kunnen volgens Tabel II post a lid 7 van de wet op de omzetbelasting 1968 worden vervoerd tussen AGP s onder schorsing van accijns en btw. Dit wil zeggen dat de productlevering plaatsvindt tegen het nultarief. De bijkomende prestatie volgt bij een samengestelde prestatie het fiscale lot van de hoofdprestatie, aangezien de levering van het product, hoofdprestatie plaatsvindt tegen het nultarief, zal de overdracht van HBE s op dezelfde wijze verlopen. In dit geval teven tegen het nultarief Ten slotte is de situatie besproken waarbij een levering van brandstof plaatsvindt en HBE s die niet te linken zijn aan het product. In deze situatie bestaat geen nauwe verbondenheid tussen de brandstof en de HBE. De prestaties dienen in deze situatie gezien te worden als een losse levering van brandstof en een losse overdracht van HBE s. De overdracht van de HBE s zal in dat geval zekerheidshalve plaatsvinden tegen 21% btw. 15
17 Literatuurlijst Literatuur - M.E. van Hilten en H.W.M. van Kesteren, Omzetbelasting, Kluwer, Deventer, Achtergronddocument inboekvoorwaarden vloeibare briobrandstof uitgegeven door het NEa november NEa Handleiding Register Energie voor Vervoer, versie 2.0 uitgegeven door het NEa Richtlijnen - Richtlijn 2001/77/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 september 2001 betreffende de bevordering van elektriciteitsopwekking uit hernieuwbare energiebronnen op de interne elektriciteitsmarkt - Richtlijn 2003/30/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 mei 2003 ter bevordering van het gebruik van biobrandstoffen of andere hernieuwbare brandstoffen in het vervoer - Richtlijn 2009/28/EG van het Europees Parlement en de raad van 23 april 2009 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en houdende wijziging en intrekking van Richtlijn 2001/77/EG en Richtlijn 2003/30/EG - Richtlijn 2006/112/EG van de raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde Besluit van de staatssecretaris van Financiën - Besluit van de staatssecretaris van Financiën van 4 september 2014, nr. BLKB 2014/123M, V- N 2014/ Jurisprudentie - HvJ EU 25 februari 1999, nr. C-349/96 (Card Protection Plan), BNB 1999/224 - HvJ EU 27 oktober 2005, nr C-41/04 (Levob), BNB 2006/115, 16
Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2014 455 Wet van 26 september 2014 tot wijziging van de Wet milieubeheer (jaarverplichting hernieuwbare energie vervoer, hernieuwbare brandstofeenheden
Nadere informatieHet voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: 1. In de alfabetische opsomming wordt ingevoegd:
Nota van wijziging Wijziging van de Wet milieubeheer (jaarverplichting hernieuwbare energie vervoer, hernieuwbare brandstofeenheden en elektronisch register hernieuwbare energie vervoer) Het voorstel van
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 834 Wijziging van de Wet milieubeheer (jaarverplichting hernieuwbare energie vervoer, hernieuwbare brandstofeenheden en elektronisch register
Nadere informatieVereisten voor het inboeken van een vloeibare biobrandstof
Vereisten voor het inboeken van een vloeibare biobrandstof Inleiding De Nederlandse Emissieautoriteit (NEa) is verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving van de wet- en regelgeving inzake hernieuwbare
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 34 717 Wijziging van de Wet milieubeheer in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2015/1513 van het Europees Parlement en de Raad van
Nadere informatieAlgemene wet inzake rijksbelastingen Uitvoeringsregeling Algemene wet inzake rijksbelastingen
1 Bestuursovereenkomst tussen de Rijksbelastingdienst en de Nederlandse Emissieautoriteit inzake de informatie-uitwisseling in verband met de uitvoering van artikel 9.7.1.4 van de Wet milieubeheer, artikel
Nadere informatie1 december 2015 Renée Peerboom
Renée Peerboom Jaarafsluiting Energie voor Vervoer Voorlichtingsbijeenkomst Renée Peerboom Inhoud Wet- en regelgeving Energie voor vervoer Verplichtingen Deelnemers Register Energie voor Vervoer Jaarverplichting
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 834 Wijziging van de Wet milieubeheer (jaarverplichting hernieuwbare energie vervoer, hernieuwbare brandstofeenheden en elektronisch register
Nadere informatie30 april 2015 Renée Peerboom
Inboeken Workshop Inboeken HEV 30 april 2015 Inhoud Nieuwe uitvoeringssystematiek HEV Inboekers Inboekingen Bijschrijving HBE s Controle Rapportages Tijdlijn inboeken Wettelijk kader Europa Richtlijn hernieuwbare
Nadere informatieJaarafsluiting Energie voor Vervoer
Jaarafsluiting Energie voor Vervoer Voorlichtingsbijeenkomst Jaap Bousema Inhoud Wettelijk kader Energie voor Vervoer Deelnemers Reikwijdte (brandstoffen en vervoersbestemmingen) Jaarafsluiting HEV Registreren
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 34 717 Wijziging van de Wet milieubeheer in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2015/1513 van het Europees Parlement en de Raad van
Nadere informatieNieuwe uitvoeringssystematiek
Nieuwe uitvoeringssystematiek Voorlichtingsbijeenkomst NEa 3 december 2014 Opbouw 1. Einddoel en jaarverplichting 2. Uitvoeringssystematiek HBE s 3. Wat betekent dit voor u? 4. Rol van de NEa 5. Conclusie
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 34 717 Wijziging van de Wet milieubeheer in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2015/1513 van het Europees parlement en de Raad van
Nadere informatieConclusies onderzoek douanegegevens
Conclusies onderzoek douanegegevens Onderzoek naar de mogelijkheden om de gegevens van de biobrandstoffen in het HBE systeem te toetsen Datum 3 augustus 2017 Versie 1 Inhoud 1. Samenvatting 2 2. De motie
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 Aanhangsel van de Handelingen Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden 2579 Vragen van het lid
Nadere informatieSTAATSCOURANT. Wijziging van de Uitvoeringsregeling accijns ARTIKEL I. 31 december 2009
STAATSCOURANT Nr. Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. 20624 31 december 2009 Wijziging van de Uitvoeringsregeling accijns 17 december 2009 Nr. DV 2009/751 Directoraat-Generaal
Nadere informatieDe voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG
> Retouradres Postbus 20901 2500 EX Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Rijnstraat 8 2515 XP Den Haag Postbus 20901 2500 EX Den Haag T 070-456 0000
Nadere informatieOvergang naar nieuwe uitvoeringssystematiek. Voorlichtingsbijeenkomst NEa 3 december 2014
Overgang naar nieuwe uitvoeringssystematiek Voorlichtingsbijeenkomst NEa 3 december 2014 Inhoud Jaarafsluiting 2014 Belangrijkste veranderingen Veranderingen deelnemers Verschillen HBE-bioticket Overgang
Nadere informatie(consultatieversie 8aug16)
(consultatieversie 8aug16) Wet van (datum) tot wijziging van de Wet milieubeheer in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2015/1513 van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015
Nadere informatieStaatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2014 460 Besluit van 25 november 2014, houdende regels ter uitvoering van titel 9.7 Hernieuwbare energie vervoer van de Wet milieubeheer (Besluit
Nadere informatieOfficiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 2.9, vijfde lid, van het Besluit brandstoffen luchtverontreiniging;
STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 2001 10 februari 2012 Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu van 25 januari 2012, nr. IenM/BSK-2012/6584
Nadere informatieHernieuwbare waterstof en HBEmarkt
Hernieuwbare waterstof en HBEmarkt John van Himbergen Opbouw presentatie Wettelijk kader Systematiek Eisen aan inboeken Wanneer is H 2 hernieuwbaar? 2 Ministerie van Infrastructuur en Milieu Systematiek
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 834 Wijziging van de Wet milieubeheer (jaarverplichting hernieuwbare energie vervoer, hernieuwbare brandstofeenheden en elektronisch register
Nadere informatiehoudende regels ter uitvoering van titel 9.7 Hernieuwbare energie vervoer van de Wet milieubeheer (Besluit hernieuwbare energie vervoer 2015)
Besluit van houdende regels ter uitvoering van titel 9.7 Hernieuwbare energie vervoer van de Wet milieubeheer (Besluit hernieuwbare energie vervoer 2015) Op de voordracht van de Staatssecretaris van Infrastructuur
Nadere informatieStaatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2011 163 Wet van 24 maart 2011 tot wijziging van de Wet milieubeheer, de Wet op de economische delicten en de Elektriciteitswet 1998 ter implementatie
Nadere informatieOp de voordracht van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu van, IenM/BSK-2014/, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;
Besluit van tot wijziging van het Besluit hernieuwbare energie vervoer en het Besluit brandstoffen luchtverontreiniging in verband met vaststelling van de jaarverplichting voor 2015 en enkele technische
Nadere informatieVereisten voor het inboeken van een gasvormige biobrandstof
Vereisten voor het inboeken van een gasvormige biobrandstof Inleiding De Nederlandse Emissieautoriteit (NEa) is verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving van de wet- en regelgeving inzake hernieuwbare
Nadere informatieDatum 20 december 2017 Betreft Informatie over nieuwe Wet en regelgeving biobrandstoffen. Geachte relatie,
> Retouradres Postbus 20901 2500 EX Den Haag Den Haag Postbus 20901 2500 EX Den Haag Contactpersoon J.A.J. van Himbergen senior beleidsmedewerker M +31(0)6-52740095 john.van.himbergen@minien m.nl Betreft
Nadere informatieKETENAANSPRAKELIJKHEID HERNIEUWBARE ENERGIE VERVOER?
KETENAANSPRAKELIJKHEID HERNIEUWBARE ENERGIE VERVOER? Door: Myrna van den Kommer Datum: 31 januari 2017 In opdracht van RVO Projectnummer: 59023084 V A N D E N K O M M E R L E G A L B V Inhoudsopgave 1.
Nadere informatieHOOFDSTUK 1 Een systematiek voor het oplossen van btw-problemen
HOOFDSTUK 1 Een systematiek voor het oplossen van btw-problemen De wijze waarop internationale transacties in de heffing van btw worden betrokken, wordt bepaald door de systematiek van de btw-wetgeving.
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 32 031 Wijziging van de Wet op de accijns in verband met Richtlijn nr. 2008/118/EG van de Raad van 16 december 2008 (PbEU L 9) (Implementatie horizontale
Nadere informatieUitvoering RED NL regelgeving
Uitvoering RED NL regelgeving Hans de Waal Ministerie van Infrastructuur en Milieu Projectdirectie Biobrandstoffen 6-12-2010 Inhoud Richtlijn hernieuwbare energie / onderdeel vervoer Implementatie in NL
Nadere informatieEUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL INTERNE MARKT, INDUSTRIE, ONDERNEMERSCHAP EN MIDDEN- EN KLEINBEDRIJF. Brussel, 1 februari 2019
EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL INTERNE MARKT, INDUSTRIE, ONDERNEMERSCHAP EN MIDDEN- EN KLEINBEDRIJF Brussel, 1 februari 2019 VRAGEN EN ANTWOORDEN IN VERBAND MET DE TERUGTREKKING VAN HET VERENIGD
Nadere informatieAftrek en/of compensatie van btw definitief na verwerken factuur?
Aftrek en/of compensatie van btw definitief na verwerken factuur? Onlangs heeft de rechtbank Arnhem uitspraak gedaan in een zaak waarbij de Belastingdienst een naheffingsaanslag omzetbelasting heeft opgelegd,
Nadere informatieTIPS. Internationaal zaken doen en BTW (deel 2) www.hlb-van-daal.nl
TIPS Internationaal zaken doen en BTW (deel 2) Handel en BTW In dit memo worden aspecten van BTW behandeld, die van toepassing kunnen zijn bij internationale handel. Het is geen volledig overzicht, maar
Nadere informatieSpecifiek Accreditatie- Protocol (SAP) voor verificatieactiviteiten in het kader van de Regeling hernieuwbare energie vervoer 2015
Raad voor Accreditatie (RvA) Specifiek Accreditatie- Protocol (SAP) voor verificatieactiviteiten in het kader van de Regeling hernieuwbare energie vervoer 2015 Documentcode: RvA-SAP-I005-NL Versie 4, 4-1-2016
Nadere informatieRICHTLIJN (EU) 2018/1910 VAN DE RAAD
7.12.2018 L 311/3 RICHTLIJNEN RICHTLIJN (EU) 2018/1910 VAN DE RAAD van 4 december 2018 tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG wat betreft de harmonisatie en vereenvoudiging van bepaalde regels in het
Nadere informatieIn dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
Besluit van houdende regels met betrekking tot de jaarverplichting hernieuwbare energie vervoer en de rapportage- en reductieverplichting vervoersemissies, ter implementatie van Richtlijn (EU) 2015/1513
Nadere informatieIntegraal Afwegingskader
Integraal Afwegingskader Implementatie ILUC-richtlijn en operationalisering reductieverplichting van de richtlijn brandstofkwaliteit 1. Wat is de aanleiding? In 2015 zijn door de Europese Commissie twee
Nadere informatieBtw consequenties. voor een all-in wok-restaurant. Bella Vista 4 6824 HC Arnhem
Bella Vista 4 6824 HC Arnhem T: 088 400 4800 F: (026) 20 20 503 E: info@bleijerveldjuridischadvies.nl KvK: 62289187 Btw: NL212019259B01 IBAN: NL91 INGB 0006 7093 27 Btw consequenties voor een all-in wok-restaurant
Nadere informatieHRo - Omzetbelasting -- Deel 1
Omzetbelasting les 1 programma Omzetbelasting Belasting toegevoegde waarde Inleiding omzetbelasting Kenmerken OB Belasting toegevoegde waarde Van wie en waarover? Kenmerken De omzetbelasting is een algemene,
Nadere informatieHRo - Omzetbelasting -- Deel 1
Omzetbelasting les 1 programma Omzetbelasting Inleiding omzetbelasting Kenmerken OB Kenmerken De omzetbelasting is een Belasting toegevoegde waarde algemene, Van wie en waarover? niet-cumulatieve, Leveringen
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 834 Wijziging van de Wet milieubeheer (jaarverplichting hernieuwbare energie vervoer, hernieuwbare brandstofeenheden en elektronisch register
Nadere informatieBesluit van 25 januari 2013, nr. BLKB 2013/82M, De staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.
Omzetbelasting. Heffing van omzetbelasting ten aanzien van en en mobiele telefoonabonnementen Belastingdienst/Landelijk Kantoor Belastingdienstregio s, Brieven en beleidsbesluiten Besluit van 25 januari
Nadere informatieOmzetbelasting -- Deel 1
Omzetbelasting week 2 programma Inleiding omzetbelasting Kenmerken OB Belasting toegevoegde waarde Van wie en waarover? Leveringen en diensten Ondernemer Maatstaf van heffing Tarief 1 Omzetbelasting Kenmerken
Nadere informatieMededeling nr. 18. Kolenbelasting. Douane Belastingdienst
Douane Belastingdienst Mededeling 26 maart 2013 Mededeling nr. 18 Kolenbelasting DO 118-1Z*1FD 18.1 Inleiding Met ingang van 1 januari 2008 is onder de naam kolen belasting een nieuwe belasting ingesteld
Nadere informatieIn dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
Besluit van (versie 8nov16 internetconsultatie) houdende regels met betrekking tot de jaarverplichting hernieuwbare energie vervoer en de rapportage- en reductieverplichting vervoersemissies, ter implementatie
Nadere informatieINFORMATIEBIJEENKOMST ENERGIE VOOR VERVOER
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat 12 DECEMBER 2017 INFORMATIEBIJEENKOMST ENERGIE VOOR VERVOER Programma 10.00 Welkom 10.10 Inleiding wijzigingen energie voor vervoer 10.30 Uitvoeringsconsequenties:
Nadere informatie12848/1/18 REV 1 CS/srl/sht ECOMP.2.B
Raad van de Europese Unie Brussel, 26 november 2018 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2017/0251 (CNS) 12848/1/18 REV 1 FISC 397 ECOFIN 881 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: RICHTLIJN
Nadere informatiePUBLIC. Brussel, 2 juni 2003 (11.06) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. 9919/03 Interinstitutioneel dossier: 2002/0286 (CNS) LIMITE FISC 87 ENER 164
Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 2 juni 2003 (11.06) (OR. en) 9919/03 Interinstitutioneel dossier: 2002/0286 (CNS) LIMITE PUBLIC FISC 87 ENER 164 NOTA van: het voorzitterschap aan: de Groep
Nadere informatiePUBLIC 10927/03 Interinstitutioneeldosier: 2002/0286(CNS)
ConseilUE RAADVAN DEEUROPESEUNIE Brusel,26juni2003(02.07) PUBLIC 10927/03 Interinstitutioneeldosier: 2002/0286(CNS) LIMITE FISC108 ENER207 NOTA van: aan: d.d.: Betreft: hetitaliaansevoorziterschap degroepbelastingvraagstukken
Nadere informatieOfficiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.
STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 41623 20 november 2015 Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, van 19 november 2015, nr. IENM/BSK-2015/49136,
Nadere informatieStaatssteun nr. N 14/2002 - België Belgische federale steunregeling ten behoeve van hernieuwbare energiebronnen
EUROPESE COMMISSIE Brussel, 02.08.2002 C(2002)2904 fin. Betreft: Staatssteun nr. N 14/2002 - België Belgische federale steunregeling ten behoeve van hernieuwbare energiebronnen Excellentie, Bij schrijven
Nadere informatieARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 18 oktober 2007 *
VAN DER STEEN ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 18 oktober 2007 * In zaak 0355/06, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door het Gerechtshof te Amsterdam
Nadere informatieVerklaring zakelijk gebruik elektriciteit 2013
Verklaring zakelijk gebruik elektriciteit 2013 1) Toepassing lagere heffingstarief voor zakelijk gebruik voor het kalenderjaar 2013 in de zin van artikel 59 lid 1 sub c en lid 5 WBM (onderdeel 1); en/of
Nadere informatieStaatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2012 115 Wet van 15 maart 2012 tot wijziging van de Wet op de omzetbelasting 1968 in verband met nieuwe factureringsregels (implementatie richtlijn
Nadere informatieBTW BIJ IN- en UITVOER. Marja van den Oetelaar/Samatha Speelman
BTW BIJ IN- en UITVOER Marja van den Oetelaar/Samatha Speelman Douaneschuld Douaneschuld ontstaat: - Invoer (in vrije verkeer brengen) - Onttrekking aan het douanetoezicht - Niet voldoen aan verplichtingen
Nadere informatieCollegeaantekeningen Fiscale aspecten Registergoederen. Week 1
Collegeaantekeningen Fiscale aspecten Registergoederen Week 1 2016-2017 HC week 1 Fiscale aspecten van Registergoederen 9 februari 2017 Inleiding Waarom is het vak voor notariëlen van belang? Wat heeft
Nadere informatieOfficiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.
STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 20235 12 april 2017 Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, van 11 april 2017, nr. IENM/BSK-2017/77953,
Nadere informatieDatum van inontvangstneming : 28/03/2013
Datum van inontvangstneming : 28/03/2013 luxembourg c - ~~///3 - Entrée 2 5 FEV. 2013 oge Raad der Nederlanden Derde Kamer Nr. 11/04457 1 februari 2013 Ingeschreven in het register van het Hof van Justitie
Nadere informatieARREST VAN HET HOF (Tiende kamer) 22 juni 2016 (*) Prejudiciële verwijzing Belasting over de toegevoegde waarde Voorbelasting Aftrek
ARREST VAN HET HOF (Tiende kamer) 22 juni 2016 (*) Prejudiciële verwijzing Belasting over de toegevoegde waarde Voorbelasting Aftrek In zaak C-267/15, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing
Nadere informatieMEMORIE VAN TOELICHTING. Inhoudsopgave I. ALGEMEEN. 1. Inleiding. 2. Hoofdlijnen van het wetsvoorstel. 9. Transponeringstabel
MEMORIE VAN TOELICHTING Inhoudsopgave Blz. I. ALGEMEEN 1. Inleiding 2. Hoofdlijnen van het wetsvoorstel 9. Transponeringstabel II. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING III TOELICHTING ARTIKEL 1, LID 1, UITVOERINGSVERORDENING
Nadere informatieOfficiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken. Beleidsregels.
STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 64302 13 november 2017 Verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken. Beleidsregels. Belastingdienst/Douane Landelijk kantoor
Nadere informatieInleiding HOOFDSTUK Inleiding
HOOFDSTUK 1 Inleiding 1.1 Inleiding Ondernemers die hun producten aanbieden en verkopen via internet krijgen vaak te maken met complexe btw-regels indien zij hun activiteiten niet beperken tot Nederland.
Nadere informatiePer 1 januari 2019: nieuwe btw-regels voor vouchers, zegels en waardebonnen
Per 1 januari 2019: nieuwe btw-regels voor vouchers, zegels en waardebonnen Vanaf 1 januari 2019 gelden nieuwe btw-regels voor vouchers, zegels en waardebonnen. De nieuwe regels volgen uit de Europese
Nadere informatieToelichting. I. Algemeen. 1. Inleiding
Toelichting I. Algemeen 1. Inleiding Aanleiding voor deze regeling is de wet van 21 juni 2001 houdende wijziging van de Wet milieubeheer (structuur beheer afvalstoffen) (Stb. 346) die op 8 mei 2002 in
Nadere informatieVragen en antwoorden verhoging btw-tarief
Vragen en antwoorden verhoging btw-tarief Onlangs is een wetswijziging aangenomen waardoor het algemene btw-tarief in Nederland van 19% naar 21% zal worden verhoogd. In de praktijk leidt dit tot verschillende
Nadere informatieOfficiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken. Beleidsregels
STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 45344 15 december 2015 Verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken. Beleidsregels 1 december 2015 nr. BLKB2015/1193M Belastingdienst/Douane
Nadere informatieVerslag onderzoek naar de markt voor Hernieuwbare Brandstofeenheden
Verslag onderzoek naar de markt voor Hernieuwbare Brandstofeenheden Datum November 2016 Versie 1 Inhoud 1. Inleiding 3 2. Uitkomsten onderzoek 4 3. Conclusies 7 Onderzoek HBE-markt, november 2016 2 7 1.
Nadere informatieDe Rechtbank te Haarlem (nr. AWB 05/6797) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard.
LJN: BO3637, Hoge Raad, 09/00760 Print uitspraak Datum uitspraak: 22-04-2011 Rechtsgebied: Belasting Soort procedure: Cassatie Inhoudsindicatie: Omzetbelasting; art. 5, lid 3, en art. 13, B, aanhef en
Nadere informatieBijkomende diensten onroerende verhuur : twee hoofdscenario's
10 juni 2015 Bijkomende diensten onroerende verhuur : twee hoofdscenario's Ivan Massin, Deloitte Belgium, Indirect tax Gepubliceerd in: Fiscoloog, n 1434, p. 10, BIBLO In een arrest van 16 april 2015 heeft
Nadere informatieECLI:NL:RBDHA:2017:4274
ECLI:NL:RBDHA:2017:4274 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 18-04-2017 Datum publicatie 04-05-2017 Zaaknummer AWB - 16 _ 828 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht
Nadere informatieDatum van inontvangstneming : 07/06/2013
Datum van inontvangstneming : 07/06/2013 I!Entree 2 7 MARS 2013 C-.A6'1IA3-0 Hoge Raad der Nederlanden Derde Kamer Nr. 11/02595 8 maart 2013 Ingeschreven in het register van het Hof van Justitie onder
Nadere informatieVoorzitter Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag
> Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Voorzitter Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl
Nadere informatieHet belang van het doel en het doel van het belang. N.P. Arzini S.J. Carrière
Het belang van het doel en het doel van het belang N.P. Arzini S.J. Carrière Mr. N.P. Arzini en mr. drs. S.J. Carrière 1 Artikelen Het belang van het doel en het doel van het belang BtwBrief 2017/4 In
Nadere informatieDatum van inontvangstneming : 07/06/2013
Datum van inontvangstneming : 07/06/2013 c. -A601A3-0) Hoge Raad der Nederlanden Derde Kamer c "~" - I: Luxemboure Nr. 11/05307 Entrée 2 8 MARS 2013 1 maart 2013 Ingeschreven in het register van het Hof
Nadere informatieRAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 31 augustus 2010 (OR. en) 13033/10 ENV 547 ENT 102
RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 31 augustus 2010 (OR. en) 13033/10 ENV 547 ENT 102 INGEKOMEN DOCUMENT van: de Europese Commissie ingekomen: 23 augustus 2010 aan: het secretariaat-generaal van de Raad
Nadere informatieAard, herkomst en duurzaamheidsaspecten van biobrandstoffen bestemd voor vervoer Rapportage 2011
Aard, herkomst en duurzaamheidsaspecten van biobrandstoffen bestemd voor vervoer Rapportage 2011 Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 1.1. Interpretatie van de grafieken 4 1.2. Leeswijzer 4 2. De aard van de gebruikte
Nadere informatieARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 27 oktober 2005 *
LEVOB VERZEKERINGEN EN OV BANK ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 27 oktober 2005 * In zaak C-41/04, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door de Hoge
Nadere informatie33 493 Wijziging van de Elektriciteitswet 1998, de Gaswet en de Warmtewet (wijzigingen samenhangend met het energierapport 2011)
TWEEDE KAMER DER STATEN- 2 GENERAAL Vergaderjaar 2012-2013 33 493 Wijziging van de Elektriciteitswet 1998, de Gaswet en de Warmtewet (wijzigingen samenhangend met het energierapport 2011) Nr. 2 VOORSTEL
Nadere informatieA8-0392/349
11.1.2018 A8-0392/349 349 Marijana Petir, Albert Deß, Peter Jahr, Norbert Lins, Markus Pieper, Patricija Šulin, Jurek, Beata Gosiewska, Urszula Krupa, Ryszard Czarnecki, Bolesław G. Piecha Artikel 2 alinea
Nadere informatieOmzetting van de Europese richtlijn naar het Belgisch recht
87 HOOFDSTUK 1 Omzetting van de Europese richtlijn naar het Belgisch recht AFDELING 1 Het fiscale stelsel opgelegd door de Europese fiscale fusierichtlijn van 23 juli 1990 (veelvuldig gewijzigd) 1. Toepassingsgebied
Nadere informatieBESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 *
WELTHGROVE BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 * In zaak C-102/00, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van de Hoge Raad der Nederlanden, in het aldaar aanhangige
Nadere informatieEerste Kamer der Staten-Generaal
Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2003 2004 29 207 Wijziging van de Wet belastingen op milieugrondslag en de Wet op de Accijns (implementatie richtlijn Energiebelastingen) A GEWIJZIGD VOORSTEL
Nadere informatieLedenverklaring OPWEK COÖPERATIE DUURZAAM HAREN 9751 U.A. Duurzaam Haren HAREN, DECEMBER 2018 VERSIE 1.0
Ledenverklaring OPWEK COÖPERATIE DUURZAAM HAREN 9751 U.A. Duurzaam Haren HAREN, DECEMBER 2018 VERSIE 1.0 Inhoudsopgave LEDENVERKLARING... 2 BIJLAGE: OPGAVE PER LID... 4 BIJLAGE: AANLEIDING EN AANVULLENDE
Nadere informatieDe BTW-administratie en de dossieropbouw van Fiscaal vertegenwoordiger moeten bevatten:
BIJLAGE B Volmacht beperkte fiscale vertegenwoordiging BENODIGDE INFORMATIE EN DOCUMENTEN PER TRANSACTIE Een vergunning tot Fiscaal vertegenwoordiger wordt door de Nederlandse Belastingdienst slechts verstrekt
Nadere informatieVergunningen voor accijnsgoederenplaatsen
Douane Belastingdienst Informatieblad Juli 2013 Vergunningen voor accijnsgoederenplaatsen Informatie over het gebruik van de Vergunning opslag in een accijnsgoederenplaats en de Vergunning vervaardiging
Nadere informatieIn haar verwijzigingsbeslissing heeft de Hoge Raad de volgende vraag aan het HvJ EG voorgelegd:
Drie musketiersverliezenstrijd koepelvrijstelling In haar verwijzigingsbeslissing heeft de Hoge Raad de volgende vraag aan het HvJ EG voorgelegd: Moet artikel 13 A lid 1 letter f van de Zesde Richtlijn
Nadere informatieDe BTW-afwikkeling bij de verstrekking van zegels en waardebonnen wordt geregeld door de artikelen 20 en 21 Uitvoeringsbesluit OB.
Zegelsystemen, waardebonnen, e.d. 2320-3 1. Nationale regelingen De BTW-afwikkeling bij de verstrekking van zegels en waardebonnen wordt geregeld door de artikelen 20 en 21 Uitvoeringsbesluit OB. Artikel
Nadere informatieDatum van inontvangstneming : 08/04/2014
Datum van inontvangstneming : 08/04/2014 Vertaling C-106/14-1 Datum van indiening: 6 maart 2014 Verwijzende rechter: Zaak C-106/14 Verzoek om een prejudiciële beslissing Conseil d État (Frankrijk) Datum
Nadere informatieen - zonder de bepalingen met betrekking tot "in de handel gebrachte goederen" die zijn vastgesteld in het terugtrekkingsakkoord.
EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL INTERNE MARKT, INDUSTRIE, ONDERNEMERSCHAP EN MIDDEN- EN KLEINBEDRIJF Brussel, 6 maart 2019 VRAGEN EN ANTWOORDEN IN VERBAND MET DE TERUGTREKKING VAN HET VERENIGD
Nadere informatieStaatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2013 573 Wet van 18 december 2013 tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998, de Gaswet en de Warmtewet (wijzigingen samenhangend met het energierapport
Nadere informatieVRAAG 1 VRAAG 2. Intracommunautaire levering
VRAAG 1 Intracommunautaire levering Op grond van art. 12, lid 2, onderdeel a, 2 Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968 is voor de toepassing van het nultarief voor intracommunautaire leveringen vereist
Nadere informatieBijdrage opruimingskosten in de jaarrekening
Bijdrage opruimingskosten in de jaarrekening Verschillende overheidsregelingen eisen van ondernemingen financiële bijdragen voor de kosten van het opruimen van producten of productiefaciliteiten van die
Nadere informatie(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN
15.10.2015 L 268/1 II (Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2015/1844 VAN DE COMMISSIE van 13 juli 2015 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 389/2013 wat betreft de
Nadere informatie15 januari Jaarafsluiting Energie voor Vervoer 2018
1 Jaarafsluiting Energie voor Vervoer 2018 Programma - Introductie Harry Geritz, hoofd Energie voor Vervoer - Jaarafsluiting jaarverplichting EV Peter Vervoorn, adviseur - Registerdemonstratie, Kirstine
Nadere informatieDatum van inontvangstneming : 22/06/2017
Datum van inontvangstneming : 22/06/2017 Vertaling C-264/17-1 Zaak C-264/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 17 mei 2017 Verwijzende rechter: Finanzgericht Münster (Duitsland)
Nadere informatieWelke gevolgen heeft de btw-verhoging van 19% naar 21% voor u?
Welke gevolgen heeft de btw-verhoging van 19% naar 21% voor u? Op 1 oktober 2012 wordt het algemene btw-tarief verhoogd van 19% naar 21%. Dit is eerder bekendgemaakt in de Voorjaarsnota van 25 mei 2012
Nadere informatieSpecial wijziging BTW- factureringsregels Per 1 januari 2013
Special wijziging BTW- factureringsregels Per 1 januari 2013 Audit І Tax І Advisory Belangrijke wijzigingen in de btw facturerings regels per 1 januari 2013 Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Wanneer moet
Nadere informatieWij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau enz. enz. enz.
Wijziging van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, in verband met de omzetting van Richtlijn 2014/104/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 november
Nadere informatie