Aanvullingen aan de TS/074/20B

Transcriptie

1 Versie 17/04/2007 Analoge bekabeling Alle analoge draadstukken langer dan 15cm worden uitgevoerd in LiYCY. Het scherm van alle stukken LiYCY wordt langs één kant geaard aan de montageplaat via de daarvoor geschikte schermklemmen. De schermklemmen voldoen aan de volgende eisen: - ze garanderen een laagimpedant-contact met het scherm over 360, zonder de structuur van het scherm te veranderen (optorsen van de afscherming of het varkensstaartje wordt niet toegestaan!); - ze beschikken over een trekontlasting via een rail; - de schermklemmen zijn genormeerd specifiek om HF-storingen af te leiden naar de montageplaat. Met de schermklemmen wordt bedoeld het geheel, dus de schermklemmen zelf rond de afscherming, de trekontlastingsrail en ook de verbinding tussen de trekontlastingsrail en de montageplaat. (een verbinding via een geelgroene VOBst-draad tussen de trekontlastingsrail en de montageplaat is niet voldoende!). Bekabeling van de 24Vdc De doorsnede van de bekabeling tussen de secundaire van de 24Vdc-voeding en de verschillende automaten wordt als volgt gekozen : Draaddoorsnede tussen de secundaire van een voeding 24Vdc en de automaten 1mm 2 1,5mm 2 2,5mm 2 4mm 2 6mm 2 10mm 2 Secundaire nominale stroom van de voeding 24Vdc 0 3,1A 3,1 4,7A 4,7 7,8A 7,8 12,5A 12,5 18,8A 18,8 31,3A Indien er geopteerd wordt om de verbinding tussen de voeding en de automaten in lus uit te voeren (bv van secundaire naar automaat x, van x naar y, van y naar z en van z terug naar de secundaire van de voeding), mag er één sectie kleiner gekozen worden. De voeding 24Vdc met de automaten aan de secundaire kant worden niet te ver uit elkaar geplaatst, dit maar om grote spanningsverliezen te voorkomen. Het spanningsverlies zal in ieder geval beperkt worden tot 2% in het LS-bord, cf EN p 1

2 Signalisatie via een multikabel tussen 2 LS-borden Galvanische scheiding Tussen verschillende LS-borden wordt er soms (wordt opgelegd in het bestek) een galvanische scheiding voorzien. Voor digitale signalen gebeurt dit tussen alle borden dmv een relais op 24Vdc. Bij analoge signalen worden er actieve galvanische scheiders (type: 0 20mA naar 0 20mA) gebruikt indien de 2 LS-borden niet in het zelfde gebouw opgesteld staan. Voeding van de signalisatie De voeding van de relais (DO s) worden gevoed via een aparte automaat op 24Vdc opgesteld in hetzelfde LS-bord. De voeding van de contacten (DI s) gebeurt vanuit het ander LS-bord. De voeding van de galvanische scheiders voor de analoge signalen gebeurt in het LS-bord waarin ze opgesteld staan via een aparte automaat op 230Vac en een overspanningbeveiliging type 3. UITZONDERING: De voeding van de volledige signalisatiekabel, indien het om een PLC, remote I/O, télémetrie of multiplexer gaat die in een ander bord opgesteld zijn, komt uit het ander bord. Aardingen Algemeen De aardingsrail onderaan in het LS-bord wordt via een geel-groene aardingsdraad van voldoende sectie (min. 16mm 2 ) verbonden met de aardingsmeetklem. Alle toestellen in het LS-bord worden geklikt op DIN-rails. De DIN-rails worden laagimpedant verbonden met de montageplaat. Een goede elektrische verbinding wordt gerealiseerd door drukverbindingen of lasverbindingen (een schroefdraadverbinding opzich is een mechanische verbinding en zeker geen elektrische verbinding volgens goed vakmanschap!). Metalen onderdelen in een LS-bord De montageplaat, het omhulsel, de deuren, enz. worden tevens laagimpedant verbonden via geelgroene draden van 16mm 2 en de geschikte litsen aan de aardingsrail onderaan in het LSbord. Algemene toestellen in een LS-bord Alle toestellen die geaard dienen te worden, worden verbonden met de aardingsrail. Toestellen gevoed door een type 3 overspanningsbeveiliging Alle toestellen daarentegen die gevoed worden door een bliksembeveiliging type 3 worden niet geaard via de aardingsrail! Op dezelfde DIN-rail juist naast de beveiliging wordt een geelgroene aardingsklem geplaatst. Deze aardingsklem wordt verbonden via een geelgroene draad van 16mm 2 met de aardingsrail. Het eerste toestel wordt geaard via de PE-out klem van de bliksembeveiliging type 3. De andere gevoede toestellen worden geaard via geelgroene aardingsklemmen naast de beveiliging op dezelfde DIN-rail (zie TS/074/38C, 5). Voor toestellen die opgesteld staan buiten het LS-bord en door de beveiliging gevoed worden, worden er naast de gewone verbindingsklemmen onderaan in het bord ook geelgroene aardingsklemmen (die contact geven met de DIN-rail en dus ook met de montageplaat) geplaatst. Deze toestellen worden dan geaard via deze aardingsklemmen onderaan in het bord. Deze laatste worden uiteraard ook verbonden met de aardingsklemmen opgesteld naast de bliksembeveiliging type 3, en dit per toestel (niet gezamenlijk), alhoewel dit al gerealiseerd is via de metalen montageplaat. p 2

3 Aarding van de 0Vdc-lijn van de 24Vdc (PELV-opstelling) Tussen de voeding 24Vdc en de automaten wordt de 0V-lijn (= negatieve pool) aan de montageplaat gelegd via een geelgroene draad van dezelfde sectie van de secundaire bedrading en via aardingsklem op een DIN-rail naast de voeding. De montageplaat wordt door haar groot oppervlak en door haar verbinding met de aardingrail onderaan in het LS-bord aanzien als referentiepotentiaal. Schermen van analoge bekabeling Zie analoge bekabeling. Kleuren van de bedrading Cf. IEC Toepassing Meetsignalen (ma/v)* +24Vdc / 24Vac 0V-lijn +48Vdc / 48Vac Potentiaalvrije contacten Nulleider Fasen Aarde Kleur bedrading Wit / kleur v/d LiYCY Paars Grijs Oranje Bruin Blauw Zwart Geel-groen *: de volgende draden worden ook als een meetsignaal aanzien en dienen dus in het wit te zijn: - bedrading tussen stroomtransfo en A-meter; - bedrading tussen torus en differentieelrelais; - bedrading tussen niveaudetectierelais en de elektroden; - de bedrading tussen ieder toestel, die spanning/stroom omzet in een andere, en een voeler, indien de bedrading niet in LiYCY uitgevoerd wordt. Fasecontrolerelais Het relais voldoet aan de volgende eisen: - schakelt een alarmcontact indien het 3-fasig draaiveld verandert van draairichting; - schakelt een alarmcontact indien de spanning x% afwijkt van de nominale spanning. Deze instelling kan op het relais geschieden; - de tijdvertraging voor alarmmelding kan eveneens ingesteld worden. Compensatie van de cosϕ Vereiste contactor De contactoren voor het in- en uitschakelen van condensatorbatterijen zijn voorzien van een voorijlend contactblok met dempingsweerstanden ter beperking de inschakelstroompiek. p 3

4 Toepassing Inductieve machines,die niet frequentiegeregeld zijn, met een nominaal motorvermogen vanaf 2,5kW, worden voorzien van een compensatie ter verbetering van de cosϕ via condensatorbatterijen. A-meters en V-meters In tegenstelling tot de TS/074/80 mogen de afmetingen van de frontplaat van de meters 96mm x 96mm zijn Voedingen 24 Vdc Deze voedingen zijn hoogwaardig, gestabiliseerde voedingen met een nominale secundaire spanning van 24 Vdc. De voeding voldoet aan de eisen van SELV/PELV betreffende de isolatie tussen de primaire en de secundaire. De voedingen dewelke gebruikt worden voor de sturing van de industrieële installatie worden geplaatst in PELV-opstelling (aarding van de secundaire 0 V-lijn). Gezien de voeding beschikt over een secundaire stroombeperking (geen aan/uit-schakeling maar regeling) tot de nominale secundaire stroom, gedraagt ze zich als een stroombron bij overbelasting of kortsluiting (I/U- karakteristiek). De voeding schakelt dus niet uit! Het is de bedoeling dat de betreffende automaat met de foutieve kring, uitschakelt. Het vermogen van de voeding wordt zo gekozen dat ze 5 x de stroom kan leveren van de automaat (TMC) met het hoogste kaliber. Automaten op 24Vdc Alle automaten op 24Vdc zijn dubbelpolig uitgevoerd. Meer specifiek: ze onderbreken dubbelpolig, maar meting op één pool (= +24Vdcdraad) is toegelaten. Het kaliber van de automaat wordt zodanig gekozen dat hij de te verwachten stroom van het circuit kan voeren en dat hij onderbreekt bij kortsluiting. Hierbij dient men rekening te houden dat de kortsluitstroom beperkt wordt door de nominale secundaire stroom van de voeding. Toegelaten automaten zijn: - curve F1, type TMC van Phoenix Contact - curve A, type 5SY4 van Siemens Enkel voor toestellen met inschakelstroompieken, zoals bv debietmeters, zijn de volgende automaten toegelaten: - curve M1, type TMC van Phoenix Contact - curve C, algemeen. p 4

5 Bij de keuring van het LS-bord zal een kortsluiting gemaakt worden. De betreffende automaat moet dan binnen de 0,5 sec uitschakelen. Er dient dus heel veel aandacht geschonken te worden aan de combinatie van enerzijds de nominale secundaire stroom van de 24Vdc-voeding en anderzijds de nominale stroom van de automaat. Differentieelinrichtingen De hoofdbeveiliging tegen indirecte aanraking in een TT-net wordt verwezenlijkt dmv de passieve maatregelen (aarden, afschermen, equipotentiale verbindingen enz.). Als aanvullende beveiliging worden differentieelschakelaars gebruikt. De differentieelschakelaar voldoet aan de norm EN In principe zijn de differentieelschakelaars van het type A (zuivere wisselstroom en pulserende gelijkstroom, zoals gedefinieerd in de norm). In die gevallen waar de te beveiligen installatie in sommige gevallen gelijkstromen kan induceren (bijv. frequentieregelaars, geschakelde bruggen,...) dient de installatie (conform EN Electronic Equipment for use in power installations) beveiligd te worden met ofwel differentieelschakelaars type B (detectie zuivere wisselstroom, pulserende gelijkstroom en zuivere gelijkstroom) voor zover toepasbaar ofwel dienen er andere beschermingsmaatregelen voorzien te worden. Deze differentieelschakelaars zijn beveiligd tegen ongewenst uitschakelen. Art. 85 van het AREI handelt tevens over deze materie. De type B-beveiliging is in staat om de exacte RMS-verliesstroom te meten. Daarvoor zal het toestel ontworpen moeten zijn om de schakelfrequenties van de frequentieregelaar aan te kunnen. Bij gebruik van frequentieregelaars zal de inschrijver een door de leverancier ingevuld en ondertekend - document bij de offerte voegen, waarin de leverancier voorschrijft of de differentieelinrichting van het type B toepasbaar is. Indien mogelijk zal de leverancier tijdens de indienstname de instelling van de verliesstroomdrempel en de uitschakeltijd van de Type B RCD meedelen. DE VMW ZAL IN IEDER GEVAL SPECIALE AANDACHT BESTEDEN AAN EEN GOEDE UITVOERING VAN DE PASSIEVE MAATREGELEN! LED s In tegenstelling tot de TS/074/20B mogen de - in de kastdeur- ingebouwde LED s ofwel van het type mono-led, ofwel van het type multi-led zijn. p 5

6 Kleuren van de drukknoppen en de signalisatie-led s Cf. IEC Situatie Spanning OK PLC operationeel Telemetrie operationeel Dienstlucht aanwezig Machine in werking Afsluiter in meest voorkomende situatie Afsluiter in minst voorkomende situatie Uitzonderlijke situatie Alle alarmen Resetdrukknop Drukknop opbouwen perslucht Alle andere drukknoppen Kleur van de LED Groen Groen Groen Groen Wit Wit Wit Geel Rood Blauw Blauw Zwart Reservemateriaal Als reservemateriaal bij het LS-bord wordt er telkens één reservestuk geleverd per 10 stuks met een minimum van één stuk en dit per merk, soort, type, curve, kleur enz. En dit voor de volgende componenten: Component die een reservestuk vereist Contactoren > 100A Contactoren 100A Opklikbare hulpcontacten Relais Tijdrelais Pulspauserelais Niveaudetectierelais PTC-relais Drempelrelais Fasecontrolerelais Galvanische scheider / omvormer Zekeringen LED s Omschrijving van het reservestuk Eén spoel en één set contacten Een volledige contactor Een opklikbaar hulpcontact Een relais zonder voetstuk Een tijdrelais Een pulspauserelais Een niveaudetectierelais Een PTC-relais Een drempelrelais Eén fasecontrolerelais Een scheider / omvormer Een set zekeringen Een LED Een vertrek met veiligheidstransformator 24Vac, een stopcontact en een looplamp 24V, wordt verlaten, tenzij het bestek dit vermeldt. Het reservemateriaal dient aanwezig te zijn bij de levering van het LS-bord ter plaatse. Opbouw practisch LS-schema Het LS-schema wordt qua lay-out zodanig opgebouwd dat alle: - I/O s naar de PLC of remote I/O op opéénvolgende pagina s staan; - signalisatie naar een ander LS-bord op opéénvolgende pagina s staan; - alle LED s op opéénvolgende pagina s staan; - alle automaten op 24Vdc met de voeding 24Vdc op opéénvolgende pagina s staan. p 6

7 Klemmenstroken Gezien één klem een afzonderlijk onderdeel is van een klemmenstrook krijgen ze een afzonderlijk nummer zowel op het schema als in het bord Xa/b (a = nummer v/d klemmenstrook en b = nummer v/d klem.) Bij de plaatsing van klemmenstroken wordt er voldoende ruimte voorzien om bedrading met draadnummers volgens goed vakmanschap aan te sluiten. Speciale aandacht (i.v.m. beschikbare ruimte) wordt gevraagd bij het gebruik van type 5 klemmen, messcheidingsklemmen en bij gebruik van een trekontlastingsrail om de schermen van LiYCY s te aarden. Klemmenstroken die onderverdeeld zijn in A, B, C en D worden naast elkaar of in elkaars buurt opgesteld, zodat bv een signalisatiekabel niet te ver open getrokken moet worden. De onderste horizontale klemmenstrook wordt 45 gekanteld, zodat de kabels gemakkelijker aansluitbaar zijn Voor de voedingskabel (X0) Deze klemmenstrook wordt onderaan het LS-bord geplaatst. Eventueel wordt deze klemmenstrook niet geplaatst en wordt de voedingskabel rechtstreeks aan de hoofdschakelaar aangesloten. Voor toestellen opgesteld buiten het LS-bord die steeds onder spanning blijven (X1) Deze klemmenstrook wordt onderaan het LS-bord geplaatst. - X1A: voor laagspanning; - X1B: voor zeer lage spanning; - X1C: voor zeer lage spanning met onderaan LiYCY-schermaflegging; - X1D: voor zeer lage spanning, waar het signaal het gebouw buiten treedt,met onderaan LiYCY-schermaflegging. Hierbij worden de gewone klemmen vervangen door type 5-overspanningsklemmen. Voor toestellen opgesteld buiten het LS-bord (X2) Deze klemmenstrook wordt onderaan het LS-bord geplaatst. - X2A: voor laagspanning; - X2B: voor zeer lage spanning; - X2C: voor zeer lage spanning met onderaan LiYCY-schermaflegging. - X2D: voor zeer lage spanning, waar het signaal het gebouw buiten treedt,met onderaan LiYCY-schermaflegging. Hierbij worden de gewone klemmen vervangen door type 5-overspanningsklemmen. Voor de PLC of remote I/O (X3) Deze klemmenstrook wordt opgesteld juist onderaan de PLC geplaatst. - X3A: voor laagspanning (indien de voeding 230Vac is); - X3B: voor zeer lage spanning (digitale signalen); - X3C: voor zeer lage spanning met boven- en onderaan LiYCY-schermaflegging (analoge signalen). Eventueel zal het bestek systeembekabeling(per kaart worden er inplugbare kabels voorzien tussen de betreffende kaart en het Klemmenblok) voorschrijven. In dit geval worden de klemmenblokken X3 genoemd. Voor de télémetrie (X4) Deze klemmenstrook wordt opgesteld juist onderaan de télémetrie geplaatst. Deze klemmenstrook wordt meer in detail beschreven in het bestek. p 7

8 Voor een multiplexer (X5) Deze klemmenstrook wordt opgesteld juist onderaan de PLC geplaatst. - X5A: voor laagspanning (indien de voeding 230Vac is); - X5B: voor zeer lage spanning (digitale signalen); - X5C: voor zeer lage spanning met boven- en onderaan LiYCY-schermaflegging (analoge signalen). Voor de uitsplitsing van de 4 20mA-signalen (X6) Deze klemmenstrook heeft tot doel het opsplitsen van de analoge 4 20mA-kring in een zender en verschillende ontvangers. Bv: een debietomvormer, een digitale aanduider en een AI van de PLC. De klemmenstrook wordt in het midden van het LS-bord geplaatst. Deze klemmenstrook wordt aanzien als centraal knooppunt waar alle LIYCY s tesamen komen. Per analoog signaal wordt er één messcheidingsklem voorzien, met de mogelijkheid om snoeren (voor ma-meting) in te pluggen. Voor een signalisatiekabel naar een ander LS-bord (X10, X11 enz.) Deze wordt geplaatst onderaan het LS-bord. - X10A: voor laagspanning; - X10B: voor zeer lage spanning; - X10C: voor zeer lage spanning met onderaan LiYCY-schermaflegging. - X10D: voor zeer lage spanning, waar het signaal het gebouw buiten treedt,met onderaan LiYCY-schermaflegging. Hierbij worden de gewone klemmen vervangen door type 5-overspanningsklemmen. Voor 4 20mA-signalen die het gebouw buiten treden Dit kan ook een onderdeel zijn van een andere klemmenstrook (bv: sign-kabel naar een ander LS-bord). Deze stuk klemmenstrook bestaat uit overspanningbeveiligingscomponenten type 5. Op de onderste rij worden de commoncomponenten (2 per signaal) met varistor geplaatst. Juist daarboven worden de differendcomponenten (1 per signaal) met suppressordiode geplaatst. Andere opstellingen (bv naast elkaar ipv bovenelkaar) voor deze componenten worden niet toegelaten! Kastdeur-layout Bij de layout houdt men rekening met de volgende eisen : - de toestellen worden op de deuren geplaats in logische volgorde van het proces; - de toestellen van een groep die tesamen horen staan dichter bij elkaar dan de onderlinge afstand tussen 2 verschillende groepen; - de keuze van de grootte van het lettertype van de naamplaatjes is zodanig dat men in een oogwenk kan opmerken welk het hoofdnaamplaatje is en welke de ondergeschikte naamplaatjes zijn; - De lengte van de naamplaatjes is zo lang als de breedte van de groep toestellen waarbij het naamplaatje behoort. Opklapbaar deurtableau Aan de binnenkant van een kastdeur wordt er een opklapbaar tafeltje voorzien om het programmeer toestel van de PLC op te plaatsen. - maximaal gewicht: 25kg; - plaats: kastdeur waar de PLC opgesteld staat; - minimum 1 stopcontact in het LS-bord wordt opgesteld in de omgeving van de PLC p 8