De kennelijke onredelijkheid in beweging

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De kennelijke onredelijkheid in beweging"

Transcriptie

1 De kennelijke onredelijkheid in beweging

2

3 De kennelijke onredelijkheid in beweging Auteurs: W.H.A.C.M. Bouwens W.L. Roozendaal G.C. Boot S.S.M. Peters M.A.F. Overdijk A.R. Houweling E. van Vliet Sdu Uitgevers bv Den Haag, 2013

4 Meer informatie over deze en andere uitgaven kunt u verkrijgen bij: Sdu Klantenservice Postbus EA Den Haag tel.: Sdu Uitgevers bv, Den Haag Ontwerp omslag: Villa Y, Den Haag Opmaak binnenwerk: Studio TypeFace, Lelystad NUR: 825 Alle rechten voorbehouden. Alle auteursrechten en databankrechten ten aanzien van deze uitgave worden uitdrukkelijk voorbehouden. Deze rechten berusten bij Sdu Uitgevers bv. Behoudens de in of krachtens de Auteurswet gestelde uitzonderingen, mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16 h Auteurswet, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet) dient men zich te wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, Voor het overnemen van een gedeelte van deze uitgave ten behoeve van commerciële doeleinden dient men zich te wenden tot de uitgever. Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, kan voor de afwezigheid van eventuele (druk)fouten en onvolledigheden niet worden ingestaan en aanvaarden de auteur(s), redac - teur(en) en uitgever deswege geen aansprakelijkheid voor de gevolgen van eventueel voorkomende fouten en onvolledigheden. Vanwege de aard van de uitgave, gaat Sdu uit van een zakelijke overeenkomst; deze overeenkomst valt onder het algemene verbintenissenrecht. All rights reserved. No part of this publication may be reproduced, stored in a retrieval system, or transmitted in any form or by any means, electronic, mechanical, photocopying, recording or otherwise, without the publisher s prior consent. While every effort has been made to ensure the reliability of the information presented in this publication, Sdu Uitgevers neither guarantees the accuracy of the data contained herein nor accepts responsibility for errors or omissions or their consequences.

5 Inhoud Woord vooraf / 7 W.H.A.C.M. Bouwens 1. Kennelijk onredelijk ontslag in historisch perspectief / Inleiding / Het begrip kennelijk onredelijk en het karakter van de rechterlijke toetsing / De (begroting van de) schadevergoeding / Conclusie / 19 W.L. Roozendaal 2. De gronden van het kennelijk onredelijk ontslag / Inleiding / Verhouding met het BBA / De 681-rechter en de toepassing van het BBA / De BBA-toets versus de 681-toets / Invulling van het gevolgencriterium / Parlementaire geschiedenis / De Hoge Raad over het gevolgencriterium / Gezichtspunten / Distributieve en correctieve rechtvaardigheid / Het verband tussen de gronden en de schadevergoeding / Schadevergoeding en distributieve rechtvaardigheid / Goed werkgeverschap / De fictieve tekortkoming in de praktijk / Conclusie en vooruitblik / 38 G.C. Boot 3. De kantonrechter en kennelijk onredelijk ontslagvergoedingen / Inleiding / Toepassing Hoge Raad jurisprudentie / Praktijk kennelijk onredelijk ontslagzaken in 2010 tot 2012 / Te verwachten schade / Toerekening van schade / Rutten/Breed II / Openstaande punten / Kantonrechtersmodel? / 47 5

6 S.S.M. Peters 4. Kennelijk onredelijk ontslag en de omvang van de onderneming vanuit rechtsvergelijkend perspectief / Inleiding / De Duitse en Franse wettelijke regelingen van het onredelijk ontslag / Nederlandse situatie: invloed ondernemingsomvang op 681-beslissingen rechter / Beoordeling kennelijke onredelijkheid / Vaststelling vergoeding / Conclusie naar aanleiding van de Nederlandse jurisprudentie / Naar een ontslagrechtelijke status aparte voor het kleinbedrijf? / Tot slot / 63 M.A.F. Overdijk 5. Contractuele afvloeiingsregeling en kennelijk onredelijk ontslag / Contractuele afvloeiingsregeling en kennelijk onredelijk ontslag / Verschillende soorten afvloeiingsregelingen / Staten Bank/Fiet / ABN AMRO zaken: tegengestelde uitspraken / Wetsvoorstel en wet tot maximering van ontslagvergoedingen / Conclusie / 75 A.R. Houweling 6. Onbekend maakt onbemind: herstel van de arbeidsovereenkomst in het Nederlandse ontslagrecht / Inleiding / De techniek / De afkoopsom / De praktijk / Conclusies / 85 E. van Vliet 7. Verslag opening congres en plenaire discussie / Opening Nationaal Arbeidsrechtcongres 2012 / Verslag plenaire discussie / Stellingen prof. mr. W.H.A.C.M. Bouwens / Stellingen mr. dr. W.L. Roozendaal / Stellingen prof. mr. G.C. Boot / Stellingen mr. dr. S.S.M. Peters / Stellingen mr. M.A.F. Overdijk / Stellingen prof. mr. A.R. Houweling / Afsluiting / 100 Lijst van deelnemers / 101 inhoud 6

7 Woord vooraf Op 2 en 3 november 2012 vond voor de 10 e keer het Nationaal Arbeidsrecht Congres plaats. Dit tweede lustrumjaar stond geheel in het teken van De kennelijke onredelijkheid in beweging. Aanleiding vormden de rechtsontwikkeling en behoefte aan duiding van en na de arresten Van de Grijp/Stam (2009) en Rutten/Breed (2010). In zowel de rechtspraak als literatuur werd op verschillende wijze invulling gegeven aan de (nieuwe) wijze van beoordeling of een opzegging kennelijk onredelijk was en indien ja op welke wijze de schadevergoeding moest worden vastgesteld. In ditzelfde jaar werd ook een wetsvoorstel aanhangig gemaakt (33075) waarin het duaal preventieve ontslagstelsel plaats maakte voor een uniform repressief stelsel. Het belang van de kennelijke onredelijke opzeggingsprocedure werd daarmee nog meer benadrukt. Ten slotte was de verwachting dat op of omstreeks 1 november 2012 de Kring van Kantonrechters zich zou uitspreken over de wijze waarop volgens hen de 681-vergoeding gestalte zou moeten krijgen. Dit laatste is niet gebeurd, omdat daags voor het congres (maandag 29 oktober 2012) het Regeerakkoord Bruggen slaan (VVD/PvdA) verscheen. In dit regeerakkoord worden vergaande voorstellen op het terrein van het ontslagrecht gedaan. De Kring van Kantonrechters achtte het niet gepast op datzelfde moment met nieuwe denkmodellen te komen. Deze (zeer recente) ontwikkelingen vormden een wezenlijk onderdeel van het debat tijdens het Nationaal Arbeidsrecht Congres (zie met name de verslaglegging van de debatten in hoofdstuk 7). Gedurende de twee dagen zijn zes inleidingen gehouden waarover aan de hand van stellingen van de inleiders is gediscussieerd in werkgroepen. Aan het einde van de tweede dag is van de discussies in de verschillende werkgroepen verslag gedaan tijdens een plenaire sessie. Van zowel de inleidingen als de debatten, treft u in deze bundel een schriftelijke verslaglegging aan. Het jaarlijkse Nationaal Arbeidsrecht Congres wordt georganiseerd door de Erasmus School of Law, de Universiteit van Amsterdam, de Universiteit Leiden, de Radboud Universiteit Nijmegen en de Vereniging voor Arbeidsrecht Advocaten Nederland (VAAN). Het curatorium bestaat uit: prof. mr. G.J.J. Heerma van Voss, hoogleraar sociaal recht aan de Universiteit van Leiden; prof. mr. A.R. Houweling, hoogleraar arbeidsrecht aan de Erasmus School of Law; mr. M.J.M.T. Keulaerds, bestuurslid VAAN en advocaat te s-gravenhage; mr. J.J.M. de Laat, kantonrechter te Utrecht; prof. mr. L.G. Verburg, hoogleraar arbeidsrecht aan de Radboud Universiteit Nijmegen; en prof. dr. E. Verhulp, hoogleraar arbeidsrecht aan de Universiteit van Amsterdam. Januari

8

9 1. Kennelijk onredelijk ontslag in historisch perspectief W.H.A.C.M. Bouwens Inleiding De Wet op de Arbeidsovereenkomst van 1907 stelde aan de opzegging van arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd geen andere beperkingen dan de verplichting een opzegtermijn in acht te nemen. Beëindiging van de arbeidsovereenkomst was derhalve mogelijk zonder dat de opzeggende partij daarover enige rekenschap hoefde te geven. Na verloop van tijd werd dit onhoudbaar geoordeeld. 2 Dit leidde onder meer tot het opnemen in 1954 van art. 1639s in het BW (oud), 3 de voorloper van het in 1997 ingevoerde art. 7:681 BW, 4 waarin een voorziening is neergelegd tegen kennelijk onredelijke opzeggingen. Naarmate het langer geleden is dat een wettelijke bepaling tot stand kwam, komt aan de wetsgeschie denis minder betekenis toe. Dit geldt ook voor de regeling van de kennelijk onredelijke opzegging. Een aantal passages uit de totstandkomingsgeschiedenis van art. 1639s wordt echter nog regelmatig aangehaald, zowel in de literatuur als in de rechtspraak. De eerste passage waarop ik doel, betreft het ontbreken van een algemene definitie van het begrip kennelijk onredelijk in de wet. De Memorie van Toelichting bij het wetsvoorstel dat art. 1639s BW(oud) introduceerde, vermeldt ter zake: Het stellen van een nadere abstracte definitie van kennelijk onredelijk in de wet is uiterst bezwaarlijk en bovendien zeer gevaarlijk. Aan de rechtsprekende instanties zal hier een grote mate van vrijheid van beoordeling moeten worden overgelaten. Op het voetspoor van de bestaande bepalingen omtrent de dringende reden voor ontslag bepaalt het ontwerp zich derhalve tot het geven van enige voorbeelden, welke als kennelijk onredelijk kunnen worden be - schouwd. 5 De Hoge Raad verwees naar deze passage in het arrest Verkerk/Wifac uit 1999, waarin hij oordeelde dat de vijf, thans in art. 7:681 lid 2 genoemde gevallen waarin sprake kan zijn van een kennelijk onredelijke opzegging, geen limitatieve opsomming inhou- 1 Prof. mr. W.H.A.C.M. Bouwens is hoogleraar sociaal recht aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. 2 M.G. Levenbach, Het nieuwe burgerlijkrechtelijke ontslagrecht, Alphen aan den Rijn 1954, p. 1; L.H. van den Heuvel, De redelijkheidstoetsing van ontslagen, diss. Amsterdam (UvA), p. 28 e.v.. 3 Wet van 6 juni 1953, Stb. 1953, Wet van 6 juni 1996, Stb. 1996, Kamerstukken II, 1947/48, 881, nr. 3, p. 2, laatste alinea. 9

10 1.2 kennelijk onredelijk ontslag in historisch perspectief den. 6 De tweede passage waaraan nog veelvuldig gerefereerd wordt, heeft betrekking op de schadever goeding bij kennelijke onredelijkheid. Het gaat om de zinsnede uit de Memorie van Antwoord aan de Tweede Kamer waarin de regering deze vergoeding aanduidt als een pleister op de wonde. 7 Deze aanduiding vinden we onder meer terug in het in 2010 door de Hoge Raad gewezen arrest in de zaak Rutten/Breed. 8 Hierna bespreek ik de vraag welke waarde de totstandkomingsgeschiedenis van art. 1639s BW nog heeft voor de interpretatie van art. 7:681 BW. Ik beperk mij daarbij tot de twee hiervoor reeds aangeduide onderwerpen. Eerst ga ik in op het begrip kennelijke onredelijkheid en daarmee samenhangend het karakter van de rechterlijke toetsing (par. 2.2). Vervolgens bespreek ik de (begroting van de) schade vergoeding bij kennelijk onredelijke opzegging (par. 2.3). 1.2 Het begrip kennelijk onredelijk en het karakter van de rechterlijke toetsing Blijkens het in de inleiding aangehaalde citaat was de wetgever zich bij de invoering van art. 1639s bewust van de vaagheid van de in het nieuwe wetsartikel gebruikte terminologie. Die vaagheid werd noodzakelijk geoordeeld. Dit komt ook tot uitdrukking in het Verslag van de Commissie van Rapporteurs uit de Tweede Kamer, waarin we de volgende passage aantreffen: ( ) van geval tot geval zal moeten worden uitgemaakt, wat kennelijk onredelijk is. Een nadere concrete uitwerking van dit begrip in de wet acht ook zij (de Commissie van Rapporteurs: WB) niet mogelijk. ( ) Overigens kan het begrip onredelijk op den duur zeer wel een andere inhoud krijgen dan men geneigd is daaraan op het ogenblik toe te kennen. De betekenis van algemene termen in het burgerlijk recht maakt nu eenmaal altijd een ontwikkeling door, naarmate de denkbeelden onder het gehele volk en in wetenschap en jurisprudentie zich wijzigen. 9 De minister sloot zich aan bij deze opmerkingen vanuit de Commissie. 10 Bestond over de dynamische karakter van het begrip onredelijk derhalve nauwelijks verschil van mening, dat lag anders met betrekking tot de term kennelijk. Dit bijwoord was op verzoek van de Stichting van de Arbeid aan het wetsontwerp toegevoegd. Deze toevoeging vormde een uitweg uit een dreigende impasse binnen de Stichting HR 29 januari 1999, JAR 1999/46. 7 Kamerstukken II, 1951/52, 881, nr. 6, p HR 12 februari 2010, JAR 2010/72. 9 Kamerstukken II, 1949/50, 881, nr. 4, p Kamerstukken II, 1951/52, 881, nr. 6, p Zie uitgebreid L.H. van den Heuvel, De redelijkheidstoetsing van ontslagen, diss. Amsterdam (UvA), p. 48 e.v. en D.J. Buijs, Kennelijk onredelijk ontslag vanuit historisch perspectief verklaard, ArA 2010/2, p. 28 e.v. 10

11 kennelijk onredelijk ontslag in historisch perspectief 1.2 Omdat de Tweede Kamer het tussen de sociale partners bereikte compromis niet wilde door kruisen, werd schrapping van het begrip onwenselijk geacht. Wel vroeg de Commissie van Rapporteurs zich af of de rechterlijke controle daardoor niet te zeer werd beperkt. Dat was naar haar oordeel niet het geval wanneer dit begrip werd opgevat in de zin dat de onredelijkheid voor ter zake kundigen volkomen duidelijk moet zijn. 12 De minister reageerde in de Memorie van Antwoord met de mededeling dat het woord kennelijk gelet op het Stichtingsadvies inderdaad essentieel was. Hij koos echter voor een omschrijving waaraan minder snel is voldaan. Kennelijk betekende volgens hem: voor een redelijk oordelend mens duidelijk. 13 In de Eerste Kamer werden met name door het VVD-kamerlid prof. Molenaar bezwaren tegen de gekozen formulering geuit. Volgens hem behoorde de rechterlijke toetsing van de opzegging zich te beperken tot de beoordeling of sprake was van une intention de nuire, de opzet om te benadelen. 14 De minister antwoordde met een herhaling van de omschrijving die hij in de Memorie van Antwoord aan de Tweede Kamer had gegeven en voegde daaraan bij de mondelinge behandeling van het wetsvoorstel toe dat het begrip kennelijk min of meer was gelijk te stellen met schromelijk onbillijk ; de onredelijkheid moest voor iedereen manifest zijn. Niet bedoeld was dat de rechter de al of niet redelijkheid op een goudschaaltje weegt. 15 Dit stelde Molenaar gerust. 16 Levenbach betoogde reeds in 1954 dat men aan deze uitlatingen in de wetsgeschiedenis niet al te veel interpretatieve waarde mag toekennen, ook omdat niet duidelijk was of de diverse sprekers werke lijk iets anders voor ogen stond. Bedoeling van de sociale partners was het ontslagbeleid aan een zekere rechterlijke controle te onderwerpen, maar ook een zekere armslag voor de betrokken werkgever en werknemer te behouden tegenover procesdreigingen van de wederpartij met alle daaraan verbonden onzekerheden. Levenbach concludeerde: De beoordelende instantie ( ) zal dus m.i. bij een toetsing op kennelijke onredelijkheid niet het eigen oordeel over redelijkheid als scherpe maatstaf dienen te hanteren, doch daarop een behoorlijke marge moeten toestaan en slechts als kennelijk onredelijk kunnen wraken wat, in het licht van de ter tijde geldende opvattingen omtrent de verhoudingen tussen werkgevers en werknemers, toch wel duidelijk over de schreef gaat. 17 De toevoeging van het woord kennelijk vormde derhalve een erkenning van de autonomie van partijen tot eenzijdige beëindiging van de arbeidsovereenkomst en 12 Kamerstukken II, 1949/50, 881, nr. 4, p Kamerstukken II, 1951/52, 881, nr. 6, p Kamerstukken I, 1952/53, nr. 180, p. 2 en Handelingen I, 15 december 1953, p Kamerstukken I, 1953/54, nr. 37, p. 3 en Handelingen I, 15 december 1953, p Handelingen I, 15 december 1953, p M.G. Levenbach, Het nieuwe burgerlijkrechtelijke ontslagrecht, Alphen aan den Rijn: Samsom 1954, p

12 1.2 kennelijk onredelijk ontslag in historisch perspectief was voornamelijk bedoeld om de rechterlijke toetsing te beperken. De rechterlijke toetsing behoorde een marginaal karakter te hebben; buiten het geval waarin de feiten waarop de opzeggende partij zich baseert in rechte niet komen vast te staan, zou voor een rechterlijk ingrijpen slechts plaats zijn, wanneer de opzeggende partij bij afweging van alle in aanmerking komende feiten en omstandigheden in redelijkheid niet tot zijn beslissing kon komen. 18 Vraag is of de rechterlijke beoordeling van de kennelijke onredelijkheid van de opzegging haar marginale karakter na 1954 heeft behouden. Betoogd wordt dat zij zich heeft ontwikkeld naar een volle toetsing. 19 Tekenend in dat verband is dat het bij de Tweede Kamer aanhangige initiatiefwetsvoorstel Koşer Kaya het woord kennelijk in art. 7:681 BW schrapt. Indien dit voorstel tot wet wordt verheven en ingevoerd, wordt de opzegging vol toetsbaar op onredelijkheid. Volgens de memorie van toelichting is dit overeenkomstig de bestaande lijnen in de jurispru dentie. 20 De opvatting dat geen sprake meer is van een marginale toetsing is vooral gebaseerd op de ontwikkeling die het zogenoemde gevolgencriterium van art. 1639s lid 2 sub 2 BW heeft doorgemaakt. Volgens deze bepaling zal de opzegging door de werkgever kennelijk onredelijk geacht kunnen worden wanneer, mede in aanmerking genomen de voor de werknemer getroffen voorzieningen en de voor hem bestaande mogelijkheden om ander passend werk te vinden, de gevolgen van de beëindiging voor hem te ernstig zijn in vergelijking met het belang van de werkgever bij de beëindiging. Uit de wetsgeschiedenis kan worden afgeleid dat regering en parlement bij de totstandkoming van art. 1639s BW uitsluitend het oog hadden op gevallen waarin de opzegging niet had mogen plaats vinden. De rechtspraktijk ging het gevolgencriterium echter ook toepassen in gevallen waarin de beëindiging op zichzelf gerechtvaardigd is, maar de werkgever zich onvoldoende rekenschap heeft gegeven van de gevolgen van die beëindiging voor de werknemer. Deze benadering werd in 1961 door de Hoge Raad gesanctioneerd in de zaak De Vries/Lampe. 21 Waar ging het in die zaak ook weer om? Werkneemster De Vries werd door Lampe ontslagen nadat in het atelier waar zij als cheffincoupeuse werkzaam was, problemen waren ontstaan met haar beoogd opvolgster. Als gevolg van die problemen bestonden onvoldoende waarborgen voor een goede samenwerking. In hoger beroep vond de rechtbank de keuze van de werkgever bepaaldelijk niet voor eenieder duidelijk onredelijk, maar wel kennelijk onredelijk gelet op de gevolgen. Daarbij hield de rechtbank rekening met de aard van de functie van De Vries, haar leeftijd, haar positie op de arbeidsmarkt, het ontbreken van een voorziening in de vorm van bijvoorbeeld een wachtgeldregeling, de termijn van het 18 Vergelijk A.N. Molenaar, Arbeidsrecht. Tweede deel A Het geldende recht, Zwolle 1957, p. 188; W.C.L. van der Grinten, Arbeidsovereenkomstenrecht, 8ste druk, Alphen aan den Rijn 1961, p Zie onder anderen R. van de Water, Van kennelijk onredelijk ontslag naar onredelijk ontslag, Sociaal Recht , p. 9 en A.R. Houweling & G.W. van der Voet, Kennelijk onredelijk ontslag volgens het Hof s-gravenhage: hogere wiskunde of systematical madness?, TAP 2009/01, p Kamerstukken II, 2011/12, , nr. 3, p HR 1 december 1961, NJ 1962,

13 kennelijk onredelijk ontslag in historisch perspectief 1.2 ontslag, het feit dat De Vries de eerste zes jaren haar werk naar tevredenheid had vervuld en het gegeven dat de moeilijkheden waren ontstaan door wijzigingen in het beleid van het atelier. In cassatie constateerde de Hoge Raad dat de rechtbank in haar eindvonnis de onredelijkheid van het ontslag niet daarin heeft gezien, dat Lampe op grond van die situatie de dienstbetrekking met De Vries heeft doen eindigen, maar hierin dat zij in de wijze waarop zij haar heeft doen eindigen, onvoldoende rekening heeft gehouden met de belangen van De Vries. Dit standpunt gaf volgens de Hoge Raad geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting. Dat de werkneem ster zelf ook enig verwijt trof ten aanzien van de ontstane problemen, deed daar niet aan af. Het arrest maakte voor het eerst expliciet dat de kennelijke onredelijkheid niet gelegen hoeft te zijn in de opzegging als zodanig, maar ook uitsluitend gebaseerd kan zijn op de modaliteiten daarvan, meer in het bijzonder op de omstandigheid dat de werkgever ter zake van de nadelige gevolgen voor de werknemer geen toereikende voorziening heeft getroffen. 22 In 2008 plaatste de Hoge Raad de beoordeling van de kennelijke onredelijk heid van de opzegging in het arrest Dahri/Vianen uitdrukkelijk in de sleutel van het goed werkgeverschap: De kennelijk onredelijke opzegging is een in de wet geregelde bijzondere vorm van een tekortkoming van de werkgever (of werknemer) in zijn verplichting om zich ook bij het beëindigen van de arbeidsovereenkomst als een goed werkgever (of werknemer) te gedragen ( ) 23 De verplichting om zich als een goed werkgever te gedragen (art. 7:611 BW) brengt mee dat de werk gever zich bij beslissingen in het kader van de bedrijfsvoering mede moet laten leiden door de belangen van de betrokken werknemers. 24 Zijn de te verwachten gevolgen voor de werknemers te ernstig in verhouding tot het met het voor- 22 Het duurde overigens nog wel enkele jaren voordat het belang van het arrest in de praktijk doordrong. In 1970 merkt de SER in advies 1970/9 inzake intrekking van art. 6 BBA (p. 15) nog op dat art. 1639s in de praktijk niet bevredigend werkt. De raad pleit daarom voor vervanging van kennelijk onredelijk door de woorden onbehoorlijk of in de gevolgen voor de wederpartij te bezwarend. Aldus zou ook in het wettelijk toetsingscriterium zelf tot uiting worden gebracht dat de gevolgen van het ontslag voor de rechter aanleiding kunnen zijn om in te grijpen, ook al is het ontslag zelf niet onredelijk. Zie daarover ook H.L. Bakels, De verhouding tussen het ontslagrecht van het BW en art. 6 BBA, SMA 1970, p. 429 e.v. 23 HR 14 november 2008, JAR 2008/318. De schadevergoeding ex art. 7:681 BW is dan ook te beschouwen als een bijzondere vorm van schadevergoeding wegens wanprestatie. Dit brengt onder meer mee dat de wettelijke rente verschuldigd wordt met ingang van het tijdstip dat de schadevergoeding wegens de kennelijke onredelijke opzegging opeisbaar wordt, derhalve met ingang van het tijdstip waarop de arbeidsovereenkomst als gevolg van deze opzegging eindigt (vergelijk art. 6:119 jo. art. 6:83 aanhef en onder b BW). 24 Deze verplichting heeft ook elders in het arbeidsrecht erkenning gevonden. Zie onder meer Hof Amsterdam (OK) 7 juli 1988, NJ 1989, 845 (Fluke) en Hof Amsterdam (OK) 21 juni 1979, NJ 1980, 71 (Batco). 13

14 1.2 kennelijk onredelijk ontslag in historisch perspectief genomen besluit te dienen bedrijfsbelang, dan dient de werkgever af te zien van zijn voornemen of (geldelijke of andere) compensatie te bieden om de onevenredigheid tussen dat eigen belang en de te verwachten nadelige gevolgen voor de werknemers op te heffen. 25 Het gevolgencriterium voorziet deze verplichting van goed werkgeverschap, voor zover het de beslissing tot opzegging van de arbeidsovereenkomst betreft, van een sanctie. 26 Uit het arrest Schoonderwoert/Schoonderwoerd blijkt dat de kennelijke onredelijkheid van de handelwijze van de werkgever in het kader van het gevolgencriterium volgens de Hoge Raad is gelegen in diens veronachtzaming van de onevenredigheid tussen zijn eigen belang bij beëindiging van de dienstbetrekking en de toen te verwachten nadelige gevolgen daarvan voor de werknemer. 27 Ik merk op dat het niet hoeft te gaan om een evidente ( grove, schromelijke ) veronachtzaming van de belangen van de werknemer door de werkgever. Criterium is dus niet of de werkgever in redelijkheid heeft kunnen besluiten tot het al dan niet aanbieden van een bepaalde voorziening; de rechter moet vol toetsen of de geboden voorziening toereikend is. Betekent dit dan ook dat de rechter vol moet toetsen of het belang van de werkgever bij de beëindiging voldoende zwaar weegt om de opzegging te rechtvaardigen? Mijns inziens niet. Uiteraard moet de rechter in geval van betwisting vaststellen of de feiten waarop de opzeggende partij zich beroept, zich werkelijk voordoen. Maar als dat het geval is, dient hij het ondernemings beleid met terughoudendheid te beoordelen. De rechter moet niet op de stoel van de ondernemer gaan zitten. Aan laatst genoemde komt een grote mate van beleidsvrijheid toe bij de inrichting van zijn organisatie. 28 Als de ondernemer meent dat hij minder mensen nodig heeft, is het in beginsel niet aan de rechter om hem daarvan te weerhouden. Deze ondernemings vrijheid wordt ook in de rechtspraak over kennelijk onredelijke opzeggingen erkend. 29 Gevolg van een en ander is dat de kennelijke onredelijkheid van de opzegging, zeker bij bedrijfseconomisch gemotiveerd ontslagen, in het algemeen niet gelegen zal zijn in de verbreking van het dienstverband door de werkgever als zodanig, maar in het ontbreken van toereikende voorzieningen voor de werknemer. Een volle toets of de geboden voorziening toereikend is onder erkenning van een ruime vrijheid van de ondernemer om zijn organisatie in te richten op de wijze die hem goeddunkt, is dat met elkaar te verenigen? Dat dit kan, blijkt uit de jurisprudentie met betrekking tot de beoordeling van het handelen van de werkgever in het kader 25 Zie onder meer HR 30 januari 1998, JAR 1998/82 (Chubb Lips/Jansen) 26 Zie eerder W.H.A.C.M. Bouwens, Ontslagvergoedingen op een dynamische arbeidsmarkt, oratie VU 2007, p HR 17 oktober 1997, NJ 1999, 266 (Schoonderwoert/Schoonderwoerd), m.nt. Stein 28 In dat verband acht ik mede van betekenis dat de vrijheid van ondernemerschap is neergelegd in art. 16 van het Handvest van de Grondrechten van de EU. 29 Zie onder meer Ktr. Amsterdam 8 juni 2010, JAR 2010/169 en Ktr. Almelo 24 december 2010, JAR 2011/26. Vergelijk voorts HR 5 februari 1988, NJ 1988,

15 kennelijk onredelijk ontslag in historisch perspectief 1.3 van art. 7:611 BW. De Hoge Raad overwoog hieromtrent dat de vraag of de werkgever zich al dan niet heeft gehouden aan de verplichting om zich te gedragen als goed werkgever in volle omvang onderworpen is aan toetsing door de rechter. Dat neemt volgens de raad niet weg dat de rechter bij deze toetsing niet alleen rekening moet houden met de aard van de dienstbetrekking en van de overeengekomen arbeid alsmede met de overige omstandigheden van het geval, maar ook met de beoordelingsvrijheid die de werkgever, gezien de aard van zijn bedrijf en van de daarin te verrichten werkzaamheden, ten aanzien van de organisatie en inrichting van de werkzaamheden toekomt. 30 Zeker nu de Hoge Raad de kennelijk onredelijke opzegging beschouwt als een bijzondere vorm van een tekortkoming van de werkgever in zijn verplichting om zich als een goed werkgever te gedragen, zou ik voor de toetsing in het kader van art. 7:681 BW aansluiting willen zoeken bij deze jurisprudentie. 1.3 De (begroting van de) schadevergoeding Op grond van het in 1954 ingevoerde art. 1639s lid 1 kon de rechter steeds bij een kennelijk onredelijke opzegging aan de wederpartij naar billijkheid een schadevergoeding toe te kennen. De woorden naar billijkheid waren volgens de Memorie van Toelichting slechts bedoeld om duidelijk te maken dat voor het stellen en bewijzen van schade niet de stringente gewone regelen van het Burgerlijk Wetboek gelden. 31 In de Memorie van Antwoord voegde de regering daaraan toe: Hierbij is de schade, die ook op een nog langer durende onzekere toekomst betrekking heeft, vaak moeilijk te schatten en te bewijzen; vandaar dat de oplossing gekozen is dat de rechter een schadevergoeding naar billijkheid kan toekennen. 32 Bij de invoering van titel 7.10 NBW in 1997 zijn de woorden naar billijkheid ge - schrapt. Daarmee werd echter geen inhoudelijke wijziging beoogd. Reden voor het schrappen was dat in het nieuwe BW de woorden schadevergoeding naar billijkheid een andere betekenis hebben dan in In het huidige art. 6:106 BW wordt van vaststelling van een schadevergoeding naar billijkheid gesproken in verband met nadeel dat niet in vermogensschade bestaat. Omdat dezelfde woorden in art. 1639s niet uitsluitend betrek king hadden op immateriële schade, konden zij beter niet terugkeren in art. 7:681 BW. Dit werd door de wetgever bovendien overbodig geacht vanwege het inmiddels ingevoerde art. 6:97 BW. In de Memorie van Toelichting bij de Vaststellingswet titel 7.10 NBW merkt de regering het volgende op: 30 HR 1 juli 1993, NJ 1993, 667, JAR 1993/195 (Haaglanden Nuts/Hofman), met verwijzing naar HR 31 mei 1991, NJ 1991, Kamerstukken II, 1947/48, 881, nr. 3, p Kamerstukken II, 1951/52, 881, nr. 6, p

16 1.3 kennelijk onredelijk ontslag in historisch perspectief In de memorie van toelichting op het artikel wordt gesteld dat de rechter een grote vrijheid heeft bij de begroting van de schade en bij de keuze op welke wijze de begroting moet plaatsvinden en ook niet gebonden is aan de gewone regels van stel en bewijsplicht. Nu dus datgene wat de woorden naar billijkheid in het huidige artikel 1639s uitdrukten in de toekomst uit de algemene regeling in Boek 6 zal voortvloeien, kunnen die woorden vervallen. 33 Deze passage wordt door de Hoge Raad aangehaald in het in 2010 gewezen arrest Rutten/Breed. 34 De Hoge Raad verbindt daaraan de volgende conclusie: In het licht hiervan moet worden aangenomen dat de wetgever van opvatting was en ook beoogde dat in de praktijk toepassing van deze maatstaf tot een gelijksoortig resultaat zou leiden als de toepassing van de oude maatstaf. Op grond van art. 6:97 BW dient de rechter de schade te begroten op de wijze die het meest met de aard van de schade in overeenstemming is. Wanneer de omvang van de schade niet nauwkeurig kan worden vastgesteld, dient hij de schade te schatten. In het arrest oordeelt de Hoge Raad dat het wetsartikel de rechter echter ook de vrijheid laat om de schadevergoeding uiteindelijk naar billijkheid te begroten. Zoals eerder vermeld, haalt de Hoge Raad in het arrest ook een andere passage uit de wetsgeschiedenis aan. De raad overweegt het volgende: De in art. 7:681 lid 1 bedoelde schadevergoeding heeft in zoverre een bijzonder karakter dat deze vooral ertoe dient aan de benadeelde een zekere mate van genoegdoening (of, zoals het door de wetgever ook wel is genoemd: pleister op de wonde, Kamerstukken II 1951/52, 881, nr. 6, p. 30) te verschaffen die in overeenstemming is met de aard en de ernst van de tekortkoming van de wederpartij. In de literatuur is opgemerkt dat de kwalificaties een zekere mate van genoegdoening en pleister op de wonde niet stroken met de bepalingen in afdeling BW, omdat daarin volledige schadevergoeding het uitgangspunt is. 35 Naar mijn mening berust deze opvatting op een verkeerde lezing van de wetsgeschiedenis en het arrest. Als we naar de betreffende passage in de totstandkomingsgeschiedenis kijken, dan zien we namelijk dat de minister daar uiteenzet wat het verschil is tussen de volledige schadevergoeding van art. 1639o lid 4 (thans art. 7:677 lid 4) bij onregelmatigheid en de schadevergoeding bij kennelijke onredelijkheid van de opzegging: 33 Kamerstukken II, 1993/94, 23438, nr. 3, p HR 12 februari 2010, JAR 2010/ C.J. Loonstra, De Januskop van de Hoge Raad, ArbeidsRecht 2010/34. 16

17 kennelijk onredelijk ontslag in historisch perspectief 1.3 de z.g. volledige schadevergoeding omvat uitsluitend de schade voortvloeiend uit het niet in acht nemen van de termijn en niet die welke uit het ontslag als zodanig volgt, m.a.w. welke ook geleden zou zijn als bij het ontslag wel de termijn in acht genomen was. De schadevergoeding wegens kennelijk onredelijk ontslag daarentegen moet juist een pleister op de wonde zijn voor het ontslag als zodanig ook al zijn daarbij alle termijnen volledig in acht genomen. De nadruk ligt dus op de woorden voor het ontslag als zodanig. Daarin is het verschil gelegen tussen de schadevergoe ding bij kennelijke onredelijkheid van die bij onregelmatigheid van de opzegging, welke uitsluitend de schade vergoedt die voortvloeit uit het niet in acht nemen van de opzegtermijn. Dat in de wetsgeschiedenis gesproken wordt over een pleister op de wonde houdt mijns inziens verband met het feit dat herstel van de arbeidsovereenkomst als de geëigende sanctie op een kennelijk onredelijke opzegging werd beschouwd en dat geld het verlies van de dienstbetrekking nooit volledig kan vergoe den. Men mag daaruit naar mijn mening dus absoluut niet afleiden dat niet de volledige schade voor vergoeding in aanmerking komt. Naar mijn overtuiging heeft de Hoge Raad met de geciteerde passage uit het arrest ook niet bedoeld om de hoogte van de schadevergoeding te beperken. De wetsgeschiedenis wordt slechts aangehaald om de grote mate van rechterlijke vrijheid bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding te benadrukken. Dat geen beperking is beoogd, blijkt voorts uit het feit dat de Hoge Raad in het arrest het gebruik van een formule verwerpt, onder meer omdat deze is gemaximeerd op de te verwachten inkomstenderving tot aan de pensioen gerechtigde leeftijd, terwijl bij de begroting van de schadever goeding wegens kennelijk onredelijk ontslag andere schadeposten voor vergoeding in aanmerking kunnen komen, zoals onder daartoe aanleiding gevende omstandigheden immateriële schade en pensioenschade. Dat de gehanteerde formule niet de volledige schade vergoedt, is voor de Hoge Raad dus juist een van de redenen om haar in de ban te doen. De laatste vraag die ik aan de orde wil stellen is of ook thans nog heeft te gelden dat de schade als gevolg van het ontslag als zodanig voor vergoeding in aanmerking komt. Zoals we hiervoor zagen, was dat in 1954 wel het uitgangspunt. Dat is ook vanzelfsprekend, omdat men er toen nog vanuit ging dat in alle gevallen waarin sprake was van kennelijke onredelijkheid de opzegging niet had mogen plaatsvinden. Sinds het arrest De Vries/Lampe weten we dat de kennelijke onredelijkheid niet per se gelegen hoeft te zijn in de beëindiging als zodanig, maar ook kan zien op de modaliteiten ervan. Dit betekent dat ook niet meer steeds de schade als gevolg van het verlies van de dienstbetrekking als zodanig vergoed hoeft te worden. Uit de arresten Van de Grijp/Stam 36 en Rutten/Breed blijkt dat de rechter de vergoeding thans moet relateren aan de aard en de ernst van het tekortschieten van de werkgever in zijn verplichting als goed werkgever te handelen en aan de daaruit voor 36 HR 27 november 2009, JAR 2009/

18 1.3 kennelijk onredelijk ontslag in historisch perspectief de werknemer voortvloeiende (materiële en immateriële) nadelen. Bij de vaststelling van het op grond van art. 7:681 verschuldigde bedrag dient, met andere woorden, te worden uitgegaan van de schade als gevolg van de kennelijke onredelijkheid van de opzegging. 37 Deze kan gelijk zijn aan de schade als gevolg van het ontslag als zodanig, maar dat is niet zeker niet altijd het geval. Ik licht dat toe. Bij de vaststelling van de omvang van een wettelijke verplichting tot schadevergoeding is het vertrekpunt, dat de schade het verschil is tussen de situatie met de fout en de situatie zonder de fout. De schadevergoeding beoogt het slachtoffer zoveel mogelijk ten minste financieel in de situatie te brengen waarin deze zonder de schadetoebrengende gebeurtenis zou hebben verkeerd. 38 Bij de beoor deling van de vergoeding op grond van art. 7:681 BW dient de rechter derhalve eerst vast te stellen waarin de kennelijke onredelijkheid is gelegen ( de fout ). Hoe had de werkgever zich als goed werkgever eigenlijk moeten gedragen? Vervolgens dient hij de na de kennelijk onredelijke opzegging te verwachten situatie af te zetten tegen de hypothetische situatie waarin de werkgever zich wel correct zou hebben gedragen. In sommige gevallen zou een goed werkgever niet hebben opgezegd. Deze situatie zal zich bijvoorbeeld kunnen voordoen wanneer de werkgever opzegt op valse gronden, in strijd met het afspiegelingsbeginsel of wanneer de werknemer had moeten herplaatsen in een andere functie. In deze gevallen komt (nog steeds) de schade als gevolg van het ontslag als zodanig voor vergoeding in aanmerking. De materiële schade zal in beginsel gelijk zijn aan het verschil tussen het inkomen bij voortduren van het dienstverband en het te verwachten inkomen na opzegging (veelal een WW-uitkering), verminderd met een eventuele reeds door de werkgever betaalde ontslagvergoeding. Voor de begroting van de schade moet worden uitgegaan van de verwachte levensduur van de arbeids overeenkomst zonder kennelijk onredelijke opzegging. 39 De schadebeperkingsplicht van art. 6:101 BW brengt echter mee dat van de werknemer verwacht mag worden dat hij passende arbeid zoekt en aanvaardt. Dit kan meebrengen dat de vergoeding beperkt wordt tot het inkomensverlies gedurende de periode die de werknemer naar verwachting nodig zal hebben om een vergelijkbaar inkomen te verwerven. De draagkracht van de werkgever speelt in deze gevallen in beginsel slechts een rol wanneer toekenning van een volledige schadevergoeding in de gegeven omstandigheden tot kennelijk onaanvaardbare gevolgen zou leiden. In dat geval kan de rechter de verplichting tot schadevergoeding op grond van art. 6:109 BW matigen. 37 Vergelijk G.W. van der Voet, De Hoge Raad in Rutten/Breed: geen magisch-realistische, maar een impressionistische benadering bij het vaststellen van de hoogte van de schadevergoeding bij kennelijk onredelijk ontslag, TAP 2010/3, p en D.J. Buijs, Kennelijk onredelijk ontslag vanuit historisch perspectief verklaard, ArA 2010/2, p Zie onder meer W. Dijkshoorn & S.D. Lindenbergh, Schadebegroting, bewijs en waardering, AA 2010, p. 538 e.v 39 Vergelijk G.J.J. Heerma van Voss e.a., Begroot, schat, vergoed en bewonder: de begroting van de kennelijk onredelijk ontslagvergoeding na 12 februari 2010, TRA 2010/47. 18

19 kennelijk onredelijk ontslag in historisch perspectief 1.4 Zoals reeds vermeld komt het veel vaker voor dat niet de beëindiging als zodanig kennelijk onredelijk is, maar de modaliteiten ervan. Het tekortschieten van de werkgever kan gelegen zijn in het ontbreken van een zachte landing voor de werknemer. Van een goed werkgever mag worden verwacht dat hij voorkomt dat de werknemer vrijwel meteen na het ontslag wordt geconfron teerd met een ernstige inkomensterugval. Dit betekent dat van hem onder omstandigheden gevergd kan worden dat hij gedurende enige tijd een (in hoogte aflopende) aanvulling betaalt op de WW-uitkering of op het te verwachten lagere salaris. De duur van deze aanvullingsverplichting is onder meer afhankelijk van de leeftijd van de werknemer en de duur van zijn dienstverband, maar bijvoorbeeld ook van de financiële draagkracht van de werkgever. Deze is hier dus ook van belang voor de vraag of ken nelijk onredelijk is opgezegd. De op grond van art. 7:681 BW toe te kennen schadevergoeding is in dit geval gelijk aan het gekapitaliseerde bedrag van de van de werkgever te vergen aanvulling gedurende maxi maal de te verwachten werkloosheidsduur, uiteraard ook hier verminderd met de door de werkgever reeds betaalde vergoeding. 40 De kennelijke onredelijkheid kan echter ook gelegen zijn in het ontbreken van andere voorzie ningen. Een goed voorbeeld daarvan biedt een uitspraak van de kantonrechter Amersfoort. 41 De werknemer had volgens de kantonrechter door de werkgever moeten worden begeleid bij het snel en adequaat vinden van een andere baan. De kantonrechter kent de werknemer daarom een vergoeding toe gelijk aan de kosten voor een cursus outplacement of begeleiding door een mobiliteitscentrum. Aldus wordt bereikt dat de werknemer alsnog zoveel mogelijk in de positie wordt gebracht waarin hij zou hebben verkeerd wanneer de werkgever zich wel als goed werkgever had gedragen. 1.4 Conclusie In dit artikel besprak ik de vraag welke waarde de totstandkomingsgeschiedenis van art. 1639s BW nog heeft voor de interpretatie van art. 7:681 BW. Eerst ben ik ingegaan op het begrip kennelijke onredelijkheid en daarmee samenhangend het karakter van de rechterlijke toetsing. De wetgever koos in 1954 bewust voor het begrip kennelijke onredelijkheid om de rechter een grote mate van beoordelingsvrijheid te geven. Bovendien had het gebruik van een vage norm het voordeel dat de inhoud van het begrip zich in de loop der jaren kon aanpassen aan zich wijzigende rechtsopvattingen. In de optiek van de ontwerpers van art. 1639s BW behoorde de rechterlijke toetsing van de opzegging een marginaal karakter te hebben. Dit karakter is voor een deel verloren gegaan. In het kader van het gevolgencriterium van art. 7:681 lid 2 sub 2 BW moet de rechter vol toetsen of de door de werkgever geboden voorziening toereikend is. De rechter mag 40 Zie voor een fraai voorbeeld van deze benadering: Hof s-hertogenbosch 24 augustus 2012, LJN: BX Ktr. Amersfoort 4 augustus 2010, LJN: BN

20 1.4 kennelijk onredelijk ontslag in historisch perspectief echter niet op de stoel van de ondernemer gaan zitten. Dit betekent dat deze een ruime beleidsvrijheid moet worden toegekend bij de inrichting van zijn organisatie. Mede daarom heb ik ervoor gepleit bij de toetsing in het kader van art.7:681 BW aansluiting te zoeken bij de toetsingsmaatstaf die door de Hoge Raad wordt aangelegd bij de beoordeling of het handelen van de werkgever voldoet aan de normen van het goed werkgeverschap ex art. 7:611 BW. Vervolgens heb ik de (begroting van de) schade vergoeding bij kennelijk onredelijke opzegging besproken. De wetgever heeft de rechter bij de begroting van de schade en bij de keuze op welke wijze de begroting moet plaatsvinden een grote vrijheid willen toekennen. De introductie van art. 7:681 BW in 1997 heeft daarin geen verandering gebracht. De door de regering gebruikte beeldspraak, dat het gaat om een pleister op de wonde, vormt geen rechtvaardiging voor het niet vergoeden van de volledige (te verwachten) schade. Als gevolg van de ontwikkeling die het gevolgencriterium heeft doorgemaakt, zal anders dan de wetgever in 1954 voor ogen stond niet meer steeds de schade als gevolg van het ontslag als zodanig voor vergoeding in aanmerking komen. Uit de jurisprudentie van de Hoge Raad blijkt dat de vergoeding thans gerelateerd moet worden aan de aard en de ernst van het tekortschieten van de werkgever in zijn verplichting als goed werkgever te handelen en aan de daaruit voor de werknemer voortvloeiende (materiële en immateriële) nadelen. Bij de vaststelling van het op grond van art. 7:681 BW verschuldigde bedrag dient, met andere woorden, te worden uitgegaan van de schade als gevolg van de kennelijke onredelijkheid van de opzegging. Deze kan gelijk zijn aan de schade als gevolg van het verlies van de arbeidsovereenkomst als zodanig, maar dat is zeker niet altijd het geval. 20

21 2. De gronden van het kennelijk onredelijk ontslag W.L. Roozendaal Inleiding Een opzegging door de werkgever kan volgens art. 7:681 lid 2 BW kennelijk onredelijk zijn op de volgende gronden: dat er geen of een valse reden aan ten grondslag ligt (sub a); dat de gevolgen van de opzegging te ernstig zijn in vergelijking met het belang van de werkgever bij de opzegging (sub b); dat is opgezegd wegens een niet toegestane reden, namelijk dat de werknemer de bedongen arbeid niet verricht wegens dienstplicht (sub c) of een gewetensbezwaar (sub e); of dat is opgezegd in afwijking van een geldende getalsverhouding- of anciënniteitsregeling (d). Er zijn drie potentiële problemen te onderkennen met betrekking tot de gronden voor het kennelijk onredelijk ontslag. De eerste is de verhouding tussen de vraag of de opzegging kennelijk onredelijk was, en het oordeel van het UWV over de vraag of een vergunning voor de opzegging moet worden gegeven. Het UWV beoordeelt op grond van art. 3:1 van het Ontslagbesluit immers of een voorgenomen ontslag redelijk is. Op welke grond kan een opzegging waarvoor een vergunning is verleend dan nog kennelijk onredelijk zijn? Ten tweede is de vraag, in hoeverre in de rechtspraktijk duidelijkheid is ontstaan over de invulling van met name het gevolgencriterium (sub b), in de praktijk het belangrijkste criterium. Komen we verder dan de dooddoener dat alle omstandigheden van het geval relevant zijn? Het antwoord hierop is van bijzonder belang met betrekking tot het derde punt, de verhouding tussen de gronden voor kennelijke onredelijkheid en de begroting van de schadevergoeding. In het navolgende zullen deze drie vragen achtereenvolgens worden behandeld. 2.2 Verhouding met het BBA De 681-rechter en de toepassing van het BBA Tijdens de parlementaire geschiedenis van art. 1639s BW (het huidige 7:681 BW) is uitvoerig gesproken over de verhouding tussen het BBA en het kennelijk onredelijk ontslag. De verwachting was destijds, dat er spoedig een nieuwe regeling zou komen voor het burgerlijk procesrecht, waarbij ook zou worden voorzien in beter toegeruste arbeidsrechtspraak. Daardoor zou het BBA kunnen worden afgeschaft. Slechts in afwachting daarvan werd alvast art. 1639s ingevoerd. Sommige parlementsleden hadden daar bezwaren tegen, omdat zij liever geen wet invoerden waarin de verhouding 1 Mr. dr. W.L. Roozendaal is universitair hoofddocente aan de Vrije Universiteit van Amsterdam. 21

22 2.2.2 de gronden van het kennelijk onredelijk ontslag tussen twee regelingen onduidelijk was. Zij wilden liever snel het BBA afschaffen. De regering was echter van mening dat het BBA niet onverenigbaar was met art. 1639s. De directeuren van de gewestelijke arbeidsbureaus waakten volgens de minister tegen ongemotiveerd en willekeurig ontslag waarvan een ongunstige invloed op de werkgelegenheid te verwachten viel. Daarnaast toetsten zij aan de civielrechtelijke normen van individuele rechtvaardigheid. 2 Zij deden dat volgens de minister snel en goed. De rol van de civiele rechter kon dan zijn, om toch eventueel foutieve BBA-beschikkingen te corrigeren. 3 De minister zag art. 1639s BW dus als een manier om de werknemer te compenseren voor misslagen bij de toepassing van het BBA. Dat zou kunnen impliceren dat als er op de BBA-beschikking als zodanig niets aan te merken viel, het ontslag niet kennelijk onredelijk kon zijn. Anders gesteld zou de rechter zich net als het het bevoegd gezag moeten richten naar de vraag welke toepassing in een gegeven geval moet worden gegeven aan het BBA, en (naar huidig recht) het Ontslagbesluit en daarop gebaseerde beleidsregels. De Hoge Raad bleek hier echter anders over te denken. De rol van de rechter is volgens de Hoge Raad niet om de beslissing van het bevoegd gezag nog eens over te doen. De omstandigheid dat voor het ontslag toestemming is verleend, staat er niet aan in de weg dat de rechter het ontslag als kennelijk onredelijk kan beschouwen, zij het dat de vergunningverlening een factor kan zijn waarop de rechter mag letten bij de beoordeling van de kennelijke onredelijkheid van het ontslag. 4 De burgerlijke rechter heeft volgens de Hoge Raad namelijk een eigen verantwoordelijkheid en beslist zelfstandig of het gegeven ontslag kennelijk onredelijk is. 5 Volgens de Hoge Raad verricht de civiele rechter bij de toepassing van 1639s/7:681 BW derhalve een zelfstandige toets. De vergunningverlening is slechts een van de vele mogelijke gezichtspunten. Een fout van het bevoegd gezag bij de toepassing van art. 6 BBA kan de werkgever bovendien niet zomaar worden tegengeworpen. De werkgever mag volgens de Hoge Raad in beginsel afgaan op een door het bevoegd gezag verleende toestemming, zonder te hoeven onderzoeken of die vergunning, mede gelet op de betreffende richtlijnen, terecht is verleend De BBA-toets versus de 681-toets Toch heeft de Hoge Raad zich inmiddels een aantal malen uitgelaten over de toelaatbaarheid van een bepaalde wijze van toepassen van het Ontslagbesluit (of de voorgangers ervan) door het bevoegd gezag. Zo onderzocht de Hoge Raad diverse malen of de tekst en de strekking van artikel 6 BBA of het Ontslagbesluit te verenigen viel 2 Kamerstukken II 1951/52, 881, nr. 6, p Kamerstukken II 1952/53, 881, nr. 180, p HR 11 november 1983, NJ 1984, HR 21 april 1989, NJ 1989, 783 m.nt. PAS. 6 HR 11 mei 1979, NJ 1979, 441 (HAL/van Werkhoven). 22

23 de gronden van het kennelijk onredelijk ontslag met het stellen van voorwaarden aan de toestemming. 7 Daardoor mengt de Raad zich middels civielrechtelijke uitspraken toch in de publiekrechtelijke ontslagtoets en kan een zekere integratie van de publieke en civielrechtelijke procedures ontstaan. 8 De vraag is daarom relevant, of het het bevoegd gezag andere factoren van belang acht bij de beoordeling van de redelijkheid van een opzegging, dan de civiele rechter bij de beoordeling van de kennelijke onredelijkheid van dezelfde opzegging. In de literatuur wordt wel gesteld dat bij de toepassing van artikel 6 BBA sinds 1945 het accent steeds meer is verschoven van het dienen van het algemeen belang van rust op de arbeidsmarkt naar het beschermen van (met name zwakke) werknemers tegen onredelijke beëindiging van de arbeidsverhouding. 9 Dit laatste wordt dan wel eens als typisch civielrechtelijk aangemerkt. 10 Dat zou kunnen betekenen dat de toetsing op grond van het BBA en op grond van art. 7:681 BW inderdaad naar elkaar toe zijn gegroeid. Het is echter de vraag of die constatering, dat algemene belangen geen rol meer spelen, klopt. De Hoge Raad heeft onlangs nog eens vastgesteld dat artikel 6 BBA nog steeds publieke doelen dient. 11 Daarbij wees de Hoge Raad op de publieke belangen die het BBA volgens de meer recente wetgevingsgeschiedenis dient: het bieden van een algemene, onafhankelijke toets op onredelijk ontslag, maar ook een overheidsinstrument om zwakke groepen op de arbeidsmarkt, zoals (gedeeltelijk) arbeidsongeschikten en ouderen, tegen sociaal ongerechtvaardigd ontslag te beschermen, en om oneigenlijke instroom in de sociale zekerheid tegen te gaan. 12 Er is derhalve geen reden om aan te nemen dat art. 6 BBA geen publieke belangen meer dient. De vraag of er verschil bestaat tussen de toetsing van de redelijkheid van het ontslag conform het BBA zoals uitgewerkt in het Ontslagbesluit enerzijds, en art. 7:681 BW 7 HR 3 mei 1991, NJ 1991, 705 m.nt. P.A. Stein (Van der Hop/Muskens): wederindiensttredingsvoorwaarde is niet in strijd met de letter noch het doel van art. 6 BBA; HR 16 november 2001, JAR 2001/258 (Holtrop/Smith): ongeldige voorwaarde bij vergunning mag worden geconverteerd in een rechtsgeldige voorwaarde met een beroep op aard en strekking van de vergunning en het doel van de daaraan verbonden wederindiensttredingsvoorwaarde.; HR 24 december 2010, LJN: BO2419 (eiser/st.woonzorg): wijzigingsontslag is niet in strijd met Ontslagbesluit. 8 Zie reeds in die zin de conclusie van A-G Koopmans, punt 13 bij HR 3 mei 1991, NJ 1991, 705 m.nt. P.A. Stein (Van der Hop/Muskens). 9 Zie bijv.: F.M. Dekker, Ontslagrecht in het Koninkrijk der Nederlanden (1), ArA 2010/2, p. 10; A. van Leeuwen, De BBA-procedure; de wet, het besluit en het beleid, TAP 2010/2 ; J.H. Even en E.K.W. van Kampen, De arbeidsovereenkomst in internationaal privaatrechtelijk perspectief. Drie kernvragen voor de Nederlandse jurist, ArA 2004/1, p A. van Leeuwen, De BBA-procedure; de wet, het besluit en het beleid, TAP 2010/2. Ook de Minister suggereerde in 1951 een dergelijke tegenstelling, zoals hiervoor aangehaald. Enerzijds noemde hij het feit dat krachtens het BBA wordt gewaakt tegen willekeurig ontslag waarvan een nadelige invloed op de werkgelegenheid valt te verwachten; anderzijds toetsten de directeuren van de gewestelijke arbeidsbureaus volgens hem aan de civielrechtelijke normen van individuele rechtvaardigheid (Kamerstukken II 1951/52, 881, nr. 6, p. 29). 11 HR 24 februari 2012, LJN BU8512, (Nuon Personeelsbeheer B.V./Olbrych); zie ook HR 23 oktober 1987, NJ 1988/842 (Sorensen/Adamco). 12 HR 24 februari 2012, LJN BU8512 (Nuon Personeelsbeheer B.V./Olbrych), onder verwijzing naar Kamerstukken II 1996/97, , nr. 3, p

Kennelijk onredelijk ontslag in historisch perspectief

Kennelijk onredelijk ontslag in historisch perspectief Kennelijk onredelijk ontslag in historisch perspectief Prof. mr. W.H.A.C.M. Bouwens (VU) Inleiding De Wet op de Arbeidsovereenkomst van 1907 stelde aan de opzegging van arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde

Nadere informatie

Arbo- en verzuimbeleid

Arbo- en verzuimbeleid r i c h t l i j n v o o r d e a r b o c a t a l o g u s Arbo I n f o r m a t i e 1 Arbo- en verzuimbeleid Elfde herziene druk Arbo-Informatieblad 1 1-12-2010 11:02:47 colofon Uitgave Sdu Uitgevers Sdu

Nadere informatie

RESULTAATGERELATEERDE

RESULTAATGERELATEERDE erde OVER NO CURE NO PAY RESULTAATGERELATEERDE BELONING Resultaatgerelateerde beloning Over no cure no pay OVER NO CURE NO PAY RESULT AATGERELATEERDE BELONING RESULTAATGERELATEERDE BELONING 02 Resultaatgerelateerde

Nadere informatie

De waarde(n) van het arbeidsrecht

De waarde(n) van het arbeidsrecht De waarde(n) van het arbeidsrecht Liber amicorum voor prof. mr. Paul F. van der Heijden Guus Heerma van Voss en Evert Verhulp (red.) 2013 ) Meer informatie over deze en andere uitgaven kunt u verkrijgen

Nadere informatie

Onderzoek als project

Onderzoek als project Onderzoek als project Onderzoek als project Met MS Project Ben Baarda Jan-Willem Godding Eerste druk Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten Ontwerp omslag: Studio Frank & Lisa, Groningen Omslagillustratie:

Nadere informatie

De goede werkgever. G.J.J. Heerma van Voss Leiden Vereniging voor arbeidsrecht - 26 mei 2011. Leiden University. The university to discover.

De goede werkgever. G.J.J. Heerma van Voss Leiden Vereniging voor arbeidsrecht - 26 mei 2011. Leiden University. The university to discover. Programma 13.30 uur ontvangst 14.00 uur opening prof. mr. W. (Willem) Bouwens 14.05 uur prof. mr. E. (Evert) Verhulp 14.15 uur prof. mr. G. (Guus) Heerma van Voss 15.00 uur stellingen 15.30 uur pauze 16.00

Nadere informatie

Belastingwetgeving 2015

Belastingwetgeving 2015 Belastingwetgeving 2015 Opgaven Niveau 5 MBA Peter Dekker RA Ludie van Slobbe RA Uitgeverij Educatief Ontwerp omslag: www.gerhardvisker.nl Ontwerp binnenwerk: Ebel Kuipers, Sappemeer Omslagillustratie:

Nadere informatie

Emotie Detective WERKBOEK - OUDERS

Emotie Detective WERKBOEK - OUDERS Emotie Detective WERKBOEK - OUDERS Groepstraining Emotie Detective 2015 - Simone van Geel & Paulien Foekens Ontwerp, omslag en binnenwerk: Simone van Geel, Paulien Foekens, Joep Deiman Opmaak: Simone van

Nadere informatie

Over ontslagvergoeding: ontbinding of opzegging?

Over ontslagvergoeding: ontbinding of opzegging? Over ontslagvergoeding: ontbinding of opzegging? september 2009 mr J. Brouwer De auteur heeft grote zorgvuldigheid betracht in het weergeven van delen uit het geldende recht. Evenwel noch de auteur noch

Nadere informatie

afspraken die in het Najaarsoverleg 2008 zijn gemaakt. Volstaan wordt dan ook met hiernaar te verwijzen.

afspraken die in het Najaarsoverleg 2008 zijn gemaakt. Volstaan wordt dan ook met hiernaar te verwijzen. Reactie op de brief van de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) inzake het wetsvoorstel tot wijziging van Boek 7, titel 10, van het Burgerlijk Wetboek in verband met het limiteren van de hoogte van de

Nadere informatie

fiscale geschriften Goed koopmansgebruik Editie 2012 prof. dr. a.o. lubbers inkomstenbelasting

fiscale geschriften Goed koopmansgebruik Editie 2012 prof. dr. a.o. lubbers inkomstenbelasting 19 fiscale geschriften Goed koopmansgebruik Editie 2012 prof. dr. a.o. lubbers inkomstenbelasting Goed koopmansgebruik prof.dr. A.O. Lubbers Editie 2012 Sdu Uitgevers Den Haag, 2012 Meer informatie over

Nadere informatie

Datum 10 juni 2014 Betreft Behandeling WWZ, schriftelijke reactie op voorstel VAAN d.d. 2 juni 2014

Datum 10 juni 2014 Betreft Behandeling WWZ, schriftelijke reactie op voorstel VAAN d.d. 2 juni 2014 > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 22 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22 Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 T

Nadere informatie

Belastingwetgeving 2015

Belastingwetgeving 2015 Belastingwetgeving 2015 Opgaven Niveau 5 MBA Peter Dekker RA Ludie van Slobbe RA Uitgeverij Educatief Belastingwetgeving Opgaven Niveau 5 MBA Peter Dekker RA Ludie van Slobbe RA Eerste druk Uitgeverij

Nadere informatie

De basis van het Boekhouden

De basis van het Boekhouden De basis van het Boekhouden Werkboek Niveau 3 BKB/elementair boekhouden Hans Dijkink de basis van het boekhouden Niveau 3 BKB/elementair boekhouden Werkboek Hans Dijkink Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2013 2014 33 818 Wijziging van verschillende wetten in verband met de hervorming van het ontslagrecht, wijziging van de rechtspositie van flexwerkers en

Nadere informatie

Elementaire praktijk van de Financiering Werkboek

Elementaire praktijk van de Financiering Werkboek Elementaire praktijk van de Financiering Werkboek Niveau 4 PDB Mariëlle de Kock elementaire praktijk van de financiering Niveau 4 PDB Werkboek Mariëlle de Kock Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten Ontwerp

Nadere informatie

Grondexploitatiewet. vraag & antwoord

Grondexploitatiewet. vraag & antwoord Grondexploitatiewet vraag & antwoord Grondexploitatiewet vraag & antwoord drs. P.C. van Arnhem J.W. Santing Msc RE MRICS mr. G.I. Sheer Mahomed GRONDEXPLOITATIEWET - VRAAG & ANTWOORD Berghauser Pont Publishing

Nadere informatie

Serie: Elementaire theorie accountantscontrole. Auditing & Assurance: Bijzondere opdrachten. Hoofdredactie Prof. dr. G.C.M.

Serie: Elementaire theorie accountantscontrole. Auditing & Assurance: Bijzondere opdrachten. Hoofdredactie Prof. dr. G.C.M. Serie: Elementaire theorie accountantscontrole Auditing & Assurance: Bijzondere opdrachten Hoofdredactie Prof. dr. G.C.M. Majoor RA Auteurs Drs. B.A. Heikoop-Geurts RA M.J.Th. Mooijekind RA Drs. H.L. Verkleij

Nadere informatie

Arbeidsovereenkomst 2016/2017

Arbeidsovereenkomst 2016/2017 Arbeidsovereenkomst en aanverwante regelgeving 2016/2017 Redactie: Ars Aequi Libri Ars Aequi Libri Nijmegen 2016 ISBN: 978-90-6916-839-5 NUR 825 2016 Ars Aequi Libri, Nijmegen. Alle rechten voorbehouden.

Nadere informatie

Belastingrecht voor het ho 2014

Belastingrecht voor het ho 2014 Belastingrecht voor het ho 2014 Uitwerkingen opgaven Deel 1 Inleiding belastingrecht Bart Kosters Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten Belastingrecht voor het ho 2014 Uitwerkingen Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten

Nadere informatie

opgaven- en werkboek GECONSOLIDEERDE JAARREKENING Henk Fuchs 1e druk

opgaven- en werkboek GECONSOLIDEERDE JAARREKENING Henk Fuchs 1e druk opgaven- en werkboek Henk Fuchs GECONSOLIDEERDE JAARREKENING 1e druk Geconsolideerde jaarrekening Opgaven- en werkboek Geconsolideerde jaarrekening Opgaven- en werkboek Henk Fuchs Eerste druk Noordhoff

Nadere informatie

Ontslagzaken na de invoering van de Wet werk en zekerheid per 1 juli 2015

Ontslagzaken na de invoering van de Wet werk en zekerheid per 1 juli 2015 Ontslagzaken na de invoering van de Wet werk en zekerheid per 1 juli 2015 Op 1 juli 2015 treedt het belangrijkste deel van de Wet werk en zekerheid in werking: de herziening van het ontslagrecht. Hoe die

Nadere informatie

Boekhouden geboekstaafd Opgaven

Boekhouden geboekstaafd Opgaven Boekhouden geboekstaafd Wim Broerse, Derk Jan Heslinga, Wim Schauten 13 e druk Boekhouden geboekstaafd 1 Drs. W.J. Broerse Drs. D.J.J. Heslinga Drs. W.M.J. Schauten Dertiende druk Noordhoff Uitgevers

Nadere informatie

Rb. 's-gravenhage 6 juli 2012, LJN BX2021, JA 2012/183. Trefwoorden: Sommenverzekering, Voordeelstoerekening, Eigen schuld

Rb. 's-gravenhage 6 juli 2012, LJN BX2021, JA 2012/183. Trefwoorden: Sommenverzekering, Voordeelstoerekening, Eigen schuld Rb. 's-gravenhage 6 juli 2012, LJN BX2021, JA 2012/183 Trefwoorden: Sommenverzekering, Voordeelstoerekening, Eigen schuld Auteurs: mr. M. Verheijden en mr. L. Stevens Samenvatting In maart 2009 vindt een

Nadere informatie

ARBOMANAGEMENT EN DUURZAAM WERKEN

ARBOMANAGEMENT EN DUURZAAM WERKEN ARBOMANAGEMENT EN DUURZAAM WERKEN 43 ARBO informatie Ongevallenonderzoek De eerste stap in het leren van ongevallen Auteurs: dr. W.J.T. van Alphen, Stichting Post Hoger Onderwijs Veiligheidskunde (PHOV)

Nadere informatie

Altijd dienstbaar, niemands Knegt: liber amicorum voor dr. Robert Knegt

Altijd dienstbaar, niemands Knegt: liber amicorum voor dr. Robert Knegt UvA-DARE (Digital Academic Repository) Altijd dienstbaar, niemands Knegt: liber amicorum voor dr. Robert Knegt Hoekema, A.; Verhulp, E.; Westerveld, M. Link to publication Citation for published version

Nadere informatie

VERGOEDINGEN EN SANCTIES PROF. MR. WILLEM BOUWENS

VERGOEDINGEN EN SANCTIES PROF. MR. WILLEM BOUWENS VERGOEDINGEN EN SANCTIES PROF. MR. WILLEM BOUWENS STELLING 1 Het nieuwe stelsel van ontslagvergoedingen is niet uit te leggen! 2 SOORTEN VERGOEDING 1. Vergoeding in verband met het voortijdig eindigen

Nadere informatie

De statutair bestuurder is beter af met de nieuwe WWZ

De statutair bestuurder is beter af met de nieuwe WWZ De statutair bestuurder is beter af met de nieuwe WWZ Author : gvanpoppel Voor werknemers die statutair bestuurder zijn, gelden vaak andere regels bij onder meer ontslag, dan voor 'normale' werknemers.

Nadere informatie

Jaarrekening. Henk Fuchs OPGAVEN- EN WERKBOEK. Tweede druk

Jaarrekening. Henk Fuchs OPGAVEN- EN WERKBOEK. Tweede druk Jaarrekening Henk Fuchs OPGAVEN- EN WERKBOEK Tweede druk Jaarrekening Opgaven- en werkboek Jaarrekening Opgaven- en werkboek Henk Fuchs Tweede druk Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten Opmaak binnenwerk:

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2016:1678

ECLI:NL:RBAMS:2016:1678 ECLI:NL:RBAMS:2016:1678 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 24-03-2016 Datum publicatie 29-03-2016 Zaaknummer KK EXPL 16-200 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

Bedrijfseconomie. Henk Fuchs Sarina van Vlimmeren UITWERKINGEN. Tweede druk

Bedrijfseconomie. Henk Fuchs Sarina van Vlimmeren UITWERKINGEN. Tweede druk Bedrijfseconomie Henk Fuchs Sarina van Vlimmeren UITWERKINGEN Tweede druk Bedrijfseconomie Uitwerkingen Bedrijfseconomie Uitwerkingen Henk Fuchs Sarina van Vlimmeren Tweede druk Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten

Nadere informatie

Actualiteiten Arbeidsrecht. mr. Erik Jansen mr. Jean-Luc Coenegracht 26 juni 2012

Actualiteiten Arbeidsrecht. mr. Erik Jansen mr. Jean-Luc Coenegracht 26 juni 2012 Actualiteiten Arbeidsrecht mr. Erik Jansen mr. Jean-Luc Coenegracht 26 juni 2012 1 Actualiteiten arbeidsrecht Onderwerpen Wijziging Wet melding collectief ontslag (WMCO) Stand van zaken kennelijk onredelijk

Nadere informatie

Praktisch Verbintenissenrecht

Praktisch Verbintenissenrecht Praktisch Verbintenissenrecht Mr. dr. C. Phillips 2 e druk Toegang tot online studiehulp Als koper van dit e-book kun je een unieke code aanmaken die toegang geeft tot de website bij het e-book. 1. Ga

Nadere informatie

Bedrijfsadministratie MBA

Bedrijfsadministratie MBA Bedrijfsadministratie MBA Henk Fuchs Sarina van Vlimmeren UITWERKINGEN Tweede druk Bedrijfsadministratie MBA Uitwerkingen Bedrijfsadministratie MBA Uitwerkingen Henk Fuchs Sarina van Vlimmeren Tweede

Nadere informatie

een bad hair day? De Billijke vergoeding:

een bad hair day? De Billijke vergoeding: 1. Toekenningsgronden voor de billijke vergoeding 2. Begroting billijke vergoeding na invoering WWZ 3. New-Hairstyle arrest 4. Lagere rechtspraak na New-Hairstyle 5. Conclusie De Billijke vergoeding: een

Nadere informatie

Wet werk en zekerheid Prof. dr. mr. Willem Bouwens

Wet werk en zekerheid Prof. dr. mr. Willem Bouwens Wet werk en zekerheid Prof. dr. mr. Willem Bouwens Onderdelen 1. Wijziging flexrecht 2. Wijziging ontslagrecht 3. Wijziging WW e.a. Aanzegtermijn Werkgever moet uiterlijk 1 maand voor einde van rechtswege

Nadere informatie

Fiscale Jaarrekening. Henk Fuchs Yvonne van de Voort UITWERKINGEN. Tweede druk

Fiscale Jaarrekening. Henk Fuchs Yvonne van de Voort UITWERKINGEN. Tweede druk Fiscale Jaarrekening Henk Fuchs Yvonne van de Voort UITWERKINGEN Tweede druk Fiscale jaarrekening Uitwerkingen opgaven Fiscale jaarrekening Uitwerkingen opgaven Henk Fuchs Yvonne van de Voort Tweede

Nadere informatie

Preadviezen Content.indd :55:32

Preadviezen Content.indd :55:32 Preadviezen 2016 Content.indd 1 01-11-16 13:55:32 Content.indd 2 01-11-16 13:55:32 Vereniging voor de vergelijkende studie van het recht van België en Nederland Preadviezen 2016 Noodtoestand in het publiekrecht

Nadere informatie

Ontslagrecht. Prof. A.R. Houweling

Ontslagrecht. Prof. A.R. Houweling Ontslagrecht Prof. A.R. Houweling Het einde van de arbeidsovereenkomst Vier wijzen van eindigen van de aok: 1. Einde van rechtswege 2. Beëindiging met wederzijds goedvinden 3. Opzegging (ontslag) 4. Ontbinding

Nadere informatie

Belastingrecht MBA 2014

Belastingrecht MBA 2014 Belastingrecht MBA 2014 Uitwerkingen opgaven Deel 6 Formeel belastingrecht Henk Guiljam Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten Belastingrecht MBA 2014 Uitwerkingen Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten 1

Nadere informatie

Het ontslagrecht per 1 juli 2015

Het ontslagrecht per 1 juli 2015 Het ontslagrecht per 1 juli 2015 Noordam Advocatuur mr. dr. A.J. Noordam Het Europese en Nederlandse arbeidsrecht biedt in grote mate bescherming aan de werknemer. Met name het ontslag van werknemers is

Nadere informatie

Belastingrecht voor het ho 2012

Belastingrecht voor het ho 2012 Belastingrecht voor het ho 2012 Uitwerkingen opgaven Deel 9 Formeel belastingrecht Henk Guiljam Noordhoff Uitgevers Groningen Belastingrecht voor het ho 2012 Uitwerkingen Noordhoff Uitgevers Groningen

Nadere informatie

Elementaire praktijk van de Kostencalculatie Werkboek

Elementaire praktijk van de Kostencalculatie Werkboek Elementaire praktijk van de Kostencalculatie Werkboek Niveau 4 P Mariëlle de Kock elementaire praktijk van de kostencalculatie Niveau 4 (P) Werkboek Mariëlle de Kock Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten

Nadere informatie

Basiskennis Calculatie

Basiskennis Calculatie Basiskennis Calculatie Henk Fuchs Sarina van Vlimmeren UITWERKINGEN Derde druk Basiskennis Calculatie Uitwerkingen Basiskennis Calculatie Uitwerkingen Henk Fuchs Sarina van Vlimmeren Derde druk Noordhoff

Nadere informatie

Opstal en erfpacht als juridische instrumenten voor meervoudig grondgebruik

Opstal en erfpacht als juridische instrumenten voor meervoudig grondgebruik Opstal en erfpacht als juridische instrumenten voor meervoudig grondgebruik Opstal en erfpacht als juridische instrumenten voor meervoudig grondgebruik mr. B.C. Mouthaan s-gravenhage - 2013 1 e druk ISBN

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2016:4991

ECLI:NL:RBNHO:2016:4991 ECLI:NL:RBNHO:2016:4991 Instantie Datum uitspraak 20-06-2016 Datum publicatie 04-07-2016 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer 4983481 / OA VERZ 16-101 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Ontslagrecht en dossiervorming. Corine Oerlemans 26 november 2013

Ontslagrecht en dossiervorming. Corine Oerlemans 26 november 2013 Ontslagrecht en dossiervorming Corine Oerlemans 26 november 2013 Beëindiging arbeidsovereenkomst Er zijn in principe 4 manieren om de arbeidsovereenkomst met een werknemer te beëindigen. Elk met een eigen

Nadere informatie

meest gestelde vragen over De Proeftijd De Gier Stam &

meest gestelde vragen over De Proeftijd De Gier Stam & meest gestelde vragen over De Proeftijd De Gier Stam & De 10 meest gestelde vragen over De Proeftijd De Gier Stam & Colofon De Gier Stam & Advocaten Lucasbolwerk 6 Postbus 815 3500 AV UTRECHT t: (030)

Nadere informatie

Begroot, schat, vergoed en bewonder: de begroting van de kennelijk onredelijk ontslagvergoeding na 12 februari 2010

Begroot, schat, vergoed en bewonder: de begroting van de kennelijk onredelijk ontslagvergoeding na 12 februari 2010 Prof. mr. G.J.J. Heerma van Voss, mr. J.J.M. de Laat, mr. S.F. Sagel en prof. mr. E. Verhulp 1 Begroot, schat, vergoed en bewonder: de begroting van de kennelijk onredelijk ontslagvergoeding na 12 februari

Nadere informatie

Bedrijfsadministratie MBA

Bedrijfsadministratie MBA Bedrijfsadministratie MBA Henk Fuchs Sarina van Vlimmeren OPGAVEN- EN WERKBOEK Tweede druk Bedrijfsadministratie MBA Opgaven- en werkboek Bedrijfsadministratie MBA Henk Fuchs Sarina van Vlimmeren Tweede

Nadere informatie

www.vandiepen.com Martin de Jong 24 september 2009

www.vandiepen.com Martin de Jong 24 september 2009 www.vandiepen.com Martin de Jong 24 september 2009 Arbeidsrechtelijke gevolgen Verhoging inzetbaarheid Employability en ontslag Van Baanzekerheid naar werkzekerheid Wetsvoorstel Donner / Advies Commissie

Nadere informatie

Masterscriptie Arbeidsrecht

Masterscriptie Arbeidsrecht Masterscriptie Arbeidsrecht Het nieuwe ontslagrecht en de transitievergoeding Biedt de transitievergoeding in het nieuwe ontslagrecht een vergelijkbare compensatie voor de werknemer in vergelijking met

Nadere informatie

Wetgeving sociaal recht 2009 / 2010

Wetgeving sociaal recht 2009 / 2010 Wetgeving sociaal recht 2009 / 2010 G.].]. Heerma van Voss (red.) Boom Juridische uitgevers Den Haag 2009 2009 G.].]. Heerma van Voss / Boom ]uridische uitgevers Behoudens de in of krachtens de Auteurswet

Nadere informatie

Model Inkoopbeleid voor de (semi)overheid

Model Inkoopbeleid voor de (semi)overheid Model Inkoopbeleid voor de (semi)overheid Model Inkoopbeleid voor de (semi)overheid Mr. drs. T.H.G. Robbe model inkoopbeleid voor de (semi)overheid Berghauser Pont Publishing Postbus 14580 1001 LB Amsterdam

Nadere informatie

Belastingrecht voor het ho 2010

Belastingrecht voor het ho 2010 Belastingrecht voor het ho 2010 Uitwerkingen opgaven Deel 1 Inleiding belastingrecht Bart Kosters Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten Belastingrecht voor het ho 2010 Uitwerkingen Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten

Nadere informatie

Beëindiging van de arbeidsovereenkomst

Beëindiging van de arbeidsovereenkomst Beëindiging van de arbeidsovereenkomst Het huidige arbeidsrecht Het arbeidsrecht kent een gesloten stelsel van ontslagrecht. Dit betekent dat een arbeidsovereenkomst alleen op de in de wet geregelde manieren

Nadere informatie

Privaatrechtelijke Bouwregelgeving Editie 2013

Privaatrechtelijke Bouwregelgeving Editie 2013 Privaatrechtelijke Bouwregelgeving Editie 2013 Privaatrechtelijke Bouwregelgeving Editie 2013 samengesteld door: prof. mr. dr. M.A.B. Chao-Duivis ISBN 978-90-78066-82-8 NUR 822 2013, Stichting Instituut

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2018:484. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 17/01642

ECLI:NL:HR:2018:484. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 17/01642 ECLI:NL:HR:2018:484 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 30-03-2018 Datum publicatie 30-03-2018 Zaaknummer 17/01642 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2018:46

Nadere informatie

Inleiding Administratieve Organisatie. Opgavenboek

Inleiding Administratieve Organisatie. Opgavenboek Inleiding Administratieve Organisatie Opgavenboek Inleiding Administratieve Organisatie Opgavenboek drs. J.P.M. van der Hoeven Vierde druk Stenfert Kroese, Groningen/Houten Wolters-Noordhoff bv voert

Nadere informatie

I n z a k e: T e g e n:

I n z a k e: T e g e n: HOGE RAAD DER NEDERLANDEN Datum : 1 juni 2018 Zaaknr. : 18/01151 VERWEERSCHRIFT MET VOORWAARDELIJK INCIDENTEEL CASSATIEBEROEP I n z a k e: 1 Stichting SDB Gevestigd te Stichtse Vecht 2 Stichting Euribar

Nadere informatie

Elementaire praktijk van de Bedrijfsadministratie

Elementaire praktijk van de Bedrijfsadministratie Elementaire praktijk van de Bedrijfsadministratie Werkboek Niveau 4 PDB Hans Dijkink Elementaire praktijk van de Bedrijfsadministratie Niveau 4 PDB Werkboek Hans Dijkink Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten

Nadere informatie

Inhoud. Doelstellingen van de WWZ. Workshop Wet Wet Werk en Zekerheid. Doelstellingen van de WWZ. Wat is er al veranderd per 1 januari 2015

Inhoud. Doelstellingen van de WWZ. Workshop Wet Wet Werk en Zekerheid. Doelstellingen van de WWZ. Wat is er al veranderd per 1 januari 2015 Workshop Wet Wet Werk en Zekerheid Spaans Advocaten Mr. Bart W.G. Orth orth@spaansadvocaten.nl 1 Inhoud Doelstellingen van de WWZ Wat is er al veranderd per 1 januari 2015 Wat gaat er veranderen per 1

Nadere informatie

30 juni 20. et Werk & Zekerheid. ntslag op staande voet. rof. Mr S.F. Sagel

30 juni 20. et Werk & Zekerheid. ntslag op staande voet. rof. Mr S.F. Sagel et Werk & Zekerheid ntslag op staande voet rof. Mr S.F. Sagel et ontslag op staande voet: afschaffen of behouden? e meningen waren verdeeld 30 juni 20 e kosten van een terecht ontslag op staande voet "Het

Nadere informatie

Bedrijfsadministratie

Bedrijfsadministratie Bedrijfsadministratie Opgaven Niveau 5 MBA Peter Kuppen Frans van Luit Bedrijfsadministratie MBA Niveau 5 Opgaven Opgaven Bedrijfsadminstratie MBA Niveau 5 P. Kuppen F. van Luit Eerste druk Noordhoff

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 03-06-2008 Datum publicatie 12-02-2009 Zaaknummer 104.003.290 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

Thema: Arbeidsrecht - nu - in de toekomst - in de praktijk

Thema: Arbeidsrecht - nu - in de toekomst - in de praktijk Thema: Arbeidsrecht - nu - in de toekomst - in de praktijk Mr. G.W. (Govert) Brouwer 15 januari 2013 1 Programma: I II III De procesgang in het O.O. De procesgang in het B.O. Wet normalisering rechtspositie

Nadere informatie

FHI HRM Actualiteitenseminar. 4 november 2009. Michiel van Dijk

FHI HRM Actualiteitenseminar. 4 november 2009. Michiel van Dijk FHI HRM Actualiteitenseminar 4 november 2009 Michiel van Dijk Actualiteiten Arbeidsrecht (ofwel: show me the money ) Kick off: twee belangrijke actualiteiten Kennelijk onredelijke ontslagen (k.o.o.): ABC

Nadere informatie

Maatwerk bij het bepalen van de ontslagvolgorde: nu en na de WWZ

Maatwerk bij het bepalen van de ontslagvolgorde: nu en na de WWZ Maatwerk bij het bepalen van de ontslagvolgorde: nu en na de WWZ Vereniging voor Arbeidsrecht Bijeenkomst 22 mei 2014 René Hampsink & Marloes Diepenbach 1 Prak:jk behoe;e aan meer flexibiliteit Wijziging

Nadere informatie

Blommaert. Bedrijfseconomische Analyses OPGAVEN. Blommaert & Bedrijfseconomie vanuit managementperspectief. Zevende druk

Blommaert. Bedrijfseconomische Analyses OPGAVEN. Blommaert & Bedrijfseconomie vanuit managementperspectief. Zevende druk Blommaert Blommaert & Bedrijfseconomische Analyses Bedrijfseconomie vanuit managementperspectief OPGAVEN Zevende druk Bedrijfseconomische Analyses Opgaven en uitwerkingen Bedrijfseconomische Analyses

Nadere informatie

GECONSOLIDEERDE JAARREKENING

GECONSOLIDEERDE JAARREKENING uitwerkingen Henk Fuchs GECONSOLIDEERDE JAARREKENING 1e druk Geconsolideerde jaarrekening Uitwerkingen opgaven Geconsolideerde jaarrekening Uitwerkingen opgaven Henk Fuchs Eerste druk Noordhoff Uitgevers

Nadere informatie

Financiële rapportage en analyse MBA

Financiële rapportage en analyse MBA Financiële rapportage en analyse MBA Henk Fuchs Sarina van Vlimmeren UITWERKINGEN Tweede druk Financiële rapportage en analyse Uitwerkingen Financiële rapportage en analyse Uitwerkingen Henk Fuchs Sarina

Nadere informatie

Jurisprudentie Arbeidsrecht. Maandag 21 december 2015 Mr. K.J. Hillebrandt Palthe Oberman Advocaten

Jurisprudentie Arbeidsrecht. Maandag 21 december 2015 Mr. K.J. Hillebrandt Palthe Oberman Advocaten Jurisprudentie Arbeidsrecht Maandag 21 december 2015 Mr. K.J. Hillebrandt Palthe Oberman Advocaten Onderwerpen - Introductie - Jurisprudentie WWZ - Overige relevante jurisprudentie Jurisprudentie WWZ -

Nadere informatie

Juridische aspecten van ketensamenwerking. Naar een multidisciplinaire benadering

Juridische aspecten van ketensamenwerking. Naar een multidisciplinaire benadering Juridische aspecten van ketensamenwerking. Naar een multidisciplinaire benadering Preadviezen voor de Vereniging voor Bouwrecht Nr. 41 Juridische aspecten van ketensamenwerking Naar een multidisciplinaire

Nadere informatie

NIEUWSBRIEF. Nineyardslaw/sectie arbeidsrecht

NIEUWSBRIEF. Nineyardslaw/sectie arbeidsrecht Februari 2019 Jaargang 3, nummer 2 NIEUWSBRIEF Artikelen Werkgever verplicht tot opzegging slapend dienstverband met transitievergoeding WAB aangenomen door Tweede Kamer Vaststelling hoogte billijke vergoeding

Nadere informatie

Boekhouden geboekstaafd

Boekhouden geboekstaafd Boekhouden geboekstaafd Drs. H. Fuchs S.J.M. van Vlimmeren OPGAVEN Zevende druk Boekhouden geboekstaafd 2 Opgaven Boekhouden geboekstaafd 2 Opgaven Drs. H. Fuchs S. J. M. van Vlimmeren Zevende druk Noordhoff

Nadere informatie

Artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen

Artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen Memo Van prof. Mr. Ch.P.A. Geppaart Onderwerp Artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen 1. Via het hoofd van de afdeling Directe belastingen van het Ministerie van Financiën ontving ik Uw

Nadere informatie

Drie opties Aan extern expert Absolute Advocaten is gevraagd om de opties in een juridisch kader te schetsen. Er blijken drie opties mogelijk:

Drie opties Aan extern expert Absolute Advocaten is gevraagd om de opties in een juridisch kader te schetsen. Er blijken drie opties mogelijk: BESTUUR Hertog Aalbrechtweg 32-1823 DL ALKMAAR Postbus 9150-1800 GD ALKMAAR Telefoon: (072) 567 88 90 Fax: (072) 50 37 102 Email: j.g.goet@wnk.nl Website: www.wnk.nl Alkmaar, 13 september 2018 Onderwerp:

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 24 770 Invoering van en aanpassing van wetgeving aan de Vaststellingswet titel 7.10 Burgerlijk Wetboek (arbeidsovereenkomst) (Invoeringswet titel

Nadere informatie

De aansluiting van de Werkloosheidswet op het ontslagrecht

De aansluiting van de Werkloosheidswet op het ontslagrecht De aansluiting van de Werkloosheidswet op het ontslagrecht PROEFSCHRIFT ter verkrijging van de graad van Doctor aan de Universiteit Leiden, op gezag van de Rector Magnificus Dr. D.D. Breimer, hoogleraar

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie

ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 20-06-2008 Datum publicatie 20-06-2008 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie C07/041HR

Nadere informatie

Actualiteiten arbeidsrecht

Actualiteiten arbeidsrecht Actualiteiten arbeidsrecht Rob Brouwer Andries Houtakkers Roermond, 19 juni 2013 1 Ontslagrecht in sociaal akkoord BBA vervalt. Ontslagrecht in BW. Bij bedrijfseconomisch ontslag en ontslag wegens langdurige

Nadere informatie

Basisstudie in het boekhouden

Basisstudie in het boekhouden OPGAVEN Basisstudie in het boekhouden M.H.A.F. van Summeren, P. Kuppen, E. Rijswijk Zevende druk Basisstudie in het boekhouden Opgavenboek Opgavenboek Basisstudie in het boekhouden M.H.A.F. van Summeren

Nadere informatie

Arbeidsrecht Actueel. In deze uitgave: Ontslagrecht. Jaargang 19 (2014) november. WW-uitkering

Arbeidsrecht Actueel. In deze uitgave: Ontslagrecht. Jaargang 19 (2014) november. WW-uitkering In deze uitgave: Jaargang 19 (2014) november nr. 235 Ontslagrecht WW-uitkering Arbeidsrecht Actueel Op 29 november 2013 heeft de regering het wetsvoorstel voor de Wet werk en zekerheid ingediend. Het wetsvoorstel

Nadere informatie

Belastingrecht voor het ho 2014

Belastingrecht voor het ho 2014 Belastingrecht voor het ho 2014 Uitwerkingen opgaven Deel 7 Erfbelasting en schenkbelasting Henk Guiljam Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten Belastingrecht voor het ho 2014 Uitwerkingen Noordhoff Uitgevers

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 33286 25 november 2014 Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 17 november 2014, 2014-0000102276,

Nadere informatie

Deel 2. Bedrijfseconomisch ontslag

Deel 2. Bedrijfseconomisch ontslag Reeks Arbeidsrechtelijke facetten van grensoverschrijdend herstructureren in Nederland en België Deel 2 Bedrijfseconomisch ontslag Mr. Dr. Edith Franssen Mr. Dr. Drs. Jan Heinsius Mr. Dr. Johan Peeters

Nadere informatie

12 merken, 13 ongelukken

12 merken, 13 ongelukken 12 merken, 13 ongelukken Karel Jan Alsem & Robbert Klein Koerkamp Eerste druk Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten Ontwerp omslag: G2K Designers, Groningen/Amsterdam Aan de totstandkoming van deze uitgave

Nadere informatie

Beschouwingen naar aanleiding van het wetsvoorstel Aanbestedingswet

Beschouwingen naar aanleiding van het wetsvoorstel Aanbestedingswet Beschouwingen naar aanleiding van het wetsvoorstel Aanbestedingswet Preadviezen voor de Vereniging voor Bouwrecht Nr. 38 Beschouwingen naar aanleiding van het wetsvoorstel Aanbestedingswet prof. mr. J.M.

Nadere informatie

Periodeafsluiting. Henk Fuchs Sarina van Vlimmeren OPGAVEN- EN WERKBOEK. Tweede druk

Periodeafsluiting. Henk Fuchs Sarina van Vlimmeren OPGAVEN- EN WERKBOEK. Tweede druk Periodeafsluiting Henk Fuchs Sarina van Vlimmeren OPGAVEN- EN WERKBOEK Tweede druk Periodeafsluiting Opgaven- en werkboek Periodeafsluiting Opgaven- en werkboek Henk Fuchs Sarina van Vlimmeren Tweede

Nadere informatie

De gevolgen van de WBTR voor de duale rechtsbetrekking van de stichtingsbestuurder

De gevolgen van de WBTR voor de duale rechtsbetrekking van de stichtingsbestuurder Mr. M.L.G. Otto* De gevolgen van de WBTR voor de duale rechtsbetrekking van de stichtingsbestuurder In deze bijdrage wordt ingegaan op de gevolgen die de Wet bestuur en toezicht rechtspersonen zal hebben

Nadere informatie

De hybride vraag van de opdrachtgever

De hybride vraag van de opdrachtgever De hybride vraag van de opdrachtgever Een onderzoek naar flexibele verdeling van ontwerptaken en -aansprakelijkheid in de relatie opdrachtgever-opdrachtnemer prof. mr. dr. M.A.B. Chao-Duivis ing. W.A.I.

Nadere informatie

Arbeidsovereenkomstenrecht hoorcollege 9, 4 oktober Ontslagrecht II: bijzondere opzeggingen

Arbeidsovereenkomstenrecht hoorcollege 9, 4 oktober Ontslagrecht II: bijzondere opzeggingen Arbeidsovereenkomstenrecht hoorcollege 9, 4 oktober 2016 - Ontslagrecht II: bijzondere opzeggingen I. Opzegging tijdens de proeftijd Algemene opmerkingen De formele aspecten van het proeftijdbeding zijn

Nadere informatie

Wijzigingen per 1 juli 2015: van ketenregeling, ontslagrecht, WW en overige

Wijzigingen per 1 juli 2015: van ketenregeling, ontslagrecht, WW en overige Wet werk en zekerheid: Wijzigingen per 1 juli 2015: van ketenregeling, ontslagrecht, WW en overige Door Mr. Patrice Hoogeveen Inleiding Met datum d.d. 10 juni 2014 heeft de Eerste Kamer het wetsvoorstel

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 34013 30 juni 2016 Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 23 juni 2016, nr. 2016-0000141518,

Nadere informatie

Check je en brief

Check je  en brief Check je e-mail en brief Check je e-mail en brief Tips en checklists voor betere e-mails en brieven Eric Tiggeler TWEEDE DRUK Omslagontwerp: Textcetera, Den Haag Opmaak binnenwerk: Villa Y, Henxel Eric

Nadere informatie

Kennelijk onredelijk ontslag

Kennelijk onredelijk ontslag Kennelijk onredelijk ontslag De begroting van de schadevergoeding bij het kennelijk onredelijk ontslag Kennelijk onredelijk ontslag; Ontwikkelingen na Van de Grijp / Stam en Rutten / Breed Juli 2011 Naam:

Nadere informatie

Fiscale en civiele gevolgen

Fiscale en civiele gevolgen Fiscale Praktijkreeks Echtscheiding Fiscale en civiele gevolgen drs. R.M. Kavelaars-Niekoop FM mr. A.N. Labohm tweede druk Fiscale Praktijkreeks Echtscheiding Fiscale en juridische gevolgen Tweede druk

Nadere informatie

Ontbindingsprocedure geen invloed meer op fictieve opzegtermijn

Ontbindingsprocedure geen invloed meer op fictieve opzegtermijn Januari 2013 Ontbindingsprocedure geen invloed meer op fictieve opzegtermijn Indien een werknemer wordt ontslagen (via een ontbinding bij de kantonrechter of met wederzijds goedvinden) en vervolgens aanspraak

Nadere informatie

Datum 8 juni 2011 Onderwerp De op het goed werkgeverschap gebaseerde verzekeringsplicht

Datum 8 juni 2011 Onderwerp De op het goed werkgeverschap gebaseerde verzekeringsplicht 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG sector privaatrecht Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus

Nadere informatie

ABC voor Raadsleden INKIJKEXEMPLAAR

ABC voor Raadsleden INKIJKEXEMPLAAR ABC voor Raadsleden ABC voor Raadsleden Termen, woorden en uitdrukkingen in en om de raadzaal toegelicht en verduidelijkt mr. O. Schuwer abc voor raadsleden Berghauser Pont Publishing Postbus 14580 1001

Nadere informatie