de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen"

Transcriptie

1 de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen Ministerie van Financiën Postbus EE DEN HAAG Amsterdam, 13 juni 2017 Betreft: Reactie van de Commissie Wetsvoorstellen van de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs op de internetconsultatie Wet inhoudingsplicht houdstercoöperatie en uitbreiding inhoudingsvrijstelling Geachte dames en heren, Met belangstelling heeft de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs (de Orde) kennisgenomen van het voorontwerp van Wet inhoudingsplicht houdstercoöperatie en uitbreiding inhoudingsvrijstelling, als consultatiedocument tezamen met een concept-memorie van toelichting, gepubliceerd op 16 mei jl. Het voorontwerp steunt op belangrijke beleidskeuzes die voor een deel bijdragen aan een verbetering van het Nederlandse (fiscale) vestigingsklimaat maar voor een deel ook resulteren in een verslechtering. Op de wenselijkheid van deze (politieke) keuzes gaat de Orde in deze brief niet in. 1. Algemeen De Orde merkt op dat dit wetsvoorstel pas in de tweede helft van dit jaar zal worden ingediend en dan reeds per 1 januari 2018 in werking treedt. Er zit derhalve weinig tijd tussen het parlementaire proces en de invoeringsdatum. De Orde zou willen pleiten voor een overgangstermijn. Vele belastingplichtigen zullen een nieuwe advance tax ruling willen afsluiten op basis van de nieuwe wetgeving. Echter, het beleid van het rulingteam is dat geen advance tax rulings worden afgesloten op basis van nog niet in werking getreden wetgeving. De Orde geeft daarom in overweging om de wetgeving op bestaande situaties pas toe te passen na (bijvoorbeeld) 1 juli 2018, zodat belanghebbenden tijd hebben hun structuren aan te passen en in overleg kunnen treden met de belastingdienst. De Orde constateert met genoegen dat met de voorgenomen wetswijziging de General Anti Avoidance Rule (GAAR) uit de EU Moeder-dochterrichtlijn niet meer zal zijn geïmplementeerd in artikel 17 lid 3 onderdeel b Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb), maar in artikel 4 Wet op de dividendbelasting 1965 (Wet DB). Dit is ook de plaats waar deze bepaling naar de mening van de Orde thuis hoort (zie het commentaar van Orde op het wetsvoorstel Belastingplan 1 de Muiderpoort, Sarphatistraat 500, 1018 AV Amsterdam, Postbus 2977, 1000 CZ Amsterdam Tel. (020) , Fax (020) , nob@nob.net, Internet: IBAN NL73 ABNA , KvK nr

2 2016 c.a. van 2 oktober 2015). De Orde heeft ook begrip voor de keuze om de reikwijdte van artikel 17 lid 3 onderdeel b Wet Vpb te beperken tot vervreemdingsvoordelen nu het misbruik ten aanzien van dividenduitkeringen uitputtend wordt geregeld in artikel 4 Wet DB. Bij de technische uitwerking van dit onderscheid plaatst de Orde echter wel enige kanttekeningen (zie onderdeel 5 hierna). Tevens stelt de Orde het op prijs dat met het voorgenomen wetsvoorstel de antimisbruikbepalingen in de nationale wet in lijn worden gebracht met zowel de GAAR van de EU Moederdochterrichtlijn als met de in Nederlandse belastingverdragen te implementeren Principal Purpose Test (PPT) van OESO-BEPS actiepunt 6. Naar de mening van de Orde zijn deze bepalingen voldoende om het huidige artikel 4 lid 3 onderdeel c Wet DB overbodig te maken. De Orde neemt aan dat het een omissie is dat laatst vermelde onderdeel niet komt te vervallen, aangezien deze bepaling weer teruggrijpt op de antimisbruikbepalingen in belastingverdragen als gevolg waarvan geen aanspraak zou kunnen worden gemaakt op de verlaging van belastingheffing op dividenden zoals opgenomen in het betreffende belastingverdrag. Door artikel 4 lid 3 Wet DB onderdeel c te laten vervallen, wordt een wirwar aan en stapeling van antimisbruikconcepten voorkomen. En daarmee vormt het voorgenomen wetsvoorstel, naar de Orde begrijpt, tevens (een belangrijk handvat voor) de Nederlandse interpretatie van voornoemde PPT in verdragsverhoudingen, hetgeen de kenbaarheid en rechtszekerheid van deze antimisbruikbepalingen zeer ten goede komt. Ook begrijpt de Orde dat de diversiteit aan antimisbruikbepalingen voor dividenduitkeringen gereduceerd wordt, doordat de nieuwe nationale antimisbruikbepaling in artikel 4 Wet DB voorgaat op andersluidende antimisbruikbepalingen in belastingverdragen. Die komen immers niet meer aan de orde, indien op grond van nationaal recht wordt geconcludeerd dat aan alle vereisten voor de unilaterale inhoudingsvrijstelling is voldaan. Zo blijkt uit voorbeeld 3 in de conceptmemorie van toelichting dat de limitations-on-benefit (LOB)-bepaling, de 80%-eis en de 12- maandeneis uit het verdrag met de Verenigde Staten geen rol meer speelt bij de eenzijdige Nederlandse terugtreding bij de heffing van bronbelasting op dividenden). Daarmee gaat Nederland effectief verder dan enkel de doorwerking van de PPT in de Nederlandse belastingverdragen die resulteert uit de MLI, hetgeen naar de mening van de Orde niet alleen een wenselijke uitkomst (in verband met kenbaarheid en rechtszekerheid die deze stroomlijning van de Nederlandse behandeling van dividenden in relatie tot alle verdragslanden zal opleveren) is maar evenzeer in lijn met de ratio en wensen van OESO-BEPS actiepunt 6. In deze benadering past echter het expliciet laten vervallen van artikel 4 lid 3 onderdeel c Wet DB, aangezien deze bepaling teruggrijpt op de specifieke antimisbruikbepalingen voor dividenden in het betreffende bilaterale belastingverdrag. Is het een omissie dat het schrappen van deze bepaling niet is opgenomen in het voorontwerp? In dat geval suggereert de Orde deze bepaling alsnog te schrappen in het uiteindelijke wetsvoorstel. Indien het de bedoeling is artikel 4 lid 3 onderdeel c Wet DB te handhaven, kantelt het bovenstaande beeld volledig en meent de Orde dat de in de concept-memorie van toelichting opgenomen tekst en voorbeelden de lezer op het verkeerde been zetten. In dat geval zou naar de mening van de Orde dit punt in de (uiteindelijke) memorie van toelichting moeten worden aangepast en aangevuld met een verwijzing naar het van toepassing blijven van artikel 4 lid 3 onderdeel c Wet DB, de reden daarvoor en de gevolgen daarvan. 2

3 2. Inhoudingsvrijstelling dividendbelasting: verdragsrelatie 2.1 De Orde constateert dat de voorgenomen wetgeving tot gevolg zal hebben dat dividenduitkeringen aan aandeelhouders/leden gevestigd in niet-verdragslanden in beginsel onderworpen zullen zijn aan 15% dividendbelasting. Dit betekent de facto het einde van doorstroomsituaties waarin Nederland als tussenschakel fungeert voor dividenduitkeringen die neerslaan in niet-verdragslanden. Een dergelijke doorstroomsituatie zou ook al getroffen worden door de EU GAAR en door opname van de PPT in belastingverdragen met landen van waaruit dividenden aan de Nederlandse doorstroomvennootschap worden uitgekeerd. Dit, omdat het bronland op basis van de PPT onder het verdrag immers geen vrijstelling/verlaging van bronbelasting meer zal toekennen voor dividenduitkeringen aan Nederlandse doorstromers), zoals nu reeds het geval is ten gevolge van de EU GAAR die de Moeder/Dochterrichtlijn buiten werking stelt waar het bronlanden betreft die lidstaat zijn van de EU. In zoverre versterken deze nationale en internationale ontwikkelingen elkaar, waar nog een schepje bovenop zal komen met de inwerkingtreding van een EU-zwarte lijst van belastingparadijzen. Terzijde betekent dit naar de mening van de Orde dat geen behoefte meer zal bestaan aan een separate verzwaring van de eisen ten aanzien van substance van Nederlandse houdstervennootschappen. Daardoor zal naar de mening van de Orde het doel van de aangenomen motie-grashoff c.s. van 20 januari 2017 de facto zijn bereikt. 2.2 De Orde heeft begrip voor het feit dat de unilaterale inhoudingsvrijstelling alleen geldt in relatie tot aandeelhouders c.q. leden die volgens de fiscale wetgeving van dat verdragsland aldaar gevestigd zijn (mits het verdrag een regeling bevat ten aanzien van dividenden). Ten aanzien van de aanvullende eis dat de opbrengstgerechtigde als verdragsinwoner wordt aangemerkt, en die bovendien naar de maatstaven van dat verdragsland niet fiscaal transparant is, heeft de Orde enkele vragen. De eerste vraag is of deze laatste eis wel nodig is, nu doorgaans het zijn van verdragsinwoner (uitgaande van artikel 4 lid 1 OESO-Modelverdrag) fiscale transparantie in het land van vestiging uitsluit. De Orde suggereert daarom om deze eis te laten vervallen, dan wel in de memorie van toelichting toe te lichten waarom deze eis wordt gehandhaafd. De tweede vraag is of het niet onterecht en onwenselijk is om bijvoorbeeld een dividenduitkering aan een moedervennootschap, die naar maatstaven van haar vestigingsland fiscaal transparant is, uit te sluiten van de inhoudingsvrijstelling, ook al worden de aandelen in de moedervennootschap gehouden door een grootmoeder, die bij rechtstreeks aandelenbezit wel zou hebben gekwalificeerd voor de nationale inhoudingsvrijstelling. De Orde vraagt zich af of het niet voor de hand zou liggen de status van een fiscaal transparant lichaam in het verdragsland geen bezwaar te achten, indien achter dat lichaam een niet-transparante aandeelhouder schuilgaat die tevens verdragsinwoner is en ook overigens aan de eisen van de nationale inhoudingsvrijstelling zou hebben voldaan bij een rechtstreeks aandelenbezit (hetgeen ook zou betekenen dat er van een ontgaansmotief geen sprake kan zijn)? De Orde wijst op het bestaande beleid ter zake zoals neergelegd in het Besluit van 19 maart Dit zou eveneens moeten gelden indien het fiscaal transparante lichaam niet is opgericht naar het recht van het betreffende verdragsland waar de niet-transparante verdragsinwoner is gevestigd. 3

4 Tot slot constateert de Orde dat de voorgestelde wettekst de bedoeling zoals weergegeven in de concept-memorie van toelichting ten aanzien van verdragsinwonerschap onvoldoende weergeeft, nu in het voorgestelde artikel 4 lid 2 onderdeel a ten 2 e Wet DB slechts wordt verlangd dat de opbrengstgerechtigde volgens de fiscale wetgeving van (...) aldaar is gevestigd. Dit duidt op inwonerschap volgens nationaal recht van het verdragsland en niet tevens op inwonerschap volgens het belastingverdrag met dat land. De Orde suggereert hetzij het wetsvoorstel, hetzij dit punt in de (uiteindelijke) memorie van toelichting aan te passen en expliciet te bevestigen dat het gaat om inwonerschap naar nationaal recht. 2.3 De Orde begrijpt dat bij uitkering aan een aandeelhouder/lid in een niet-verdragsland de inhoudingsvrijstelling niet van toepassing is, ook al worden de aandelen in die directe moedervennootschap gehouden door een grootmoedervennootschap die een onderneming drijft, gevestigd is in een verdragsland (met een regeling voor dividenden) en bij een rechtstreeks belang in de Nederlandse entiteit derhalve wel recht zou hebben gehad op de nationale inhoudingsvrijstelling. De Orde kan dit uit conceptueel oogpunt niet goed verklaren, nu tussenschakeling van de tussenhoudster in een niet-verdragsland in dit voorbeeld niet leidt tot het ontgaan van dividendbelasting. Kennelijk is hier sprake van een beleidsmatige/politieke keuze. Begrijpt de Orde goed dat in deze situatie, indien vervolgens tussen het niet-verdragsland en Nederland een tweede tussenhoudster in een verdragsland wordt geplaatst, in beginsel zowel door deze tweede tussenhoudster als door de tussenhoudster in het niet-verdragsland heen wordt gekeken (wegdenkgedachte), met als gevolg dat alsnog de inhoudingsvrijstelling kan worden toegepast? Een aanvulling van dit punt in de (uiteindelijke) memorie van toelichting is naar de mening van de Orde wenselijk. 3. Inhoudingsvrijstelling dividendbelasting: misbruik 3.1 De concept-memorie van toelichting verwijst herhaaldelijk naar de voorwaarde van aanwezigheid van ondernemingsactiviteiten in de structuur. Echter, deze eis blijkt niet uit de wettekst. Is het de bedoeling dat bij niet-ondernemingsstructuren de inhoudingsvrijstelling nimmer toepassing zal kunnen vinden, ook al is sprake van een volstrekt zakelijke beleggingsstructuur waarbij belastingontwijking niet aan de orde is? Bijvoorbeeld indien een rechtstreeks belang wordt gehouden of indien bij een rechtstreeks aandeelhouderschap van de investerende entiteit (die geen onderneming drijft) op grond van het belastingverdrag met het vestigingsland van die investeerder reeds geen dividendbelasting zou mogen worden ingehouden. Het onverkort buiten toepassing laten van de inhoudingsvrijstelling is in dit geval niet slechts een antimisbruikbepaling, maar een kwalitatief onderscheid tussen ondernemers en beleggers hetgeen de Orde niet kan rijmen met de EU Moeder-Dochterrichtlijn. In dit verband vraagt de Orde ook aandacht voor dividenden uitgekeerd door vastgoedvennootschappen. De exploitatie (verhuur) van vastgoed wordt voor de heffing van inkomstenbelasting niet altijd als een materiële onderneming aangemerkt. In de wetsgeschiedenis bij de deelnemingsvrijstelling is reeds opgemerkt dat vastgoedbeleggingsdochters ten opzichte van andere beleggingsdochters een bijzondere plaats innemen. 1 Onroerende zaken zijn namelijk niet 1 TK , , nr. 12, p. 14. Zie ook p. 6. 4

5 mobiel. Het onbeperkte heffingsrecht over voordelen uit vastgoed wordt (evenals het heffingsrecht over voordelen uit een actieve onderneming) volgens de OESO-doctrine toegewezen aan het bronland. Een vastgoedbelegging is wat dat betreft dan ook meer te vergelijken met een actieve onderneming dan met een mobiele belegging. Tegen deze achtergrond en in lijn met de behandeling van vastgoeddochters in de deelnemingsvrijstelling (artikel 13 leden 11b en 12a Wet Vpb) is de Orde er voorstander van de exploitatie van vastgoed voor de toepassing van artikel 4 lid 3 onderdeel d Wet DB niet als beleggingsactiviteit aan te merken. Een uitsluiting van nietondernemende vastgoedbeleggingsstructuren van de inhoudingsvrijstelling zou in de praktijk een aanmerkelijke verslechtering betekenen ten opzichte van de huidige inhoudingsvrijstelling. 3.2 Voorts acht de Orde de context van de ondernemingseis niet altijd duidelijk. Zo wordt in de concept-memorie van toelichting aanvankelijk opgemerkt (paragraaf 2.2.3) dat eerst (vóór toepassing van de subjectieve toets en de objectieve toets) moet worden vastgesteld of sprake is van een ondernemingsstructuur. Vervolgens wordt opgemerkt (in dezelfde paragraaf) dat slechts aan de objectieve toets (geldige zakelijke reden) kan worden voldaan indien het een ondernemingsstructuur betreft. Daarna wordt in voorbeeld 2 bij toepassing van de subjectieve toets (ontgaansmotief) de aanwezigheid van een ondernemingsstructuur als toetspunt gehanteerd. Tot slot wordt in voorbeeld 3 in de context van de subjectieve toets de wegdenkgedachte benoemd, waarin wordt weggedacht tot aan de eerste schakel boven Nederland waarin een onderneming wordt gedreven. Deze verschillende toepassingen van hetzelfde ondernemingscriterium kunnen verwarring scheppen. De Orde acht derhalve een nadere stroomlijning in de memorie van toelichting gewenst ten aanzien van de rol van het drijven van een onderneming in de antimisbruikbepaling, zodat duidelijk is bij welke "stap" in de analyse de ondernemingseis geldt. 3.3 Begrijpt de Orde goed dat alleen dan geen sprake is van misbruik, indien in de rechte lijn boven Nederland een onderneming wordt uitgeoefend? Of is het ook denkbaar dat in de structuur boven Nederland een onderneming wordt uitgeoefend door een groepsvennootschap die geen deel uitmaakt van deze rechte lijn? In de praktijk komt het namelijk wel voor dat de hoofdkantooractiviteiten van een groep niet door de tophoudster zelf worden uitgeoefend maar door een dochtermaatschappij van die topholding die niet in de aandeelhoudersketen naar Nederland zit. Hierbij kan gedacht worden aan een separate werkmaatschappij van waaruit werknemers hun werkzaamheden verrichten ten behoeve van de groep. Naar de mening van de Orde kan in een dergelijke situatie niet worden gesproken van misbruik. De Orde stelt voor hierop expliciet in te gaan in de memorie van toelichting. 3.4 Ten behoeve van de objectieve toets worden zwaardere substance-eisen geformuleerd, o.a. door middel van het stellen van een loonkosteneis. De Orde vraagt zich in dit verband af of ook loonkosten ter zake van buiten de groep ingehuurd personeel zouden voldoen? Deze situatie zal zich bijvoorbeeld voordoen bij private-equity structuren waarbij het personeel in dienst staat van de private equity onderneming die doorgaans niet met het private equity fonds in een groep is verbonden De Orde verzoekt een uitbreiding in de memorie van toelichting op dit punt. 3.5 Onderdeel van de zwaardere substance-eisen is dat voor een periode van ten minste 24 maanden een onroerende zaak ter beschikking staat aan de aandeelhouder. De Orde verzoekt om bevestiging dat deze eis niet zo gelezen moet worden dat op het moment van de uitdeling al 24 maanden een 5

6 onroerende zaak ter beschikking heeft gestaan. Concreet vraagt de Orde zich of hoe de 24- maandeneis praktisch moet worden toegepast in gevallen waarin nog niet aan die termijn is voldaan, of waarin sprake is van een structuur die binnen 24 maanden weer wordt opgedoekt en ontmanteld? Wordt dan per definitie niet aan die voorwaarde voldaan? Ook vraagt de Orde aandacht voor overgangsproblematiek op dit punt die mogelijk zal optreden bij bestaande gevallen ten gevolge van inwerkingtreding van deze nieuwe eis. 3.6 De Orde vraagt zich af of de verwijzing in artikel 4 lid 9 Wet DB naar het vijfde lid moet zijn: derde lid onderdeel d (zie ook het commentaar in V-N 2017/27.14)? 4. Inhoudingsplicht dividendbelasting: houdstercoöperatie 4.1 De wetgeving gaat gelden vanaf 1 januari 2018, terwijl voor de kwalificatie als houdstercoöperatie wordt gekeken of de coöperatie in het jaar voorafgaande aan de uitkering moet worden gezien als een houdstercoöperatie. Derhalve biedt de wet geen mogelijkheden voor coöperaties om te kunnen anticiperen op de nieuwe wetgeving en zijn uitkeringen in 2018 onderworpen aan dividendbelasting, indien de coöperatie op basis van de feiten en omstandigheden uit 2017 gezien moet worden als een houdstercoöperatie. De Orde stelt voor om bestaande coöperaties de tijd te geven zich aan te passen aan de nieuwe wetgeving door hetzij de wetgeving op dit punt later te laten ingaan, hetzij de referentieperiode voor dividenduitkeringen in 2018 te verkorten, tot bijvoorbeeld drie maanden (mits in totaal, dus samen met een periode na een eventuele dividenduitkering, een jaar lang geen sprake is van een houdstercoöperatie). 4.2 Met de voorgestelde wijziging van de inhoudingsplicht van coöperaties wordt nagestreefd de fiscale behandeling van de coöperatie en de NV/BV meer gelijk te trekken. Dit wordt met de voorgestelde regeling echter slechts gedeeltelijk bereikt. Zo is bijvoorbeeld een terugbetaling van kapitaal door een NV/BV onder voorwaarden belastingvrij, ook indien er zuivere winst is. Een terugbetaling van ingelegde gelden door een coöperatie is echter niet zonder heffing van dividendbelasting mogelijk, omdat niet aan de voorwaarden van artikel 3 lid 1 onderdeel d Wet DB 1965 kan worden voldaan. De Orde verzoekt om een verdere gelijkstelling van de coöperatie met de NV/BV op dit punt. 4.3 Conform onze opmerkingen onder 3.3 en 3.4 hierboven, merkt de Orde op dat bij de beoordeling of een Nederlandse coöperatie geacht kan worden een onderneming uit te oefenen, de vraag opkomt of en in hoeverre het personeel dat door middel van een separate werkmaatschappij c.q. managementvennootschap (zoals in het geval van private equity structuren) aan de betreffende coöperatie ter beschikking worden gesteld kan worden toegerekend ten behoeve van de kwalificatie onder het voorgestelde artikel 1 lid 8 Wet DB (als zijnde een normale coöperatie of een houdstercoöperatie). De Orde stelt voor om ook hierop expliciet in te gaan in de memorie van toelichting. 4.4 Een houdstercoöperatie wordt geacht een in aandelen verdeeld kapitaal te hebben. Kan worden bevestigd dat deze fictie doorwerkt naar verdragen (indien een voorwaarde is voor toepassing van het verdrag dat aandelen worden gehouden in een in de andere staat gevestigde maatschappij)? 6

7 5. Buitenlandse belastingplicht vennootschapsbelasting 5.1 De Orde constateert dat de beperking van de buitenlandse belastingplicht voor lichamenaanmerkelijkbelanghouders tot vervreemdingsvoordelen (capital gains) noopt tot verduidelijking ten aanzien van het inkomensbegrip. Van origine is de achtergrond van deze buitenlandse belastingplicht het ontgaan van het aanmerkelijk belang van natuurlijke personen. Deze zouden het aanmerkelijk belang gemakkelijk kunnen ontgaan door het tussenplaatsen van een vennootschap. Om die reden was ook voor het inkomensbegrip een verwijzing naar Hoofdstuk 4 van de Wet IB 2001 gemaakt. De Orde constateert dat door de simpele verwijzing naar vervreemdingsvoordelen het niet meer mogelijk is om (financierings)kosten in aftrek te brengen. Deze kleven immers slechts aan reguliere voordelen (behoudens de aan- en verkoopkosten die onderdeel zijn van de verkrijgings- respectievelijk overdrachtsprijs). De Orde acht dit ongewenst, te meer omdat in de dividendbelasting ook geen rekening gehouden wordt met kosten op aandeelhoudersniveau. De Orde pleit dan ook voor het opnemen van een regeling waarin wel rekening gehouden kan worden met kosten. 5.2 De Orde vraagt zich af of de nieuwe reikwijdte van artikel 17 lid 3 onderdeel b Wet Vpb ten aanzien van uitsluitend vervreemdingsvoordelen wel goed aansluit bij de formulering van de subjectieve misbruiktoets waarin nog steeds wordt verwezen naar het ontgaan van inkomstenbelasting of dividendbelasting. Nu de bestrijding van het ontgaan van dividendbelasting reeds uitputtend is geregeld in artikel 4 Wet DB (met de aanvullende mogelijkheid van fraus legis), ziet de Orde niet in hoe in de context van artikel 17 lid 3 onderdeel b Wet Vpb nog kan worden geconcludeerd dat sprake is van het ontgaan van dividendbelasting, indien op grond van artikel 4 Wet DB de inhoudingsvrijstelling wordt toegekend. De Orde suggereert daarom het ontgaan van dividendbelasting te schrappen uit de subjectieve misbruiktoets. 5.3 De Orde merkt op dat er vervreemdingen in de aanmerkelijk belangsfeer zijn die eveneens een belastbaar feit voor de dividendbelasting veroorzaken, namelijk inkoop van aandelen en liquidatieuitkeringen. In dat geval is zowel een met vennootschapsbelasting belast aanmerkelijk belangvervreemdingsvoordeel denkbaar als de inhouding van dividendbelasting. De Orde pleit ervoor dat in die gevallen in elk geval de dividendbelasting met de vennootschapsbelasting kan worden verrekend. Tevens vraagt de Orde zich af of deze situaties de (enige) reden zijn om artikel 17 lid 5 Wet Vpb in het conceptwetsvoorstel te handhaven? De Orde beveelt aan om in de memorie van toelichting duidelijk te maken wat de ratio en uitwerking zal zijn van artikel 17 lid 5 Wet Vpb in de vernieuwde opzet van artikel 17 lid 3 onderdeel b Wet Vpb en daarbij tevens in te gaan op de aanpassing van artikel 25 Wet Vpb. 5.4 De Orde vraagt zich af of de nieuwe reikwijdte van artikel 17 lid 3 onderdeel b Wet Vpb ten aanzien van uitsluitend vervreemdingsvoordelen wel goed aansluit bij de formulering van de subjectieve misbruiktoets waarin nog steeds wordt verwezen naar het ontgaan van inkomstenbelasting of dividendbelasting. Nu de bestrijding van het ontgaan van dividendbelasting reeds uitputtend is geregeld in artikel 4 Wet DB (met de aanvullende mogelijkheid van fraus legis), ziet de Orde niet in hoe in de context van artikel 17 lid 3 onderdeel b Wet Vpb nog kan worden geconcludeerd dat sprake is van het ontgaan van dividendbelasting, 7

8 indien op grond van artikel 4 Wet DB de inhoudingsvrijstelling wordt toegekend. De Orde suggereert daarom het ontgaan van dividendbelasting te schrappen uit de subjectieve misbruiktoets. 5.5 De Orde constateert dat het voorstel niet voorziet in de afschaffing van artikel 17a onderdeel c Wet Vpb. De Orde vraagt zich af in welke situaties het aanhouden van de vordering door een tussengeschoven buitenlands lichaam tot het ontgaan van (buitenlandse belastingplicht voor de) inkomstenbelasting zou kunnen strekken. Voorts vallen niet alleen vorderingen gehouden door de directe aandeelhouder onder de reikwijdte van deze bepaling, maar ook vorderingen gehouden door de indirecte aandeelhouder. De Orde vraagt zich af hoe bij die indirecte aandeelhouder de subjectieve en de objectieve toets moeten worden uitgevoerd. Met name is daarbij ook de vraag of het nog van belang is of de directe aandeelhouder al dan niet een belast aanmerkelijk belang heeft. De Orde meent dat het voor de hand ligt deze bepaling te schrappen. Zo dat niet wenselijk wordt geacht, zou een nadere toelichting op deze punten nuttig zijn. 5.6 In de wettekst wordt toegevoegd dat ook een transactie of samenstel van transacties kan leiden tot buitenlandse belastingplicht. De Orde verzoekt om een toelichting met betrekking tot het soort van transacties waarop gedoeld wordt. 5.7 Buitenlandse entiteiten kunnen door de onderhavige wijziging belastingplichtig worden of hun belastingplicht kan eindigen. De Orde verzoekt om in de toelichting aan te geven wat de gevolgen zijn van dergelijke sfeerovergangen. 6. Ten slotte De Orde suggereert om het uiteindelijke wetsvoorstel en/of de memorie van toelichting bij het uiteindelijke wetsvoorstel op de hiervoor aangegeven punten aan te passen. De Orde heeft geen bezwaar tegen publicatie van deze reactie. Uiteraard is de Orde graag bereid het bovenstaande nader toe te lichten. Hoogachtend, de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs drs. R.A. van der Jagt voorzitter Commissie Wetsvoorstellen 8

de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen

de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen Ministerie van Justitie en Veiligheid Ingediend op https://www.internetconsultatie.nl/moderniseringpersonenvennootschap Amsterdam, 29

Nadere informatie

Bijlage: Presentatie van de NOB, gehouden op 4 juli 2016

Bijlage: Presentatie van de NOB, gehouden op 4 juli 2016 Bijlage: Presentatie van de NOB, gehouden op 4 juli 2016 De Nederlandse coöperatie in de dividendbelasting 1 Kader In zijn schrijven van 27 mei 2016, betreffende fiscale moties en toezeggingen aan de Tweede

Nadere informatie

de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen

de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen De Vaste Commissie voor Financiën van de Tweede Kamer der Staten-Generaal T.a.v. de heer S. Weeber Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Amsterdam,

Nadere informatie

Memorie van toelichting Inhoudsopgave

Memorie van toelichting Inhoudsopgave Memorie van toelichting Inhoudsopgave I. ALGEMEEN...2 1. Inleiding...2 2. Hoofdlijnen van het wetsvoorstel...2 2.1 Inhoudingsplicht houdstercoöperatie...3 2.2 Uitbreiding inhoudingsvrijstelling...4 2.3

Nadere informatie

Buitenlandse belastingplicht en het Wetsvoorstel inhoudingsplicht houdstercoöperatie

Buitenlandse belastingplicht en het Wetsvoorstel inhoudingsplicht houdstercoöperatie Buitenlandse belastingplicht en het Wetsvoorstel inhoudingsplicht houdstercoöperatie Verslaglegger: mw. M. (Megan) Ruigrok LLM en mw. L.M.A. (Lynn) van den Berg LLM Spreker: H.O.A. (Harald) van Dobbenburgh

Nadere informatie

de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen

de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen Aan de Vaste commissie voor Financiën van de Tweede Kamer der Staten-Generaal mr. R.F. Berck Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Amsterdam,

Nadere informatie

!i2ji ]]] ]]] de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs

!i2ji ]]] ]]] de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs !i2ji ]]] ]]] de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen mr. drs. S.A.W.J. Strik voorzitter Commissie Wetsvoorstellen De Vaste Commissie voor Financiën van de Tweede Kamer der

Nadere informatie

I. ALGEMEEN Inleiding Achtergrond van het wetsvoorstel Inhoudingsplicht houdstercoöperatie... 3

I. ALGEMEEN Inleiding Achtergrond van het wetsvoorstel Inhoudingsplicht houdstercoöperatie... 3 Wijziging van de Wet op de dividendbelasting 1965, de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en enige andere wetten in verband met de introductie van een inhoudingsplicht voor houdstercoöperaties, de uitbreiding

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2017 2018 34 788 Wijziging van de Wet op de dividendbelasting 1965, de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en enige andere wetten in verband met de introductie

Nadere informatie

TEKSTEN Wetsvoorstel Houdstercoöperatie Uitbreiding inhoudingsvrijstelling

TEKSTEN Wetsvoorstel Houdstercoöperatie Uitbreiding inhoudingsvrijstelling TEKSTEN Wetsvoorstel Houdstercoöperatie Uitbreiding inhoudingsvrijstelling Inclusief: - Consultatiedocument - Wetsvoorstel implementatie aanpassing Moederdochterrichtlijn - Belastingplan 2012 BELANGRIJK

Nadere informatie

Noot bij Consultatievoorstel houdstercoöperaties en uitbreiding inhoudingsvrijstelling

Noot bij Consultatievoorstel houdstercoöperaties en uitbreiding inhoudingsvrijstelling Noot bij Consultatievoorstel houdstercoöperaties en uitbreiding inhoudingsvrijstelling Onderstaande noot van prof. dr. R.P.C.W.M. Brandsma is verschenen in editie 23 van het weekblad NLFiscaal (NLF 2017/1282).

Nadere informatie

de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen

de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen Aan de Vaste commissie voor Financiën van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Mw. P. Tielens-Tripels Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG

Nadere informatie

de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen

de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen Aan de Vaste commissie voor Financiën van de Tweede Kamer der Staten-Generaal mr. R.F. Berck Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Amsterdam,

Nadere informatie

de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen

de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen Aan de Vaste commissie voor Financiën van de Tweede Kamer der Staten-Generaal mr. R.F. Berck Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Amsterdam,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 29 034 Wijziging van enkele belastingwetten in verband met de implementatie van Richtlijn 2003/49/EG van de Raad van de Europese Unie van 3 juni

Nadere informatie

Consultatie wetsvoorstel implementatie ATAD2

Consultatie wetsvoorstel implementatie ATAD2 Consultatie wetsvoorstel implementatie ATAD2 Op 29 mei 2017 is een aanpassing van de EU-richtlijn ter bestrijding van belastingontwijking aangenomen, zodat deze richtlijn zich (ook) richt tegen hybridemismatches

Nadere informatie

de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen

de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen Aan de Vaste commissie voor Financiën van de Tweede Kamer der Staten-Generaal mr. R.F. Berck Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Amsterdam,

Nadere informatie

de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen

de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen Aan Ministerie van Financiën Ingediend op: https://www.internetconsultatie.nl/rulingpraktijk Amsterdam, 20 september 2018 Betreft: Internetconsultatie

Nadere informatie

Besluit van PM DATUM [CONCEPT] tot wijziging van enige wetten en uitvoeringsbesluiten op het gebied van de belastingen

Besluit van PM DATUM [CONCEPT] tot wijziging van enige wetten en uitvoeringsbesluiten op het gebied van de belastingen Besluit van PM DATUM [CONCEPT] tot wijziging van enige wetten en uitvoeringsbesluiten op het gebied van de belastingen Artikel XII Het Besluit voorkoming dubbele belasting 2001 wordt als volgt gewijzigd:

Nadere informatie

Nederlandse Vereniging van Participatiemaatschappijen (NVP)

Nederlandse Vereniging van Participatiemaatschappijen (NVP) Aan: Van: Staatssecretaris van Financiën Nederlandse Vereniging van Participatiemaatschappijen (NVP) Datum: 10 december 2018 Betreft: Reactie op internetconsultatie implementatie ATAD2 Geachte heer Snel,

Nadere informatie

-rjj2j jij. -iii JIJ. de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen

-rjj2j jij. -iii JIJ. de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen -rjj2j jij -iii JIJ de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen Aan de Vaste commissie voor Financiën van de Tweede Kamer der Staten-Generaal mr. R.F. Berck Postbus 20018 2500

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 788 Wijziging van de Wet op de dividendbelasting 1965, de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en enige andere wetten in verband met de introductie

Nadere informatie

Reactie op prejudiciële vraag 19/01141

Reactie op prejudiciële vraag 19/01141 Reactie op prejudiciële vraag 19/01141 Dividendbelasting. Aanvullende vragen van Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 26 februari 2019, ECLkNLRBZWB: 2019:801. Vervolg op HR 3 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:342,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 34 306 Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en de Wet op de dividendbelasting 1965 in verband met de implementatie van aanpassingen

Nadere informatie

II. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

II. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING II. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING Artikel 1.1 Het voorgestelde artikel 1.1 bevat de naam en de reikwijdte van de voorgestelde bronbelasting op dividenden. De bronbelasting wordt geheven van de opbrengstgerechtigde

Nadere informatie

JJJ. de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs

JJJ. de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs JJJ JJJ de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Aan de Vaste commissie voor Financiën van de Tweede Kamer der Staten-Generaal mr. R.F. Berck Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Amsterdam, 7 oktober 2008

Nadere informatie

Ministerie van Financiën Zijne excellentie, Ir. E.D. Wiebes MBA Nederlandse Vereniging van Participatiemaatschappijen (NVP)

Ministerie van Financiën Zijne excellentie, Ir. E.D. Wiebes MBA Nederlandse Vereniging van Participatiemaatschappijen (NVP) AAN T. A. V. V A N B I J L A G E N 3 D A T U M 11 november 2015 Ministerie van Financiën Zijne excellentie, Ir. E.D. Wiebes MBA Nederlandse Vereniging van Participatiemaatschappijen (NVP) B E T R E F T

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 788 Wijziging van de Wet op de dividendbelasting 1965, de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en enige andere wetten in verband met de introductie

Nadere informatie

No.W /III 's-gravenhage, 7 september 2015

No.W /III 's-gravenhage, 7 september 2015 ... No.W06.15.0279/III 's-gravenhage, 7 september 2015 Bij Kabinetsmissive van 31 augustus 2015, no.2015001437, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Financiën, bij de Afdeling advisering

Nadere informatie

De Tweede Kamer der Saten-Generaal Postbus EA Den Haag. Datum 20 september 2016 Betreft Coöperaties en dividendbelasting

De Tweede Kamer der Saten-Generaal Postbus EA Den Haag. Datum 20 september 2016 Betreft Coöperaties en dividendbelasting > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag De Tweede Kamer der Saten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl Uw brief

Nadere informatie

2016D40734 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

2016D40734 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG 2016D40734 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG De vaste commissie voor Financiën heeft op 27 oktober 2016 een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Staatssecretaris van Financiën over

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 003 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2012) Nr. 11 DERDE NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 25 oktober 2011

Nadere informatie

Fiscale aspecten bij opzetten van een vastgoedfonds Zorginstellingen en vennootschapsbelasting

Fiscale aspecten bij opzetten van een vastgoedfonds Zorginstellingen en vennootschapsbelasting Fiscale aspecten bij opzetten van een vastgoedfonds Zorginstellingen en vennootschapsbelasting Maarten Jan Brouwer Jan Pieter van Eck Disclaimer vooraf: sinds het opstellen van deze presentatie, is het

Nadere informatie

Memorandum RECENTE BELASTINGONTWIKKELINGEN MET BETREKKING TOT DE FISCALE EENHEID

Memorandum RECENTE BELASTINGONTWIKKELINGEN MET BETREKKING TOT DE FISCALE EENHEID Memorandum REENTE ELASTINGONTWIKKELINGEN MET ETREKKING TOT DE FISALE EENHEID Op 6 juni 2018 heeft de Staatssecretaris van Financiën het wetsvoorstel Wet spoedreparatie fiscale eenheid gepubliceerd. In

Nadere informatie

De vernieuwde inhoudingsvrijstelling dividendbelasting. ACTL afternoon seminar 28 mei 2018 WELKOM!

De vernieuwde inhoudingsvrijstelling dividendbelasting. ACTL afternoon seminar 28 mei 2018 WELKOM! De vernieuwde inhoudingsvrijstelling dividendbelasting ACTL afternoon seminar 28 mei 2018 WELKOM! Agenda Opening Prof. mr. H. Vermeulen (UvA ACTL/PwC) Inleiding Prof. mr. O.C.R. Marres (UvA ACTL/Meijburg

Nadere informatie

Datum Betreft Schriftelijke antwoorden Wetsvoorstel inhoudingsplicht houdstercoöperatie en uitbreiding inhoudingsvrijstelling

Datum Betreft Schriftelijke antwoorden Wetsvoorstel inhoudingsplicht houdstercoöperatie en uitbreiding inhoudingsvrijstelling > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA 'S-GRAVENHAGE Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 034 Wijziging van enkele belastingwetten in verband met de implementatie van Richtlijn 2003/49/EG van de Raad van de Europese Unie van 3 juni

Nadere informatie

Graag wijzen wij u op ons commentaar bij dit conceptwetsvoorstel. Dit commentaar is ook gepubliceerd in Vakstudie Nieuws (V-N 2017/27.14).

Graag wijzen wij u op ons commentaar bij dit conceptwetsvoorstel. Dit commentaar is ook gepubliceerd in Vakstudie Nieuws (V-N 2017/27.14). Internetconsultatie Wet inhoudingsplicht houdstercoöperatie en uitbreiding inhoudingsvrijstelling Graag wijzen wij u op ons commentaar bij dit conceptwetsvoorstel. Dit commentaar is ook gepubliceerd in

Nadere informatie

De Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wordt als volgt gewijzigd:

De Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wordt als volgt gewijzigd: Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en de Wet op de dividendbelasting 1965 in verband met de implementatie van aanpassingen in de Moeder-dochterrichtlijn (Wet implementatie wijzigingen

Nadere informatie

Datum 16 april 2012 Betreft Opzet aanpassing Bvdb 2001 (voorkoming dubbele bankenbelasting) en tweede Nota van wijziging bankenbelasting

Datum 16 april 2012 Betreft Opzet aanpassing Bvdb 2001 (voorkoming dubbele bankenbelasting) en tweede Nota van wijziging bankenbelasting > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA s GRAVENHAGE Directie Internationale Fiscale Zaken Korte Voorhout 7 2511 CW Den

Nadere informatie

TOELICHTEND INFORMATIEMEMORANDUM

TOELICHTEND INFORMATIEMEMORANDUM TOELICHTEND INFORMATIEMEMORANDUM met betrekking tot de Gecombineerde Buitengewone Algemene Vergadering van Aandeelhouders (de"vergadering") van Insinger de Beaufort Umbrella Fund N.V. (de "Vennootschap")

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 34 306 Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en de Wet op de dividendbelasting 1965 in verband met de implementatie van aanpassingen

Nadere informatie

2013D25064 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

2013D25064 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG 2013D25064 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Binnen de vaste commissie voor Financiën hebben enkele fracties de behoefte om over de brief van de minister van Buitenlandse Zaken t.g.v. bovenvermeld

Nadere informatie

de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 'S-GRAVENHAGE

de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 'S-GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA 'S-GRAVENHAGE Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Checklist Deelnemingsvrijstelling

Checklist Deelnemingsvrijstelling Checklist Deelnemingsvrijstelling Wie een (persoonlijke) holding bezit met daarin aandelen in een werkmaatschappij, zal al snel achter het belang van de deelnemingsvrijstelling komen. De deelnemingsvrijstelling

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 38029 30 december 2014 Vennootschapsbelasting. Fiscale eenheid. Wijziging van het besluit van 14 december 2010, nr. DGB2010/4620M,

Nadere informatie

Belastingplan Bram Faber 20 september 2017

Belastingplan Bram Faber 20 september 2017 Prinsjesdagontbijt 2017 Belastingplan 2018 Bram Faber 20 september 2017 Inhoud: Ontwikkelingen in 2017? Wat zijn de voorstellen uit het Belastingplan? Inhoud: Ontwikkelingen in 2017? Wat zijn de voorstellen

Nadere informatie

Beschrijving stand van zaken APA-/ATR-praktijk 2017

Beschrijving stand van zaken APA-/ATR-praktijk 2017 Beschrijving stand van zaken APA-/ATR-praktijk 2017 Inhoudsopgave A A. Inleiding 3 B B. Algemene beschrijving APA-/ATR-praktijk 3 C C. Maatregelen tegen belastingontwijking 5 D Verschijningsvormen 9 1

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA s-gravenhage

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA s-gravenhage > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA s-gravenhage Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

JJJ. de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs

JJJ. de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs JJJ JJJ de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Aan de Vaste Commissie voor Financiën van de Tweede Kamer der Staten-Generaal mr. R.F. Berck Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Amsterdam, 10 april 2008 Betreft:

Nadere informatie

Bronbelasting terug van weggeweest

Bronbelasting terug van weggeweest Bronbelasting terug van weggeweest Een verschuiving van woonland naar bronland heffing: Europese en bilaterale ontwikkelingen en de invloed op huidige structuren Heico Reinoud, Jurjen Bevers en Mounia

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2017 2018 34 785 Wijziging van enkele Belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2018) 34 786 Wijziging van enkele Belastingwetten en enige andere

Nadere informatie

Datum 15 december 2017 Betreft Brief naar aanleiding van plenaire behandeling pakket Belastingplan 2018

Datum 15 december 2017 Betreft Brief naar aanleiding van plenaire behandeling pakket Belastingplan 2018 > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag De voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus 20017 2500 EA 's Gravenhage Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 25 709 Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en van enige andere belastingwetten in verband met de fiscale begeleiding van de

Nadere informatie

Reactie van het Register Belastingadviseurs op het ter consultatie voorgelegde document inzake de implementatie van ATAD 1

Reactie van het Register Belastingadviseurs op het ter consultatie voorgelegde document inzake de implementatie van ATAD 1 Reactie van het Register Belastingadviseurs op het ter consultatie voorgelegde document inzake de implementatie van ATAD 1 Het Register Belastingadviseurs (hierna: het RB ) heeft met belangstelling kennisgenomen

Nadere informatie

Dividendbelasting. Verzamelbesluit

Dividendbelasting. Verzamelbesluit Dividendbelasting. Verzamelbesluit 1 Dividendbelasting. Verzamelbesluit Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, Aspectgebied internationaal belastingrecht Besluit van 16 maart 2007,

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Dividendbelasting; Inkomstenbelasting; Vennootschapsbelasting; EU-recht

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Dividendbelasting; Inkomstenbelasting; Vennootschapsbelasting; EU-recht STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 22561 29 april 2016 Dividendbelasting; Inkomstenbelasting; Vennootschapsbelasting; EU-recht 25 april 2016 nr. DGB 2016/1731M

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 25 087 Internationaal fiscaal (verdrags)beleid Nr. 131 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Fiscale aspecten van aandelenvennootschappen met een dubbele vestigingsplaats

Fiscale aspecten van aandelenvennootschappen met een dubbele vestigingsplaats Fiscale aspecten van aandelenvennootschappen met een dubbele vestigingsplaats door Dr. M. van Dun 1997 KLUWER - DEVENTER Inhoudsopgave LUST VAN GEBRUIKTE AFKORTINGEN XVI 1 INLEIDING 1 2 DE ONTSTAANSGESCHIEDENIS

Nadere informatie

Transparante Vennootschap

Transparante Vennootschap Transparante Vennootschap Er is een Transparante Vennootschap (hierna: TV) ingevoerd. Een TV is een naamloze vennootschap (hierna NV) of een besloten vennootschap (hierna: BV) die verzcht heeft om voor

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 955 (R2032) Regeling voor Nederland en Curaçao tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking

Nadere informatie

Nota naar aanleiding van het verslag. Inhoudsopgave

Nota naar aanleiding van het verslag. Inhoudsopgave 34 788 Wijziging van de Wet op de dividendbelasting 1965, de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en enige andere wetten in verband met de introductie van een inhoudingsplicht voor houdstercoöperaties,

Nadere informatie

Inhoud Introductie De bronnen van het IBR en de samenhang daartussen

Inhoud Introductie De bronnen van het IBR en de samenhang daartussen Inhoud 1 Introductie 13 1.1 Wat is internationaal belastingrecht? 13 1.2 De samenstellende onderdelen van het IBR 14 1.3 Nederlands IBR 14 1.4 Opbouw boek 14 Kennisvragen hoofdstuk 1 15 2 De bronnen van

Nadere informatie

de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen

de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen Ingediend op: https://www.internetconsultatie.nl/openbaarmaking. Ministerie van Financiën Postbus 20201 2500 EE DEN HAAG Amsterdam,

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 1996 1997 Nr. 26c 24 583 (R 1564) Wijziging van de Belastingregeling voor het Koninkrijk in verband met maatregelen met het oog op het tegengaan van misbruik

Nadere informatie

Inhoudsopgave Introductie De bronnen van het IBR en de samenhang daartussen

Inhoudsopgave Introductie De bronnen van het IBR en de samenhang daartussen Inhoudsopgave 1 Introductie 13 1.1 Wat is internationaal belastingrecht? 13 1.2 De samenstellende onderdelen van het IBR 14 1.3 Nederlands IBR 14 1.4 Opbouw boek 15 Kennisvragen hoofdstuk 1 16 2 De bronnen

Nadere informatie

Naar een EU-bestendige vennootschapsbelasting. Frank Engelen PricewaterhouseCoopers Universiteit Leiden International Tax Center Leiden

Naar een EU-bestendige vennootschapsbelasting. Frank Engelen PricewaterhouseCoopers Universiteit Leiden International Tax Center Leiden Naar een EU-bestendige vennootschapsbelasting Frank Engelen PricewaterhouseCoopers Universiteit Leiden International Tax Center Leiden Grondslagen van de interne markt De interne markt omvat een ruimte

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 788 Wijziging van de Wet op de dividendbelasting 1965, de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en enige andere wetten in verband met de introductie

Nadere informatie

ESJ Accountants & Belastingadviseurs

ESJ Accountants & Belastingadviseurs ESJ Accountants & Belastingadviseurs Het realiseren van vermogen vanuit een vennootschap Juni 2013 Maurice de Clercq Programma Realiseren van vermogen 1. Inleiding 2. Emigratie België 3. Luxemburg/ Curaçao

Nadere informatie

de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen

de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen Aan de Vaste commissie voor Financiën van de Tweede Kamer der Staten-Generaal mr. R.F. Berck Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Amsterdam,

Nadere informatie

Wet op de dividendbelasting 1965

Wet op de dividendbelasting 1965 Wet op de dividendbelasting 1965 Wet van 23 december 1965, houdende vervanging van het Besluit op de Dividendbelasting 1941 door een nieuwe wettelijke regeling, laatstelijk gewijzigd bij Stb. 2009, 611

Nadere informatie

De Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wordt als volgt gewijzigd:

De Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wordt als volgt gewijzigd: Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en enige andere wetten in verband met enkele aanpassingen inzake de fiscale eenheid (Wet aanpassing fiscale eenheid) VOORSTEL VAN WET Allen, die deze

Nadere informatie

138 De Pensioenwereld in 2014

138 De Pensioenwereld in 2014 17 138 De Pensioenwereld in 2014 Beleggingen 139 EU-claims: geen grijs gedraaide plaat Auteurs: Susan Groot Koerkamp en Erwin Nijkeuter In de meeste Europese landen worden of werden buitenlandse pensioenfondsen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 788 Wijziging van de Wet op de dividendbelasting 1965, de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en enige andere wetten in verband met de introductie

Nadere informatie

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 4 november 2016 Betreft Motie Grashoff en Groot Substance

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 4 november 2016 Betreft Motie Grashoff en Groot Substance > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Fiscale aandachtspunten bij de structurering van Investeringsfondsen

Fiscale aandachtspunten bij de structurering van Investeringsfondsen Fiscale aandachtspunten bij de structurering van Investeringsfondsen 1. Inleiding In dit memorandum gaan wij in op een aantal fiscale aspecten die een rol kunnen spelen bij het opzetten van een (particulier)

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 34 503 Goedkeuring van het op 15 juli 2015 te Addis Abeba tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Zambia

Nadere informatie

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar B/ Nr. 2 ADVIES RAAD VAN STATE VAN HET KONINKRIJK EN NADER RAPPORT

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar B/ Nr. 2 ADVIES RAAD VAN STATE VAN HET KONINKRIJK EN NADER RAPPORT Staten-Generaal 1/2 Vergaderjaar 2009 2010 32 510 (R 1918) Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van de Nederlandse Antillen, en de Verenigde Mexicaanse Staten inzake de uitwisseling

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus AE DEN HAAG. Datum 23 november 2011

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus AE DEN HAAG. Datum 23 november 2011 > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 AE DEN HAAG Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

NEDERBELGENMAIL DECEMBER 2017

NEDERBELGENMAIL DECEMBER 2017 In deze Nederbelgenmail brengen wij u op de hoogte van wat het ondernemen in Nederland voor Belgische inwoners aantrekkelijk maakt, kapitaalvermindering en DBI aftrek. De inhoud van deze mail is louter

Nadere informatie

Reactie op conceptwetsvoorstel Wet excessief lenen bij eigen vennootschap

Reactie op conceptwetsvoorstel Wet excessief lenen bij eigen vennootschap Reactie op conceptwetsvoorstel Wet excessief lenen bij eigen vennootschap Joanknecht 1 heeft met veel belangstelling kennis genomen van het ter consultatie voorgelegde conceptwetsvoorstel Wet excessief

Nadere informatie

Exemplarische ATR s en APA s

Exemplarische ATR s en APA s Inhoudsopgave Exemplarische ATR s en APA s Nr. Verschijningsvorm Pagina 1 Internationale houdsterstructuur 2 2 Coöperatie 6 3 Private Equity 10 4 Buitenlandse belastingplicht: vaste inrichting Buitenlandse

Nadere informatie

Reactie van het Register Belastingadviseurs (RB) op het ter consultatie gelegde concept Wet aanpassing innovatiebox

Reactie van het Register Belastingadviseurs (RB) op het ter consultatie gelegde concept Wet aanpassing innovatiebox Reactie van het Register Belastingadviseurs (RB) op het ter consultatie gelegde concept Wet aanpassing innovatiebox Het RB heeft met belangstelling kennisgenomen van het ter consultatie gelegde concept

Nadere informatie

de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen

de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen Aan de Vaste commissie voor Financiën van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Mw. P. Tielens-Tripels Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG

Nadere informatie

Staten-Generaal. Den Haag, 13 november De goedkeuring wordt alleen voor Nederland gevraagd.

Staten-Generaal. Den Haag, 13 november De goedkeuring wordt alleen voor Nederland gevraagd. Staten-Generaal 1/2 Vergaderjaar 2007 2008 A 31 275 Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Staten van Jersey inzake de toegang tot onderlinge overlegprocedures in verband met winstcorrecties

Nadere informatie

Reactie op prejudiciële vraag 16/03954

Reactie op prejudiciële vraag 16/03954 Reactie op prejudiciële vraag 16/03954 Verzoek om teruggaaf dividendbelasting door "Duits" niet-belastingplichtig beleggingsfonds; vergelijking met binnenlandse fiscale beleggingsinstelling; noopt de 'Miljoen-rechtspraak'

Nadere informatie

Reactie internetconsultatie Wet excessief lenen bij eigen vennootschap

Reactie internetconsultatie Wet excessief lenen bij eigen vennootschap Reactie internetconsultatie Wet excessief lenen bij eigen vennootschap Van HVK Stevens Belastingadvies Aan Ministerie van Financiën Datum 31 maart 2019 HVK Stevens maakt graag gebruik van de mogelijkheid

Nadere informatie

vra2005fin-02 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 1 maart 2005

vra2005fin-02 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 1 maart 2005 vra2005fin-02 29 632 Goedkeuring van het op 8 maart 2004 te Washington tot stand gekomen Protocol, met memorandum van overeenstemming, tot wijziging van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden

Nadere informatie

de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen

de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen Aan de Vaste commissie voor Financiën van de Tweede Kamer der Staten-Generaal mr. R.F. Berck Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Amsterdam,

Nadere informatie

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: 34 323 Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en enige andere wetten in verband met enkele aanpassingen inzake de fiscale eenheid (Wet aanpassing fiscale eenheid) NOTA VAN WIJZIGING Het

Nadere informatie

32 129 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2010) Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

32 129 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2010) Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: 32 129 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2010) NOTA VAN WIJZIGING Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: 1 Artikel I wordt als volgt gewijzigd:

Nadere informatie

AMSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

AMSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. AMSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. 15956 12 juni 2014...0:0,001,...:000,:::0.0502.0...M.0 Vennootschapsbelasting en dividendbelasting. Behandeling van verzoeken

Nadere informatie

Prinsjesdag 2015 - fiscale actualiteiten

Prinsjesdag 2015 - fiscale actualiteiten 21 september 2015 Prinsjesdag 2015 - fiscale actualiteiten Op Prinsjesdag 2015 is het Belastingplan 2016 gepresenteerd. Dit plan bevat helaas niet de eerder door velen gehoopte radicale aanpassing van

Nadere informatie

Hoorcollege Directe Belastingen DB II Collegejaar 2014/2015

Hoorcollege Directe Belastingen DB II Collegejaar 2014/2015 Waarom een VBI of een FBI? De VBI en de FBI zijn faciliteiten die collectief belleggen faciliteren. Fiscaal bezien kan je ruwweg - (collectief) beleggen op twee manieren vormgeven. Een belastingplichtige

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1993-1994 23722 Wijziging van de Wet op de dividendbelasting 1965 (uitbreiding van de gevallen waarin inhouding van belasting achterwege blijft) Nr. 3 Herdruk

Nadere informatie

Spoedreparatie in de Fiscale Eenheid Vennootschapsbelasting

Spoedreparatie in de Fiscale Eenheid Vennootschapsbelasting Spoedreparatie in de Fiscale Eenheid Vennootschapsbelasting moeder dochter(s) WHITE PAPER 1 belastingplichtige Bol Adviseurs 29 November 2017 Inhoudsopgave Samenvatting... 3 Spoedreparatie in de Fiscale

Nadere informatie

ONTWERP IN NAAM VAN DE KONING! DE GOUVERNEUR van Aruba,

ONTWERP IN NAAM VAN DE KONING! DE GOUVERNEUR van Aruba, LANDSVERORDENING houdende bepalingen wijziging en van de Algemene landsverordening belastingen (AB 2004 no. 10) en de Landsverordening winstbelasting (AB 1988 no. 47) ONTWERP IN NAAM VAN DE KONING! DE

Nadere informatie

Hierbij doe ik u de antwoorden toekomen op de vragen van het lid Merkies (SP) over belastingparadijzerij (ingezonden 21 februari 2013).

Hierbij doe ik u de antwoorden toekomen op de vragen van het lid Merkies (SP) over belastingparadijzerij (ingezonden 21 februari 2013). > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus 20018 2500 EA 's Gravenhage Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Einde fiscaal voordeel coöperaties?

Einde fiscaal voordeel coöperaties? Einde fiscaal voordeel coöperaties? Een onderzoek naar de wetswijziging in de dividendbelasting omtrent de inhoudingsplicht houdstercoöperatie per 1 januari 2018 Naam: Mark Fennis Studentnummer: 408629

Nadere informatie

Ministerie van Financiën

Ministerie van Financiën Ministerie van Financiën > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 Korte Voorhout 7 2500 EA s-gravenhage 2511 CW Den Haag Postbus

Nadere informatie