GEBRUIKS- EN ONDERHOUDSINSTRUCTIES VOOR DE GOLD RX/PX/CX/SD, GENERATIE E

Transcriptie

1 GEBRUIKS- EN ONDERHOUDSINSTRUCTIES VOOR DE GOLD RX/PX/CX/SD, GENERATIE E Geldt voor programmaversie 1.13 en nieuwere versies. GOLD PX GOLD RX GOLD CX GOLD SD Het oorspronkelijke document is opgesteld in de Zweedse taal. We behouden ons het recht voor om specificaties zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen. 1

2 Inhoud 1. Veiligheidsvoorschriften Veiligheidsschakelaar/ Hoofdschakelaar Risico's Veiligheidsschermen Glycol Algemeen Toepassingen Mechanisch ontwerp Regeling Milieudocumentatie Type warmtewisselaar De onderdelen van de luchtbehandelingsunits GOLD RX complete luchtbehandelingsunit met warmtewielwisselaar GOLD PX complete luchtbehandelingsunit met platenwisselaar GOLD CX complete luchtbehandelingsunit met twincoilwisselaars GOLD SD gescheiden inlaat- en uitlaatluchtbehandelingsunits, typen GOLD SD gescheiden inlaat- en uitlaatluchtbehandelingsunits, type 11/ GOLD SD gescheiden inlaat- en uitlaatluchtbehandelingsunits, typen , met twincoilwisselaars Inregeling Algemeen Kanaalsysteem en luchtaansluitingen afstellen Afstelvolgorde Werkwijze Drukbalans afstellen Algemeen Zorgen voor juiste lekkagerichting IQnavigator-handterminal en schermbeheer IQnavigator-handterminal Algemeen Het gebruik van de terminal Knoppen Indicatiesymbolen Toetsenbord Schermbeheer Taalselectie Dashboard Algemeen Wijzigen van bedrijfsstand Alarmlog Logdiagram Stroomdiagram Gebruiker (local) Schermbeheer Filter kalibreren Functies Luchtdebiet Status Bedrijfsniveau Luchtinstelling Temperatuur Status Instellingen Tijd en schema Tijd en datum Schema-instellingen Dagschema Uitzonderingenschema Kalender 1 en Verlengd bedrijf Energiecontrole Filters Software Taal Installatie Schermbeheer Hoofdinstelling Filter kalibreren Functies Luchtdebiet Status Bedrijfsniveau Regelstand Optimaliseren Verschuiving instelpunt Unit Luchtinstelling Buitenluchtcompensatie Booster-verdelers Automatisch bedrijf Temperatuur Status Instellingen Regelstand Verschuiving instelpunt Neutrale zone Externe temperatuursensoren Regelsequentie Min. afvoerlucht Morning Boost Heating Boost Cooling Boost Intermitterend nachtverwarmen Zomernachtkoelen Omlaag bijstellen (luchtdebiet/druk) Tijd en schema Tijd en datum Schema-instellingen Dagschema Uitzonderingenschema Kalender 1 en Verlengd bedrijf Energiecontrole Filters Software Taal Alarminstellingen Brandalarmen Externe alarmen Temperatuurbeveiliging Temperatuuralarmgrenzen Serviceperiode Alarmprioriteit Log Continue log Logzender Luchtbehandelingsunit Instellingen Ventilatorstatus Bedrijfstijd Automatische functies Verwarmen Status Voorverwarmen Extra regelsequentie 1 en Nawarmen Xzone Elektrische luchtverwarmer Season Heat Automatische functies Koelen Status Extra regelsequentie 1 en Koelen Xzone COOL DX Vertragingstijd Buitenluchtgrenzen Luchtdebietgrenzen Warmte-/Koudeterugwinning Status Carry over control Ontdooien Kalibratie/optimalisatie (GOLD PX) Automatische functies SMART Link Vochtigheid Status Bevochtigen Ontvochtigen Alarm bevochtiger ReCO All Year Comfort MIRU Control Ingangen/Uitgangen Communicatie Externe poort B Draadloze LAN EIA Modbus TCP BACnet IP EXOline TCP Bedrijfsniveau communicatie Basisinstelling Gebruikers Handmatige test IQnavigator (handterminal) Aansluiten op IQlogic Helderheid achtergrond Akoestiek Onderhoud Filter vervangen Filters verwijderen Nieuwe filters monteren Reiniging en controle Algemeen Filterruimtes Warmtewisselaars Ventilatoren en ventilatorruimtes Functiecontrole Alarmen en probleemoplossing Algemeen A- en B-alarmen Het alarm resetten Alarminstellingen wijzigen Alarmbeschrijvingen met fabrieksinstellingen Informatieberichten Technische gegevens Afmetingen, GOLD RX complete luchtbehandelingsunit met warmtewielwisselaar Afmetingen, GOLD PX complete luchtbehandelingsunit met platenwisselaar Afmetingen, GOLD CX complete luchtbehandelingsunit met twincoilwisselaars Afmetingen, gescheiden GOLD SD inlaat- en uitlaatluchtbehandelingsunits Aansluiting op draadklemmen Elektrische gegevens Luchtbehandelingsunit Ventilatoren Aansluitkast Motor in warmtewielwisselaar RECOsorptic rotor Onnauwkeurigheid regeling Bijlagen Conformiteitsverklaring GOLD RX GOLD PX GOLD CX GOLD SD Protocol inregeling Gegevens Ecodesign Verklaring bouwmaterialen Licentie We behouden ons het recht voor om specificaties zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen.

3 1. Veiligheidsvoorschriften Alle betrokken medewerkers dienen kennis te nemen van deze instructies voordat ze werkzaamheden aan de unit uitvoeren. Eventuele schade aan de unit of onderdelen die het gevolg is van onjuiste behandeling of verkeerd gebruik door de koper of de monteur valt niet onder de garantie als deze instructies niet goed zijn gevolgd. Waarschuwing Alleen een gekwalificeerde elektricien of door Swegon getraind onderhoudspersoneel mag werkzaamheden uitvoeren aan de elektrische installatie van de luchtbehandelingsunit of bedrading aansluiten van externe componenten. 1.1 Veiligheidsschakelaar/ Hoofdschakelaar Bij type 04/05, 07/08, 11/12, 14/20 en 25/30 GOLD complete luchtbehandelingsunits met warmtewielwisselaar (RX) of platenwisselaar (PX) zit de veiligheidsschakelaar aan de buitenkant op de aansluitkap. Bij type 35/40, 50/60, 70/80 en 100/120 GOLD complete luchtbehandelingsunits met warmtewielwisselaar (RX) geldt, dat de veiligheidsschakelaar aan de buitenkant zit op het middenstuk van de unit. Bij type 35/40 GOLD complete luchtbehandelingsunits met twincoilwisselaars (CX) zit de veiligheidsschakelaar links naast de aansluitkast in het middenstuk van de unit. Voor de luchtbehandelingsunits van het type 50/60, 70/80 en 100/120 zit de veiligheidsschakelaar in een kunststof behuizing in het middenstuk van de unit. Bij de gescheiden inlaat- en uitlaatluchtbehandelingsunits van het type GOLD SD zit de veiligheidsschakelaar aan de inspectiezijde van de inspectiedeur van de ventilatorsectie. Bij de types 100/120 bevindt de veiligheidsschakelaar zich in een kunststof behuizing aan de inspectiekant van de luchtbehandelingsunit. De luchtbehandelingsunit moet normaal gesproken worden gestart en gestopt met de handterminal en niet met de veiligheidsschakelaar. Schakel de veiligheidsschakelaar bij onderhoudswerkzaamheden altijd uit, tenzij anders staat vermeld in de betreffende aanwijzingen. 1.2 Risico's Waarschuwing Zorg ervoor dat de stroomvoorziening van de luchtbehandelingsunit is uitgeschakeld voordat u werkzaamheden gaat verrichten. Risicogebieden met bewegende delen Bewegende onderdelen zijn ventilatorbladen, de aandrijfpoelie voor een eventuele warmtewielwisselaar en de bypass-/afsluitklep voor een eventuele platenwisselaar. De inspectiedeuren met slot werken tevens als bescherming tegen contact met de ventilatoren en als bescherming voor de warmtewisselaar. Als de kanalen niet stevig met de uitblaasopeningen zijn verbonden, moeten de uitblaasopeningen worden voorzien van een stevig gemonteerd veiligheidsscherm (draadrooster). Waarschuwing De inspectiedeuren naar filter-/ventilatorsecties mogen niet worden geopend als de luchtbehandelingsunit in bedrijf is. Als de unit normaal werkt, stopt u deze met de handterminal. Wacht met het openen van de inspectiedeur tot de ventilatoren stilstaan. In de filter-/ventilatorsectie heerst een overdruk, wat kan betekenen dat de deuren met een klap opengaan. Bewaar de sleutel op een veilige plek, apart van de luchtbehandelingsunit. 1.3 Veiligheidsschermen Bij type 04/05 en 08 complete units met warmtewielwisselaar (RX) - en bij alle andere varianten (PX/CX/SD) - werkt de kap van de aansluitkast, en indien van toepassing de aansluitkap, als veiligheidsscherm. Bij type 12, 14/20, 25/30, 35/40, 50/60, 70/80 en 100/120 complete luchtbehandelingsunits met warmtewielwisselaar (RX) werkt de afsluitbare deur van de aansluitkast, en indien van toepassing de aansluitkap, als veiligheidsscherm. Alleen een gekwalificeerde elektricien of een getraind onderhoudstechnicus mag de veiligheidsschermen verwijderen. Waarschuwing Voordat het veiligheidsscherm wordt verwijderd, moet de stroom naar de unit worden onderbroken met de veiligheidsschakelaar. Als de luchtbehandelingsunit in bedrijf is, moeten de veiligheidsschermen altijd zijn gemonteerd, moeten alle inspectiedeuren zijn gesloten en moet de aansluitkap bovenop de unit zijn gemonteerd. 1.4 Glycol In GOLD-luchtbehandelingsunits met twincoilwisselaars zit glycol. Waarschuwing Giet glycol nooit weg door de afvoer, maar lever dit in bij een milieustation, benzinestation enz. Glycol is bij inname gevaarlijk en kan levensgevaarlijke vergiftiging of nierschade veroorzaken. Raadpleeg een arts. Voorkom tevens inademing van glycol in afgesloten ruimten. Bij spatten in de ogen spoelen met rijkelijk water (ca. 5 min.). Bij spatten op de huid wassen met water en zeep. We behouden ons het recht voor om specificaties zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen. 3

4 2. Algemeen 2.1 Toepassingen De GOLD-units zijn ontworpen voor de levering van comfortventilatie. Afhankelijk van de gekozen variant kunnen GOLD-units worden gebruikt in kantoren, scholen, kinderdagverblijven, openbare ruimten, winkels, appartementencomplexen enz. De GOLD-units met platen-/twincoilwisselaars (PX/CX) en de gescheiden inlaat- en uitlaatluchtbehandelingsunits (SD) kunnen ook worden gebruikt voor de ventilatie in matig vochtige ruimten, maar niet in ruimten waar de vochtigheid continu hoog is, bijvoorbeeld in binnenbaden. De GOLD gescheiden inlaat- en uitlaatluchtbehandelingsunits (SD) zijn ontworpen voor toepassingen waarbij de inlaat- en uitlaatluchtstromen volledig moeten worden gescheiden of waar, door ruimtegebrek, afzonderlijke units voor respectievelijk inlaat- en uitlaatlucht moeten worden gebruikt. Ze kunnen ook afzonderlijk worden gebruikt indien slechts één van de varianten nodig is. Om optimaal te profiteren van de voordelen van het GOLDsysteem is het van belang bij ontwerpen, installeren, inregelen en gebruiken rekening te houden met de speciale eigenschappen van de luchtbehandelingsunits. In de basisuitvoering moet de luchtbehandelingsunit binnenshuis worden geïnstalleerd. Als de luchtbehandelingsunits buitenshuis worden geïnstalleerd, moet accessoire TBTA/TBTB worden gebruikt. Als de kanaalaccessoires buitenshuis worden geïnstalleerd, moeten deze worden voorzien van een geïsoleerde behuizing (type TCxx). Belangrijk! Lees altijd eerst de veiligheidsvoorschriften in Sectie 1, waarin de risico's worden beschreven wat betreft het gebruik van de unit en waarin wordt aangegeven wie de unit mag bedienen en onderhouden. Volg de installatieinstructies die in iedere paragraaf worden gegeven nauwkeurig. De identificatieplaatjes zitten aan de inspectiekant van de luchtbehandelingsunit en op een wand in de ventilatorsectie. Als u contact opneemt met Swegon, maak dan gebruik van de informatie op het identificatieplaatje. 2.2 Mechanisch ontwerp De GOLD is verkrijgbaar in 9 fysieke maten en met 18 bereiken voor het luchtdebiet. Het uitwendige plaatwerk is gelakt in een beige kleur, NCS S2005-Y30R. Handgrepen, sierstrips en het bovenste deel van de aansluitkap zijn donkergrijs gelakt, NCS S 8502-B. Het onderste deel van de aansluitkap is zwart gelakt, NCS S 9000-N. De binnenwand is gemaakt van aluzink plaatstaal. Milieuklasse C4. Tussenisolatie: 50 mm dik steenwol. De GOLD-units type met platenwisselaar (PX) of warmtewielwisselaar (RX) met aanzuiging van bovenaf en de type (SD) gescheiden inlaatlucht- en uitlaatluchtunits (SD) alsmede de GOLD RX Top zijn uitgevoerd met klasse F7 cassettefilters. Units van andere varianten/typen hebben klasse F7 inlaatlucht- en uitlaatluchtfilters van glasvezel. De warmtewielwisselaar van het type RECOnomic heeft een traploos geregeld toerental en een temperatuurrendement tot 85%. De platenwisselaars zijn standaard voorzien van bypass- en afsluitkleppen voor het traploos en automatisch regelen van het warmteterugwinningsrendement van de warmtewisselaar. De twincoilwisselaars in de type GOLD CX complete luchtbehandelingsunits worden af fabriek compleet geleverd, inclusief gemonteerd leidingwerk met alle vereiste onderdelen. Het systeem is normaal gesproken vóór levering afgevuld met vloeistof, ontlucht, ingeregeld en getest, maar kan ook ongevuld worden besteld, bijvoorbeeld voor renovatieprojecten in de woningbouw of voor een toepassing met een ander vloeistofmengsel dan 30% ethyleenglycol. Er is ongemonteerd leidingwerk verkrijgbaar voor de type 100/120 GOLD CX complete units en voor de type GOLD SD gescheiden inlaatlucht- en uitlaatluchtbehandelinsunits. De inlaat- en uitlaatluchtventilatoren zijn van het type GOLD Wing+, een axiaal-radiaalventilator met achterovergebogen schoepen. De ventilatoren zijn direct aangedreven en beschikken over een motorregelaar voor traploze toerentalregeling. 2.3 Regeling De IQlogic-regeling is gebaseerd op een microprocessor en is geïntegreerd in de luchtbehandelingsunit. Hiermee worden de ventilatoren, warmtewisselaar, temperaturen, luchtdebieten, bedrijfstijden en een groot aantal interne en externe functies alsmede alarmen bestuurd en geregeld. 2.4 Milieudocumentatie Ga voor een volledige verklaring bouwmaterialen naar onze website, (geldt alleen voor Zweden). De luchtbehandelingsunit is zodanig ontworpen, dat de afzonderlijke onderdelen aan het eind van de levensduur eenvoudig kunnen worden gedemonteerd. Aan het eind van de levensduur van de unit moet een erkend recyclingbedrijf worden ingeschakeld voor de verwijdering. Van het oorspronkelijke gewicht van de GOLD kan ca. 94% worden hergebruikt. Swegon AB is ingeschreven in het REPA Register, No Neem contact op met Swegon AB via +46 (0) als u vragen hebt wat betreft de demontage-instructies of de impact van de luchtbehandelingsunit op het milieu. 2.5 Type warmtewisselaar De complete GOLD-luchtbehandelingsunit wordt geleverd met een warmtewielwisselaar (RX), een platenwisselaar (PX) of twincoilwisselaars (CX). Een twincoilwisselaar is als optie verkrijgbaar voor de gescheiden inlaatlucht- en uitlaatluchtbehandelingsunits (SD). Als een bepaalde sectie, functie enz. alleen betrekking heeft op één bepaald type warmtewisselaar, wordt dat op de onderstaande wijze aangegeven met een symbool: Warmtewielwisselaar (RX) Platenwisselaar (PX) Twincoilwisselaars (CX, mogelijk SD) 4 We behouden ons het recht voor om specificaties zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen.

5 2.6 De onderdelen van de luchtbehandelingsunits GOLD RX complete luchtbehandelingsunit met warmtewielwisselaar Hieronder worden de afzonderlijke componenten stuk voor stuk in een vereenvoudigde en schematische beschrijving weergegeven Rechtse uitvoering Fig. 1a Buitenlucht Inlaatlucht Uitlaatlucht Afvoerlucht GOLD : de luchtbehandelingsunits kunnen worden besteld in een rechtse (fig. 1a) of een linkse uitvoering (fig. 1b). GOLD : De luchtbehandelingsunit op fig. 1a toont ventilatoropstelling 1. De unit kan ook worden besteld met ventilatoropstelling 2, waarbij de ventilatoren en filters verticaal gespiegeld zijn. Bij een linkse uitvoering (fig. 1b) wisselen onderdelen die zijn gemarkeerd met een sterretje (*) van functie en benaming (de onderdeelbenaming is afhankelijk van hun functie voor inlaatlucht of voor uitlaatlucht). De opstelling van de onderdelen en hun benamingen 1 BUITENLUCHT* (bij linkse uitvoering: Uitlaatlucht) 2 AFVOERLUCHT* (bij linkse uitvoering: Inlaatlucht) 3 Uitlaatluchtventilator* met motor en motorregelaar 4 Druksensor, uitlaatluchtventilator* (positie functieschakelaar = 1) 5 Druksensor, inlaatluchtfilter* (positie functieschakelaar = 3) 6 Aansluitkast met regeleenheid 7 Druksensor, warmtewisselaar (positie op functieschakelaar = B) Fig. 1b Linkse uitvoering 8 IQnavigator-handterminal 9 Uitlaatluchtfilter* 10 Inregelplaat (linkse uitvoering - linker filterdeel) 11 Temperatuursensor, inlaatlucht (voor montage in inlaatluchtkanaal) 12 UITLAATLUCHT* (bij linkse uitvoering: Buitenlucht) 13 INLAATLUCHT* (bij linkse uitvoering: Afvoerlucht) 14 Inlaatluchtfilter* 15 Temperatuursensor, buitenlucht* 16 Warmtewisselaar 17 Aandrijfmotor, warmtewisselaar 18 Rotatiecontrole-sensor 19 Regeleenheid warmtewisselaar 20 Druksensor, inlaatluchtventilator* (positie functieschakelaar = 2) 21 Druksensor, uitlaatluchtfilter* (positie functieschakelaar = 4) 22 Temperatuursensor, uitlaatlucht* 23 Inlaatluchtventilator* met motor en motorregelaar We behouden ons het recht voor om specificaties zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen. 5

6 2.6.2 GOLD PX complete luchtbehandelingsunit met platenwisselaar Hieronder worden de afzonderlijke componenten stuk voor stuk in een vereenvoudigde en schematische beschrijving weergegeven Rechtse uitvoering Fig. 2a Buitenlucht Inlaatlucht Uitlaatlucht Afvoerlucht Fig. 2b Linkse uitvoering De luchtbehandelingsunits worden geleverd in een rechtse of een linkse uitvoering (zie fig. 2a en 2b). Bij een linkse uitvoering (fig. 2b) wisselen onderdelen die zijn gemarkeerd met een sterretje (*) van functie en benaming (de onderdeelbenaming is afhankelijk van hun functie voor inlaatlucht of voor uitlaatlucht). De opstelling van de onderdelen en hun benamingen 1 AFVOERLUCHT* (bij linkse uitvoering: Inlaatlucht) 2 BUITENLUCHT* (bij linkse uitvoering: Uitlaatlucht) 3 Druksensor, inlaatluchtfilter* (positie functieschakelaar = 3) 4 Inlaatluchtfilter* 5 Temperatuursensor, buitenlucht* 6 Aansluitkast met regeleenheid 7 Klepactuatoren, afsluit- en bypass-kleppen. 8 Handterminal 9 Temperatuur-/relatieve vochtigheidssensor, uitlaatlucht* (uitsluitend van toepassing op RECOfrost) 10 Uitlaatluchtfilter* 11 Temperatuursensor, inlaatlucht (voor montage in inlaatluchtkanaal) 12 UITLAATLUCHT* (bij linkse uitvoering: Buitenlucht) 13 INLAATLUCHT* (bij linkse uitvoering: Afvoerlucht) 14 Uitlaatluchtventilator* met motor en motorregelaar 15 Druksensor, uitlaatluchtventilator* (positie functieschakelaar = 1) 16 Uitlaatlucht-/afvoerluchtsensor 17 Platenwisselaar met bypass- en afsluitklep 18 Druksensor, inlaatluchtventilator* (positie functieschakelaar = 2) 19 Druksensor, uitlaatluchtfilter* (positie functieschakelaar = 4) 20 Inlaatluchtventilator* met motor en motorregelaar 21 Nippels voor het meten van de drukverlaging in de warmtewisselaar. 22 Sensor temperatuur/luchtdichtheid, inlaatlucht. 23 Sensor temperatuur/luchtdichtheid, uitlaatlucht. 6 We behouden ons het recht voor om specificaties zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen.

7 2.6.3 GOLD CX complete luchtbehandelingsunit met twincoilwisselaars Hieronder worden de afzonderlijke componenten stuk voor stuk in een vereenvoudigde en schematische beschrijving weergegeven Rechtse versie, ventilatoropstelling 1 Fig. 3a Buitenlucht Inlaatlucht Uitlaatlucht Afvoerlucht De luchtbehandelingsunits kunnen worden besteld in een rechtse (fig. 3a) of een linkse uitvoering (fig. 3b). De luchtbehandelingsunit op fig. 3a toont ventilatoropstelling 1. De unit kan ook worden besteld met ventilatoropstelling 2, waarbij de ventilatoren en filters verticaal gespiegeld zijn. Bij een linkse uitvoering (fig. 3b) wisselen onderdelen die zijn gemarkeerd met een sterretje (*) van functie en benaming (de onderdeelbenaming is afhankelijk van hun functie voor inlaatlucht of voor uitlaatlucht). De opstelling van de onderdelen en de bijbehorende aanduidingen 1 BUITENLUCHT* (bij linkse uitvoering: Uitlaatlucht) 2 AFVOERLUCHT* (bij linkse uitvoering: Inlaatlucht) 3 Uitlaatluchtventilator* met motor en motorregelaar 4 Druksensor, uitlaatluchtventilator* (positie functieschakelaar = 1) 5 Druksensor, inlaatluchtfilter* (positie functieschakelaar = 3) 6 Aansluitkast met regeleenheid 7 Handterminal 8 Uitlaatluchtfilter* 10 Temperatuursensor, inlaatlucht (voor montage in inlaatluchtkanaal) 11 UITLAATLUCHT* (bij linkse uitvoering: Buitenlucht) GOLD CX, types 100/120: leidingwerkpakket incl. schakelkast wordt niet-gemonteerd geleverd voor vloer- of wandmontage (accessoires). Fig. 3b Linkse versie, ventilatoropstelling 1 12 INLAATLUCHT* (bij linkse uitvoering: Afvoerlucht) 13 Inlaatluchtfilter* 14 Temperatuursensor, buitenlucht* 15 Twincoilwisselaar met leidingwerk 16 Klepactuator 17 Temperatuursensor voor vorstbeveiliging 18 Circulatiepomp 19 Druksensor, inlaatluchtventilator* (positie functieschakelaar = 2) 20 Druksensor, uitlaatluchtfilter* (positie functieschakelaar = 4) 21 Inlaatluchtventilator* met motor en motorregelaar 22 Sensor temperatuur/relatieve vochtigheid, uitlaatlucht* 23 Nippels voor het meten van de drukverlaging in de warmtewisselaar. 24 Sensor temperatuur/luchtdichtheid, inlaatlucht. 25 Sensor temperatuur/luchtdichtheid, uitlaatlucht. We behouden ons het recht voor om specificaties zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen. 7

8 2.6.4 GOLD SD gescheiden inlaat- en uitlaatluchtbehandelingsunits, typen Hieronder worden de afzonderlijke componenten stuk voor stuk in een vereenvoudigde en schematische beschrijving weergegeven Fig. 4a Buitenlucht Inlaatlucht De luchtbehandelingsunit wordt geleverd in de variant als getoond in fig. 4a. Zoals te zien is in fig. 4b kan deze variant op diverse manieren worden geplaatst. De hier getoonde luchtbehandelingsunit is een inlaatluchtbehandelingsunit. Als de unit als uitlaatluchtbehandelingsunit wordt ingezet, wisselen de onderdelen die zijn gemarkeerd met een sterretje (*) van functie en benaming (de onderdeelbenaming is afhankelijk van hun functie voor inlaatlucht of voor uitlaatlucht). De opstelling van de onderdelen en de bijbehorende aanduidingen 1 BUITENLUCHT* (In uitlaatluchtbehandelingsunits: Uitlaatlucht) 2 Druksensor, inlaatluchtfilter*, indien van toepassing (positie functieschakelaar = 3) (In uitlaatluchtbehandelingsunits: Druksensor, uitlaatluchtfilter) 3 Temperatuursensor, buitenlucht-/luchtdichtheidssensor, inlaatlucht* (In uitlaatluchtbehandelingsunits: Temperatuursensor, uitlaatlucht-/luchtdichtheidssensor, afvoerlucht) 4 Druksensor, inlaatluchtventilator* (positie functieschakelaar = 2) (In uitlaatluchtbehandelingsunits: Druksensor, uitlaatluchtventilator) Fig. 4b 5 Handterminal 6 Temperatuursensor, inlaatlucht (voor montage in inlaatluchtkanaal) (Niet bij uitlaatluchtbehandelingsunits) 7 INLAATLUCHT* (In uitlaatluchtbehandelingsunits: Afvoerlucht) 8 Inlaatluchtventilator* met motor en motorregelaar (in uitlaatluchtbehandelingsunits: Uitlaatluchtventilator met motor en motorregelaar) 9 Aansluitkast met regeleenheid 10 Inlaatluchtfilter, indien aanwezig* (In uitlaatluchtbehandelingsunits: Uitlaatluchtfilter) 8 We behouden ons het recht voor om specificaties zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen.

9 2.6.5 GOLD SD gescheiden inlaat- en uitlaatluchtbehandelingsunits, type 11/12 Hieronder worden de afzonderlijke componenten stuk voor stuk in een vereenvoudigde en schematische beschrijving weergegeven Fig. 5a Buitenlucht Inlaatlucht De luchtbehandelingsunits kunnen worden besteld in een rechtse (fig. 5a) of een linkse uitvoering (fig. 5b). De luchtbehandelingsunits kunnen verder bestaan uit filter plus ventilator of alleen een ventilator. De hier getoonde luchtbehandelingsunit is een inlaatluchtbehandelingsunit. Als de unit als uitlaatluchtbehandelingsunit wordt ingezet, wisselen de onderdelen die zijn gemarkeerd met een sterretje (*) van functie en benaming (de onderdeelbenaming is afhankelijk van hun functie voor inlaatlucht of voor uitlaatlucht). De opstelling van de onderdelen en de bijbehorende aanduidingen 1 BUITENLUCHT* (In uitlaatluchtunits: Uitlaatlucht) 2 Temperatuursensor, buitenlucht-/luchtdichtheidssensor, inlaatlucht* (In uitlaatluchtbehandelingsunits: Temperatuursensor, uitlaatlucht-/luchtdichtheidssensor, afvoerlucht) 3 Handterminal 4 Temperatuursensor, inlaatlucht (voor montage in inlaatluchtkanaal) (Niet bij uitlaatluchtbehandelingsunits) 5 INLAATLUCHT* (In uitlaatluchtbehandelingsunits: Afvoerlucht) Fig. 5b 6 Twincoilwisselaar, inlaatlucht*, indien van toepassing. (In uitlaatluchtbehandelingsunits: Twincoilwisselaar, uitlaatlucht) 7 Temperatuursensor, buitenlucht* (Alleen voor units met twincoilwisselaar) (In uitlaatluchtbehandelingsunits: Sensor temperatuur/relatieve vochtigheid, uitlaatlucht) 8 Inlaatluchtventilator* met motor en motorregelaar (In uitlaatluchtbehandelingsunits: Uitlaatluchtventilator met motor en motorregelaar) 9 Druksensor, inlaatluchtventilator* (positie functieschakelaar = 2) (In uitlaatluchtbehandelingsunits: Druksensor, uitlaatluchtventilator) 10 Aansluitkast met regeleenheid 11 Druksensor, inlaatluchtfilter*, indien van toepassing (positie functieschakelaar = 3) (In uitlaatluchtbehandelingsunits: Druksensor, uitlaatluchtfilter) 12 Inlaatluchtfilter*, indien van toepassing (In uitlaatluchtbehandelingsunits: Uitlaatluchtfilter) We behouden ons het recht voor om specificaties zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen. 9

10 2.6.6 GOLD SD gescheiden inlaat- en uitlaatluchtbehandelingsunits, typen , met twincoilwisselaars Hieronder worden de afzonderlijke componenten stuk voor stuk in een vereenvoudigde en schematische beschrijving weergegeven Fig. 6a Buitenlucht Inlaatlucht De luchtbehandelingsunits kunnen worden besteld in een rechtse (fig. 6a) of een linkse uitvoering (fig. 6b). De luchtbehandelingsunits kunnen verder bestaan uit filter plus ventilator of alleen een ventilator. De hier getoonde luchtbehandelingsunit is een inlaatluchtbehandelingsunit. Als de unit als uitlaatluchtbehandelingsunit wordt ingezet, wisselen de onderdelen die zijn gemarkeerd met een sterretje (*) van functie en benaming (de onderdeelbenaming is afhankelijk van hun functie voor inlaatlucht of voor uitlaatlucht). De opstelling van de onderdelen en de bijbehorende aanduidingen 1 BUITENLUCHT* (In uitlaatluchtbehandelingsunits: Uitlaatlucht) 2 Temperatuursensor, buitenlucht-/luchtdichtheidssensor, inlaatlucht* (In uitlaatluchtbehandelingsunits: Temperatuursensor, uitlaatlucht-/luchtdichtheidssensor, afvoerlucht) 3 Handterminal 4 Temperatuursensor, inlaatlucht (voor montage in inlaatluchtkanaal) (Niet bij uitlaatluchtbehandelingsunits) 5 INLAATLUCHT* (In uitlaatluchtbehandelingsunits: Afvoerlucht) Fig. 6b 6 Inlaatluchtventilator* met motor en motorregelaar (In uitlaatluchtbehandelingsunits: Uitlaatluchtventilator met motor en motorregelaar) 7 Druksensor, inlaatluchtventilator* (positie functieschakelaar = 2) (In uitlaatluchtbehandelingsunits: Druksensor, uitlaatluchtventilator) 8 Aansluitkast met regeleenheid 9 Twincoilwisselaar, inlaatlucht*, indien van toepassing. (In uitlaatluchtbehandelingsunits: Twincoilwisselaar, uitlaatlucht) 10 Temperatuursensor, buitenlucht* (Alleen voor units met twincoilwisselaar) (In uitlaatluchtbehandelingsunits: Sensor temperatuur/relatieve vochtigheid, uitlaatlucht) 11 Druksensor, inlaatluchtfilter* (positie functieschakelaar = 3) (In uitlaatluchtunits: Druksensor, uitlaatluchtfilter) 12 Inlaatluchtfilter*, indien van toepassing (In uitlaatluchtbehandelingsunits: Uitlaatluchtfilter) 10 We behouden ons het recht voor om specificaties zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen.

11 3. Inregeling 3.1 Algemeen Volgorde voor inregeling: 1. Verwijder de plastic beschermfolie van de luchtbehandelingsunit. 2. Controleer of er zich geen vreemde voorwerpen binnen in de unit, het kanaalsysteem of de functionerende delen bevinden. 3. Controleer of de rotor van de warmtewielwisselaar (alleen bij GOLD RX) makkelijk roteert. Bij typen moet de warmtewielwisselaar enigszins in een hoek naar een filter toe staan (zie de onderstaande tekening). Zie als de neigingshoek moet worden geregeld de speciale instructies voor het regelen van de neigingshoek van de warmtewielwisselaar (04-80) of de installatie-instructies voor de GOLD (120). L 0,5xL 0,5xL GOLD RX, typen : Op de afbeelding ziet u de af fabriek ingestelde rotorneigingshoek voor ventilatoropstelling 1. De neiging moet altijd naar het filter toe gericht zijn, wat betekent dat de neiging voor ventilatoropstelling 2 de andere kant op gericht is. 4. Draai de veiligheidsschakelaar in de stand AAN (I). 5. Selecteer de juiste taal als dit nog niet is gebeurd. Zie sectie of L 6. De luchtbehandelingsunit heeft een fabrieksinstelling waardoor de unit bedrijfsklaar is. Zie sectie 11.2 Protocol inregeling. In veel gevallen moeten deze instellingen echter worden aangepast in overeenkomst met de huidige installatie. Indien nodig kan de instelling van de ventilatorstand (inspectiezijde) hier worden ingevoerd, zie sectie Programmeer de timer (schakelklok), bedrijfsstand, temperaturen, luchtdebieten en functies conform de procedures in secties Selecteer of de meeteenheid voor het luchtdebiet l/s, m 3 /s of m 3 /u of cfm moet zijn. Vul het Protocol inregeling in en bewaar dit in de documentenhouder van de luchtbehandelingsunit. In sommige gevallen kan het nodig zijn om de P-band en I-tijd af te stellen als het regelsysteem van de verwarming schommelingen vertoont of traag werkt. Hiervoor moet een speciale code worden ingevoerd. Neem hiervoor contact op met uw Swegon-vertegenwoordiger. 7. Activeer naar behoefte handmatig of automatisch bedrijf (Dashboard) of zet het toerental van de ventilator vast (menu LUCHTINSTELLING). Stel het luchtdebiet in het kanaalsysteem en de luchtaansluitingen af volgens sectie Controleer de drukbalans van de luchtbehandelingsunit en stel deze af, indien nodig. Zie sectie Voltooi het proces met een filterkalibratie, zoals beschreven in sectie 6.3. We behouden ons het recht voor om specificaties zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen. 11

12 3.2 Kanaalsysteem en luchtaansluitingen afstellen Om onnodig energieverbruik door de ventilatoren te voorkomen, is het van belang de drukval in het systeem zo beperkt mogelijk te houden. Het is ook van belang dat kanaalsystemen en luchtaansluitingen uit comfortoogpunt correct zijn ingeregeld. Volg bij het inregelen van luchtaansluitingen en de kanaalsystemen voor de GOLD het proportionaliteitsbeginsel. Dit betekent dat de verhouding tussen de luchtdebieten in de aftakkingen constant blijft, zelfs als u het luchtdebiet in de hoofdkanalen verandert. Voor de luchtaansluitingen in de installatie geldt dezelfde verhouding. Bij het inregelen van het kanaalsysteem kan het toerental van de ventilatoren van de luchtbehandelingsunit vast worden gezet op een bepaald ingesteld luchtdebiet. Zie hiervoor sectie Afstelvolgorde De afstelvolgorde van het systeem is als volgt: 1. Afstellen van de luchtaansluitingen in elke aftakking. 2. Afstellen van de aftakkingen. 3. Afstellen van de hoofdkanalen Werkwijze 1. Open alle luchtaansluitingen en kleppen volledig. 2. Bereken het quotiënt tussen het gemeten en het geplande luchtdebiet voor alle luchtaansluitingen, aftakkingen en hoofdkanalen. De luchtaansluiting in elke aftakking met het laagste quotiënt moet volledig open zijn. Deze luchtaansluiting gebruikt u als INDEXLUCHTAANSLUITING. Hetzelfde geldt voor aftakkingskleppen en hoofdkanaalkleppen. Na het inregelen moeten een luchtaansluiting in elke aftakking, een aftakkingsklep en een hoofdkanaalklep volledig zijn geopend. 3. Begin met het afstellen van het hoofdkanaal met het hoogste quotiënt en de aftakking in het hoofdkanaal met het hoogste quotiënt. De reden dat hier wordt begonnen, is dat de lucht vooruit wordt "gedrukt" naar de delen in het systeem met de minste lucht. 4. Stel de laatste luchtaansluiting in de aftakking zo af, dat deze hetzelfde quotiënt heeft als de indexluchtaansluiting. Deze luchtaansluiting wordt de REFERENTIELUCHTAANSLUITING. Vaak heeft de laatste luchteenheid in de aftakking het laagste quotiënt en moet deze luchtaansluiting open zijn. In dat geval zijn de indexluchtaansluiting en de referentieluchtaansluiting dezelfde. 5. Smoor de overige luchtaansluitingen in de aftakking tot hetzelfde quotiënt als de referentie-eenheid. Let op! Het quotiënt in de referentieaansluiting zal wijzigen door elke gesmoorde luchtaansluiting, zodat het quotiënt in de referentieluchtaansluiting in de praktijk wat hoger kan worden ingesteld. De referentie-eenheid moet tussen elke gesmoorde luchtaansluiting weer worden gemeten. 6. Begin in de aftakking met het op een na hoogste quotiënt, stel daar de luchtaansluitingen af en ga zo verder. Let op! Alle aftakkingskleppen moeten volledig open zijn tot alle luchtaansluitingen zijn afgesteld. 7. Smoor de aftakkingsklep met het hoogste quotiënt tot deze hetzelfde quotiënt heeft als de aftakking met het laagste quotiënt. Let op! Denk eraan dat de indexklep het quotiënt aanpast. Ga te werk als beschreven onder punt Als alle aftakkingen zijn ingeregeld, worden de kleppen in het hoofdkanaal op dezelfde manier gesmoord. Zie ook het Afstellingsvoorbeeld hieronder. Voorbeeld van een aanpassing Begin met het afstellen van aftakking B, omdat deze het hoogste quotiënt heeft. De laatste luchteenheid, B3, heeft het laagste quotiënt en moet volledig open zijn. Stel de overige luchteenheden, B1 en B2, zo af dat het quotiënt ervan gelijk is aan die van luchteenheid B3 (zie punt 5 hierboven). Stel vervolgens de luchteenheden in aftakking C af. Luchteenheid C4 moet volledig open zijn, de rest wordt gesmoord tot hetzelfde quotiënt. Stel vervolgens de luchteenheden in aftakking A af. Hier is luchteenheid A3 de indexeenheid, wat betekent dat eerst luchteenheid A4 (referentie-eenheid) wordt gesmoord tot het quotiënt van eenheid A3. Vervolgens stelt u de andere af op hetzelfde quotiënt als luchteenheid A4. Smoor aftakkingsklep B tot hetzelfde quotiënt als aftakkingsklep A. Smoor aftakkingsklep C tot hetzelfde quotiënt als aftakkingsklep A. Controleer of alle kleppen hetzelfde quotiënt hebben. Na inregeling moeten 3 luchteenheden en een aftakkingsklep volledig open zijn om de druk in het systeem zo laag mogelijk te houden. qp = gepland luchtdebiet (l/s) qm = gemeten debiet (l/s) qm K (quotiënt) = qp 12 We behouden ons het recht voor om specificaties zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen.

13 3.3 Drukbalans afstellen Alleen van toepassing bij luchtbehandelingsunits met warmtewielwisselaar Algemeen Inregelplaten GOLD RX Luchtinlaat vanaf de zijkant bekeken Typen 04 12, Typen , 1 2 platen 1 5 platen Er moet in het uitlaatluchtdeel sprake zijn van een zekere onderdruk om ervoor te zorgen dat de lekkagerichting door de warmtewisselaar en de werking van de doorblaassectie correct zijn. Op die manier wordt gegarandeerd dat de uitlaatlucht niet naar de inlaatlucht wordt geleid. De drukbalans in de unit moet worden afgesteld als het ventilatiesysteem volledig is geïnstalleerd en de luchtdebieten vanuit alle luchtverdelers en -roosters zijn afgesteld en als de inlaatlucht- en uitlaatluchtdebieten correct zijn terwijl de luchtbehandelingsunit correct werkt. Luchtinlaat vanaf de bovenkant bekeken Typen 14 30, 2 platen DICHT OPEN GOLD RX Top Linkse uitvoering Typen 04-12, 1 plaat UITLAAT-LUCHT DICHT (Plaats één of meer inregelplaten) OPEN (Verwijder inregelplaten) Rechtse uitvoering Typen 04-08, 1 plaat Zet de inregelplaten met zelftappende schroeven vanaf de binnenkant van de AHU aan het plafond vast. Stel de drukbalans af door de gaten in de inregelplaat met behulp van de meegeleverde kunststof pluggen af te dekken (plaats de kunststof plug via het rechthoekige gat in de inregelplaat). Type 11/12, 1 plaat UITLAAT-LUCHT UITLAAT-LUCHT Afstelplaat Inspectiezijde Voor de duidelijkheid wordt de luchtbehandelingsunit zonder eindpaneel weergegeven. Alle werkzaamheden moeten echter vanaf de inspectiezijde worden uitgevoerd. Bevestigingsschroef/-schroeven Bevestigingsschroef Bevestigingsschroef/-schroeven Inregelplaat Afstelplaat Haak de inregelplaat aan de achterkant van de unit vast om deze op zijn plaats vast te zetten. Klap de inregelplaat aan de voorkant uit en zet de inregelplaat met de bevestigingsschroef op zijn plaats vast. Bij de GOLD RX Top worden twee inregelplaten geleverd. Welke inregelplaat er moet worden aangebracht, wordt bepaald door de vraag of het om een linkse of rechtse uitvoering van de luchtbehandelingsunit gaat. Monteer de juiste inregelplaat op de juiste plaats binnenin de unit en doe de andere plaat weg. Zie de bovenstaande afbeelding. Verwijder de montageschroef/-schroeven en plaats de inregelplaat in de daarvoor bestemde groeven. Plaats de montageschroef/- schroeven terug en haal deze aan. Zie de bovenstaande afbeelding. Stel de drukbalans af door de gaten in de inregelplaat af te dekken met de meegeleverd kunststof pluggen. We behouden ons het recht voor om specificaties zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen. 13

14 Zorgen voor juiste lekkagerichting De inregelplaten in de inlaat voor de uitlaatlucht worden gebruikt voor het afstellen van de drukbalans in de unit. De inregelplaten worden apart geleverd en moeten door de installateur in de unit worden gemonteerd als hij het kanaalsysteem voor de uitlaatlucht aansluit op de luchtbehandelingsunit. Zie de afbeeldingen op de volgende pagina's. Sluit een drukmeter aan op de drukmeetnippels van de luchtbehandelingsunit. De unit heeft vier drukmeetnippels. Gebruik de twee nippels die het dichtst bij het uitlaatluchtkanaal zitten. De blauwe drukmeetnippel wordt gebruikt om de onderdruk in het uitlaatluchtdeel te meten en de witte drukmeetnippel wordt gebruikt om de onderdruk in het inlaatluchtdeel te meten. Voor de typen zitten de drukmeetnippels in de aansluitkast/schakelkast en bij de typen zitten ze in het middenstuk van de unit. Als u de GOLD RX Top met de COOL DX Top combineert, moet u niet vergeten dat de drukmeetnippels in het middenstuk van de luchtbehandelingsunit zitten. Zie illustratie rechts. Let op: beide drukmeetnippels worden gebruikt om de onderdruk te meten. GEMETEN WAARDEN De onderdruk in het uitlaatluchtdeel moet groter dan of gelijk zijn aan de onderdruk in het inlaatluchtdeel. Als de onderdruk in het uitlaatluchtdeel even groot of tot 20 Pa groter is dan de onderdruk in het inlaatluchtdeel, bent u klaar met deze afstelprocedure. Nippels voor drukmeting, lekkagerichting (Rechtse luchtbehandelingsunit) GOLD GOLD (blauw) + (wit) (blauw) + (wit) UITLAATLUCHT UITLAAT- LUCHT Afwijkingen Als de onderdruk in het uitlaatluchtdeel kleiner is dan die in het inlaatluchtdeel, moeten de klepinstellingen als volgt worden aangepast: 1. Zet de luchtbehandelingsunit stop en open de inspectiedeur om bij het uitlaatluchtfilter te komen. GOLD RX Top/GOLD RX met luchtinlaat van bovenaf: Dek het juiste aantal gaten in de inregelplaat af met behulp van de meegeleverde kunststof pluggen. GOLD RX met luchtinlaat vanaf de zijkant: Druk de inregelplaten iets naar voren (sluit ze) in de uitlaatluchtinlaat. Voor full face-aansluiting (kanaalaccessoire in geïsoleerde behuizing): Als de inregelpla(a)t(en) volledig dicht is/zijn en de onderdruk in het uitlaatluchtdeel nog steeds kleiner is dan in het inlaatluchtdeel, dekt u een geschikt aantal gaten af in de inregelplaat met de meegeleverde kunststof pluggen. 3. Sluit de inspectiedeur en start de unit opnieuw op. 4. Meet de drukken. Herhaal deze procedure tot de onderdruk in het uitlaatluchtdeel even groot of tot 20 Pa groter is dan de onderdruk in het inlaatluchtdeel (0-20 Pa). 5. Als de onderdruk in het uitlaatluchtdeel in vergelijking met het inlaatluchtdeel groter is dan 20 Pa terwijl de inregelplaten geheel open zijn, worden het lekkage- en doorblaasdebiet groter dan nodig is. Hierdoor zal de uitlaatluchtventilator meer stroom verbruiken. GOLD 100/120 (blauw) + (wit) UITLAAT- LUCHT 14 We behouden ons het recht voor om specificaties zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen.

15 4. IQnavigator-handterminal en schermbeheer 4.1 IQnavigator-handterminal Algemeen De handterminal bestaat uit een 7" capacitief aanraakscherm en een 3 meter lange kabel voor aansluiting op de printplaat van de luchtbehandelingsunit met behulp van een snelkoppeling. De handterminal wordt in- en uitgeschakeld met een aan/uitknop op de bovenkant van de terminal. Als de handterminal gedurende 45 minuten niet wordt gebruikt, schakelt deze over naar de slaapstand. Raadpleeg de onderstaande illustraties voor de specifieke eigenschappen van aansluitingen, knoppen en LED's. IQnavigator kan buiten worden gebruikt, maar moet wel bewaard worden op een plek die bescherming biedt tegen weersinvloeden. Gegevens: Bedrijfstemperatuur: C Valhoogte zonder schade: 1 meter Alarm-LED Lichtsensor Knippert rood bij een alarm Bedrijfs-LED Brandt constant groen als unit in bedrijf is Aan/Uit-knop: Als het aanraakscherm in de slaapstand staat of is uitgeschakeld: Korte druk op de Aan/Uit-knop = aanraakscherm komt uit de slaapstand of start op Als het aanraakscherm aan is: Korte druk op de Aan/Uit-knop = aanraakscherm in slaapstand Lange druk op de Aan/Uit-knop = Question, "Wilt u IQnavigator uitschakelen?" wordt weergegeven; als u op OK drukt, wordt het aanraakscherm uitgeschakeld Let op! Als u de kabel loskoppelt van de IQnavigator, knijpt u de stekker samen om de vergrendeling in de stekker in te drukken (deze is weggewerkt onder de rubberen beschermkap). SD-kaart voor toekomstig gebruik USB-aansluiting voor toekomstig gebruik RJ12-aansluiting voor toekomstig gebruik RJ45-aansluiting voor voedings- en communicatiekabel voor IQnavigator (PoE) of aansluiting op het netwerk (vereist het accessoire TBLZ-1-70 netadapter) Aansluiting hoofdtelefoon Voor toekomstig gebruik Aansluiting voor externe voeding (accessoire) We behouden ons het recht voor om specificaties zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen. 15

16 4.1.2 Het gebruik van de terminal Als er rechts en/of links van op het aanraakscherm een lichtgrijs oppervlak wordt weergegeven en aan de onderkant een schermaanduiding wordt weergegeven, betekent dit dat het mogelijk is om naar één of beide zijden te navigeren. Dashboard Timer, lage snelheid Stop Alarmlog Stroomdiagram Lichtgrijs oppervlak Schermaanduiding (In dit geval geeft het scherm aan, dat er naar beide zijden genavigeerd kan worden) Als er een scroll-balk wordt weergegeven op het aanraakscherm, kan de inhoud van het scherm omhoog of omlaag worden gescrold. Status Luchtdebiet Status Bedrijfsniveau Regelstand Boost Unit Luchtinstelling Buitenluchtcompensatie Booster-verdelers Inlaatlucht Uitlaatlucht Inlaatluchtkanaal Inlaatluchtkanaal, instelpunt Uitlaatluchtkanaal Uitlaatluchtkanaal, instelpunt Scroll-balk Druk op het object dat u wilt openen of markeren. Luchtdebiet Status FORCING Bedrijfsniveau Regelstand Inlaatlucht Uitlaatlucht Boost Unit Luchtinstelling Buitenlucht-compensatie Booster-verdelers Unit UNIT LUCHTINSTELLING Benodigde tijd uur Resterende tijd min Als de Aan/Uit-knop wordt weergegeven op het aanraakscherm, brengt u deze via slepen of wijzen in de juiste stand. Luchtdebiet Status FORCING Bedrijfsniveau Regelstand Inlaatlucht Uitlaatlucht Boost Unit Luchtinstelling Buitenluchtcompensatie Booster-verdelers Unit UNIT LUCHTINSTELLING Benodigde tijd uur Resterende tijd min 16 We behouden ons het recht voor om specificaties zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen.

17 4.1.3 Knoppen De knoppen langs de bovenrand van het aanraakscherm hebben de volgende functies: Druk op deze knop om uit te loggen. Dashboard Timer, lage snelheid Stop Druk op deze knop om één stap omhoog te gaan in de schermstructuur. Alarmlog Druk op deze knop om een venster te sluiten en terug te gaan naar een eerder weergegeven object. Logschema Stroomdiagram Druk op deze knop om terug te gaan naar het dashboard. Helpteksten voor huidig beeld Indicatiesymbolen Dashboard Handterminal verbonden. Timer, lage snelheid De handterminal heeft geen verbinding. Stop Niet ingelogd Alarmlog Gebruiker ingelogd (local) Logschema Stroomdiagram Installatie ingelogd Geeft aan dat de webpagina actief is Geeft aan dat een communicatieprotocol is geactiveerd De huidige tijd/datum, het type luchtbehandelingsunit en de naam van de installatie worden weergegeven langs de bovenrand van het aanraakscherm. Zie ook sectie We behouden ons het recht voor om specificaties zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen. 17

18 4.1.5 Toetsenbord De waarde die gewijzigd kan worden, is grijs gemarkeerd. Er wordt een toetsenbord weergegeven onderaan op het aanraakscherm als u inlogt en instellingen invoert. Een waarde die u wilt wijzigen, kan worden gemarkeerd door er op het aanraakscherm op te drukken. Vervolgens voert u de gewenste waarde in en slaat u op met de knop Klaar. De functie van de knoppen: Decimaalpunt Gebruikerselectie Voer PIN in Vorig teken verwijderen Gemarkeerde waarde lager Gemarkeerde waarde hoger Minteken. Voor invoeren van negatieve waarden. Onbekende waarde. Voor functie Tijd en schema. Afbreken Klaar 18 We behouden ons het recht voor om specificaties zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen.

19 4.2 Schermbeheer Opstartscherm Selecteer de gewenste taal (weergegeven bij eerste keer starten). Zie Sectie Profielselectie Selecteer het gewenste autorisatieniveau. local (gebruiker). Zie sectie 5. Geen toegangscode nodig. installation. Zie sectie 6. Voor toegang tot deze schermgroep hebt u een code (=1111) nodig. service. Er zijn voor deze schermgroep een code en speciale training nodig. Dashboard Timer, lage snelheid Stop Dashboard. Zie Sectie Let op! De indeling van het scherm verschilt per type luchtbehandelingsunit en de geselecteerde functies. Alarmlog Logschema Stroomdiagram We behouden ons het recht voor om specificaties zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen. 19

20 4.2.1 Taalselectie Wanneer de luchtbehandelingsunit voor de eerste keer opstart, wordt een taalselectiescherm weergegeven. Selecteer de gewenste taal en druk op OK. Als u de taal op een later tijdstip wilt wijzigen of als u de verkeerde taal hebt geselecteerd, kunt u de taal wijzigen via Functies op de handterminal. Zie Sectie Dashboard Algemeen Als er geen ander scherm is geselecteerd, wordt normaal gesproken het dashboard weergegeven. Het aanraakscherm schakelt na 45 minuten over naar de slaapstand. Om de slaapstand af sluiten, drukt u op de Aan/Uit-knop van het aanraakscherm. De inhoud van het stroomdiagram verandert al naargelang het geselecteerde type luchtbehandelingsunit en andere functies die gevolgen hebben voor de betreffende bedrijfsomstandigheden. Dashboard Timer, lage snelheid Stop Alarmlog Logschema Stroomdiagram Wijzigen van bedrijfsstand Via het dashboard wordt de luchtbehandelingsunit gestart en gestopt of wordt gewisseld tussen handmatig en automatisch bedrijf. De luchtbehandelingsunit moet normaal gesproken worden gestart en gestopt met de handterminal en niet met de veiligheidsschakelaar Alarmlog Actieve alarmen, alarmen in behandeling en alarmhistorie (50 meest recente) kunnen worden bekeken via Alarmlog. Zie ook Sectie 8. Toont huidige bedrijfsstatus Toont aantal actuele alarmen 20 We behouden ons het recht voor om specificaties zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen.

21 Logdiagram Er moet een SD-kaart in de printplaat van de luchtbehandelingsunit zitten (in de fabriek geïnstalleerd) om deze functie mogelijk te maken. Geldt niet voor de realtime log. Onder "Logdiagram" kunnen een aantal signalen in diagramvorm worden afgelezen. In de lijst onder de knop "Signalen" kunnen maximaal vier signalen naar keuze worden geselecteerd en gelezen. Het tijdsinterval van het logdiagram kan als volgt worden geselecteerd: 4 uur, dag, week, maand of jaar. In de lijst onder de knop "Signalen" kunt u er ook voor kiezen om een van de signalen te markeren, zodat dit met een dikkere lijn in het logdiagram wordt weergegeven. Dit doet u door het gewenste gekleurde vierkant aan te raken. Het programma past automatisch de resolutie van de signalen aan. Dit betekent dat het programma de amplitude van het signaal aanpast aan de hoogte van het diagram binnen het geselecteerde tijdsinterval. Het logdiagram kan in twee typen worden geselecteerd: Geschiedenis of Realtime, onder de knop "Modus". De cursor van het diagram is vast en de tijdlijn kan worden verplaatst door naar rechts of links te scrollen Stroomdiagram Het stroomdiagram kan op volledig scherm worden weergegeven door de heading Stroomdiagram aan te raken. Door de knop Bewerken op AAN in te stellen, kan het stroomdiagram worden bewerkt. De posities van alle met een groen frame gemarkeerde componenten zijn uitwisselbaar, bijvoorbeeld de onderlinge volgorde tussen de luchtverwarmer en de luchtkoeler. Zet uw vinger op de relevante component, sleep deze naar de gewenste positie en haal uw vinger weg. De circulatiepomp van de luchtverwarmer kan worden verborgen door op het luchtverwarmersymbool te klikken. De grijs gemarkeerde componenten met een groen frame zijn inactief. Deze kunnen worden geactiveerd door de gewenste component aan te raken. Logschema Signalen Stand 4 uur Dag Week Maand Jaar Som, buitenluchtregeling Buitenlucht Signaal toevoegen Knop Signalen Voorbeeld van gekleurd vierkant Stroomdiagram Bewerken Knop Modus Cursor Tijdsintervallen Knop Bewerken Component met groen frame We behouden ons het recht voor om specificaties zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen. 21