UITTREKSEL UIT DE NOTULEN VAN HET OPENBAAR CENTRUM VOOR MAATSCHAPPELIJK WELZIJN RAAD

Transcriptie

1 PROVINCIE ARRONDISSEMENT OCMW VLAAMS-BRABANT HALLE-VILVOORDE MEISE UITTREKSEL UIT DE NOTULEN VAN HET OPENBAAR CENTRUM VOOR MAATSCHAPPELIJK WELZIJN RAAD ZITTING VAN 19 december 2013 Aanwezig: Mijnheer Herwig CORNELIS, voorzitter, Paul AERTS, Marleen BOVIJN, Christine DE CUBBER, Karin DE PETTER, Bernadette DE VELDER, Sonia LATHOUWERS, Gerda VAN DEN BRANDE, Isabelle VAN DEN BRANDE, Lodewijk VAN SCHEL, Linda WYNS, leden. Caroline DE RIDDER, secretaris. Verontschuldigd: Openbare vergadering 1 ste punt van de dagagenda: Notulen van de openbare vergadering d.d. 21 november Goedkeuring. De notulen worden goedgekeurd zonder opmerkingen. 2 de punt van de dagagenda: Bestelbons. Visering. Goedkeuring. De Raad, Neemt kennis van de stambons der bestelbons opgemaakt nummers 771 tot en met 797 voor het jaar 2013 en nummers 1 en 2 voor het jaar 2014; Overwegende dat deze bestelbons ter visering en goedkeuring dienen te worden voorgelegd, met het oog op het uitvoerbaar worden van de bestellingen; Met algemeenheid van stemmen; Viseert de bestelbons nummers 771 tot en met 797 voor het jaar 2013 en nummers 1 en 2 voor het jaar 2014 en keurt deze goed. 3 de punt van de dagagenda: Kennisname kastoestand. De Raad, NEEMT KENNIS van de kastoestand, zoals uitgedeeld tijdens de raadszitting. 4 de punt van de dagagenda: Vaststelling van de meerjarenplanning en het budget 2014 (exploitatie-, liquiditeiten- en investeringsbudget). De Raad, Gelet op de Organieke Wet van 8 juli 1976 betreffende de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn en de daaropvolgende wijzigingen; Gelet op het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en zijn latere wijzigingen; Gelet op het Besluit van de Vlaamse Regering van 3 april 2009 houdende de uitvoering en inwerkingtreding van het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en houdende diverse bepalingen betreffende het personeel, de financiën en de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn; Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 25 juni 2010 betreffende de beleidsen beheerscyclus (BBC) van de gemeenten, de provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn; Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 23 november 2012 tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 25 juni 2010 betreffende de

2 beleids- en beheerscyclus (BBC) van de gemeenten, de provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn; Gelet op het Ministerieel Besluit van 1 oktober 2010 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten en de toelichting ervan, en van de rekeningstelsels van de gemeenten, de provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn; Gelet op het Ministerieel Besluit van 26 november 2012 tot wijziging van het ministerieel besluit van 1 oktober 2010 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten en de toelichting ervan, en van de rekeningstelsels van de gemeenten, de provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn; Gelet op de beslissing van het vast bureau d.d. 13 december 2010 om vanaf 1 januari 2013 van start te gaan met de nieuwe beleids- en beheerscyclus; Gelet op de beslissing van de raad voor maatschappelijk welzijn in zitting van 14 december 2011 waarbij de raadsleden zich unaniem hebben uitgesproken om in te stappen in de beleids- en beheerscyclus per 1 januari 2013; Overwegende dat bovenvermelde besluiten van toepassing zullen zijn op alle besturen vanaf 1 januari 2014; Gelet op de omzendbrief BB 2013/4 van 22 maart 2012 betreffende de instructies voor het opstellen van de strategische meerjarenplanning (meerjarenplan ) en budgettering (budget 2014) volgens de beleids- en beheerscyclus; Gelet op de omzendbrief BB 2013/8 d.d. 18 oktober 2013 betreffende de veralgemeende invoering van de beleids- en beheerscyslus; Gelet op de d.d. 5 oktober 2012 van de heer Koen Van Lierde waarin bevestigd wordt dat het OCMW Meise overeenkomstig artikel 3 van het MB van 1 oktober 2010 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten en de toelichting ervan, en van de rekeningstelsels van de gemeenten, de provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn geen lijst met opdrachten voor werken, leveringen en diensten bij het budget dient bij te voegen aangezien de raad terzake geen bevoegdheid heeft gedelegeerd aan het vast bureau, een bijzonder comité of aan de secretaris; Overwegende dat ons bestuur geen daden van beschikking heeft gesteld in 2013 en er aldus ook geen gevolg dient gegeven te worden aan artikel 4 van hogervermeld MB; Gelet op de notulen van het managementteam d.d. 4 november 2013 waarbij een gunstig advies werd uitgebracht over het budget 2014 en de meerjarenplanning ; Gelet op de notulen van het schepencollege d.d. 25 november 2013 waarbij gesteld werd dat er geen standpunt kan worden ingenomen over het ontwerpbudget 2014 en de meerjarenplanning alvorens een duidelijk zicht te hebben op het gemeentelijk budget 2014 en de meerjarenplanning ; Overwegende dat het resultaat van de jaarrekening 2012 werd verwerkt in het meerjarenplan ; Overwegende dat het financiële evenwicht in BBC wordt getoetst aan de hand van enerzijds een toestandsevenwicht (m.n. een resultaat op kasbasis) en anderzijds een structureel evenwicht (a.d.h.v. de autofinancieringsmarge die voor de gehele duur van de financiële nota groter moet zij dan of gelijk aan nul); Overwegende dat het geconsolideerde resultaat op kasbasis voor de jaren 2014, 2015, 2016, 2017, 2018 en 2019 respectievelijk neerkomt op euro, euro, euro, euro, euro en euro; Overwegende dat de autofinancieringsmarge voor de jaren 2014, 2015, 2016, 2017, 2018 en 2019 neerkomt op euro, euro, euro, euro, euro en euro; Gelet op de vraag van Marlijn Bovijn, Bernadette De Velder, Sonia Lathouwers, Isabelle Van den Brande en Linda Wyns om onder beleidsitem personeelsdienst de loonkost voor de functie van bestuurssecretaris te schrappen aangezien de vacantverklaring van de betrokken functie reeds werd verworpen; Na beraadslaging, Met 6 ja stemmen, Met 5 onthoudingen,

3 BESLUIT: Art. 1: Het meerjarenplan met de bijhorende officiële schema s (M1: Het financiële doelstellingenplan en M2: De staat van het financiële evenwicht) en de toelichting bij het meerjarenplan vast te stellen. Art. 2: Het budget 2014 met de officiële schema s (B1: het doelstellingenbudget, B2: het exploitatiebudget, B3: de investeringsenveloppe, B4: de transactiekredieten voor investeringsverrichtingen, B5: het liquiditeitenbudget) en de erbij horende toelichtende nota s (o.a. TB1: het exploitatiebudget per beleidsdomein, TB2: de evolutie van het exploitatiebudget, TB3: de transactiekredieten investeringsverrichtingen per beleidsdomein, TB4: de evolutie van de transactiekredieten voor investeringsverrichtingen, TB5: de evolutie van het liquiditeitenbudget) vast te stellen. Art. 3: Goedkeuring te hechten aan de beleidsdomeinen, beleidsvelden en beleidsitems zoals omschreven in de nota bij het budget Art. 4: Een kopie van deze beslissing (alsmede de digitale rapportering over deze gegevens) binnen de twintig dagen over te maken aan de heer gouverneur van de provincie Vlaams- Brabant en aan het college van burgemeester en schepenen. Art. 5: Een afschrift van dit raadsbesluit ter goedkeuring voor te leggen aan de gemeenteraad. 5 de punt van de dagagenda: OCMW boekhouding Vaststelling van de algemene, bijzondere en de specifieke waarderingsregels. De Raad, Gelet op de Organieke Wet van 8 juli 1976 betreffende de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn en latere wijzigingen; Gelet op het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en zijn latere wijzigingen; Gelet op het Besluit van de Vlaamse Regering van 3 april 2009 houdende de uitvoering en inwerkingtreding van het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en houdende diverse bepalingen betreffende het personeel, de financiën en de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering d.d. 13 januari 2006 betreffende de boekhouding en het financieel verslag voor de voorzieningen in bepaalde sectoren van het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin; Gelet op de ministeriële besluiten d.d. 23 februari 2006, 15 maart 2006 en 17 mei 2006 houdende de uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering d.d. 13 januari 2006; Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 25 juni 2010 betreffende de beleidsen beheerscyclus (BBC) van de gemeenten, de provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn; Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 23 november 2012 tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 25 juni 2010 betreffende de beleids- en beheerscyclus (BBC) van de gemeenten, de provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn; Gelet op het Ministerieel Besluit van 1 oktober 2010 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten en de toelichting ervan, en van de rekeningstelsels van de gemeenten, de provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn; Gelet op het Ministerieel Besluit van 26 november 2012 tot wijziging van het ministerieel besluit van 1 oktober 2010 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten en de toelichting ervan, en van de rekeningstelsels van de gemeenten, de provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn; Gelet dat de huidige waarderingsregels van het OCMW Meise gebaseerd zijn op het besluit van de Vlaamse Regering van 17 december 1997 betreffende de boekhouding en de

4 administratieve organisatie van de OCMW s en de hieraan gebrachte wijzigingen via besluiten van de Vlaamse Regering d.d. 31 maart 2000, 1 juni 2001 en 20 juli 2006; Overwegende dat dit besluit werd opgeheven via het Besluit van de Vlaamse Regering d.d. 25 juni 2010 dat werd gewijzigd door het Besluit van de Vlaamse Regering van 23 november 2012; Gelet op de beslissing van de raad voor maatschappelijk welzijn d.d. 13 oktober 2010 houdende de vaststelling van de tot op heden geldende waarderingsregels; Gelet op de beslissing van de raad voor maatschappelijk welzijn in zitting van 14 december 2011 waarbij de raadsleden zich unaniem hebben uitgesproken om in te stappen in de beleids- en beheerscyclus per 1 januari 2013; Overwegende dat het vaststellen van de nieuwe waarderingsregels een noodzaak is in functie van het opstellen van de toekomstige jaarrekeningen binnen de toepassing van de nieuwe beleids- en beheerscyclus; Overwegende dat er bij de vastlegging van de waarderingsregels rekening dient te worden gehouden met de eisen van voorzichtigheid, oprechtheid en goede trouw; Overwegende dat het uitgangspunt bij de waardering de continuïteit is; Overwegende dat aan de raadsleden een ontwerp van waarderingsregels wordt overgemaakt, zoals toegevoegd in bijlage; Na beraadslaging, Met 11 ja - stemmen, BESLUIT: Art. 1: Het voorgelegde ontwerp van de boekhoudkundige algemene, bijzondere en specifieke waarderingsregels als bijlage van onderhavige beslissing vast te stellen en goed te keuren. Art. 2: Deze waarderingsregels zullen de basis uitmaken voor de uitvoering van de boekhouding van het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn van en te Meise. De eventuele wijzigingen van de vooropgestelde waarderingsregels zullen voorwerp uitmaken van een afzonderlijk beslissing van de raad voor maatschappelijk welzijn en op basis van belangrijke veranderingen in de activiteiten van het centrum in de structuur van het vermogen van het centrum in de economische of technologische omstandigheden. 6 de punt van de dagagenda: Financiën Rapportering inzake de voorafgaande kredieten wetmatigheidscontrole (visum) conform artikel 92 OCMW - decreet. Kennisname. De Raad, Gelet op het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn inzonderheid de artikelen aangaande de voorafgaande controle van de wettigheid en regelmatigheid van voorgenomen verbintenissen (en latere wijzigingen); Gelet op het Besluit van de Vlaamse Regering van 3 april 2009 houdende de uitvoering en inwerkingtreding van het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en houdende diverse bepalingen betreffende het personeel, de financiën en de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn; Gelet op artikel 168 van het OCMW-decreet waarin gestipuleerd wordt dat de financieel beheerder in volle onafhankelijkheid minstens eenmaal per jaar aan de raad rapporteert over de uitvoering van zijn taak van voorafgaande controle van de wettigheid en regelmatigheid van de voorgenomen verbintenissen; Na beraadslaging,

5 BESLUIT: Art. 1: Kennis te nemen van de rapportering van de financieel beheerder inzake de uitvoering van haar taak van voorafgaande controle van de wettigheid en regelmatigheid van voorgenomen verbintenissen (verlenen van visum) voor het boekjaar 2013, volgens het overzicht in bijlage. Art. 2: Een afschrift van dit rapport, conform artikel 168 van het OCMW - decreet, gelijktijdig ter beschikking te stellen aan de secretaris. 7 de punt van de dagagenda: Vaststelling van de budgetwijziging 2013 nummer 1 (exploitatie-, liquiditeiten- en investeringsbudget). De Raad, Gelet op de Organieke Wet van 8 juli 1976 betreffende de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn en de daaropvolgende wijzigingen; Gelet op het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en zijn latere wijzigingen; Gelet op het Besluit van de Vlaamse Regering van 3 april 2009 houdende de uitvoering en inwerkingtreding van het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en houdende diverse bepalingen betreffende het personeel, de financiën en de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn; Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 25 juni 2010 betreffende de beleidsen beheerscyclus (BBC) van de gemeenten, de provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn; Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 23 november 2012 tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 25 juni 2010 betreffende de beleids- en beheerscyclus (BBC) van de gemeenten, de provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn; Gelet op het Ministerieel Besluit van 1 oktober 2010 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten en de toelichting ervan, en van de rekeningstelsels van de gemeenten, de provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn; Gelet op het Ministerieel Besluit van 26 november 2012 tot wijziging van het ministerieel besluit van 1 oktober 2010 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten en de toelichting ervan, en van de rekeningstelsels van de gemeenten, de provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn; Gelet op de beslissing van het vast bureau d.d. 13 december 2010 om vanaf 1 januari 2013 van start te gaan met de nieuwe beleids- en beheerscyclus; Gelet op de beslissing van de raad voor maatschappelijk welzijn in zitting van 14 december 2011 waarbij de raadsleden zich unaniem hebben uitgesproken om in te stappen in de beleids- en beheerscyclus per 1 januari 2013; Gelet op de d.d. 5 oktober 2012 van de heer Koen Van Lierde waarin bevestigd wordt dat het OCMW Meise overeenkomstig artikel 3 van het MB van 1 oktober 2010 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten en de toelichting ervan, en van de rekeningstelsels van de gemeenten, de provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn geen lijst met opdrachten voor werken, leveringen en diensten bij het budget dient bij te voegen aangezien de raad terzake geen bevoegdheid heeft gedelegeerd aan het vast bureau, een bijzonder comité of aan de secretaris; Overwegende dat ons bestuur geen daden van beschikking heeft gesteld in 2013 en er aldus ook geen gevolg dient gegeven te worden aan artikel 4 van hogervermeld MB; Gelet op de omzendbrief BB 2013/8 d.d betreffende de veralgemeende invoering van de beleids- en beheerscyslus;

6 Gelet op de notulen van het managementteam d.d. 5 december 2013 waarbij een gunstig advies werd uitgebracht over de eerste budgetwijziging 2013 aan het exploitatie-, liquiditeiten- en investeringsbudget; Overwegende dat het resultaat van de jaarrekening 2012 werd verwerkt in deze budgetwijziging; Overwegende dat het financiële evenwicht in BBC wordt getoetst aan de hand van enerzijds een toestandsevenwicht (m.n. een resultaat op kasbasis) en anderzijds een structureel evenwicht (a.d.h.v. de autofinancieringsmarge die voor de gehele duur van de financiële nota groter moet zij dan of gelijk aan nul); Overwegende dat het geconsolideerde resultaat op kasbasis voor het jaar 2013 neerkomt op ,95 euro; Overwegende dat de autofinancieringsmarge voor het jaar 2013 neerkomt op ,44 euro; Gelet op het positief advies van het schepencollege d.d. 16 december 2013; Na beraadslaging, Met 11 ja stemmen, BESLUIT: Art. 1: De budgetwijziging 2013 nummer 1 met de officiële schema s (B1: het doelstellingenbudget, B2: het exploitatiebudget, B3: de investeringsenveloppe, B4: de transactiekredieten voor investeringsverrichtingen, B5: het liquiditeitenbudget) en de erbij horende toelichtende nota s (o.a. TB1: het exploitatiebudget per beleidsdomein, TB2: de evolutie van het exploitatiebudget, TB3: de transactiekredieten investeringsverrichtingen per beleidsdomein, TB4: de evolutie van de transactiekredieten voor investeringsverrichtingen, TB5: de evolutie van het liquiditeitenbudget) vast te stellen. Art. 2: Een kopie van deze beslissing (alsmede de digitale rapportering over deze gegevens) binnen de twintig dagen over te maken aan de heer gouverneur van de provincie Vlaams- Brabant en aan het college van burgemeester en schepenen. Art. 3: Een afschrift van dit raadsbesluit voor te leggen aan de gemeenteraad. 8 ste punt van de dagagenda: Addendum tweede pensioenpijler: verhoging bijdragen voor contractuele medewerkers. De Raad, Gelet op het OCMW - decreet, inzonderheid op de artikelen 51 en 52; Gelet op de Wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van de pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid; Gelet op het sectoraal akkoord voor het personeel van de lokale en provinciale besturen, afgesloten in het Vlaamse onderhandelingscomité C1 van 19 november 2008; Gelet op het kaderreglement tweede pensioenpijler contractanten dat werd goedgekeurd in het Vlaamse onderhandelingscomité C1 van 9 december 2009; Gelet op het sectoraal akkoord over het addendum nr. 1 aan het kaderreglement tweede pensioenpijler contractanten, zoals aangevuld met de aanvullende nota bij het kaderreglement tweede pensioenpijler contractanten van 26 mei 2011, dat werd goedgekeurd in het Vlaams onderhandelingscomité C1 van 16 oktober 2013: Gelet op het raadsbesluit van 10 maart 2010 tot invoering van een aanvullend pensioenstelsel voor de contractuele personeelsleden en goedkeuring van het bestek opgemaakt door de RSZPPO; Gelet op de middelen die de Vlaamse regering met de uitvoering van het vierde Vlaamse intersectoraal akkoord voor de socialprofit en non-profitsector (VIA4) ter beschikking stelt ter verhoging van de koopkracht;

7 Overwegende dat deze middelen worden ontvangen als men de tweede pensioenpijler verhoogt van alle medewerkers tewerkgesteld in de VIA-diensten die sinds 1 januari 2010 aanwezig zijn en die sinds die datum door Vlaanderen gesubsidieerd zijn; Overwegende dat de middelen neerkomen op een jaarlijks bedrag van 4.342,56 euro; Overwegende dat uit de berekening van de personeelsdienst, gebaseerd op de gegevens bezorgd bij de opmaak van het budget 2014, blijkt dat een verhoging van de pensioentoelage met 0,5 % voor alle contractuele personeelsleden die rechthebbend zijn op de tweede pensioenpijler, neerkomt op een kostprijs van 3.831,05 euro; Overwegende dat het gemeentebestuur de intentie heeft om de pensioentoelage voor de tweede pensioenpijler voor alle contractuele personeelsleden met 0,50 % te verhogen op voorwaarde dat dit past binnen hun meerjarenplanning; Gelet op het protocol van akkoord bereikt in het bijzonder onderhandelingscomité en hoog overlegcomité van 25 november 2013; Gelet op het positief advies van het schepencollege d.d. 16 december 2013; Na beraadslaging, Met éénparigheid van stemmen, BESLUIT Art. 1: De OCMW - raad verhoogt de pensioentoelage voor de tweede pensioenpijler met 0,50 % vanaf 1 januari 2014 voor alle contractuele medewerkers (uitgezonderd het contractueel aangestelde personeel van de federaal gefinancierde gezondheidsinstellingen). Art. 2: De OCMW - raad beslist dat deze verhoging van toepassing is zolang het bestuur hiervoor de nodige VIA-subsidies ontvangt. Art. 3: De OCMW - raad gaat akkoord met het addendum bij het kaderreglement tweede pensioenpijler contractanten, dat in bijlage wordt toegevoegd. Art. 4: De OCMW - raad geeft de opdracht aan de bevoegde medewerker om de medewerkers in de VIA-diensten via een speciale VIA-code door te geven aan RSZPPO. Art. 5: De OCMW - raad stelt het addendum ter beschikking van de personeelsleden op wie het van toepassing is. Art. 6: Een afschrift van deze beslissing wordt bezorgd aan de RSZPPO, Jozef II-straat 47, 1000 Brussel. 9 de punt van de agenda: Gezamenlijke aankoop door de gemeente, OCMW en de verenigde kerkfabrieken van elektrische energie voor hun installaties en gebouwen en de openbare verlichting. De Raad, Gelet op de Richtlijn 2009/72/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en tot intrekking van Richtlijn 2003/54/EG; Gelet op de Wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, en de daarbij horende uitvoeringsbesluiten, zoals tot op heden gewijzigd; Gelet op de Bijzondere Wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, zoals gewijzigd door de Bijzondere Wet van 8 augustus 1988, inzonderheid artikel 94 wat de gewestelijke aspecten van het energiebeleid betreft; Gelet op het Decreet houdende algemene bepalingen betreffende het energiebeleid (het Energiedecreet ) van 8 mei 2009, zoals tot op heden gewijzigd; Gelet op het Besluit van de Vlaamse Regering houdende algemene bepalingen over het energiebeleid (het Energiebesluit ) van 19 november 2010, zoals tot op heden gewijzigd; Gelet op de Organieke Wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en het Decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, zoals tot op heden gewijzigd; Gelet op de Wet van 15 juni 2006 betreffende de overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, zoals tot op heden gewijzigd, inzonderheid artikel 38;

8 Gelet op de Wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten; Gelet op het KB van 15 juli 2011 Plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, zoals tot op heden gewijzigd; Gelet op het KB van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken, zoals tot op heden gewijzigd; Overwegende dat sinds 1 juli 2003 elke afnemer op de Vlaamse elektriciteitsmarkt vrij is om te contracteren met de elektriciteitsleverancier van zijn keuze; Overwegende dat de VREG in haar mededeling van 11 november 2002 met betrekking tot het kiezen van een elektriciteitsleverancier door een overheid met toepassing van de wetgeving inzake overheidsopdrachten stelt dat verschillende besturen deze overheidsopdracht gezamenlijk kunnen uitschrijven om hun gezamenlijke behoeften te dekken, en dat door de schaalvergroting van de opdracht een gunstig (neerwaarts) effect op de prijs te verwachten valt; Overwegende dat een gunstig neerwaarts effect tevens bereikt kan worden indien verschillende besturen op het grondgebied van de gemeente een gezamenlijke opdracht uitschrijven; Overwegende dat de huidige opdracht volgens vermelde principes werd uitgeschreven en gegund; Overwegende dat de huidige opdracht afloopt op 31 december 2014; Overwegende dat aldus een nieuwe opdracht moet gegund worden en er geen reden is om daarbij af te wijken van voormelde principes; Na beraadslaging; Met 11 ja - stemmen; BESLUIT : Art. 1: De gemeente Meise wordt, conform artikel 38 van de Wet van 15 juni 2006 betreffende de overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, zoals tot op heden gewijzigd, aangeduid om in naam en voor rekening van het OCMW van Meise op te treden voor het toewijzen van de overheidsopdracht strekkende tot het aanduiden van een leverancier voor elektriciteit voor een periode vanaf de eerste dag aansluitend op het huidig leveringscontract tot en met 31 december Art. 2: De machtiging bedoeld in artikel 1 geldt voor het bestek zoals het aan het OCMW werd meegedeeld op 21 november 2013 en middels dit besluit wordt goedgekeurd. Art. 3: De distributienetbeheerder wordt belast met het opmaken van een lijst met afnamepunten van het OCMW teneinde deze over te maken aan de gemeente voor opname in het bestek. Art. 4: De gemeente wordt belast met alle procedurele verplichtingen m.b.t. de in artikel 1 bedoelde overheidsopdracht. De gemeente zal het gunningsvoorstel ter consultatie meedelen aan het OCMW alvorens over te gaan tot effectieve gunning. Art. 5: De gemeente zal Eandis cvba, Brusselsesteenweg 199, 9090 Melle, belasten met de materiële organisatie van de gunningsprocedure inzake aankoop van elektrische energie voor de gebouwen en installaties van de gemeente, het OCMW en de verenigde kerkfabrieken en voor de openbare verlichting en de coördinatie ervan met de gunningsprocedures van de andere aanbestedende overheden. Art. 6: Het OCMW machtigt de gemeente om op haar beurt volmacht te geven aan de leverancier voor het bekendmaken van de keuze van de nieuwe leverancier aan de distributienetbeheerder.

9 Art. 7: Het OCMW verbindt er zich toe om zelf de overeenkomstig het bestek aan haar gerichte facturen voor het op haar afnamepunten ter beschikking gestelde elektrische vermogen en de geleverde elektrische energie tijdig te betalen aan de leverancier. Art. 8: Het OCMW en de leverancier zullen geschillen m.b.t. de leveringen op de afnamepunten van het OCMW via minnelijke onderhandelingen pogen op te lossen. In geval geen minnelijke oplossing gevonden wordt, vrijwaart het OCMW de gemeente integraal voor de geschillen m.b.t. leveringen op haar afnamepunten. Art. 9: In geval van een betwisting m.b.t. huidige overheidsopdracht, anders dan onder art. 8 (afnamepunten van het OCMW), is het OCMW mee verantwoordelijk voor alle kosten in verhouding tot haar aandeel in de opdracht. Daartoe vrijwaart het OCMW de gemeente in verhouding tot haar aandeel van de opdracht 10 de punt van de agenda: Gezamenlijke aankoop door de gemeente, OCMW en de verenigde kerkfabrieken van gas voor hun installaties en gebouwen. De Raad, Gelet op de Richtlijn 2009/73/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor aardgas en tot intrekking van Richtlijn 2003/55/EG; Gelet op de Wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen en de daarbij horende uitvoeringsbesluiten, zoals tot op heden gewijzigd; Gelet op de Bijzondere Wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, zoals gewijzigd door de Bijzondere Wet van 8 augustus 1988, inzonderheid artikel 94 wat de gewestelijke aspecten van het energiebeleid betreft; Gelet op het Decreet houdende algemene bepalingen betreffende het energiebeleid (het Energiedecreet ) van 8 mei 2009, zoals tot op heden gewijzigd; Gelet op het Besluit van de Vlaamse Regering houdende algemene bepalingen over het energiebeleid (het Energiebesluit ) van 19 november 2010, zoals tot op heden gewijzigd; Gelet op de Organieke Wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en het Decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, zoals tot op heden gewijzigd; Gelet op de Wet van 15 juni 2006 Overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, zoals tot op heden gewijzigd, inzonderheid artikel 38; Gelet op de Wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten; Gelet op het KB van 15 juli 2011 Plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, zoals tot op heden gewijzigd; Gelet op het KB van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken, zoals tot op heden gewijzigd; Overwegende dat een gunstig neerwaarts effect bereikt kan worden indien verschillende besturen op het grondgebied van de gemeente een gezamenlijke opdracht voor de aankoop van gas uitschrijven; Overwegende dat de huidige opdracht volgens vermelde principes werd uitgeschreven en gegund; Overwegende dat de huidige opdracht afloopt op 31 december 2014; Overwegende dat aldus een nieuwe opdracht moet gegund worden en er geen reden is om daarbij af te wijken van voormelde principes;

10 BESLUIT : Na beraadslaging; Met 11 ja - stemmen; Art. 1: De gemeente Meise wordt, conform artikel 38 van de Wet van 15 juni 2006 betreffende de overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, zoals tot op heden gewijzigd, aangeduid om in naam en voor rekening van het OCMW van Meise op te treden voor het sluiten van de overheidsopdracht strekkende tot het aanduiden van een leverancier voor gas voor een periode vanaf de eerste dag aansluitend op het huidig leveringscontract tot en met 31 december 2017 Art. 2: De machtiging bedoeld in artikel 1 geldt voor het bestek samenaankoop elektriciteit en aardgas , zoals het aan het OCMW werd meegedeeld op 21 november 2013 en middels dit besluit wordt goedgekeurd. Art. 3: De distributienetbeheerder wordt belast met het opmaken van een lijst met afnamepunten van het OCMW teneinde deze over te maken aan de gemeente voor opname in het bestek. Art. 4: De gemeente wordt belast met alle procedurele verplichtingen m.b.t. de in artikel 1 bedoelde overheidsopdracht. De gemeente zal het gunningsvoorstel op basis van de goedkoopste regelmatige bieding ter consultatie meedelen aan het OCMW. Art. 5: De gemeente zal Eandis cvba, Brusselsesteenweg 199, 9090 Melle, belasten met de materiële organisatie van de gunningsprocedure inzake aankoop van aardgas voor de gebouwen en installaties van de gemeente, het OCMW en de verenigde kerkfabrieken en de coördinatie ervan met de gunningsprocedures van de andere aanbestedende overheden. Art. 6: Het OCMW machtigt de gemeente om op haar beurt volmacht te geven aan de leverancier voor het bekendmaken van de keuze van de nieuwe leverancier aan de distributienetbeheerder. Art. 7: Het OCMW verbindt er zich toe om zelf de overeenkomstig het bestek aan haar gerichte facturen voor het op haar afnamepunten ter beschikking gestelde vermogen en de geleverde energie tijdig te betalen aan de leverancier. Art. 8: Het OCMW en de leverancier zullen geschillen m.b.t. de leveringen op de afnamepunten van het OCMW via minnelijke onderhandelingen pogen op te lossen. In geval geen minnelijke oplossing gevonden wordt, vrijwaart het OCMW de gemeente integraal voor de geschillen m.b.t. leveringen op haar afnamepunten. Art. 9: In geval van een betwisting m.b.t. huidige overheidsopdracht, anders dan onder art. 8 (afnamepunten van het OCMW), is het OCMW mee verantwoordelijk voor alle kosten in verhouding tot haar aandeel in de opdracht. Daartoe vrijwaart het OCMW de gemeente in verhouding tot haar aandeel van de opdracht. 11 de punt van de dagagenda: Toewijzing van de overheidsopdracht betreffende het leveren van verzorgingsmaterialen en producten aan woonzorgcentrum Residentie Van Horick. De Raad, Gelet op de Organieke Wet van 8 juli 1976 betreffende de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn en latere wijzigingen;

11 Gelet op het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn; Gelet op de wet van 15 juni 2006 betreffende de overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten; Gelet op het koninklijk besluit van 15 juli 2011 plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren; Gelet op het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken; Gelet op de wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten; Gelet op de raadsbeslissing van 26 september 2013 houdende vaststelling van de wijze en de voorwaarden van gunning voor de overheidsopdracht betreffende het leveren verzorgingsmaterialen en producten aan Residentie Van Horick; Gelet op het proces-verbaal van de opening der biedingen van 30 oktober 2013 dat wordt toegevoegd aan de bijlagen van de notulen om samen met de notulen één geheel te vormen; Overwegende dat het geraamd bedrag van de opdracht, incl. BTW, EUR zal bedragen; Overwegende dat het daartoe bestemde krediet voorzien zal worden in het exploitatiebudget 2014 onder algemeen rekeningnummer (ander medisch, paramedisch en verzorgingsmateriaal) van beleidsitem woonzorgcentrum Residentie Van Horick; Overwegende dat voor deze opdracht tijdig twee regelmatige offertes werden ontvangen, met name van: 1. Medishop BVBA, Steenweg naar Oudegem 48, 9308 Gijzegem 2. Arseus Medical, Textielstraat 24, 8790 Waregem; Gelet op het vergelijkingsverslag d.d. 28 november 2013 zoals opgesteld door Leo Van den Elsen; Gelet op het visum d.d. 5 december 2013 verleend door de financieel beheerder; Na beraadslaging, Met 11 ja - stemmen, BESLUIT: Art. 1: De opdracht, waarvan de voorwaarden werden vastgelegd door de raad in zitting van 26 september 2013, houdende het leveren van verzorgingsmaterialen en producten aan woonzorgcentrum Residentie Van Horick, wordt toegewezen aan Arseus Medical, Textielstraat 24, 8790 Waregem, voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december Art. 2: De opdracht waarvan sprake in artikel 1 zal gefinancierd worden met kredieten ingeschreven in het exploitatiebudget 2014 onder algemeen rekeningnummer (ander medisch, paramedisch en verzorgingsmateriaal) van beleidsitem woonzorgcentrum Residentie Van Horick. Isabelle Van den Brande verlaat de vergadering. 12 de punt van de dagagenda: Aanpassing van het huishoudelijk reglement betreffende de klusjesdienst. De Raad, Gelet op de Organieke Wet van 8 juli 1976 betreffende de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn en latere wijzigingen; Gelet op het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn en uitvoeringsbesluiten; Gelet op de raadsbeslissing d.d. 22 december 2010 houdende de invoering van het huishoudelijk reglement klusjesdienst;

12 Overwegende dat onderstaande voorstellen tot aanpassing door de verantwoordelijke maatschappelijk werker, Griet Vermoesen, werden voorgelegd op het overleg van de buitendiensten van 13 november 2013: - algemene opfrissing van het reglement op vlak van lay-out en volgorde van de artikelen; - betere omschrijving van de doelstelling, namelijk aanvullende hulp bieden; - aanrekenen van alle werkuren in plaats van één werkuur klusjeshulp, wanneer de gebruiker niet aanwezig is op de afgesproken dag en niet heeft verwittigd - aanrekenen van een bijdrage van 5,00 voor het gebruik van de aanhangwagen; Gelet op het gunstig advies van het bijzonder comité voor de sociale dienst van 20 november Na beraadslaging, Met éénparigheid van stemmen, BESLUIT: Enig artikel: Onderstaand reglement klusjesdienst en bijhorende bijlagen goed te keuren: HUISHOUDELIJK REGLEMENT KLUSJESDIENST DOELSTELLING Art. 1: De klusjesdienst van OCMW Meise wil aanvullend werken. Dat betekent dat zij karweien uitvoeren die de gebruiker niet meer zelf kan doen en waarvoor hij geen beroep kan doen op familie, vrienden, kennissen of professionelen. DOELGROEP Art. 2: Alle inwoners van de gemeente Meise, die omwille van leeftijd, ziekte en/of invaliditeit niet (meer) in staat zijn herstellingen of andere karweien zelf te verrichten en hiervoor geen beroep kunnen doen op familieleden of derden, kunnen een aanvraag indienen. AANVRAAG Art. 3: Een klusje kan worden aangevraagd bij de verantwoordelijk maatschappelijk werker van de dienst thuiszorg op het nummer Art. 4: De aanvrager dient bij zijn aanvraag de aard en de omvang van de uit te voeren karwei op te geven. Grote en/of gevaarlijke karweien behoren niet tot het takenpakket van de klusjesdienst. Concurrentie met zelfstandige beroepen wordt ten allen tijde vermeden. Art. 5: Elke aanvraag wordt gevolgd door een sociaal en financieel onderzoek door de verantwoordelijk maatschappelijk werker. Daarna wordt een vooronderzoek uitgevoerd door één van de klusjesmannen van het OCMW. Dit vooronderzoek bestaat uit: - de omschrijving van het klusje - een raming van de duur van het klusje (werkuren + aantal personeelsleden)

13 - een opsomming van het benodigde materiaal. TAKEN VAN DE KLUSJESMAN Art. 6: Volgende werkzaamheden kunnen worden uitgevoerd: niet-wekelijks terugkerende en weinig omvangrijke karweien in en rond de woning, waarbij geen gespecialiseerde vakkennis vereist is. Specifiek gaat het om: - kleine behang- en schilderwerken (uitsluitend volgens uiterste noodzaak) - kleine herstellingen (lekkende kraan, vloerbekleding, deuren, ramen) - ophangen van kaders of verlichting - herstellen en/of ontstoppen van het sanitair - onderhoud tuin (gras afrijden maximaal om de twee à drie weken, haag snoeien, ) - herstellen van defecte schakelaars, stopcontacten, lichtpunten en smeltveiligheden - ook andere karweien kunnen worden toegestaan door het bijzonder comité voor de sociale dienst. Art. 7: Alle hierboven vermelde karweien mogen enkel uitgevoerd worden in de woning waar de aanvrager woont (eigendom of huur). Art. 8: Op het ogenblik van het uitvoeren van de karwei, dient de aanvrager aanwezig te zijn in de woning. TARIEVEN Art. 9: De financiële bijdrage wordt als volgt bepaald: Maandelijks inkomen alleenstaande Maandelijks inkomen gezin of samenwonenden van dezelfde generatie sociaal tarief* sociaal tarief* 6,00 lager dan lager dan ,00 hoger dan hoger dan ,00 Financiële bijdrage per uur * Gebruikers met een WIGW- of OMNIO-statuut betalen het sociaal tarief. Volgens artikels 17, 18 en 19 van het KB van 1 april 2007 tot vaststelling van de voorwaarden voor de toekenning van de verhoogde verzekeringstegemoetkoming en tot invoering van het OMNIO-statuut, is het grensbedrag voor het jaarlijks belastbaar brutobedrag vastgesteld op ,02, verhoogd met 2.177,65 per persoon ten laste. Deze bedragen zijn gebonden aan de spilindex 103,14 (basis 1996 = 100) en worden aangepast aan de index van de consumptieprijzen op eenzelfde wijze als die geldt voor de pensioenen. Omdat de referteperiode verschillend is, zal een verschillend bedrag in aanmerking genomen worden

14 voor een aanvraag ingediend in het raam van het OMNIO-statuut en in het raam van de verhoogde tegemoetkoming op basis van een hoedanigheid (WIGW-statuut). Bij het bepalen van de gebruikersbijdrage wordt er hoofdzakelijk rekening gehouden met de volgende twee elementen: - de samenstelling van het gezin, waarbij er uitgegaan wordt van de feitelijke gezinssituatie; - alle inkomsten (berekend op netto maandelijks inkomen) van de persoon die de aanvraag indient, en ook alle inkomsten (ook op maandbasis) van de personen die met hem samenleven in dezelfde woning, en die behoren tot dezelfde generatie (bv. echtgeno(o)t(e), broer of zus, leeftijdsgenoot waarmee men samenwoont). De verantwoordelijk maatschappelijk werker zal aan de gebruiker een aantal documenten vragen die nodig zijn om de hoogte van zijn inkomsten te bepalen. Hiervan wordt een kopie gemaakt en als bewijsstuk bij het dossier op de dienst gevoegd. Art. 10: Gebruikers die hun inkomen niet kenbaar wensen te maken, betalen een financiële bijdrage van 20,00 per uur. Art. 11: Het minimumtarief bedraagt één uur klusjeshulp. Art. 12: Wanneer de gebruiker niet aanwezig kan zijn op de afgesproken dag, wordt de verantwoordelijke hiervan zo snel mogelijk en ten laatste één week voor de dienstverlening op de hoogte gebracht. Het niet of laattijdig verwittigen, om welke reden ook, geeft aanleiding tot het betalen van de uren die het personeelslid gewerkt zou hebben. Ingeval van overmacht (vb. ziekenhuisopname) kan hiervan worden afgeweken. Art. 13: Naast de gewerkte uren rekenen we een aantal bijkomende kosten aan: - de verplaatsing naar de woning van de aanvrager - het gebruik van materiaal dat door de klusjesman(nen) wordt meegebracht - eventuele verplaatsingen tijdens het klusje (vb. snoeihout naar het containerpark brengen). Overzicht bijkomende kosten Verplaatsingsforfait (heen en terug) 3,00 Materiaal: op brandstof (forfait per gebruikt toestel) en/of aanhangwagen Materiaal: elektrisch/niet-elektrisch en niet op brandstof (forfait per gebruikt toestel) Verplaatsing met de dienstwagen 5,00 3,00 0,40/km Administratieve kosten of kosten ten gevolge van een voorgaand onderzoek door de maatschappelijk werker en klusjesman worden niet aangerekend.

15 Art. 14: De bijdrage wordt vermeld op het prestatieblad dat de aanvrager dient te ondertekenen vóór de aanvang van het klusje. Wijzigingen en/of verplaatsingen met de dienstwagen worden onderaan op het prestatieblad vermeld na uitvoering van het klusje. De gebruiker dient het prestatieblad nogmaals te ondertekenen na de uitvoering van het klusje. Art. 15: In voorkomend geval dient de aanvrager de klusjesman(nen) toelating te geven tot het nemen van een half uur middagpauze. Deze middagpauze wordt niet aangerekend. FACTURATIE Art. 16: De factuur wordt rond de 15 de van de maand volgend op het klusje opgemaakt op basis van de prestatiebladen. Art. 17: De betaling gebeurt via overschrijving op rekeningnummer BE De factuur moet betaald worden binnen de maand na het ontvangen van de factuur. BIJKOMENDE BEPALINGEN Art. 18: Er wordt steeds rekening gehouden met de datum van de aanvraag, de weersomstandigheden en het dringend karakter van de karwei. De hulp wordt enkel geboden op werkdagen in de voor- en/of namiddag. Art. 19: Bij ziekte, afwezigheid of verlof van de klusjesman, zal de verantwoordelijk maatschappelijk werker van de dienst thuiszorg, in de mate van het mogelijke, de aanvrager op voorhand verwittigen. Art. 20: Er worden aan de klusjesmannen in geen geval fooien gegeven of alcoholische dranken aangeboden. Art. 21: Het bestuur van het OCMW heeft het recht de klushulp tijdelijk te schorsen of definitief af te schaffen bij niet-naleving van het reglement of bij niet-betaling binnen de maand na het ontvangen van de factuur. Art. 22: Klachten of betwistingen kunnen per brief of via het klachtenformulier worden gericht aan OCMW Meise, t.a.v. de klachtencoördinator, Godshuisstraat 33, 1861 Meise. Het klachtenformulier kan men vinden op de website of op de diensten van het OCMW. Opgelet, anonieme klachten worden niet behandeld. Art. 23: Suggesties kan men richten aan de voorzitter of aan de verantwoordelijk maatschappelijk werker van de klusjesdienst.

16 Art.24: Alle aanvragen, afwijkingen en uitzonderlijke gevallen betreffende de toepassing van onderhavig reglement worden besproken en behandeld door het bijzonder comité voor de sociale dienst. Voor ontvangst: Datum: Naam en handtekening:

17 BIJLAGE I: VERSLAG VAN SOCIAAL EN FINANCIEEL ONDERZOEK KLUSJESDIENST Naam aanvrager: Adres: Telefoonnummer: INSZ-nummer: Naam verantwoordelijk familielid: Adres: Telefoonnummer: Reden van de tegemoetkoming: Klever mutualiteit: SAMENSTELLING GEZIN EN MAANDELIJKS INKOMEN Naam en voornaam Geboortedatum Aard inkomsten Bedrag Totaal per maand:.. Datum aanvraag: Omschrijving klusje: Bijdrage per uur:. Afgesproken datum vooronderzoek: Opmerkingen:. Reglement ontvangen en goedgekeurd. Voor akkoord: Datum: Naam en handtekening:

18 BIJLAGE II: PRESTATIEBLAD KLUSJESDIENST Naam aanvrager: Adres: Telefoonnummer:... INSZ-nummer: VOORONDERZOEK (in te vullen door de klusjesman) Datum vooronderzoek: Omschrijving klusje:. Raming duur klusje (in uren) Aantal klusjesmannen Materiaal (op brandstof) x 5,00 Materiaal (elektrisch/ niet-elektrisch en niet op brandstof) x 3,00 Gebruik aanhangwagen ( 5,00) JA / NEEN BIJDRAGE (in te vullen door de maatschappelijk werker) Datum aanvraag:.. Datum beslissing BCSD:. Datum van uitvoering:.. Bijdrage per uur (schrappen wat niet past) 6,00-10,00-20,00 Voor akkoord na vooronderzoek: Datum: Naam en handtekening: WIJZIGINGEN (in te vullen na uitvoering klusje): Verplaatsing met de dienstwagen (aantal km): x 0,40 Voor akkoord na uitvoering: Datum: Naam en handtekening:

19 13 de punt van de dagagenda: Aanpassing van het huishoudelijk reglement betreffende de noodoproeptoestellen. De Raad, Gelet op de Organieke Wet van 8 juli 1976 betreffende de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn en latere wijzigingen; Gelet op het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn en uitvoeringsbesluiten; Gelet op de raadsbeslissing van 8 september 2010 houdende de vaststelling van het nieuw reglement betreffende het verhuren van noodoproeptoestellen en daaropvolgende wijzigingen goedgekeurd in raadszitting van 9 mei 2012; Overwegende dat onderstaande voorstellen tot aanpassing door de verantwoordelijke maatschappelijk werker, Griet Vermoesen, werden voorgelegd op het overleg van de buitendiensten van 27 november 2013: - algemene opfrissing van het reglement op vlak van lay-out en volgorde van de artikelen; - invoegen van een duidelijke omschrijving van de doelstelling; - duidelijk afbakenen van de aansprakelijkheid van OCMW Meise; Gelet op het gunstig advies van het bijzonder comité voor de sociale dienst van 4 december 2013; Na beraadslaging, Met éénparigheid van stemmen, BESLUIT: Enig artikel: Onderstaand reglement noodoproeptoestellen en bijhorende bijlagen goed te keuren: HUISHOUDELIJK REGLEMENT VERHUREN NOODOPROEPTOESTELLEN DOELSTELLING Art. 1: Een noodoproeptoestel zorgt ervoor dat de gebruiker zo lang mogelijk op een veilige manier in zijn thuismilieu kan verblijven. Met een noodoproeptoestel kan de cliënt snel hulp inroepen bij noodsituaties. Art. 2: Het is de bedoeling een noodoproeptoestel te installeren als permanente oplossing voor gebruikers die nog thuis wonen, niet als tijdelijke voorzorgsmaatregel bij bijvoorbeeld afwezigheid van de mantelzorger. DOELGROEP Art. 3: De gebruiker moet voldoen aan de volgende criteria: - Inwoner zijn van de gemeente Meise - minstens 60 jaar zijn of samenwonen met iemand die aan de leeftijdsvoorwaarde voldoet of een blijvende arbeidsongeschiktheid van minstens 66% kunnen bewijzen - alleenstaand zijn of samenwonen met één of meerdere personen die mentaal onbekwaam of fysisch in de onmogelijkheid zijn om enige hulp te bieden - mentaal fit zijn, dat wil zeggen, een minimum aan oriëntatie hebben in tijd en ruimte.

20 AANVRAAG Art. 4: Een noodoproeptoestel kan worden aangevraagd bij de verantwoordelijke maatschappelijk werker van de dienst thuiszorg op het nummer Art. 5: Elke aanvraag wordt gevolgd door een sociaal onderzoek ingesteld door de maatschappelijk werker. Art. 6: Iedereen wordt zo snel mogelijk en in volgorde van de aanvraag geholpen. In geval van schaarste aan toestellen, wordt door de maatschappelijk werker gezocht naar een andere oplossing. TARIEVEN Art. 7: Er wordt een maandelijkse tussenkomst van 13 euro gevraagd voor het gebruik van het noodoproeptoestel. Bij plaatsing tot en met de 15 de dag van de maand, gaat de tussenkomst in vanaf de maand van de plaatsing. Bij plaatsing van een noodoproeptoestel vanaf de 16 de dag van de maand, vangt de tussenkomst aan vanaf de eerstvolgende maand na de plaatsing. Art. 8: Er worden geen aansluitingskosten aangerekend. Art. 9: Er wordt een éénmalige waarborg van 50 euro gevraagd. Bij het onbeschadigd inleveren van het toestel en toebehoren wordt de waarborgsom integraal terugbetaald. Zo niet, wordt de kostprijs van de ontbrekende onderdelen van de waarborg afgehouden. Art. 10: Gebruikers die een noodoproeptoestel voor minder dan één jaar huren of gebruikers die bepaalde toebehoren (vb. nekkoord, polsband, ) wensen te vernieuwen, zullen een factuur ontvangen voor de toebehoren die zij hebben gebruikt of wensen te vervangen. Art. 11: Het minimumtarief bedraagt één maand huur. FACTURATIE Art. 12: De factuur wordt rond de 15 de van de maand gemaakt voor de huur van de afgelopen maand. Art. 13: De betaling gebeurt via overschrijving op rekeningnummer BE De factuur moet betaald worden binnen de maand na het ontvangen van de factuur. STOPZETTING Art. 14: In geval van tijdelijke uitschakeling van het noodoproeptoestel, bijvoorbeeld bij kortverblijf in het woonzorgcentrum, dient het huurgeld doorlopend te worden betaald en dient