LITURGIE GOEDE OF STILLE WEEK

Transcriptie

1 LITURGIE GOEDE OF STILLE WEEK In de Goede of Stille Week kent wijkgemeente Lukas een doorlopende viering van vier diensten. Deze begint op de middag van Palmpasen met Leçons de ténèbres (Grote kerk, uur). Op de avond van Witte Donderdag wordt de Maaltijd van de Heer gevierd (Grote kerk, uur). Op de avond van Goede Vrijdag wordt het Evangelie van Jezus lijden en sterven gelezen, en wordt de Paaskaars gedoofd (Bevrijdingskerk, uur). In de vroegte van Paasochtend, bij het gloren van het licht, vieren we de opstanding van Christus: we hernieuwen onze Doop en delen samen brood en wijn met de Levende. In de Leçons de ténèbres klinkt muziek van Couperin en Tallis, uitgevoerd door het Wagenings Kerkmuziekensemble onder leiding van Simon Marbus. In de andere drie diensten zingt de Cantorij Wageningen. U wordt verzocht dit liturgieboekje in de kerk te laten liggen, of mee te nemen naar de volgende dienst. Medewerkers aan deze diensten: Arie Boelhouwer, Teunis van den Brink, Henny Dolstra, Hannie van Eck, Annelies van Gennip, Wouterleen Hijweege, Harm Huttinga, Henk de Jong, Joke de Jong, Els Kluin (viola da gamba), Martin Knotters (fluit), Marianne Kok, René Kwakkel, Alet Maasland (orgel), Simon Marbus (orgel), Janet Mol (sopraan), Ariette van de Peppel, Evelyn van de Peppel, Theo Ruisch, Kees van Schagen, Dik Sipma (orgel), Els Upperman en Joke Veltkamp. Een evaluatie van deze diensten is op dinsdag 7 april, om uur in de Bevrijdingskerk. 1

2 29 maart Grote kerk LEÇONS DE TÉNÈBRES INTROÏTUS NLB Lied 556: Alles wat over ons geschreven is 2. Gods schepping die voor ons gesloten bleef ontsluit Gij weer, Gij opent onze harten, die zoon van David zijt en man van smarte, koning der Joden die de dood verdreef. 3. Jezus, de haard van uw aanwezigheid zal in ons hart een vreugdevuur ontsteken. Gij gaat vooraan, Gij zult ons niet ontbreken, Gij hogepriester in der eeuwigheid. 4. Gij onderhoudt de vlam van ons bestaan, aan u, o Heer, ontleent het brood zijn leven, ons is een lofzang in de mond gegeven, sinds Gij de weg van t offer zijt gegaan. 2

3 5. Dit is uw opgang naar Jeruzalem waar Gij uw vrede stelt voor onze ogen, vrede aan allen die uw naam verhogen: heden hosanna, morgen kruisig Hem! Openingsgebed v Onze hulp is in de Naam van de HEER, a DIE HEMEL EN AARDE GEMAAKT HEEFT. v Heer onze God, vergeef ons al wat wij misdeden, a EN LAAT ONS IN UW VREDE LEVEN. AMEN. PREMIÈRE LEÇON Psalm 69: zingen 1 en 2 3

4 2. Zij zijn ontelbaar, die uit kwade trouw zonder erbarmen totterdood mij jagen en, zonder recht, voldoening van mij vragen. Gij kent mijn dwaasheid en uw oog ziet nauw. Laat niet te schande worden wie U zoekt, laat niet hun moed versagen mijnentwege en laat uw hoge naam niet zijn gevloekt, o Heer des hemels, hoed mij door uw zegen. lezen 8-17 NBV zingen 5. Verberg uw aangezicht niet voor uw knecht, bang is het mij te moede, houd mij staande. Gij kent mijn smaad, mijn schande en mijn schaamte, spreek over hen die mij benauwen recht! Nergens is troost en nergens medelij! Gal is mijn spijs, azijn krijg ik te drinken. Kom nader, Heer, en maak mijn leven vrij dat mij het hart niet gans en al ontzinke. lezen NBV 4

5 zingen 8. Maar ik, die diep gebukt ga onder leed, ik zal nochtans uw grote goedheid prijzen. Dat is U liever, Heer, dan eerbewijzen, offers waarmee men voor het altaar treedt. Als uit de afgrond zo uw lof opgaat, dan zal dat uw bedroefden blijdschap geven, daar Gij de onderdrukten gadeslaat. Gij allen die God, zoekt, uw hart herleve! 9. Hemel en aarde, prijs om strijd de Heer, gij grote zee en alle watervloeden. Vrijwaren zal Hij Sion en behoeden, in Juda s lot brengt Hij een ommekeer. Men zal weer wonen in t beloofde land, een nieuw geslacht vindt daar bij U nieuw leven en Gij zult met een koninklijke hand al wie uw bijzijn zoeken woning geven. Couperin: Klaagliederen 1, 1 en 2 met Incipit en Hosea 14, 2 Incipit Lamentatio Jeremiæ Prophetæ De Klaagliederen van de profeet Jeremia beginnen Aleph Quomodo sedet solo civitas plena populo? facta est quasi vidua domina, Gentium? princeps provinciarum facta est sub tributo. Ach, hoe eenzaam zit zij neer, de eens zo levendige stad. Een weduwe is ze geworden, zij die groot was onder de volken, de vorstin van de gewesten is tot slavernij vervallen. 5

6 Beth Plorans ploravit in nocte, et lachrymæ ejus in maxillis ejus: non est qui consoletur eam ex omnibus charis ejus. Omnes amici ejus spreverunt eam, et facti sunt ei inimici. Heel de nacht weent zij, haar wangen zijn nat van tranen. Er is niemand die haar troost, niemand van haar vele minnaars; Geen vriend bleef haar trouw, allen zijn haar vijandig gezind. Jeruzalem, Jeruzalem, keer terug naar de HEER, je God. Jerusalem, Jerusalem, convertere ad Dominum Deum tuum. Psalm 70: lezen uit 150 Psalmen vrij (Oosterhuis) door twee stemmen Tallis: Klaagliederen 1, 3-5 met Incipit en Hosea 14, 2 De lamentatione Ieremiæ prophetæ Ghimel Migravit Iuda propter afflictionem ac multitudinem servitutis: habitavit inter gentes, nec invenit requiem. Daleth Omnes persecutores eius apprehenderunt eam inter angustias: Lugent eo quod non sint qui veniant ad solemnitatem. Omnes portae eius destructæ, sacerdotes eius gementes, virgines eius squalidæ, et ipsa oppressa amaritudine. De Klaagliederen van de profeet Jeremia Juda is verbannen na een tijd van nood en zware onderdrukking; zij zit neer te midden van de volken, maar vindt geen rust: haar vervolgers belagen haar, drijven haar in het nauw. (De wegen naar Sion) treuren, er zijn geen feestgangers meer. Haar poorten liggen verlaten, haar priesters zuchten, haar meisjes zijn bedroefd. En zijzelf: bitter is haar lot. 6

7 He Facti sunt hostes eius in capite, inimici illius locupletati sunt: Quia Dominus locutus est super eam propter multitudinem iniquitatum eius: parvuli eius ducti sunt captivi ante faciem tribulantis. Ierusalem, Ierusalem, convertere ad Dominum Deum tuum. Psalm 71 Zingen 6, 7, 8 en 9 Haar vijanden zijn heer en meester, zo zeker van zichzelf. De HEER heeft haar dit aangedaan om haar vele overtredingen. Haar kinderen zijn gevangen weggevoerd, voor de vijand uit. Jeruzalem, Jeruzalem, keer terug naar de HEER, je God. lezen 1-8 NBV 7

8 7. Wees mij nabij en kom mij helpen, verlos mij, Heer, met spoed en keer hun overmoed. Kom hen met schande overstelpen, kom hen met smaad bedekken die niets dan kwaad verwekken. 8. Maar ik blijf, Here, op U wachten en ik gewaag altijd van uw gerechtigheid. Uw heil is nooit uit mijn gedachten; want wat Gij mij kunt schenken is meer dan ik kan denken. 9. Ik roem de grootheid van uw daden, ik meld aan iedereen uw recht, uw recht alleen. Gij wees mij reeds als kind uw paden; nog prijs ik U, ik zegen, o Heer, uw wondere wegen. lezen NBV DEUXIÈME LEÇON Fluit en gamba: Rondeau in c, Michel de Labarre (1710) Schriftlezing: Klaagliederen 1, 6-14 met Incipit en Hosea 14,2 Gebeden 8

9 NLB lied 859 Schuldig staan wij voor U Heer 2. Doorgang hebben wij ontzegd aan wie wilden leven, mensen keer op keer ontrecht, steen voor brood gegeven, God, blijf Gij / toch nabij: dat Gij ons verleden nieuw herschrijft met vrede! 9

10 3. Zwijgend in de eigen schuld duchten wij het duister. Gij onthult ons uw geduld als uw liefde luistert. Wil de klacht / dat de nacht dood loopt in ons vragen, verre van ons dragen. 4. Onze ontrouw hebt Gij ver achter U geworpen. Gij verheft uw aangezicht als de nieuwe morgen. Uw gericht / schept ons licht, waar wij onze wegen kiezen met uw zegen. luthers avondgebed Onze Vader (gezamenlijk gezegd) v Zegene ons de almachtige en barmhartige God, Vader, Zoon en Heilige Geest. a AMEN collecten bij de uitgang 10

11 2 april Grote kerk WITTE DONDERDAG voorbereiding Openingslied: NLB 564b Bemoediging o Onze hulp is in de Naam van de HEER, a DIE HEMEL EN AARDE GEMAAKT HEEFT. Drempelgebed O Heer Jezus Christus, Gij hebt aan uw laatste Avondmaal door uw heilig teken bevolen uw leven en sterven te gedenken. Geef ons, zo bidden wij, dit geheim van uw lichaam en bloed zo te vieren, dat wij de vrucht van uw verlossing dagelijks mogen ervaren. Gij, die leeft met de Vader en de Heilige Geest, enig God, 11

12 vandaag en alle dagen. Amen. Psalm (staande) NLB 67: 1, 2 en 3 12

13 2. De volken zullen U belijden, o God, U loven al tezaam! De landen zullen zich verblijden en juichen over uwe naam. Volken zult Gij rechten, / hun geding beslechten in gerechtigheid, volken op deze aarde, / die uw arm vergaarde, die Gij veilig leidt. 3. De aarde heeft de vrucht gegeven, die door de hemel werd verwekt, en uit haar schoot ontspruit nieuw leven waar God zijn hand houdt uitgestrekt. God is ons genegen, / onze God geeft zegen, Hij die alles geeft, Hij zal zijn geprezen, / Hem zal alles vrezen wat op aarde leeft. Groet (staande) v De HEER zij met u. a OOK MET U ZIJ DE HEER. Gebed van de dag Voor Hij de dood inging, God, heeft Hij, uw lieve Zoon, door het delen van brood en wijn zijn mensen deelgenoot gemaakt van zijn overgave aan U en zijn verbondenheid met ons. Laat ons in dit geheim steeds opnieuw een bron vinden van liefde en leven in overvloed. Amen. Lied NLB 566: Midden in de dood Cantorij: 1. Midden in de dood zijn wij in het leven, want Een breekt het brood om met ons te leven midden in de dood. 13

14 Allen: Cantorij: 3. Dat wij uit de dood opstaan om te leven, etend van het brood dat Hij heeft gegeven midden in de dood. Allen: 4. Lamp voor onze voet, licht voor onze ogen, geef ons levensmoed met de dood voor ogen, met de dood in t bloed. Cantorij: 5. Jezus, uit de dood opgestaan tot leven, wees voor ons het brood, dat wij in U leven 14

15 midden in de dood. Allen: 6. Wees voor ons de wijn, dat wij van U drinken. Wees voor ons de pijn, dat wij in U zinken, dat wij in U zijn. SCHRIFT Schriftlezing: Exodus 12, Psalm 116: cantorij + gemeente 1. cantorij; 2. allen 1. De Heer heb ik lief /, Hem wil ik beminnen, want Hij hoorde mijn roepen om hulp. Hij luisterde naar mij toen ik smeekte; toen ik bad om erbarmen, leende Hij mij het oor. 2. Toen doodsangst mij benauwde, toen ik bang was voor lijden en pijn, toen riep ik de naam van de Heer: red mij, Heer, en spaar mijn leven. Refrein 3. En de Heer luisterde vol erbarmen; vol medelijden hoorde Hij mij aan. De Heer behoedt de hulpelozen; de zwakken geeft hij genade. 15

16 4. Zo komt mijn ziel tot rust /, mijn hart tot bedaren; nu ik weet dat de Heer voor mij zal zorgen. Mijn doodsangst neemt Hij van mij weg; Hij veegt mijn tranen af /, rolt weg de steen des aanstoots. Refrein 5. Hij laat mij wandelen voor zijn aanschijn; ik mag wonen in het land der levenden. Ik blijf dus vertrouwen /, al voel ik mij hulpeloos, ook al denk ik: niemand is betrouwbaar. Refrein Evangelielezing: Johannes 13, 1-15 NLB Lied 569: Toen Jezus wist: nu is gekomen: a 1, 3, 4; c 2 2. Hij gaf ons zwijgende een teken en kwam ons voet voor voet nabij, Hij deed het water van zich spreken, het stort zich uit en reinigt mij. 3. Zo is de Heer een knecht geworden en tot de bodem toe gegaan om ons met ootmoed te omgorden, Hij doet ons zijn geringheid aan. 16

17 4. Heer van mijn hart, U bent gekomen de nacht door naar uw grote dag, ik heb in eenvoud aangenomen dat ik U daarin volgen mag. TAFEL Collecten Gereedmaken Tafel Gebed over de gaven Heer, onze God, wij brengen U dank in onze gaven, in brood en wijn. Maak ons deze avond en in uw koninkrijk tot deelgenoten van uw Zoon, omwille van Hem die zich ten einde toe ten dienste gesteld heeft van al uw mensen: Christus, onze Heer. Amen. Psalm 81 a 1, 5, 9; c 2, 8 2. Laat de harpen slaan, klinken de trompetten. Vier bij volle maan met muziek en mond een hernieuwd verbond volgens oude wetten. 5. Onder lasten zwaar was gij haast bezweken. Groot was het gevaar Ik vergat u niet, in het doodsgebied gaf Ik taal en teken. 17

18 8. Ik ben Hij-die-is: God wil Ik u wezen. Uit de duisternis van de slavernij maakte Ik u vrij: hebt gij nog te vrezen? 9. Leef uit mijn verbond. Vraag van Mij vrijmoedig. Open wijd uw mond. Al wat u ontbreekt, al waar gij om smeekt geef Ik overvloedig. Nodiging Tafelgebed Ja, gezegend zijt Gij, Heer onze God, want Gij hebt uw volk bevrijd uit angst en duisternis. In de nacht zijt Gij voor ons uit gegaan, lichtend als vuur, en door het water van de dood voert Gij ons naar een land van vrede in overvloed. Gezegend zijt Gij om uw Zoon Jezus Christus, onze Heer, die de zijnen in de wereld heeft liefgehad ten einde toe; die in de nacht vóór zijn lijden met zijn leerlingen maaltijd hield en hun brood en wijn gegeven heeft als teken van leven voorgoed. Zo zullen wij, verlost door zijn dood en opgewekt door zijn verrijzenis, delen in zijn heerlijkheid. Daarom, met engelen en aartsengelen, en met alle hemelse heerscharen, loven en verheerlijken wij uw glorierijke naam en prijzen wij U zonder einde: 18

19 NLB 404f 19

20 In de nacht van de overlevering dat is in deze nacht heeft Hij het brood genomen, de dankzegging uitgesproken, het brood gebroken en gezegd: dit is mijn lichaam voor u, doe dit tot mijn gedachtenis. Evenzo ook de beker, nadat de maaltijd afgelopen was en Hij zei: deze beker is het nieuwe verbond in mijn bloed, doe dit, zo dikwijls gij die drinkt, tot mijn gedachtenis. Onze Vader Vredegroet Lam Gods NLB 408f 20

21 Communie Dankgebed God van liefde, Gij hebt ons gevoed met uw gaven: het brood uit de hemel en de wijn van het koninkrijk. Wij bidden U: blijf ons nabij, ook in de nacht die komt. Laat ons nooit alleen, zelfs niet in de dood. Dat bidden wij U in de naam van Hem die ons is voorgegaan naar U: Jezus, de Levende. Amen. NLB Lied 558: Jezus om uw lijden groot: a 1, 3, 4; c 2 2. Heer, om uw zachtmoedigheid, vorst die op een ezel rijdt en om Sions onwil schreit, Kyrie eleison. 3. Om de zalving door een vrouw, vreugdeolie, geur van rouw, teken van wat komen zou, Kyrie eleison. 21

22 4. Om het brood, Heer, dat Gij breekt, om de beker die Gij reikt, om de woorden die Gij spreekt, Kyrie eleison. Wegzending Evangelielezing: Johannes 14, Gezang 180 LvK: Gethsemane, die nacht moest eenmaal komen: a 1, 3, 4; c 2 2. Hoe dichtbij is de hof, waar Gij gewaakt hebt; verstaanbaar is de klacht, die Gij geslaakt hebt. Nog leeft de haat, die U kwam overvallen: zo zijn wij allen. 3. Wie heeft gewaakt van die het naaste stonden? Hij heeft hen driemaal slapende gevonden. hij ging terug en heeft alleen geleden, eenzaam gebeden: 22

23 4. Laat Vader, deze beker Mij voorbijgaan; waar zijn de englen die Mij kunnen bijstaan? Maar, zo Ik niet dit lijden mag ontvlieden, uw wil geschiede. Avondgebed Heer, blijf bij ons de dienst eindigt in stilte 23

24 3 april Bevrijdingskerk GOEDE VRIJDAG de dienst begint in stilte Voorbereiding gezang 180 LvK: Laat, Vader, deze beker mij voorbijgaan: a 4, 6, 7; c 5 4. Laat Vader, deze beker Mij voorbijgaan; waar zijn de englen die Mij kunnen bijstaan? Maar, zo Ik niet dit lijden mag ontvlieden, uw wil geschiede. 5. Altijd zal Jezus weer in doodsstrijd wezen, tot aan het eind der wereld moet Hij vrezen, zijn eigen jongeren in slaap te ontdekken. Wat zou hen wekken? 6. In angst en tranen werd zijn strijd gestreden. Toen kon Hij toebereid naar voren treden. De duisternis kon, wat zij mocht verzinnen, Hem niet verwinnen. 7. Hier zijn wij, Heer, een afgeweken schare, wij, die zo zorgeloos, zo ontrouw waren. Verander ons en reinig onze harten, o Man van smarten! openingstekst: Revius, t En zijn de Joden niet korte stilte 24

25 openingswoord Wij zijn samengekomen om stil te staan en stil te worden bij het kruis van onze Heer. Juist ook vanavond belijden wij, dat onze hulp is in de Naam van de HEER, die hemel en aarde gemaakt heeft. Moge Hij ons nabij zijn, ons onze zonden vergeven en ons geleiden tot het eeuwige leven. Amen. psalm 51: cantorij + gemeente 1. voorzang; 2. allen 1. Genade, Heer, want Gij zijt goed, uw ontferming delg' mijn misdaad! Was mij rein van al mijn schuld en zuiver mij van mijn kwaad. Refrein 2. Want ik ben me mijn schuld bewust, mijn zonde staat mij steeds voor de geest. Tegen U, U alleen heb ik misdaan en gedaan wat kwaad is in uw oog. Refrein 3. In waarachtigheid schept Gij behagen; spreek uw waarheid in 't diepst van mijn hart! Besprenkel mij: ik word rein. En was mij: 'k word witter dan sneeuw. Refrein 4. Schep mij God een zuiver hart: wek een nieuwe standvastige geest. verstoot mij niet van uw gezicht, neem uw heilige Geest niet van mij weg.refrein 5. In offers schept Gij geen vreugd en brandoffers wenst Gij niet. Een verslagen geest is mijn offer, Gij aanvaardt een verbrijzeld hart. Refrein 25

26 SCHRIFT Wet en Profeten: Exodus 12, Hosea 6, 1-6 NLB Lied 561: O Liefde die verborgen zijt: a 1, 3, 5; c 2, 4 2. Hoe achtloos in ons midden wordt het kostbaar mensenbloed gestort en in het onbarmhartig licht het kruis des Heren opgericht. 3. De minsten van de mensen zijn daar uitgestrekt in angst en pijn. Tot aan het eind der wereld lijdt Christus in hun verlatenheid. 4. O liefde uit de eeuwigheid die met ons mens geworden zijt, wij bidden, laat ons niet alleen in al het duister om ons heen, 26

27 5. opdat ook wij o Heer U niet verlaten in uw diep verdriet maar bij U zijn in al de pijn waarmee de mensen mensen zijn. Evangelie: Markus 14, 1-31 Dolce, uit Fantasie nr. 6 voor fluit van Georg Philipp Telemann Markus 14, 32-52, gevolgd NLB Lied 582 Door wat voor grote eenzaamheden: c 1, 3; a 2, 4, 5 2. De laatste drie die Hem behoorden die sliepen in Getsemane; en wij, wij waken wel met woorden, maar gaan niet met Hem mee. 3. Onder het duister van zijn Vader vernedert Hij zich in het stof, en niemand, niemand komt Hem nader daar in de donkere hof. 27

28 4. Wij kunnen wel bij Hem verwijlen met onze woorden en ons lied, maar kunnen niet zijn lijden peilen, zijn duisternissen niet. 5. Wij stuwen wel met vrome wensen en met gebeden om Hem heen. Maar de verlossing van de mensen die lijdt Hij heel alleen. Markus 14, Psalm 22 God mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten 1. cantorij; 2. allen c: 1 God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten. Ik schreeuw het uit, en Gij houdt U ver. Mijn God, roep ik overdag, en Gij zwijgt, ik roep het 's nachts en Gij laat mij maar roepen. c:2 O Gij, heilige God die troont waar Israëls liederen worden gezongen, onze vaderen hadden vertrouwen in U, vertrouwen en Gij zijt hun redding geweest. 28

29 c:3 Zij riepen om U - en Gij waart hun uitkomst, en nooit hebt Gij dat vertrouwen beschaamd. Maar ik ben geen mens meer, ik ben een worm gehoond door mensen, veracht door de buurt. c:4 Ik ben bespottelijk in aller ogen, iedereen lacht me hoofdschuddend uit: 'Hij zocht het bij God, laat die hem dan redden, die houdt toch van hem'. c:5 Hebt Gij mij niet uit de schoot getrokken en doen rusten aan de borst van mijn moeder? Waarom zijt Gij dan nu ver weg? Ik ben de wanhoop nabij, niemand helpt me. c:6 Een wilde menigte komt op mij af, bonkige stieren sluiten mij in, sperren hun muilen naar mij open, brullende en verscheurende leeuwen. c:7 Als water ben ik uitgegoten en mijn gebeente is ontwricht. Mijn ziel is in mij weggesmolten, mijn hart is uit mij weggerukt. c:8 Droog als een potscherf is mijn keel, mijn tong kleeft aan mijn gehemelte vast. 29

30 Gij dwingt mij neer in het stof van de dood, honden zijn tegen mij losgelaten. c:9 Het gepeupel heeft mij omsingeld, zij hebben mijn handen en voeten doorboord en al mijn ribben kan ik tellen. Ze kijken toe en genieten ervan. c10 Ze verdelen mijn kleren onder elkaar en zij dobbelen om mijn mantel. En Gij, mijn God, Gij zijt ver weg, helpt Gij mij niet, zijt Gij niet mijn sterkte? c11 Lever mij niet uit aan het zwaard, geef mij niet prijs aan de macht van de honden, red mijn leven uit de muil van de leeuw, mij, arme mens, van de horens der stieren. Markus 15, 1-37 stilte; de Paaskaars wordt gedoofd en weggedragen Markus 15, NLB lied 590 Nu valt de nacht: a 1, 2; c 3, 4; c 5 (solo) 30

31 2. De wereld gaf Hem slechts een graf, zijn wonen was Hem zwerven; al zijn onschuld werd Hem straf en zijn leven sterven. 3. Hoe slaapt Gij nu, die men zo ruw aan t kruishout heeft gehangen. Starre rotsen houden U, rots des heils, gevangen. 4. t Is goed, o Heer, Gij hoeft de eer van God niet meer te staven. Leggen wij ons bij U neer, in uw dood begraven. 31

32 5. Hoe wonderlijk, uitzonderlijk een sabbat is gekomen: eens voor al heeft Hij het juk van ons afgenomen. de dienst eindigt in stilte 32

33 5 april Grote kerk PAASWAKE LICHT solo GvL: Hoe ver is de nacht stilte NLB lied 594: Wachters op de morgen komst en doorgeven licht Genesis 1, 1-2, 3 Zo werd het avond en morgen NLB Lied 601: Licht dat ons aanstoot in de morgen 1. Licht dat ons aanstoot in de morgen, voortijdig licht waarin wij staan koud, een voor een, en ongeborgen, licht overdek mij, vuur mij aan. Dat ik niet uitval, dat wij allen zo zwaar en droevig als wij zijn niet uit elkaars genade vallen en doelloos en onvindbaar zijn. 33

34 2.Licht, van mijn stad de stedehouder, aanhoudend licht dat overwint. Vaderlijk licht, steevaste schouder, draag mij, ik ben jouw kijkend kind. Licht, kind in mij, kijk uit mijn ogen of ergens al de wereld daagt waar mensen waardig leven mogen en elk zijn naam in vrede draagt. 3. Alles zal zwichten en verwaaien wat op het licht niet is geijkt. Taal zal alleen verwoesting zaaien en van ons doen geen daad beklijft. Veelstemmig licht, om aan te horen zo lang ons hart nog slagen geeft. Liefste der mensen, eerstgeboren, licht, laatste woord van Hem die leeft. Jesaja 54, 1-14 NLB Lied 603: De vloed van vóór de tijd: c 1, 3; a 2, 4, 5 De vloed van vóór de tijd, van vóór Gij hebt gesproken. De nacht van vóór het licht. De dood van vóór uw naam. 34

35 3. Van vóór de vloed zijt Gij. Nog eer ik werd geboren, had Gij mijn koers gezet door deze diepten heen. 4. En na de vloed komt Gij. Uw boog staat in de wolken, uw uitgestrekte arm, uw hand die ons bevrijdt. 5. En ooit zal hoog en droog op gouden fundamenten uw stad voor eeuwig staan. En de dood zal niet meer zijn. WATER Ezechiël 36, ; 37, 5-6 NLB Lied 608: De steppe zal bloeien 35

36 2. De ballingen keren zij keren met blinkende schoven. Die gingen in rouw 36

37 tot aan de einden der aarde één voor één, en voorgoed die keren in stoeten. Als beken vol water als beken vol toesnellend water schietend omlaag van de bergen. Met lachen en juichen - die zaaiden in tranen die keren met lachen en juichen. 3. De dode zal leven. De dode zal horen: nu leven. Ten einde gegaan en onder stenen bedolven dode, dode, sta op, het licht van de morgen. Een hand zal ons wenken een stem zal ons roepen: Ik open hemel en aarde en afgrond. En wij zullen horen en wij zullen opstaan en lachen en juichen en leven. komst en uitgieten water NLB lied 655: Zing voor de Heer een nieuw gezang: a 1, 3, 5; c 2, 4 37

38 2. Hij gaat u voor in wolk en vuur, gunt aan uw leven rust en duur en geeft het zin en samenhang. Zing dan de Heer een nieuw gezang! 3. Een lied van uw verwondering dat nóg uw naam niet onderging, maar weer opnieuw geboren is uit water en uit duisternis. 4. De hand van God doet in de tijd tekenen van gerechtigheid. De Geest des Heren vuurt ons aan de heilige tekens te verstaan. 5. Wij zullen naar zijn land geleid doorleven tot in eeuwigheid en zingen bij zijn wederkeer een nieuw gezang voor God de Heer. Romeinen 6, 3-11 Vernieuwing doopgelofte Wij allen die eens gedoopt werden en naar Christus genoemd zijn, wij zijn gekomen om ons leven te vernieuwen in het licht van de opgestane Heer. Laten wij dan als uit één mond stem geven aan wat ons beweegt en de doopgelofte, ooit uitgesproken door ons of door onze ouders, met hart en mond beamen: Wij aanvaarden het leven als gave van God. Hij heeft ons geroepen om de aarde te eren en het leven te respecteren. GOD, UW SCHEPPING WILLEN WIJ BEHOEDEN EN BEWAREN EN ZO DOORGEVEN AAN ONZE KINDEREN. Wij spreken uit dat wij willen leven in liefde en rechtvaardigheid. GOD, IN NAVOLGING VAN JEZUS CHRISTUS WILLEN WIJ 38

39 PROBEREN DE MINSTEN DER MENSEN TE DIENEN EN OP TE KOMEN VOOR DE ZWAKSTEN ONDER ONS. Werken willen wij aan vrede en verdraagzaamheid in onze wereld. GOD, DE VREEMDELING IN ONS MIDDEN WILLEN WIJ BEJEGENEN MET LIEFDE, UW SCHEPPING WILLEN WIJ DELEN MET ALLE MENSEN OP AARDE. Ons staat een nieuwe aarde voor ogen, waar kinderen veilig zijn en zorgeloos spelen, waar volwassenen geborgenheid vinden en ouderen genieten van hun levensavond. GOD, ELKAAR WILLEN WIJ VASTHOUDEN IN VERBONDENHEID MET U, EN IN VERBONDENHEID MET HEEL UW KERK OP DEZE AARDE. AMEN. Psalm 134: Gij dienaars aan de Heer gewijd 2. Die in het huis des Heren zijt, zegen zijn naam en majesteit, zing tot zijn eer met luider stem en hef uw handen op naar Hem. 39

40 3. Uit Sion, aan de Heer gewijd, zegene u zijn heiligheid. Hij die hemel en aarde schiep, Hij is t die u bij name riep. Doopgedachtenis terwijl wij naar het water lopen plaatsen we onze lichtjes op de Tafel Evangelielezing (staande): Markus 16, 1-8 NLB Lied 351: In U zijn wij begrepen: c 1; a 2, 3 1. In U zijn wij begrepen, in U zijn wij gedoopt. Uw dood werd ons ten teken, uw leven onze hoop. Nu weten wij voorgoed: Gij zult ons nooit begeven, uw lichaam is ons leven, uw offer is ons bloed. 40

41 3. De dood van één voor allen werd vruchtbaar in de tijd, het zaaizaad is gevallen, het loopt op oogsten uit. De zondvloed is voorbij, ziedaar de nieuwe oever, een duif koert in het lover, dit is de overzij. BROOD komst van het brood gebed over de gaven Sterke God, Gij hebt uw Zoon opgewekt uit de dood. In Hem vernieuwt Gij heel uw schepping. Wij bidden U dat wij in deze gaven van brood en wijn Hem herkennen mogen als de opgestane Heer, die heerst over leven en dood, vandaag en alle dagen, tot in de eeuwen der eeuwen. Amen. 41

42 Tafelgebed U komt onze dank toe, HEER onze God, overal en altijd, door Jezus, onze Heer. Want Gij hebt ons in Hem uw Naam genoemd en uw hart getoond. De zee hebt Gij bedwongen en het morgenlicht ontboden. Uw machtige arm zal alle tirannie neerslaan, en behoedzaam oprichten wie gebogen gaan. Alle tranen zult Gij drogen en wij zullen lachen en juichen. Uw Naam is Bondgenoot, uw Naam is Mensenredder. Daarom, HEER onze God, verheffen wij onze stem: HEILIG, HEILIG, HEILIG, HEER GOD VAN ALLE MACHTEN, HEMEL EN AARDE ZIJN VOL VAN UW HEERLIJKHEID. HOSANNA IN DEN HOGE. GEZEGEND HIJ DIE KOMT IN DE NAAM VAN DE HEER. Gezegend zijt Gij, God onze Vader, en gezegend is Jezus, die komt in uw Naam. Want Hij die ten onder ging aan mensen als wij, en die verdronken is in de diepte van de dood als een licht is Hij ons opgegaan, levenslicht voor alle ten dode bestemden. Laat uw Geest zijn woorden vervullen nu wij doen wat Hij ons opdroeg: Hij heeft in de nacht van de overlevering het brood genomen, daarover de dankzegging uitgesproken, het gebroken en aan zijn leerlingen gegeven en gezegd: neemt en eet, dit is mijn lichaam dat voor u gegeven wordt, doe dit tot mijn gedachtenis. Zo heeft Hij ook de beker genomen, daarover de dankzegging uitgesproken, die rondgegeven en gezegd: drink allen daaruit, deze beker is het nieuwe verbond in mijn bloed dat voor u en voor velen vergoten wordt tot vergeving van zonden. Doe dit, zo dikwijls gij die drinkt, tot mijn gedachtenis. ZIJN DOOD GEDENKEN WIJ, ZIJN OPSTANDING BELIJDEN WIJ, ZIJN TOEKOMST VERWACHTEN WIJ. MARANATHA! Bijeen tot zijn gedachtenis komen wij tot U, o God, met dit brood en deze beker, en wij bidden U: gedenk het offer van de Zoon van uw liefde en aanvaard ons offer van lof en dank. Kom met uw Geest in ons midden en beadem ons bestaan, dat wij als opgewekte mensen uw liefdedelen, uw waarheid spreken, uw 42

43 recht en vrede behartigen en zo uw naam eren, met allen die wij voor uw aangezicht gedenken, met allen die ons zijn voorgegaan, met wie ons lief waren en die we moesten verliezen, met de heiligen van naam en de ontelbare vergetenen, met heel uw mensenvolk, aan uw maaltijd genodigd. Gezegend is uw Naam, God van ons leven, hier en nu en tot in lengte van dagen, door Jezus Christus, onze Heer, Amen. Onze Vader ONZE VADER DIE IN DE HEMEL ZIJT, UW NAAM WORDE GEHEILIGD, UW KONINKRIJK KOME, UW WIL GESCHIEDE, OP AARDE ZOALS IN DE HEMEL. GEEF ONS HEDEN ONS DAGELIJKS BROOD. EN VERGEEF ONS ONZE SCHULDEN ZOALS OOK WIJ ONZE SCHULDENAARS VERGEVEN. EN LEID ONS NIET IN VERZOEKING, MAAR VERLOS ONS VAN DE BOZE. WANT VAN U IS HET KONINKRIJK EN DE KRACHT EN DE HEERLIJKHEID IN EEUWIGHEID. AMEN. vredewens communie brood en wijn geven we door aan elkaar; voor glutenvrij brood wordt u uitgenodigd om naar de tafel te gaan; druivensap wordt op verzoek aangereikt NLB lied 346: Roept God een mens tot leven: c 1, 3, 5, 7, 9; a 2, 4, 6, 8, 10 43

44 3. Geroepen en verzameld uit dood en slavernij, gedoopt in woord en water: dat volk van God zijn wij. 4. Wij werden nieuw geboren toen de mens Jezus kwam, die als een slaaf de zonde der wereld op zich nam. 44

45 5. Met Hem in geest en water tot zoon van God gewijd, zijn wij met Hem begraven, verrezen voor altijd. 6. Gestorven voor de zonde, in Jezus bloed vereend en met elkaar verbonden, levend voor God alleen. 7. Wie Jezus kelk wil drinken, zijn doop wil ondergaan, zal in de dood verzinken en uit die dood opstaan. 8. Hij zal zijn leven geven, hij maakt zichzelf tot brood hij sterft en anderen leven, hij overleeft de dood. 9. Wie weerloos in de aarde als graan gestorven is, wordt tot het brood verzameld dat aller leeftocht is. 10. O Heer, Gij zult ons breken en geven aan elkaar. Uw tafel is het teken, uw vrijmacht maakt het waar. 45

46 dankgebed en voorbeden declamatie: Het zal in alle vroegte zijn psalm 118: 1, 9 en 10 46

47 9. Dit is de dag, die God deed rijzen, juicht nu met ons en wees verblijd. O God, geef thans uw gunstbewijzen, geef thans het heil door ons verbeid. Gezegend zij de grote koning die tot ons komt in s Heren naam. Wij zegenen u uit s Heren woning, wij zegenen u al tezaam. 10. De Heer is God, zijn gunst verheugde ons oog en hart met vrolijk licht. Nu worde t offer onzer vreugde op zijn altaren aangericht. Gij zijt mijn God, U zal ik prijzen, o God, U roemen wijd en zijd. Laat aller lof ten hemel rijzen: Gods liefde duurt in eeuwigheid. zegen mededelingen Pasen Met open handen vieren we Pasen: het geheim van het leven dwars door de dood heen. Een schaal vol witte bloemen symboliseert het licht dat volop stroomt. 47

48 Dan zal ik leven Het zal in alle vroegte zijn als toen de steen is weggerold Ik ben uit de grond opgestaan. Mijn ogen kunnen het licht verdragen. Ik loop en struikel niet. Ik spreek en versta mijzelf. Mensen komen mij tegemoet wij zijn in bekenden veranderd. Het zal in alle vroegte zijn als toen. De ochtendmist trekt op. Ik dacht een dorre vlakte te zien. Volle schoven zie ik, lange halmen, aren waarin de korrel zwelt. Bomen omranden het bouwland. Heuvels golven de verte in, bergopwaarts en worden wolken. Daarachter, kristal geworden, verblindend, de zee die haar doden teruggaf. Wij overnachten in elkaars schaduw. Wij worden wakker van het eerste licht. Alsof iemand ons bij naam en toenaam Heeft geroepen. Dan zal ik leven. Tekst: Huub Oosterhuis Muziek: Antoine Oomen U bent van harte welkom om een kop koffie of thee met ons te drinken achter in de kerk. 48