Hoe het gebruik van gezinsbemiddeling bevorderen bij familiale conflicten?

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Hoe het gebruik van gezinsbemiddeling bevorderen bij familiale conflicten?"

Transcriptie

1 Université catholique de Louvain Interdisciplinair centrum voor onderzoek naar gezinnen en seksualiteit CIRFASE Hoe het gebruik van gezinsbemiddeling bevorderen bij familiale conflicten? Ref. 2008/02/D.FAM Onderzoek gevorderd door de heer Melchior Wathelet, Staatssecretaris voor het Gezinsbeleid B. Wynants N. Willemen C. Guislain J. Marquet (promotor) Eindrapport 2009

2 HOE HET GEBRUIK VAN GEZINSBEMIDDELING BEVORDEREN BIJ FAMILIALE CONFLICTEN? September 2009 B. Wynants, N. Willemen, C. Guislain J. Marquet (promotor) INLEIDING: HET VOORWERP VAN DE STUDIE Het doel van de studie, zoals omschreven in de offerteaanvraag gelanceerd op initiatief van Melchior Wathelet, Staatssecretaris voor het Gezinsbeleid, is het identificeren van de oorzaken van de beperkte ontwikkeling van de gezinsbemiddeling en het zoeken naar een manier om het gebruik van gezinsbemiddeling te bevorderen ( ) voorafgaand aan het ter gerechte brengen van het familiale conflict om te zorgen voor een maximum aan slaagkansen ( ). Onder gezinsbemiddeling bij echtscheiding verstaan we een tussenkomst waarbij de conflictpartijen, en in dit geval de scheidende individuen, zich wenden tot een derde, de bemiddelaar, en gedurende een beperkt aantal sessies met hem samen zoeken naar regelingen waardoor ze hun geschillen kunnen overwinnen en hun contacten na de scheiding kunnen regelen, onder meer wat betreft de kinderen. 1 Maar onze studie dekt ook andere familiale spanningen zoals conflictmatige opvolging, conflicten tussen generaties en broers en zussen. 1. Legitiem aanbod en aarzelende vraag De wet van 21 februari 2005 op de gezinsbemiddeling past binnen een perspectief waarin dit wordt gezien als een manier om familiale conflicten op te lossen. Dat is onder meer het geval bij scheidingen en breuken waarbij de wetgever steeds meer aandacht lijkt te besteden aan het creëren van een kader waarin het mogelijk is om op een relatief vreedzame manier te scheiden en waarbij alle kansen worden behouden zodat de expartners kunnen blijven functioneren als een ouderkoppel en waarbij bemiddeling één van de elementen is die bijdragen tot de vreedzaamheid van de conflicten. Maar dat is ook het geval voor geschillen in verband met de nieuwe samenstelling van het gezin of erfeniskwesties. De opkomst van bemiddelaars op het gebied van het gezinsrecht evenals op het ruimere, sociale vlak wijst op een nieuwe verhouding tot de norm, een postmoderne visie op het gerecht. De verticale logica in het oplossen van conflicten die eigen is aan de moderne tijd krijgt geleidelijk aan een eerder horizontale richting waarbij discussie en onderhandeling de betrokkenen in staat moeten stellen zich de conflicten opnieuw eigen te maken. Het model van de bemiddeling als manier voor het oplossen van conflicten mag dan al aan legitimiteit winnen, de praktijk blijft eerder aarzelend. Anders gezegd, ondanks een legitiem dienstenaanbod dat ondersteund wordt door transformaties in verhouding tot de norm, 1 B. BASTARD, Mais à qui profite la médiation familiale?, Dialogue, 2005, 4 de kwartaal p

3 raakt de vraag naar gezinsbemiddeling niet uit de startblokken bij de bevolkingsgroepen die mogelijk betrokken zijn. Welke zijn de oorzaken van dit gebrek aan ontwikkeling van de gezinsbemiddeling? Om deze vraag te beantwoorden, lijkt het ons gepast om zowel de beschikbare methodes voor het oplossen van conflicten als de ervaringen van de betrokkenen onder de loep te nemen. 2. Bemiddeling als middel voor conflictbeheersing Wat de middelen betreft moeten we eerst begrijpen waarover bemiddeling eigenlijk gaat. Bemiddeling is niet de enige manier om tot conflictbeheersing te komen maar concurreert met andere methodes. Waarin is bemiddeling dan specifiek in vergelijking met die andere methodes? Hoe staan ze in verhouding tot elkaar? In welke mate kunnen de verschillende manieren om tussenbeide te komen bij gezinnen in moeilijkheden elkaar aanvullen? Wordt bemiddeling meer in het bijzonder gezien als vervanging of eerder als aanvulling op de gerechtelijke processen voor de beheersing van familiale conflicten? 3. De aanpak en het proces van de bemiddeling Wat de ervaringen betreft, gaat het erom te begrijpen hoe de betrokkenen de bemiddeling ingaan. Welk idee hebben zij van bemiddeling? Wat zijn hun angsten, hun verwachtingen, hun doelstellingen? Welke strategieën worden gemobiliseerd om hun doelstellingen te bereiken? Welke plaats heeft bemiddeling in deze strategieën? Hoe wordt de bemiddelaar gezien (bondgenoot, tegenstander, neutraal)? Wordt bemiddeling gezien als een verticale of eerder een horizontale onderhandeling onder gelijken? Welke plaats wordt gelaten aan de machtsverhoudingen (genegeerd, stilzwijgend aanvaard, rekening mee gehouden, )? Welke voordelen en ongemakken zien de betrokkenen? 4. Bemiddeling en de bemiddelaars Het veld van de gezinsbemiddeling wordt gekenmerkt door een vrij snelle structurering van een korps van professionals met een aanvankelijke opleiding en bijscholingen. De opkomst van een nieuw vak of een nieuwe rol in het gezins- en gerechtelijk beleid, gedeeltelijk ondersteund door de recente wetgeving (wet van 21 februari 2005) is een gegeven waarmee men rekening moet houden, niet alleen als symptoom van de legitimisatie van het aanbod maar ook als middel om toegang te verkrijgen tot informatie en de analyse van praktijken. Het professionele milieu dat voortvloeit uit de gezinsbemiddeling ontwikkelt een intense vraagstelling en denkproces rond het beroep. 3

4 HOOFDSTUK 1 ONDERZOEKSVRAGEN, PROBLEMATIEK EN METHODE 1. Onderzoeksvragen en probleemstellingen Volgen de wetten de zeden of gaan ze eraan vooraf?, zo vroeg Tocqueville zich af. We zouden kunnen veronderstellen dat op het gebied van bemiddeling het institutionele en professionele aanbod (ondersteund door de wetgeving) vooruitloopt op de praktijken en de vraag van de gebruikers. Of nog, zoals Benoît Bastard suggereert, dat de bemiddeling een zeker succes kent bij de professionals uit het gerecht, het maatschappelijk werk en het politiek personeel terwijl in de praktijk de bemiddeling zijn cliënten nog niet heeft gevonden 2. Om deze interessante en intrigerende situatie te doorgronden, moet men zich vragen stellen over de manier waarop bemiddeling gezien wordt door de verschillende betrokkenen, de uitspraken en de evaluaties van de bemiddeling binnen alle gezinsgerichte interventiemiddelen, zowel gerechtelijk als sociaal of therapeutisch. Deze verklaringen en evaluaties hebben een dubbele opbouw, enerzijds worden ze geuit door de gebruikers vanuit hun eigen leefwereld, anderzijds zijn ze ook gebaseerd op het aanbod en de praktijk zelf die bijdragen tot het vormen van een familiale en maatschappelijke norm. Deze gezamenlijke opbouw moet ook gesitueerd worden in een globaler proces van culturele en politieke transformaties dat zijn invloed heeft op de hedendaagse praktijken en deze ook zin geeft De culturele en politieke context van de opkomst en de ontwikkeling van bemiddeling De opkomst en de ontwikkeling van bemiddeling moeten we situeren in het kader van veranderde houding ten opzichte van de norm, zoals deze al enkele jaren gezien wordt door de sociologie en de filosofie van het recht 3 : de hedendaagse praktijken worden gekenmerkt door het opnieuw in vraag stellen van de idee van een vooraf opgestelde norm die aan de individuen wordt opgelegd. We zien een proceduralisatie van de normen, dat wil zeggen een evolutie waarbij het recht minder tussenbeide komt. Zo ontstaat een normsubstantie die een proces voor de opbouw van normen garandeert. De opgelegde norm, die beperkend werkt voor de burgers, wordt vervangen door het werk van de betrokkenen die samen de norm bepalen. In deze context worden gerechtelijke en sociale tussenkomsten eerder gezien als de begeleiding van het werk van de betrokkenen, zoals een zachte aanpak van het proces voor het opbouwen van de norm, dan als een herinnering aan de norm. Deze veranderingen vloeien ook meer in het algemeen voort uit een verandering in de verhoudingen tussen de Staat en de burgermaatschappij en de inrichtingen voor maatschappelijke regularisatie. Jean-Louis Genard 4 onderscheidt op schematische wijze drie periodes: 2 B. BASTARD, ibidem, pp Bijvoorbeeld J. DE MUNCK en M. VERHOEVEN, Les mutations du rapport à la norme, Un changement dans la modernité?, Brussel, De Boeck Universiteit, J-L. GENARD, «La médiation en contexte», in Médiation et santé mentale, Les cahiers de la santé de la Commission Communautaire française, Studiedag, Brussel, 24 september

5 - die van de Liberale Staat die de tussenkomsten beperkt tot Koninklijke functies, die de formele rechten en vrijheden valoriseert; deze liberale staat werd in vraag gesteld onder de druk van de opkomst van de ongelijkheden en de arbeidersbeweging; - die van de Voorzienige staat die de rechten, sociale en collectieve, bepaalt; de voorzienige staat treedt in conflict met het einde van de controle van de economie door de naties en door een vermindering van de sociale bescherming; - die van de netwerkstaat die het contract, de plannen, de responsabilisering van de betrokkenen valoriseert; deze staat neemt zowel de vorm aan van de animerende als van de sociaal-actieve staat. Deze wordt gekenmerkt door het proceduraliseren van de normen, de oproep tot bemiddeling en het verwijzen naar de betrokkene en diens autonomie. De opkomst en de ontwikkeling van bemiddeling zijn zowel een uitdrukking als een versterking van deze veranderingen. De bemiddeling is gebaseerd op een proceduraliseren van de normen, op het principe van de gezamenlijke opbouw van de normen door de betrokkenen, op de oproep tot autonomie en verantwoordelijkheid van de betrokkenen; 1.2. De opbouw van de uitspraken en de evaluaties van bemiddeling Deze globale culturele en politieke veranderingen moeten geconfronteerd worden met de concrete werkelijkheid van het terrein van de familiale conflicten. In welke mate geven zij vorm aan de praktijken? In welke mate ondersteunen zij al dan niet de uitspraken en evaluaties van de bemiddeling, zowel vanwege de professionals uit de gerechtelijke en sociale sfeer als vanwege de gebruikers? De gezamenlijke beduchtheden rond bemiddeling, vanwege professionals en gebruikers, worden ook in grote mate gevoed door een min of meer normatieve visie op het hedendaagse gezin De gezinsmodellen Volgens François de Singly 5 is de centrale functie van het hedendaagse gezin die van de opbouw van de persoonlijke identiteit van de leden door het werk aan erkenning, onthulling en consolidatie van de identiteiten. Het ideaal van de persoonlijke ontplooiing primeert op de andere projecten. Het hedendaagse gezin is een verlenging op het moderne gezin maar met meer aandacht voor de relaties en het individu. Binnen deze context wordt op het gebied van maatschappelijke en gerechtelijke interventies een onderhandelend gezinsmodel ontwikkeld, gekenmerkt door een samenwerkingsverband tussen de partners, gebaseerd op een contractueel model waarbij de partners onderhandelen over het begin en het einde van het echtelijk paar. Tegenover dit model van het onderhandelende gezin staat dat van het fuserend gezin waarbij de partners niet gezien worden als twee individuen in onderhandeling maar als een afzonderlijke entiteit van het koppel. Volgens Benoît Bastard vormt het model van het onderhandelende gezin de nieuwe norm, de nieuwe gezinsorde, gesteund en overgevaloriseerd op het gebied van de gezinssociologie, de maatschappelijke interventie en de politiek. Voor veel gezinnen en in het bijzonder voor de maatschappelijk kwetsbare gezinnen, de klanten van het maatschappelijk werk, blijft dit model echter veraf en zelfs vreemd. 5 Fr. DE SINGLY, Sociologie de la famille contemporaine, Parijs, Nathan,

6 De gezinsbemiddeling gaat dan weer over tot het overvaloriseren van het onderhandelende gezin. Ze draagt bij tot het creëren van een stijf model van de werking van het koppel en het gezin: de bemiddeling integreert en bevordert voortdurend dit model van een geprivatiseerd, onderhandelend, open, egalitair en democratisch gezin. De bemiddeling is de uitdrukking en de vector van dit dominante model. 6 Samen met deze bevordering van het onderhandelende gezin ondersteunt het gerechtelijke en sociale interventieveld ook de norm volgens dewelke de partners een verstandhouding moeten onderhouden zodra ze ouders zijn. Ze moeten in het belang van de kinderen een serene dialoog weten te behouden. Jacques Marquet 7 geeft ook dit onderdeel van het "nieuwe gezinscontract" aan. De verantwoordelijkheid ten opzichte van de kinderen is onvergankelijk geworden. De bevestiging van de onvoorwaardelijke band tussen de ouders contrasteert met de kwetsbaarheid van de banden tussen de partners zelf. Gaat de bemiddeling uit van de mythe van een stalen ouderlijke as? Ze kan gezien worden als een poging tot deconflictualiseren om het ouderpaar te vrijwaren. Maar dit model van het ouderpaar dat voor het leven verbonden is 8, wordt minder frequent gezien in volkse milieus waar een zekere vervangingslogica domineert. We kunnen de hypothese opstellen van een afwijking tussen de gerechtelijke procedures die gericht zijn op het herstellen van rust en orde en die de continuïteit van het ouderpaar beogen en de realiteit met moeilijke situaties tussen de partners, gekenmerkt door conflicten. In de praktijk blijken talrijke gezinnen het moeilijk te hebben om het ouderpaar los te zien van het echtpaar De verwachtingen van gebruikers ten opzichte van de interventiemiddelen Welke zijn de verwachtingen van de gebruikers met betrekking tot de betrokkenen waar zij mee te maken kunnen krijgen bij het beheren van een gezinsconflict? En welke zijn de verwachtingen ten opzichte van de bemiddeling in het bijzonder, in contrast met of als aanvulling op andere gerechtelijke of maatschappelijke methodes voor het beheersen van conflicten? Recente studies 9 wijzen op de veelzijdigheid van de verwachtingen ten opzichte van het Gerecht. Zonder de bemiddeling te herleiden tot een para- of metagerechtelijke tussenkomst kan het toch interessant zijn om de verwachtingen die eraan worden gehecht te vergelijken met die ten opzichte van het Gerecht. François Ost onderscheidt drie modellen van het Gerecht: - het model vertegenwoordigd door Jupiter, gebaseerd op een heilige wet die op logische en deductieve manier wordt toegepast in een verticale beweging ten opzichte van de te berechten personen; - het model vertegenwoordigd door Hercules waarbij de opgelegde beslissing rekening houdt met de aanwezige belangen en streeft naar een evenwicht tussen de gelijktijdig bestaande belangen; - het model vertegenwoordigd door Hermes waarbij het er minder om gaat bij rechte en vonnis te beslechten dan wel om een procedurematige oplossing van conflicten. 6 B. BASTARD, ibidem, pp J. MARQUET, Les défis de la famille contemporaine, Unité d anthropologie et de sociologie et Institut d études de la famille et de la sexualité UCL. 8 Volgens de uitdrukking van I. Théry. 9 A. FRANSSEN et J-L. GENARD, La Justice en questions : concept d enquête sur les attentes des citoyens à l égard de la justice, Federale Diensten voor Wetenschappelijke, Technische en Culturele zaken (DWTC), Brussel,

7 De auteurs geven aan dat de hedendaagse praktijken gekenmerkt worden door een spanning tussen meerdere modellen van het gerecht: - de tegenstelling tussen een opgelegd gerecht (de beslissing is de toepassing van een a priori gerechtvaardigde norm) en een communicerend gerecht (de beslissing wordt opgesteld op basis van de kennis van de betrokkenen); - de tegenstelling tussen de instrumentele verwachtingen (volgens een logica kostenbaten) en de verwachtingen van hersymbolisering (volgens een substantieel concept van het gerecht als zijnde een garantie voor normen en waarden); - de tegenstelling tussen een gerecht dat dichtbij is en veraf; - de tegenstelling tussen een gerecht dat veralgemeend is en individueel. Kunnen de verwachtingen ten opzichte van de bemiddeling verhelderd worden aan de hand van deze types gerechtelijke modellen? Bepaalt de bemiddeling een ideale horizon voor een gerecht dat communicatief is, dichtbij en individueel aangepast, belichaamd door Hermes? En vooral, hoe vinden de gebruikers aansluiting bij dit ideale type en de bijbehorende modellen? De normativiteit van de interventiemiddelen ten opzichte van de gebruikers De middelen voor sociale en gerechtelijke interventie en in het bijzonder de bemiddeling dragen bij tot het opbouwen en verspreiden van een norm die de vorm kan aannemen van min of meer expliciete geboden voor de gebruikers. De confrontatie met de praktijk van de bemiddeling (via de gesprekken met de bemiddelaars en andere professionals) was ook gericht op het verkennen van deze intuïtie. Dit onderzoek heeft geprobeerd om aan de hand van de gesprekken gevoerd met professionals uit de wereld van de familiale conflictbeheersing en met gebruikers van deze middelen de hypothese te toetsen dat gezinsbemiddeling een ondersteuning vormt: 1/ van het model van het onderhandelende gezin; 2/ van het principe van de continuïteit van het ouderpaar; 3/ van het communicatie-ideaal (de verplichting om zich uit te drukken en te luisteren); 4/ van een streven naar het herstel van rust en orde (komen tot dialoog en verstandhouding boven het conflict uit); 5/ van een norm van responsabilisering (de gebruiker is een betrokkene die als bekwaam wordt geacht, niet alleen als een te berechten persoon). We hebben geprobeerd om de houdingen van gezinnen in conflict ten opzichte van dit middel te begrijpen: hun aansluiting, hun weerstand, hun moeilijkheden, de rijkdommen en de beperkingen die zij erin zien. 2. Methodologische perspectieven Op het kruispunt tussen de uitspraken en de praktijken van de verschillende betrokkenen rechter, advocaat, notaris, bemiddelaar, psycholoog, ouder, kind bij eenzelfde situatie vinden we de belangrijke aspecten van bemiddeling. Daarom is het zo belangrijk deze verschillende betrokkenen te ontmoeten. Naast kwesties van ethische en morele aard was het ongetwijfeld ideaal geweest mochten we concrete gevallen hebben kunnen bestuderen waarbij al deze betrokkenen verenigd waren. Omwille van begrijpelijke redenen van vertrouwelijkheid en anonimiteit is dat echter onmogelijk, evenmin als er sprake was in een algemeen onderzoek, dus zonder specifieke middelen of een methodologie die specifiek is aangepast aan deze leeftijdsgroep, van het ondervragen van kinderen. De betrokkenen 7

8 die wij in het kader van dit onderzoek hebben ontmoet, zijn dus slechts zelden betrokken bij dezelfde interactie; de diversiteit van de standpunten is evenwel verzekerd Semi-directieve gesprekken Om het standpunt van de betrokkenen te begrijpen, zijn we overgegaan tot individuele semi-directieve gesprekken. Het gebruik van individuele gesprekken is volgens ons slechts een noodoplossing maar ongetwijfeld toch de beste die er is. We kunnen de hypothese vooropstellen dat de onverbondenheid van de standpunten het voordeel inhoudt dat men vrijer kan praten. De ondervraagde personen voelen immers nooit het risico van een mogelijke controle van hun uitspraken. Deze vrees voor controle zou overigens de realisatie van de gesprekken sterk hebben bemoeilijkt. Het ging er niet om alle betrokkenen bij hetzelfde geval te ontmoeten. De verschillende gespreksgidsen rechter, advocaat, notarissen, bemiddelaar, psycholoog, cliënt van de bemiddeling werden parallel ontwikkeld om de logica die betrokken is bij de onderlinge concrete interactie te kunnen achterhalen. De evolutie van een gespreksgids had meestal ook gevolgen voor de andere. De test van de gidsen had betrekking op drie punten: het begrip van de vragen, de structuur van de gespreksgidsen en hun vermogen om een uitspraak uit te lokken over alle thema s van het onderzoek. Elke gespreksgids werd voorgesteld voor en besproken met het begeleidingscomité, getest bij minstens één tot twee personen en aangepast. De algemene doelstelling van de gesprekken is om aan te tonen hoe de gezinsbemiddeling wordt gezien door de verschillende betrokkenen om zo te begrijpen waarom zij er al dan niet beroep op doen teneinde het gebruik van de bemiddeling in gezinsconflicten te bevorderen. De gespreksgidsen willen op een gedifferentieerde manier de ervaring en de uitspraken benaderen van de verschillende categorieën relevante contactpersonen (enerzijds de professionals rechters, advocaten, notarissen, psychologen en gezinsbemiddelaars en anderzijds gebruikers of klanten die een gezinsbemiddeling hebben gevolgd en gebruikers of cliënten die gezinsbemiddeling geweigerd of niet beoefend hebben). Met het oog op de uitgebreide gespreksmethode vormen de gespreksgidsen een leidraad. Ze bestaan uit een lijst met te volgen richtlijnen en te behandelen thema s. Het gaat dus niet om een gestandaardiseerde en geformaliseerde vragenlijst maar om redelijke aanwijzingen voor het verloop van het gesprek. Deze richtlijnen en thema s werden daarna omgezet in mondelinge taal voor de gesprekken. De gespreksgidsen zijn in de bijlage te vinden De populatie van de studie Er werden tweeënzestig gesprekken gevoerd. Voor een kwalitatief onderzoek is dat een grote populatie; toch kunnen we dit niet als een representatieve populatie voor de betrokken bevolkingsgroep beschouwen. Hoe kunnen we immers de garantie hebben dat de enige Brusselse advocaat die geselecteerd werd (zie infra) representatief is voor al zijn confraters? Dat is compleet utopisch en heeft geen zin. We hebben dan ook een populatie gevormd die significant is gezien het doel van het onderzoek". In die zin moesten de geselecteerde personen eerst en vooral rechtstreeks betrokken zijn bij het doel van het onderzoek; vervolgens moesten ze ook diverse gevallen vertegenwoordigen om een zo 8

9 breed mogelijk spectrum aan standpunten te dekken ten opzichte van dit doel van het onderzoek. De rechters die werken aan scheidingen, voogdij en gezinsconflicten, gespecialiseerde advocaten en notarissen, psychologen en gezinsbemiddelaars zijn afkomstig uit de drie gewesten van het land. Variabelen zoals het gerechtelijk arrondissement, de reputatie, het geslacht, de leeftijd (voor het generatie-effect), variabelen die gecorreleerd kunnen worden met de standpunten en praktijken in verband met het doel van het onderzoek, werden gemobiliseerd om deze drie subpopulaties te diversifiëren. Ze werden gevraagd om rekening te houden met hun ervaringen en hun evaluatie van de evoluties ten gevolge van de wet van 21 februari Daarnaast werd hen ook gevraagd om als tussenpersoon op te treden om toegang te verschaffen tot "(potentiële) cliënten van bemiddeling die recent een gezinsgeschil te beheersen hadden. De populatie "(potentiële) cliënten van de bemiddeling" werd grotendeels gevormd door de rechters, notarissen, advocaten, bemiddelaars en psychologen te vragen om als tussenpersoon op te treden zodat wij contact kregen met mensen die recent bemiddeling kregen voorgesteld; sommige van deze professionals hebben zelf meegewerkt aan de zoektocht door ons een gesprek toe te kennen, andere niet. De (potentiële) cliënten van de bemiddeling zijn van beide geslachten, afkomstig uit de drie gewesten van het land, uit een stedelijk en landelijk milieu en uit verschillende sociale klassen. Ze hadden te maken met diverse gezinsgeschillen: scheiding, huisvesting van de kinderen, voogdij, erfenis, Sommige deden een beroep op bemiddeling maar anderen weigerden of zagen er het nut niet van in een bemiddelingsproces te volgen. Bevolking Rechters Advocaten Notarissen Bemiddela ars Vlaanderen: 25 Psycholog en Gebruiker s bem. Gebruiker s zonder b Brussel: Wallonië: Totaal: Naast de pre-testgesprekken werden 63 kwalitatieve gesprekken gevoerd. Ze werden uitgeschreven en samengebracht in de bijlage bij dit rapport. In het totaal werden 33 professionals 5 rechters, 5 advocaten, 5 notarissen, 5 psychologen en 13 bemiddelaars en 30 gebruikers 17 met ervaring in bemiddeling en 13 zonder geïnterviewd. De gewestelijke verdeling van de professionals ziet er als volgt uit: 13 in Vlaanderen, 12 in Wallonië en 8 in Brussel. Voor de gebruikers is de verdeling 12 in Vlaanderen, 12 in Wallonië en 6 in Brussel. Van de professionals waren er 21 vrouw en 12 man. Bij de gebruikers tellen we 17 vrouwen en 13 mannen. In het vervolg van de tekst (hoofdstuk 2) worden de uittreksels geïdentificeerd aan de hand van een code die bestaat uit letters en cijfers. De letters verwijzen naar de categorie waartoe de geïnterviewde persoon behoort en de cijfers naar de (volkomen willekeurige) rangschikking binnen deze categorie. De onderstaande tabel toont de lijst met codes en de betekenis. Codes Rechters Advocaten Notarissen Bemiddela ars Vlaander R1 tot R2 AD1 tot NO1 tot B1 tot B5 en Psycholog en Gebruiker s bem. Gebruikers zonder b. PS1 tot GB1 tot GNB1 tot AD2 NO2 PS2 GB6 GNB6 Brussel J1 tot J3 A1 tot A3 N1 tot N3 M1 tot P1 tot P3 UM1 tot NUM1 tot 9

10 en Wallonië M8 UM11 NUM7 De gesprekken werden thematisch geanalyseerd. De belangrijkste resultaten daarvan worden voorgesteld in Hoofdstuk 2. BIJLAGE 1 bij hoofdstuk 1 1. Gesprekken met de professionals Gespreksrichtlijnen: - de gesprekspartners ertoe brengen om te onderscheiden wat hoort bij de praktijken en de uitspraken via eventuele herinneringen; - zoveel mogelijk mikken op de ervaringen en de situaties die de contactpersonen zelf hebben beleefd; anders kan men de situaties in aanmerking nemen waar zij weet van hebben zonder er zelf bij betrokken te zijn. De onrechtstreekse getuigenissen zijn interessant als sporen van uitspraken die de ronde doen in de professionele milieus; - de positieve of negatieve evaluatie van de bemiddeling, onder meer in punt 3. Geslaagde en gefaalde ervaringen mogen niet gezien worden als een eenvoudige evaluatie van de akkoorden waartoe de bemiddeling al dan niet leidde. De positieve of negatieve evaluatie kan zowel betrekking hebben op het proces als op het akkoord, zowel wat de relationele dimensie als de praktische gevolgen betreft. De contactpersonen vrij laten om hun evaluatiecriteria te formuleren; - Het gesprek beëindigen met de vraag naar contacten voor volgende gesprekken De rechters 1. Beschrijving van het professionele kader waarin ze zich bewegen en de types dossiers waarmee ze geconfronteerd worden. 2. Ervaring met en perceptie van de bemiddeling: - wat weten ze over bemiddeling; hoe zouden ze dit omschrijven; - worden ze er vaak mee geconfronteerd, in welk kader (gedwongen of gekozen), voor welk type zaken; - zien ze veranderingen in de praktijken of uitspraken (al dan niet in verband met de wet van 21 februari 2005); - worden ze vaak gevraagd voor de homologatie van akkoorden afkomstig van bemiddeling; ontmoeten ze problemen bij deze taak; - hebben ze personen doorgestuurd naar bemiddeling; waarom; vaak? Stellen ze deze mogelijkheid systematisch voor en hoe doen ze dat? 3. Beschrijving van een geslaagde ervaring met gezinsbemiddeling en analyse ervan; beschrijving van een gefaalde ervaring of problematiek en analyse ervan. 10

11 4. Interactie tussen professionals: - omschrijving van de rollen: die van de rechter en van de andere professionals, in het bijzonder van de bemiddelaar, met onderscheid tussen de rollen (plaats, moment, methodes, relevante thema s); wat is de specifieke eigenheid van de rol van de bemiddelaar; is een specifieke rol nodig? - wat is het verschil tussen een vonnis en bemiddeling; in welk tijdsverloop kunnen beide types werk zich voordoen? - interacties en samenvloeiingen tussen de rollen van de verschillende professionals, met onderscheid tussen de complementaire zones, de concurrentie of conflicten tussen eventuele onderlinge bevoegdheden. 5. Op basis van hun ervaring met gezinsbemiddeling, hoe bepalen zij de eventuele indicaties en contra-indicaties (context, type dossier, inzet van de verschillende partijen, type interventie van professionals, ). 6. Evaluatie en ontwikkeling van het middel: is een uitbreiding nodig, waarom en in welke context; op welke plaats (fysieke locatie) zou de bemiddeling moeten plaatsvinden; hoe kunnen we het gebruik van bemiddeling in het kader van gezinsconflicten bevorderen; welke pistes kan men suggereren om het gebruik van bemiddeling uit te breiden. 7. Afsluiting en controle van de persoonlijke informatie: leeftijd, geslacht, institutionele verankering, hoe lang zijn ze al actief in dit beroep De notarissen 1. Beschrijving van het professionele kader waarin ze zich bewegen en de types dossiers waarmee ze geconfronteerd worden. 2. Ervaring met en perceptie van de bemiddeling: - wat weten ze over bemiddeling; hoe zouden ze dit omschrijven; - worden ze er vaak mee geconfronteerd, voor welk type zaken; - hoe en waarom waren ze al eens betrokken bij de oplossing van een familiaal conflict waarbij een beroep werd gedaan op bemiddeling; - zien ze veranderingen in de praktijken of uitspraken wat betreft het gebruik van bemiddeling tijdens de voorbije jaren; - wat is het belang van bemiddeling; - heeft iemand op kantoor een opleiding in bemiddeling gevolgd of is iemand dat van plan? Zo ja, waarom? - hebben ze personen doorgestuurd naar bemiddeling; waarom; vaak? 3. Beschrijving van een geslaagde ervaring met gezinsbemiddeling en analyse ervan; beschrijving van een gefaalde ervaring of problematiek en analyse ervan. 4. Interactie tussen professionals: - omschrijving van de rollen: die van de notaris en van de andere professionals, in het bijzonder van de bemiddelaar, met onderscheid tussen de rollen (plaats, moment, methodes, relevante thema s); wat is de specifieke eigenheid van de rol van de bemiddelaar; is een specifieke rol nodig? - wat is het verschil tussen het werk van de notaris en bemiddeling; in welk tijdsverloop kunnen beide types werk zich voordoen? 11

12 - treedt de notaris met een opleiding bemiddeling daadwerkelijk op als bemiddelaar in bepaalde zaken of wordt de opleiding eerder gebruikt als troef tijdens het uitoefenen van het beroep van notaris; - interacties en samenvloeiingen tussen de rollen van de verschillende professionals, met onderscheid tussen de complementaire zones, de concurrentie of conflicten tussen eventuele onderlinge bevoegdheden; - wat is volgens de notaris de reactie wanneer een cliënt aankondigt beroep te gaan doen op bemiddeling; welke richtlijnen geven ze de cliënt in bemiddeling? 5. Op basis van hun ervaring met gezinsbemiddeling, hoe bepalen zij de eventuele indicaties en contra-indicaties (context, type dossier, inzet van de verschillende partijen, type interventie van professionals, ). 6. Evaluatie en ontwikkeling van het middel: is een uitbreiding nodig, waarom en in welke context; op welke plaats (fysieke locatie) zou de bemiddeling moeten plaatsvinden; hoe kunnen we het gebruik van bemiddeling in het kader van gezinsconflicten bevorderen; welke pistes kan men suggereren om het gebruik van bemiddeling uit te breiden. 7. Afsluiting en controle van de persoonlijke informatie: leeftijd, geslacht, institutionele verankering, hoe lang zijn ze al actief in dit beroep De advocaten 1. Beschrijving van het professionele kader waarin ze zich bewegen en de types dossiers waarmee ze geconfronteerd worden. 2. Ervaring met en perceptie van de bemiddeling: - wat weten ze over bemiddeling; hoe zouden ze dit omschrijven; - worden ze er vaak mee geconfronteerd, in welk kader, voor welk type zaken; - zien ze veranderingen in de praktijken of uitspraken (al dan niet in verband met de wet van 21 februari 2005); - hebben ze zelf of heeft iemand op kantoor een opleiding bemiddeling gevolgd of bestaan er plannen in die richting; waarom; - hebben ze personen doorgestuurd naar bemiddeling; waarom; vaak? 3. Beschrijving van een geslaagde ervaring met gezinsbemiddeling en analyse ervan; beschrijving van een gefaalde ervaring of problematiek en analyse ervan. 4. Interactie tussen professionals: - omschrijving van de rollen: die van de advocaat en van de andere professionals, in het bijzonder van de bemiddelaar, met onderscheid tussen de rollen (plaats, moment, methodes, relevante thema s); wat is de specifieke eigenheid van de rol van de bemiddelaar; is een specifieke rol nodig? - wat is het verschil tussen het werk van de advocaat en bemiddeling; in welk tijdsverloop kunnen beide types werk zich voordoen? - rol van bemiddelingsadviseur: worden ze geraadpleegd als raadsman bij akkoorden in bemiddeling; hoe zien zij hun rol daarin; - treedt de advocaat met een opleiding bemiddeling daadwerkelijk op als bemiddelaar in bepaalde zaken of wordt de opleiding eerder gebruikt als troef tijdens het uitoefenen van het beroep van advocaat; - interacties en samenvloeiingen tussen de rollen van de verschillende professionals, met onderscheid tussen de complementaire zones, de concurrentie of conflicten tussen eventuele onderlinge bevoegdheden; 12

13 - wat is volgens de advocaat de reactie wanneer een cliënt aankondigt beroep te gaan doen op bemiddeling; welke richtlijnen geven ze cliënten in bemiddeling; wat is de impact van de bemiddeling op de evolutie van het dossier; op het werk van de advocaat; levert de bemiddeling relevante en nuttige informatie op voor het werk van de advocaat? 5. Op basis van hun ervaring met gezinsbemiddeling, hoe bepalen zij de eventuele indicaties en contra-indicaties (context, type dossier, inzet van de verschillende partijen, type interventie van professionals, ). 6. Evaluatie en ontwikkeling van het middel: is een uitbreiding nodig, waarom en in welke context; op welke plaats (fysieke locatie) zou de bemiddeling moeten plaatsvinden; hoe kunnen we het gebruik van bemiddeling in het kader van gezinsconflicten bevorderen; welke pistes kan men suggereren om het gebruik van bemiddeling uit te breiden. 7. Afsluiting en controle van de persoonlijke informatie: leeftijd, geslacht, institutionele verankering, hoe lang zijn ze al actief in dit beroep De psychologen 1. Beschrijving van het professionele kader waarin ze zich bewegen en de types dossiers waarmee ze geconfronteerd worden. 2. Ervaring met en perceptie van de bemiddeling: - wat weten ze over bemiddeling; hoe zouden ze dit omschrijven; - worden ze er vaak mee geconfronteerd, in welk kader, voor welk type zaken; - zien ze veranderingen in de praktijken of uitspraken over bemiddeling; - is het beroep van psycholoog veranderd door (of sinds) de opkomst van de bemiddeling; - wat is het belang van bemiddeling; - hebben ze personen doorgestuurd naar bemiddeling; waarom; vaak? 3. Beschrijving van een geslaagde ervaring met gezinsbemiddeling en analyse ervan; beschrijving van een gefaalde ervaring of problematiek en analyse ervan. 4. Interactie tussen professionals: - omschrijving van de rollen: die van de psycholoog en van de andere professionals, in het bijzonder van de bemiddelaar, met onderscheid tussen de rollen (plaats, moment, methodes, relevante thema s); wat is de specifieke eigenheid van de rol van de bemiddelaar; is een specifieke rol nodig? - welke zijn de verschillen tussen het bemiddelingsproces en het therapeutische proces; binnen welk tijdsverloop doen deze beide processen zich voor; - wanneer ze zowel psycholoog als bemiddelaar zijn, hoe combineren ze beide rollen, hoe wisselen ze af; - wanneer ze een patiënt volgen die betrokken is bij bemiddeling, wat horen ze dan; - wat is volgens de psycholoog de reactie wanneer een cliënt aankondigt beroep te gaan doen op bemiddeling; welke richtlijnen geven ze de cliënt in bemiddeling? - treedt de psycholoog met een opleiding bemiddeling daadwerkelijk op als bemiddelaar in bepaalde zaken of wordt de opleiding eerder gebruikt als troef tijdens het uitoefenen van het beroep van psycholoog; - interacties en samenvloeiingen tussen de rollen van de verschillende professionals, met onderscheid tussen de complementaire zones, de concurrentie of conflicten tussen eventuele onderlinge bevoegdheden. 13

14 5. Op basis van hun ervaring met gezinsbemiddeling, hoe bepalen zij de eventuele indicaties en contra-indicaties (context, type dossier, inzet van de verschillende partijen, type interventie van professionals, ). 6. Evaluatie en ontwikkeling van het middel: is een uitbreiding nodig, waarom en in welke context; op welke plaats (fysieke locatie) zou de bemiddeling moeten plaatsvinden; hoe kunnen we het gebruik van bemiddeling in het kader van gezinsconflicten bevorderen; welke pistes kan men suggereren om het gebruik van bemiddeling uit te breiden? 7. Afsluiting en controle van de persoonlijke informatie: leeftijd, geslacht, institutionele verankering, hoe lang zijn ze al actief in dit beroep De bemiddelaars 1. Een kort overzicht van het professionele traject van de bemiddelaar: opleiding (aanvankelijk en voortgezet), tewerkstelling (vakken, werkgevers, context, ); hoe zijn er ertoe gekomen aan bemiddeling te gaan doen; welk project streven ze na via het beoefenen van bemiddeling. 2. Ervaring met en perceptie van de bemiddeling: - beschrijving van het professionele kader waarbinnen ze de bemiddeling uitoefenen (terrein, dossiers, domeinen, ). - welk belang zien ze in dit type proces; - hoe situeren ze zich in de wereld van de bemiddeling: concept van het vak, van de rol van de bemiddelaar; worden deze gedeeld door de meeste collega s; - de bemiddelaars verklaren vaak neutraal te willen zijn: hoe stellen ze dat in het werk; welke zijn de moeilijkheden en hoe kunnen ze die overwinnen; - hoe reageren ze om weerstand te bieden aan instrumentalisering (van de cliënten en de verschillende professionele betrokkenen)? 3. Beschrijving van een geslaagde ervaring met gezinsbemiddeling en analyse ervan; beschrijving van een gefaalde ervaring of problematiek en analyse ervan. Wat is een geslaagde en wat is een gefaalde bemiddeling? Zijn ze al eens met bemiddeling gestopt, waarom en op wiens initiatief? 4. Interactie tussen professionals: - omschrijving van de rollen: die van de bemiddelaar en die van de andere professionals, met onderscheid tussen de rollen (plaats, moment, methodes, relevante thema s); wat is eigen aan de rol van de bemiddelaar? Welke zijn de verschillen tussen bemiddeling en een therapeutische aanpak? Tussen bemiddeling en een vonnis, het werk van de notaris, van de advocaat? Binnen welk tijdsverloop kunnen deze types werk zich afspelen? - interacties en samenvloeiingen tussen de rollen van de verschillende professionals, met onderscheid tussen de complementaire zones, de concurrentie of conflicten tussen eventuele onderlinge bevoegdheden. - bemiddelaar/advocaat, bemiddelaar/psycholoog, bemiddelaar/notaris : afstemming en samenstelling van de verschillende rollen; (on)verenigbaarheden; tijdsverloop. - is het al voorgekomen dat de informatie die tijdens een bemiddeling naar voren kwam gebruikt werd in een ander kader? 5. Op basis van hun ervaring met gezinsbemiddeling, hoe bepalen zij de eventuele sterke en zwakke punten van de bemiddeling, de eventuele indicaties en contra-indicaties (context, type dossier, inzet van de verschillende partijen, type interventie van professionals, ). 14

15 6. Evaluatie en ontwikkeling van het middel: - is een uitbreiding nodig, waarom en in welke context; hoe kunnen we het gebruik van bemiddeling in het kader van gezinsconflicten bevorderen; welke pistes kan men suggereren om het gebruik van bemiddeling uit te breiden? - op welke plaats (fysieke locatie) zou bemiddeling zich moeten afspelen; - hoe evalueren zij de opleiding, de wettelijke bepalingen, het professionele statuut (met inbegrip van de verloning) en de institutionele positie van de bemiddelaars. 7. Afsluiting en controle van de persoonlijke informatie: leeftijd, geslacht, institutionele verankering, hoe lang zijn ze al actief in dit beroep. 2. De gesprekken met de gebruikers Gespreksrichtlijnen: - In de meeste gevallen zal de informatie of zij al dan niet beroep hebben gedaan op bemiddeling al voor het gesprek gekend zijn. Indien niet, aan het begin van het gesprek dit punt verduidelijken alvorens de aangepaste gids te gaan gebruiken. - de positieve of negatieve evaluatie van de bemiddeling, onder meer in punt 4. Evaluatie van de ervaring, mag niet gezien worden als een eenvoudige evaluatie van de akkoorden waartoe de bemiddeling al dan niet leidde. De positieve of negatieve evaluatie kan zowel betrekking hebben op het proces als op het akkoord, zowel wat de relationele dimensie als de praktische gevolgen betreft. De contactpersonen vrij laten om hun evaluatiecriteria te formuleren De gebruikers die beroep deden op bemiddeling 1. Bemiddelingstraject: - hoe zijn ze ertoe gekomen; wie besliste of suggereerde er beroep op te doen, in welke omstandigheden; - hoe hadden ze erover gehoord (aandacht besteden aan het onderscheid met andere bemiddelaars, school, schulden, ); wat wisten ze erover toen ze de beslissing namen (of ertoe gedwongen werden); wat weten ze over het wetgevende kader; - dezen ze een beroep op een andere methode voor conflictbeheersing (therapie, andere derden, ); - hoe kozen zij hun bemiddelaar; - waar staan ze in het proces; is het al voltooid; - wat is er geworden van de akkoorden (of overeenkomsten) die eventueel werden gesloten? 2. Ervaring met bemiddeling - In welke context is de bemiddeling verlopen: de zaak, het moment, het kader; - overzicht van het verloop van de bemiddeling; - de eindbalans. 3. Rol van de bemiddelaar en interacties tussen professionals: - hoe hebben zij de rol van de bemiddelaar gezien? En die van de advocaat, de rechter, de notaris, de psycholoog Wat is de specifieke eigenheid van de rol van de bemiddelaar? - staat de bemiddelaar in contact met de andere professionals (advocaat, rechter, notaris, psycholoog), waarom, met welk doel? Zo ja, hoe zijn deze contacten verlopen? Hoe zagen de gebruikers deze contacten? - konden de gebruikers hun weg vinden tussen de respectievelijke rollen van de verschillende professionals? Wisten ze tot wie ze welke vraag konden richten? 15

16 4. Evaluatie van de ervaring: - heeft het hen iets bijgebracht; wat hebben ze ervan onthouden; - wat vinden ze van hun bemiddelaar; - wat vinden ze van het verkregen resultaat; - en wat als ze het opnieuw konden doen; - zouden ze bij nieuwe problemen beroep doen op bemiddeling? 5. Ontwikkeling van de methode: - zouden ze bemiddeling aanraden aan naasten in geval van familiale conflicten, waarom; - Zien ze situaties waarin het gebruik van bemiddeling min of meer gepast is; - is het een praktijk die verder ontwikkeld moet worden; zo ja welke zijn dan de meest gerechtvaardigde manieren om het gebruik van bemiddeling te bevorderen. 6. Afsluiting en controle van informatie over de gebruiker: leeftijd, geslacht, beroep, studieniveau, type conflict De gebruikers die geen beroep deden op bemiddeling 1. De probleemsituatie - korte uitleg over het familiale conflict waarmee ze geconfronteerd werden - verduidelijking van het verloop van de zaak en de tussenkomst van de verschillende professionals. 2. Perceptie van bemiddeling: - kennis van de methode, langs welke weg (getuigenissen, media, advocaat, ); kennis van het wetgevend kader (aandacht besteden aan het onderscheid met andere bemiddelaars); - perceptie van de doelstellingen van bemiddeling; - perceptie van de rol van bemiddelaar, zijn specifieke kenmerken ten opzichte van de andere professionals; - dezen ze een beroep op een andere methode voor conflictbeheersing (therapie, andere derden, ). 3. Beslissing om geen beroep te doen op bemiddeling: - werd de mogelijkheid van bemiddeling hen voorgesteld, zo ja in welke bewoordingen; - waarom hebben ze geen beroep gedaan op bemiddeling (kennis, nut, geen akkoord tussen de partners, rol reeds vervuld door een andere professionals, ); 4. Evaluatie van de bemiddeling: - zou bemiddeling in bepaalde situaties aangewezen of uit den boze zijn; - en wat als ze het opnieuw konden doen? Zou het eventueel nuttig zijn geweest, voor wie, waarom; - moet het gebruik van bemiddeling aangemoedigd worden, zo ja langs welke weg? 5. Afsluiting en controle van informatie over de gebruiker: leeftijd, geslacht, beroep, studieniveau, type conflict. 16

17 BIJLAGE II. RICHTLIJNEN VOOR VRAAGGESPREK I. HET WERKVELD Richtlijnen : - De gesprekspartners aanmoedigen om het onderscheid te maken tussen de praktijken en de voorstellingen door eventuele terugstappen te maken in het gesprek. - Zoveel mogelijk ervaringen en doorleefde situaties van de gesprekspartners viseren ; of bij gebrek hieraan zouden we rekening kunnen houden met situaties waar men weet van heeft zonder er deel van uitgemaakt te hebben. Deze indirecte getuigenissen zijn interessant als sporen van voorstellingen die in de professionele middens circuleren. - De negatieve of positieve evaluatie van de bemiddelingen (voornamelijk de geslaagde of mislukte ervaringen zoals besproken in punt 3) moet niet gezien worden als een simpele vaststelling over de akkoorden waaraan de bemiddeling al dan niet ten grondslag lag. De positieve of negatieve beoordeling kan evenveel vertellen over het proces en de relationele dimensies van de bemiddeling als over het akkoord en de praktische beslommeringen. De gesprekspartners vrij hun evaluatiecriteria laten formuleren ; - Het gesprek beëindigen met het polsen naar mogelijke contacten voor volgende onderhouden De rechters 1. Omschrijving van het professionele kader waarin zij evolueren en de verschillende typen dossiers waarmee zij geconfronteerd worden. 2. Ervaring en perceptie van bemiddeling : - wat weten ze van bemiddeling ; hoe zouden ze dit definiëren ; - worden ze hier vaak mee geconfronteerd ; in welk kader (gedwongen of gekozen) ; voor welk soort zaken ; - stellen zij veranderingen vast in de praktijk of het discours (al dan niet gelinkt aan de wet van 21 februari 2005) ; - worden zij vaak benaderd voor een homologisering van akkoorden ten gevolge van bemiddeling ; ondervinden zij problemen bij het uitvoeren van deze taak ; - hebben zij mensen doorverwezen naar bemiddelaars ; waarom?; vaak ; Stellen zij deze mogelijkheid systematisch voor en hoe stellen zij deze voor? 3. Getuigenis over een geslaagde ervaring met de familiale bemiddeling en analyse hiervan ; getuigenis over een «mislukte» ervaring of problematiek en analyse hiervan. 4. Interactie tussen de professionelen : - definitie van de rollen : de rol van de rechter en die van de andere mensen uit het werkveld ; in het bijzonder die van de bemiddelaar, onderscheid maken tussen deze rollen (plaatsen, momenten, methoden, pertinente thema s) ; wat is de specificiteit van de rol van bemiddelaar ; moet er een specifieke rol zijn? - wat is het verschil tussen een rechterlijk oordeel en een bemiddeling ; in welke tijdsdimensie kunnen deze twee types van interventies voorkomen? - interacties en voorkomen van de rollen van de verschillende professionelen, met aandacht voor de zones waarin deze complementair zijn, concurreren of waar er eventuele conflicten van competenties zijn. 17

18 5. Op basis van hun ervaring met de familiale bemiddeling, hoe zouden zij haar indicaties en eventuele contra-indicaties definiëren (context, dossiertype, aanwezigheid van verschillende spelers, types van professionele interventies,...). 6. Evaluatie en ontwikkeling van het dispositief : verdient de familiale bemiddeling uitgebreid te worden, waarom en in welke context ; op welke (fysieke) plaatsen zou de bemiddeling moeten plaatsvinden ; hoe kan het aanwenden van bemiddeling bij familiale conflicten bemoedigd worden ; welke pistes kan men suggereren om de toestroom tot bemiddeling te ontwikkelen. 7. Afronden van het gesprek en verificatie van persoonlijke informatie : leeftijd, geslacht, institutionele verankering, periode in dienst De notarissen 1. Omschrijving van het professionele kader waarin zij evolueren en de verschillende typen dossiers waarmee zij geconfronteerd worden. 2. Ervaring en perceptie van bemiddeling : - wat weten ze van bemiddeling ; hoe zouden ze deze definiëren ; - worden ze hier vaak mee geconfronteerd ; in welk kader (gedwongen of gekozen) ; voor welk soort zaken ; - op welke manier en waarom werden zij ingeschakeld bij de behandeling van een familiaal conflict of de stap naar bemiddeling ; - stelden zij de laatste jaren veranderingen vast in de praktijk of het discours over het beroep op dat op bemiddeling gedaan wordt - wat is het doel/ de meerwaarde van bemiddeling ; - heeft een lid van de praktijk een opleiding tot bemiddelaar gevolgd of heeft iemand zich voorgenomen dit te doen? Zo ja, waarom? - hebben zij mensen doorverwezen naar een bemiddelaar ; waarom ; vaak? 3. Getuigenis over een geslaagde ervaring met de familiale bemiddeling en analyse hiervan ; getuigenis over een «mislukte» ervaring of problematiek en analyse hiervan. 4. Interactie tussen de professionelen : - definitie van de rollen : de rol van de notaris en die van de andere mensen uit het werkveld ; in het bijzonder die van de bemiddelaar, onderscheid maken tussen deze rollen (plaatsen, momenten, methoden, pertinente thema s) ; wat is de specificiteit van de rol van bemiddelaar ; moet er een specifieke rol zijn? - wat is het verschil tussen het werk van de notaris en een bemiddeling?; in welk tijdskader kunnen deze interventies plaatsvinden? - vervult de notaris die een opleiding tot bemiddelaar genoot in de realiteit de rol van bemiddelaar bij bepaalde zaken of wordt de opleiding eerder gebruikt als een meerwaarde bij het uitvoeren van het beroep van notaris? - wat is de reactie van de notaris wanneer een cliënt aankondigt beroep te doen op bemiddeling ; welke aanwijzingen geeft met aan een cliënt in bemiddeling? - interacties en voorkomen van de rollen van de verschillende professionelen, met aandacht voor de zones waarin deze complementair zijn, concurreren of waar er eventuele conflicten van competenties zijn. 5. Op basis van hun ervaring met de familiale bemiddeling, hoe zouden zij haar indicaties en eventuele contra-indicaties definiëren (context, dossiertype, aanwezigheid van verschillende spelers, types van professionele interventies,...). 18

19 6. Evaluatie en ontwikkeling van het dispositief : verdient de familiale bemiddeling uitgebreid te worden, waarom en in welke context ; op welke (fysieke) plaatsen zou de bemiddeling moeten plaatsvinden ; hoe kan het aanwenden van bemiddeling bij familiale conflicten bemoedigd worden ; welke pistes kan men suggereren om de toestroom tot bemiddeling te ontwikkelen. 7. Afronden van het gesprek en verificatie van persoonlijke informatie : leeftijd, geslacht, institutionele verankering, periode in dienst De advocaten 1. Omschrijving van het professionele kader waarin zij evolueren en de verschillende typen dossiers waarmee zij geconfronteerd worden. 2. Ervaring en perceptie van bemiddeling : - wat weten ze van bemiddeling ; hoe zouden ze deze definiëren ; - worden ze hier vaak mee geconfronteerd ; in welk kader (gedwongen of gekozen) ; voor welk soort zaken ; - stellen zij veranderingen vast in de praktijk of het discours (al dan niet gelinkt aan de wet van 21 februari 2005) ; - hebben zijzelf of iemand van hun kantoor een opleiding gevolgd tot bemiddelaar of zijn zij van plan dit te doen ; waarom ; - hebben zij mensen doorverwezen naar bemiddelaars ; waarom?; vaak 3. Getuigenis over een geslaagde ervaring met de familiale bemiddeling en analyse hiervan ; getuigenis over een «mislukte» ervaring of problematiek en analyse hiervan. 4. Interactie tussen de professionelen : - definitie van de rollen : de rol van de advocaat en die van de andere mensen uit het werkveld ; in het bijzonder die van de bemiddelaar, onderscheid maken tussen deze rollen (plaatsen, momenten, methoden, pertinente thema s) ; wat is de specificiteit van de rol van bemiddelaar ; moet er een specifieke rol zijn? - wat is het verschil tussen het werk van de advocaat en een bemiddeling ; in welk tijdskader kunnen deze twee types van interventies voorkomen? - rol van raadgever in bemiddeling : worden zij geconsulteerd over akkoorden binnen het kader van de bemiddeling ; hoe zijn zij hun rol in deze context? - vervult de advocaat die een opleiding genoot als bemiddelaar, in werkelijkheid de rol van bemiddelaar bij bepaalde zaken of wordt deze opleiding eerder aangewend als meerwaarde om het beroep van advocaat uit te oefenen ; - wat is de reactie van de advocaat wanneer een cliënt aankondigt een beroep te doen om bemiddeling ; wat is de impact van de bemiddeling op de evolutie van het dossier ; op het werk van de advocaat ; bezorgt de bemiddeling pertinente en bruikbare informatie voor het werk van de advocaat? - interacties en voorkomen van de rollen van de verschillende professionelen, met aandacht voor de zones waarin deze complementair zijn, concurreren of waar er eventuele conflicten van competenties zijn. 5. Op basis van hun ervaring met de familiale bemiddeling, hoe zouden zij haar indicaties en eventuele contra-indicaties definiëren (context, dossiertype, aanwezigheid van verschillende spelers, types van professionele interventies,...). 6. Evaluatie en ontwikkeling van het dispositief : verdient de familiale bemiddeling uitgebreid te worden, waarom en in welke context ; op welke (fysieke) plaatsen zou de 19

20 bemiddeling moeten plaatsvinden ; hoe kan het aanwenden van bemiddeling bij familiale conflicten bemoedigd worden ; welke pistes kan men suggereren om de toestroom tot bemiddeling te ontwikkelen. 7. Afronden van het gesprek en verificatie van persoonlijke informatie : leeftijd, geslacht, institutionele verankering, periode in dienst De psychologen 1. Omschrijving van het professionele kader waarin zij evolueren en de verschillende typen dossiers waarmee zij geconfronteerd worden. 2. Ervaring en perceptie van bemiddeling : - wat weten ze van bemiddeling ; hoe zouden ze deze definiëren ; - worden ze hier vaak mee geconfronteerd ; in welk kader (gedwongen of gekozen) ; voor welk soort zaken ; - stellen zij veranderingen vast in de praktijk of het discours - is het beroep van psycholoog veranderd met (of sinds) de opkomst van de bemiddeling; - wat is het doel/meerwaarde van de bemiddeling? - hebben zij mensen doorverwezen naar bemiddelaars ; waarom?; vaak ; 3. Getuigenis over een geslaagde ervaring met de familiale bemiddeling en analyse hiervan ; getuigenis over een «mislukte» ervaring of problematiek en analyse hiervan. 4. Interactie tussen de professionelen : - definitie van de rollen : de rol van de psycholoog en die van de andere mensen uit het werkveld ; in het bijzonder die van de bemiddelaar, onderscheid maken tussen deze rollen (plaatsen, momenten, methoden, pertinente thema s) ; wat is de specificiteit van de rol van bemiddelaar ; moet er een specifieke rol zijn? - wat zijn de verschillen tussen het bemiddelingsproces en het therapeutische proces ; binnen welk tijdskader situeren deze processen zicht? - wanneer ze zowel psycholoog als bemiddelaar zijn, hoe benaderen zij deze beide rollen, hoe «zetten ze een andere pet op» ; - wanneer ze een patiënt opvolgen die verwikkeld is in een bemiddeling, vangen zij hier van echo s van op ; de welke ; - wat is de reactie van de psycholoog als een cliënt aankondigt beroep te zullen doen op een bemiddeling ; welke raad geven zij aan een cliënt in bemiddeling ; - vervult de psycholoog die een opleiding tot bemiddelaar genoot in werkelijkheid de rol van bemiddelaar bij bepaalde zaken of wordt deze opleiding eerder aangewend als troef om het beroep van psycholoog uit te voeren ; - interacties en voorkomen van de rollen van de verschillende professionelen, met aandacht voor de zones waarin deze complementair zijn, concurreren of waar er eventuele conflicten van competenties zijn. 5. Op basis van hun ervaring met de familiale bemiddeling, hoe zouden zij haar indicaties en eventuele contra-indicaties definiëren (context, dossiertype, aanwezigheid van verschillende spelers, types van professionele interventies,...). 6. Evaluatie en ontwikkeling van het dispositief : verdient de familiale bemiddeling uitgebreid te worden, waarom en in welke context ; op welke (fysieke) plaatsen zou de bemiddeling moeten plaatsvinden ; hoe kan het aanwenden van bemiddeling bij familiale conflicten bemoedigd worden ; welke pistes kan men suggereren om de toestroom tot bemiddeling te ontwikkelen. 20

Even voorstellen. Wat is bemiddeling?

Even voorstellen. Wat is bemiddeling? Even voorstellen Mijn naam is Sabine Poel. In 2006 ben ik als klinisch psychologe optie kinderen en jeugdigen afgestudeerd aan de K.U.L. Na mijn afstuderen ben ik als docent aan de slag gegaan en daarnaast

Nadere informatie

REGLEMENT VAN DE BELGISCHE NATIONALE ORDE VAN ADVOCATEN

REGLEMENT VAN DE BELGISCHE NATIONALE ORDE VAN ADVOCATEN REGLEMENT VAN DE BELGISCHE NATIONALE ORDE VAN ADVOCATEN BEMIDDELING IN FAMILIEZAKEN I. DE COMMISSIE VOOR BEMIDDELING IN FAMILIEZAKEN Artikel 1 Er wordt een commissie voor bemiddeling in familiezaken opgericht,

Nadere informatie

Tabel competentiereferentiesysteem

Tabel competentiereferentiesysteem Bijlage 3 bij het ministerieel besluit van tot wijziging van het ministerieel besluit van 28 december 2001 tot uitvoering van sommige bepalingen van het koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot regeling

Nadere informatie

Methoden van het Wetenschappelijk Onderzoek: Deel II Vertaling pagina 83 97

Methoden van het Wetenschappelijk Onderzoek: Deel II Vertaling pagina 83 97 Wanneer gebruiken we kwalitatieve interviews? Kwalitatief interview = mogelijke methode om gegevens te verzamelen voor een reeks soorten van kwalitatief onderzoek Kwalitatief interview versus natuurlijk

Nadere informatie

OVEREENKOMST TOT BEMIDDELING

OVEREENKOMST TOT BEMIDDELING 1 OVEREENKOMST TOT BEMIDDELING TUSSEN : EN Hierna genoemd de partners EN HIERBIJ TUSSENKOMENDE : Mr. Nadia MICHIELS, advocaat-bemiddelaar in familiezaken, gevestigd met hoofdkantoor te 3010 LEUVEN, Diestsesteenweg

Nadere informatie

Doen mensen tijdens hun scheiding beroep op een bemiddelaar?

Doen mensen tijdens hun scheiding beroep op een bemiddelaar? Doen mensen tijdens hun scheiding beroep op een bemiddelaar? Auteur: Lut Daniëls i.s.m. Prof. P. Taelman en Prof. A. Buysse Onderzoeksvraag De Belgische wetgever heeft in de bemiddelingswet van 2005 bepaald

Nadere informatie

Gemeenschappelijke Raadszitting van donderdag 2 mei 2002 ----------------------------------------------------------------------------------

Gemeenschappelijke Raadszitting van donderdag 2 mei 2002 ---------------------------------------------------------------------------------- CENTRALE RAAD VOOR HET BEDRIJFSLEVEN NATIONALE ARBEIDSRAAD ADVIES Nr. 1.402 Gemeenschappelijke Raadszitting van donderdag 2 mei 2002 ----------------------------------------------------------------------------------

Nadere informatie

Sociaal werk en politie: een moeilijke ontmoeting?

Sociaal werk en politie: een moeilijke ontmoeting? Sociaal werk en politie: een moeilijke ontmoeting? ONDERZOEKER: TIJS VAN STEENBERGHE PROMOTOREN: DIDIER REYNAERT, MARLEEN EASTON & RUDI ROOSE Overzicht 1. Inleiding 2. Een (historisch) moeilijke ontmoeting?

Nadere informatie

SOCIALE BEMIDDELING IN DE OVERHEIDSSECTOR. Introductie & Uitwisseling

SOCIALE BEMIDDELING IN DE OVERHEIDSSECTOR. Introductie & Uitwisseling SOCIALE BEMIDDELING IN DE OVERHEIDSSECTOR Introductie & Uitwisseling Anouk Pattyn 08.01.2014 AGENDA 1. Wat is sociale bemiddeling? 2. Oorsprong van de bemiddelingspraktijk 3. Sociale bemiddeling in de

Nadere informatie

Hervorming geestelijke gezondheidszorg 107 voor volwassenen Toekomstige hervorming voor kinderen Sector Arbeids- & Organisatiepsychologie

Hervorming geestelijke gezondheidszorg 107 voor volwassenen Toekomstige hervorming voor kinderen Sector Arbeids- & Organisatiepsychologie Deontologische vragen m.b.t. samenwerken in teams en netwerken Prof. Adélaïde BLAVIER, PhD Centre d Expertise en Psychotraumatismes et Psycho-Légale Département de Psychologie, Université de Liège (ULg)

Nadere informatie

NATIONALE KAMER VAN NOTARISSEN

NATIONALE KAMER VAN NOTARISSEN NATIONALE KAMER VAN NOTARISSEN Deontologische Code inzake notariële bemiddeling Aangenomen door de algemene vergadering op 7 oktober 2003 Gewijzigd door de algemene vergadering op 24 oktober 2006) Art.

Nadere informatie

INTELLECTUAL OUTPUT 6

INTELLECTUAL OUTPUT 6 EuroDuaLE INTELLECTUAL OUTPUT 6 Evaluatieverslagen Samenvatting Medegefinancierd door het Erasmus+-programma van de Europese Unie - 2015-1-IT02-KA203-015386 EuroDuaLE INTELLECTUAL OUTPUT 6 Evaluatieverslagen

Nadere informatie

PR V1. Beroepscompetentie- profiel RBCZ therapeuten

PR V1. Beroepscompetentie- profiel RBCZ therapeuten PR 180724 V1 Beroepscompetentie- profiel Afgeleid van de niveaubepaling NLQF, niveau 6 heeft RBCZ kerncompetenties benoemd voor de complementair/alternatief therapeut. Als uitgangspunt zijn de algemene

Nadere informatie

Belgische Federatie van Psychologen. Consensusnota klinische psychologie. 1. Inleiding. 2. Definitie van de klinische psychologie

Belgische Federatie van Psychologen. Consensusnota klinische psychologie. 1. Inleiding. 2. Definitie van de klinische psychologie Belgische Federatie van Psychologen 26 juni 2002 Consensusnota klinische psychologie 26 juni 2002 Consensusnota van de Belgische klinische psychologen betreffende de uitoefening van de klinische psychologie,

Nadere informatie

Beginselen voor de openbare dienst

Beginselen voor de openbare dienst Europese Ombudsman Beginselen voor de openbare dienst voor EU-ambtenaren 2012 NL Inleiding De vijf Beginselen voor de openbare dienst 1. Toewijding aan de Europese Unie en haar burgers 2. Integriteit 3.

Nadere informatie

Procedurereglement met betrekking tot de Ombudsdienst van de advocaten van de Orde van Franstalige en Duitstalige balies

Procedurereglement met betrekking tot de Ombudsdienst van de advocaten van de Orde van Franstalige en Duitstalige balies Procedurereglement met betrekking tot de Ombudsdienst van de advocaten van de Orde van Franstalige en Duitstalige balies Artikel 1. Voorwerp van het procedurereglement Onderhavig reglement regelt de procedure

Nadere informatie

Onderzoek naar het verband tussen de betaling van onderhoudsgelden en het risico voor armoede in de gezinnen

Onderzoek naar het verband tussen de betaling van onderhoudsgelden en het risico voor armoede in de gezinnen Onderzoek naar het verband tussen de betaling van onderhoudsgelden en het risico voor armoede in de gezinnen Project uitgevoerd in opdracht van de Staatssecretaris voor Gezinsbeleid door: Gezinsbond vzw

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Introductie In dit proefschrift evalueer ik de effectiviteit van de academische discussie over de ethiek van documentaire maken. In hoeverre stellen wetenschappers de juiste

Nadere informatie

Functiefamilie ET Thematische experten

Functiefamilie ET Thematische experten Functiefamilie ET Thematische experten DOEL Expertise in een materie* en verstrekken aan de administratieve en politieke instanties teneinde hen te ondersteunen bij de besluitvorming en de uitvoering van

Nadere informatie

Deontologische Code inzake notariële bemiddeling

Deontologische Code inzake notariële bemiddeling NATIONALE KAMER VAN NOTARISSEN Deontologische Code inzake notariële bemiddeling (Aangenomen door de A.V. op 7 oktober 2003; gewijzigd door de A.V. op 24 oktober 2006 en gewijzigd door de A.V. van 22 oktober

Nadere informatie

Fiche 4: Hoe verhoog je je interculturele competentie?

Fiche 4: Hoe verhoog je je interculturele competentie? Fiche 4: Hoe verhoog je je interculturele competentie? In deze fiche vind je instrumenten om de interculturele competenties van personeelsleden op te bouwen en te vergroten zodat het diversiteitsbeleid

Nadere informatie

Functionaliteitseconomie: Hefboom voor duurzame ontwikkeling in België? Samenvatting. Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling

Functionaliteitseconomie: Hefboom voor duurzame ontwikkeling in België? Samenvatting. Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling Functionaliteitseconomie: Hefboom voor duurzame ontwikkeling in België? Samenvatting Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling 1 P a g i n a F u n c t i o n a l i t e i t s e c o n o m i e : h e f b o o

Nadere informatie

Rapport 833 Derriks, M., & Kat, E. de. (2020). Jeugdmonitor Zeeland Amsterdam: Kohnstamm Instituut.

Rapport 833 Derriks, M., & Kat, E. de. (2020). Jeugdmonitor Zeeland Amsterdam: Kohnstamm Instituut. Samenvatting Rapport 833 Derriks, M., & Kat, E. de. (2020). Jeugdmonitor Zeeland Amsterdam: Kohnstamm Instituut. De Jeugdmonitor Zeeland De Jeugdmonitor Zeeland is een plek waar allerlei informatie bij

Nadere informatie

ISSAI 30 Ethische code

ISSAI 30 Ethische code ISSAI 30 Ethische code Vertaling ISSAI 30VERTALING REKENHOF, MEI 2017 / 2 INHOUD Hoofdstuk 1 - Inleiding 4 Concept, achtergrond en doel van de ethische code 4 Vertrouwen en geloofwaardigheid 5 Hoofdstuk

Nadere informatie

Hoofdstuk I Voorwaarden voor erkenning van vormingsinstanties

Hoofdstuk I Voorwaarden voor erkenning van vormingsinstanties BESLISSING VAN 1 FEBRUARI 2007 GEWIJZIGD DOOR DE BESLISSING VAN 11 MAART 2010 EN DE BESLISSING VAN 23 SEPTEMBER 2010 TOT VASTSTELLING VAN DE VOORWAARDEN EN PROCEDURE VOOR ERKENNING VAN VORMINGSINSTANTIES

Nadere informatie

Competenties van leerkrachten in scholen met een katholiek geïnspireerd opvoedingsproject

Competenties van leerkrachten in scholen met een katholiek geïnspireerd opvoedingsproject Competenties van leerkrachten in scholen met een katholiek geïnspireerd opvoedingsproject Deze lijst is het onderzoekresultaat van een PWO-traject binnen de lerarenopleidingen van de KAHO Sint-Lieven,

Nadere informatie

Als je ouders uit elkaar gaan

Als je ouders uit elkaar gaan Scheiding Als je ouders uit elkaar gaan Alles over scheiden Bemiddelen in familiezaken www.bemiddelingvzw.be Als je ouders apart gaan wonen www.tweehuizen.be De Scheidingsschool www.descheidingsschool.be

Nadere informatie

Instituut van de Bedrijfsrevisoren Institut des Réviseurs d'entreprises

Instituut van de Bedrijfsrevisoren Institut des Réviseurs d'entreprises Instituut van de Bedrijfsrevisoren Koninklijk Instituut - Institut royal ADVIES 1 2011/5 VAN DE RAAD VAN HET INSTITUUT VAN DE BEDRIJFSREVISOREN De Voorzitter Correspondent sg@ibr-ire.be Onze referte IMIRVIDS/cs

Nadere informatie

Waarom wordt bemiddeling niet vaker gebruikt als alternatief om geschillen te beslechten?

Waarom wordt bemiddeling niet vaker gebruikt als alternatief om geschillen te beslechten? DIRECTORAAT-GENERAAL INTERN BELEID BELEIDSAFDELING C: BURGERRECHTEN EN CONSTITUTIONELE ZAKEN JURIDISCHE ZAKEN Waarom wordt bemiddeling niet vaker gebruikt als alternatief om geschillen te beslechten? SAMENVATTING

Nadere informatie

SOCIALE EN BURGERSCHAPSCOMPETENTIE

SOCIALE EN BURGERSCHAPSCOMPETENTIE Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs Guimardstraat 1, 1040 Brussel SOCIALE EN BURGERSCHAPSCOMPETENTIE Algemene vorming op het einde van de derde graad secundair onderwijs Voor de sociale

Nadere informatie

scheiding Ouders blijven ouders Recht van spreken

scheiding Ouders blijven ouders Recht van spreken Het is niet niks als je ouders gaan scheiden. Misschien verschiet je er geweldig van. Misschien vind je de nieuwe duidelijkheid juist wel goed. Hoe dan ook, bij zo n scheiding moet er van alles worden

Nadere informatie

v.u.: Ward Van Hoorde, Kwatrechtsteenweg 168, 9260 Wetteren opdrachtsverklaring SINT-LODEWIJK

v.u.: Ward Van Hoorde, Kwatrechtsteenweg 168, 9260 Wetteren opdrachtsverklaring SINT-LODEWIJK v.u.: Ward Van Hoorde, Kwatrechtsteenweg 168, 9260 Wetteren opdrachtsverklaring SINT-LODEWIJK OPDRACHTSVERKLARING SINT- LODEWIJK cliënt-organisatie-medew MISSIE SINT-LODEWIJK - biedt aangepast onderwijs

Nadere informatie

Bemiddeling een krachtige methodiek voor het hanteren van conflicten

Bemiddeling een krachtige methodiek voor het hanteren van conflicten Bemiddeling een krachtige methodiek voor het hanteren van conflicten Wat is bemiddeling? Bemiddeling is een krachtige professionele interventie waarbij een autonome en onafhankelijke 'derde' conflictpartijen

Nadere informatie

Standaard Eurobarometer 80. DE PUBLIEKE OPINIE IN DE EUROPESE UNIE Najaar 2013 NATIONAAL RAPPORT BELGIË

Standaard Eurobarometer 80. DE PUBLIEKE OPINIE IN DE EUROPESE UNIE Najaar 2013 NATIONAAL RAPPORT BELGIË Standaard Eurobarometer 80 DE PUBLIEKE OPINIE IN DE EUROPESE UNIE Najaar 2013 NATIONAAL RAPPORT BELGIË Opiniepeiling besteld en gecoördineerd door de Europese Commissie, Directoraat-generaal Communicatie.

Nadere informatie

RONDE 1: INBREKEN IN DE KLAS Didactische praktijken ter ondersteuning van gelijke onderwijskansen in het KLEUTERONDERWIJS

RONDE 1: INBREKEN IN DE KLAS Didactische praktijken ter ondersteuning van gelijke onderwijskansen in het KLEUTERONDERWIJS CONFERENTIE STEUNPUNT GOK: De lat hoog voor iedereen!, Leuven 18 september STROOM KRACHTIGE LEEROMGEVINGEN RONDE 1: INBREKEN IN DE KLAS Didactische praktijken ter ondersteuning van gelijke onderwijskansen

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De Protestantse Kerk in Nederland (PKN) onderhoudt middels de organisaties Kerk in Actie (KiA) en ICCO Alliantie contacten met partners in Brazilië. Deze studie verkent de onderhandelingen

Nadere informatie

De stand van mediation

De stand van mediation De stand van mediation Onderzoek bij gemeenten naar de stand van zaken rond mediation 30 november 2007 1 Inleiding Steeds meer gemeenten ontdekken mediation als manier om conflictsituaties op te lossen.

Nadere informatie

KEY ISSUES - Corporate Governance COMMISSIE VOOR HET BANK- EN FINANCIEWEZEN

KEY ISSUES - Corporate Governance COMMISSIE VOOR HET BANK- EN FINANCIEWEZEN KEY ISSUES - Corporate Governance COMMISSIE VOOR HET BANK- EN FINANCIEWEZEN Rapportering corporate governance Brussel, 18 november 1999 Mevrouw, Mijnheer, De Commissie voor het Bank en Financiewezen en

Nadere informatie

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank ontvangen op 17 januari 2006;

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank ontvangen op 17 januari 2006; SCSZ/06/012 1 BERAADSLAGING NR. 06/007 VAN 14 FEBRUARI 2006 M.B.T. DE MEDEDELING VAN PERSOONSGEGEVENS DOOR DE KRUISPUNTBANK VAN DE SOCIALE ZEKERHEID AAN DE BRUSSELSE GEWESTELIJKE DIENST VOOR ARBEIDSBEMIDDELING,

Nadere informatie

Werken aan diversiteit Visie en missie van de stad Mechelen

Werken aan diversiteit Visie en missie van de stad Mechelen Werken aan diversiteit Visie en missie van de stad Mechelen 1 1. Aanleiding Een aantal bovenlokale processen en gebeurtenissen maken het aanzicht van en het leven in onze stad heel divers. Migratiestromen,

Nadere informatie

scheiding Ouders blijven ouders Hoorrecht

scheiding Ouders blijven ouders Hoorrecht Het is niet niks als je ouders gaan scheiden. Misschien verschiet je er geweldig van. Misschien vind je de nieuwe duidelijkheid juist wel goed. Hoe dan ook, bij zo n scheiding moet er van alles worden

Nadere informatie

BEMIDDELINGSPROTOCOL. [maatschappelijke benaming en zetel, vertegenwoordiger(s) en ondernemingsnummer voor een rechtspersoon]

BEMIDDELINGSPROTOCOL. [maatschappelijke benaming en zetel, vertegenwoordiger(s) en ondernemingsnummer voor een rechtspersoon] BEMIDDELINGSPROTOCOL TUSSEN : [naam, voornaam en woonplaats voor een natuurlijke persoon] Hierna, [maatschappelijke benaming en zetel, vertegenwoordiger(s) en ondernemingsnummer voor een rechtspersoon]

Nadere informatie

Workshop 5: Talentmanagement als hefboom in de (sociale) economie? zaal 3 + L. Talentmanagement als hefboom in de (sociale) economie?

Workshop 5: Talentmanagement als hefboom in de (sociale) economie? zaal 3 + L. Talentmanagement als hefboom in de (sociale) economie? Workshop 5: Talentmanagement als hefboom in de (sociale) economie? zaal 3 + L Nancy Cantens - Ann Decorte Talentmanagement als hefboom in de (sociale) economie? 1. Toelichting bij het wat, wanneer en waarom

Nadere informatie

Ouderschapsplannen in België De verblijfplaats van kinderen na scheiding Prof. dr. Charlotte Declerck Docent personen- en samenlevingsrecht UHasselt Advocaat Wet 18 juli 2006 tot het bevoorrechten van

Nadere informatie

klantgerichtheid... ... klanteninzicht... ... groepsdynamica... ... omgaan met diversiteit... ... stemgebruik... ... taalvaardigheid... ...

klantgerichtheid... ... klanteninzicht... ... groepsdynamica... ... omgaan met diversiteit... ... stemgebruik... ... taalvaardigheid... ... P1 VOORBEELD OBSERVATIE-INSTRUMENT GROEP klantgerichtheid klanteninzicht groepsdynamica omgaan met diversiteit PRESENTATIE stemgebruik taalvaardigheid non-verbaal communiceren professionele houding PERSOON

Nadere informatie

Identificatiegegevens kandidaat. Identificatiegegevens onderneming. Naam* Adres* Telefoon* adres* Naam. Ondernemingsnummer* Datum van onderzoek

Identificatiegegevens kandidaat. Identificatiegegevens onderneming. Naam* Adres* Telefoon*  adres* Naam. Ondernemingsnummer* Datum van onderzoek Screening van de individuele dienstverlener in de pijler advies / advies Internationaal ondernemen / strategisch advies in het kader van de maatregel kmo-portefeuille Sjabloon van het onderzoeksverslag

Nadere informatie

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 21 d.d. 2 april 2009 (mr. M.M. Mendel, voorzitter, mr. E.M. Dil - Stork en mr. B. Sluijters) 1. Procedure De Commissie beslist met inachtneming

Nadere informatie

conflicten en hun oplossing

conflicten en hun oplossing conflicten en hun oplossing Dirk HUYGENS Corbus Advocaten cvba Amerikalei 79, 2000 ANTWERPEN T : +32 3 286 06 50 F : +32 3 230 45 30 E : dirk.huygens@corbus.be W : www.corbus.be 1 1. Klassieke benadering

Nadere informatie

BEMIDDELINGSOVEREENKOMST. mr. [naam en achternaam], advocaat-scheidingsmediator, kantoorhoudende te [woonplaats], aan de [straat en huisnummer],

BEMIDDELINGSOVEREENKOMST. mr. [naam en achternaam], advocaat-scheidingsmediator, kantoorhoudende te [woonplaats], aan de [straat en huisnummer], BEMIDDELINGSOVEREENKOMST De ondergetekenden: mr. [naam en achternaam], advocaat-scheidingsmediator, kantoorhoudende te [woonplaats], aan de [straat en huisnummer], en de partners: [naam en achternaam],

Nadere informatie

HANDVEST VAN DE VOEDSELHULP

HANDVEST VAN DE VOEDSELHULP OVERLEG VOEDSELHULP HANDVEST VAN DE VOEDSELHULP 1. Inleiding 1. Beschikken over toereikende, adequate en duurzame voeding is een fundamenteel recht dat werd bekrachtigd door de Verenigde Naties. Hun wettelijke

Nadere informatie

Reflexiviteit in uw conflictmanagement

Reflexiviteit in uw conflictmanagement Reflexiviteit in uw conflictmanagement Luc Demeyere 27 maart 2014 Minervastraat 5 1930 ZAVENTEM T +32 (0)2 275 00 75 F +32 (0)2 275 00 70 www.contrast -law.be Wat is een conflict? Een conflict is een meningsverschil

Nadere informatie

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 17 december

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 17 december A D V I E S Nr. 1.456 --------------------------- Zitting van woensdag 17 december 2003 ------------------------------------------------------- Dienstencheques - Ontwerp van programmawet x x x 2.052-1

Nadere informatie

Huishoudelijk reglement van het College van de Ombudsmannen voor de Pensioenen (B.S. van )

Huishoudelijk reglement van het College van de Ombudsmannen voor de Pensioenen (B.S. van ) Bijlage 2 Huishoudelijk reglement van het College van de Ombudsmannen voor de Pensioenen (B.S. van 16.12.2000) Tekst goedgekeurd door de Minister van Pensioenen Definities Artikel 1 Voor de toepassing

Nadere informatie

Inhoud. 1. Algemene bepalingen 2. Doelstellingen 3. Verloop van de bemiddelingsprocedure 4. Bijzondere bepalingen. 1. Algemene Bepalingen

Inhoud. 1. Algemene bepalingen 2. Doelstellingen 3. Verloop van de bemiddelingsprocedure 4. Bijzondere bepalingen. 1. Algemene Bepalingen Bemiddelingsreglement van het gerechtelijk arrondissement Oost- Vlaanderen afdeling Dendermonde in het kader van de gemeentelijke administratieve sancties (goedgekeurd gemeenteraad 14/09/2016) Inhoud 1.

Nadere informatie

Opdrachtsverklaring Missie - Visie

Opdrachtsverklaring Missie - Visie Opdrachtsverklaring Missie - Visie 1. Missie Sint-Lodewijk biedt aangepast onderwijs en/of begeleiding op maat aan kinderen, jongeren en volwassenen met een motorische beperking. Ook het gezin en breder

Nadere informatie

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden?

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Auteur: Ruben Brondeel i.s.m. Prof. A. Buysse Onderzoeksvraag Tijdens het proces van een echtscheiding

Nadere informatie

Klachtenregeling ALGEMEEN

Klachtenregeling ALGEMEEN ALGEMEEN Artikel 1 Begripsomschrijvingen a., handelsnaam van vof (verder te noemen Nova Mundo). vof wordt vertegenwoordigd door J. Muylkens, directeur. b. De directie: het orgaan dat verantwoordelijk is

Nadere informatie

Functiefamilie MI Bemiddelaars

Functiefamilie MI Bemiddelaars Functiefamilie MI Bemiddelaars DOEL De bemiddeling en/of de onderhandeling tussen verschillende partijen coördineren teneinde te komen tot een standpunt dat aanvaardbaar is voor alle partijen. RESULTAATGEBIEDEN

Nadere informatie

MEDIATIONOVEREENKOMST.

MEDIATIONOVEREENKOMST. MEDIATIONOVEREENKOMST. De ondergetekenden: Lamers Echtscheidingsbemiddeling en advies, de heer J.P.H. Lamers, hierna te noemen Lamers Scheidingsadvies, kantoorhoudende te 6021MS Budel aan het Zustershof

Nadere informatie

Samenvatting. Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Cahier 2015-5 5

Samenvatting. Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Cahier 2015-5 5 Samenvatting De Algemene Rekenkamer (AR) heeft aanbevolen dat de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie beter inzicht verschaft in niet-gebruik van gesubsidieerde rechtsbijstand. Onder niet-gebruikers

Nadere informatie

De meerwaarde van het contextueel denkkader binnen de ouderenzorg

De meerwaarde van het contextueel denkkader binnen de ouderenzorg De meerwaarde van het contextueel denkkader binnen de ouderenzorg Claire Meire 2014 Een sterveling draagt zijn ouders op zijn schouders. Of niet op zijn schouders. In zijn binnenste. Zijn leven lang moet

Nadere informatie

BIJLAGE 4. DEONTOLOGISCHE REGELEN EN HUISHOUDELIJK REGLEMENT VAN DE NEDERLANDSE ORDE VAN ADVOCATEN BIJ DE BALIE TE BRUSSEL

BIJLAGE 4. DEONTOLOGISCHE REGELEN EN HUISHOUDELIJK REGLEMENT VAN DE NEDERLANDSE ORDE VAN ADVOCATEN BIJ DE BALIE TE BRUSSEL BIJLAGE 4. DEONTOLOGISCHE REGELEN EN HUISHOUDELIJK REGLEMENT VAN DE NEDERLANDSE ORDE VAN ADVOCATEN BIJ DE BALIE TE BRUSSEL Toelichting: Zie artikel 459 Ger.W. Onderafdeling 5. Ereloongeschillen 1. Algemene

Nadere informatie

uitgave januari 2015

uitgave januari 2015 uitgave januari 2015 Veel kinderen stellen vragen aan de Kinderrechtswinkel over wat er met hen gebeurt als hun ouders uit elkaar gaan. Bijvoorbeeld of zij kunnen beslissen bij welke ouder ze willen wonen

Nadere informatie

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid SCSZ/10/067 BERAADSLAGING NR 10/037 VAN 1 JUNI 2010 MET BETREKKING TOT DE MEDEDELING VAN GECODEERDE PERSOONSGEGEVENS

Nadere informatie

JAARVERSLAG VAN DE IDPB DEEL VII Bis : Inlichtingen betreffende de preventie van psychosociale belasting veroorzaakt door het werk.

JAARVERSLAG VAN DE IDPB DEEL VII Bis : Inlichtingen betreffende de preventie van psychosociale belasting veroorzaakt door het werk. JAARVERSLAG VAN DE IDPB DEEL VII Bis : Inlichtingen betreffende de preventie van psychosociale belasting veroorzaakt door het werk. Doel Toelichting Het jaarverslag heeft enerzijds tot doel een samenvatting

Nadere informatie

Een ethische visie op het delen en geheimhouden van informatie

Een ethische visie op het delen en geheimhouden van informatie GGZ Vlaamse Ardennen Zottegem, 21 april 2016 Een ethische visie op het delen en geheimhouden van informatie Axel Liégeois KU Leuven Broeders van Liefde Morele intuïtie Probleemstelling en ethische reflectie

Nadere informatie

A D V I E S Nr Zitting van vrijdag 10 oktober

A D V I E S Nr Zitting van vrijdag 10 oktober A D V I E S Nr. 1.654 ------------------------------ Zitting van vrijdag 10 oktober 2008 ----------------------------------------------- IPA 2007-2008 - Non-discriminatie - Positieve acties x x x 2.278/1-1

Nadere informatie

Verbinden vanuit diversiteit

Verbinden vanuit diversiteit Verbinden vanuit diversiteit Krachtgericht sociaal werk in een context van armoede en culturele diversiteit Studievoormiddag 6 juni 2014 Het verhaal van Ahmed Een zoektocht met vele partners Partners De

Nadere informatie

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 7 december

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 7 december A D V I E S Nr. 2.009 ------------------------------- Zitting van woensdag 7 december 2016 ---------------------------------------------------- Honderdjarig bestaan van de IAO De toekomst van de arbeid

Nadere informatie

Standaard Eurobarometer 84. Die publieke opinie in de Europese Unie

Standaard Eurobarometer 84. Die publieke opinie in de Europese Unie Die publieke opinie in de Europese Unie Opiniepeiling besteld en gecoördineerd door de Europese Commissie, Directoraat-generaal Communicatie. Dit werd opgesteld voor de Vertegenwoordiging van de Europese

Nadere informatie

Bijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren.

Bijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren. Bijlage V Bij het advies van de Commissie NLQF EQF Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en. Tabel ter vergelijking NLQF niveaus 5 t/m 8 en Dublindescriptoren NLQF Niveau 5 Context Een onbekende, wisselende

Nadere informatie

Het Mediation Bureau. van het Centrum Internationale Kinderontvoering (Centrum IKO)

Het Mediation Bureau. van het Centrum Internationale Kinderontvoering (Centrum IKO) Het Mediation Bureau van het Centrum Internationale Kinderontvoering (Centrum IKO) 1 Crossborder mediation Bij internationale kinderontvoering duren de procedures vaak lang. Daarom start op 1 november

Nadere informatie

Wij zijn ING. En wij hebben samen een doel: mensen in staat stellen een stap voor te blijven, in het leven en in zaken.

Wij zijn ING. En wij hebben samen een doel: mensen in staat stellen een stap voor te blijven, in het leven en in zaken. The Orange Code Wij zijn ING. En wij hebben samen een doel: mensen in staat stellen een stap voor te blijven, in het leven en in zaken. De Orange Code is ons manifest waarin we hebben vastgelegd hoe we

Nadere informatie

Voorbeeldprotocol. Voorbeeldprotocol (arbeids)conflicten

Voorbeeldprotocol. Voorbeeldprotocol (arbeids)conflicten Voorbeeldprotocol Voorbeeldprotocol (arbeids)conflicten 1. Melding van een conflict Conflicten kunnen op verschillende manieren aan het licht komen. In dit protocol gaan we er vanuit dat de medewerker

Nadere informatie

NAV Gedragscode Ethisch verantwoord handelen bij de beroepsuitoefening

NAV Gedragscode Ethisch verantwoord handelen bij de beroepsuitoefening NAV Gedragscode Ethisch verantwoord handelen bij de beroepsuitoefening Preambule Integriteit van wetenschappers is essentieel om het vertrouwen in de wetenschap te handhaven en te versterken. Dit geldt

Nadere informatie

Tijd rijp voor verplichte scheidingsbemiddeling

Tijd rijp voor verplichte scheidingsbemiddeling Tijd rijp voor verplichte scheidingsbemiddeling Nieuwsbrief NGR 14.03.03 De Nederlandse Gezinsraad (NGR) constateert dat er een breed maatschappelijk draagvlak is voor verplichte scheidingsbemiddeling.

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Woord vooraf Inleiding 13

Inhoudsopgave. Woord vooraf Inleiding 13 Woord vooraf 11 1 Inleiding 13 1.1 De schaalgrootte van de lokale politiezones: vraagstuk tijdens de politiehervorming 13 1.2 De schaalgrootte van de lokale politiezones: vraagstuk na de politiehervorming

Nadere informatie

BEGINSELEN VAN EUROPEES FAMILIERECHT BETREFFENDE OUDERLIJKE VERANTWOORDELIJKHEID

BEGINSELEN VAN EUROPEES FAMILIERECHT BETREFFENDE OUDERLIJKE VERANTWOORDELIJKHEID BEGINSELEN VAN EUROPEES FAMILIERECHT BETREFFENDE OUDERLIJKE VERANTWOORDELIJKHEID PREAMBULE Erkennende dat ondanks de bestaande verschillen in de nationale familierechten er evenwel een toenemende convergentie

Nadere informatie

«SUBSIDIES VAN DE NATIONALE LOTERIJ»

«SUBSIDIES VAN DE NATIONALE LOTERIJ» «SUBSIDIES VAN DE NATIONALE LOTERIJ» CHARTER ERKENNING EN ZICHTBAARHEID De Nationale Loterij De Nationale Loterij is de enige loterijoperator in België. De geschiedenis van de loterijen is gebaseerd op

Nadere informatie

Bijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren.

Bijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren. Bijlage V Bij het advies van de Commissie NLQF EQF Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en. Tabel ter vergelijking NLQF niveaus 5 t/m 8 en Dublindescriptoren NLQF Niveau 5 Context Een onbekende, wisselende

Nadere informatie

ROLLEN VAN VERSCHILLENDE ACTOREN

ROLLEN VAN VERSCHILLENDE ACTOREN ROLLEN VAN VERSCHILLENDE ACTOREN Deze rollen kaderen binnen het traject dat een mantelzorger binnen de organisatie loopt, om werk en zorg op een optimale manier op elkaar af te stemmen en zo optimaal te

Nadere informatie

Kinderarmoede in het Brussels Gewest

Kinderarmoede in het Brussels Gewest OBSERVATOIRE DE LA SANTÉ ET DU SOCIAL BRUXELLES OBSERVATORIUM VOOR GEZONDHEID EN WELZIJN BRUSSEL Senaat hoorzitting 11 mei 2015 Kinderarmoede in het Brussels Gewest www.observatbru.be DIMENSIES VAN ARMOEDE

Nadere informatie

Doelgroepverminderingen voor eerste aanwervingen wat te doen bij weigeringsbeslissing RSZ?

Doelgroepverminderingen voor eerste aanwervingen wat te doen bij weigeringsbeslissing RSZ? Doelgroepverminderingen voor eerste aanwervingen wat te doen bij weigeringsbeslissing RSZ? Inleiding 1. Nieuwe werkgevers kunnen, onder bepaalde voorwaarden, voor de eerste zes werknemers die zij aanwerven

Nadere informatie

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank van 6 september 2004;

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank van 6 september 2004; SCSZ/04/105 BERAADSLAGING NR 04/034 VAN 5 OKTOBER 2004 M.B.T. DE MEDEDELING VAN PERSOONSGEGEVENS DOOR DE KRUISPUNTBANK VAN DE SOCIALE ZEKERHEID AAN HET FOREM MET HET OOG OP DE EVALUATIE VAN HET PLAN FORMATION-INSERTION

Nadere informatie

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling "Gezondheid"

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Gezondheid Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling "Gezondheid" SCSZG/17/093 AANBEVELING NR. 17/01 VAN 16 MEI 2017 BETREFFENDE DE ONVERENIGBAARHEID TUSSEN DE ROL VAN ZORGVERLENER MET

Nadere informatie

LVVP-reglement voor de behandeling van klachten van cliënten

LVVP-reglement voor de behandeling van klachten van cliënten LVVP-reglement voor de behandeling van klachten van cliënten Inleiding Op grond van de Wet Klachtrecht Cliënten Zorgsector (WKCZ) is een vrijgevestigd eerstelijns/gz-psycholoog, psychotherapeut / klinisch

Nadere informatie

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer,

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER ADVIES Nr 07 / 96 van 22 april 1996 ------------------------------------------- O. ref. : 10 / A / 96 / 011 BETREFT : Ontwerp van koninklijk

Nadere informatie

Mr TH.P.M. Moons, kantoorhoudende te Amersfoort, aan de Piet Mondriaanlaan nr. 75. de partners: mevrouw, wonende te. en de heer, wonende te ;

Mr TH.P.M. Moons, kantoorhoudende te Amersfoort, aan de Piet Mondriaanlaan nr. 75. de partners: mevrouw, wonende te. en de heer, wonende te ; BEMIDDELINGSOVEREENKOMST De ondergetekenden: Mr TH.P.M. Moons, kantoorhoudende te Amersfoort, aan de Piet Mondriaanlaan nr. 75 en de partners: mevrouw, wonende te en de heer, wonende te ; VERKLAREN HET

Nadere informatie

Voorstelling project Bemiddeling op School. Antwerpse Dienst Alternatieve Maatregelen (ADAM) PIVA Antwerpen

Voorstelling project Bemiddeling op School. Antwerpse Dienst Alternatieve Maatregelen (ADAM) PIVA Antwerpen Voorstelling project Bemiddeling op School Antwerpse Dienst Alternatieve Maatregelen (ADAM) PIVA Antwerpen 1. Inleiding: het verhaal van PIVA 2. De werking van ADAM algemeen 3. Het project Bemiddeling

Nadere informatie

Bijlage 2: Procedure voor de behandeling van specifieke gevallen

Bijlage 2: Procedure voor de behandeling van specifieke gevallen Belgisch Nationaal Contactpunt voor OESO-Richtlijnen voor multinationale ondernemingen Bijlage 2: Procedure voor de behandeling van specifieke gevallen Zowel particulieren als belangengroepen (ngo s, vakbonden,

Nadere informatie

Intern kwaliteitscharter

Intern kwaliteitscharter Intern kwaliteitscharter Ons intern kwaliteitscharter is samen met het kwaliteitscharter van Federgon (zie volgende pagina) een instrument om de kwaliteit van onze dienstverlening te waarborgen. Al onze

Nadere informatie

INTERNATIONALE CONTROLESTANDAARD 260 COMMUNICATIE OVER CONTROLE-AANGELEGENHEDEN MET HET TOEZICHTHOUDEND ORGAAN

INTERNATIONALE CONTROLESTANDAARD 260 COMMUNICATIE OVER CONTROLE-AANGELEGENHEDEN MET HET TOEZICHTHOUDEND ORGAAN INTERNATIONALE CONTROLESTANDAARD 260 COMMUNICATIE OVER CONTROLE-AANGELEGENHEDEN MET HET TOEZICHTHOUDEND ORGAAN INHOUDSOPGAVE Paragrafen Inleiding... 1-4 Relevant orgaan... 5-10 Te communiceren controle-aangelegenheden

Nadere informatie

Auteur. Elfri De Neve. www.elfri.be. Onderwerp. Echtscheiding in gemeen akkoord. Copyright and disclaimer

Auteur. Elfri De Neve. www.elfri.be. Onderwerp. Echtscheiding in gemeen akkoord. Copyright and disclaimer Auteur Elfri De Neve www.elfri.be Onderwerp Echtscheiding in gemeen akkoord Copyright and disclaimer Gelieve er nota van te nemen dat de inhoud van dit document onderworpen kan zijn aan rechten van intellectuele

Nadere informatie

Het Belang van het Kind: een dialoog tussen theorie en praktijk. Het belang van het kind in familiale aangelegenheden

Het Belang van het Kind: een dialoog tussen theorie en praktijk. Het belang van het kind in familiale aangelegenheden E. Merille Het Belang van het Kind: een dialoog tussen theorie en praktijk Het belang van het kind in familiale aangelegenheden Document ter voorstelling van de Conferentie 1304_CONCEPT-FORM-NL-DEF.indd

Nadere informatie

Pedagogisch beleid in Brede School de Waterlelie, Prinsenhof te Leidschendam

Pedagogisch beleid in Brede School de Waterlelie, Prinsenhof te Leidschendam Pedagogisch beleid in Brede School de Waterlelie, Prinsenhof te Leidschendam Inleiding: ATB de Springplank, een algemeen toegankelijke basisschool en Vlietkinderen, maatwerk in kinderopvang, beiden gehuisvest

Nadere informatie

PUBLIC. Brussel, 5 april 2005 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 7654/05 ADD 11. Interinstitutioneel dossier: 2004/0055 (COD) LIMITE JUSTCIV 63 CODEC 200

PUBLIC. Brussel, 5 april 2005 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 7654/05 ADD 11. Interinstitutioneel dossier: 2004/0055 (COD) LIMITE JUSTCIV 63 CODEC 200 Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 5 april 2005 Interinstitutioneel dossier: 2004/0055 (COD) 7654/05 ADD 11 LIMITE PUBLIC JUSTCIV 63 CODEC 200 NOTA van: de Belgische delegatie aan: het Comité

Nadere informatie

Audit Parket van BERGEN Sectie verkeerszaken Afdelingen BERGEN en DOORNIK

Audit Parket van BERGEN Sectie verkeerszaken Afdelingen BERGEN en DOORNIK Hoge Raad voor de Justitie Conseil supérieur de la Justice Juni 2017 Audit Parket van BERGEN Sectie verkeerszaken Afdelingen BERGEN en DOORNIK Verslag goedgekeurd op 22 juin 2017 door de Verenigde advies-

Nadere informatie

Bijlage 8.8: Professionele leergemeenschappen (Verbiest, 2012)

Bijlage 8.8: Professionele leergemeenschappen (Verbiest, 2012) Bijlage 8.8: Professionele leergemeenschappen (Verbiest, 2012) Professionele leergemeenschappen (Verbiest, 2012) en netwerk-leren (De Laat, 2012) verhogen de kans op succesvol leren in het kader van een

Nadere informatie

Hoe kan de ontwikkeling van ervaringswerk en -kennis een participatieve jeugdhulp versterken?

Hoe kan de ontwikkeling van ervaringswerk en -kennis een participatieve jeugdhulp versterken? Hoe kan de ontwikkeling van ervaringswerk en -kennis een participatieve jeugdhulp versterken? Tijs Van Steenberghe, vakgroep sociaal werk, expertisecentrum Quality of Life Jessica De Maeyer, vakgroep orthopedagogiek,

Nadere informatie