Zorgprogramma Depressie bij Ouderen Psychiatrie Parnassia, Den Haag

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Zorgprogramma Depressie bij Ouderen Psychiatrie Parnassia, Den Haag"

Transcriptie

1 Zorgprogramma Depressie bij Ouderen Psychiatrie Parnassia, Den Haag Gebaseerd op het regionaal zorgprogramma stemmingsstoornissen bij ouderen, GGZ Regio Midden-Westelijk Utrecht (R. Kok, 2006)

2 Zorgprogramma Depressie bij ouderen; dit document vormt de basis voor het inhoudelijke beleid voor de zorg aan cliënten met stemmingsstoornissen in de regio Haaglanden. VOORWOORD Dit zorgprogramma is geschreven om recht te doen aan ons streven het behandelaanbod in kaart te brengen. Daarbij zijn als voorwaarden gesteld dat de zorg vraag gericht is, matched care, en zo mogelijk conform de multidisciplinaire richtlijn. Onder matched care wordt verstaan dat de zorg zo goed mogelijk dient aan te sluiten bij de vraag van de patiënt, maar ook bij een zo optimaal mogelijk behandelresultaat. Het is de mening van deze werkgroep dat het risico van stepped care behandelen is dat patiënten worden onderbehandeld, of dat er te laat wordt gestart met evidence based behandelmethodieken. Er is zeer dankbaar en uitgebreid gebruik gemaakt van het zorgprogramma stemmingsstoornissen bij ouderen (Rob Kok, Midden-Westelijk Utrecht, mei 2006): Veel is uit dit zorgprogramma integraal overgenomen. Het zorgprogramma werd geschreven in opdracht van de directie Psychiatrie Parnassia. De werkgroep bestaat uit: Harm Pieter Spaans, psychiater Margreeth Grooters, verpleegkundige George Buis, verpleegkundige Willy Godwaldt Peter Mors, sociaal psychiatrisch verpleegkundige Clara van den Berg, verpleegkundige Anneke Zaaijer, gz-psycholoog Lineke van Pelt, gz-psycholoog Els Govers, klinisch psycholoog Den Haag, maart 2007 Zorgprogramma Depressie, Psychiatrie Parnassia, maart

3 INHOUD HOOFDSTUK 1: INLEIDING Wat zijn stemmingsstoornissen Stemmingsstoornissen bij ouderen Theoretisch model Visie Behandelingsmogelijkheden: matched-care en evidence based Bijzondere aandachtspunten seksespecifieke aspecten allochtonen: migranten, vluchtelingen en asielzoekers 11 HOOFDSTUK 2: DOELGROEP Inleiding Classificatie volgens DSM IV subclassificatie Differentiële diagnostiek en co-morbiditeit Epidemiologische gegevens prevalentie stemmingsstoornissen en GGZ beloop en gevolgen 16 HOOFDSTUK 3: HULPVRAAG Inleiding 16 HOOFDSTUK 4: DOELSTELLINGEN Behandeling en rehabilitatie Preventie Consultatie Scholing 18 HOOFDSTUK 5: GGZ PREVENTIE preventie 18 HOOFDSTUK 6: INDICATIESTELLING EN ZORGTOEWIJZING Inleiding Eerste lijn of GGZ? Zorgprogramma stemmingsstoornissen: volgens matched-care model ambulante behandeling intensieve ambulante behandeling (PIT) een variant: PAZT deeltijdbehandeling klinische behandeling crisisopvang ambulante crisisinterventie indicatiestelling voor een opname crisisbeleid 22 Zorgprogramma Depressie, Psychiatrie Parnassia, maart

4 6.4 Diagnostiek psychiatrische diagnostiek psychodiagnostiek klachteninventarisatie en diagnostiek persoonlijkheidsonderzoek kwaliteit van leven cognitief functioneren alcohol somatische diagnostiek sociaal onderzoek verpleegkundige diagnostiek diagnostiek in specifieke settingen e lijn, samenwerking met huisartsen en medewerkers HAP 29 HOOFDSTUK 7: BEHANDELINGSMODULEN EN ACTIVITEITEN Crisisinterventie Minimale interventies Systematische psychotherapie Biologische behandelingen Niet specifieke interventies Rehabilitatie Bijdragen overige disciplines verpleegkundigen maatschappelijk werker Behandeling in specifieke settingen Rehabilitatie Bijzondere aandachtspunten seksespecifieke aspecten allochtonen, migranten en vluchtelingen 48 Bijlage 1: attitude als hulpverlener 49 Bijlage 2: diagnostiek in het algemeen ziekenhuis en in het verpleeghuis 51 Bijlage 3: behandeling in het algemeen ziekenhuis en in het verpleeghuis 54 Literatuur 56 Zorgprogramma Depressie, Psychiatrie Parnassia, maart

5 HOOFDSTUK 1: INLEIDING 1.1 WAT ZIJN STEMMINGSSTOORNISSEN? Stemmingsstoornissen zijn stoornissen waarbij als belangrijkste kenmerk de stemming min of meer langdurig veranderd is: in de vorm van ernstige somberheid (depressie) of abnormaal verhoogde of geïrriteerde stemming (manie). Dit betekent overigens niet dat elke stemmingsverandering ook op een stemmingsstoornis wijst. Stemmingsveranderingen kunnen ook optreden als normale emotionele reacties op tegenslag of voorspoed. Hierbij horen respectievelijk verdriet en vreugde. Een belangrijk kenmerk van deze normale reacties is dat zij veelal vrij kort duren: enkele uren tot veelal niet meer dan enkele dagen. Bij een stemmingsstoornis is de verstoring van de stemming meer intensief en duurt het ook langer: tenminste enkele dagen tot weken, vaak zelfs maanden. Al met al zijn mensen met een stemmingsstoornis niet alleen gekenmerkt doordat ze erg somber of te opgewekt zijn, maar ook doordat ze somber of te opgewekt blijven. Binnen de stemmingsstoornissen kunnen diverse vormen onderscheiden worden, waaronder de depressieve stoornissen (ernstige depressies), de dysthyme stoornis (chronische 'beperkte' depressie) en de bipolaire stoornissen (naast depressieve episoden ook manische episoden). Overigens gaat het bij stemmingsstoornissen niet om absolute maar om graduele verschillen ten opzichte van de normaliteit. Vaak is het moeilijk om uit te maken of een veranderde stemming een 'normale' emotionele reactie is of een symptoom van een depressie of een manie. Evenzeer is het vaak moeilijk om uit te maken of een lang aanhoudende somberheid of vrolijkheid nog normaal is, of wijst op een stemmingsstoornis. Ook normale reacties kunnen heel lang duren. Een duidelijk voorbeeld is de rouwreactie die kan ontstaan na het overlijden van een dierbare en die weken tot zelfs maanden kan duren zonder dat gesproken wordt van een depressie. 1.2 STEMMINGSSTOORNISSEN BIJ OUDEREN Stemmingsstoornissen bij ouderen kennen geen eigen criteria. Een belangrijk onderscheid is de leeftijd waarop de stemmingsstoornis is ontstaan. Met name de laat-ontstane vormen, waarmee in het algemeen stemmingsstoornissen worden bedoeld die na het 50 e tot 60 e levensjaar zijn ontstaan, onderscheiden zich in een aantal opzichten van de stemmingsstoornissen zoals die bekend zijn uit de volwassenenpsychiatrie. In de literatuur wordt regelmatig genoemd dat depressies bij ouderen een enigszins andere klinische presentatie zou hebben (lichamelijke klachten en interesseverlies staan meer op de voorgrond, somberheid en overmatige schuldgevoelens komen minder voor), terwijl bij de manie prikkelbaarheid meer op de voorgrond zou staan dan euforie. Empirisch onderzoek heeft echter nauwelijks symptoomverschillen kunnen aantonen tussen ouderen en jonger-volwassenen met een depressie (Kok 2004). Mogelijk leggen ouderen vaker de nadruk op andere klachten, zoals op de lichamelijke verschijnselen (moeheid, gewichtsverlies, slecht slapen) als ze zich, bijvoorbeeld in de 1e lijn, presenteren. De meest opvallende verschillen ten opzichte van jonger-volwassenen is dat depressies bij ouderen minder vaak herkend en behandeld worden in de 1e lijn. Veel ouderen blijken bijvoorbeeld met benzodiazepinen behandeld te worden of met te lage doseringen antidepressiva. Bestaande lichamelijke ziekten (somatische co-morbiditeit) kunnen hieraan bijdragen, evenals een attitude waarbij een depressie op oudere leeftijd al snel als passend bij de omstandigheden wordt gezien. De concentratiestoornissen, die onderdeel zijn van een stemmingsstoornis worden door de oudere zelf, maar ook door zijn omgeving vaak geïnterpreteerd als geheugenstoornissen, waardoor soms eerder aan dementie dan aan depressie wordt gedacht. 1.3 THEORETISCH MODEL Stemmingsstoornissen omvatten een groep stoornissen die multifactorieel bepaald zijn: naast genetische factoren spelen omgevingsfactoren een rol en kunnen de gevolgen van negatieve levensgebeurtenissen en omstandigheden, zowel in de vroege jeugd als in het meer recente verleden, een factor van betekenis zijn. Bij allochtonen moet hierbij tevens aan de migratie of vlucht gedacht worden. Voor ouderen zijn met name lichamelijke ziekten of handicaps en gebruik van bepaalde geneesmiddelen van belang. Men spreekt van een biopsychosociaal model omdat zowel biologische, psychologische en sociale factoren een rol spelen bij het ontstaan, beloop en herstel van stemmingsstoornissen. Geen van de hierboven genoemde factoren biedt afzonderlijk een voldoende Zorgprogramma Depressie, Psychiatrie Parnassia, maart

6 verklaring voor het ontstaan van een stemmingsstoornis, maar het gaat om de interactie tussen de factoren. Daarbij gaat het om een verhouding tussen enerzijds factoren die het ontstaan en aanhouden van een stemmingsstoornis bevorderen (stress en kwetsbaarheid) en anderzijds om factoren die een stemmingsstoornis tegengaan of voorkomen (kracht en sociale steun of juist het ontbreken daarvan). Deze verhouding staat bekend als het stress-steun-kwetsbaarheid-kracht (SSKK) model. (de Jonghe e.a. 1997). Om tot een afweging te komen van de factoren die een rol gespeeld hebben bij het ontstaan en die van belang zijn voor het beloop en de te kiezen behandeling kan men gebruik maken van een matrix waarbij van de biopsychosociale factoren in kaart wordt gebracht of ze beschouwd moeten worden als kwetsbaarheid, stressor of steunende factor (zie schema 1). schema 1 kwetsbaarheid Stressoren bij Stressoren bij Kracht/steun ontstaan beloop Biologische Erfelijke factoren Ziekte (o.a. M Depressogene antidepressiva Eerdere depressies Parkinson, CVA) medicatie Depressogene Chronische ziekte medicatie Psychologische Vroeg verlies Psychotrauma Beperkte Uitgebreide moeder Chronische conflicten copingsstrategie copingstrategie Persoonlijkheid Sociale Sociale isolatie Recente Te veel steun Adequate sociale Armoede levensgebeurtenissen Te weinig steun steun Verlies van het (verlies van Nederlands als 2 e dierbaren, verhuizing, taal (bij allochtonen) etc) Analfabetisme heimwee Hoewel vast staat dat bij de stemmingsstoornissen erfelijkheid een rol speelt, is de aard hiervan nog onbekend. Waarschijnlijk gaat het om combinaties van genen die de genetische kwetsbaarheid bepalen. Genetische kwetsbaarheid betekent overigens niet dat iemand met een bepaalde combinatie aan genen ook altijd de stoornis zal krijgen. Naast genetische factoren zijn het andere factoren die bepalen of bij iemand met een genetische aanleg de stoornis tot uiting komt. In twee Nederlandse onderzoeken is vastgesteld dat ook bij laat-ontstane depressies samenhang bestond een met een positieve familie-anamnese. Wat betreft de levensgebeurtenissen en -omstandigheden kan het gaan om min of meer acute die aan het ontstaan van een depressie voorafgaan, om meer langdurige problemen, of om gebeurtenissen uit het verleden. In de derde (ongeveer tussen het 60e en 75e levensjaar) en vierde (75 jaar en ouder) levensfasen treden belangrijke veranderingen op. In de derde levensfase gaat het vooral om veranderingen in de rol die iemand heeft in zijn directe omgeving en in de maatschappij (o.a. wegvallen van werk), in de vierde levensfase staan afnemende vitaliteit en ontstaan van ziekte en handicaps, en verlies van naasten op de voorgrond. Lichamelijke ziekte is voor ouderen de belangrijkste stressfactor voor het ontstaan van stemmingsstoornissen. Onduidelijk hierbij is hoe vaak somatische aandoeningen de enige of belangrijkste oorzaak zijn van de stemmingsstoornis. Er zijn verschillende mogelijkheden voor een verband tussen een stemmingsstoornis en een lichamelijke aandoening. Bepaalde aandoeningen geven een grote kans op een depressie, zoals neurologische, cardiovasculaire en endocriene, maligne en systeemaandoeningen alsmede infectieziekten (zie ook 2.3). Hierbij wordt een direct oorzakelijk verband aangenomen. Bij andere ziekten zijn het meer de lichamelijke en psychosociale gevolgen die verband houden met het ontstaan van een depressie. Factoren als pijn, slechte mobiliteit, achteruitgang m.b.t. de ADL, verlies van controle over het bestaan en rolverandering door Zorgprogramma Depressie, Psychiatrie Parnassia, maart

7 de ziekte komen naar voren als belangrijke variabelen. Met name aan deze factoren is vaak wel wat te doen waardoor de kans op een depressie verminderd kan worden. Een depressie kan ook een somatische aandoening of somatische complicaties veroorzaken, denk aan vitaminetekort door onvoldoende eten en aan medicatieontrouw. Somatische ziekten of complicaties kunnen optreden ten gevolge van de medicatie tegen de depressie. Somatische medicatie kan een stemmingsstoornis veroorzaken. Een 3e factor kan zowel de stemmingsstoornis als de lichamelijke ziekte veroorzaken. Een depressie ten gevolge van de directe invloed van een somatische aandoening wordt in de DSM- IV geclassificeerd als een stemmingsstoornis door een somatische aandoening (b.v. C.V.A.) met depressieve kenmerken. Het bovengenoemde onderscheid tussen directe gevolgen en indirecte is overigens arbitrair. Bij de somatische ziekten waarbij sprake zou zijn van een direct etiologisch verband (met name de ziekte van Alzheimer, M. Parkinson en CVA) spelen andere factoren, psychologische en sociale, eveneens een rol bij het ontstaan van depressies en zijn conceptuele vragen aan de orde aangezien b.v. depressie ook gezien kan worden als een onderdeel van de betreffende somatische aandoening. Bij allochtonen kan er sprake zijn van somatische aandoeningen die men bij autochtonen minder treft, zoals vitamine D tekort bij gesluierde vrouwen met alles bedekkende kleding, ijzergebreksanaemie (Turkse en Marokkaanse vrouwen), hemoglobinopathien en tuberculose. Verder komt diabetes mellitus veelvuldig voor bij Hindoestanen evenals cardiovasculaire stoornissen en hypertensie (ook veel bij Creolen). De laatste jaren is meer aandacht gekomen voor de schade die bij veroudering in de hersenen ontstaat als mogelijk oorzaak van een laat-ontstane depressie. Het onderzoek richt zich daarbij vooral op schade door een verminderde doorbloeding van het hersenweefsel. Met name de witte stof in de hersenen (waarin de verbindingen tussen verschillende hersengebieden liggen) lijkt hiervoor kwetsbaar te zijn. Dit wordt de vasculaire depressie hypothese genoemd (Heeren 2000). Ook diverse geneesmiddelen kunnen aanleiding zijn tot het ontstaan van een stemmingsstoornis (zie ook 2.3). Wanneer tijdens het gebruik van een van deze middelen een depressie ontstaat, en zeker bij een eerste episode, verdient het aanbeveling het middel zo mogelijk te staken of te vervangen door een middel waarvan niet beschreven is dat het een stemmingsstoornis kan veroorzaken. De stemmingsstoornis kan (mede) het gevolg zijn van het gebruik of misbruik van alcohol en drugs. In voorkomende gevallen is het noodzakelijk hieraan extra aandacht te besteden, eventueel via verwijzing naar het zorgprogramma verslavingszorg. Overigens kan omgekeerd een stemmingsstoornis ook aanleiding zijn tot misbruik van middelen. De rol van persoonlijkheidsfactoren in de etiologie van de stemmingsstoornissen is zeer complex en daarmee nog grotendeels onduidelijk. Persoonlijkheidskenmerken staan deels onder omgevingsinvloeden, maar deels ook onder genetische controle, met name neuroticisme, extraversieintroversie en temperamentsfactoren: harm avoidance (gevaar vermijding), reward dependence (bekrachtiging gevoeligheid) novelty seeking (uitdaging zoekend) en persistence (volhardendheid). Sommige van deze kenmerken veranderen met de leeftijd. Vrij consistent is aangetoond dat introversie toeneemt met de leeftijd. Novelty seeking daarentegen lijkt af te nemen. Welke invloed dit heeft op het ontstaan of op de prognose van stemmingsstoornissen is nog niet goed duidelijk. Overigens zijn er aanwijzingen dat de kwetsbaarheid toeneemt als er eenmaal een of enkele episoden zijn geweest. Aan een eerste episode gaat vrijwel altijd een ernstige stressor vooraf. Bij volgende episoden is dat minder vaak het geval; deze ontstaan vaak meer of minder spontaan of na slechts een geringe aanleiding. Dit wordt wel de 'kindling hypothese' genoemd: de oorspronkelijk genetisch bepaalde kwetsbaarheid neemt onder invloed van herhaalde stressoren en doorgemaakte episoden toe. Het biopsychosociale model en het steun-stress-kracht-kwetsbaarheidsmodel zijn modellen om de veelheid gegevens te ordenen en zijn vooral in de diagnostiekfase bruikbaar. Deze modellen bieden nauwelijks steun bij het maken van keuze in de behandeling. De modellen die ten grondslag liggen aan de verschillende behandelingsmogelijkheden zijn allen slechts hooguit beperkt gevalideerd. Op grond van de literatuur is dus geen goede keuze te maken tussen een gedragsmatig, cognitief, interpersoonlijk, psychodynamisch of ander model. Recente, aan populariteit winnende theorieën en methoden die expliciet uitgaan van de vermogens van de patiënt en het aansluiten bij diens normen Zorgprogramma Depressie, Psychiatrie Parnassia, maart

8 en waarden zijn de constructieve therapieën zoals de narratieve benadering en de oplossingsgerichte therapie. Impliciet in de meeste therapievormen is dat de normen en waarden van de hulpverlener bepalend zijn bij de vaststelling van wat gezond of normaal is. Aanhangers van de constructieve therapieën stellen expliciet dat dit uitgangspunt voor hen niet opgaat. Men is er veeleer op gericht om binnen een therapeutische dialoog tussen de patiënt en hulpverlener gezamenlijk een beter leefbare werkelijkheid te construeren. The construction of clinical realities for the relief of suffering is the proper domain of therapy rather than the reification and imposition of putative and arbitrary concepts of normalcy (Watzlawick, 1992). Het aansluiten bij de visie van de patiënt is daarbij van cruciaal belang. Zeker daar waar, door het leeftijdsverschil, normen en waarden tussen therapeut en patiënt vaak zullen uiteenlopen, kunnen deze manieren van kijken en benaderen een waardevolle aanvulling zijn op de meer traditionele kijk. De vraag hoe relevant het is om bij de individuele patiënt het juiste behandelingsmodel te vinden, de behandeling is immers vaak succesvol ongeacht het gebruikte model. 1.4 VISIE Naast het multifactorieel bepaald zijn van de stemmingsstoornissen wordt de laatste jaren zowel vanuit de professie als vanuit de patiënten-/patiëntenbeweging benadrukt dat stemmingsstoornissen ziekten zijn en geen aandoeningen waarvoor men zich hoeft te schamen, waaraan men schuld heeft of die wijzen op gestoord zijn. Zo luidt het motto van de Depressie Stichting Depressie is een ziekte en geen teken van zwakte. Volgens Van Dale betekent ziekte "het gestoord zijn van de werking van één of meer organen", hetgeen verwijst naar disfuncties in de hersenen (bijvoorbeeld gestoorde neurotransmissie) en endocriene organen (bijvoorbeeld verhoogde activiteit van de bijnieren). Ziekte verwijst naar een aandoening die gepaard kan gaan met chroniciteit, recidivering en invalidering. Echter niet iedereen met een stemmingsstoornis of met depressieve klachten is ziek of gestoord; bij elke ziekte bestaan er immers ook gevallen op de grens van ziekte en normaliteit, bijvoorbeeld een normale rouwreactie na het overlijden van een naaste is geen depressie. De meeste depressies zijn met succes te behandelen. Volledige genezing lukt echter soms niet, maar dient wel het doel van de behandeling te zijn (en niet slechts een gedeeltelijke verbetering). De behandeling wordt daarom, naast het zo mogelijk wegnemen van oorzaken, vooral gericht op het bestrijden van episoden, symptomen en gevolgen. De behandeling dient multifactorieel gericht te zijn. Omdat veelal meerdere factoren een rol spelen bij het ontstaan of aanhouden van een stemmingsstoornis, is een behandeling die alleen gericht is op psychologische factoren, op sociale stressfactoren, of op biologische (erfelijke en lichamelijke) factoren (dat wil zeggen een behandeling die alleen psychotherapie, alleen maatschappelijke hulp of alleen medicatie omvat) veelal geen volledig adequate behandeling. Dit wil overigens niet zeggen dat bij iedereen met een stemmingsstoornis een behandeling altijd gelijktijdig op alle fronten gestart moet worden: het kan bijvoorbeeld bij een depressie verantwoord zijn om te starten met ondersteunende gesprekken of psychotherapie alvorens antidepressiva te geven, of juist andersom. Bovendien kan het van belang zijn om met behulp van rehabilitatietechnieken/ methodiek patiënten te helpen om: met succes en naar hun eigen tevredenheid (te) kunnen wonen, werken, leren en sociale contacten hebben in de omgevingen van hun keuze en met zo min mogelijk professionele hulp (uit voordracht J. Droës, december 2006). 1.5 BEHANDELINGSMOGELIJKHEDEN: MATCHED-CARE EN EVIDENCE-BASED Essentieel in de behandeling van stemmingsstoornissen is het voorkomen van chroniciteit of recidieven. Wanneer na verloop van tijd met een therapie onvoldoende resultaat wordt bereikt, dan dient overwogen te worden of een meer intensieve behandeling geïndiceerd is. In de eerste lijn zal overwegend volgens een stepped care model gehandeld worden. In de 2 e lijn is veelal meer sprake van een matched-care model: het is immers niet zinvol gebleken (te) laag in te zetten, en men dient over te gaan op optimaal behandelen: behandeling die evidence-based is met een zo groot mogelijke kans op succes. Daarbij is het noodzakelijk om het resultaat van een behandeling op geregelde tijden te evalueren. Waar mogelijk en verantwoord wordt van elke stap in diagnostiek en behandeling aangegeven in hoeverre van die stap de effectiviteit (en veiligheid) wetenschappelijk is vastgesteld (evidence-based) en wordt in de tekst verwezen naar de relevante literatuur. De mate van bewijs hangt af van de mate waarin een bepaalde stap en alternatieven zijn onderzocht en wordt, waar van toepassing, als volgt omschreven: Zorgprogramma Depressie, Psychiatrie Parnassia, maart

9 Richtlijn (R): hierover is voldoende bewijs vanuit diverse (bijvoorbeeld dubbelblinde, gerandomiseerde, placebogecontroleerde) studies. Aanbeveling (A): hierover is de wetenschappelijke onderbouwing beperkt. Bijvoorbeeld één gecontroleerde studie, diverse open studies of consensus. Optie (O): wanneer de stap voornamelijk gebaseerd is op casuïstiek en/of klinische ervaring. Wat betreft effectiviteit van behandeling kunnen daarnaast nog de volgende aspecten worden onderscheiden: Werkzaamheid: de mate waarin van een behandeling in wetenschappelijk onderzoek is vastgesteld of ze een gunstig effect heeft bij een geselecteerde groep patiënten met een bepaalde stoornis. Doeltreffendheid: de mate waarin een behandeling in de dagelijkse klinische praktijk effect heeft. Doelmatigheid: de mate waarin het effect van een behandeling ook kosteneffectief is. In de diverse keuzes binnen dit zorgprogramma wordt wat betreft diagnostiek en behandeling steeds aangegeven wat de aanbevolen standaard en eerste stap is. Dit betekent overigens niet dat deze aanbevelingen bij elke patiënt op dezelfde manier moeten worden gevolgd. Er kunnen redenen zijn om van de aanbevelingen af te wijken. Uitgangspunt hierbij is wel dat wanneer in een bepaalde situatie volgens een richtlijn (R) gehandeld kan worden, hiervan veelal slechts bij uitzondering en alleen met duidelijke argumenten afgeweken mag worden. Voor een aanbeveling (A) geldt dit minder zwaar en voor een optie (O) nog minder. Een en ander betekent concreet dat een patiënt, indien er in zijn/haar situatie (stap) een behandeling bestaat waarvan de effectiviteit en veiligheid is bewezen, hij/zij in elk geval over die behandeling dient te worden geïnformeerd, naast over eventuele andere behandelingen. Daarbij dient ook rekening te worden gehouden met de doelmatigheid. Een ander belangrijk aspect hierbij betreft de instemming van de patiënt met een bepaalde behandeling. Een en ander past ook binnen de wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO). Bij dit alles speelt overigens mee dat er voldoende mogelijkheden moeten zijn om volgens de aanbevelingen te kunnen handelen, met name wat betreft die stappen die de status hebben van een richtlijn (R). Bijvoorbeeld er moeten voldoende psychotherapeuten zijn die getraind zijn in cognitieve gedragstherapie, en er moeten voldoende getrainde regievoerders zijn. Bij de implementatie van het zorgprogramma zal hiervoor aandacht moeten zijn. 1.6 BIJZONDERE AANDACHTSPUNTEN Ouderen met een stemmingsstoornis lijden niet alleen aan hun depressie, ook kan het grote gevolgen hebben voor hun algeheel functioneren. Gebleken is dat een depressie meer invloed heeft op het welbevinden en het dagelijks functioneren dan lichamelijke aandoeningen als diabetes mellitus, hartziekten en longaandoeningen. Ook de omgeving kan getroffen worden; een stemmingsstoornis heeft een grote invloed op partners, kinderen en andere verwanten. Daarbij kan er sprake zijn van een wisselwerking, waarbij reacties in en vanuit de omgeving ook weer een effect hebben op de patiënt. Daarom is het belangrijk om aandacht te besteden aan de partner, kinderen en andere verwanten. Dit kan enerzijds gebeuren door partners etc. in de behandeling te betrekken, anderzijds door aandacht te hebben voor de gevolgen van de stemmingsstoornis op hen. Dit geldt zeker voor allochtonen, waar vaak nog sterke familiebanden aanwezig zijn. Stemmingsstoornissen hebben ook grote economische gevolgen. Bij ouderen blijkt dat ze relatief veel gebruik maken van gezondheidszorgvoorzieningen, zonder dat dit direct verband houdt met hun depressie. Dit alles maakt het belang duidelijk van een werkzame en doeltreffende behandeling die het liefst ook kosteneffectief is SEKSESPECIFIEKE ASPECTEN In het voorkomen van stemmingsstoornissen, en in de gevolgen ervan, bestaan enkele grote verschillen tussen mannen en vrouwen. Zo hebben vrouwen in vergelijking met mannen een twee maal zo grote kans op een depressie. Op oudere leeftijd blijkt het sekseverschil m.b.t. de prevalentie van depressies overigens te verminderen, en mogelijk op hoge leeftijd zelfs te verdwijnen. Voor de verschillen in prevalentie bestaat geen eenduidige verklaring. Enerzijds wordt verondersteld dat er een biologische (hormonaal bepaalde) factor meespeelt, daarnaast kunnen ook de verschillen in socialisatie en in andere sociale factoren een rol spelen. Een ander aspect is dat vrouwen mogelijk Zorgprogramma Depressie, Psychiatrie Parnassia, maart

10 makkelijker de symptomen bij zichzelf onderkennen. Mannen daarentegen neigen er mogelijk vaker toe hun depressie te verhullen. Een ander verschil tussen mannen en vrouwen is dat mannen relatief gezien een grotere kans hebben om zich tijdens een depressie te suïcideren. Tijdens de diagnostiekfase dient aan de patiënt gevraagd te worden of hij/zij de voorkeur geeft aan een vrouwelijke of mannelijke hulpverlener, incl. of de mogelijkheid aanwezig is deze wens te honoreren. Er moet naar worden gestreefd dat patiënten kunnen kiezen tussen een mannelijke of vrouwelijke hulpverlener. Om op het spoor te komen van etiologische en/of onderhoudende factoren van de stemmingsstoornis dient onderzocht te worden in hoeverre in de problematiek/ klachten van patiënten sprake is van seksespecifieke aspecten; zowel in de achtergronden/oorzaken als in de ontwikkeling van de klachten. Dit betekent dat er voldoende aandacht moet zijn voor de persoonlijke voorgeschiedenis (incl. socialisatieaspecten) van de patiënt. Belangrijke seksespecifieke aandachtspunten zijn: Vrouwen De late gevolgen van mogelijke vroege traumatische gebeurtenissen (incest, mishandeling) Generationele aspecten (moeder-dochter relatie) De maatschappelijke positie (opleiding, beroep, combinatie werk en gezin) De kwaliteit van het systeem en het sociale netwerk De gevolgen voor de rol in het gezin en de huishouding De gevolgen voor werk en opleiding Medicijnverslaving (relatief meer bij vrouwen dan bij mannen) Eventuele behoefte aan een vrouwelijke of juist mannelijke hulpverlener Seksuele oriëntatie en seksualiteitsbeleving Menopauzale fase Remigratie-dilemmas bij allochtone vrouwen van wie de man graag terugkeert, terwijl de vrouwen liever bij de (klein) kinderen in Nederland blijven. Ontbreken of verlies van Nederlandse taalbeheersing en analfabetisme bij oudere allochtone vrouwen. Zorgprogramma Depressie, Psychiatrie Parnassia, maart

11 Mannen Arbeidsgebonden problematiek Agressieproblematiek Mogelijk daderschap (mishandeling, misbruik) Eenzaamheidsproblematiek (echtscheiding, ontbreken van sociaal netwerk) Positie als man (vader-zoon relatie, positie in vriendenkring) De maatschappelijke positie (verlies van status) De gevolgen voor werk en opleiding De gevolgen voor de rol in het gezin en de huishouding Alcoholverslaving (relatief meer bij mannen dan bij vrouwen) Eventuele behoefte aan een mannelijke of juist vrouwelijke hulpverlener Seksuele oriëntatie en seksualiteitsbeleving Mishandeling Incest Remigratie-dilemma s Ontbreken of verlies van Nederlandse taalbeheersing en analfabetisme ALLOCHTONEN: MIGRANTEN, VLUCHTELINGEN en ASIELZOEKERS. Specifieke aandacht is nodig voor de in Den Haag relatief grote groep allochtonen: migranten en vluchtelingen. De stad Den Haag (De totale groep 55-plussers neemt van 2005 tot 2020 toe van naar inwoners) kent een grote (11%) vooral Hindoestaans Surinaamse gemeenschap. Daarnaast wonen er veel mensen uit overige niet geïndustrialiseerde landen. In totaal zal het percentage allochtone ouderen (55+) in % zijn. De allochtone ouderen zijn relatief jong. De meeste zijn niet ouder dan 75 jaar. Uit Epidemiologisch Bulletin (jrg 41, nr 2-3, juni/september 2006): De beschikking hebben over voldoende financiële middelen is een belangrijk hulpbron, zeker in geval van gezondheidsbeperkingen. Omdat Den Haag in de naaste toekomst voor een belangrijk deel bestaat uit ouderen van niet-westerse herkomst gaan we hierna in de op (verwachte) inkomenssituatie van deze groep. Het opleidingsniveau van de Turkse en Marokkaanse ouderen in Nederland is laag tot zeer laag, dat geldt zeker voor de vrouwen. De overgrote meerderheid van hen heeft geen opleiding afgerond, ook geen lagere school, sommigen zijn analfabeet gebleven. De arbeidsdeelname van de huidige jarigen is zeer laag. Veel mannen verrichtten laag betaald werk, zijn in de jaren tachtig van de vorige eeuw ontslagen of werden arbeidsongeschikt en hun vrouwen bleven meestal als huisvrouw werken. Het opleidingsniveau van Surinaamse en Antilliaanse ouderen is wel hoger maar lager dan dat van de gemiddelde oudere Nederlander. Ook Surinaamse ouderen zijn bovengemiddeld arbeidsongeschikt (geweest). De Turkse en Marokkaanse ouderen bevinden zich aan de onderkant van de inkomensverdeling, de Surinamers en Antillianen in vergelijking tot de autochtonen ook, maar onder hen zijn er ook die het financieel beter hebben. Ondanks de relatief ongunstige inkomenspositie in Nederland en heimwee naar het thuisland is de realiteit dat weinig allochtone ouderen in Nederland definitief terugkeren naar hun land van herkomst (24 % van de Antilliaanse ouderen, 16 % van de Surinaamse, 13 % van de Marokkaanse en 11% van de Turkse). In vergelijking tot het thuisland ontvangt men in Nederland meer een betere (formele en informele) hulp. Daar vaak hun (klein-)kinderen in Nederland wonen speelt ook een rol. Uit Zorgprogramma Altrecht: De groep allochtonen wordt gekenmerkt door relatief veel/vaak Grote gezinnen met vaak complete en gefaseerde gezinsherenigingen Lage sociaal-economische klasse met slechte huisvesting Laag opleidingsniveau, veel analfabetisme (vooral bij ouderen) Werkloosheid en/of een uitkering Eigen netwerken met eigen omgangsregels Problemen met de Nederlandse taal Achterstelling en discriminatie Verlieservaringen en traumatisering (met name de vluchtelingen) Onzekerheid over de verblijfsstatus (asielzoekers). Hoe hoog de prevalentie is van stemmingsstoornissen onder allochtonen, en of er verschillen bestaan tussen de diverse groepen, is nauwelijks bekend. Het enige Nederlandse onderzoek hiernaar vond Zorgprogramma Depressie, Psychiatrie Parnassia, maart

12 een beduidend hogere prevalentie van klinisch relevante depressiesymptomen bij met name Turkse en in mindere mate Marokkaanse ouderen ten opzichte van autochtone ouderen (vd Wurff e.a. 2004). De indruk bestaat dat depressies zich ook vaak wat anders voordoen. Ook is er relatief vaak sprake van co-morbiditeit, bijvoorbeeld met posttraumatische stressstoornissen. Het DSM-systeem (zoals de DSM-IV) is in de Verenigde Staten ontwikkeld, vooral op basis van onderzoek bij niet-oudere inwoners van de VS van het kaukasische en negro de ras. De DSM is daardoor minder valide voor toepassing in niet-westerse culturen. De uiting en beleving van psychiatrische stoornissen is deels cultuurgebonden. Zo kunnen in bepaalde niet-westerse culturen bij depressieve stoornissen in plaats van de typische depressiesymptomen zoals sombere stemming, verminderde interesse en verminderd plezier beleven, andere symptomen op de voorgrond staan zoals met name lichamelijke klachten (pijnklachten en vermoeidheid). Somberheid wordt niet altijd als zodanig verwoord; vaker is er meer sprake van schaamte dan van schuldgevoelens. Ook psychotische verschijnselen kunnen anders worden beleefd; het kan daarom nuttig zijn om aan een andere vertegenwoordiger van dezelfde cultuur (bijvoorbeeld een familielid) te vragen in hoeverre de verwoorde verschijnselen van een bepaalde patiënt wel of niet passen in de cultuur (denk aan magie of tovenarij). De behandeling kan bemoeilijkt worden door taalverschillen en door culturele verschillen tussen patiënt en hulpverlener (met name bij psycho-educatie en psychotherapie; zie ook 2.6.2). Veel migranten hanteren andere verklaringsmodellen voor hun klachten. Ook voorlichtingsmateriaal schiet vaak tekort, zelfs als deze in een vertaling beschikbaar is. Ook het gangbare psychodiagnostische testmateriaal is niet zonder meer bruikbaar bij allochtonen, zeker niet wanneer er sprake is van analfabetisme, verlies van Nederlandse taalbeheersing en etnische afzondering. Bij de vele lichamelijke klachten kan het ook gebeuren dat lichamelijke bijwerkingen van medicatie anders beleefd worden. Het kan van belang zijn hieraan extra aandacht te besteden. Over het algemeen is het verstandig bij allochtonen de dosering wat voorzichtiger op te bouwen dan bij autochtonen, vanwege een andere farmacokinetiek bij allochtonen. HOOFDSTUK 2: DOELGROEP 2.1 INLEIDING Stemmingsstoornissen kunnen verschillende vormen aannemen. Het zorgprogramma stemmingsstoornissen is primair voor patiënten met deze stoornissen bedoeld. Daarbij geldt wel dat de stemmingsstoornis de hoofddiagnose, dan wel - tenminste tijdelijk - het primaire aandachtspunt in de behandeling dient te zijn. Het zorgprogramma (unipolaire) depressies is bedoeld voor mensen met depressies die door hun depressies in hun functioneren ernstig beperkt worden. Daaronder vallen primair De depressieve stoornis De dysthyme stoornis Depressie niet anders omschreven (NAO) Depressie door een somatische aandoening of door geneesmiddelen. Overigens hoeft niet elke patiënt met een depressie ook daadwerkelijk binnen het zorgprogramma behandeld te worden. In het matched care model is een belangrijke rol in de behandeling van patiënten met depressies weggelegd voor de huisarts en andere 1 e lijn hulpverleners. Ook preventieve interventies en, indien mogelijk, consultatie door GGZ-medewerkers in de 1 e lijn dienen te worden overwogen voordat verwijzing naar de GGZ aan de orde komt. Alleen de patiënten met meer ernstige, chronische, recidiverende of therapieresistente depressies komen in aanmerking voor het zorgprogramma. Zorgprogramma Depressie, Psychiatrie Parnassia, maart

13 Aanpassingsstoornissen De aanpassingsstoornissen met een depressieve stemming, met angst en met een gemengd angstige en depressieve stemming betreffen stoornissen die niet voldoen aan de criteria van een specifieke stemmingsstoornis. Zij ontstaan als een reactie op een herkenbare stressfactor, en gaan na verdwijnen van de stressor binnen zes maanden weer over. Patiënten met aanpassingsstoornissen kunnen veelal goed in de eerste lijn behandeld worden en zullen daarom veelal niet binnen het zorgprogramma behandeld worden. 2.2 CLASSIFICATIE VOLGENS DSM IV Er is veel discussie over de toepasbaarheid van de DSM bij ouderen. De DSM is niet ontwikkeld voor ouderen, doch voor jonger-volwassenen. Dit levert soms problemen op, maar in het algemeen is met geringe aanpassingen de DSM bruikbaar bij ouderen. Met name het feit dat een symptoom pas als depressiesymptoom kan worden gezien als er geen somatische verklaring voor te geven is, levert in de dagelijkse praktijk interpretatieproblemen op. Het is immers niet eenvoudig om vast te stellen bij een patiënt met een verminderde schildklierfunctie of de moeheid een gevolg van hiervan of van een eventuele depressie. Een ander voorbeeld is het gebruik van het ernstcriterium dat de klachten invloed moeten hebben op het beroepsmatige (of het sociale) functioneren, een criterium dat bij ouderen die geen baan meer hebben minder eenvoudig te interpreteren is. Unipolaire depressies De meest kenmerkende vorm van depressie is de depressieve stoornis (major depression), een syndroom dat zich op vele verschillende manieren kan voordoen. Er is sprake van een depressieve stoornis als een patiënt gedurende tenminste twee weken last heeft van tenminste vijf van de volgende negen symptomen: Sombere stemming, en/of Vermindering van interesse of plezier, alsmede Verminderde of toegenomen eetlust en/of gewicht Slaapproblemen Psychomotore onrust of remming Moeheid of energieverlies Gevoelens van waardeloosheid of schuld Problemen met nadenken of concentreren Doods- of suïcidegedachten. Daarbij dienen de klachten gepaard te gaan met subjectief lijden of verminderd functioneren. Ook mogen de klachten niet toe te schrijven zijn aan een rouwproces. In het laatste geval mag, conform de DSM-IV, pas van een depressie worden gesproken als de symptomen langer dan twee maanden aanhouden of buitensporig ernstig zijn (bijvoorbeeld gepaard gaan met ernstige functionele beperkingen, suïcidegedachten, psychomotore remming of psychotische symptomen). Een depressieve stoornis kan beperkt blijven tot een eenmalige depressieve episode. Meestal echter treden, na aanvankelijk herstel, één of meer recidieven op. In dergelijke gevallen (40%) spreken we van een recidiverende depressie. Naast de depressieve stoornis komen ook unipolaire depressieve syndromen voor waarbij niet tenminste vijf van de hiervoor genoemde symptomen aanwezig zijn, maar bijvoorbeeld drie of vier. In dergelijke gevallen kan sprake zijn van een beperkte depressie (minor depression) met een duur van tenminste twee weken, of van een dysthyme stoornis met een duur van tenminste twee jaar, met hooguit enkele maanden min of meer zonder depressieve symptomen. Bij ouderen komt de beperkte depressie relatief vaak voor. Gebleken is dat ook deze vorm van depressie bij ouderen gepaard gaat met sterke effecten op het welbevinden en functioneren. Beperkt lijkt dan ook meer een aanduiding van de depressiesymptomen dan van de gevolgen SUBCLASSIFICATIE Op basis van de DSM-IV kunnen diverse subclassificaties gemaakt worden. Hiervoor is al genoemd de subclassificatie naar beloop: bipolaire stoornissen versus eenmalige en recidiverende (unipolaire) depressies. Een tweede subclassificatie is die naar ernst: licht, matig en ernstig. Een lichte depressieve stoornis wordt gedefinieerd als een depressieve stoornis waarbij net voldaan wordt aan het minimaal aantal benodigde symptomen om de diagnose te kunnen stellen, bij hooguit geringe beperkingen in het functioneren. Voor de categorie ernstig wordt vereist dat er meer symptomen aanwezig zijn en tevens Zorgprogramma Depressie, Psychiatrie Parnassia, maart

14 dat er sprake is van duidelijk disfunctioneren. Verder kan deze laatste categorie worden onderverdeeld in ernstig met of zonder psychotische kenmerken, bijvoorbeeld met schuldwanen. Een derde subclassificatie wordt gevormd door de specificaties naar symptomatologie bij: depressies met katatone kenmerken (bijvoorbeeld katalepsie, stupor, mutisme); en bij depressies met melancholische 2 kenmerken (anhedonie, andere kwaliteit van de stemming dan verdriet, dagschommeling met 's morgens meer somberheid, duidelijke psychomotore remming of agitatie, duidelijke eetlust- en/of gewichtsvermindering, buitensporige schuldgevoelens); en met atypische kenmerken (behouden reactiviteit van de stemming, duidelijke eetlust- en/of gewichtstoename, toegenomen slaapbehoefte, moeheid, overgevoeligheid voor afwijzing). Andere specificaties betreffen de beloopskenmerken chronisch (duur langer dan twee jaar); met of zonder volledig herstel tussen de episoden; met een begin post-partum (binnen 4 weken na de partus); met een seizoensgebonden patroon (bijvoorbeeld winterdepressie). Al deze subclassificaties/specificaties zijn klinisch relevant omdat ze consequenties hebben voor de behandeling. Zo zijn bij de meer ernstige depressies (waaronder de depressie met psychotische kenmerken) biologische behandelingen aangewezen en zijn de diverse psychotherapievormen, althans als monotherapie, minder effectief. Daarentegen is psychotherapie (met name interpersoonlijke therapie en cognitieve therapie) als monotherapie wel effectief bij de lichte en matig ernstige depressieve stoornissen. Ook kan de subclassificatie/specificatie helpen bij het maken van een keuze tussen de diverse biologische behandelingsmogelijkheden. Zo zijn bij de depressie met melancholische kenmerken antidepressiva duidelijk effectiever dan placebo. En zijn bij de depressie met psychotische kenmerken naast antidepressiva vaak ook antipsychotica nodig of is zelfs elektroconvulsietherapie aangewezen. Zijn bij de depressie met atypische kenmerken een bepaalde groep antidepressiva (zogenaamde MAO-remmers) effectiever dan de klassieke tricyclische antidepressiva. Is bij de winterdepressie effectiviteit te verwachten van lichttherapie. Een andere, buiten de DSM vallende, mogelijk relevante subclassificatie is tussen enkelvoudige en meervoudige zorgvraag. Enkelvoudige zorgvraag betekent een vraag om behandeling van een psychiatrisch toestandsbeeld al dan niet in combinatie met complexe psychosociale problematiek. Meervoudige zorgvraag betekent dat er meerdere vragen om begeleiding zijn, die zich op meerdere terreinen bevinden waarbij naast de psychiatrische vraag, vragen geformuleerd worden bijv. op gedragsmatig, lichamelijk of maatschappelijk gebied. Voor het herstel of de stabilisatie van het psychiatrisch toestandsbeeld is begeleiding en/of coördinatie op deze gebieden, naast de behandeling van het beeld zelf, van groot belang. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de rehabilitatievisie die wordt beschreven bij Hoofdstuk 7.9. In deze visie is voor het welbevinden van de patiënt aandacht voor meerdere levensterreinen cruciaal. Ook wordt veel aandacht geschonken aan de sterke kanten van een persoon: met andere woorden wat zijn de vermogens waarop kan worden aangesloten zodat de patiënt weer in staat is om zijn leven in goede banen te leiden. 2.3 DIFFERENTIËLE DIAGNOSE EN CO-MORBIDITEIT Bij veel (oudere) patiënten met een stemmingsstoornis kan het moeilijk zijn om vast te stellen of er daadwerkelijk sprake is van een stemmingsstoornis. Met name kan dit moeilijk zijn wanneer bij het depressieve syndroom symptomen voorkomen die ook kunnen passen bij een stoornis uit een andere categorie. Zo kunnen concentratiestoornissen, geheugenklachten en interesseverlies passen bij een depressie, maar ook symptomen zijn van een beginnende dementie. Vooral de ernst van de cognitieve klachten is richtinggevend: bij een depressie zijn deze meestal beperkter en geven zelden aanleiding tot objectieve stoornissen in het dagelijks functioneren. Zorgprogramma Depressie, Psychiatrie Parnassia, maart

15 Er bestaan echter depressieve stoornissen bij ouderen met ernstige cognitieve stoornissen, waarbij het niet goed mogelijk is tijdens de depressie de aanwezigheid van een dementie uit te sluiten. Bij allochtonen worden deze symptomen door de familie vaker eerder toegeschreven aan leeftijd dan aan een ziekte. Psychotische symptomen kunnen voorkomen bij een depressie, maar ook wijzen op een primaire psychotische stoornis, zoals schizofrenie. In de praktijk kan het dan moeilijk zijn om uit te maken of er sprake is van een primaire stemmingsstoornis met psychotische kenmerken of een depressie NAO in het kader van bijvoorbeeld schizofrenie. Wanneer dit ondanks anamnese en psychiatrisch onderzoek toch niet mogelijk is, wordt gesproken van een schizo-affectieve stoornis, een diagnose die overigens niet betrouwbaar te stellen valt. Over het algemeen zal het beloop op lange termijn duidelijk maken of vooral aan een stemmingsstoornis of vooral aan een psychotische stoornis moet worden gedacht. Andere as I stoornissen die vaak moeilijk zijn te differentiëren van de stemmingsstoornissen, met name van de unipolaire depressies, zijn de angststoornissen en de somatoforme stoornissen. Een stemmingsstoornis kan ook tegelijkertijd met een andere psychiatrische stoornis voorkomen. Soms lijkt de stemmingsstoornis dan secundair te zijn aan een andere primaire (onderliggende) psychiatrische stoornis, zoals het geval kan zijn bij de combinatie van schizofrenie met een depressie NAO. Depressies kunnen echter ook naast andere psychiatrische stoornissen voorkomen zonder dat duidelijk is wat primair en secundair is; in dergelijke gevallen spreekt men wel van co-morbiditeit. Veel patiënten met een depressie voldoen tegelijkertijd aan de criteria van een andere DSM-IV stoornis op as I, zoals bijvoorbeeld angststoornissen (paniekstoornis, fobie, obsessieve compulsieve stoornis en met name gegeneraliseerde angststoornis) en somatoforme stoornissen. Hierbij is het over het algemeen moeilijk uit te maken of er sprake is van twee verschillende stoornissen of dat beide stoornissen een gemeenschappelijke basis hebben. De DSM-IV sluit in elk geval de ene stoornis bij de aanwezigheid van een andere stoornis hiërarchisch niet uit, met uitzondering van depressies in het beloop van schizofrenie (deze worden dan depressies NAO genoemd). Bij ouderen bestaat vaak somatische co-morbiditeit (specificatie op as III). Lichamelijke ziekte is een belangrijke risicofactor voor het ontstaan van een depressie, maar de relatie tussen lichamelijke ziekte en depressie is geen eenrichtingverkeer. Het bestaan van een depressie heeft waarschijnlijk een negatief effect op lichamelijke gezondheid. Waarschijnlijk berust dit weer op zowel de directe, biologische consequenties, als op de psychosociale gevolgen van depressies. Een circulair verband, waarbij lichamelijke ziekte en depressie elkaar versterken, is aannemelijk. Stemmingsstoornissen gaan ook vaak samen met stoornissen in het gebruik van middelen. Veel depressieve patiënten zoeken verlichting van de klachten in alcoholgebruik. Dit kan leiden tot complicerende stoornissen in het gebruik van deze middelen zoals intoxicaties, afhankelijkheid en ontwenningssyndromen. Omgekeerd ontwikkelen veel alcoholisten en drugsverslaafden depressies. Naast as I stoornissen gaan stemmingsstoornissen vaak gepaard met persoonlijkheidsstoornissen. Veelal is het moeilijk, zo niet onmogelijk uit te maken of daarbij sprake is van een (premorbide) persoonlijkheidsstoornis die mede de kwetsbaarheid bepaalt, of dat de ogenschijnlijke kenmerken van een persoonlijkheidsstoornis bepaald worden door de actuele depressie of manie, of dat het doormaken van veel episoden tot een persoonlijkheidsverandering heeft geleid. Toch is dit onderscheid belangrijk omdat informatie hierover zicht kan bieden op het potentiële niveau dat wel of niet behaald kan worden na herstel van een depressie. Een anamnese en vooral heteroanamnese, gericht op het functioneren voor de eerste episode van de stemmingsstoornis, kan hierbij helpen. Over het algemeen zijn patiënten met zowel een depressie als een co-morbide stoornis moeilijker te behandelen. In de behandeling is het daarom van belang met deze co-morbide stoornissen rekening te houden: door de behandeling aan te passen. Zo kan bij een depressie die gepaard gaat met somatische comorbiditeit verbetering van de lichamelijke conditie een belangrijke bijdrage leveren aan het (functioneel) herstel van de oudere patiënt. 2.4 EPIDEMIOLOGISCHE GEGEVENS PREVALENTIE Zorgprogramma Depressie, Psychiatrie Parnassia, maart

16 Uit een aantal (ook Nederlandse) bevolkingsonderzoeken onder ouderen is gebleken dat, net als bij jong volwassenen, één op de vier ouderen een psychische stoornis heeft. De depressieve stoornis komt bij ongeveer 2% van de 60-plussers voor, de dysthyme stoornis bij 3-5% en de zogenoemde beperkte depressie bij ongeveer 10% (Beekman e.a. 1999). Bij hoogbejaarden is de prevalentie mogelijk hoger, uit het Leidse 85+ onderzoek blijkt bij ruim 15% een klinisch relevante stemmingsstoornis aanwezig (Stek 2004). Tevens zijn er aanwijzingen dat de prevalentie van depressies bij allochtone ouderen mogelijk veel hoger ligt dan bij autochtone ouderen (van der Wurff 2004). In verzorgingshuizen is de prevalentie van major depression volgens een eveneens Nederlands onderzoek 4.1%, de prevalentie van minor depression is eveneens 4,1% (Eisses 2005). Het beperkte onderzoek bij ouderen suggereert een prevalentie van bipolaire stoornissen van % (Depp e.a. 2004). De hogere prevalentie bij vrouwen t.o.v. mannen blijkt op oudere leeftijd duidelijk te verminderen en mogelijk zelfs te verdwijnen. Voor Den Haag met zo n plussers, betekent dit ca ouderen met een klinisch relevante stemmingsstoornis. In algemene ziekenhuizen en verpleeghuizen is de prevalentie van depressies bij ouderen veel hoger dan in de algemene bevolking. In diverse onderzoeken worden sterk uiteenlopende prevalentiecijfers gevonden, gemiddeld zo n 10-25% (voor verpleeghuizen zie Jongenelis e.a. 2004) STEMMINGSSTOORNISSEN EN GGZ Onderdiagnostiek en onderbehandeling van psychiatrische stoornissen bij ouderen in de eerste lijn is eerder regel dan uitzondering. In algemeen ziekenhuizen en verpleeghuizen is eveneens sprake van grote onderdiagnostiek en onderbehandeling. Daarnaast is gebleken dat slechts 8 à 16% van de ouderen met functioneel psychiatrische problematiek doordringen tot de gespecialiseerde ggz. Dat is ongeveer tweemaal zo weinig als bij jongere volwassenen BELOOP EN GEVOLGEN Een recente review heeft duidelijk aangetoond dat de prognose van een adequaat behandelde depressie niet afneemt bij ouderen t.o.v. jongeren (Mitchell e.a. 2005). Wel kenmerkt het beloop van de stemmingsstoornissen bij ouderen zich door een grote (grotere?) kans op recidieven. Gesuggereerd wordt dat depressies bij ouderen vaker zouden recidiveren dan bij jonger-volwassenen, goed onderzoek hiernaar ontbreekt echter grotendeels. Bij ouderen is voorts consistent aangetoond dat de mortaliteit verhoogd is, zelfs als gecontroleerd wordt voor sekseverschillen, lichamelijke ziekte of cognitieve stoornissen. De oversterfte wordt vooral veroorzaakt door cardiovasculaire mortaliteit, in mindere mate wordt de oversterfte veroorzaakt door suïcides. Weliswaar neemt het suïciderisico met de leeftijd toe (dit geldt voornamelijk voor mannen; bij vrouwen stabiliseert het suïciderisico na het 50e jaar), maar lang niet altijd is duidelijk of er een relatie met depressie is. Bij allochtonen moet rekening gehouden worden met een lagere leeftijdsverwachting zoals geldt in het herkomstland. HOOFDSTUK 3: HULPVRAAG 3.1. INLEIDING De hulpvraag van de oudere met depressieve klachten richt zich vaak in eerste instantie op de erbij voorkomende lichamelijk verschijnselen, zoals moeheid, eetlust- en gewichtsverlies, slapeloosheid. Daar dit indicatoren kunnen zijn van een (ernstige) lichamelijke ziekte waarop bij ouderen grotere kans bestaat dan bij jongeren, wordt vaak gekozen voor nader lichamelijk onderzoek door de huisarts of medisch specialist. Wanneer dit niets oplevert blijft het vaak bij geruststelling en wordt niet gedacht aan een stemmingsstoornis. Mogelijk brengen de huidige generatie ouderen klachten over de stemming minder snel spontaan naar voren dan jonger-volwassenen. Soms bestaat er angst voor dementie bij de ouderen met depressieve klachten en worden de concentratiestoornissen geïnterpreteerd als geheugenstoornissen en richt de vraag zich hierop. In dit geval komt de vraag ook vaak van de omgeving (partner, kinderen) van de patiënt, die ook vooral de vergeetachtigheid opmerken. Het is dus belangrijk de verborgen hulpvraag op te merken. Vaak worden ouderen verwezen naar de ggz onder druk van familieleden of b.v. de huisarts. Het is dan ook van groot belang expliciet na te vragen of de patiënt op eigen initiatief is gekomen of onder druk van familie of anderen? Wat vindt de patiënt van de verwijzing? Wat de patiënt verwacht van de verwijzing/behandeling/opname? Wat verwacht de patiënt van de behandelaar/ behandelteam, wat verwacht de patiënt zelf te kunnen bijdragen? Hoelang verwacht de patiënt dat de behandeling/opname zal duren, wat is nodig voordat hij/zij tevreden is over de behandeling en deze kan worden gestopt en b.v. ontslag mogelijk is? Zorgprogramma Depressie, Psychiatrie Parnassia, maart

17 HOOFDSTUK 4: DOELSTELLINGEN Psychiatrie Parnassia stelt zich ten doel ouderen met een stemmingsstoornis, maar ook risicogroepen en mantelzorgers zo optimaal mogelijk te behandelen en te begeleiden voor de (omgang met) de genoemde stoornis. Daartoe onderscheiden wij: 4.1. BEHANDELING EN REHABILITATIE De belangrijkste doelstelling is het verbeteren van de toestand van de patiënt. Dit kan, of de hulpvraag nu komt van de patiënt of van diens omgeving, op verschillende manieren: Het bestrijden van de acute episode(n) van een depressie: het volledig of zover mogelijk verminderen van de ernst van klachten en symptomen. Het beperken van de gevolgen van een depressie, zowel de directe gevolgen (lichamelijke problemen, zelfverwaarlozing, suïcidaliteit) als de indirecte gevolgen (sociale schade). Hierbij kan ook gedacht worden aan gevolgen voor het systeem zoals partner, kinderen en andere verwanten. Bij recidiverende depressies kan de hulpvraag ook gericht zijn op voortgezette en onderhoudsbehandeling, dat wil zeggen op het voorkomen van terugval en recidieven (in dit verband wordt overigens ook wel gesproken van selectieve en zorggerichte preventie). Tenslotte kan de hulpvraag gericht zijn op rehabilitatie, vooral wanneer er ondanks behandeling en het terugdringen van de stoornis, toch beperkingen (blijven) bestaan in het sociale (rol)functioneren. Het voorkomen van terugval en vroegsignalering is een expliciet onderdeel van integrale rehabilitatie PREVENTIE Het zorgprogramma heeft als doelstelling het voorkómen van het ontstaan van een stemmingsstoornis of andere psychische problemen bij mensen die een verhoogd risico hebben op het ontstaan ervan. Hierbij gaat het om voorlichting en begeleiding aan risicogroepen voor het ontstaan van depressies, zoals bij mensen met recent verlies van hun partner. Veel allochtone ouderen zijn niet bekend met de Nederlandse zorg- en GGZ voorzieningen. Actieve, outreachende voorlichting voor hen is nodig CONSULTATIE In het voordeurprogramma en de andere zorgprogramma s kunnen betreffende bij hulpverleners vragen bestaan over diagnostiek of behandeling bij bepaalde patiënten. Voorbeelden kunnen zijn een vraag of er een stemmingsstoornis bestaat en hoe bijvoorbeeld een (co-morbide) depressie te behandelen bij iemand met een persoonlijkheidsstoornis die verder behandeld wordt binnen het zorgprogramma persoonlijkheidsstoornissen. Hiertoe biedt het zorgprogramma mogelijkheden voor consultatie. Ook kan bij medewerkers binnen het zorgprogramma stemmingsstoornissen behoefte bestaan aan verdere expertise in de vorm van second opinions, bijvoorbeeld bij therapieresistentie SCHOLING Tot een taak behoort ook het verzorgen van na- en bijscholing. Hierbij kan gedacht worden aan scholing in diagnostiek en in de farmacotherapeutische en psychotherapeutische behandeling. Doelgroepen zijn onder meer huisartsen, verpleeghuisartsen, eerstelijns psychologen, GGZ medewerkers van andere zorgprogramma s en de medewerkers van het eigen zorgprogramma. HOOFDSTUK 5: GGZ Preventie 5.1 PREVENTIE Een overzicht van preventiemogelijkheden voor depressies bij ouderen is te vinden bij Cuijpers en Willemse (2005). De effecten van vroegsignalering van ouderen met depressies in het verzorgingshuis is aangetoond in het proefschrift van Eisses (2005), al waren de effecten niet indrukwekkend. Empirische ondersteuning voor met name geïndiceerde preventie, d.w.z. het identificeren van ouderen met lichte vormen van depressies (subsyndromal depressive symptoms) is te vinden in het proefschrift van Schoevers (2005). Zorgprogramma Depressie, Psychiatrie Parnassia, maart

18 Wat betreft Preventie zijn er vanuit Parnassia mogelijkheden om, in samenwerking met de hulpverlening, voorlichting en begeleiding te bieden aan mensen uit groepen met een verhoogd risico op het ontstaan van een stemmingsstoornis (of een angststoornis). Vanwege de kennis van en de ervaring met depressie bij ouderen binnen de ouderenpsychiatrie, is het belangrijk dat de preventieve activiteiten inhoudelijk en organisatorisch dicht bij de hulpverlening plaatsvinden. Preventie vormt vanuit de stepped-care gedachte een onmisbare schakel in het hulpaanbod. Patiënten kunnen gebruik maken van het preventieve aanbod voorafgaand, tijdens en na afloop van hun behandeling bij Parnassia. Ook mantelzorgers van patiënten kunnen gebruik maken van het preventieaanbod. Binnen Parnassia vinden diverse preventie-activiteiten plaats: Selectieve preventie-activiteiten: 1. Alzheimercafé voor patiënten en mantelzorgers 2. Rijker leven: een cursus voor allochtone ouderen gericht op het gezond ouder worden 3. Informatie-avonden voor familieleden en direct betrokkenen van personen met een psychiatrisch probleem. Geïndiceerde preventie: 1. Spreekuren preventie voor informatie en advies tav psychische klachten 2. Cursus: verlies en dan verder voor ouderen die hun partner verloren hebben 3. Cursus: in de put, uit de put, voor ouderen die last hebben van somberheidsklachten 4. Door wandelen meer mens: voor ouderen met als doel lichamelijke klachten, somberheidsgevoelens en gevoelens van futloosheid te doen afnemen 5. Verhalen die we leven: gespreksgroep voor ouderen die meer grip op hun klachten willen krijgen of die betekenis aan hun leven willen geven. 6. Kracht van je leven: aangepaste groep voor allochtonen: zoals hierboven maar dan voor Turkse en Marokkaanse ouderen 7. Ondersteuningsgroepen voor familieleden van direct betrokkenen. Community interventies: 1. Wijk aan zet 2. Preventie depressies in verzorgingshuizen. Zorgprogramma Depressie, Psychiatrie Parnassia, maart

19 HOOFDSTUK 6: INDICATIESTELLING EN ZORGTOEWIJZING 6.1. INLEIDING In deze paragraaf wordt een overzicht geboden van het routeaanbod voor ouderen met stemmingsstoornissen binnen het zorgprogramma stemmingsstoornissen. De opbouw van het behandelaanbod is volgens het matched care principe. Voor de unipolaire depressies geldt dat het merendeel van de patiënten gezien wordt in de eerste lijn (huisarts). Samen met preventieve activiteiten zijn dit stappen voorafgaande of buiten het zorgprogramma EERSTE LIJN OF GGZ? Zoals hiervoor aangegeven zal lang niet elke oudere patiënt met een stemmingsstoornis binnen het zorgprogramma behandeld worden. Door een verbetering van de samenwerking met de eerste lijn verwacht het zorgprogramma stemmingsstoornissen bij ouderen een verhoging van het aantal verwijzingen voor behandeling naast een verbetering van de herkenning van en behandeling in de eerste lijn zelf. Parnassia biedt op verschillende manieren ondersteuning aan de 1e lijn. De samenwerking met en service aan de eerste lijn zal in eerste instantie komen vanuit de Zorgservice van de Parnassia Groep, waar bestaande eerstelijnsprojecten, preventie en kortdurende behandeling vanuit de 2e lijn (maximaal 5 kontakten) zullen samensmelten tot een toegankelijk, in de buurt of wijk aangeboden zorgaanbod met ruime mogelijkheden voor diagnostiek, advies en consultatie. Hierbij zijn de volgende vragen aan de orde: Kan de patiënt na diagnostiek/consultatie met een advies (bijvoorbeeld inschakelen algemeen maatschappelijk werk of eerstelijns psycholoog) terug naar de huisarts? Hoort deze patiënt 'thuis' in de GGZ, of bij een vrijgevestigd psychiater of vrijgevestigd (psycholoog) psychotherapeut? Hoort deze patiënt verwezen te worden naar het zorgprogramma stemmingsstoornissen bij ouderen of naar een ander zorgprogramma (bijvoorbeeld dementie en andere cognitieve syndromen)? Nota Bene: Bij aanmelding bij de Ouderenpsychiatrie wordt over het algemeen eerst het Zorgprogramma Onderzoek en Advisering doorlopen. Via dit programma wordt vastgesteld of de patiënt lijdt aan een stemmingsstoornis. Vervolgens wordt de patiënt toegewezen naar het Zorgprogramma stemmingsstoornissen bij ouderen. 6.3 ZORGPROGRAMMA STEMMINGSSTOORNISSEN: VOLGENS 'MATCHED CARE' MODEL Van de patiënten met unipolaire depressies dienen degenen met de meer ernstige depressies verwezen te worden naar het zorgprogramma. Dit geldt in elk geval voor patiënten met: Een depressieve stoornis met psychotische kenmerken Een depressie en ernstige suïcidaliteit (eerdere serieuze suïcidepogingen, duidelijke suïcidewens) Een depressieve stoornis met ernstig sociaal disfunctioneren of gevaar voor maatschappelijke teloorgang Een recidief depressieve stoornis Een depressieve stoornis die niet heeft gereageerd op een adequate behandeling met een antidepressivum Een al lang bestaande depressieve stoornis zonder verbetering (= 6 maanden) Een depressie en uitputting van het systeem Een (ernstige) depressie door een lichamelijke aandoening. Van de patiënten met unipolaire depressies wordt dus slechts een gedeelte binnen het zorgprogramma behandeld. Volgens het matched-care principe is het streven daarbij om de behandeling, indien mogelijk en verantwoord, ambulant aan te bieden. Alleen bij zeer ernstige depressies en/of therapieresistentie en/of chroniciteit en/of uitputting van het systeem wordt overgegaan op een meer intensieve behandeling, ook volgens het matched-care principe. Bij onvoldoende stabiliteit (recidieven, chroniciteit, ernstig disfunctioneren) of toename van de bijwerkingen van de medicamenteuze behandeling (met name nierfunctiestoornis) wordt een intensiever behandelaanbod gedaan. Dit kan een intensievere, meer frequente ambulante behandeling zijn: door de psychiater of artsassistent, maar ook door een (psycholoog-)psychotherapeut, GZ-psycholoog of sociaal psychiatrisch verpleegkundige (SPV). Ook kan gedacht worden aan extra psychotherapeutische begeleiding (zie ook hoofdstuk 7). Zorgprogramma Depressie, Psychiatrie Parnassia, maart

20 Alternatieven zijn psychiatrische intensieve thuiszorg (PIT), Psychiatrisch Aanvullende Zorg Thuis (PAZT) groepsbehandeling, waarbij meerdere modules kunnen worden aangeboden, of een klinische behandeling op een open of gesloten afdeling. Het streven is de diverse alternatieven, al naar gelang de zorgbehoefte en -indicatie, zo direct en flexibel mogelijk aan te bieden. Hiertoe kunnen ook afspraken in het crisisbeleid (zie hoofdstuk 7) worden gemaakt AMBULANTE BEHANDELING Volgens het matched-care principe wordt gekeken welke behandeling voor de patiënt het best geschikt is. Daarbij wordt rekening gehouden met de duur van de aandoening, de ernst ervan en de aard van de symptomen. De ambulante behandeling binnen het deel-zorgprogramma unipolaire depressies kan diverse modules omvatten: Voorlichting en psycho-educatie (zie hoofdstuk 7: behandelactiviteiten). Het wordt essentieel geacht dat de patiënt, en bij voorkeur ook zijn/haar omgeving, goed geïnformeerd is over zijn ziekte. Hiertoe bestaan vele mogelijkheden (zie 2.3.2). Begeleiding en psychotherapie (zie hoofdstuk 7: behandelactiviteiten). Het minimale aanbod bestaat uit een steunende begeleiding (door psychiater/arts, psycholoog/ psychotherapeut, of SPV). Dit geldt ook voor patiënten die met medicatie of via andere behandelmodules behandeld worden. Bij voorkeur zou dan gebruik gemaakt moeten worden van een vorm van gestructureerde begeleiding, zoals bijvoorbeeld de Problem Solving Therapy (PST). Van PST is aangetoond dat dit werkt (conclusie niveau 1 richtlijnen). PST is een inhoudelijk tot in detail uitgewerkt gesprekmodel voor de eerste lijn dat de oplossingsvaardigheden van patiënten met een lichte depressie vergroot. PST is ook goed in een stepped care model te combineren met andere vormen van behandeling. Op indicatie kan besloten worden tot een vorm van kortdurende geprotocolleerde psychotherapie, bij voorkeur cognitieve gedragstherapie (CGT) of interpersoonlijke psychotherapie (IPT). Dit kan zowel individueel als in een groep. Indicaties voor psychotherapie zijn: Een duidelijk focus of aangrijpingspunt voor het ontstaan/onderhouden van de depressie Patiënt staat open voor een vorm van gesprektherapie/psychotherapie Patiënt heeft in het verleden baat gehad bij een vorm van psychotherapie. Wanneer CGT of IPT niet geïndiceerd zijn of niet effectief zijn gebleken, kunnen andere vormen van psychotherapie in aanmerking komen, zoals gedragstherapie, psychodynamische/inzichtgevende psychotherapie, systeemtherapie en partner- of relatietherapie, clientcentered therapie en groepstherapie. Met name systeembehandeling kan een welkome aanvulling zijn, zeker wanneer een verband bestaat met ontstaan of voortduren van de stemmingsstoornis. Medicatie (zie hoofdstuk 7: behandelactiviteiten). Antidepressiva zijn werkzaam bij zowel de depressieve stoornis als de dysthyme stoornis. Ze worden geïndiceerd geacht bij de meer ernstige depressieve stoornis, bij een HRSD-score van 18 punten of hoger, of een IDS-score van 26 punten of hoger, of een MADRS-score van 20 of hoger. Daarbij wordt uitgegaan van bestaande richtlijnen en rekening gehouden met het formularium van Parnassia. Andere mogelijke behandelmodules betreffen (zie ook hoofdstuk 7) o Sociale interventies en systeeminterventies o Lichttherapie: is effectief bij winterdepressie o Psychomotore therapie: met name runningtherapie kan een werkzaam onderdeel zijn van een behandeling o Overige vaktherapieën zoals creatieve therapie o Sociale vaardigheidstraining Zorgprogramma Depressie, Psychiatrie Parnassia, maart

Regionaal Zorgprogramma Stemmingsstoornissen bij Ouderen. GGZ Regio Midden-Westelijk Utrecht

Regionaal Zorgprogramma Stemmingsstoornissen bij Ouderen. GGZ Regio Midden-Westelijk Utrecht Regionaal Zorgprogramma Stemmingsstoornissen bij Ouderen GGZ Regio Midden-Westelijk Utrecht 2 Inhoudsopgave VOORWOORD...5 VERANTWOORDING EN TOELICHTING...7 1 ALGEMEEN GEDEELTE...9 1.1 INLEIDING...9 1.1.1

Nadere informatie

Stemmingsstoornissen bij de ziekte van Parkinson

Stemmingsstoornissen bij de ziekte van Parkinson Stemmingsstoornissen bij de ziekte van Parkinson Maastricht, 9 mei 2017 Dr. A.F.G. Leentjens, psychiater Afdeling Psychiatrie MUMC 1951-2014 1926-2002 Inhoud Depressieve klachten -wat is een depressie?

Nadere informatie

Depressief syndroom Persoonlijke Psychiatrie,

Depressief syndroom Persoonlijke Psychiatrie, Depressief syndroom Persoonlijke Psychiatrie, 21-6-2017 Jan Spijker, psychiater, hoogleraar Chronische Depressie, Radboud Universiteit Nijmegen hoofd programma depressie Pro Persona, Nijmegen Indeling

Nadere informatie

Praktische opdracht ANW Depressies

Praktische opdracht ANW Depressies Praktische opdracht ANW Depressies Praktische-opdracht door een scholier 1714 woorden 27 februari 2002 7,9 16 keer beoordeeld Vak ANW Inleiding: Deze brochure gaat over depressies. Op het moment hebben

Nadere informatie

Diagnose en classificatie in de psychiatrie

Diagnose en classificatie in de psychiatrie Diagnose en classificatie in de psychiatrie Klinische Validiteit Research Betrouwbaarheid Prof dr Bert van Hemert psychiater en epidemioloog Afdelingshoofd psychiatrie DBC Kosten-baten 2 Diagnosen in de

Nadere informatie

Depressie. Informatiefolder voor zorgteam. Zorgprogramma Doen bij Depressie UKON. Versie 2013-oktober

Depressie. Informatiefolder voor zorgteam. Zorgprogramma Doen bij Depressie UKON. Versie 2013-oktober Depressie Informatiefolder voor zorgteam Zorgprogramma Doen bij Depressie Inleiding Deze folder is bedoeld voor afdelingsmedewerkers die betrokken zijn bij de zorg voor een cliënt bij wie een depressie

Nadere informatie

Tineke Vos, psychiater MCH-Bronovo Den Haag 21 september 2015

Tineke Vos, psychiater MCH-Bronovo Den Haag 21 september 2015 Tineke Vos, psychiater MCH-Bronovo Den Haag 21 september 2015 Vijf symptomen > 2 weken Ten minste één van de eerste twee Verandering in functioneren Angst kan symptoom zijn van depressie Verschil rouw

Nadere informatie

Stemmingsstoornissen. Van DSM-IV-TR naar DSM-5. Johan van Dijk, klinisch psycholoog-psychotherapeut Max Güldner, klinisch psycholoog-psychotherapeut

Stemmingsstoornissen. Van DSM-IV-TR naar DSM-5. Johan van Dijk, klinisch psycholoog-psychotherapeut Max Güldner, klinisch psycholoog-psychotherapeut Stemmingsstoornissen Van DSM-IV-TR naar DSM-5 Johan van Dijk, klinisch psycholoog-psychotherapeut Max Güldner, klinisch psycholoog-psychotherapeut Inhoud Veranderingen in de DSM-5 Nieuwe classificaties

Nadere informatie

Depressie bij ouderen

Depressie bij ouderen Depressie bij ouderen 2 Depressie bij ouderen komt vaak voor, maar is soms moeilijk te herkennen. Deze folder geeft informatie over de kenmerken en de behandeling van een depressie bij ouderen. Wat is

Nadere informatie

Correcties DSM 5 : Beknopt overzicht van de criteria

Correcties DSM 5 : Beknopt overzicht van de criteria Correcties DSM 5 : Beknopt overzicht van de criteria Vierde oplage, juni 2016 In deze lijst zijn de belangrijkste wijzigingen opgenomen t.o.v. de derde oplage (juni 2015). Pagina Stoornis Derde oplage,

Nadere informatie

Depressie, dysthymie en de bipolaire stoornis

Depressie, dysthymie en de bipolaire stoornis Depressie, dysthymie en de bipolaire stoornis Inleiding Iedereen kan zich wel eens somber en lusteloos voelen maar doorgaans is dat van korte duur. Bij sommige mensen houden deze klachten langere tijd

Nadere informatie

Depressie. Informatiefolder voor cliënt en naasten. Zorgprogramma Doen bij Depressie UKON. Versie 2013-oktober

Depressie. Informatiefolder voor cliënt en naasten. Zorgprogramma Doen bij Depressie UKON. Versie 2013-oktober Depressie Informatiefolder voor cliënt en naasten Zorgprogramma Doen bij Depressie Versie 2013-oktober Inleiding Deze folder bevat informatie over de klachten die bij een depressie horen en welke oorzaken

Nadere informatie

4.3.1 Diagnostische Checklist voor cliënten zonder dementie: DSM-5 criteria

4.3.1 Diagnostische Checklist voor cliënten zonder dementie: DSM-5 criteria 4.3.1 Diagnostische Checklist voor cliënten zonder dementie: DSM-5 criteria Stappen 1 t/m 4 betreffen Depressie, stappen 5 en 6 betreffen Apathiesyndroom STAP 1. Bepaal of de volgende hoofdsymptomen voorkomen.

Nadere informatie

Je bent alleen maar verslaafd! Wim van Loon, Psychiater. 10 februari 2014

Je bent alleen maar verslaafd! Wim van Loon, Psychiater. 10 februari 2014 Je bent alleen maar verslaafd! Wim van Loon, Psychiater. 10 februari 2014 Comorbiditeit: Voorkomen van verschillende stoornissen bij 1 persoon. Dubbele diagnose: Verslaving (afhankelijkheid en misbruik

Nadere informatie

Depressie bij verpleeghuiscliënten

Depressie bij verpleeghuiscliënten Doen bij Depressie zorgprogramma Informatiefolder voor afdelingsmedewerkers Depressie bij verpleeghuiscliënten Folder 4 Inleiding Deze folder is bedoeld voor afdelingsmedewerkers die betrokken zijn bij

Nadere informatie

Vroegsignalering bij dementie

Vroegsignalering bij dementie Vroegsignalering bij dementie Docentenhandleiding voor mbo-zorg onderwijs en bijscholing Docentenhandleiding voor mbo-zorg onderwijs en bijscholing Contact: Connie Klingeman, Hogeschool Rotterdam c.a.klingeman@hr.nl

Nadere informatie

Bipolaire stoornissen

Bipolaire stoornissen Bipolaire stoornissen PuntP kan u helpen volwassenen Sommige mensen hebben last van stemmingsschommelingen die niet in verhouding staan tot wat er in hun persoonlijke omgeving gebeurt. De stemming lijkt

Nadere informatie

Somatische comorbiditeit bij affectieve stoornissen

Somatische comorbiditeit bij affectieve stoornissen Somatische comorbiditeit bij affectieve stoornissen Monica Pop, Marleen van Beek & Aart Schene Afdeling Psychiatrie, Radboudumc NijCare Symposium, Nijmegen, 14 juni 2018 Hippocratische geschriften - vijfde

Nadere informatie

Bipolaire stoornissen PUNTP KAN U HELPEN

Bipolaire stoornissen PUNTP KAN U HELPEN Bipolaire stoornissen PUNTP KAN U HELPEN Er zijn altijd situaties die ons erg boos, blij of verdrietig maken: emotionele pieken en dalen horen bij het leven. Maar het kan voorkomen dat u last heeft van

Nadere informatie

Zorgprogramma voor mensen met gerontopsychiatrische problematiek in het verpleeghuis

Zorgprogramma voor mensen met gerontopsychiatrische problematiek in het verpleeghuis Zorgprogramma voor mensen met gerontopsychiatrische problematiek in het verpleeghuis Anne van den Brink Specialist Ouderengeneeskunde Onderzoeker Pakkende ondertitel Inhoud presentatie Inleiding Aanleiding

Nadere informatie

Depressie bij verpleeghuiscliënten

Depressie bij verpleeghuiscliënten Doen bij Depressie zorgprogramma Informatiefolder voor cliënt en naasten Depressie bij verpleeghuiscliënten Folder 3 Inleiding Deze folder bevat informatie over de klachten die bij een depressie horen

Nadere informatie

Registratierichtlijn. E003 Beroepsgebonden depressie

Registratierichtlijn. E003 Beroepsgebonden depressie Nederlands Centrum voor Beroepsziekten Coronel Instituut AMC/UvA Postbus 22660 1100 DD Amsterdam tel. 020 566 5387 e mail: ncvb@amc.nl 2 CAScode: P652 Van deze richtlijn is een achtergronddocument Omschrijving

Nadere informatie

Correcties DSM 5 : Beknopt overzicht van de criteria

Correcties DSM 5 : Beknopt overzicht van de criteria Correcties DSM 5 : Beknopt overzicht van de criteria Vierde oplage, juni 2016 In deze lijst zijn de belangrijkste wijzigingen opgenomen t.o.v. de derde oplage (juni 2015). Pagina Stoornis Derde oplage,

Nadere informatie

TRANSMURAAL PROTOCOL PSYCHIATRIE Herziene versie mei/juni 2009.

TRANSMURAAL PROTOCOL PSYCHIATRIE Herziene versie mei/juni 2009. TRANSMURAAL PROTOCOL PSYCHIATRIE Herziene versie mei/juni 2009. Werkafspraken De afdeling psychiatrie, gevestigd in het Academisch Psychiatrisch Centrum van het AMC, kent 4 zorglijnen: 1. Acute zorg 2.

Nadere informatie

Angststoornissen. Verzekeringsgeneeskundig protocol

Angststoornissen. Verzekeringsgeneeskundig protocol Angststoornissen Verzekeringsgeneeskundig protocol Epidemiologie I De jaarprevalentie voor psychische stoornissen onder de beroepsbevolking in Nederland wordt geschat op: 1. 5-10% 2. 10-15% 15% 3. 15-20%

Nadere informatie

Informatie voor Familieleden omtrent Psychose. InFoP 2. Inhoud

Informatie voor Familieleden omtrent Psychose. InFoP 2. Inhoud Informatie voor Familieleden omtrent Psychose InFoP 2 Inhoud Introductie Module I: Wat is een psychose? Module II: Psychose begrijpen? Module III: Behandeling van psychose de rol van medicatie? Module

Nadere informatie

NAH EN DEPRESSIE: EEN GORDIAANSE KNOOP? Congressenmetzorg , Ede Hans van Dam, docent en consulent nah

NAH EN DEPRESSIE: EEN GORDIAANSE KNOOP? Congressenmetzorg , Ede Hans van Dam, docent en consulent nah NAH EN DEPRESSIE: EEN GORDIAANSE KNOOP? Congressenmetzorg 15-12-2017, Ede Hans van Dam, docent en consulent nah hv.dam@online.nl PROGRAMMA NAH en psychiatrie - een mijnenveld? Depressie en NAH de valkuilen.

Nadere informatie

Cognitieve gedragstherapie

Cognitieve gedragstherapie Cognitieve gedragstherapie Een succesvolle psychotherapie voor diverse emotionele stoornissen en problemen Afdeling Psychiatrie en Medische Psychologie Wat is Cognitieve Gedragstherapie? Cognitieve gedragstherapie

Nadere informatie

Algemene folder Zorgprogramma Bipolaire Stoornissen

Algemene folder Zorgprogramma Bipolaire Stoornissen Voor wie? Deze folder is bedoeld voor mensen die de diagnose bipolaire stoornis hebben gekregen of waarbij er een sterk vermoeden is dat er van een bipolaire stoornis sprake zou kunnen zijn. Het vraagt

Nadere informatie

Richtlijnen, protocollen en standaarden. Intercultureel bruikbaar?

Richtlijnen, protocollen en standaarden. Intercultureel bruikbaar? Richtlijnen, protocollen en standaarden. Intercultureel bruikbaar? Doel van een richtlijn Vastleggen van wetenschappelijke kennis en expertise rond een bepaalde stoornis t.b.v. hulpverleners en cliënten.

Nadere informatie

ouderenpsychiatrie Het mooie van oud worden, is dat het zo lang duurt Lotte van Elburg en Hester Geerlinks

ouderenpsychiatrie Het mooie van oud worden, is dat het zo lang duurt Lotte van Elburg en Hester Geerlinks ouderenpsychiatrie Het mooie van oud worden, is dat het zo lang duurt Lotte van Elburg en Hester Geerlinks INTER-PSY GGz Assen Delfzijl Drachten Groningen Hoogezand Meppel Muntendam Oosterwolde Oude Pekela

Nadere informatie

Manisch depressief of bipolaire stoornis

Manisch depressief of bipolaire stoornis 0000 2027 - SV - oktober 2012 Manisch depressief of bipolaire stoornis campus Sint-Vincentius Sint-Vincentiusstraat 20 2018 Antwerpen tel. 03 285 20 00 fax 03 239 23 23 www.st-vincentius.be GasthuisZusters

Nadere informatie

Depressie en angst bij de ziekte van Parkinson Rianne van Gool Verpleegkundig specialist

Depressie en angst bij de ziekte van Parkinson Rianne van Gool Verpleegkundig specialist Depressie en angst bij de ziekte van Parkinson Rianne van Gool Verpleegkundig specialist Dopamine Ziekte van Parkinson: minder dopamine Dopamine is een signaalstof die de communicatie tussen hersencellen

Nadere informatie

Persoonlijkheidsstoornis Cluster C

Persoonlijkheidsstoornis Cluster C Persoonlijkheidsstoornis Cluster C Deze folder geeft informatie over de diagnostiek en behandeling van cluster C persoonlijkheidsstoornissen. Wat is een cluster C Persoonlijkheidsstoornis? Er bestaan verschillende

Nadere informatie

Veranderingen in de DSM-V stemmingsstoornissen. R.A. van Elmpt AIOS psychiatrie

Veranderingen in de DSM-V stemmingsstoornissen. R.A. van Elmpt AIOS psychiatrie Veranderingen in de DSM-V stemmingsstoornissen R.A. van Elmpt AIOS psychiatrie 2 DSM-5-classificatie Bipolaire stoornissen Depressieve stoornissen Bipolaire-I-stoornis Bipolaire-II-stoornis Cyclothyme

Nadere informatie

Samenvatting SAMENVATTING Hoofdstuk 1 is de algemene introductie over de inhoud van dit proefschrift. Depressie en angststoornissen zijn de meest voorkomende psychische stoornissen en brengen een grote

Nadere informatie

Chapter 8. Nederlandse samenvatting

Chapter 8. Nederlandse samenvatting Chapter 8 Nederlandse samenvatting NEDERLANDSE SAMENVATTING Angst is een menselijke emotie die iedereen van tijd tot tijd wel eens ervaart. Veel mensen voelen zich angstig of nerveus wanneer ze bijvoorbeeld

Nadere informatie

Behandeling van ouderen in de eerste lijn

Behandeling van ouderen in de eerste lijn Behandeling van ouderen in de eerste lijn Lucinda Meihuizen, GZ psycholoog Bestuurslid sectie ouderenpsychologen NIP Zorgpartners Midden-Holland en Samenwerkende psychologen Alphen a/d Rijn Agenda workshop

Nadere informatie

Wie zijn wij? Wie bent u? Waar bent u werkzaam? Welke setting en sector? Wat wilt u leren van deze workshop?

Wie zijn wij? Wie bent u? Waar bent u werkzaam? Welke setting en sector? Wat wilt u leren van deze workshop? Wat kunt U daarmee? Alwies Hendriks, psychomotorisch therapeut Margje Mahler, ouderenpsycholoog Wie zijn wij? Wie bent u? Waar bent u werkzaam? Welke setting en sector? Wat wilt u leren van deze workshop?

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING (SUMMARY IN DUTCH)

NEDERLANDSE SAMENVATTING (SUMMARY IN DUTCH) NEDERLANDSE SAMENVATTING (SUMMARY IN DUTCH) ACHTERGROND Depressie is een ernstige psychiatrische stoornis waar ongeveer één op de vijf à zes mensen gedurende de levensloop mee te maken krijgt. In Westerse

Nadere informatie

InFoP 2. Informatie voor Familieleden omtrent Psychose. Inhoud. Inleiding

InFoP 2. Informatie voor Familieleden omtrent Psychose. Inhoud. Inleiding Informatie voor Familieleden omtrent Psychose InFoP 2 Inhoud Introductie Module I: Wat is een psychose? Module II: Psychose begrijpen? Module III: Behandeling van psychose de rol van medicatie? Module

Nadere informatie

Informatieavond Bipolaire stoornis. Bart van den Bergh, verpleegkundig specialist GGz Ronald Vonk, psychiater

Informatieavond Bipolaire stoornis. Bart van den Bergh, verpleegkundig specialist GGz Ronald Vonk, psychiater Informatieavond Bart van den Bergh, verpleegkundig specialist GGz Ronald Vonk, psychiater Bipolaire Stoornis Bipolaire Stoornis = Manisch Depressieve Stoornis (MDS) Algemeen Ziekteverschijnselen Beloop

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting 99 Nederlandse Samenvatting Depressie is een veel voorkomend en ernstige psychiatrisch ziektebeeld. Depressie komt zowel bij ouderen als bij jong volwassenen voor. Ouderen en jongere

Nadere informatie

Wie zijn wij? Wie bent u? Waar bent u werkzaam? Welke setting en sector? Wat wilt u leren van deze workshop?

Wie zijn wij? Wie bent u? Waar bent u werkzaam? Welke setting en sector? Wat wilt u leren van deze workshop? Wat kunt U daarmee? Alwies Hendriks, psychomotorisch therapeut Margje Mahler, ouderenpsycholoog Wie zijn wij? Wie bent u? Waar bent u werkzaam? Welke setting en sector? Wat wilt u leren van deze workshop?

Nadere informatie

Zorgprogramma Angststoornissen

Zorgprogramma Angststoornissen Zorgprogramma Angststoornissen Doelgroep Het Zorgprogramma Angststoornissen is bedoeld voor volwassenen die een angststoornis hebben. Mensen met een angststoornis hebben last van angsten zonder dat daar

Nadere informatie

Depressies en angststoornissen - Net zo vaak samen als apart. Prof.dr. W.A. Nolen UMC Groningen

Depressies en angststoornissen - Net zo vaak samen als apart. Prof.dr. W.A. Nolen UMC Groningen Depressies en angststoornissen - Net zo vaak samen als apart Prof.dr. W.A. Nolen UMC Groningen NESDA - Verschillende cohorten Vanuit NEMESIS (303) Vanuit ARIADNE (261) 1 e lijn (1611) Met huidige depressie/angststoornis

Nadere informatie

Somatisch onvoldoende verklaarde lichamelijke klachten: De richtlijn

Somatisch onvoldoende verklaarde lichamelijke klachten: De richtlijn Somatisch onvoldoende verklaarde lichamelijke klachten: De richtlijn Ingrid Arnold LUMC Public Health en Eerstelijnsgeneeskunde Huisarts te Leiderdorp Dokter, ik ben zo moe. Vermoeidheid Hoofdpijn Buikklachten

Nadere informatie

VAN ZORG NAAR PREVENTIE

VAN ZORG NAAR PREVENTIE VAN ZORG NAAR PREVENTIE Jaap van der Stel Jaap van der Stel Lector GGz Hogeschool Leiden Brijder-Parnassia GGZ ingeest Legitimatie psychische gezondheidszorg Legitimiteit van de psychische gezondheidszorg

Nadere informatie

Als je dip een depressie wordt. Dokter op dinsdag 11 december 2012 L.Breuning, psychiater

Als je dip een depressie wordt. Dokter op dinsdag 11 december 2012 L.Breuning, psychiater Als je dip een depressie wordt. Dokter op dinsdag 11 december 2012 L.Breuning, psychiater Wanneer is een dip een depressie Dip hoort bij het leven Depressie is een ziekte Ziekte die (nog) niet aan te tonen

Nadere informatie

Depressie. hoe, wat & hulp. Stef Linsen, psychiater. 12 oktober 2017 Amsterdam. Icarus Blender #2, Vitamine Z

Depressie. hoe, wat & hulp. Stef Linsen, psychiater. 12 oktober 2017 Amsterdam. Icarus Blender #2, Vitamine Z Depressie hoe, wat & hulp 12 oktober 2017 Amsterdam Icarus Blender #2, Vitamine Z Stef Linsen, psychiater www.steflinsen-psychiatrie-partnerhulp.nl Hoe méer vitale kenmerken, hoe ernstiger: - wakker tussen

Nadere informatie

Zorgprogramma Lijf & Leven. Beter in je lijf, beter in je hoofd Herstel van psychiatrische aandoeningen door een betere lichamelijke gezondheid.

Zorgprogramma Lijf & Leven. Beter in je lijf, beter in je hoofd Herstel van psychiatrische aandoeningen door een betere lichamelijke gezondheid. Zorgprogramma Lijf & Leven Beter in je lijf, beter in je hoofd Herstel van psychiatrische aandoeningen door een betere lichamelijke gezondheid. Levensverwachting met tot wel 20 jaar verkort 85% van patienten

Nadere informatie

Depressie bij ouderen

Depressie bij ouderen Depressie bij ouderen Bij u of uw familielid is een depressie vastgesteld. Hoewel relatief veel ouderen last hebben van depressieve klachten, worden deze niet altijd als zodanig herkend. In deze folder

Nadere informatie

Generalistische Basis GGZ en Specialistische GGZ

Generalistische Basis GGZ en Specialistische GGZ Generalistische Basis GGZ en Specialistische GGZ Informatie voor huisartsen Organisatie voor geestelijke gezondheidszorg GGZ Rivierduinen biedt vele vormen van geestelijke gezondheidszorg voor alle leeftijden;

Nadere informatie

DSM 5 - psychose Dr. S. Geerts Dr. O. Cools 28-11-2014

DSM 5 - psychose Dr. S. Geerts Dr. O. Cools 28-11-2014 DSM 5 - psychose Dr. S. Geerts Dr. O. Cools 28-11-2014 Inhoud DSM IV -> DSM 5 DSM IV: Schizofrenie als kernsyndroom Even stilstaan bij SCHIZOFRENIE Kritiek op DSM IV Overzicht DSM 5 Schizofrenie (1) Epidemiologie:

Nadere informatie

Doen bij Depressie Alzheimer café Maarheeze, 11 juni 2014. Dr. Roeslan Leontjevas

Doen bij Depressie Alzheimer café Maarheeze, 11 juni 2014. Dr. Roeslan Leontjevas Doen bij Depressie Alzheimer café Maarheeze, 11 juni 2014 Dr. Roeslan Leontjevas Doen bij Depressie: effectief depressie aanpakken Dr. Roeslan Leontjevas - psycholoog - onderzoek aan Radboud Universitair

Nadere informatie

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4. Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4. Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Samenvatting SAMENVATTING 189 Depressie is een veelvoorkomende psychische stoornis die een hoge ziektelast veroorzaakt voor zowel de samenleving als het individu. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO)

Nadere informatie

5-12-2012 WELKOM. Depressieve klachten en hulpbehoefte bij diabetes. De komende 45 minuten

5-12-2012 WELKOM. Depressieve klachten en hulpbehoefte bij diabetes. De komende 45 minuten WELKOM 5 december 2012 Depressieve klachten en hulpbehoefte bij diabetes Caroline Lubach: senior verpleegkundig consulent diabetes VUmc Anita Faber: research coördinator Diabetes Research Centrum, Hoogeveen

Nadere informatie

NIEUWE EUROPESE RICHTLIJN VOOR PREVENTIE, DETECTIE EN BEHANDELING VAN DEPRESSIE IN

NIEUWE EUROPESE RICHTLIJN VOOR PREVENTIE, DETECTIE EN BEHANDELING VAN DEPRESSIE IN NIEUWE EUROPESE RICHTLIJN VOOR PREVENTIE, DETECTIE EN BEHANDELING VAN DEPRESSIE IN PALLIATIEVE ZORG Referentie. Rayner, L., Price, A., Hotopf, M., Higginson, I.J. (2011). The development of evidencebased

Nadere informatie

Stress, depressie en cognitie gedurende de levensloop

Stress, depressie en cognitie gedurende de levensloop SAMENVATTING Stress, depressie en cognitie gedurende de levensloop Inleiding Cognitief functioneren omvat verschillende processen zoals informatieverwerkingssnelheid, geheugen en executief functioneren,

Nadere informatie

Een depressie. P unt P. kan u helpen. volwassenen

Een depressie. P unt P. kan u helpen. volwassenen Een depressie P unt P kan u helpen volwassenen Iedereen is wel eens moe, somber en lusteloos. Het is een normale reactie op tegenvallers, een verlies en andere vervelende gebeurtenissen. Wanneer dit soort

Nadere informatie

Persoonlijkheidsstoornissen en Angst. Ellen Willemsen

Persoonlijkheidsstoornissen en Angst. Ellen Willemsen Persoonlijkheidsstoornissen en Angst Ellen Willemsen Overzicht Relevantie Persoonlijkheidsstoornissen Comorbiditeit in getallen PG cijfers comorbiditeit Relatie tussen angststoornissen en PS Aanbevelingen

Nadere informatie

Verslaving en comorbiditeit

Verslaving en comorbiditeit Verslaving en comorbiditeit Wat is de evidentie? Dr. E. Vedel, Jellinek, Arkin 18 november 2014 Comobiditeitis hot 1 Jellinek onderzoek comorbiditeit Verslaving & persoonlijkheid, 1997 Verslaving & ADHD,

Nadere informatie

KWALITEITSONTWIKKELING GGZ

KWALITEITSONTWIKKELING GGZ KWALITEITSONTWIKKELING GGZ Kwalitatief goede zorg tegen aanvaardbare kosten Door Sebastiaan Baan Korte uitleg animatie: https://youtu.be/dl6n5hix2d Y 2 NETWERK KWALITEITSONTWIKKELING GGZ Landelijk Platform

Nadere informatie

Kwaliteit van leven bij hartfalen: over leven of overleven. Eva Troe, MANP Verpleegkundig Specialist Catharina ziekenhuis

Kwaliteit van leven bij hartfalen: over leven of overleven. Eva Troe, MANP Verpleegkundig Specialist Catharina ziekenhuis Kwaliteit van leven bij hartfalen: over leven of overleven Eva Troe, MANP Verpleegkundig Specialist Catharina ziekenhuis Mijn wil is sterker dan mijn grens. (Paula Niestadt) Definitie kwaliteit van leven/qol

Nadere informatie

Regionaal zorgpad Depressie Zorggroep Synchroon

Regionaal zorgpad Depressie Zorggroep Synchroon Regionaal zorgpad Depressie Zorggroep Synchroon April 2014 Zorgpad Depressie 4-6-2014 1 Regionaal zorgpad Depressie Zorggroep Synchroon, april 2014 Zorgpad Depressie 4-6-2014 2 Regionaal Zorgpad Depressie

Nadere informatie

Geestelijke gezondheid

Geestelijke gezondheid In dit onderdeel wordt ingegaan op de geestelijke gezondheid van ouderen. De onderwerpen die worden aangesneden zijn psychische stoornissen en eenzaamheid. Volgens gegevens uit de Rapportage 2001 van het

Nadere informatie

Stappenplan depressie

Stappenplan depressie Stappenplan depressie Vroegtijdige opsporing en behandeling van depressie bij zelfstandig wonende ouderen Stap 1: Screenen op depressie in de eerste lijn (kruis aan) GDS-2 1. Heeft u zich de afgelopen

Nadere informatie

Depressie bij ouderen Herstel als voorwaarde voor rehabilitatie?

Depressie bij ouderen Herstel als voorwaarde voor rehabilitatie? Depressie bij ouderen Herstel als voorwaarde voor rehabilitatie? Rob Kok, psychiater, epidemioloog Parnassia Bavo Groep Den Haag Waarom rehabilitatie? Eerherstel van wie? Over welke ouderen hebben we het

Nadere informatie

Aardbevingen en psychische klachten

Aardbevingen en psychische klachten Aardbevingen en psychische klachten (Karin Folkers, Klinisch Psycholoog) Jantien Mast, Verpleegkundig Specialist Peter Pijper en Coosje Klootwijk, verpleegkundigen Bouke Koopmans, psychiater Loppersum,

Nadere informatie

Elektroconvulsie therapie. Een behandeling bij ernstige psychiatrische aandoeningen. Informatie voor verwijzers

Elektroconvulsie therapie. Een behandeling bij ernstige psychiatrische aandoeningen. Informatie voor verwijzers Elektroconvulsie therapie Een behandeling bij ernstige psychiatrische aandoeningen Informatie voor verwijzers Effectieve behandelmethode Elektroconvulsie therapie (ECT) passen we toe bij mensen met specifieke

Nadere informatie

Medicatie als instrument om onrust en agressie te beheersen? Niet agressief, maar duf? dr. Martin Smalbrugge. Wie ben ik??

Medicatie als instrument om onrust en agressie te beheersen? Niet agressief, maar duf? dr. Martin Smalbrugge. Wie ben ik?? Medicatie als instrument om onrust en agressie te beheersen? Niet agressief, maar duf? dr. Martin Smalbrugge Wie ben ik?? Specialist ouderengeneeskunde Hoofd opleidingsinstituut specialisme ouderengeneeskunde

Nadere informatie

Depressie na een beroerte

Depressie na een beroerte Afdeling: Onderwerp: 6B Neurologie 1 Voor wie is deze folder bedoeld? Deze informatiefolder is bedoeld voor zowel patiënten die in het Ikazia Ziekenhuis zijn opgenomen en/of hun naasten. Door middel van

Nadere informatie

Interpersoonlijke psychotherapie

Interpersoonlijke psychotherapie Interpersoonlijke psychotherapie in een ambulante groep een behandelprotocol voor depressie Dina Snippe, psychotherapeut Opleider-supervisor NVGP en NVIPT De genezing van de krekel Geacht somber gevoel,

Nadere informatie

Transitiecentrum Affectieve Stoornissen (TAS) van het Academisch Medisch Centrum -Depressiediagnostiek en -behandeling voor jongeren-

Transitiecentrum Affectieve Stoornissen (TAS) van het Academisch Medisch Centrum -Depressiediagnostiek en -behandeling voor jongeren- Transitiecentrum Affectieve Stoornissen (TAS) van het Academisch Medisch Centrum -Depressiediagnostiek en -behandeling voor jongeren- In het Transitiecentrum voor Affectieve Stoornissen (TAS) vindt diagnostiek,

Nadere informatie

EFFECTIEF OMGAAN MET SUÏCIDALITEIT BIJ PATIËNTEN MET SCHIZOFRENIE OF EEN AANVERWANTE PSYCHOTISCHE STOORNIS

EFFECTIEF OMGAAN MET SUÏCIDALITEIT BIJ PATIËNTEN MET SCHIZOFRENIE OF EEN AANVERWANTE PSYCHOTISCHE STOORNIS EFFECTIEF OMGAAN MET SUÏCIDALITEIT BIJ PATIËNTEN MET SCHIZOFRENIE OF EEN AANVERWANTE PSYCHOTISCHE STOORNIS Dr. Berno van Meijel Lector GGZ-verpleegkunde Hogeschool INHOLLAND Congres Zorg voor mensen met

Nadere informatie

Leven met een amputatie. Chris Leegwater Vinke Psycholoog

Leven met een amputatie. Chris Leegwater Vinke Psycholoog Leven met een amputatie Chris Leegwater Vinke Psycholoog Amputatie 2 Amputatie is voor de geamputeerde meestal een ernstig trauma, niet alleen lichamelijk, maar ook geestelijk. Naast het verlies van de

Nadere informatie

Ouderen en verslaving Dick van Etten Verpleegkundig Specialist GGZ Centrum Maliebaan

Ouderen en verslaving Dick van Etten Verpleegkundig Specialist GGZ Centrum Maliebaan Ouderen en verslaving Dick van Etten Verpleegkundig Specialist GGZ Centrum Maliebaan U moet de bakens verzetten en noch sterke drank, noch bier meer gebruiken: houdt u aan een matig gebruik van een redelijke

Nadere informatie

ADHD bij volwassenen met een angststoornis

ADHD bij volwassenen met een angststoornis ADHD bij volwassenen met een angststoornis Impuls Symposium AD(H)D, een hype? (Differentiaal) Diagnostiek en Comorbiditeit woensdag 1 april 2009 Anke Roodbergen, psychiater i.o. De Jutters/PsyQ, Den Haag

Nadere informatie

E-book-Depressie en dysthymie.indd :29:33

E-book-Depressie en dysthymie.indd :29:33 E-book-Depressie en dysthymie.indd 1 16-12-2014 14:29:33 Colofon Dit e book is een uitgave van Stichting Gezondheid Teksten: Stichting Gezondheid Vormgeving: Michael Box (Internet Marketing Nederland)

Nadere informatie

Richtlijn Antipsychotica. Richtlijnenmiddag 2017

Richtlijn Antipsychotica. Richtlijnenmiddag 2017 Richtlijn Antipsychotica Richtlijnenmiddag 2017 Voor wie Daarvoor is de indeling volgens de DSM 5: 297.1 Waanstoornis 298.8 Kortdurende psychotische stoornis 295.40 Schizofreniforme stoornis 295.90 Schizofrenie

Nadere informatie

VERANDERING VAN GEDRAG: EEN PROBLEEM OF NIET? Marieke Schuurmans Verpleegkundige & onderzoeker UMC Utrecht/Hogeschool Utrecht

VERANDERING VAN GEDRAG: EEN PROBLEEM OF NIET? Marieke Schuurmans Verpleegkundige & onderzoeker UMC Utrecht/Hogeschool Utrecht VERANDERING VAN GEDRAG: EEN PROBLEEM OF NIET? Marieke Schuurmans Verpleegkundige & onderzoeker UMC Utrecht/Hogeschool Utrecht GEDRAG: De wijze waarop iemand zich gedraagt, zijn wijze van doen, optreden

Nadere informatie

CVS : forensisch psychiatrische overwegingen

CVS : forensisch psychiatrische overwegingen CVS : forensisch psychiatrische overwegingen ZOL Genk 17 Februari 2011 Prof Dr Dillen Chris Forensisch Psychiater Vrije Universiteit Brussel, Faculteit Recht - Criminologie Porseleinwinkel Etiologie Chronisch

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/39582 holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/39582 holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/39582 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Hegeman, Annette Title: Appearance of depression in later life Issue Date: 2016-05-18

Nadere informatie

STAPPENPLAN DEPRESSIE IN DE EERSTE LIJN

STAPPENPLAN DEPRESSIE IN DE EERSTE LIJN STAPPENPLAN DEPRESSIE IN DE EERSTE LIJN Vroegtijdige opsporing en behandeling van bij zelfstandig wonende ouderen. STAP 1: Screenen op in de eerste lijn (kruis aan). GDS-2 1. Hebt u zich de afgelopen maand

Nadere informatie

Inhoud. H.E. van der Horst. T.C. olde Hartman en P.L.B.J. Lucassen. A.H. Blankenstein. H. Woutersen-Koch

Inhoud. H.E. van der Horst. T.C. olde Hartman en P.L.B.J. Lucassen. A.H. Blankenstein. H. Woutersen-Koch VII 1 Inleiding SOLK in de huisartsenpraktijk: begrippen en epidemiologie... 1 H.E. van der Horst 1.1 Wat is SOLK?... 2 1.2 Andere (veel)gebruikte termen.... 3 1.3 Relatie tussen SOLK en somatisatie....

Nadere informatie

Informatiefolder voor cliënten: programma van het SAS-cluster Meer informatie: www.ggzwnb.nl

Informatiefolder voor cliënten: programma van het SAS-cluster Meer informatie: www.ggzwnb.nl PROGRAMMA VAN HET SAS-CLUSTER OVER DEZE FOLDER Deze cliëntenfolder geeft u informatie over het programma van het SAS-cluster van GGZ WNB. Ook staan er algemene afspraken in, bijvoorbeeld over vertrouwelijkheid,

Nadere informatie

het antwoord op de Basis GGZ

het antwoord op de Basis GGZ het antwoord op de Basis GGZ mentale ondersteuning direct en dichtbij Inhoudsopgave Indigo Wat is de Basis GGZ? Verwijscriteria Wat kan Indigo mij bieden? 1. POH-GGZ 2. Generalistische Basis GGZ 3. mirro:

Nadere informatie

E M D R een inleiding

E M D R een inleiding E M D R een inleiding Lucinda Meihuizen GZ-psycholoog Zorgpartners Midden-Holland lucinda.meihuizen@zorgpartners.nl Wietske Soeteman GZ-psycholoog Pro Persona w.soeteman@propersona.nl Wat haal je uit deze

Nadere informatie

het antwoord op de Basis GGZ

het antwoord op de Basis GGZ het antwoord op de Basis GGZ mentale ondersteuning direct en dichtbij 2 Inhoudsopgave Indigo Wat is de Basis GGZ? Verwijscriteria Wat kan Indigo mij bieden? 1. POH-GGZ 2. Generalistische Basis GGZ 3. mirro:

Nadere informatie

Grensoverschrijdend gedrag. Les 2: inleiding in de psychopathologie

Grensoverschrijdend gedrag. Les 2: inleiding in de psychopathologie Grensoverschrijdend gedrag Les 2: inleiding in de psychopathologie Programma Psychopathologie; wat is het? Algemene functionele psychopathologie DSM Psychopathologie = Een onderdeel van de psychiatrie

Nadere informatie

Leven met een winterdepressie

Leven met een winterdepressie Leven met een winterdepressie Van A tot ggz De boeken in de reeks Van A tot ggz beschrijven niet alleen oorzaak, verloop en behandeling van de onderhavige problemen, maar geven ook antwoord op de vraag

Nadere informatie

Diversiteit en Gezondheid: Geslacht, SES, Etniciteit

Diversiteit en Gezondheid: Geslacht, SES, Etniciteit Diversiteit en Gezondheid: Geslacht, SES, Etniciteit Prof. Dr. Walter Devillé Nederlands Instituut voor Onderzoek van de Gezondheidszorg UvA Vluchtelingen en Gezondheid OMGEVING POPULATIE KENMERKEN GEZONDHEIDS-

Nadere informatie

Ambulante behandeling

Ambulante behandeling Ambulante behandeling Ouderen Ambulante behandeling Mondriaan Ouderen geeft behandeling aan mensen met psychische en psychiatrische problemen vanaf de derde levensfase. Mondriaan Ouderen heeft verschillende

Nadere informatie

Het gevolgenmodel. SOLK Carolien Kruyff, GZ-psycholoog Praktijk Kruyff, Den Haag

Het gevolgenmodel. SOLK Carolien Kruyff, GZ-psycholoog Praktijk Kruyff, Den Haag Het gevolgenmodel Behandeling van kinderen en jongeren met Somatisch On-(voldoende) verklaarde Lichamelijke Klachten: SOLK Carolien Kruyff, GZ-psycholoog Praktijk Kruyff, Den Haag 6 november 2014 Lichamelijke

Nadere informatie

Depressie tijdens de zwangerschap uit de taboesfeer

Depressie tijdens de zwangerschap uit de taboesfeer Depressie tijdens de zwangerschap uit de taboesfeer Depressie en angstklachten tijdens de zwangerschap komen regelmatig voor. Toch wordt dit onderwerp nog vaak als taboe ervaren en is niet duidelijk welke

Nadere informatie

Depressieve symptomen bij verpleeghuiscliënten

Depressieve symptomen bij verpleeghuiscliënten Doen bij Depressie zorgprogramma Informatiefolder voor afdelingsmedewerkers Depressieve symptomen bij verpleeghuiscliënten Folder 2 Inleiding Deze folder is bedoeld voor afdelingsmedewerkers die betrokken

Nadere informatie

Psychiatrische diagnostiek is veel meer dan een DSM-5-classificatieen. Michiel W. Hengeveld en Vos Beerthuis, psychiaters

Psychiatrische diagnostiek is veel meer dan een DSM-5-classificatieen. Michiel W. Hengeveld en Vos Beerthuis, psychiaters Psychiatrische diagnostiek is veel meer dan een DSM-5-classificatieen Michiel W. Hengeveld en Vos Beerthuis, psychiaters Richtlijn psychiatrische diagnostiek Ontwikkeltraject: maart 2013 maart 2015 Monodisciplinair

Nadere informatie

Richtlijn Aanpassingsstoornis bij patiënten met kanker. Tineke Vos, psychiater HMC Den Haag

Richtlijn Aanpassingsstoornis bij patiënten met kanker. Tineke Vos, psychiater HMC Den Haag Richtlijn Aanpassingsstoornis bij patiënten met kanker Tineke Vos, psychiater HMC Den Haag Aanleiding Richtlijn Sinds 2012 wordt behandeling van de aanpassingsstoornis door basis- of specialistische GGZ

Nadere informatie

Dementie per leeftijdscategorie 6-1-2010. Dementie Dementiesyndroom. = ontgeesting. Omvang dementie in Nederland. Matthieu Berenbroek

Dementie per leeftijdscategorie 6-1-2010. Dementie Dementiesyndroom. = ontgeesting. Omvang dementie in Nederland. Matthieu Berenbroek Dementie Dementiesyndroom de-mens = ontgeesting Matthieu Berenbroek Fontys Hogeschool Verpleegkunde Omvang dementie in Nederland 2005 180.000 / 190.000 dementerenden 2050 400.000 dementerenden Bron CBO

Nadere informatie