Materiaal Voorwerpen. Werkvellen Het is groen en het (=A4 verdeeld in 3 x 4 = 12 vierkantjes).

Transcriptie

1 Het is groen en het Voorwerpen. Werkvellen Het is groen en het (=A4 verdeeld in 3 x 4 = 12 vierkantjes). Neem een voorwerp. Welke (elementaire) eigenschappen heeft het, welke functionaliteiten heeft het? Noteer 12 van deze eigenschappen en functionaliteiten in ieder een eigen vierkantje. Knip of scheur de vierkantjes los. Speel met de volgende opdrachtjes: Trek een vierkantje met eigenschap/functionaliteit: noem zoveel mogelijk voorwerpen met dezelfde eigenschap/functionaliteit. Trek twee vierkantjes: noem zoveel mogelijk voorwerpen die beide eigenschappen hebben. Trek drie kaartjes: gebruik de eigenschappen/functionaliteiten om je fiets te pimpen. Trek drie kaartjes: gebruik ze in een uitvinding. Verzin zelf dergelijke opdrachtjes. Het leren zien van verbanden, overeenkomsten, analogieën. Domein: Verbinden & Vergelijken Les Ideeëntoestel: Slaaplepel & Gaaplamp; Duizend-en-één-dingen-ding.

2 S.C.H.A.V.E.N. A4-tjes met daarop gedichten. Gekleurd papier, scharen, lijmstiften. De S.C.H.A.V.E.N techniek gebruik je om een bestaand gedicht of versje compleet te veranderen in iets nieuws! Kies een gedicht en knip en plakken maar! SCHAAF alles tot een nieuw gedicht. Substitueren Welke woorden kun je vervangen, omruilen, afwisselen, verwisselen? Combineren Welke woorden kun je koppelen, samenvoegen, verbinden? Herhalen Welke woorden kun je herhalen, nadoen, overdoen, kopiëren? Aanpassen Welke woorden kun je bewerken, passend maken, geschikt maken? Vergroten / Verkleinen Welke woorden kun je groter maken en welke woorden kleiner? Elimineren Welke woorden kun je verwijderen, weghalen, wegwerken? Nieuw gebruik Hoe is het resultaat als je het vergelijkt met waar je mee begon? Ongewoon, origineel, anders? Knip woorden uit het bestaande gedicht, leg de woorden op een vel gekleurd papier op hun nieuwe plek en plak ze vast. Delen van iets bekends heel concreet manipuleren. De vragen dwingen je als het ware om dit te doen. Er ontstaan nieuwe vormen waarbij je je afvraagt: wat kan dit betekenen? Domein: Veranderen & Vervormen Les Ideeëntoestel: Gedichten klutsen.

3 Divergeren Divergentiematrix: Een groot vel papier verdeeld in vier kwadranten. In ieder kwadrant staat een Een voorwerp om in het midden van het papier te leggen. vraag. Leg het voorwerp in het midden van het papier waar de lijnen elkaar kruisen. Beantwoord de vier vragen die in de kwadranten staan. Meerdere antwoorden per vraag, zo veel mogelijk. Schrijf de antwoorden in dat kwadrant. De vragen zijn: Waar doet dit allemaal nog meer aan denken? Waar heeft dit allemaal nog meer overeenkomst mee? Wat kan dit allemaal nog meer voorstellen? Waar kan dit allemaal nog meer in veranderen? Doe dit ongeveer 2 minuten per kwadrant. Zet door! Er zijn altijd NOG MEER antwoorden te bedenken. Wat valt je op? Welke overeenkomsten in de kwadranten? Welke verschillen in de kwadranten? Uitbreiding: Kies willekeurig, minimaal 5, antwoorden en schrijf er een gedicht mee/over. Activeren van associatief denken door creatieve denkvaardigheden te activeren (flexibel, creatief, analogieën zien en, trans). De aangewakkerde associaties samenbrengen en daar betekenis aan geven. Domein: Verbinden & Vergelijken Les Ideeëntoestel: Het 1000-en-één-dingen-ding

4 Patroon Doorbreken Papier en tekenstift; opdrachtkaarten in envelop. Deze opdracht bestaat uit drie stappen. Belangrijk om deze in volgorde te doen. Stap 1: Maak envelop 1 open, lees opdracht 1 en voer de opdracht uit. Stap 2: Maak envelop 2 open, lees opdracht 2 en voer de opdracht uit. Stap 3: Maak envelop 3 open, lees opdracht 3 en voer de opdracht uit. Vooronderstellingen doorbreken. Eerst onderzoek je (samen) welke vooronderstellingen je hebt (deelt) m.b.t. dier. Vanuit dat bewustzijn doorbreek je de vooronderstellingen en komt tot een originele vondst. Domein: Veranderen & Vervormen Les Ideeëntoestel: Geheel Eigenaardige Kunst

5 1 Teken een dier in 2 minuten. Geef details weer. Vergelijk de tekening met die van je buren. Noteer de overeenkomsten.

6 2 Teken weer een dier (opnieuw). Verander de overeenkomsten die je bij opdracht 1 hebt genoteerd. Neem hier weer 2 minuten voor. Vergelijk de tekening van met die van je buren. Zijn er nu meer of minder overeenkomsten? Wat valt op?

7 3 Teken nu een dier waarvan jij zeker weet dat die uniek is en op geen enkele manier op die van je buurman lijkt. Neem hier weer 2 minuten voor. Vergelijk de tekeningen. Zijn ze allemaal helemaal uniek?