1. In l e id in g. 2. D o e l va n h e t s p e l. 6 overlevingskaarten (Spelvariant I en II ) 6 gebeurteniskaarten ( Spelvariant II)

Transcriptie

1

2 1. In l e id in g Lang geleden leefden er dinosaurussen op de aarde. De kleinsten aten vooral aas. De middelgrote jagers aten de kleintjes op, om vervolgens zelf het onderspit te delven tegenover de grootste vleeseters: een niets ontziende cyclus van eten en gegeten worden. Maar ook zij die geen natuurlijke vijanden hadden, zijn uitgestorven door natuurrampen die bijna al het leven op aarde wegvaagden. In DinoBattle is een ramp vooral een nieuw begin dat ruimte biedt aan de aaseters die door zo n catastrofe meer dan genoeg te eten hebben. En zo begint de cyclus opnieuw 2. D o e l va n h e t s p e l DinoBattle wordt gespeeld in rondes. Iedere ronde is het doel: zorgen dat je de meeste kaarten in handen hebt aan het einde van de ronde. Als één speler geen kaarten meer heeft, eindigt de ronde en wint de speler met de meeste kaarten op handen. Bij gelijke stand, spelen de resterende spelers door tot er één winnaar is. 6 overlevingskaarten (Spelvariant I en II ) 6 gebeurteniskaarten ( Spelvariant II) 4. H o e s p e e l j e D in o B at t l e? De jongste speler begint het spel. Voorbereiding: De dinokaarten worden door een deler geschud. Iedere speler krijgt van de deler vier dinokaarten op handen. De overige dinokaarten vormen een trekstapel in het midden van de tafel. De startspeler speelt een kaart naar keuze. De afbeeldingen in de cirkels die je bovenaan elke dinokaart ziet, worden door de gespeelde dinokaart verslagen. De afbeelding van de Dino. 3. S p e l m at e r ia l e n 45 dinokaarten: 6 x (meteorieten) Bam, 4 x Compsognathus, 5 x Oviraptor, 6 x Velociraptor, 5 x Dilophosaurus, 5 x Carnotaurus, 5 x Allosaurus, 5 x Tyrannosaurus, 4 x Spinosaurus 2 Vervolgens wordt er met de klok mee gespeeld. De spelers leggen hun gespeelde kaarten open af op een gezamenlijke aflegstapel in het midden van de tafel. 3

3 Als je aan de beurt bent, kun je twee dingen doen: 1. Speel een passende kaart (trek een nieuwe kaart) Kijk naar de kaart die bovenop de aflegstapel ligt. Heb je een dinokaart op handen waarop het symbool van de laatst gespeelde kaart in één van de cirkels staat, dan kun je deze kaart spelen. Leg deze kaart bovenop de gezamenlijke aflegstapel en trek daarna een nieuwe dinokaart van de trekstapel. Dan is de volgende speler aan de beurt om te reageren op jouw kaart. Voorbeeld Tyrannosaurus. Deze dino kan worden gespeeld als één van de volgende vier kaarten is gespeeld: De Velociraptor is een bijzondere dinokaart. Deze Dino kan in groepen jagen en je kunt dus met deze Dino grotere Dino s verslaan. Je moet daarvoor wel een extra kaart van de Velicoraptor gebruiken. Je ziet in de rode balk met 2x welke grote Dino s je kan verslaan met twee Velicoraptor kaarten. Voor de Compsognathus & Oviraptor leg je alleen één Velociraptor af. M e t e o r ie t (B a m ) D il o p h o s a u r u s C a r n o ta u r u s Allosaurus 4 Je moet twee kaarten van Velociraptor spelen om de Allosaurus, Carnotaurus of Dilophosaurus te verslaan. Als je een grote Dino hebt verslagen met twee kaarten, mag je natuurlijk ook twee kaarten pakken. 5

4 2. Speel een willekeurige kaart (trek geen nieuwe kaart) Wanneer een speler geen passende kaart kan spelen, moet de speler een niet-passende kaart spelen. De speler trekt dan geen nieuwe kaart van de stapel, zodat de speler met minder kaarten het spel verder speelt. Wanneer de kaarten van de trekstapel opraken, worden de gespeelde kaarten van de aflegstapel, met uitzondering van de drie bovenste kaarten, geschud en deze vormen opnieuw een trekstapel. De ronde eindigt op het moment dat een speler nog maar één kaart heeft en geen kaart kan spelen. De speler met de meeste kaarten op zijn hand, wint het spel. Bij gelijke stand spelen de resterende spelers door tot er één winnaar is. Optionele spelvariant: Er worden meerdere rondes gespeeld. Aan het einde van elke ronde krijgt elke speler voor elke kaart op de hand één punt. De speler die het eerste 10 punten haalt, wint het spel. 5. S p e lva r ia n t e n m e t e x t r a k a a r t e n 6 Wanneer spelvarianten met extra kaarten worden gespeeld, is het alleen mogelijk om passende kaarten te spelen. Deze variant is een echt overlevingsspel! Wanneer je geen passende kaart kunt spelen, lig je deze ronde uit het spel. Het spel gaat nu door tot er nog maar één speler overleeft: dit is de winnaar van de ronde. Nu speel je evenveel rondes als dat er spelers zijn en rouleert de startspeler (met de klok mee), zodat iedere speler een keer startspeler kan zijn. Wie de meeste rondes wint, is de winnaar van het spel. Spelvariant 1: Overlevingskaarten Iedere speler krijgt elke ronde één overlevingskaart. Deze mag hij één keer per ronde inzetten tijdens zijn eigen beurt. Meestal zal deze kaart als laatste redmiddel worden ingezet, maar dat is niet verplicht. Er zijn drie soorten overlevingskaarten, elk met twee opties: Combinatie A Ververs hand Leg alle kaarten onderop de trekstapel en pak er evenveel nieuwe kaarten voor terug Weiger De laatst gespeelde kaart wordt onderop de trekstapel gelegd en de speler die deze heeft neergelegd speelt een andere kaart 7

5 Combinatie B Kies Pak twee nieuwe kaarten van de trekstapel en voeg die toe aan je hand. Kies vervolgens twee kaarten van je hand en leg deze onderaan de trekstapel Pas Pas deze ronde. De volgende speler moet reageren op de kaart van de vorige speler Combinatie C Ruil - Ruil alle handkaarten met een andere speler Pak en speel - Neem de bovenste kaart van de trekstapel en leg deze bovenop de aflegstapel. Je moet hierna zelf een kaart uit je hand spelen om deze nieuwe dinokaart te verslaan. De speler mag zelf kiezen welk van de twee acties hij inzet. Na het spelen van de overlevingskaart, legt hij deze open op de tafel, zodat duidelijk is dat hij deze niet meer kan gebruiken. 8 Spelvariant II: Gebeurteniskaarten en overlevingskaarten In deze spelvariant zijn de regels van spelvariant I van toepassing en worden de gebeurteniskaarten aan het spel toegevoegd. Alle gebeurteniskaarten liggen open op tafel en kunnen door alle spelers gebruikt worden. Op de gebeurteniskaarten staan net als bij de dinokaarten bovenaan kleine afbeeldingen in cirkels. Deze afbeeldingen geven aan bij welke dinokaart deze gebeurteniskaart gespeeld kan worden. De afbeelding van de gebeurteniskaart moet overeenkomen met de dinokaart die bovenop de aflegstapel ligt. Voorbeeld: Als de vorige speler Tyrannosaurus heeft gespeeld, mag je gebeurteniskaart honger activeren als deze nog beschikbaar is. Als je een gebeurteniskaart wilt spelen, moet dat tijdens je beurt voor het spelen van een dinokaart. Je legt de gebeurteniskaart voor je neer. Elke speler mag maximaal één gebeurteniskaart per 9

6 ronde spelen. Hoe een gebeurtenis wordt afgewikkeld, verschilt per gebeurtenis en wordt hieronder per kaart afzonderlijk beschreven. Gebeurteniskaarten gaan vóór overlevingskaarten. Een gebeurtenis moet volledig zijn afgewikkeld voordat een overlevingskaart kan worden gespeeld. Wanneer middels een overlevingskaart een speler zijn kaarten ruilt met een tegenstander, houden beide spelers hetzelfde aantal kaarten op handen. Als één van de spelers meer kaarten op handen heeft, mag hij dat overschot op handen houden en zelf kiezen welke kaart(en) hij achterhoudt. 6. D e g e b e u r t e n is k a a r t e n G e b e u r t e n is : N ie u w T ij d p e r k 10 Deze kaart kan worden gespeeld als de Bam (meteoriet) bovenop de aflegstapel ligt. De kaarten van de aflegstapel worden geschud en onder de trekstapel gelegd. De speler vult zijn hand eventueel aan tot vier kaarten als hij minder dinokaarten op handen heeft als gevolg van de gebeurteniskaart van een andere speler. Hij speelt daarna een dinokaart naar keuze. G e b e u r t e n is : A f d r ij v e n d c o n t in e n t Deze kaart kan worden gespeeld als Compsognathus of Oviraptor bovenop de aflegstapel ligt. De speler legt de gebeurteniskaart voor zich neer en moet op de gebeurteniskaart een dinokaart naar keuze spelen. De speler vult zijn hand éénmalig niet aan. Hij heeft nu tot het einde van de ronde één dinokaart minder op handen, maar wel twee afspeelmogelijkheden: hij kan een dinokaart spelen op de gezamenlijke aflegstapel of op de persoonlijke stapel die op de gebeurteniskaart ligt. Andere spelers mogen niet van deze gebeurteniskaart gebruik maken om er kaarten op te spelen. Wanneer de trekstapel op is en de kaarten van de gezamenlijke aflegstapel worden geschud (met uitzondering van de bovenste drie kaarten), worden ook de kaarten van deze persoonlijke stapel mee geschud, met uitzondering van de bovenste twee kaarten. G e b e u r t e n is : D in o B a b ie s Deze kaart kan worden gespeeld als de Velociraptor of de Dilophosaurus bovenop de aflegstapel ligt. De speler van de gebeurteniskaart vraagt aan de speler links of deze de Oviraptor heeft. 11

7 Als dit niet het geval dan neemt de speler die de gebeurteniskaart speelt een extra dinokaart. Als gevolg hiervan heeft hij nu één dinokaart meer op handen. Vervolgens eindigt hij zijn beurt door te reageren op de dinokaart die bovenop de aflegstapel ligt en zijn hand aan te vullen. Als dit wel het geval is, speelt die speler de Oviraptor en gaat het spel hierna vanaf hem verder. G e b e u r t e n is : H o n g e r Deze kaart kan worden gespeeld als Tyrannosaurus bovenop de aflegstapel ligt. De speler van de gebeurteniskaart mag, tot het einde van de ronde, ook dezelfde dinokaart spelen die bovenop de aflegstapel ligt. Zo kan hij bijvoorbeeld bovenop een Spinosaurus niet alleen een Bam (meteoriet) plaatsen, maar ook de Spinosaurus zelf spelen. Dit voordeel geldt voor alle dinokaarten behalve de Bam (meteoriet)kaart. De speler moet nog reageren op de kaart in het midden van de tafel. G e b e u r t e n is : V ir u s Deze kaart kan worden gespeeld als de Carnotaurus of de Allosaurus bovenop de aflegstapel ligt. De speler van de gebeurtenis legt nu een dinokaart naar keuze op de aflegstapel. De kaart Bam (meteoriet) is hiervan uitgezonderd en mag niet gespeeld worden. Alle andere spelers moeten nu eenmalig dezelfde kaarten die zij op handen hebben op de aflegstapel leggen. De speler van de gebeurteniskaart vult als enige zijn hand aan. Hierna is de volgende speler aan de beurt. 12 G e b e u r t e n is : P t e r a n o d o n Deze kaart kan worden gespeeld als Spinosaurus bovenop de aflegstapel ligt. De speler van de gebeurteniskaart past deze beurt en hoeft dus niet te reageren. Verder mag hij nu eenmalig een reeds uitgespeelde overlevingskaart (of van een speler die uit het spel is) pakken (bij zichzelf of een andere speler) en deze gesloten bij zichzelf neerleggen voor later gebruik. 13

8 7. C o l o f o n e n d e b e d a n k t e k s t e n De ontwikkelaars willen de volgende personen en groepen bedanken voor hun medewerking aan DinoBattle: Lydia Sluis-Van den Brink, Lisanne van den Brink-Wiersema, Armand Servaes, Erwin Broens, Bart Sluis, Henk Rolleman en de Ducosim spellengroep. 8. D e h is t o r is c h e b ij l a g e e n a n d e r e a a n v u ll e n d e in f o r m at ie o p h e t t h e m a Dinosauriërs zijn reptielen die lang geleden over de aarde rondliepen. Volgens het geologisch tijdvak worden de dino s geplaatst in het tijdperk Mesozoïcum, onderverdeeld in de periodes Trias, Jura en Krijt (+/- 250 tot 65 miljoen jaar geleden). In DinoBattle komt een beperkt aantal bekende vleesetende dino s voor die in een strijd verwikkeld zijn van eten en gegeten worden. De kleinste vleesetende dino s aten vooral aas. Zij werden vervolgens gegeten door de middelgrote jagers. De grootste vleesetende dino s jaagden voornamelijk op de middelgrote dino s omdat de kleintjes te snel en niet voedzaam genoeg waren. Dit zien we terug in DinoBattle. De sterkste en grootste dino, de Spinosaurus, kan heel veel dino s opeten, maar de allerkleinsten eet hij niet. 14 De grootste dino s hadden weinig natuurlijke vijanden, maar gingen vaak dood aan ouderdom, ziektes, voedseltekort of natuurrampen. In DinoBattle zijn het de natuurrampen die gespeeld kunnen worden bij de grote dino s. De getroffen dino s zijn vervolgens voor de aaseters weer een luxe maaltijd. In deze voedselketen zitten onverwachte elementen. De Velociraptor was een slimme dino die graag in groepen jaagde. Het was niet een hele grote of sterke dino, maar in groepen kon hij bepaalde sterkere dino s verslaan. Zo ook in DinoBattle. En niet alleen de allerkleinste dino s aten aas, ook bij de grote Tyrannosaurus Rex stond aas op het menu. Hierdoor is de voedselketen in DinoBattle dynamisch en erg onvoorspelbaar. Waardoor de dinosauriërs zijn uitgestorven is een groot raadsel. Men denkt aan grote natuurrampen of een abrupt veranderend klimaat. In DinoBattle eindigt het spel als de dino s geen geschikt voedsel meer kunnen vinden 15

9 Pumkin games Straatnaam of postbus 123 Andere gegevens zoals tel? facebook.com/pumpkingames twitter.com/pumpkingames