Beoordelingsreglement voor de opleiding Getuigschrift integrale productontwikkeling (Kortrijk)

Transcriptie

1 Beoordelingsreglement voor de opleiding Getuigschrift integrale productontwikkeling (Kortrijk) Vooraf Dit beoordelingsreglement bevat de algemene bepalingen die van toepassing zijn op Getuigschrift integrale productontwikkeling (Kortrijk). De aanvullingen en bijzondere bepalingen werden in juni 2016 goedgekeurd door de vicedecanen onderwijs van de faculteiten die deze opleidingen aanbieden: Faculteit Ingenieurswetenschappen (24 juni 2016) en Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen (30 juni 2016). Artikel 1 Door de inschrijving ontstaat een contract Door de centrale inschrijving aan de KU Leuven voor deze permanente vormingsopleiding met getuigschrift te voltooien, accepteert de cursist de voorwaarden waaronder deze opleiding wordt georganiseerd en die in dit beoordelingsreglement zijn opgenomen. Dit beoordelingsreglement geldt voor alle cursisten die door hun inschrijving hiermee instemmen en voor de duur van de opleiding waarvoor ze zijn ingeschreven. Artikel 2 Vrijstellingen voor onderdelen van de opleiding Er worden geen vrijstellingen verleend voor onderdelen van de opleiding, tenzij in de aanvullingen anders is bepaald. Artikel 3 Afwijkingen op basis van functiebeperking of ernstige medische reden Aan cursisten die een functiebeperking of een ernstige medische reden hebben, kunnen afwijkingen worden toegestaan op de uitdrukkelijk verplicht gestelde aanwezigheden en/of de gebruikte evaluatievorm. Het aanvragen van afwijkingen verloopt volgens de afspraken in de extra informatie over de opleiding. Artikel 4 Evaluatie en evaluatieresultaten 1. De evaluator gaat na of een cursist de leerresultaten heeft behaald van een bepaald onderdeel. Deze beoordeling kan slechts plaatsvinden wanneer de cursist regelmatig is ingeschreven en het inschrijvingsgeld heeft betaald. In het geval evaluatie-opdrachten moeten worden beoordeeld door iemand die bloed- of aanverwant is tot en met de vierde graad, wordt na overleg met de voorzitter van de beoordelingscommissie het examen/de evaluatie afgenomen door een andere medewerker van de opleiding. 2. Er zijn geen bijkomende voorwaarden om deel te nemen aan examens /evaluatie, tenzij anders bepaald in de aanvullingen. 3. De cursisten worden geëvalueerd in de evaluatieperiode en volgens de evaluatiewijze zoals bepaald in de aanvullingen. Aanvullingen: De evaluatie gebeurt aan de hand van de actieve participatie van de deelnemers, het gemeenschappelijk projectwerk en een individuele reflectienota. M.b.t. actieve participatie: deelnemers moeten voldoende aanwezig zijn tijdens de contacturen (d.w.z. op minimaal 21 van de 26 hoorcolleges en aanwezig zijn op alle ontwerpzittingen). De cursisten zetten bij aanwezigheid hun handtekening en dit gebeurt voor aanvang van elke sessie.

2 Indien men om een dwingende reden niet aanwezig kan zijn op een hoorcollege of ontwerpzitting, dan brengt de deelnemer de administratie daarvan op de hoogte. Voor meer details m.b.t. gemeenschappelijk projectwerk en individuele reflectienota: zie bijlagen bij dit reglement. Precieze plaats en tijdstip van de examens/evaluaties worden ten laatste 3 weken vóór de start van de evaluatie gepreciseerd. 4. Evaluatie vindt plaats in de taal waarin de opleiding is onderwezen, tenzij anders is meegedeeld in de aanvullingen. 5. De resultaten van de evaluatie worden weergegeven via een formule geslaagd/niet-geslaagd (pass/fail) tenzij anders is bepaald in de aanvullingen. Aanvullingen: De resultaten van de evaluatie worden weergegeven via een resultaat op 20 voor enerzijds het gemeenschappelijk projectwerk en anderzijds de individuele reflectienota. Deelnemers moeten voor beide een voldoende resultaat (tenminste 10/20) halen. Deelnemers die niet slagen kunnen een attest van deelname ontvangen met vermelding van hun aanwezigheden. Artikel 5 Werking van de beoordelingscommissie 1. De beoordelingscommissie voor de opleiding bestaat uit een voorzitter, secretaris en ten minste één andere evaluator of lesgever binnen de opleiding. De academisch verantwoordelijke voor de opleiding is voorzitter van de beoordelingscommissie, tenzij dit in de aanvullingen anders bepaald is. Als de opleiding een formele ombudspersoon heeft aangesteld, neemt die als waarnemer deel aan de beraadslagingen. Aanvullingen: De leden van het programma-comité zijn de examinatoren en vormen de beoordelingscommissie. Voorzitter-secretaris van de beoordelingscommissie is W. Malfait. De beoordelingscommissie maakt de nodige afspraken aangaande de onderlinge taakverdeling bij de evaluaties. 2. Leden van de beoordelingscommissie nemen geen deel aan de beraadslaging over beslissingen ten aanzien van bloed- en aanverwanten tot en met de vierde graad. 3. Alle leden van de beoordelingscommissie zijn stemgerechtigd. 4. Als bepaalde cursisten zich tijdens de beraadslaging ter beschikking van de beoordelingscommissie moeten houden, worden zij hiervan op initiatief van de voorzitter op voorhand verwittigd. 5. De leden van de beoordelingscommissie en alle andere personen die aanwezig zouden zijn om de beraadslaging efficiënt te doen verlopen, zijn gehouden tot absolute discretie omtrent de inhoud en het verloop van de beraadslaging. Artikel 6 (beslissing van de beoordelingscommissie) 1. Na elke evaluatieperiode, zoals bepaald in de aanvullingen voor de opleiding bij artikel 4 3, legt de beoordelingscommissie voor elke cursist definitief de resultaten vast. Na afloop van alle

3 evaluatiemomenten beslist zij van zodra resultaten voor alle onderdelen voorliggen over het slagen voor het geheel van de opleiding. 2. De beoordelingscommissie beslist als college bij consensus en kan geldig vergaderen van zodra de helft van de leden aanwezig is. Elk lid van de deliberatiecommissie kan een stemming vragen. Bij stemmingen volstaat een eenvoudige meerderheid waarbij onthoudingen niet worden meegerekend. Bij staking van stemmen geldt het voor de cursist meest gunstige resultaat als eindbeslissing. 3. De beoordelingscommissie kan uitzonderlijk, indien zij oordeelt dat het door de evaluator voorgestelde cijfer voor een onderdeel kennelijk onredelijk is, het voorstel van de evaluator voor een cursist of een groep cursisten aanpassen. 4. Een cursist is geslaagd voor een onderdeel als hij volgens de bepaling van artikel 4 5 geslaagd is. 5. Een cursist is geslaagd voor de gehele opleiding als hij voor elk van de onderdelen is geslaagd. 6. Van de beraadslaging wordt een beraadslagingsverslag opgesteld en bewaard. Dit document bevat in elk geval de aanwezige leden, de finale resultaten voor de cursisten, of er in voorkomend geval is gestemd en met welk resultaat, en de motivering wanneer voor een cursist wordt beslist tot slagen hoewel de cursist niet slaagde voor elk van de individuele onderdelen. Artikel 7 (mededeling en bespreking van de resultaten) 1. Na elke evaluatieperiode worden de resultaten voor volledig afgewerkte onderdelen en in voorkomend geval het geheel van de opleiding schriftelijk aan de cursisten meegedeeld ten laatste 3 weken na de beraadslaging. Deelresultaten verworven buiten de formele evaluatieperiodes van art. 4 3 worden aan de cursisten meegedeeld volgens de afspraken in de extra informatie over de opleiding. 2. De cursisten krijgen een mogelijkheid tot inzage van hun evaluatie en tot een nabespreking over de resultaten volgens de afspraken en binnen de termijnen vastgelegd in de extra informatie over de opleiding. Artikel 8 Herkansingen 1. Cursisten die zijn geslaagd voor een opleiding of een onderdeel daarvan, krijgen geen mogelijkheid om te herkansen met het oog op het behalen van een hoger resultaat. 2. Cursisten die niet zijn geslaagd voor een opleiding of een onderdeel daarvan, krijgen geen herkansingsmogelijkheid tenzij anders bepaald in de aanvullingen. Aanvullingen: Herkansing is enkel mogelijk voor wie een onvoldoende score behaalt voor de individuele reflectienota. Voor het gemeenschappelijk projectwerk is er geen mogelijkheid tot herkansing. Cursisten die een herkansing wensen, moeten de voorzitter-secretaris hiervan op de hoogte brengen binnen de twee weken na het schriftelijk bekendmaken van de resultaten. In voorkomend geval wordt een datum vastgelegd om een nieuwe evaluatie af te leggen. De examencommissie beslist onder welke vorm de herkansing plaats vindt. Na een eerste herkansing is geen herkansing meer mogelijk. Artikel 9 Fraude Als fraude wordt beschouwd elk gedrag van de cursist in het kader van een evaluatie waardoor de

4 cursist het vormen van een juist oordeel omtrent de kennis, het inzicht en/of de vaardigheden van hemzelf of van andere cursisten geheel of gedeeltelijk onmogelijk maakt of poogt te maken. Op grond van fraude kan de beoordelingscommissie bij de beraadslaging of in een vervroegde bijeenkomst een sanctie opleggen aan de cursist, gaande van onder andere het verplicht opnieuw afleggen van het onderdeel tot en met een formele uitsluiting zonder mogelijkheid her in te schrijven. Bij zeer ernstige fraude kan de universiteit een genomen gunstige beslissing juridisch als onbestaande beschouwen en ongeacht het moment waarop de onregelmatigheid wordt vastgesteld, beslissen dat de behaalde resultaten nietig zijn en de eventueel afgeleverde attesten voor onderdelen en/of getuigschriften voor de opleiding terugvorderen. Artikel 10 Klacht ten aanzien van de vastgelegde resultaten 1. Een klacht kan worden ingediend via mail bij de voorzitter van de beoordelingscommissie binnen een termijn van 15 kalenderdagen na de mededeling van het resultaat volgens art In het verzoek tot heroverweging wordt ten minste gemeld: identiteit, nummer van studentenkaart, mailadres voor verdere communicatie, omschrijving en datum van de genomen beslissing en omschrijving van de ingeroepen bezwaren. 2. De voorzitter van de beoordelingscommissie beoordeelt de ingeroepen bezwaren en beslist tot: - ongegrondheid. Hij brengt in dat geval zijn gemotiveerde beslissing binnen een termijn van 15 kalenderdagen ter kennis van de cursist. - voorlegging van de overwegingen aan de beoordelingscommissie. De beslissing tot bevestiging of wijziging van de oorspronkelijke beslissing wordt de cursist ter kennis gebracht overeenkomstig art Wanneer de cursist na deze vraag tot heroverweging meent nog altijd gegronde redenen te hebben om de beslissing aan te vechten, kan hij bij de decaan van de faculteit, tenzij anders bepaald in de aanvullingen, beroep instellen. Deze neemt een definitieve beslissing waartegen geen verder intern verhaal mogelijk is. Voor externe klachten betreffende de totstandkoming en uitvoering van de overeenkomst tussen cursist en de onderwijsinstelling, zijn uitsluitend de rechtbanken van Leuven bevoegd.

5 Bijlage 1 - Evaluatie van het projectwerk Voor het projectwerk worden de studenten door de begeleiders verdeeld in projectgroepen. Er wordt een opdracht gegeven die erin bestaat een opgelegd project in groepsverband uit te werken. Aan de hand van die uitwerking toont de student aan dat hij/zij voldoende inzicht heeft verworven om de geziene leerstof toe te passen. Het project dient te resulteren in een gemeenschappelijk eindproduct, onder de vorm van een prototype en met een begeleidend projectboek waarin alle relevante ontwerpbeslissingen en - ervaringen gedocumenteerd worden. De verschillende stappen van het doorlopen ontwerpproject moeten duidelijk blijken uit het projectboek. Het projectboek moet een chronologische database zijn van het ontwerpproces, relevant gedetailleerd en gedocumenteerd. Het projectboek bevat daarom ook de nodige relevante berekeningen, schema's, schetsen, Het projectboek bevat tevens een verslag van elk van de ontwerpzittingen. Dit verslag wordt alternerend door een ander groepslid opgesteld. Uit de verslagen moet duidelijk blijken dat alle deelnemers actief tot het projectwerk hebben bijgedragen. Het projectboek moet ook vlot, gestructureerd en overzichtelijk geraadpleegd kunnen worden, met i.h.b. een structuur die verwijst naar de opleidingsmodules Methodologie, Ontwerptechnieken en Bedrijfskundige aspecten. Deze drie onderscheiden modules uit de opleiding moeten duidelijk aan bod komen in het projectboek. Een wezenlijk doel van het projectboek moet zijn: wordt de informatie verworven tijdens het project hierdoor gemakkelijk toegankelijk gemaakt, kan ze retrospectief vanuit dat projectboek gebruikt worden door anderen die initieel niet betrokken waren bij het ontwerpproces? De globale evaluatie van het groepsresultaat in het kader van het projectwerk bestaat uit: Procesevaluatie: de beoordeling van het door de groep doorlopen ontwerpproces (wat is er onderweg allemaal gebeurd?). Productevaluatie: de beoordeling van het eindproduct van het gemeenschappelijk projectwerk. Dit gebeurt concreet aan de hand van: Een tussentijdse presentatie waarbij het productidee/concept kort wordt voorgesteld aan de examencommissie, die er dan feedback op geeft. Een openbare eindpresentatie van het gemeenschappelijk projectwerk voor de examencommissie. Elke projectgroep stelt op de openbare eindpresentatie zijn productontwerp voor en krijgt hiervoor 25 minuten. Elk groepslid dient een gedeelte van de presentatie voor zijn of haar rekening te nemen. De examencommissie stelt daarna vragen over het uitgevoerde project. Zowel de tussentijdse presentatie als de eindpresentatie fungeren als een gelegenheid om de communicatieve vaardigheden bij te schaven. Dit is tevens een element waarmee rekening gehouden wordt bij de evaluatie. Een gemeenschappelijk projectboek dat digitaal ingediend dient te worden onder de vorm van één pdf-bestand. Het projectboek moet ook ingediend worden op papier in vijf exemplaren per groep. Daarnaast bestaat de evaluatie nog uit een individuele evaluatie door de begeleiders van het projectwerk m.b.t. de actieve participatie en het aandeel van elk groepslid in het

6 gemeenschappelijk projectwerk (hoe de cursist gefunctioneerd heeft als lid van zijn projectgroep). Indien de examencommissie van oordeel is dat een cursist onvoldoende heeft bijgedragen tot het realiseren van het gemeenschappelijk projectwerk, dan kan besloten worden om de cursist een onvoldoende toe te kennen voor het gemeenschappelijk projectwerk. Een exemplaar van het gemeenschappelijk projectboek zal in de archieven van beide opleidingsinstituten worden bewaard. Waar wordt rekening mee gehouden bij het beoordelen van het gemeenschappelijk projectwerk? We onderscheiden bij de beoordeling vier dimensies. Bij elk van deze dimensies dienen verschillende aspecten in acht te worden genomen. Een niet-exhaustief overzicht: 1 grondige raadpleging en verwerking van het beschikbare bronnenmateriaal lesmateriaal, andere literatuur, diepgang van het werk, 2 de resultaten en de originaliteit ervan, de graad van excellentie der resultaten trends vergelijking met eigen streefwaarden en uitgangspunten resultaten zijn het gevolg van de aanpak de reikwijdte van de resultaten de commercialiteit van het uitgewerkte product de technische realiseerbaarheid van het uitgewerkte product 3 de werkwijze, het proces, de graad van excellentie van de aanpak gezonde aanpak systematisch realistisch integratie de graad van ontplooiing horizontaal en verticaal doorheen processen en producten originaliteit en persoonlijke stellingname 4 de inzet, de vorm van het projectboek foutloos proper duidelijke ontwerptekeningen, 3D, gestructureerd en de presentatie boeiend duidelijk gestructureerd Daarbij moet bijzondere aandacht besteed worden aan het duidelijk stellen hoe de kennis uit de opleidingsmodules Methodologie, Ontwerptechnieken en Bedrijfskundige aspecten geïmplementeerd werd in het gemeenschappelijk projectwerk.

7 Bijlage 2 - Evaluatie van de individuele reflectienota De individuele reflectienota moet ingediend worden n.a.v. de openbare verdediging van het gemeenschappelijk projectwerk, en dit conform het hiertoe door de organisatie aangereikte sjabloon (met standaard kaft en voorpagina) en dit in vijf exemplaren. De reflectienota dient ook in elektronische vorm ingediend te worden. Te laat ingeleverde reflectienota s komen niet in aanmerking voor de betreffende examenperiode. Het is geenszins de bedoeling dat deze reflectienota een samenvatting is van de opleiding. Voor elke opleidingsmodule dient de student immers individueel een eigen, beknopte synthese te maken waarin hij/zij voor zichzelf de hoofdconclusies trekt uit die module en/of één (of meerdere) onderwerp(en) naar keuze uit de opleiding uitdiept. Dit vult de student aan met een persoonlijke, kritische reflectie t.a.v. de inhoud van de opleiding waarbij het de bedoeling is dat de student de leerinhouden vertaalt naar de eigen persoonlijke context of bedrijfscontext, en i.h.b. naar de persoonlijke initiële leerdoelstellingen bij de start van de opleiding. Welke elementen kunnen/zullen een verrijking of toegevoegde waarde zijn, op persoonlijk en/of professioneel vlak? Wat neemt hij/zij mee uit de opleiding? De drie opleidingsmodules Methodologie, Ontwerptechnieken en Bedrijfskundige aspecten moeten daarbij op evenwichtige manier aan bod komen. De uiteindelijke omvang van de (beknopte!) individuele reflectienota bestaat uit (minimaal) een vijftiental bladzijden, waarbij de drie opleidingsmodules voldoende evenwichtig aan bod komen. Het is uitdrukkelijk de bedoeling deze individuele reflectienota uit te werken in een beperkt aantal, overtuigende pagina s, waarbij men verplicht is zich te beperkten tot het belangrijkste, dit te ordenen en het irrelevante te schrappen. Een exemplaar van de individuele reflectienota zal in de archieven van beide opleidingsinstituten worden bewaard. Waar wordt rekening mee gehouden bij het beoordelen van individuele reflectienota? De beoordeling van de reflectienota wordt onder andere bepaald op de kwaliteit van de tekst. Hierin wordt het gepresteerde werk duidelijk en gestructureerd neergeschreven. Het is geenszins de bedoeling om er grote stukken cursussen of gedeelten van boeken in op te nemen. Verwachte inhoud van de reflectienota per opleidingsmodule: Methodologie De reflectienota moet aangeven hoe de cursist de ontwerpmethodologie concreet wil toepassen om efficiënter en doelbewuster om te gaan met onzekerheid in het ontwerpproces. Dit gedeelte heeft een groot deel te maken met attitude, systematiek en structuur. Ontwerptechnieken De reflectienota geeft een concreet overzicht van technieken die vandaag reeds worden gebruikt. Voor deze technieken wordt een concrete case study binnen de bedrijfscontext of persoonlijke context besproken. De technieken die niet worden gebruikt, maar potentieel kunnen worden gebruikt, worden ook aangegeven. Belangrijk hierbij is om aan te geven hoe men deze technieken zou kunnen introduceren binnen het bedrijf. Tenslotte moet voor de resterende technieken worden aangegeven waarom zij niet van toepassing zijn binnen de context. Bedrijfskundige aspecten

8 In de reflectienota ligt de nadruk op het profileren en beschrijven van het type onderneming waarbinnen men functioneert. Naast het schetsen van deze bedrijfscontext, is het belangrijk om aan te geven hoe de onderneming haar innovatiepotentieel kan aanwakkeren of bestendigen. We onderscheiden bij de beoordeling drie dimensies. Bij elk van deze dimensies dienen verschillende aspecten in acht te worden genomen. Een niet-exhaustief overzicht : 1 grondige en kritische reflectie op de geziene stof lesmateriaal, andere literatuur, diepgang van het werk, 2 reflectie over de toepassing van het geleerde naar het bedrijf of de persoonlijke invalshoek toe Originaliteit en creativiteit van de toepassing, link tussen theorie en praktijk, persoonlijke reflectie en eigen inbreng, 3 de vorm van de reflectienota zakelijk foutloos proper duidelijk gestructureerd Daarnaast zijn er nog enkele specifieke aandachtspunten: De background en verwachtingen van de student over de cursus moeten vooreerst in een situering of inleiding worden verduidelijkt, alsook de professionele en/of persoonlijke context waarbinnen men opereert. Ook is er nood aan een duidelijke eindconclusie. Bijlage 3 - Aandacht voor adequate bronvermelding Bronvermelding is een essentieel onderdeel van het presenteren van tekstmateriaal. Een auteur moet de bron identificeren van elk citaat, feit, statistiek, grafiek of opinie over een onderwerp in zijn document. Hij moet duidelijk aangeven waar hij elk beetje informatie haalt, en welke relevante bronnen hij heeft geraadpleegd. Als een auteur slordig is met de documentatie van zijn bronnen, of ze gewoonweg niet vermeldt, wordt het vertrouwen in de kwaliteit van het voorgestelde werk ondermijnd en erger nog, loopt de auteur het risico plagiaat te plegen. Plagiaat omvat het gebruik van ideeën, geschriften, kennis of uitvinding van anderen zonder correcte erkenning. In het hoger onderwijs, maar ook op andere plaatsen, wordt veel belang gehecht aan het inschatten van wat oorspronkelijk materiaal is en wat afkomstig is van anderen. De algemene regel voor het vermijden van plagiaat en voor een gepaste bronvermelding is eenvoudig: geef de lezer voldoende informatie zodat hij de gebruikte bronnen kan terugvinden en onderzoeken. Voor duidelijke gevallen van plagiaat wordt verwezen naar het onderwijs- en examenreglement van de KU Leuven. De kwaliteit van de bronvermelding is een onderdeel van de quotering.