Uitbreiding St. Lucas Andreas Ziekenhuis a/d Jan Tooropstraat te Amsterdam. Opdracht nr. : / Rapport : R01

Transcriptie

1 Funderingsadvies t.b.v. Uitbreiding St. Lucas Andreas Ziekenhuis a/d Jan Tooropstraat te Amsterdam Opdracht nr / Rapport R01 Opdrachtgever Ingenieursburo Van der Werf en Lankhorst Kronenburgsingel GM Arnhem Constructeur Ingenieursburo Van der Werf en Lankhorst Kronenburgsingel GM Arnhem Datum grondonderzoek 24 maart 2015 Datum rapport 20 april 2015 Bijlagen Voorbeeldberekening negatieve kleef Voorbeeldberekening draagvermogen stalen buispaal Voorbeeldberekening draagvermogen schroefinjectiepaal Voorbeeldberekening draagvermogen DPA paal Resultaten grondonderzoek Koops & Romeijn grondmechanica Resultaten grondonderzoek derden KOOPS & ROMEIJN GRONDMECHANICA De Ververt 11-08, 6605 AD Wijchen Tel

2 R01, 20 april INLEIDING Op 11 april 2015 ontving Koops & Romeijn Grondmechanica van Ingenieursburo Van der Werf en Lankhorst te Arnhem de opdracht voor het uitbrengen van een funderingsadvies ten behoeve van diverse uitbreidingen van het St. Lucas Andreas Ziekenhuis te Amsterdam. Ter plaatse van het ziekenhuis werd in het verleden een geotechnisch grondonderzoek uitgevoerd door Fugro. De resultaten van dit onderzoek zijn door de opdrachtgever ter beschikking gesteld en als bijlage aan dit rapport toegevoegd. Volledigheidshalve wordt er op gewezen, dat Koops & Romeijn grondmechanica / FundaTech voor de juistheid van de door derden uitgevoerde metingen en locatiebepalingen geen verantwoordelijkheid kan aanvaarden. In maart 2015 werd ten behoeve van de beoogde uitbreidingen een aanvullend grondonderzoek uitgevoerd door Koops Grondmechanica BV, onder opdrachtnummer Dit rapport bevat de resultaten van het ter plaatse van de uitbreidingen uitgevoerde grondonderzoek, alsmede het op basis hiervan opgestelde funderingsadvies. Het advies is opgesteld op basis van de geotechnische norm NEN PROJECTOMSCHRIJVING Volgens de verstrekte gegevens omvat het plan o.a. de uitbreiding van een OK complex en de nieuwbouw van een lounge. De rekenwaarde van de paalbelasting (F c;d ) bedraagt, conform opgave constructeur, circa 400 à 1500 kn. Voor het bouwwerk is aangehouden - de veiligheid / gevolgklasse (NEN-EN 1990) CC2 / RC2 - de Geotechnische Categorie (NEN , 2.1) GC2 - aanname stijfheid bebouwing niet-stijf 1

3 R01, 20 april GRONDONDERZOEK Ter plaatse van het ziekenhuis werd in het verleden een geotechnisch grondonderzoek uitgevoerd door Fugro. De resultaten van dit onderzoek zijn door de opdrachtgever ter beschikking gesteld en als bijlage aan dit rapport toegevoegd. Ten behoeve van de beoogde uitbreidingen werd een aanvullend grondonderzoek uitgevoerd door Koops Grondmechanica BV, onder opdrachtnummer Dit grondonderzoek is uitgevoerd op 24 maart 2015 en heeft bestaan uit 12 sonderingen, alle uitgevoerd met meting van de plaatselijke kleef. De sondeerresultaten zijn weergegeven op de grafieken 001 t/m 012, waarin de diepte is uitgezet t.o.v. NAP. In verband met de aanwezigheid van kabels en leidingen is de grond ter plaatse van elk van de sonderingen voorgeboord. De opgeboorde grond is in het veld geclassificeerd. De resultaten van de classificatie zijn weergegeven in de boorbeschrijvingen HB-1 t/m HB-12, welke in de bijlagen zijn weergegeven. Bij de sonderingen is in de grafiek ook het wrijvingsgetal weergegeven. Dit is de verhouding tussen de plaatselijke mantelwrijving en de conusweerstand (W/C * 100%). Empirisch is vastgesteld dat het wrijvingsgetal, beneden het grondwaterniveau, een nauwe relatie heeft met de grondsoort, zodat een goede indicatie van de laagopbouw wordt verkregen. Uitgaande van de in Nederland meest voorkomende grondsoorten kan ter indicatie de volgende relatie worden aangehouden - wrijvingsgetal van 0,5 tot 2 % zand - wrijvingsgetal van 2 tot 5 % klei - wrijvingsgetal van 5 tot 10 % veen Overgangsvormen tussen de verschillende grondsoorten komen voor, zodat bovenstaande grenswaarden niet absoluut zijn. 2

4 R01, 20 april TERREIN- EN GRONDGESTELDHEID De onderzochte bouwlocatie is gelegen aan de Jan Tooropstraat te Amsterdam. Ten tijde van het onderzoek bedroeg de maaiveldhoogte ter plaatse van de sondeerlocaties NAP +0,06 à -0,39 m. Nabijgelegen rioolputdeksels werden gewaterpast op NAP +0,02 à -0,33 m. Het vloerpeil van de bestaande bebouwing werd gewaterpast op NAP-0,14 m. Op basis van het grondonderzoek kan de grondopbouw globaal als volgt worden omschreven Diepte in m t.o.v. NAP Grondbeschrijving Maaiveld tot -1,8 à -4,4 zand -1,8 à -4,4 tot -4,5 à -4,9 sterk humeuze klei of veen -4,5 à -4,9 tot -11,8 à -13,2 klei, zwak siltig, doorsneden door enkele dunne zandlaagjes en enkele dunne humeuze kleilaagjes -11,8 à -13,2 tot -12,3 à -13,4 veen -12,3 à -13,4 tot -15,7 à -16,8 zand, matig vast gepakt -15,7 à -16,8 tot -17,6 à -18,4 klei, zwak zandig, vast, doorsneden door meerdere dunne zandlagen -17,6 à -18,4 tot circa -27,5 zand, matig vast tot vast gepakt, plaatselijk doorsneden door enkele los gepakte zandlaagjes circa -27,5 = maximaal verkende diepte In de boorgaten ter plaatse van de sonderingen 005 en 010 werd d.d. 24 maart 2015 de actuele grondwaterstand waargenomen op maaiveld -1,45 à -1,72 m (circa NAP -1,61 à -1,66 m). Dit betreft een eenmalige waarneming, welke mogelijk iets is verstoord door het boren. Onder andere door wisselingen in neerslagoverschot zijn fluctuaties van de grondwaterstand mogelijk. 3

5 R01, 20 april FUNDERINGSADVIES Gezien de aangetroffen grondopbouw en de aard van de bebouwing komt voor onderhavig project uitsluitend een fundering op palen in aanmerking. Op verzoek van de constructeur zijn voor de uitbreidingen draagvermogenberekeningen uitgevoerd voor een drietal paaltypen stalen buispalen, schroefinjectiepalen en DPA palen. De uiteindelijke keuze van het per onderdeel toe te passen paaltype zal mede afhangen van de beschikbare werkruimte en de (on)toelaatbaarheid van heitrillingen. EISEN TEN AANZIEN VAN STABILITEIT EN VERVORMINGEN Van een geotechnische constructie moet worden onderzocht of één van de onderstaande grenstoestanden wordt bereikt - Uiterste grenstoestand (UGT) De uiterste grenstoestand waarbij op de grens van de constructie en de grond een bezwijkmechanisme optreedt; hiervoor moet worden getoetst of de rekenwaarde voor de belasting, eventueel vermeerderd met de optredende negatieve kleef, kleiner is dan de rekenwaarde van het paaldraagvermogen (Fc;d + Fnk;d Rc;d). - Bruikbaarheidsgrenstoestand (BGT) Bruikbaarheidsgrenstoestand waarbij de vervormingen leiden tot verlies aan bruikbaarheid, schade of hoge onderhoudskosten. In de meest voorkomende situaties zal, als aan de uiterste grenstoestand wordt voldaan, de paalkopzakking relatief gering zijn. Door deze relatief geringe paalkopzakkingen, wordt tevens voldaan aan de vervormingseisen voor de bruikbaarheidsgrenstoestand. In verband met de aanwezigheid van samendrukbare klei- en veenlagen zal negatieve kleef kunnen optreden. Hiermee is rekening gehouden bij de bepaling van de toelaatbare paalbelasting. 4

6 R01, 20 april 2015 UITGANGSPUNTEN EN BEREKENINGSMETHODEN In het onderstaande zullen de uitgangspunten en berekeningsmethoden voor het bepalen van de negatieve kleef en het paaldraagvermogen nader worden toegelicht. Van de berekening van de draagkracht van de palen is een voorbeeldberekening in dit rapport opgenomen. - Bepaling van de rekenwaarde van de negatieve kleef Voor dit project is, in verband met de aangetroffen bodemgesteldheid, rekening gehouden met het optreden van negatieve kleef langs de paalschachten tot een niveau van NAP -12,00 à -13,20 m. - Bepaling van de maximale draagkracht van een paal De maximale draagkracht van de paal, op basis van het resultaat van sondering i, is bepaald conform NEN Rc;cal;i = Rb;cal;max;i + Rs;cal;max;i waarin Rc;cal;i = maximale draagkracht van de paal bij sondering i (kn) Rb;cal;max;i = maximale draagkracht van de paalpunt bij sondering i (kn) Rs;cal;max;i = maximale schachtwrijvingskracht bij sondering i (kn) Voor verdere uitwerking van deze formule, de berekening van de beide componenten en de bepaling van de diverse factoren ( p,, s en s), welke benodigd zijn voor de berekeningen van de draagkracht, wordt verwezen naar de voorbeeldberekening die in dit rapport is opgenomen. De aan te houden factoren staan vermeld in Tabel 7.c van NEN De positieve schachtwrijving is ontleend aan de doorgaande zandlagen waarin de palen worden gefundeerd. 5

7 R01, 20 april Bepaling van de karakteristieke waarde van de draagkracht Voor de bepaling van de karakteristieke waarde van de maximale draagkracht van een paal kan worden uitgegaan van één van de volgende situaties - A. Palen onder een niet-stijf bouwwerk of een gedeelte daarvan. - B. Palen onder een stijf bouwwerk of een gedeelte daarvan. Voorts is het aantal sonderingen (N) dat voldoet aan het gestelde in NEN van belang. Aangezien, ten tijde van het uitbrengen van dit rapport, onvoldoende bekend is over het palenplan en de herverdelingscapaciteit van de diverse uitbreidingen, wordt voor dit project uitgegaan van een niet-stijf bouwwerk. Situatie A wordt nader uitgewerkt. A. Palen onder een niet-stijf bouwwerk of een gedeelte daarvan De karakteristieke waarde van de draagkracht van een paal wordt bepaald met de volgende formules Rc;k = Rc;cal / 3 waarin Rc;k Rc;cal = de karakteristieke waarde van het draagvermogen = het berekende draagvermogen van de paal in de uiterste grenstoestand. 3 = factor, afhankelijk van het aantal sonderingen, bepaald volgens NEN , Tabel A.10a. (bij aantal sonderingen N 3 geldt 3 = 4) - Bepaling van de rekenwaarde voor de maximale draagkracht De rekenwaarde voor de maximale draagkracht van een paal (Rc;d) wordt bepaald met Rc;d = Rc;k / t waarin t = partiële weerstandsfactor op de totale weerstand voor op druk belaste palen, welke volgens NEN , bijlage A, Tabel A.6 en Tabel A.7, de waarde 1,20 heeft. 6

8 R01, 20 april 2015 TOETSING Zoals eerder aangegeven, wordt de sterkte-eis behorend bij de uiterste grenstoestand getoetst Fc;d Rc;d - Fnk;d In de tabellen 2 t/m 4 op bladzijde 9 t/m 13 van dit rapport, zijn per sondering de geadviseerde paalpuntniveaus aangegeven. Hierbij is uitgegaan van stalen buispalen met schacht- voet afmetingen van 273/285 à 457/469 mm, schroefinjectiepalen met buis- / schachtafmetingen van 168/300 à 273/500 mm en DPA palen met schachtafmetingen van 310 à 510 mm. Indien de rekenwaarde voor de paalbelasting kleiner is dan (of gelijk aan) de genoemde waarden in tabel 2, 3 of 4, wordt voldaan aan de uiterste grenstoestand. Tevens zal dan, in de meest voorkomende situaties, worden voldaan aan de bruikbaarheidsgrenstoestand. VEERCONSTANTEN Uitgaande van karakteristieke waarden voor het paaldraagvermogen (Rc;k) en de paalbelasting (Fk + Fnk;rep) is de veerconstante voor de paalkopzakking bepaald. Hierbij is voor de karakteristieke paalkopbelasting uitgegaan van de waarde bepaald uit Fk = Rc;net;d / 1,35. Voor sondering 009 zijn, voor een paalpunt niveau van NAP -20,00 m, de navolgende indicatieve waarden berekend Paalafmeting in mm Rc;net;d in kn Veerconstante voor paalkopzakking in MN/m 1 Stalen buispalen k = 35 à k = 45 à k = 55 à k = 60 à k = 65 à 75 7

9 R01, 20 april 2015 Voor sondering 003 zijn, voor een paalpunt niveau van NAP -20,00 m, de navolgende indicatieve waarden berekend Paalafmeting in mm Rc;net;d in kn Veerconstante voor paalkopzakking in MN/m 1 Schroefinjectiepalen k = 23 à k = 36 à k = 37 à k = 39 à k = 40 à 45 DPA palen k = 40 à k = 50 à k = 60 à k = 70 à k = 80 à 90 Opgemerkt wordt dat palen die grondmechanisch niet worden uitgenut, stijver reageren dan palen welke wel uitgenut worden. Dit kan voorkomen bij palen die om praktische redenen op een niveau met een hogere draagkracht worden gefundeerd dan noodzakelijk is om aan de gestelde eisen te voldoen. In de tabellen 2 t/m 4 zijn de aan te houden paalpuntniveaus voor de opgegeven belastingen weergegeven, rekening houdend met het optreden van negatieve kleefbelasting tot een niveau van NAP -12,00 à -13,20 m. De draagvermogenberekeningen zijn uitgevoerd conform de norm NEN , waarbij de constructie is geplaatst in de categorie GC 2. Voor de stalen buispalen, Schroefinjectiepalen en DPA palen zijn de navolgende paalfactoren gehanteerd Tabel 1 paalklassefactoren Paaltype Stalen buispaal Schroefinjectiepaal DPA paal p 1,0 0,9 0,8 s 0,01 0,009 0,010 0,8 1,0 1,0 s 1,0 1,0 1,0 qc;iii;gem niet begrensd niet begrensd niet begrensd Gezien het aantal uitgevoerde sonderingen is voor de factoren 3 en 4 een waarde van 1,30 aangehouden. 8

10 R01, 20 april 2015 Daar de palen worden geïnstalleerd in een vaste zandlaag, zijn de vervormingsgrenstoestanden, gezien de beperkte zakkingen van de palen onder invloed van de belasting, niet maatgevend. Tabel 2 Paalpuntniveaus en rekenwaarden netto draagkracht (Rc;net;d) stalen buispalen Sondering Maaiveldniveau Paalpuntniveau [m t.o.v. NAP] [m t.o.v. NAP] 273 / 285 mm K&R ,01-19,00-19,50-20,00-21,00-21,50-22, ,02-19,00-19,50-20,00-21,00-21, ,06-19,00-19,50-20,00-21,00-21, ,02-19,00-19,50-20, ** Stalen Buis palen Rekenwaarde netto draagkracht [kn] 324 / 336 mm ** 355 / 367 mm ** ** ** 680** 406 / 418 mm ** ** ** 590** 457 / 469 mm ** ** ** 530** -24,00-24,50-25, ** ** ** ** ,50-28, ,04-19,00-19,50-20,00-21,00-21, ** 600** ** ** ** ** Fugro D 53-0,29-19,50-20,00 D 67-0,39-19,00-19,50-20,00-21,00-21,

11 R01, 20 april 2015 Sondering Maaiveldniveau Paalpuntniveau [m t.o.v. NAP] [m t.o.v. NAP] 273 / 285 mm D 68-0,36-19,50-20,00-21,00-21,50 D 69-0,35-19,00-19,50-20,00-21,00-21,50 D 70-0,33-19,00-19,50-20,00-21,00-21, ** Stalen Buis palen Rekenwaarde netto draagkracht [kn] 324 / 336 mm ** / 367 mm ** 790** / 418 mm ** / 469 mm ** 1110** ** niet dieper; toepassing van een dieper paalpuntniveau leidt tot een afname van het paaldraagvermogen! --- sondering onvoldoende diep doorgezet voor draagvermogenberekening op dit niveau Tabel 3 Paalpuntniveaus en rekenwaarden netto draagkracht (Rc;net;d) schroefinjectiepalen Sondering Maaiveldniveau Paalpuntniveau [m t.o.v. NAP] [m t.o.v. NAP] 168 / 300 mm K&R 001-0,26-19,50-20,00-21,00-21, ,28-19,50-20,00-21,00-21, ,19-19,50-20,00-21,00-21, ** Schroefinjectiepalen Rekenwaarde netto draagkracht [kn] 219 / 350 mm ** 219 / 400 mm ** / 450 mm ** / 500 mm ** ** ** 1660**

12 R01, 20 april 2015 Sondering Maaiveldniveau Paalpuntniveau [m t.o.v. NAP] [m t.o.v. NAP] 168 / 300 mm 004-0,26-19,50-20,00-21,00-21, ,16-19,50-20,00-21,00-21, ,30-20,00-21,00-21, ,22-19,50-20,00-21,00-21, ,01-19,50-20,00-21,00-21, ,02-19,50-20,00-21,00-21, ,06-19,50-20,00-21,00-21, ,02-19,50-20, ** Schroefinjectiepalen Rekenwaarde netto draagkracht [kn] 219 / 350 mm ** 790** 219 / 400 mm ** 770** 219 / 450 mm ** 700** 273 / 500 mm ** 1300** 700** -24,00-24,50-25, ** ** ** , ,04-19,50-20,00-21,00-21, ** ** ** ** ** Fugro D 67-0,39-19,50-20,00-21,00-21,

13 R01, 20 april 2015 Sondering Maaiveldniveau Paalpuntniveau [m t.o.v. NAP] [m t.o.v. NAP] 168 / 300 mm D 68-0,36-20,00-21,00-21,50-22,00 D 69-0,35-19,50-20,00-21,00-21,50-22,00-22,50 D 70-0,33-19,50-20,00-21,00-21,50-22, ** Schroefinjectiepalen Rekenwaarde netto draagkracht [kn] 219 / 350 mm ** 880** / 400 mm ** / 450 mm ** 1280** / 500 mm ** 1380** ** niet dieper; toepassing van een dieper paalpuntniveau leidt tot een afname van het paaldraagvermogen! Tabel 4 Paalpuntniveaus en rekenwaarden netto draagkracht (Rc;net;d) DPA palen Sondering Maaiveldniveau Paalpuntniveau DPA palen Rekenwaarde netto draagkracht [kn] [m t.o.v. NAP] [m t.o.v. NAP] 310 mm 360 mm 410 mm 460 mm 510 mm K&R 001-0,26-19,50-20,00-21,00-21, ,28-19,50-20,00-21,00-21, ,19-19,50-20,00-21,00-21, ,26-19,50-20,00-21,00-21, ** ** ** ** ** 920** ** ** ** ** ** **

14 R01, 20 april 2015 Sondering Maaiveldniveau Paalpuntniveau DPA palen Rekenwaarde netto draagkracht [kn] [m t.o.v. NAP] [m t.o.v. NAP] 310 mm 360 mm 410 mm 460 mm 510 mm 005-0,16-19,50-20,00-21,00-21, ,30-20,00-21,00-21, ,22-19,50-20,00-21,00-21, ** niet dieper; toepassing van een dieper paalpuntniveau leidt tot een afname van het paaldraagvermogen! Opmerking De waarden in de tabellen 2 t/m 4 hebben uitsluitend betrekking op het grondmechanische draagvermogen van de palen. Daarnaast dient ook de constructieve sterkte van de paal(schacht) te worden gecontroleerd. Deze is mede afhankelijk van de toegepaste betonkwaliteit, de wanddikte van de stalen buis en de wapening. Bij de controle van de constructieve sterkte van de paalschacht dient rekening te worden gehouden met het optreden van een negatieve kleefbelasting van circa 135 à 185 kn/m 1 (kn per meter paalomtrek). 13

15 R01, 20 april UITVOERING PAALFUNDERING De funderingspalen dienen te worden geïnstalleerd door gerenommeerde, in de toe te passen paalsystemen gespecialiseerde aannemingsbedrijven. Installatie dient te geschieden conform de product specifieke uitvoeringsvoorschriften van de in te schakelen aannemingsbedrijven. Bij de toepassing van stalen buispalen wordt geadviseerd de palen te heien met behulp van een inwendig valgewicht. Dit leidt tot aanzienlijk minder trillingsoverlast dan heien op de buis. Van iedere paal dient de kalender over de laatste 2,50 m te worden genoteerd. Bij de DPA palen dienen de productiegegevens, zoals paallengte, draaimoment, zakkingssnelheid en betonverbruik per paal te worden geregistreerd. Bij de toepassing van schroefinjectiepalen dient een stalen buis van voldoende sterkte (diameter + wanddikte) te worden toegepast om de optredende drukbelasting op de paal op te nemen. De palen dienen schroevend op diepte te worden gebracht, zonder de paal tijdens het installeren op en neer te halen. Controle paalschacht Bij de toepassing van DPA palen wordt geadviseerd alle palen akoestisch door te meten. Deze testen geven informatie over de paallengte, doorsnedenvariaties, scheuren en andere inhomogeniteiten. Gebleken is dat met deze testmethode meestentijds, alhoewel niet altijd, eventuele gebreken zijn op te sporen tegen geringe kosten. Voorts zij het benadrukt dat het akoestisch doormeten informatie verschaft over de fysieke kwaliteit van de palen alsmede over de dimensies ervan, doch niet over het paaldraagvermogen. Koops & Romeijn Grondmechanica ir. J.Th.M. Nicolasen adviseur geotechniek 14

16 R01, 20 april 2015 VOORBEELDBEREKENING NEGATIEVE KLEEF - gehanteerde sondering paaltype Stalen buispaal - schachtafmeting 457 mm Voor de berekening is ervan uitgegaan dat de bodem samendrukbaar is tot een niveau van NAP -12,05 m. De daaronder gelegen lagen zijn dermate zanderig dat hierin geen zetting en derhalve geen negatieve kleef zijn te verwachten. De grondopbouw is geschematiseerd in 3 lagen een ophooglaag, een samendrukbare laag en een onsamendrukbare funderingslaag. Berekening negatieve kleef De representatieve waarde van de maximale negatieve kleefbelasting van een alleenstaande paal volgens hoofdstuk NEN bedraagt Fnk;rep = (½.h1.Ko;1.tan 1. 'v;1 + h2.ko;2.tan 2.( 'v;1 + 'v;2)/2). Os = 254,2 kn. waarin in dit geval h1 = dikte van de ophooglaag of de droge zone van de bodem 2,29 m h2 = dikte van de samendrukbare lagen 9,80 m Ko;1.tan 1 = product van de representatieve waarde van de neutrale gronddruk factor met de tangens van de wrijvingshoek tussen paal en grond voor de ophooglaag of droge zone 0,25 - Ko;2.tan 2 = idem voor de samendrukbare lagen 0,25 - 'v;1 = representatieve waarde van de effectieve verticale spanning onder de ophooglaag of droge zone 41,2 kn/m² 'v;2 = idem onder de samendrukbare lagen 93,2 kn/m² Os = omtrek van de paalschacht 1,436 m De rekenwaarde van de maximale negatieve kleefbelasting van een alleenstaande paal bedraagt Fnk;d = Fs;nk;rep. f;nk = 254 kn. waarin in dit geval f;nk = belastingsfactor voor de negatieve kleef (hoofdstuk (7b) uit NEN ) 1,0 -

17 R01, 20 april 2015 VOORBEELDBEREKENING VAN HET DRAAGVERMOGEN CONFORM NEN Voor de berekening is het draagvermogen van een paal bij sondering 012 uitgewerkt. Paaltype Stalen buispaal Paalgegevens paalpuntniveau - NAP -21,00 m schachtomtrek (Op) - 1,436 m paalafmeting - 457/469 mm voetoppervlak (Apunt) - 0,1728 m² Het draagvermogen is opgebouwd uit puntdraagvermogen en positieve schachtwrijving in de zandige lagen. De maximale draagkracht van de paal bij sondering i (Rc;cal;i in kn) is bepaald volgens Rc;cal; i = Rb;cal;max;i + Rs;cal;max;i waarbij Rb;cal;max;i Rs;cal;max;i = maximale draagkracht van de paalpunt bij sondering i (kn) = maximale schachtwrijvingskracht bij sondering i (kn) De berekening van beide componenten wordt onderstaand nader uitgewerkt, de index i wordt hierbij verder niet vermeld. Maximale draagkracht van de paalpunt De maximale draagkracht van de paalpunt (Rb;cal in kn) wordt bepaald met Rb;cal;max = Apunt qb;max waarin Apunt = oppervlakte van de paalpunt (m²) qb;max = maximale puntweerstand (NEN ) (kn/m²) waarbij qb;max = ½ p s [½ (qc;i;gem + qc;ii;gem) + qc;iii;gem ] waarin rekening houdend met het paaltype p = 1,0 (paalfactor, volgens tabel 7.c van NEN ) = 0,8 (paalvoetvormfactor, volgens (10)(g) van NEN ) s = 1,0 (vormfactor, volgens (10)(h) van NEN ) en de uit de sondering bepaalde waarden qc;i;gem qc;ii;gem qc;iii;gem = gemiddelde conusweerstand over een traject van 0,7 à 4d onder de punt. In dit geval 19,15 MN/m². = minimale conusweerstand binnen het traject van 0,7 à 4d onder de punt. In dit geval 13,62 MN/m². = gemiddelde minimale conusweerstand over een traject van 8d boven de punt. In dit geval 9,96 MN/m². zodat qb;max = 10,537 MN/m² en Rb;cal;max = 1821 kn

18 R01, 20 april 2015 Maximale positieve schachtwrijving De maximale positieve paalschachtwrijving (Rs;cal in kn) wordt bepaald met Rs;cal;max = Op l s q c;gem waarin Os = omtrek van de paalschacht, voor het beschouwde paaltype 1,436 m l = lengte waarover schachtwrijving in rekening wordt gebracht, in dit geval 2,70 m (van NAP -18,30 m tot -21,00 m) s = 0,010 (paalklassefactor, volgens tabel 7.c van NEN ) qc;gem = de gemiddelde conusweerstand in de tot de schachtwrijving bijdragende zandlagen, in dit geval 14,43 MN/m². zodat Rs;cal;max = 1,436 m 2,70 m 0,010 14,43 10³ kn/m² = 559 kn Maximale draagkracht van de paal Het maximale draagvermogen (Rc;cal) is berekend met Rc;cal = Rb;cal;max + Rs;cal;max dus Rc;cal = 1821 kn kn = 2380 kn. Bepaling karakteristieke waarde Uitgaande van palen onder een niet-stijf bouwwerk of een gedeelte daarvan, wordt de karakteristieke waarde van het paaldraagvermogen als volgt bepaald Rc;k = Rc;cal / 3 Voor het onderhavige project is uitgegaan van 3 = 1,30 (NEN , Tabel A.10a) Rc;k = 2380 kn / 1,30 = 1831 kn De rekenwaarde van de maximale draagkracht (Rc;d) wordt bepaald met Rc;d = Rc;k / t met t = 1,20 (partiële weerstandsfactor op de totale weerstand voor op druk belaste palen, volgens NEN , bijlage A, Tabel A.6). dus Rc;d = 1831 / 1,20 = 1526 kn Bepaling rekenwaarde toelaatbare belasting Fc;d Fc;d Rc;d Fnk;d met Fnk;d = rekenwaarde negatieve kleef, in dit geval 254 kn dus F c;d = 1272 kn (in de tabel afgerond op 1270 kn)

19 R01, 20 april 2015 VOORBEELDBEREKENING VAN HET DRAAGVERMOGEN CONFORM NEN Voor de berekening is het draagvermogen van een paal bij sondering 012 uitgewerkt. Paaltype Schroefinjectiepaal Paalgegevens paalpuntniveau - NAP m schachtomtrek (Op) - 1,257 m paalafmeting - 219/400 mm voetoppervlak (Apunt) - 0,1257 m² Het draagvermogen is opgebouwd uit puntdraagvermogen en positieve schachtwrijving in de zandige lagen. De maximale draagkracht van de paal bij sondering i (Rc;cal;i in kn) is bepaald volgens Rc;cal; i = Rb;cal;max;i + Rs;cal;max;i waarbij Rb;cal;max;i Rs;cal;max;i = maximale draagkracht van de paalpunt bij sondering i (kn) = maximale schachtwrijvingskracht bij sondering i (kn) De berekening van beide componenten wordt onderstaand nader uitgewerkt, de index i wordt hierbij verder niet vermeld. Maximale draagkracht van de paalpunt De maximale draagkracht van de paalpunt (Rb;cal in kn) wordt bepaald met Rb;cal;max = Apunt qb;max waarin Apunt = oppervlakte van de paalpunt (m²) qb;max = maximale puntweerstand (NEN ) (kn/m²) waarbij qb;max = ½ p s [½ (qc;i;gem + qc;ii;gem) + qc;iii;gem ] waarin rekening houdend met het paaltype p = 0,9 (paalfactor, volgens tabel 7.c van NEN ) = 1,0 (paalvoetvormfactor, volgens (10)(g) van NEN ) s = 1,0 (vormfactor, volgens (10)(h) van NEN ) en de uit de sondering bepaalde waarden qc;i;gem qc;ii;gem qc;iii;gem = gemiddelde conusweerstand over een traject van 0,7 à 4d onder de punt. In dit geval 22,66 MN/m². = minimale conusweerstand binnen het traject van 0,7 à 4d onder de punt. In dit geval 15,20 MN/m². = gemiddelde minimale conusweerstand over een traject van 8d boven de punt. In dit geval 10,48 MN/m². zodat qb;max = 13,235 MN/m² en Rb;cal;max = 1664 kn

20 R01, 20 april 2015 Maximale positieve schachtwrijving De maximale positieve paalschachtwrijving (Rs;cal in kn) wordt bepaald met Rs;cal;max = Op l s q c;gem waarin Os = omtrek van de paalschacht, voor het beschouwde paaltype 1,257 m l = lengte waarover schachtwrijving in rekening wordt gebracht, in dit geval 2,20 m (van NAP -18,30 m tot m) s = 0,009 (paalklassefactor, volgens tabel 7.c van NEN ) qc;gem = de gemiddelde conusweerstand in de tot de schachtwrijving bijdragende zandlagen, in dit geval 14,52 MN/m². zodat Rs;cal;max = 1,257 m 2,20 m 0,009 14,52 10³ kn/m² = 361 kn Maximale draagkracht van de paal Het maximale draagvermogen (Rc;cal) is berekend met Rc;cal = Rb;cal;max + Rs;cal;max dus Rc;cal = 1664 kn kn = 2025 kn. Bepaling karakteristieke waarde Uitgaande van palen onder een niet-stijf bouwwerk of een gedeelte daarvan, wordt de karakteristieke waarde van het paaldraagvermogen als volgt bepaald Rc;k = Rc;cal / 3 Voor het onderhavige project is uitgegaan van 3 = 1,30 (NEN , Tabel A.10a) Rc;k = 2025 kn / 1,30 = 1558 kn De rekenwaarde van de maximale draagkracht (Rc;d) wordt bepaald met Rc;d = Rc;k / t met t = 1,20 (partiële weerstandsfactor op de totale weerstand voor op druk belaste palen, volgens NEN , bijlage A, Tabel A.7). dus Rc;d = 1558 / 1,20 = 1298 kn Bepaling rekenwaarde toelaatbare belasting Fc;d Fc;d Rc;d Fnk;d met Fnk;d = rekenwaarde negatieve kleef, in dit geval 134 kn dus F c;d = 1164 kn (in de tabel afgerond op 1160 kn)

21 R01, 20 april 2015 VOORBEELDBEREKENING VAN HET DRAAGVERMOGEN CONFORM NEN Voor de berekening is het draagvermogen van een paal bij sondering 003 uitgewerkt. Paaltype DPA paal Paalgegevens paalpuntniveau - NAP m paalomtrek (Op) - 1,288 m schachtafmeting mm voetoppervlak (Apunt) - 0,1320 m² Het draagvermogen is opgebouwd uit puntdraagvermogen en positieve schachtwrijving in de zandige lagen. De maximale draagkracht van de paal bij sondering i (Rc;cal;i in kn) is bepaald volgens Rc;cal; i = Rb;cal;max;i + Rs;cal;max;i waarbij Rb;cal;max;i Rs;cal;max;i = maximale draagkracht van de paalpunt bij sondering i (kn) = maximale schachtwrijvingskracht bij sondering i (kn) De berekening van beide componenten wordt onderstaand nader uitgewerkt, de index i wordt hierbij verder niet vermeld. Maximale draagkracht van de paalpunt De maximale draagkracht van de paalpunt (Rb;cal in kn) wordt bepaald met Rb;cal;max = Apunt qb;max waarin Apunt = oppervlakte van de paalpunt (m²) qb;max = maximale puntweerstand (NEN ) (kn/m²) waarbij qb;max = ½ p s [½ (qc;i;gem + qc;ii;gem) + qc;iii;gem ] waarin rekening houdend met het paaltype p = 0,8 (paalfactor, volgens tabel 7.c van NEN ) = 1,0 (paalvoetvormfactor, volgens (10)(g) van NEN ) s = 1,0 (vormfactor, volgens (10)(h) van NEN ) en de uit de sondering bepaalde waarden qc;i;gem qc;ii;gem qc;iii;gem = gemiddelde conusweerstand over een traject van 0,7 à 4d onder de punt. In dit geval 25,83 MN/m². = minimale conusweerstand binnen het traject van 0,7 à 4d onder de punt. In dit geval 17,72 MN/m². = gemiddelde minimale conusweerstand over een traject van 8d boven de punt. In dit geval 11,83 MN/m². zodat qb;max = 13,442 MN/m² en Rb;cal;max = 1774 kn

22 R01, 20 april 2015 Maximale positieve schachtwrijving De maximale positieve paalschachtwrijving (Rs;cal in kn) wordt bepaald met Rs;cal;max = Op l s q c;gem waarin Os = omtrek van de paalschacht, voor het beschouwde paaltype 1,288 m l = lengte waarover schachtwrijving in rekening wordt gebracht, in dit geval 2,20 m (van NAP -18,30 m tot m) s = 0,010 (paalklassefactor, volgens tabel 7.c van NEN ) qc;gem = de gemiddelde conusweerstand in de tot de schachtwrijving bijdragende zandlagen, in dit geval 14,56 MN/m². zodat Rs;cal;max = 1,288 m 2,20 m 0,010 14,56 10³ kn/m² = 413 kn Maximale draagkracht van de paal Het maximale draagvermogen (Rc;cal) is berekend met Rc;cal = Rb;cal;max + Rs;cal;max dus Rc;cal = 1774 kn kn = 2187 kn. Bepaling karakteristieke waarde Uitgaande van palen onder een niet-stijf bouwwerk of een gedeelte daarvan, wordt de karakteristieke waarde van het paaldraagvermogen als volgt bepaald Rc;k = Rc;cal / 3 Voor het onderhavige project is uitgegaan van 3 = 1,30 (NEN , Tabel A.10a) Rc;k = 2187 kn / 1,30 = 1682 kn De rekenwaarde van de maximale draagkracht (Rc;d) wordt bepaald met Rc;d = Rc;k / t met t = 1,20 (partiële weerstandsfactor op de totale weerstand voor op druk belaste palen, volgens NEN , bijlage A, Tabel A.7). dus Rc;d = 1682 / 1,20 = 1402 kn Bepaling rekenwaarde toelaatbare belasting Fc;d Fc;d Rc;d Fnk;d met Fnk;d = rekenwaarde negatieve kleef, in dit geval 231 kn dus F c;d = 1171 kn (in de tabel afgerond op 1170 kn)

23

24 Conusweerstand. q [MN/m 2 =MPa] Helling. α [graden] c M.V m N.A.P. -1 voorgeboord 2.0 m Diepte in m t.o.v. N.A.P Wrijvingsweerstand. f [MN/m 2 s =MPA] Bouwplan SLAZ te Amsterdam. Sondering volgens NEN 5140 Oppervlakte conuspunt 1500 mm 2 Opdr. nr. Datum uitv. Sond. nr Wrijvingsgetal. R f [%] (f s/q cx100) KOOPS GRONDMECHANICA

25 Conusweerstand. q [MN/m 2 =MPa] Helling. α [graden] c M.V m N.A.P Diepte in m t.o.v. N.A.P Wrijvingsweerstand. f [MN/m 2 s =MPA] Bouwplan SLAZ te Amsterdam. Sondering volgens NEN 5140 Oppervlakte conuspunt 1500 mm 2 Opdr. nr. Datum uitv. Sond. nr Wrijvingsgetal. R f [%] (f s/q cx100) KOOPS GRONDMECHANICA

26 Conusweerstand. q [MN/m 2 =MPa] Helling. α [graden] c M.V m N.A.P. -1 voorgeboord 2.0 m Diepte in m t.o.v. N.A.P Wrijvingsweerstand. f [MN/m 2 s =MPA] Bouwplan SLAZ te Amsterdam. Sondering volgens NEN 5140 Oppervlakte conuspunt 1500 mm 2 Opdr. nr. Datum uitv. Sond. nr Wrijvingsgetal. R f [%] (f s/q cx100) KOOPS GRONDMECHANICA

27 Conusweerstand. q [MN/m 2 =MPa] Helling. α [graden] c M.V m N.A.P Diepte in m t.o.v. N.A.P Wrijvingsweerstand. f [MN/m 2 s =MPA] Bouwplan SLAZ te Amsterdam. Sondering volgens NEN 5140 Oppervlakte conuspunt 1500 mm 2 Opdr. nr. Datum uitv. Sond. nr Wrijvingsgetal. R f [%] (f s/q cx100) KOOPS GRONDMECHANICA

28 Conusweerstand. q [MN/m 2 =MPa] Helling. α [graden] c M.V m N.A.P. voorgeboord 2.0 m Diepte in m t.o.v. N.A.P Wrijvingsweerstand. f [MN/m 2 s =MPA] Bouwplan SLAZ te Amsterdam. Sondering volgens NEN 5140 Oppervlakte conuspunt 1500 mm 2 Opdr. nr. Datum uitv. Sond. nr Wrijvingsgetal. R f [%] (f s/q cx100) KOOPS GRONDMECHANICA

29 Conusweerstand. q [MN/m 2 =MPa] Helling. α [graden] c M.V m N.A.P Diepte in m t.o.v. N.A.P Wrijvingsweerstand. f [MN/m 2 s =MPA] Bouwplan SLAZ te Amsterdam. Sondering volgens NEN 5140 Oppervlakte conuspunt 1500 mm 2 Opdr. nr. Datum uitv. Sond. nr Wrijvingsgetal. R f [%] (f s/q cx100) KOOPS GRONDMECHANICA

30 Conusweerstand. q [MN/m 2 =MPa] Helling. α [graden] c M.V m N.A.P. -1 voorgeboord 2.0 m Diepte in m t.o.v. N.A.P Wrijvingsweerstand. f [MN/m 2 s =MPA] Bouwplan SLAZ te Amsterdam. Sondering volgens NEN 5140 Oppervlakte conuspunt 1500 mm 2 Opdr. nr. Datum uitv. Sond. nr Wrijvingsgetal. R f [%] (f s/q cx100) KOOPS GRONDMECHANICA

31 Conusweerstand. q [MN/m 2 =MPa] Helling. α [graden] c M.V m N.A.P Diepte in m t.o.v. N.A.P Wrijvingsweerstand. f [MN/m 2 s =MPA] Bouwplan SLAZ te Amsterdam. Sondering volgens NEN 5140 Oppervlakte conuspunt 1500 mm 2 Opdr. nr. Datum uitv. Sond. nr Wrijvingsgetal. R f [%] (f s/q cx100) KOOPS GRONDMECHANICA

32 Conusweerstand. q [MN/m 2 =MPa] Helling. α [graden] c M.V m N.A.P. voorgeboord 2.0 m Diepte in m t.o.v. N.A.P Wrijvingsweerstand. f [MN/m 2 s =MPA] Bouwplan SLAZ te Amsterdam. Sondering volgens NEN 5140 Oppervlakte conuspunt 1500 mm 2 Opdr. nr. Datum uitv. Sond. nr Wrijvingsgetal. R f [%] (f s/q cx100) KOOPS GRONDMECHANICA

33 Conusweerstand. q [MN/m 2 =MPa] Helling. α [graden] c M.V m N.A.P Diepte in m t.o.v. N.A.P Wrijvingsweerstand. f [MN/m 2 s =MPA] Bouwplan SLAZ te Amsterdam. Sondering volgens NEN 5140 Oppervlakte conuspunt 1500 mm 2 Opdr. nr. Datum uitv. Sond. nr Wrijvingsgetal. R f [%] (f s/q cx100) KOOPS GRONDMECHANICA

34 Conusweerstand. q [MN/m 2 =MPa] Helling. α [graden] c M.V m N.A.P. -1 voorgeboord 1.7 m Diepte in m t.o.v. N.A.P Wrijvingsweerstand. f [MN/m 2 s =MPA] Bouwplan SLAZ te Amsterdam. Sondering volgens NEN 5140 Oppervlakte conuspunt 1500 mm 2 Opdr. nr. Datum uitv. Sond. nr Wrijvingsgetal. R f [%] (f s/q cx100) KOOPS GRONDMECHANICA

35 Conusweerstand. q [MN/m 2 =MPa] Helling. α [graden] c M.V m N.A.P Diepte in m t.o.v. N.A.P Wrijvingsweerstand. f [MN/m 2 s =MPA] Bouwplan SLAZ te Amsterdam. Sondering volgens NEN 5140 Oppervlakte conuspunt 1500 mm 2 Opdr. nr. Datum uitv. Sond. nr Wrijvingsgetal. R f [%] (f s/q cx100) KOOPS GRONDMECHANICA

36 Conusweerstand. q [MN/m 2 =MPa] Helling. α [graden] c M.V m N.A.P. voorgeboord 1.8 m Diepte in m t.o.v. N.A.P Wrijvingsweerstand. f [MN/m 2 s =MPA] Bouwplan SLAZ te Amsterdam. Sondering volgens NEN 5140 Oppervlakte conuspunt 1500 mm 2 Opdr. nr. Datum uitv. Sond. nr Wrijvingsgetal. R f [%] (f s/q cx100) KOOPS GRONDMECHANICA

37 Conusweerstand. q [MN/m 2 =MPa] Helling. α [graden] c M.V m N.A.P Diepte in m t.o.v. N.A.P Wrijvingsweerstand. f [MN/m 2 s =MPA] Bouwplan SLAZ te Amsterdam. Sondering volgens NEN 5140 Oppervlakte conuspunt 1500 mm 2 Opdr. nr. Datum uitv. Sond. nr Wrijvingsgetal. R f [%] (f s/q cx100) KOOPS GRONDMECHANICA

38 Conusweerstand. q [MN/m 2 =MPa] Helling. α [graden] c M.V m N.A.P. 0-1 voorgeboord 1.7 m Diepte in m t.o.v. N.A.P Wrijvingsweerstand. f [MN/m 2 s =MPA] Bouwplan SLAZ te Amsterdam. Sondering volgens NEN 5140 Oppervlakte conuspunt 1500 mm 2 Opdr. nr. Datum uitv. Sond. nr Wrijvingsgetal. R f [%] (f s/q cx100) KOOPS GRONDMECHANICA

39 Conusweerstand. q [MN/m 2 =MPa] Helling. α [graden] c M.V m N.A.P Diepte in m t.o.v. N.A.P Wrijvingsweerstand. f [MN/m 2 s =MPA] Bouwplan SLAZ te Amsterdam. Sondering volgens NEN 5140 Oppervlakte conuspunt 1500 mm 2 Opdr. nr. Datum uitv. Sond. nr Wrijvingsgetal. R f [%] (f s/q cx100) KOOPS GRONDMECHANICA

40 Conusweerstand. q [MN/m 2 =MPa] Helling. α [graden] c M.V m N.A.P. voorgeboord 1.7 m Diepte in m t.o.v. N.A.P Wrijvingsweerstand. f [MN/m 2 s =MPA] Bouwplan SLAZ te Amsterdam. Sondering volgens NEN 5140 Oppervlakte conuspunt 1500 mm 2 Opdr. nr. Datum uitv. Sond. nr Wrijvingsgetal. R f [%] (f s/q cx100) KOOPS GRONDMECHANICA

41 Conusweerstand. q [MN/m 2 =MPa] Helling. α [graden] c M.V m N.A.P. 0 voorgeboord 2.0 m Diepte in m t.o.v. N.A.P Wrijvingsweerstand. f [MN/m 2 s =MPA] Bouwplan SLAZ te Amsterdam. Sondering volgens NEN 5140 Oppervlakte conuspunt 1500 mm 2 Opdr. nr. Datum uitv. Sond. nr Wrijvingsgetal. R f [%] (f s/q cx100) KOOPS GRONDMECHANICA

42 Conusweerstand. q [MN/m 2 =MPa] Helling. α [graden] c M.V m N.A.P Diepte in m t.o.v. N.A.P Wrijvingsweerstand. f [MN/m 2 s =MPA] Bouwplan SLAZ te Amsterdam. Sondering volgens NEN 5140 Oppervlakte conuspunt 1500 mm 2 Opdr. nr. Datum uitv. Sond. nr Wrijvingsgetal. R f [%] (f s/q cx100) KOOPS GRONDMECHANICA

43 Conusweerstand. q [MN/m 2 =MPa] Helling. α [graden] c M.V m N.A.P. 0-1 voorgeboord 1.7 m Diepte in m t.o.v. N.A.P Wrijvingsweerstand. f [MN/m 2 s =MPA] Bouwplan SLAZ te Amsterdam. Sondering volgens NEN 5140 Oppervlakte conuspunt 1500 mm 2 Opdr. nr. Datum uitv. Sond. nr Wrijvingsgetal. R f [%] (f s/q cx100) KOOPS GRONDMECHANICA

44 Conusweerstand. q [MN/m 2 =MPa] Helling. α [graden] c M.V m N.A.P Diepte in m t.o.v. N.A.P Wrijvingsweerstand. f [MN/m 2 s =MPA] Bouwplan SLAZ te Amsterdam. Sondering volgens NEN 5140 Oppervlakte conuspunt 1500 mm 2 Opdr. nr. Datum uitv. Sond. nr Wrijvingsgetal. R f [%] (f s/q cx100) KOOPS GRONDMECHANICA

45 Conusweerstand. q [MN/m 2 =MPa] Helling. α [graden] c M.V m N.A.P. 0 voorgeboord 1.7 m Diepte in m t.o.v. N.A.P Wrijvingsweerstand. f [MN/m 2 s =MPA] Bouwplan SLAZ te Amsterdam. Sondering volgens NEN 5140 Oppervlakte conuspunt 1500 mm 2 Opdr. nr. Datum uitv. Sond. nr Wrijvingsgetal. R f [%] (f s/q cx100) KOOPS GRONDMECHANICA

46 Conusweerstand. q [MN/m 2 =MPa] Helling. α [graden] c M.V m N.A.P Diepte in m t.o.v. N.A.P Wrijvingsweerstand. f [MN/m 2 s =MPA] Bouwplan SLAZ te Amsterdam. Sondering volgens NEN 5140 Oppervlakte conuspunt 1500 mm 2 Opdr. nr. Datum uitv. Sond. nr Wrijvingsgetal. R f [%] (f s/q cx100) KOOPS GRONDMECHANICA

47 Resultaten Handboring HB m-mv. Klinker m-mv. Zand, m.fijn, grijs m-mv. Gebroken puin/grind m-mv. Zand, m.fijn, d.grijs, m.puinhoudend m-mv. Zand, m.fijn, d.grijs, oerhoudend m-mv. Zand, m.fijn, d.grijs. Datum uitvoering 24 maart 2015 Uitgevoerd t.p.v. Sondering DKM-001 Maaiveldhoogte 0.26 m N.A.P. Grondwaterstand niet opgenomen. Resultaten Handboring HB m-mv. Klinker m-mv. Zand, m.fijn, grijs m-mv. Gebroken puin/grind m-mv. Zand, m.fijn, d.grijs, m.puinhoudend m-mv. Zand, m.fijn, d.grijs, oerhoudend m-mv. Zand, m.fijn, d.grijs, zw.veenhoudend. Datum uitvoering 24 maart 2015 Uitgevoerd t.p.v. Sondering DKM-002 Maaiveldhoogte 0.28 m N.A.P. Grondwaterstand niet opgenomen. Resultaten Handboring HB m-mv. Klinker m-mv. Zand, m.fijn, grijs m-mv. Gebroken puin/grind/zand m-mv. Zand, m.fijn, d.grijs, m.puinhoudend m-mv. Zand, m.fijn, d.grijs, veensporen. Datum uitvoering 24 maart 2015 Uitgevoerd t.p.v. Sondering DKM-003 Maaiveldhoogte 0.19 m N.A.P. Grondwaterstand niet opgenomen.

48 Resultaten Handboring HB m-mv. Klinker m-mv. Zand, m.fijn, grijs m-mv. Gebroken puin/grind m-mv. Zand, m.fijn, bruin/grijs m-mv. Zand, m.fijn, bruin, oerhoudend m-mv. Zand, m.fijn, d.grijs. Datum uitvoering 24 maart 2015 Uitgevoerd t.p.v. Sondering DKM-004 Maaiveldhoogte 0.26 m N.A.P. Grondwaterstand niet opgenomen. Resultaten Handboring HB m-mv. Klinker m-mv. Zand, m.fijn, grijs m-mv. Gebroken puin/grind m-mv. Zand, m.fijn, d.grijs, gebroken puin, grind m-mv. Zand, m.fijn, d.grijs, m.puinhoudend m-mv. Zand, m.fijn, grijs m-mv. Zand, m.fijn, grijs, kleidelen. Datum uitvoering 24 maart 2015 Uitgevoerd t.p.v. Sondering DKM-005 Maaiveldhoogte 0.16 m N.A.P. Grondwaterstand ca m mv. Resultaten Handboring HB m-mv. Klinker m-mv. Zand, m.fijn, grijs, m.puin/grindhoudend m-mv. Zand, m.fijn, d.grijs, puinresten m-mv. Zand, m.fijn, d.grijs, kleihoudend. Datum uitvoering 24 maart 2015 Uitgevoerd t.p.v. Sondering DKM-006 Maaiveldhoogte 0.30 m N.A.P. Grondwaterstand niet opgenomen.

49 Resultaten Handboring HB m-mv. Klinker m-mv. Zand, m.fijn, grijs m-mv. Gebroken puin/grind/zand m-mv. Asfalt m-mv. Zand, m.fijn, d.grijs/bruin m-mv. Zand, m.fijn, l.bruin/grijs m-mv. Zand, m.fijn, grijs, w.oerhoudend m-mv. Zand, m.fijn, d.grijs, zw.puinhoudend m-mv. Zand, m.fijn, d.grijs, veenhoudend. Datum uitvoering 24 maart 2015 Uitgevoerd t.p.v. Sondering DKM-007 Maaiveldhoogte 0.22 m N.A.P. Grondwaterstand niet opgenomen. Resultaten Handboring HB m-mv. Kunststofrooster m-mv. Zand, m.fijn, d.grijs, zw.humeus, puinresten m-mv. Zand, m.fijn, d.grijs, zw.puinhoudend m-mv. Zand, m.fijn, d.grijs, m.oerhoudend. Datum uitvoering 24 maart 2015 Uitgevoerd t.p.v. Sondering DKM-008 Maaiveldhoogte 0.01 m + N.A.P. Grondwaterstand niet opgenomen. Resultaten Handboring HB m-mv. Kunststofrooster m-mv. Zand, m.fijn, bruin/grijs, w.puinhoudend m-mv. Zand, m.fijn, grijs, zw.oerhoudend, kleidelen. Datum uitvoering 24 maart 2015 Uitgevoerd t.p.v. Sondering DKM-009 Maaiveldhoogte 0.02 m N.A.P. Grondwaterstand niet opgenomen.

50 Resultaten Handboring HB m-mv. Kunststofrooster m-mv. Zand, m.fijn, d.grijs, zw.humeus, w.puinhoudend m-mv. Zand, m.fijn, grijs m-mv. Zand, m.fijn, d.grijs. Datum uitvoering 24 maart 2015 Uitgevoerd t.p.v. Sondering DKM-010 Maaiveldhoogte 0.06 m + N.A.P. Grondwaterstand ca m mv. Resultaten Handboring HB m-mv. Kunststofrooster m-mv. Zand, m.fijn, d.grijs, zw.puinhoudend. Datum uitvoering 24 maart 2015 Uitgevoerd t.p.v. Sondering DKM-011 Maaiveldhoogte 0.02 m + N.A.P. Grondwaterstand niet opgenomen. Resultaten Handboring HB m-mv. Kunststofrooster m-mv. Zand, m.fijn, d.grijs, zw.humeus, puinhoudend m-mv. Zand, m.fijn, grijs m-mv. Zand, m.fijn, d.grijs m-mv. Zand, m.fijn, grijs. Datum uitvoering 24 maart 2015 Uitgevoerd t.p.v. Sondering DKM-012 Maaiveldhoogte 0.04 m + N.A.P. Grondwaterstand niet opgenomen.

51

52

53

54

55

56

57

58

59

60

61

62