Hoofdstuk 8: Zuren. Hoofdstuk 9: Basen Samenvatting Scheikunde SE 2
|
|
- Bruno Dijkstra
- 7 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 1 Samenvatting Scheikunde SE 2 Hoofdstuk 8: Zuren 8.2 Met een indicator kan de ph van een stof worden bepaald. De stof is basisch als de ph boven en zuur als de ph onder de zeven ligt. Als de ph 7 is, is de stof neutraal. Voorbeelden van indicatoren zijn lakmoes en universeel indicatorpapier. Voor oplossingen van kleurstoffen die bruikbaar zijn als indicator, zie Binas tabel 52A. 8.3 Het H 3 O + - ion staat ook wel bekend als oxoniumion en is de reden dat zuren stroom kunnen geleiden. Een sterk zuur splitst in water volledig in ionen, een aflopende reactie dus, en een zwak zuur splitst gedeeltelijk in ionen dus daar krijg je een evenwichtsreactie. Voor de oplossing van een sterk zuur noteer je dan ook H 3 O + (aq) + (zuur H). Voor de oplossing van een zwak zuur noteer je gewoon het zuur zelf. 8.4 Organische zuren hebben de karakteristieke C=O-OH groep. Als deze een H heeft afgestaan spreekt men van het zuurrestion. Een organisch zuur kan meerwaardig zijn. Zuren zonder koolstofskelet zijn anorganisch. Koolzuur en zwaveligzuur zijn instabiele zuren omdat ze tweewaardig zijn. Een meerwaardig zwak zuur verliest in water maar één H tje. Sommige ionen kunnen ook als zuur reageren, zie tabel ph = log[h 3 O + ], [H 3 O + ] = 10 ph. Bij de oplossing van een sterk zuur is de molariteit van de oplossing de H 3 O + concentratie. Voor een zwak zuur geldt het volgende: HZ(aq) + H 2 O H 3 O + (aq) + Z (aq). De evenwichtsvoorwaarde is K z = [H 3O + ]+[Z ]. [HZ] Hoofdstuk 9: Basen 9.2 Een base kan een H tje opnemen en een basische oplossing bevat OH ionen. Een bases en het bijbehorende zuur vormen samen een geconjugeerd zuur-basepaar. Verder geldt alles eigenlijk hetzelfde als bij zuren maar dan met OH i. p. v. H 3 O + en base i.p.v. zuur. 9.3 Bevat een goed oplosbaar zout een sterk basisch ion, dan noteer je één reactie vergelijking. Bevat het een zwak basisch ion, dan noteer je twee reactievergelijkingen. Bij een slecht oplosbaar zout verlopen er geen reacties. Aminen en ammoniak zijn zwakke basen. Een meerwaardige base kan meerde H tjes opnemen. 9.4
2 2 Samenvatting Scheikunde SE 2 Zie 9.2, maar houdt er rekening mee dat de Kz verandert in de Kb. poh + ph = 14 en dat is weer de waterconstante bij 298 K Een zuur-basereactie is een reactie tussen een zuur en een base, waarbij de zuur een H tje afstaat en de base deze opneemt. De molariteit van een zure of basische oplossing kun je bepalen met een zuurbasetitratie. Het equivalentiepunt is het eindpunt van de titratie. Bij sterke zuren en basen ligt het equivalentiepunt rond de 7, bij zwakke ligt het daar onder of boven (zwak zuur boven, zwakke base onder). Voor het afmeten van kleine hoeveelheden gebruik je een volpipet, voor titreren een buret en voor het oplossen van een stof in een exacte hoeveelheid vloeistof een maatkolf. Hoofdstuk 10: Analysetechnieken en onderzoek 10.2 De golflengte van elektromagnetische straling bepaalt de soort straling. Elektromagnetische straling bestaat uit fotonen en plant zich voort met de lichtsnelheid. Voor de energie van een foton geldt: E = hc λ. Een weergave van alle golflengten in één soort elektromagnetische straling is een spectrum. De analysemethode spectroscopie bestudeert met de hulp van spectra het effect van elektromagnetische straling op stoffen. Een absorptiespectrum geeft de straling aan die een stof absorbeert en een emissiespectrum de straling die een stof uitzend. Als een foton met de juiste energie op een atoom valt kan deze het foton absorberen en later weer uitzenden. Een elektron gaat dan van de grondtoestand naar de aangeslagen toestand en valt vervolgens terug. Zie de samenvatting voor natuurkunde. Fotochemische reacties worden mogelijk gemaakt door elektromagnetische straling De infrarood-spectrofotometrie kijkt naar de absorptie van infraroodstraling door moleculen en de strek en buigvibraties in deze moleculen. Het golfgetal in de omgekeerde waarde van de golflengte in reciproke centimeter. Door te kijken naar de pieken in het infraroodspectrum kun je de bindingen in het molecuul achterhalen. Colorimetrie analyseert stoffen met behulp van zichtbaar licht en ultravioletstraling Met een spectrofotometer meet je de absorptie van elektromagnetische straling. Als je analysemethodes gebruik om de soort stof te achterhalen spreek je van kwalitatieve analyse en als je analysemethodes gebruikt om de concentratie van een stof te bepalen spreek je van kwantitatieve analyse. Bij een kwantitatieve analyse met colorimetrie meet je de intensiteit van het licht door gelaten door zowel een monster als een blanco en reken je vervolgen de transmissie uit: T = I monster I blanco. De extinctie is de negatieve logaritme van de transmissie en is recht evenredig met de concentratie van de gemeten stof. Bij colorimetrie gebruik je een ijkreeks, een aantal oplossingen van een stof met bekende concentraties Bij papierchromatografie is de loopvloeistof de mobiele fase en het papier de stationaire fase. Het resultaat van chromatografie is een chromatogram. De Rf-waarde is de afstand van de startlijn tot het
3 3 Samenvatting Scheikunde SE 2 middelpunt van een vlek gedeeld door de afstand van de start tot het vloeistoffront. De verdeling van stoffen in de chromatografie over de mobiele en stationaire fase is een verdelingsevenwicht. Bij kolomchromatografie vindt de scheiding plaats in een kolom waarin zich de stationaire fase bevindt. Het draait hier niet om de afgelegde fase maar om de retentietijd. Bij vloeistofchromatografie is een vloeistof de mobile fase en bij gaschromatografie een draaggas. De kolom kan een polaire of apolaire stationaire fase hebben waardoor stoffen op basis van polariteit kunnen worden gescheiden. De oppervlakte van een piek in een chromatogram is recht evenredig met de concentratie van de bijbehorende stof in het mengsel Met een massaspectrometer meet he de massa van alle geladen deeltjes. Een sterke elektronen bundel ioniseert de moleculen, waarna deze worden gescheiden op massa gedeeld door lading. Bij de fragmentatie ontstaan radicalen, dat zijn deeltjes met een ongepaard elektron. Het massaspectrum geeft op de x-as de m/z weer en op de y-as de relatieve intensiteit van de fragmenten. Uit de piekhoogtes in een massaspectrum kun je de verhoudingen tussen de hoeveelheden van de verschillende deeltjes bepalen. Hoofdstuk 11: Redoxreacties 11.2 Bij een redoxreactie vindt een energie overdracht plaats. Hierbij schrijf je meestal H+ i.p.v. H 3 O +. Het deeltje dat elektronen afstaat is de reductor en het deeltje dat de elektronen opneemt is de oxidator. Om een redoxreactie op te stellen stel je eerst de twee halfvergelijkingen op. Wanneer er sprake is van een elektronenoverdracht, is het een redoxreactie Een geconjugeerde reductor en geconjugeerde oxidator vormen een redoxkoppel. Deze koppels zijn te vinden in tabel 48. Een onedel metaal is een sterke reductor, een edel metaal is een zwakke reductor. Elk redoxkoppel heeft een standaardelektrodepotentiaal V 0. De reactie is aflopend als ΔV 0 0,3 V, een evenwichtsreactie als 0,3V < ΔV 0 < 0,3 V en onder de -0,3V verloopt de reactie niet. Als een deeltje zowel oxidator als reductor is, hangt het van de andere deeltjes in het reactiemengsel af wat er gebeurt HSO 4 en SO 4 2 reageren alleen in warm geconcentreerd zwavelzuur. Geconcentreerd salpeterzuur resulteert in stikstofdioxidegas en verdund salpeterzuur in stikstofmonoxidegas. In een zuur milieu mag voor de pijl H + worden gebruikt en mag geen OH ontstaan, bij een basismilieu is dit andersom. Water kan altijd als hulpdeeltje optreden en bij een neutraal milieu mag zowel H + als OH ontstaan Er bestaan primaire, secundaire en tertiaire alcoholen, alcoholen met respectievelijk één, twee of drie andere C-atomen verbonden aan het c-atoom met de OH-groep. Primaire en secundaire alcoholen en aldehyden zijn reductoren. Uit een redoxreactie met een primaire alcohol ontstaat een aldehyde, uit een
4 4 Samenvatting Scheikunde SE 2 redoxreactie met een secundaire alcohol ontstaat een keton. Als een aldehyde met water als oxidator reageert, ontstaat een carbonzuur. Carbonzuren, aldehyden en ketonen zijn oxidatoren. Hoofdstuk 16: Buffers en enzymen 16.2 Sterke zuren en basen reageren aflopend met water, zwakke zuren en basen vormen een evenwicht met water. In een reactie mengsel reageert het sterkste zuur met de sterkste base. Een amfolyt kan reageren als zuur en als base. Als de Kz groter is dan de Kb gedraagt de amfolyt zich in water als een zuur, als de Kb groter is dan de Kz als base. Aminozuren bestaan uit dubbelionen en gedragen zich daardoor zoutachtig. Ook zijn aminozuren amfolyt Een oplossing waarvan de ph maar weinig verandert bij toevoeging van een kleine hoeveelheid van een zure of basische of bij verdunning heet een buffer. Een bufferoplossing bestaat uit een mengsel van een zwak zuur en zijn geconjugeerde base. Het zwakke zuur reageert met de OH en de zwakke base met de H 3 O +. Een mengsel is een buffer wanneer de verhouding tussen het zwakke zuur en zijn geconjugeerde base tussen de 10:1 en 1: 10 ligt. 1:1 is de ideale verhouding Een fosfaatbuffer is een buffer met fosfaten. Om de verhouding tussen het zuur en de base te vinden gebruik je de volgende formule: K z [H 3 O + ] = [Base]. Hemaglobine zorgt voor het transport van zuurstof [Zuur] en koolstofdioxide in bloed en is ook het buffersysteem van bloed. Hemaglobine bestaat uit 4 heemmoleculen met ijzerionen in het midden. De koolzuurbuffer is de belangrijkste buffer in bloed en heeft een grotere buffercapaciteit voor zuren dan voor basen. De fosfaatbuffer bestaande uit diwaterstoffosfaationen en monowaterstoffosfaationen komt maar een klein beetje in bloed voor Het celmembraan zorgt voor het transport van stoffen van en naar de cel. Het DNA in de celkern levert de code voor de eiwitproductie in de cel. In de cel zit de kern en het cytoplasma. In de celkern bevinden zich chromosomen en in het cytoplasma ribosomen. Vanuit het DNA in de kern wordt het mrna gevormd dat weer de code kan bevatten voor een eiwit en op de ribosomen in het cytoplasma zorgt voor het koppelen van aminozuren tot eiwitten. Een celmembraan bestaat uit een dubbele laag fosfolipeptiden met een apolaire binnenlaag en een polaire buitenlaag. Transport van en naar de cel vind zowel passief als actief plaats. Bij passief transport diffunderen ongeladen moleculen door de fosfolipetide lagen heen, bij actief transport is er energie nodig geleverd door ATP dat in ADP wordt omgezet Een enzym is en biokatalysator die vaak een co-enzym nodig heeft. Enzymen zijn stereospecifiek. De primaire structuur van een molecuul is het aantal, type en de volgorde van de eenheden, de secundaire structuur is de vorming van een alfahelix, spiraalstructuur of bètasheet en de tertiaire structuur is de totale ruimtelijke bouw, welke essentieel is voor het functioneren van een enzym. De plaats waar
5 5 Samenvatting Scheikunde SE 2 substraat en enzym hechten heet het actieve centrum van het enzym. Hier verloopt onder invloed van het enzym een drie stappen tellende reactie: de binding, de enzym-gekatalyseerde reactie en de afscheiding. Alle stappen zijn evenwichten. Tijdens de vorming van een enzym-substraatcomplex verandert de ruimtelijke bouw van het enzym en kunnen H-bruggen, ion bindingen en atoombindingen worden gevormd tussen enzym en substraat. De reactiesnelheid van de enzym-gekatalyseerde reactie hangt onder andere af van de temperatuur, ph, enzymconcentratie en activeringsenergie. Alle drie de stappen kunnen worden genoteerd als: E + S E S E P E + P.Voor elk enzym is er een ph-optimum en een temperatuuroptimum. Bij een te hoge temperatuur denatureert het enzym. Hoofdstuk 17: Accu s en brandstofcellen 17.2 Batterijen en accu s zijn elektrochemische cellen, waarin een redoxreactie op afstand plaatsvindt. In een halfcel verloopt de reductor reactie, in de andere de oxidatorreactie. De ontstane elektronenstroom is bruikbaar als energiebron. Een daniellcel is een voorbeeld hiervan en werkt met twee elektrodes van zink en koper in oplossingen van zink- en koper(ii)sulfaat waarbij het koper de oxidator en dus pluspool en dus positieve elektrode is en de zinkelektrode de negatieve elektrode en dus reductor en minpool is. Om een gesloten stroomkring te hebben is een zoutbrug of membraam nodig voor de ionenstroom. Het verschil in standaardelektrodepotentiaal van de oxidator en reductor is de bronspanning Staafbatterijen zijn voorbeelden van toepassingen van elektrochemische cellen en bevatten een elektrolyt, een geleidend vulmiddel, in plaats van een zoutbrug of membraan. Bij een oplaadbare batterij, zoals een accu, blijven de tijdens de stroomlevering in de halfcellen gevormde stoffen bij de elektrodes. Door elektrolyse kan een oplaadbare batterij worden opgeladen, hiervoor treden de reacties die bij stroomlevering optreden omgekeerd op. Dit kost energie. Een brandstofcel is een elektrochemische cel waar in een halfcel continu zuurstof wordt toegevoegd en in een andere continu brandstof. Waterstof is een energiedrager die een duurzame brandstof zou kunnen zijn maar door de lage dichtheid lastig te transporteren is De energiedichtheid is de hoeveelheid energie per volume-eenheid. Batterijen en waterstof hebben een veel lagere energiedichtheid dan fossiele en biobrandstoffen. De kwaliteit van energie is de hoeveelheid nuttige energie, dit verandert bij energieomzettingen waardoor daar je kan spreken over het rendement van de energie, Enuttig/ Etoegevoegd x 100%. Bij de keuze van een energiebron spelen vele factoren een rol, zoals energiedichtheid en de kwaliteit van de energie.
Scheikunde SE2. Hoofdstuk 8
Scheikunde SE2 Hoofdstuk 8 Paragraaf 2 Indicatoren: stoffen waarmee je kunt bepalen of een oplossing zuur of basisch is. Zuur: als een oplossing een ph heeft van minder dan 7. Basisch: als een oplossing
Nadere informatieScheikunde hoofdstuk 8 en 9 VWO 5 SE 2 Hoofdstuk 8
Scheikunde hoofdstuk 8 en 9 VWO 5 SE 2 Hoofdstuk 8 2 Een oplossing kan zuur, basisch of neutraal zijn. Om het verschil in zuurgraad in een getal te kunnen uitdrukken gebruik je de ph. Is de ph < 7 is de
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde Hoofdstukken 8&9: zuren en basen
Samenvatting Scheikunde Hoofdstukken 8&9: zuren en basen Samenvatting door een scholier 1810 woorden 4 december 2017 4,8 9 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Scheikunde hoofdstuk 8 Zuren
Nadere informatieH10 Analyse. H10.2 Spectroscopie. H10.3 Spectrofotometrie. H10.4 Kwantitatieve analyse. H10.5 Chromatografie
H10 Analyse H10.2 Spectroscopie Een spectroscopie (licht) gaat via golflengtes. De eenheid op de x as is 1 /nm. Sommige stoffen of deeltjes adsorberen fotonen met specifieke golflengten. Dit gebeurt omdat
Nadere informatieReacties en stroom 1
Reacties en stroom 1 Elektronenoverdracht (1) Een bekende reactie is: 2 Na(s) + Cl 2 (g) 2 NaCl(s) (oude notatie: Na + Cl - ) Hierbij is sprake van elektronenoverdracht. Dit kan als volgt worden voorgesteld:
Nadere informatieHoofdstuk 3: Zuren en basen
Hoofdstuk 3: Zuren en basen Scheikunde VWO 2011/2012 www.lyceo.nl Onderwerpen Scheikunde 2011 2012 Stoffen, structuur en binding Kenmerken van Reacties Zuren en base Redox Chemische technieken Koolstofchemie
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde Hoofdstuk 9, 10, 11 Zuren/Basen, Evenwichtsconstanten
Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 9, 10, 11 Zuren/Basen, Evenwichtsconstanten Samenvatting door een scholier 1087 woorden 22 januari 2009 6 42 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Pulsar chemie Scheikunde
Nadere informatie5 VWO. H8 zuren en basen
5 VWO H8 zuren en basen Inleiding Opdracht 1, 20 min in tweetallen Nakijken; eventueel vragen stellen 8.2 Zure, neutrale en basische oplossingen 8.2 Zure, neutrale en Indicator (tabel 52A) Zuurgraad 0-14?
Nadere informatieRedoxreacties. Gegeven zijn de volgende reactievergelijkingen: Reactie 1: Pd Cl - 2- PdCl 4 Reactie 2: 2 Cu I - -
Redoxreacties 5vwo Opgave 1 Redox of niet? Gegeven zijn de volgende reactievergelijkingen: Reactie 1: Pd 2+ + 4 Cl - 2- PdCl 4 Reactie 2: 2 Cu 2+ + 5 I - - 2 CuI + I 3 Leg voor elk van beide reacties uit
Nadere informatieHoofdstuk 6. De ph/zuurgraad is een getal waarin de hoeveelheid zuur of base wordt uitgedrukt. Dit getal ligt meestal tussen de 0 en 14.
Samenvatting door W. 879 woorden 15 oktober 2012 5,8 52 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Hoofdstuk 6 2 De PH van een oplossing De ph/zuurgraad is een getal waarin de hoeveelheid zuur
Nadere informatie5.4 ph van oplossingen van zwakke zuren of zwakke basen
Opmerking: We gaan ervan uit, dat bij het mengen van oplossingen geen volumecontractie optreedt. Bij verdunde oplossingen is die veronderstelling gerechtvaardigd. 5.4 ph van oplossingen van zwakke zuren
Nadere informatieElektronenoverdracht (1)
Redoxreacties 1 Elektronenoverdracht (1) Een bekende reactie is: 2 Na(s) + Cl 2 (g) 2 NaCl(s) (oude notatie: Na + Cl - ) Hierbij is sprake van elektronenoverdracht. Dit kan als volgt worden voorgesteld:
Nadere informatieOverzicht van reactievergelijkingen Scheikunde
verzicht van reactievergelijkingen Scheikunde Algemeen Verbranding Een verbranding is een reactie met zuurstof. ierbij ontstaan de oxiden van de elementen. Volledige verbranding Bij volledige verbranding
Nadere informatie5 Water, het begrip ph
5 Water, het begrip ph 5.1 Water Waterstofchloride is een sterk zuur, het reageert als volgt met water: HCI(g) + H 2 0(I) Cl (aq) + H 3 O + (aq) z b Hierbij reageert water als base. Ammoniak is een zwakke
Nadere informatieZUREN EN BASEN. Samenvatting voor het HAVO. versie mei 2013
ZUREN EN BASEN Samenvatting voor het HAVO versie mei 2013 INHOUDSOPGAVE 1. Vooraf 2. Algemeen 3. Zuren 4. Basen 5. Het waterevenwicht 6. Definities ph en poh 7. ph BEREKENINGEN 7.1. Algemeen 7.2. Water
Nadere informatie38 e Nationale Scheikundeolympiade
38 e Nationale Scheikundeolympiade Rijksuniversiteit Groningen THEORIETOETS opgaven dinsdag 13 juni 2017 Deze theorietoets bestaat uit 6 opgaven met in totaal 34 deelvragen. Gebruik voor elke opgave een
Nadere informatieRedoxreacties; een aanvulling op hoofdstuk 13
Redoxreacties; een aanvulling op hoofdstuk 13 1. Elektronenoverdracht In dit hoofdstuk maken we kennis met zogenaamde redoxreacties. Dit zijn reacties waarbij elektronenoverdracht plaatsvindt. De naam
Nadere informatieHieronder zie je een schema van een eenvoudige chemische cel met koper/zink elektroden. Bestudeer dit schema met aandacht:
Cursus Chemie 7-1 Hoofdstuk 7 : INDIREKTE REDOXREACTIES (met elektrodes) Naast de directe zijn er ook indirecte redoxreacties. Dat wil zeggen: er is geen direct contact tussen de deeltjes van de oxidator
Nadere informatieReacties en stroom; een aanvulling op hoofdstuk 9
Reacties en stroom; een aanvulling op hoofdstuk 9 1. Elektronenoverdracht In dit hoofdstuk maken we kennis met zogenaamde redoxreacties. Dit zijn reacties waarbij elektronenoverdracht plaatsvindt. De naam
Nadere informatieJe kunt de ph van een oplossing meten met een ph-meter, met universeelindicatorpapier of met behulp van zuur-base-indicatoren.
Boekverslag door Merel 797 woorden 22 januari 2017 6.9 14 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Zie de bijlage voor de grafiek en alle tabellen. H8 Zuren en en Basen Chemie Overal 8.2 De
Nadere informatieEindexamen scheikunde 1 vwo 2003-II
4 Antwoordmodel Etheen 1 Het juiste antwoord kan als volgt zijn weergegeven: 2 H 2 H 2 H 2 H 2 H H H H H H H H + 2H 2 2 H + H H H H H H H 2 voor de pijl 1 formule van glucose en het overgebleven fragment
Nadere informatieInleiding in de RedOx chemie
Even opfrissen: Drie hoofdcategorieën stoffen: Inleiding in de RedOx chemie Moleculaire stoffen: Atoombinding in molecuul (sterk), Van der Waals binding tussen moleculen (zwak), polaire/apolaire (atoom)bindingen,
Nadere informatieModule 7 Analyse technieken Antwoorden
1 Dunne laag chromatografie 1 Verschil in aanhechtingsvermogen (aan de stationaire fase) én oplosbaarheid (in de mobiele fase). 2 Kleinste Rf = 0 en grootste Rf = 1. 3 De stationaire fase is het gebruikte
Nadere informatießCalciumChloride oplossing
Samenvatting door R. 1673 woorden 17 februari 2013 8 1 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Pulsar chemie Additiereactie Bij een reactie tussen hexeen en broom springt de C=C binding open. Aan het molecuul
Nadere informatieZUREN EN BASEN. Samenvatting voor het VWO. versie mei 2013
ZUREN EN BASEN Samenvatting voor het VWO versie mei 2013 INHOUDSOPGAVE 1. Vooraf 2. Algemeen 3. Zuren 4. Basen 5. Het waterevenwicht 6. Definities ph en poh 7. ph BEREKENINGEN 7.1. Algemeen 7.2. Water
Nadere informatieEindexamen vwo scheikunde pilot I
Duurzame productie van waterstof uit afvalwater 1 maximumscore 4 C 6 H 12 O 6 + 4 H 2 O 4 H 2 + 2 CH 3 COO + 2 HCO 3 + 4 H + molverhouding CH 3 COO : HCO 3 = 1 : 1 en C balans juist 1 coëfficiënt voor
Nadere informatieScheikunde Chemie Overal Hoofdstuk 5 Hoofdstuk 15 Hoofdstuk 18
Scheikunde Chemie Overal Hoofdstuk 5 Hoofdstuk 15 Hoofdstuk 18 Reactietypen Substitutiereactie Een atoom(groep) wordt vervangen door een andere atoomgroep. Bij halogenen gebeurt dat alleen onder straling.
Nadere informatieStabilisator voor PVC
Stabilisator voor PVC 1 maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: Als chlooretheen polymeriseert ontstaan lange ketens zonder dwarsverbindingen. De ketens kunnen langs elkaar bewegen (bij
Nadere informatieSCHEIKUNDEOLYMPIADE 2018
SCHEIKUNDEOLYMPIADE 08 CORRECTIEMODEL VOORRONDE af te nemen in de periode van 9 tot en met maart 08 Deze voorronde bestaat uit 0 meerkeuzevragen verdeeld over 7 onderwerpen en opgaven met in totaal 6 open
Nadere informatieNATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE
NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE CORRECTIEMODEL VOORRONDE af te nemen in de periode van januari tot en met 5 februari 04 Deze voorronde bestaat uit 0 meerkeuzevragen verdeeld over 8 onderwerpen en open opgaven
Nadere informatieZUUR-BASE BUFFERS Samenvatting voor het VWO
ZUUR-BASE BUFFERS Samenvatting voor het VWO versie december 2014 INHOUDSOPGAVE 1. Vooraf 2. Wat is een buffer? 3. Hoe werkt een buffer? 4. Geconjugeerd zuur/base-paar 5. De ph van een buffer De volgende
Nadere informatieEindexamen scheikunde havo I
pgave (mono)stikstofmono-oxide Indien als antwoord stikstofoxide is gegeven 2 Een juiste verklaring leidt tot de uitkomst 7 (elektronen). elk atoom bevat 8 elektronen in totaal bevat het 2 - ion dus 2
Nadere informatie10.1 Gaschromatografie van geurstoffen dragergas detector hromatogram retentietijd oppervlakte
10.1 Gaschromatografie van geurstoffen Bij gaschromatografie verdeelt een stof zich over een mobiele fase, de gasstroom en een stationaire fase, de stof die stilstaat en waar het gas langs stroomt. Door
Nadere informatieZUUR-BASE BUFFERS Samenvatting voor het VWO
ZUUR-BASE BUFFERS Samenvatting voor het VWO versie december 2017 INHOUDSOPGAVE 1. Vooraf 2. Wat is een buffer? 3. Hoe werkt een buffer? 4. Geconjugeerd zuur/base-paar 5. De ph van een buffer De volgende
Nadere informatieSCHEIKUNDEOLYMPIADE 2019
SCHEIKUNDEOLYMPIADE 019 CORRECTIEMODEL VOORRONDE 1 af te nemen in de periode van 1 tot en met 5 januari 019 Deze voorronde bestaat uit 0 meerkeuzevragen verdeeld over 8 onderwerpen en 3 opgaven met in
Nadere informatieNATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE
NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE CORRECTIEMODEL VOORRONDE 1 af te nemen in de periode van woensdag 5 januari 01 tot en met woensdag 1 februari 01 Deze voorronde bestaat uit 4 meerkeuzevragen verdeeld over
Nadere informatieHoofdstuk 6: Zure en base oplossingen / ph
Hoofdstuk 6: Zure en base oplossingen / ph 6.1 Herhaling: zure en basische oplossingen Arrhenius definieerde zuren als volgt: zuren zijn polaire covalente verbindingen die bij het oplossen in water H +
Nadere informatievrijdag 15 juni 2012 15:26:05 Midden-Europese zomertijd H6 Zuren en basen 4havo voorjaar 2012
H6 Zuren en basen 4havo voorjaar 2012 Toetsing in periode 4! 6 juni! DTM-T zuur/base t/m 6.6! Tabel 6.10,6.13,6.17 en ph-berekeningen (zoals in vragen 14,15,26 en 27)! Toetsweek einde periode! TW441 H1
Nadere informatieEXAMEN SCHEIKUNDE VWO 1983 EERSTE TIJDVAK opgaven
EXAMEN SCHEIKUNDE VWO 1983 EERSTE TIJDVAK opgaven Eliminatie 1983-I(I) Als uit een molecuul twee atomen of atoomgroepen worden verwijderd waarbij in het molecuul een meervoudige binding ontstaat, dan spreekt
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde Boek 2
Samenvatting Scheikunde Boek 2 Samenvatting door een scholier 2661 woorden 26 april 2005 6,2 89 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Hoofdstuk 1 1.1 -> Reactie en molverhouding M Vm NA
Nadere informatieHoofdstuk 2: Kenmerken van reacties
Hoofdstuk 2: Kenmerken van reacties Scheikunde VWO 2011/2012 www.lyceo.nl Onderwerpen Scheikunde 2011 20122012 Stoffen, structuur en binding Kenmerken van Reacties Zuren en base Redox Chemische technieken
Nadere informatieEindexamen scheikunde havo II
Opgave aantal protonen : 48 aantal elektronen : 46 aantal protonen: 48 aantal elektronen: aantal protonen minus 2 2 selenide ion : Se 2- cadmium(ii)selenide : dse selenide-ion: Se 2- formule cadmiumselenide
Nadere informatie38 e Nationale Scheikundeolympiade
8 e Nationale Scheikundeolympiade Rijksuniversiteit Groningen THEORIETOETS correctievoorschrift dinsdag juni 207 Deze theorietoets bestaat uit 6 opgaven met in totaal 4 deelvragen. Gebruik voor elke opgave
Nadere informatieChemie (ph) bij het inkuilen Scheikunde klas V41a en V41b door Erik Held
Chemie (ph) bij het inkuilen Scheikunde klas V41a en V41b door Erik Held Inkuilproces Proces bij het inkuilen: In de kuil ondergaat het gewas een biochemisch proces onder invloed van micro-organismen Een
Nadere informatieHierbij is sprake van elektronenoverdracht; elk Na atoom draagt een elektron over aan Cl-atoom onder vorming van een ionrooster.
Redoxreacties 1. Elektronenoverdracht In dit hoofdstuk maken we kennis met zogenaamde redoxreacties. Dit zijn reacties waarbij elektronenoverdracht plaatsvindt. De naam redoxreactie is een samentrekking
Nadere informatieElektrochemie voor VWO
Elektrochemie voor VWO 0. Inleiding Wanneer scheikundige processen gepaard gaan met elektrische verschijnselen zoals elektrische spanning en elektrische stroom wordt dit aangeduid met de algemene term
Nadere informatie8 - in een gegeven zuur-base-evenwicht de betrokken deeltjes, op basis van de protonenoverdracht, identificeren als zuur of als base.
Leergebied: base Leerplannen LP Chemie 2e gr KSO GO 7 - Zuren en basen 7.3.4 - basen voorstellen als stoffen die in water OH--ionen vrijmaken; LP Chemie 3e gr KSO GO 8 - in een gegeven zuur-base-evenwicht
Nadere informatieNATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE
NATINALE SHEIKUNDELYMPIADE RRETIEMDEL VRRNDE 1 (de week van) woensdag 4 februari 2009 Deze voorronde bestaat uit 24 meerkeuzevragen verdeeld over 5 onderwerpen en 3 open vragen met in totaal 13 deelvragen
Nadere informatiescheikunde vwo 2017-II
Kerosine uit zonlicht maximumscore 3 Een voorbeeld van een juiste berekening is: E = ( 2,42 0 5 ) + 0,5 ( 3,935 0 5 ) + 0,5 (,05 0 5 ) = +3,84 0 5 (J mol ). juiste verwerking van de vormingswarmten van
Nadere informatieBUFFEROPLOSSINGEN. Inleiding
BUFFEROPLOSSINGEN Inleiding Zowel in de analytische chemie als in de biochemie is het van belang de ph van een oplossing te regelen. Denk bijvoorbeeld aan een complexometrische titratie met behulp van
Nadere informatieUITWERKING TOELICHTING OP DE ANTWOORDEN VAN HET EXAMEN 2001-I VAK: SCHEIKUNDE 1,2 EXAMEN: 2001-I
UITWERKING TOELICHTING OP DE ANTWOORDEN VAN HET EXAMEN 2001-I VAK: SCHEIKUNDE 1,2 NIVEAU: VWO EXAMEN: 2001-I De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen.
Nadere informatieUITWERKING CCVS-TENTAMEN 16 mei 2014 Frank Povel
UITWERKING CCVSTENTAMEN 16 mei 2014 Frank Povel NB. Deze uitwerking is door mij gemaakt en is niet de uitwerking die de CCVS hanteert. Er kunnen dan ook op geen enkele wijze rechten aan deze uitwerking
Nadere informatieOEFENTOETS Zuren en basen 5 VWO
OEFENTOETS Zuren en basen 5 VWO Gesloten vragen 1. Carolien wil de zuurgraad van een oplossing onderzoeken met twee verschillende zuur-baseindicatoren en neemt hierbij het volgende waar: I de oplossing
Nadere informatie::s. .c e en. _ Examen VWO. ~.- Cl)
_ Examen VWO ~ Voorbereidend C Wetenschappelijk Onderwijs ::s ~.- Cl).c e en Tijdvak 1 Maandag 24 mei 13.30-16.30 uur Als bij een vraag een verklaring, uitleg of berekening gevraagd wordt, worden aan het
Nadere informatieNATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE 2016
NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE 016 CORRECTIEMODEL VOORRONDE 1 af te nemen in de periode van 0 tot en met 7 januari 016 Deze voorronde bestaat uit 0 meerkeuzevragen verdeeld over 8 onderwerpen en opgaven
Nadere informatieUITWERKING CCVS-TENTAMEN 27 november OPGAVE 1 zeven stoffen. Frank Povel
l UITWERKING CCVS-TENTAMEN 27 november 2018 Frank Povel NB. Deze uitwerking is door mij gemaakt en is niet de uitwerking die de CCVS hanteert. Er kunnen dan ook op geen enkele wijze rechten aan deze uitwerking
Nadere informatieExamen VWO. scheikunde 1,2. tijdvak 1 dinsdag 26 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage.
Examen VWO 2009 tijdvak 1 dinsdag 26 mei 13.30-16.30 uur scheikunde 1,2 Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 23 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 68 punten
Nadere informatieEindexamen scheikunde vwo 2010 - II
Beoordelingsmodel Alcoholintolerantie 1 maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: et is de omzetting van een (primaire) alcohol tot een alkanal; daarbij reageert de (primaire) alcohol met
Nadere informatieEindexamen scheikunde 1-2 vwo 2004-I
Eindexamen scheikunde 1- vwo 004-I 4 Beoordelingsmodel Haarkleuring 1 Het juiste antwoord kan als volgt zijn genoteerd: H N CH C en H N CH C CH CH structuurformule van serine juist 1 structuurformule van
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2
Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2 Samenvatting door K. 1077 woorden 22 maart 2016 6,1 9 keer beoordeeld Vak Scheikunde Impact 3 vwo Scheikunde hoofdstuk 1 + 2 Paragraaf 1: Stoffen bijv. Glas en hout,
Nadere informatieSCHEIKUNDEOLYMPIADE 2017
SCHEIKUNDEOLYMPIADE 2017 CORRECTIEMODEL VOORRONDE 1 af te nemen in de periode van 18 tot en met 25 januari 2017 Deze voorronde bestaat uit 20 meerkeuzevragen verdeeld over 8 onderwerpen en 2 opgaven met
Nadere informatie(g) (g) (g) NH 3. (aq) + Cl - (aq)
OPGAVE 1 In onderstaand schema is het technische proces voor de bereiding van soda (natriumcarbonaat) weergegeven. De blokken 1, 2, 3 en 4 stellen reactorvaten voor. Door middel van pijlen is aangegeven
Nadere informatieNATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE EINDTOETS THEORIE
NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE EINDTOETS THEORIE Universiteit Twente Enschede maandag 1 juni, opgaven Deze eindtoets bestaat uit deelvragen verdeeld over opgaven Gebruik voor elke opgave een apart antwoordvel,
Nadere informatieZelfs zuiver water geleidt in zeer kleine mate elektrische stroom en dus wijst dit op de aanwezigheid van geladen deeltjes.
Cursus Chemie 4-1 Hoofdstuk 4: CHEMISCH EVENWICHT 1. DE STERKTE VAN ZUREN EN BASEN Als HCl in water opgelost wordt dan bekomen we een oplossing die bijna geen enkele covalente HCl meer bevat. In de reactievergelijking
Nadere informatie1. Elementaire chemie en chemisch rekenen
In onderstaande zelftest zijn de vragen gebundeld die als voorbeeldvragen zijn opgenomen in het bijhorend overzicht van de verwachte voorkennis chemie. 1. Elementaire chemie en chemisch rekenen 1.1 Grootheden
Nadere informatieHoofdstuk 8. Redoxreacties. Chemie 6 (2u)
Hoofdstuk 8 Redoxreacties Chemie 6 (2u) Deze slides voor de lesbegeleiding worden ter beschikking gesteld, maar ze zijn te beperkt om als samenvatting van de cursus te kunnen dienen. Oxidatie / Reductie
Nadere informatieEindexamen scheikunde havo 2006-I
4 Beoordelingsmodel Rood licht Maximumscore 1 1 edelgassen 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: De (negatieve) elektronen bewegen zich richting elektrode A dus is elektrode A de positieve elektrode.
Nadere informatieEindexamen scheikunde havo 2001-I
Eindexamen scheikunde havo -I 4 Antwoordmodel Nieuw element (in de tekst staat:) deze atomen zijn eerst ontdaan van een aantal elektronen dus de nikkeldeeltjes zijn positief geladen Indien in een overigens
Nadere informatie6 VWO SK Extra (reken)opgaven Buffers.
6 VWO SK Extra (reken)opgaven Buffers. Opgave I. 1 Je wilt een buffermengsel maken met ph = 4,20. Welke stoffen kun je het beste als uitgangsstoffen nemen? Opgave II. 2 In 1,00 liter water is opgelost
Nadere informatieEindexamen scheikunde 1-2 vwo 2007-II
Beoordelingsmodel EcoEthanol TM 1 maximumscore 2 Voorbeelden van juiste argumenten zijn: Er komt minder broeikasgas / de toename van het CO 2 gehalte in de atmosfeer wordt minder / het gaat de opwarming
Nadere informatieSCHEIKUNDEOLYMPIADE 2018
SCHEIKUNDEOLYMPIADE 018 CORRECTIEMODEL VOORRONDE 1 af te nemen in de periode van 15 tot en met 7 januari 018 Deze voorronde bestaat uit 0 meerkeuzevragen verdeeld over 8 onderwerpen en opgaven met in totaal
Nadere informatieSCHEIKUNDEOLYMPIADE 2017
SCHEIKUNDEOLYMPIADE 2017 CORRECTIEMODEL VOORRONDE 2 af te nemen in de periode van 20 tot en met 24 maart 2017 Deze voorronde bestaat uit 20 meerkeuzevragen verdeeld over 7 onderwerpen en 3 opgaven met
Nadere informatieEindexamen scheikunde havo 2006-II
4 Beoordelingsmodel Element 115 1 Calcium heeft atoomnummer 20 en americium heeft atoomnummer 95. Dus samen hebben ze 115 protonen. calcium heeft atoomnummer 20 en americium heeft atoomnummer 95 1 2 Een
Nadere informatieEindexamen scheikunde 1-2 vwo 2003-II
4 Antwoordmodel N 1 N + N N en voor de pijl en N na de pijl 1 bij juiste formules voor en na de pijl: juiste coëfficiënten 1 Een voorbeeld van een juist energiediagram is: E 1 mol N -0,815. 10 5 J 1 mol
Nadere informatieOefenvraagstukken 5 HAVO Hoofdstuk 13 Antwoordmodel
Oefenvraagstukken 5 AVO oofdstuk 13 Antwoordmodel Reactieomstandigheden 1 + 2 et zuur was in overmaat aanwezig dus de hoeveelheid O 2 is afhankelijk van de hoeveelheid ao 3. Alle drie gaan uit van dezelfde
Nadere informatie1. Elementaire chemie en chemisch rekenen
In onderstaande zelftest zijn de vragen gebundeld die als voorbeeldvragen zijn opgenomen in het bijhorend overzicht van de verwachte voorkennis chemie. 1. Elementaire chemie en chemisch rekenen 1.1 Grootheden
Nadere informatieCCVS-tentamen 16 mei 2014 - Uitwerking
CCVStentamen 16 mei 2014 Uitwerking door Frank Povel NB. De puntentoekenning is door mij gedaan op grond van de totalen per opgave zoals weergegeven op bij het tentamen behorende voorblad. OPGAVE 1 koper
Nadere informatieEen neutraal atoom van een element bezit 2 elektronen in de K-schil, 8 elektronen in de L-schil en 8 elektronen in de M-schil.
Chemie Vraag 1 Een neutraal atoom van een element bezit 2 elektronen in de K-schil, 8 elektronen in de L-schil en 8 elektronen in de M-schil. Waarover kun je op basis van deze gegevens GEEN éénduidige
Nadere informatieEen neutraal atoom van een element bezit 2 elektronen in de K-schil, 8 elektronen in de L-schil en 8 elektronen in de M-schil.
Chemie Vraag 1 Een neutraal atoom van een element bezit 2 elektronen in de K-schil, 8 elektronen in de L-schil en 8 elektronen in de M-schil. Waarover kun je op basis van deze gegevens GEEN éénduidige
Nadere informatieOefenopgaven CHEMISCHE INDUSTRIE
Oefenopgaven CEMISCE INDUSTRIE havo OPGAVE 1 Een bereidingswijze van fosfor, P 4, kan men als volgt weergeven: Ca 3 (PO 4 ) 2 + SiO 2 + C P 4 + CO + CaSiO 3 01 Neem bovenstaande reactievergelijking over
Nadere informatieEindexamen scheikunde vwo II
Beoordelingsmodel aarverzorging maximumscore 3 Een juist antwoord kan er als volgt uitzien: N 2 2 2 N N 2 2 S de peptidebindingen juist getekend de zijketens juist getekend het begin van de structuurformule
Nadere informatie1 De bouw van stoffen
Inhoud 1 De bouw van stoffen 1 eigenschappen van stoffen 13 Mengsels en zuivere stoffen 13 D Oplossingen 15 Zuivere stoffen herkennen 15 Scheiding van mengsels 17 2 de opbouw van de materie 19 Moleculen
Nadere informatieEindexamen scheikunde 1-2 vwo I
Beoordelingsmodel Biobrandstofcel 1 maximumscore 2 berekening van de afname van het aantal mmol glucose per liter en van de toename van het aantal mmol Fe 2+ per liter in 150 uur: 1,03 ± 0,01 (mmol L 1
Nadere informatieUITWERKING CCVS-TENTAMEN 18 april 2017
UITWERKING CCVSTENTAMEN 18 april 2017 Frank Povel NB. Deze uitwerking is door mij gemaakt en is niet de uitwerking die de CCVS hanteert. Er kunnen dan ook op geen enkele wijze rechten aan deze uitwerking
Nadere informatieOEFENOPGAVEN VWO6sk1 TENTAMEN H1-11
OEFENOPGAVEN VWO6sk1 TENTAMEN H1-11 06-07, HU, oktober 2006 1. POLARITEIT, WATERSTOFBRUGGEN Zie het apart uitgedeelde stencil voor extra theorie (is tentamenstof!) en een oefenopgave. 2. CHEMISCH REKENEN
Nadere informatieOefen-SE SE4 Havo 5. Micro-organismen
Oefen-SE SE4 Havo 5 Bij alle berekeningen moeten de antwoorden in wetenschappelijke notatie, in het juiste aantal significante cijfers en indien nodig met de juiste eenheid weergegeven worden. Micro-organismen
Nadere informatieElektrochemische cellen Redox in theorie en praktijk
Elektrochemische cellen Redox in theorie en praktijk V Hugo Strang & Jan Ooms, www.havovwo.nl Elektrochemische cellen Auteurs: Hugo Strang 6F hugo_strang@hotmail.com Jan Ooms 6F janooms@home.nl Profiel:
Nadere informatieANORGANISCHE STOFKLASSEN
ANORGANISCHE STOFKLASSEN 1. ATOMEN... 3 1.1. STRUCTUUR VAN HET ATOOM...3 1.2. DE ELEKTRONCONFIGURATIE...4 2. STOFFEN EN MENGSELS...5 2.1. ZUIVERE STOFFEN... 5 2.1.1. Soorten zuiveren stoffen...5 2.1.2.
Nadere informatiede reactievergelijking schrijven van de oxidatie van metalen en de naam van de gevormde oxiden geven als de formules gekend zijn;
Leergebied: oxidatie Leerplannen LP Chemie 2e gr KSO GO 4.2.4 - een reactie met zuurstofgas als een oxidatie beschrijven; 4.6.1 - het roesten van metalen beschrijven als trage oxidatie; 4.6.2 - de reactievergelijking
Nadere informatieExamen VWO. scheikunde 1,2. tijdvak 2 woensdag 20 juni 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een bijlage.
Examen VWO 2007 tijdvak 2 woensdag 20 juni 13.30-16.30 uur scheikunde 1,2 Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 24 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 72 punten te behalen. Voor elk
Nadere informatieScheikundige begrippen
Scheikundige begrippen Door: Ruby Vreedenburgh, Jesse Bosman, Colana van Klink en Fleur Jansen Scheikunde begrippen 1 Chemische reactie Ruby Vreedenburgh Overal om ons heen vinden er chemische reacties
Nadere informatieEindexamen vwo scheikunde pilot I
Biodiesel uit plantaardig afval 16 maximumscore 2 De verbrandingswarmte van 1,0 L ethaanzuur bedraagt 3 1, 0 1, 05 10 5 6 8,72 10 10 = 15(MJ). 60,05 (Dit is kleiner dan 24 MJ L 1.) berekening van het aantal
Nadere informatieEXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN
MAVO-4 II EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1974 MAVO-4 Dinsdag 11 juni, 9.00 11.00 NATUUR-EN SCHEIKUNDE II (Scheikunde) OPEN VRAGEN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN
Nadere informatieEindexamen vwo scheikunde I
Waterstof uit afvalwater 1 maximumscore 4 C 6 H 1 O 6 + 4 H O 4 H + CH COO + HCO + 4 H + molverhouding CH COO : HCO = 1 : 1 en C balans juist 1 coëfficiënt voor H + gelijk aan de som van de coëfficiënten
Nadere informatieHoofdstuk 17 Redoxreacties
Hoofdstuk 17 Redoxreacties bladzijde 1 Opgave 1 Bepaal de oxidatiegetallen van alle atomen in: Waterstof H: altijd +1 Zuurstof O: altijd 2 Som ladingen steeds 0 a H 2O H: +1 O: 2 2 x +1 + 2 = 0 b SO 2
Nadere informatieCurie Hoofdstuk 11 HAVO 5
Redoxreacties Curie Hoofdstuk 11 HAVO 5 11.11 Wat zijn redoxreacties? 11.2 Voorspellen van redoxreacties 11.3 Elektrische stroom uit reacties 114Corrosie 11.4 11.5 Elektrolyse 11.6 Metaalwinning 11.1 Wat
Nadere informatieScheikunde Vraag 1. Vraag 1: <A> <B> <C> <D>
Scheikunde Vraag 1 Je wil 1 liter van een 0,010 M oplossing van glucose (C 6 H 12 O 6 ) bereiden, door een geschikt volume van een meer geconcentreerde oplossing over te brengen in een maatkolf van 1,0
Nadere informatieEindexamen scheikunde havo 2001-II
Eindexamen scheikunde havo 00-II 4 Antwoordmodel Energievoorziening in de ruimte et (uiteenvallen van de Pu-38 atomen) levert energie dus het is een exotherm proces. er komt energie vrij aantal protonen:
Nadere informatieEindexamen scheikunde 1 vwo I
Beoordelingsmodel PKU 1 maximumscore 3 Een juist antwoord kan er als volgt uitzien: CH 3 S H 2 N CH 2 CH 2 C H O C N H OH CH 2 C H O C N H HO CH 3 CH C H O C peptidebindingen juist getekend 1 het begin
Nadere informatieKaliumaluminiumsulfaat is een dubbelzout met drie ionsoorten, twee positieve monoatomische en één negatief polyatomisch.
Chemie Vraag 1 Kaliumaluminiumsulfaat is een dubbelzout met drie ionsoorten, twee positieve monoatomische en één negatief polyatomisch. Wat is de juiste formule van dit dubbelzout? KAlSO4 KAl(SO4)2 K3Al(SO4)2
Nadere informatie