De problematiek rond de invoering van het wetsvoorstel adolescentenstrafrecht

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De problematiek rond de invoering van het wetsvoorstel adolescentenstrafrecht"

Transcriptie

1 De problematiek rond de invoering van het wetsvoorstel adolescentenstrafrecht Naam: A. de Ven Studentnummer: adres: Afstudeerrichting: Strafrecht Scriptiebegeleider: mr. M. Bosch Universiteit van Amsterdam, Faculteit der Rechtsgeleerdheid Juli 2013

2 Inhoud Inleiding...4 Hoofdstuk 1 De ontwikkelingen binnen het jeugdstrafrecht...6 Paragraaf 1.1 Wetsgeschiedenis...6 Paragraaf 1.2 Doelstellingen...8 Paragraaf 1.3 Wettelijke systematiek...9 Paragraaf Jeugdstraffen...11 Paragraaf Strafrechtelijke maatregelen...11 Paragraaf 1.4 Deelconclusie...13 Hoofdstuk 2 Het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind...14 Paragraaf 2.1 Wetsgeschiedenis...14 Paragraaf 2.2 Doelstellingen...15 Paragraaf 2.3 Belangrijke verdragsbepalingen uit het IVRK...17 Paragraaf Artikel 37 IVRK en het Nederlandse voorbehoud...18 Paragraaf Artikel 40 IVRK en het Nederlandse voorbehoud...21 Paragraaf 2.4 Deelconclusie...22 Hoofdstuk 3 Het wetsvoorstel adolescentenstrafrecht...24 Paragraaf 3.1 Inhoud wetsvoorstel...24 Paragraaf 3.2 Leeftijdsgrenzen...27 Paragraaf 3.3 Wettelijke systematiek...31 Paragraaf Jeugdstraffen...32 Paragraaf Strafrechtelijke maatregelen...33 Paragraaf Overige aanpassingen...34 Paragraaf 3.4 Deelconclusie...35 Hoofdstuk 4 Kritieken op het wetsvoorstel...36 Paragraaf 4.1 Plaatsing jeugdigen bij volwassenen...37 Paragraaf 4.2 Taakstraf...37 Paragraaf 4.3 De PIJ-maatregel...38 Paragraaf 4.4 De omzetting van de Pij-maatregel in TBS...39 Paragraaf 4.5 Versteviging van de GBM...41 Paragraaf 4.6 Reclassering...42 Paragraaf 4.7 Aanpassing leeftijdsgrenzen...43 Paragraaf 4.8 Pedagogisch karakter en doelstellingen van het jeugdstrafrecht...47 Paragraaf 4.9 Preventie...47 Paragraaf 4.10 Binnen de JJI...48 Paragraaf 4.11 Motiveringsplicht...48 Paragraaf 4.12 Effectiviteit...49 Paragraaf 4.13 Het volwassenenstrafrecht als hoofdregel...49 Paragraaf 4.14 Voorwaardelijke invrijheidsstelling...49 Paragraaf 4.15 Bijzondere voorwaarde...50 Paragraaf 4.16 Deelconclusie...50 Hoofdstuk 5 Conclusie omtrent het wetsvoorstel...51 Paragraaf 5.1 Doelstellingen...51 Paragraaf 5.2 Het IVRK...52 Paragraaf Art. 37 IVRK...52 Paragraaf Het voorbehoud bij art. 37 IVRK...53 Paragraaf Art. 40 IVRK...53 Paragraaf 5.3 Aanpassing van de leeftijdsgrenzen...54 Paragraaf 5.4 Aanbevelingen...54 Paragraaf 5.5 Eindconclusie

3 Literatuurlijst...58 Parlementaire stukken...60 Bijlagen bij Kamerstuk 33498, nr Overige adviezen...61 Rapporten en onderzoeken...61 Jurisprudentie...61 Internetbronnen

4 Inleiding Het adolescentenstrafrecht stelt een aantal veranderingen voor in het Nederlandse jeugdstrafrecht. De grootste verandering die het wetsvoorstel beslaat is de uitbreiding van het jeugdstrafrecht door aanpassing van de leeftijdsgrens van achttien naar drieëntwintig jaar waardoor jongvolwassenen ook naar aanleiding van dit adolescentenstrafrecht kunnen worden berecht. In principe is er sprake van een positieve ontwikkeling voor jongvolwassenen nu zij wanneer het wetsvoorstel adolescentenstrafrecht zal worden ingevoerd, minder zwaar bestraft kunnen worden aangezien op de categorie achttien tot drieëntwintig-jarigen dan ook het jeugdstrafrecht kan worden toegepast wanneer persoonlijke omstandigheden van de jongvolwassene daartoe nopen. Logischerwijs is de keerzijde van dit voorstel de negatieve ontwikkeling voor minderjarigen, nu deze groep op grond van het voorstel ineens zwaarder bestraft zou kunnen worden dan voorheen, wanneer er grond bestaat om het volwassenenstrafrecht toe te passen in een geval waarbij een minderjarige betrokken is. Dit roept bij verschillende maatschappelijke vertegenwoordigers veel vragen op. Rechters, hoogleraren, de Kinderombudsman en de Raad voor de rechtspraak hebben reeds kritiek geuit op het wetsvoorstel. De voorgestelde regeling met betrekking tot de omzetting van de PIJ-maatregel in TBS zou niet stroken met de regels uit het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind nu een minderjarige in afwijking van het VN-Kinderrechtenverdrag geconfronteerd zou kunnen worden met levenslange opsluiting. Het zou een onnodig voorstel zijn en ook zouden rechters geen plicht moeten hebben zich te verantwoorden in de motivering behorende bij een uitspraak waarom het adolescentierecht in een zaak niet is toegepast. Naar aanleiding van de kritische uitlatingen over de nadelige gevolgen voor minderjarigen van de voorgestelde uitbreiding van het jeugdstrafrecht kan de vraag worden opgeworpen of het wetsvoorstel adolescentenstrafrecht strookt met de internationale regelgeving conform het Internationaal Verdrag inzake de rechten van het kind voor minderjarige wetsovertreders? In het licht van deze vraagstelling zal ik in deze scriptie in hoofdstuk één de wetsgeschiedenis van het jeugdstrafrecht bespreken. Dit is nodig om een duidelijk beeld te kunnen scheppen van de inhoud van het jeugdstrafrecht en de doelstellingen ervan. In hoofdstuk twee zal ik nader ingaan op het Internationaal Verdrag inzake de rechten van het Kind. De artikelen 37 jo 40 IVRK en de voorbehouden gemaakt bij deze artikelen zullen met name aan bod komen met betrekking tot de door staatssecretaris Teeven voorgestelde uitbreidingen van het jeugdstrafrecht in het wetsvoorstel adolescentenstrafrecht. 4

5 Hoofdstuk drie heeft betrekking op de inhoud van het wetsvoorstel adolescentenstrafrecht en de achterliggende redenen voor Teeven om het wetsvoorstel op te stellen. De noodzakelijkheid van het opstellen van het wetsvoorstel zal ik in dit hoofdstuk nader bekijken. In het vierde hoofdstuk van deze scriptie bespreek ik de kritieken op het adolescentenwetsvoorstel van verschillende (overheids)instellingen en organisaties. Dit is van belang om tot een zorgvuldig afgewogen oordeel over het wetsvoorstel adolescentenstrafrecht te kunnen komen in hoofdstuk vijf. 5

6 Hoofdstuk 1 De ontwikkelingen binnen het jeugdstrafrecht In dit hoofdstuk zal ik ingaan op de geschiedenis en de totstandkoming van het Nederlandse jeugdstrafrecht vanaf de twintigste eeuw. De in de loop der tijd ontwikkelde doelstellingen van het jeugdstrafrecht zijn erg belangrijk voor de ontplooiing van wettelijke sanctiemogelijkheden binnen het jeugdstrafrecht. In dit hoofdstuk zal nader worden ingegaan op de vereisten voor oplegging en tenuitvoerlegging van de tot op heden in de Nederlandse wet opgenomen jeugdstraffen, bijkomende straffen en strafrechtelijke maatregelen. De inhoud van het jeugdstrafrecht en de doelstellingen ervan zullen in dit hoofdstuk nader worden onderzocht en toegelicht. Paragraaf 1.1 Wetsgeschiedenis De wetsgeschiedenis van het jeugdstrafrecht gaat terug tot het jaar Tegen het eind van de negentiende eeuw ontstond de opkomst van de moderne richting van het jeugdstrafrecht. Onderwijs en opvoeding werden gezien als middelen om de jeugd op het rechte pad te houden dan wel te krijgen. Een jeugdige kon in de gedachtegang van die tijd met name door zijn omgeving worden beperkt in zijn ontwikkeling. Wanneer dit gebeurde haalde men het kind dan ook weg uit deze kwade omgeving om het elders op te voeden. Dit kon echter alleen wanneer de ouders van het kind daarvoor toestemming hadden verleend. In veel gevallen werd het kind later weer in huis genomen en kwam het weer in dezelfde verkeerde omstandigheden terecht. 1 Om daartegen op te kunnen treden werd een wettelijk stelsel van jeugdbeschermingsmaatregelen ontworpen dat in 1905 werd ingevoerd. Een tweede reden voor de invoering van deze maatregelen was dat men hulpverlenend wilde kunnen handelen met betrekking tot jeugdigen die strafbare feiten pleegden. 2 Jeugdigen werden geacht meer beïnvloedbaar en opvoedbaar te zijn dan volwassen misdadigers. Vanuit de optiek van de heropvoeding dienden jeugdigen dan ook niet in aanraking te komen met volwassen delinquenten bij de tenuitvoerlegging van een straf of maatregel. Het jeugdstrafrecht heeft volgens de moderne richting een sterk penitentiair karakter gekregen. In 1925 werd een bijzondere rechter voor jeugdzaken, de kinderrechter, ingevoerd. 3 De eerste Kinderwet is ontworpen door Samuël van Houten, dit was de wet op de kinderarbeid uit In 1900 werd aan het kinderwetje van Van Houten een drietal nieuwe voorstellen van Kinderwetten toegevoegd. Op 6 februari 1901 werd de Burgerlijke Kinderwet voorgesteld. De Strafrechtelijke Kinderwet en de Kinderbeginselenwet werden voorgesteld op 12 februari In 1905 werden de Kinderwetten van kracht. 1 J.A.C. Bartels, Studiepockets strafrecht, Deventer: Kluwer 2011, p. 4 2 W.E.J. Willink, 75 jaar kinderwetten, Zwolle: 1980, p J.A.C. Bartels, Studiepockets strafrecht, ISSN ; 20, Deventer: Kluwer 2011, p. 5 6

7 De Kinderwetten voorzagen in civielrechtelijke maatregelen om het ouderlijke gezag over het onhandelbare kind te beperken en eventueel zelfs te ontnemen. Er werden aparte sancties voor jeugdigen tot achttien jaar ingevoerd, waarmee de structuur van het huidige jeugdstrafrecht werd bepaald. 4 Tot de leeftijd van achttien jaren bereikt was gold het jeugdstrafrecht, maar op zestien-tot achttienjarigen kon ook het volwassenenstrafrecht worden toegepast. Het jeugdstrafrecht kon in gevallen waarin dit noodzakelijk bleek tot het eenentwintigste jaar worden toegepast. De minimumleeftijd van twaalf jaar, die we nu kennen in het jeugdstrafrecht, was toentertijd nog niet ingevoerd. In 1965 werd bij de herziening van het jeugdstrafrecht de strafrechtelijke aansprakelijkheid vanaf twaalf jaar ingevoerd. In 1971 stelde de Commissie Wiarda voor om een afzonderlijk strafrecht te creëren voor jeugdigen tussen de achttien en drieëntwintig (of vijfentwintig) jaar. De Commissie Anneveldt reageerde daarop met een voorstel om het jeugdstrafrecht toepasbaar te maken op personen tussen twaalf en vierentwintig jaar en daarbij wilde zij het volwassenenstrafrecht toepasbaar maken op jongeren vanaf zestien jaar. Er was echter volgens de toenmalige regering geen ruimte voor aanpassing van het strafrecht aan de specifieke psychische gesteldheid van jongeren nu dit ingrijpende gevolgen zou hebben voor de capaciteit van penitentiaire inrichtingen en daarvoor was eind jaren tachtig geen geld beschikbaar. 5 In 1995 heeft de laatste wijziging betreffende het jeugdstrafrecht plaatsgevonden. De toepasbare leeftijdsgrenzen blijven hetzelfde en het jeugdstrafrecht ontleent zijn rechtsgrond nog immer aan het pedagogische element. De achterliggende gedachte dat het pedagogisch tekortschieten van de directe omgeving van de jeugdige aan het door hem of haar overtreden van de wet ten grondslag ligt, maakt dat bij de tenuitvoerlegging van het jeugdstrafrecht heropvoeding door de overheid wordt beoogd. Een voorbeeld waarbij dergelijke heropvoeding centraal staat is terug te vinden in de tenuitvoerlegging van de maatregel plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (PIJ-maatregel) aan jongeren met psychiatrische problemen. Deze maatregel is bedoeld om criminele jongeren met een ontwikkelingsstoornis of psychische aandoening, te behandelen en te (her)opvoeden. De maatregel is terug te vinden in art. 77a Wetboek van Strafrecht. De PIJmaatregel duurt drie jaar. De jongere krijgt minimaal twee jaar een behandeling in een justitiële jeugdinrichting en 1 jaar voorwaardelijk. Voordat de jongere een PIJ-maatregel 4 T.A.H. Doreleijers, Rechtstreeks 2010, nr 2, Minderjarigen en jongvolwassenen: Pleidooi voor een evidence based strafrecht, par. 5.1, p T.A.H. Doreleijers, Rechtstreeks 2010, nr 2, Minderjarigen en jongvolwassenen: Pleidooi voor een evidence based strafrecht, par. 5.1, p. 28 7

8 krijgt, vraagt de rechter altijd naar het oordeel van twee gedragsdeskundigen. De PIJmaatregel kan bij lichtere feiten of in geval heropvoeding vereist is, worden opgelegd. 6 De overheid richt zich naar aanleiding van de jeugdwetgeving en de maatregelen waarover zij beschikt, op het beïnvloeden van gedrag van jeugdigen en het bieden van een duidelijke structuur waar de gezinsproblematiek en het gebrek aan correctie uit de omgeving te wensen over laat. 7 Paragraaf 1.2 Doelstellingen De heersende opvattingen met betrekking tot de doelstellingen van het jeugdstrafrecht zijn het bespreken waard. Volgens De Jong en Van der Linden is de verbetering van het gedrag van de jongere door middel van opvoedkundige sancties het belangrijkste doel van het jeugdstrafrecht. Het belang van de minderjarige voert daarbij de boventoon. 8 Bartels stelt in zijn Studiepocket dat strafrechtelijke verantwoordelijkheid een belangrijk aspect is van het jeugdstrafrecht. Hij betoogt dat de zin van het jeugdstrafrecht te vinden is in individuele aansprakelijkheid. Het jeugdstrafrecht ziet op jeugdreclassering door middel van ondertoezichtstelling. De resocialisering van jeugdigen gebeurt door middel van trajecten waarbij een almaar recidiverende jeugdige uiteindelijk in een zogeheten laatste-kans-traject terecht komt. 9 Ook snijdt Bartels het belang van de minderjarig met betrekking tot sociale preventie aan. In zijn Studiepocket beschrijft hij dat het gaat om het verbeteren van de opvoedingssituatie. Straffen kan men daarbij benutten als middel om gedrag te beïnvloeden. Het belang van straf is dat de jeugdige in zijn opvoedingsbelang ervaart dat gedrag wat voor de maatschappij onacceptabel is reacties uitlokt zoals bijvoorbeeld de oplegging van een boete. 10 Het pedagogische doel dat aan het jeugdstrafrecht ten grondslag ligt is volgens Bartels te plaatsen onder de beschermingsgedachte. Sommige jeugdigen kunnen op een bepaalde leeftijd niet voldoende weerstand bieden aan drank, drugs of sociale druk waarbij een jongere door anderen (jongeren) aangezet wordt tot wetsovertreding, bijvoorbeeld door middel van het plegen van diefstal. Erkenning van de rechtswaarborgen van het individu zijn hierbij van belang. Het pedagogisch denken moet wel worden ingekaderd in een rechtspositie van de in dit geval jeugdige verdachte T.A.H. Doreleijers, Rechtstreeks 2010, nr 2, Minderjarigen en jongvolwassenen: Pleidooi voor een evidence based strafrecht, par. 5.1, p G. de Jonge en van A.P. van der Linden, Jeugd en Stafrecht, Deventer: Kluwer 2012, p J.A.C. Bartels, Studiepockets strafrecht, ISSN ; 20, Deventer: Kluwer 2011, p J.A.C. Bartels, Studiepockets strafrecht, ISSN ; 20, Deventer: Kluwer 2011, p J.A.C. Bartels, Studiepockets strafrecht, ISSN ; 20, Deventer: Kluwer 2011, p. 6 8

9 De Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (RSJ) beschrijft de pedagogische bejegening binnen het jeugdstrafrecht door heropvoeding en resocialisatie als centrale doelstellingen van het jeugdstrafrecht te noemen. 12 Andere strafrechtelijke doelstellingen zoals vergelding en leedtoevoeging mogen bij het jeugdstrafrecht zeker niet op de voorgrond treden. De Commissie Overwater gaf in 1951 al aan in haar rapport, dat vergelding, algemene en sociale preventie nooit zover mogen worden doorgevoerd in de op te leggen straf, dat de minderjarige erdoor wordt geschaad. 13 Het pedagogische aspect onderscheidt het jeugdstrafrecht van het commune strafrecht. De pedagogische component van het jeugdstrafrecht dwingt ertoe dat de strafrechtelijke interventie in dienst staat van de opvoeding van de jeugdige. 14 Enkele bijzondere kenmerken van jeugdstrafzaken ten opzichte van het commune strafrecht zijn terug te vinden in Titel II van boek 4 Wetboek van Strafvordering. Onder andere de verplichting voor de jeugdige om ter terechtzitting te verschijnen, art. 495a lid 1 en het plaatsvinden van berechting achter gesloten deuren bij de kinderrechter, art. 495b lid 1 Sv zijn daarin opgenomen. De tenuitvoerlegging van een jeugdsanctie heeft als uitgangspunt dat deze dienstbaar moet zijn aan de heropvoeding van de jeugdige. Er dient een afweging te worden gemaakt of het ten uitvoerleggen van de sanctie niet meer schade aan de jeugdige toebrengt dan dat het positieve invloed heeft op de ontwikkeling van de jeugdige. Zoals Willink in 1980 al schreef heeft het jeugdstrafrecht een pedagogisch karakter en richt het zich op de ouderlijke verantwoordelijkheid, hulpverlening en bescherming van jeugdigen die op het verkeerde pad raken of dreigen te raken. 15 Paragraaf 1.3 Wettelijke systematiek De wettelijke systematiek van het jeugdstrafrecht kan in het kort worden samengevat door de opbouw van Titel VIIIA van het Eerste Boek van het Wetboek van Strafrecht weer te geven; - Art. 77a tot en met art. 77f bevatten speciale bepalingen - Art. 77g tot en met art. 77wf geven straffen en maatregelen weer - Art. 77x tot en met art. 77hh bespreken de voorwaardelijke invrijheidsstelling - Art. 77ff is gericht op de kosten van de tenuitvoerlegging 12 RSJ advies 14 maart 2011, Het jeugdstrafproces: toekomstbestendig!, 1.1, p Rapport Commissie Overwater M.R. Bruning, M.P. de Jong, Liefaard, T. Liefaard, P.M. Schuyt, J.E. Doek, T.A.H. Doreleijers, Wegwijs in het jeugdsanctierecht. Onderzoek naar het juridisch kader voor de zwaarste jeugdsancties in theorie en praktijk. Nijmegen: Wolf Legal Publishers 2011, p W.E.J. Willink, 75 jaar kinderwetten, Zwolle: 1980, p

10 Voor jeugdigen is sprake van gelding van de commune strafwet ten aanzien van begrippen als de delictsomschrijving, strafuitsluitingsgronden en daderschap. Ook algemene leerstukken zoals de gedraging, causaliteit, wederrechtelijkheid, opzet en schuld zijn gelijkelijk op jeugdigen van toepassing. 16 Art. 77a Sr geeft aan welke strafrechtelijke artikelen niet van toepassing zijn op jongeren die de leeftijd van twaalf maar nog niet die van achttien jaren hebben bereikt. Het artikel beschrijft dat voor deze categorie jongeren de bijzondere bepalingen vervat in art. 77d tot en met 77gg Sr van toepassing zijn. In geval van het opleggen van een staf of maatregel zijn volgens art. 77g lid 1 Sr in titel VIIIA specifieke straffen en maatregelen opgenomen waarin kan worden voorzien wanneer de rechter aan straftoemeting toekomt in een jeugdstrafzaak. Het formele strafrecht voorziet in bijzondere bepalingen voor het jeugdstrafrecht met betrekking tot de procedurele aspecten. In de artikelen 486 tot en met 505 Sv zijn regelingen hieromtrent terug te vinden. Ook art. 2 Sv met betrekking tot de relatieve competentie is van belang in jeugdzaken. Jeugdigen die een delict plegen komen voor de kinderrechter, art. 495 Sv jo art. 53 RO. In strafzaken betreffende personen die de leeftijd van achttien jaren nog niet hebben bereikt is de kinderrechter bevoegd ingevolge art. 495 lid 1 Sv. Nachtdetentie is een in de formele wet terug te vinden bijzondere bepaling, opgenomen in art. 493 lid 3 Sv. Dit is een vorm van tenuitvoerlegging van voorlopige hechtenis. De jeugdige die met nachtdetentie te maken krijgt kan overdag naar school en in de avond keert hij terug naar het detentiecentrum. Wanneer de rechter bepaalt welke straffen op een geval van toepassing zijn kan hij op grond van art. 77g lid 2 en 3 Sr combinaties van een hoofdstraf met een bijkomende straf of maatregel opleggen. Ingevolge art. 9 lid 5 Sr kan een bijkomende straf afzonderlijk worden opgelegd of in combinatie met een hoofdstraf. Het jeugdstrafrecht staat in het teken van een pedagogisch karakter, niet de bestraffing maar de heropvoeding van de jeugdige staat centraal. De wetgever heeft ervoor gekozen om een onderscheid te maken tussen straffen en maatregelen in het jeugdstrafrecht. Het onderscheid geeft aan dat waar in de stafrechtelijke reactie een verwijt tot uitdrukking wordt gebracht een straf meer op zijn plaats is en dat waar primair behandeling, rechtsherstel of maatschappelijke bescherming worden beoogd, het opleggen van een maatregel meer voor de hand ligt. 16 M.J.C. Koens en G. De Jonge, Het nieuwe strafrecht en strafprocesrecht voor jeugdigen, Arnhem: Gouda Quint B.V. 1995, p

11 Paragraaf Jeugdstraffen Er zijn verschillende soorten jeugdstraffen te vinden in titel VIIIA. Echter niet alle aldaar genoemde straffen zijn van belang voor de bespreking van het wetsvoorstel adolescentenstrafrecht. Ik heb er daarom voor gekozen om in het licht van deze scriptie de hoofdstraffen te bespreken en de overige straffen onbesproken te laten. De hoofdstraffen staan beschreven in artikel 77h lid 1 Sr. Er vallen verschillende soorten hoofdstraffen te onderscheiden: Jeugddetentie Volgens art. 77h lid 1 onder a Sr kan jeugddetentie alleen opgelegd worden indien de jeugdige voor een misdrijf wordt veroordeeld. Voor jeugdigen tot zestien jaar kan de detentie maximaal twaalf maanden duren. De straf voor jeugdigen van zestien en zeventien jaar is gesteld op maximaal vierentwintig maanden, art. 77i lid 1 Sr. Het doel en het effect van jeugddetentie bestaat uit een krachtige correctie voor de jeugdige van wie niet is gebleken dat hij of zij heropvoeding nodig heeft. Jeugddetentie is de zwaarste jeugdstraf die kan worden opgelegd en de straf heeft daarmee een afschrikwekkend karakter. Jeugddetentie kan worden opgelegd tezamen met een geldboete of naast een schadevergoedingsmaatregel, art. 36f Sr. Ingevolge lid 6 van het artikel is de maximale duur van de jeugddetentie daarbij gesteld op drie maanden. Jeugddetentie kan ook in combinatie met een PIJ-maatregel worden opgelegd. De PIJ-maatregel gaat dan in na ommekomst van de in detentie doorgebrachte tijd. 17 Taakstraf Op grond van art. 77h lid 2 Sr worden twee verschillende vormen van taakstraf onderscheiden. De werkstraf houdt het verrichten van onbetaalde arbeid of het herstellen van de door het strafbare feit aangerichte schade. De leerstraf betreft het volgen van een leerproject. De duur van de taakstraf is bepaald op 200 uren, art. 77m Sr. De verschillende taakstraffen zijn gebonden aan verschillende termijnen variërend van zes maanden bij een leerstraf tot twaalf maanden bij het verrichten van arbeid. Ingevolge lid 6 van het artikel kan er in het geval van een combinatie van taakstraffen maximaal 240 uren worden opgelegd. Paragraaf Strafrechtelijke maatregelen Strafrechtelijke maatregelen kunnen in het jeugdstrafrecht worden opgelegd om in te kunnen grijpen in de ontwikkeling van de jeugdige. De verschillende maatregelen zijn opgenomen in art. 77h lid 4 Sr. 17 J.A.C. Bartels, Studiepockets strafrecht, ISSN ; 20, Deventer: Kluwer 2011, p

12 PIJ-maatregel De maatregel plaatsing in een inrichting voor jeugdigen kan slechts worden opgelegd als aan de drie criteria genoemd in art. 77s lid 1 Sr is voldaan. De maatregel is de zwaarste en tevens de enige vrijheidsbenemende maatregel in het huidige jeugdstrafrecht. Als er sprake is van een ernstig misdrijf, waarbij de jeugdige intensieve hulp nodig heeft om recidive te voorkomen, kan deze maatregel door de rechter worden opgelegd. De PIJ-maatregel kan voor drie jaar worden opgelegd, art. 77s lid 6 Sr. Na twee jaar eindigt de maatregel voorwaardelijk, tenzij de maatregel wordt verlengd op de wijze als bedoeld in art. 77t Sr. Als het gaat om een geweldsmisdrijf kan deze termijn verlengd worden tot vijf jaar, art. 77t lid 1 jo lid 3 Sr. Als er sprake is van een ziekelijke stoornis of gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens van de jeugdige kan de maatregel voor zeven jaar worden opgelegd, art. 77s lid 3, tweede volzin jo art. 77t lid 2 Sr. Voor oplegging is de inwinning van het oordeel van twee gedragsdeskundigen verplicht, art. 77s lid 2 Sr. Gedragsbeïnvloedende maatregel Ingevolge art. 77w tot en met 77wd Sr kan de rechter, na te zijn voorgelicht door de Raad voor de Kinderbescherming, een gedragsbeïnvloedend programma opstellen als aan de cumulatieve voorwaarden gesteld in art. 77w lid 1 Sr is voldaan. De ernst van het begane misdrijf of de veelvuldigheid van de begane misdrijven of voorafgegane veroordelingen wegens misdrijf moeten aanleiding geven om de maatregel op te leggen. Ook moet de maatregel in het belang zijn van een zo gunstig mogelijke ontwikkeling van de jonge verdachte. Vrijheidsbeperkende maatregel De wetswijziging inzake de rechterlijke vrijheidsbeperkende maatregel van 17 november 2011is per 1 april 2012 ingevoerd. 18 Naar aanleiding van deze wetswijziging werd aan art. 77h lid 4 Sr het onderdeel f toegevoegd luidende: vrijheidsbeperkende maatregel. De maatregel is er ter voorkoming van herhaling van strafbare feiten en belastend gedrag jegens personen. In Titel IIA van het Eerste Boek is opgenomen onder welke omstandigheden een vrijheidsbeperkende maatregel kan worden opgelegd, wat de inhoud van een dergelijke maatregel kan zijn en welke bijkomende bevelen eraan kunnen worden verbonden. Bij veroordeling ter zake van strafbare feiten en zelfs indien hij volstaat met schuldigverklaring zonder oplegging van straf (art. 9a Sr) kan de rechter ter voorkoming van nieuwe strafbare 18 Stb

13 feiten een maatregel opleggen die verdachte voor de duur van maximaal twee jaar in zijn vrijheid beperken, art. 38v lid 1 jo lid 3 Sr. Combinaties van vrijheidsbeperkigen zijn mogelijk: zo kan een meldplicht worden opgelegd in aanvulling op een gebiedsverbod als een extra waarborg dat betrokkene niet in een gebied komt waar hij op bepaalde tijdstippen niet mag zijn. 19 Paragraaf 1.4 Deelconclusie De in dit hoofdstuk besproken doeleinden van het jeugdstrafrecht stammen uit het begin van de twintigste eeuw en hebben betrekking op het pedagogische karakter van het jeugdstrafrecht. De tenuitvoerlegging van straffen is van oudsher gericht op de (her)opvoeding van jongeren. De Nederlandse jeugdstrafwetgeving bevat een zeer uitgebreid assortiment aan straffen en maatregelen in het Wetboek van Strafrecht. Bartels stelt in zijn boek ook niet geheel onterecht dat, een uitbreiding van een reeds veelomvattend jeugdstrafrecht dan ook niet voor de hand ligt C.P.M. Cleiren en M.J.M. Verpalen (red.), Tekst & Commentaar Strafrecht, De sancties van jeugdigen bij: Wetboek van Strafrecht, artikel 77h Sr, Deventer: Kluwer 2012, p J.A.C. Bartels, Studiepockets strafrecht, ISSN ; 20, Deventer: Kluwer 2011, p.66 13

14 Hoofdstuk 2 Het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind Dit hoofdstuk gaat in op de ontstaansgeschiedenis van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK). De doelstellingen die voortkomen uit de Preambule bij het Verdrag zijn erg belangrijk voor de uitleg van de bepalingen opgenomen in het Verdrag. De Nederlandse voorbehouden, gemaakt bij verschillende artikelen van het Verdrag, zullen nader worden besproken. Het VN-comité heeft meerdere malen aangegeven dat de voorbehouden gemaakt door Nederland bij de artikelen 37 en 40 IVRK onrechtvaardigheden bevatten en strijdig zijn met de opgestelde Verdragsrechtelijke doeleinden. Staatssecretaris Teeven geeftt in de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel adolescentenrecht aan dat hij het voorbehoud bij art. 37 IVRK wil behouden. In dit hoofdstuk zal worden onderzocht of en in hoeverre de door Nederland gemaakte voorbehouden bij het Verdrag daadwerkelijk onrechtvaardig zijn en of de voorbehouden zouden moeten worden geschrapt. Paragraaf 2.1 Wetsgeschiedenis De Preambule bij het Verdrag geeft een duidelijk beeld van de geschiedenis van totstandkoming van het Verdrag. In de periode na 1924 werd door de Volkenbond de Verklaring van de rechten van het kind ondertekend. Deze verklaring was een reactie op de ernstige omstandigheden waarin kinderen in de Eerste Wereldoorlog verzeild waren geraakt. De opgestelde waarborgen voor kinderen hadden een algemeen karakter en waren niet alleen van toepassing op oorlogssituaties. De Tweede Wereldoorlog veroorzaakte nog meer verschrikkingen voor kinderen en naar aanleiding daarvan werd getracht de opvolgster van de Volkenbond, de Verenigde Naties, een nieuwe verklaring inzake de rechten van het kind te laten aanvaarden. De Algemene Vergadering van de VN aanvaardde op 10 december 1948 de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Deze verklaring kent persoonlijke vrijheden, politieke en sociale rechten toe aan ieder mens. De Verklaring is echter niet op de positie van kinderen toegesneden. Het is een algemene catalogus van mensenrechten. Onder invloed van deze verklaring meende men, dat niet langer kon worden volstaan met de beginselen van de Verklaring van 1924, nu de opvattingen met betrekking tot de bescherming van kinderen zeer ingrijpend waren veranderd. 21 Op 20 november 1959 werd de tekst van de nieuwe Verklaring van de Rechten van het Kind unaniem door de Algemene Vergadering aangenomen. De verklaring ziet niet alleen op de materiële behoeften van het kind maar ook op behoeften als liefde en begrip. Deze laatstgenoemde behoeften zijn immaterieel van aard. 21 Kamerstukken II, 1992/93, (R1451), nr. 3, p. 1 14

15 Vanaf 1978 werd gewerkt aan een ontwerp voor een Verdrag inzake de rechten van kinderen nu men de rechten van kinderen bindend vast wilde leggen om te zorgen dat er sprake was van een effectieve waarborging van deze rechten. Lidstaten en internationale organisaties brachten een groot aantal kritische opmerkingen naar voren in hun reacties op het ontwerp. 22 Het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind werd aangenomen door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties op 20 november Het Verdrag werd na ratificatie door twintig lidstaten van kracht op 2 september Een verklaring voor de lange duur van de voorbereiding van dit Verdrag kan worden gevonden in het feit dat men de acceptatiegraad van het Verdrag zo hoog mogelijk wilde maken. Daardoor is er op basis van consensus gewerkt. Veel artikelen hebben het karakter van een compromis nu het moeilijk was om een lijn te trekken terwijl er tussen de lidstaten enorme verschillen heersen in cultuur, religie, rechtssystemen en politieke en economische omstandigheden. De geformuleerde artikelen zijn de uitkomst van lange discussies en onderhandelingen. 23 Nederland vond in een aantal gevallen een verder reikend resultaat wenselijk. Het betrof de artikelen 38, de bescherming van kinderen in geval van gewapende conflicten en 14, de vrijheid van denken, geweten en godsdienst. Desalniettemin ondertekende Nederland het verdrag op 26 februari 1990 en ratificeerde het op 6 februari De totstandkoming van het Verdrag zorgt voor een mogelijkheid om de bevordering en de bescherming van rechten van kinderen op wereldschaal te realiseren. 24 Paragraaf 2.2 Doelstellingen In de eerste artikelen van deel I van het IVRK zijn verschillende beginselen terug te vinden waar de wet op gebaseerd is. Volgens de Preambule bij het Verdrag was het beschermingsbeginsel van groot belang bij de opstelling van het Verdrag. 25 Het doel van het opstellen van het Verdrag is te herleiden naar de behoefte aan specifieke bindende regelgeving ter bevordering en bescherming van de rechten van kinderen over de hele wereld. Om de bescherming van het kind daadwerkelijk bindend te kunnen realiseren zijn in deel I van het Verdrag algemene beginselen opgenomen. Artikel 2 IVRK beslaat het discriminatieverbod wat maakt dat de Verdragspartijen de rechten van het kind moeten eerbiedigen zonder discriminatie van welke aard ook. Ingevolge lid 2 van het artikel nemen de Staten die partij zijn bij het Verdrag passende maatregelen om te zorgen dat bevoegde 22 Kamerstukken II, 1992/93, (R1451), nr. 3, p Kamerstukken II, 1992/93, (R1451), nr. 3, p EU-richtsnoeren ter bevordering en bescherming van de rechten van het kind, 25 Kamerstukken II, 1992/93, (R1451), nr. 3, p

16 autoriteiten voor de zorg of de bescherming van kinderen voldoen aan normen van veiligheid, gezondheid en geschiktheid. Artikel 6 IVRK betreft de erkenning door lidstaten van het inherente recht op leven van het kind. Ook zal de Staat die partij is bij het Verdrag de mogelijkheden tot overleven en ontwikkeling van het kind in de ruimst mogelijke mate bevorderen. Op grond van art. 12 IVRK heeft het kind het recht om zijn of haar eigen mening te vormen en te uiten in elke situatie die op het kind van toepassing is waarbij afdoende belang aan deze mening zal worden gehecht. Niet alleen het beschermen van het kind maar ook de belangen van het kind staan voorop bij de interpretatie van het Verdrag, zo bepaalt de wettekst van art. 3 IVRK. 26 Artikel 7 IVRK geeft het kind het recht op naam en art. 8 IVRK geeft het kind het recht op een eigen identiteit. Artikel 14 IVRK voorziet in het recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst van het kind. Ingevolge lid 2 van dit artikel zijn de ouders echter wel bevoegd om het kind de nodige leiding te geven in de uitoefening van dit recht. De bepaling van art. 16 IVRK geeft het kind het recht op privacy. Op grond van lid 2 van het artikel valt ook bescherming van het gezinsleven onder deze bepaling. Om de bescherming van het kind te realiseren kunnen er verschillende maatregelen worden genomen volgens het Verdrag. Een voorbeeld daarvan is art. 19 IVRK waarbij maatregelen tegen geweld, verwaarlozing en misbruik van het kind kunnen worden genomen op wettelijk, bestuurlijk en sociaal opvoedkundig gebied. Het recht op gezondheidszorg, art. 24 IVRK, sociale zekerheid, art. 26 IVRK, een toereikende levensstandaard, art. 27 IVRK, en het recht op onderwijs, art. 28 IVRK, zijn allen belangrijke beschermende rechten om in de belangen van het kind te kunnen voorzien. Ook de regels betreffende bescherming tegen seksueel misbruik en foltering, de doodstraf of levenslange gevangenisstraf, artikelen 30 jo 37 IVRK, zijn van belang met oog op het beschermende doel van het Verdrag. In de literatuur worden echter ook sociaal-economische doeleinden van het Verdrag aangehaald. Elk jaar brengt Unicef het rapport State of the world s Children uit. Blijkens dergelijke rapporten vallen onder kinderen de meeste slachtoffers als er sprake is van bijvoorbeeld natuurrampen, oorlog, geweld, voedseltekorten en epidemieën. Kinderen zijn kwetsbaar en honger maakt bij deze groepering niet alleen dodelijke slachtoffers maar vermindert ook de weerstand waardoor de mogelijkheden om zich te ontwikkelen voor 26 S. Meuwese in: Tijdschrift voor de rechten van het Kind, 17 e jaargang, nr 2, juni 2007, p. 5 16

17 kinderen ernstig beperkt worden. Wanneer kinderen geen deel kunnen nemen aan onderwijs vallen ze gemakkelijk ten prooi aan verschillende vormen van uitbuiting, die bijvoorbeeld voorkomen in de seksindustrie, maar ook kan er sprake zijn van economische uitbuiting in situaties waar sprake is van kinderarbeid. In ontwikkelingslanden is de positie van het kind bijzonder kwetsbaar. Het IVRK vormt een internationale standaard voor regeringen en NGO s. In ontwikkelingslanden kan deze standaard ingevolge art. 4 IVRK op minimumniveau worden geïnterpreteerd nu er rekening gehouden moet worden met beschikbare bronnen die aanwezig zijn om de situatie te verbeteren, zoals onder andere de mogelijke mate van ontwikkelingshulp. 27 Het doel van het Verdrag is gelegen in de verbetering van de positie van kinderen in de maatschappij. Door het toekennen van burgerlijke, politieke, economische, sociale en andere door het Verdrag neergelegde rechten aan kinderen wordt bij ratificatie toegezien op respectering, toepassing en bevordering van deze rechten door de Verdragsstaten door middel van het treffen van passende maatregelen, art. 2 jo 4 IVRK. 28 Paragraaf 2.3 Belangrijke verdragsbepalingen uit het IVRK Het verdrag bevat een inleiding van vierenvijftig artikelen, verdeeld over drie hoofdstukken. De verdeling valt als volgt te omschrijven: - Art. 6 jo 13 IVRK bevatten rechten van het kind op leven - Art. 2 jo 19 IVRK zijn specifieke maatregelen ter bescherming van kinderen - Art. 4 jo 41 IVRK betreffen inspanningsverplichtingen van Verdragspartijen (deel I) - Art. 43 jo 44 IVRK beschrijft regels inzake toezicht op het Verdrag (deel II) - Art. 46 jo 54 IVRK regelt de ondertekening, bekrachtiging, toetreding, inwerkingtreding, wijziging, het maken van voorbehouden en opzegging van het Verdrag (deel III) De verdragsluitende Staten mogen op grond van art. 51 IVRK voorbehouden maken bij het Verdrag bij het tijdstip van bekrachtiging of toetreding. Deze voorbehouden worden doorgestuurd aan alle Staten door de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties. De voorbehouden mogen niet in strijd zijn met het doel en strekking van het Verdrag. Nederland heeft voorbehouden gemaakt bij de artikelen 26, 37 en 40 IVRK. Op de voor deze scriptie relevante voorbehouden bij art. 37 en 40 IVRK die betrekking hebben op bestraffing en de strafrechtelijke procedure zal in de volgende paragrafen nader worden ingegaan. 27 S. Meuwese, Handboek Internationaal jeugdrecht, Nijmegen: Ars Aqui Libri 2005, p J.E. Doek, De minderjarige en zijn processuele onbekwaamheid, via p. 1 17

18 Paragraaf Artikel 37 IVRK en het Nederlandse voorbehoud Artikel 37 IVRK beschrijft de waarborgen voor kinderen omtrent bestraffing waar de lidstaten zich aan moeten houden. Op grond van art. 37 onder b IVRK moeten lidstaten ervoor zorgen dat, wanneer er sprake is van vrijheidsbeneming, dit op een wettige wijze gebeurt. Ook is vrijheidsbeneming een uiterste maatregel die voor een zo kort mogelijke passende duur wordt toegepast. Sub c van het artikel beschrijft de rechten van het kind dat van zijn of haar vrijheid is beroofd. Het kind zal op een waardige en menselijke manier worden behandeld en er zal rekening worden gehouden met behoeften passend bij de leeftijd van het kind. Kinderen worden gescheiden gehouden van volwassenen als het gaat om opsluiting. Bij art. 37 sub c IVRK heeft Nederland een voorbehoud gemaakt. Het voorbehoud houdt in dat het artikel in beginsel wordt erkend, maar dat dit de Nederlandse Staat niet kan weerhouden om conform de Nederlandse strafwet (art. 77b Sr) kinderen van zestien jaar en ouder ten tijde van het plegen van het delict, via het volwassenenstrafrecht te berechten indien de persoonlijkheid van de minderjarige, de ernst van het feit of de omstandigheden waaronder het feit is begaan daarvoor aanleiding geven. 29 Het Comité voor de Rechten van het Kind heeft de Nederlandse regering reeds diverse malen verzocht om het voorbehoud op artikel 37 IVRK in te trekken. Daaraan is tot op heden geen gehoor gegeven. Minderjarigen Aantal door de politie verhoorden Toepassing volwassenenstrafrecht ? ± 100 Uit bovenstaande tabel 30 blijkt dat het aantal minderjarigen waarop per jaar in Nederland het volwassenenstrafrecht is toegepast uitermate laag is. Het aantal jongeren wat op grond van deze cijfers van de politie en het voorbehoud bij art. 37 sub c IVRK in aanmerking zou komen voor detentie in een volwasseneninrichting is zeer gering. Het VN-Comité gaat er vanuit dat de samenvoeging van volwassenen en jeugdigen in detentie alleen in 29 Kamerstukken I, 1993/94, (R 1451), nr. 408 en brief staatssecretaris Teeven inzake adolescentenstrafrecht, 25 juni 2011, nr /11, p.5 30 Bronnen : CBS/WODC, bronnen 2008 en 2010: politiecijfers vtspn Landelijke GIDS database 18

19 uitzonderingssituaties zou moeten kunnen voorkomen. Een voorbeeld van een dergelijke situatie is als er gevaar dreigt voor de veiligheid van de jeugdige. 31 Wanneer jeugdigen in detentie geplaatst worden met volwassenen worden jeugdigen vaak slachtoffer van geweld, waaronder slaan, vernedering, afzondering, verkrachting en dwangmaatregelen. Dit blijkt uit de VN-studie naar geweld tegen kinderen. 32 Dit maakt dat jongeren kwetsbaarder worden en dat de kans groter is dat zij zich opnieuw schuldig maken aan strafbare feiten. Artikel 37 lid 1 sub c IVRK bepaalt dat ieder kind dat van zijn of haar vrijheid is beroofd, moet worden behandeld met menselijkheid en met eerbied voor de waardigheid inherent aan de menselijke persoon. Op grond het artikel moet rekening worden gehouden met de behoeften van een persoon van zijn leeftijd. Ieder kind dat van zijn of haar vrijheid is beroofd, dient te worden gescheiden van volwassenen, tenzij het in het belang van het kind wordt geacht dit niet te doen. 33 Uit de VN-studie naar geweld tegen kinderen blijkt dat detentie samen met volwassenen fysiek en geestelijk misbruik in de hand kan werken. De toevoeging dat samen plaatsing met volwassenen in bepaalde uitzonderingssituaties is toegestaan, moet volgens het Comité zeer strikt worden geïnterpreteerd op grond van de in deze passage genoemde redenen. Nederland heeft een voorbehoud gemaakt bij deze bepaling om te kunnen vasthouden aan de mogelijkheid van toepassing van het volwassenenstrafrecht op 16- en 17-jarigen (zoals vastgelegd in artikel 77b Sr) en hen te kunnen detineren in een volwasseneninrichting. Het voorbehoud geeft aan dat de mogelijkheid om een 16 of 17-jarige in volwassenendetentie te plaatsen alleen van toepassing is wanneer de persoonlijkheid van de jongere dit eist. Het blijft echter wel gaan om 16 of 17-jarigen die in volwassenendetentie blootgesteld kunnen worden aan fysiek en geestelijk misbruik. Het Nederlandse voorbehoud om jeugdigen met volwassenen in detentie te kunnen plaatsen lijkt niet gebaseerd te zijn op de uitzonderingssituatie waarin het in het belang van de jeugdige is om tot samen plaatsing over te gaan. Omdat jeugdigen verschillen van volwassenen in hun psychologische ontwikkeling, in emotioneel opzicht en wat betreft behoeften aan onderwijs is een lichtere strafoplegging en een apart jeugdstrafrechtsysteem noodzakelijk. Een ander argument hiervoor is, zoals eerder in deze scriptie is vermeld, dat het belang en het welzijn van het kind vooropstaan in strafzaken van minderjarigen. Ook is reeds vermeld dat het jeugdstrafrecht in het teken staat van herstelrecht. Bij het verblijf in een justitiële jeugdinrichting (JJI) en de toepassing van art. 31 RSJ advies 14 maart 2011, Het jeugdstrafproces: toekomstbestendig!, 3.10, p Defence for Children International, Notitie: Het adolescentenstrafrecht pakt verkeerd uit voor minderjarigen, p.3 en RSJ advies 14 maart 2011, Het jeugdstrafproces: toekomstbestendig!, 3.10, p RSJ advies 14 maart 2011, Het jeugdstrafproces: toekomstbestendig!, 3.10, p

20 37 lid 1 sub c IVRK moet het doel van het jeugdstrafrecht voor ogen gehouden worden. 34 Repressie en vergelding moeten voor dit doel wijken. In zijn brief van 25 juni 2011 beargumenteert staatssecretaris Teeven, dat hij het voorbehoud bij art. 37 sub c IVRK wil handhaven. In zijn argumentatie geeft hij weer, dat hij waarde hecht aan een flexibel systeem waarbij jongeren in bepaalde gevallen volgens het volwassenenstrafrecht kunnen worden berecht nu daarmee wordt voorkomen dat jeugdstrafsancties disproportioneel worden verzwaard om jeugdigen die zeer ernstige delicten hebben gepleegd voldoende te kunnen bestraffen. Hij betoogt dat door een eventuele verzwaring van het jeugdstrafrecht de gehele populatie van jeugddelinquenten te maken kan krijgen met significant zwaardere bestraffing. Staatssecretaris Teeven acht dit onwenselijk en wil daarom het voorbehoud bij art. 37 sub c IVRK handhaven. 35 Hiertegen kan worden ingebracht dat uit onderzoek naar recidive blijkt, dat harder straffen veelal tot een averechts effect leidt in zaken van minderjarigen. Om recidivevermindering te bereiken moeten jongeren gemotiveerd worden om open te staan voor behandeling en om empathie voor de mensen in hun omgeving ontwikkelen. 36 Volgens het promotieonderzoek van P. van der Helm uit juni 2011 is verandering bij jongeren te bereiken door de jongeren in een positief en meer open leefklimaat te laten verkeren. Jongeren worden zo ook minder gewelddadig. 37 Hoogleraar jeugdrechtspleging Weijers voegt hier nog aan toe, dat minderjarigen niet volledig verantwoordelijk kunnen worden gehouden voor hun doen en laten. Ze hebben hulp nodig bij het vinden van hun verantwoordelijkheid. Minderjarigen moeten eerst worden geconfronteerd met hun gedrag en daarna leren goed te maken wat ze hebben aangericht. 38 Dit is in overeenstemming met het doel van het jeugdstrafrecht. Uit het onderzoek van Van der Helm is gebleken dat gevangenneming voor jeugdigen zeer stressvol kan zijn. Ook Weijers gaf aan dat de inrichting bij de jeugdige angst op kan roepen voor geweld. 39 Van der Laan en 34 T. Liefaard, De rechtspositie van jeugdigen in justitiële jeugdinrichtingen in het licht van internationale mensenrechten en actuele ontwikkelingen, DD 2010, afl.9/70, p e.v. 35 Brief Staatssecretaris Teeven Adolescentenstrafrecht 25 juni 2011, p COT Instituut, Eindrapport fenomeenonderzoek ordeverstoringen bij evenementen en grootschalige gebeurtenissen, Den Haag, oktober 2010, p , 37 G.P.H. van der Helm, First do no Harm. Living Group climate in secure juvenile correctional institutions. Vrije Universiteit, I. Weijers, Jeugdige dader, volwassen straf? Deventer: Kluwer 2006, p A. van der Laan en I. Weijers, De beleving van vrijheidsbeneming in: Justitiële Interventies, Den Haag: Boom Juridische Uitgevers Zie ook A.M. van der Laan e.a., Ik zit vast, Den Haag: Boom Juridische Uitgevers 2008, p en 67 e.v. 20

21 Slotboom toonden in hun onderzoek aan dat afschrikking door middel van volwassen straffen niet leidt tot een aantoonbaar resultaat bij jongeren. 40 Paragraaf Artikel 40 IVRK en het Nederlandse voorbehoud Artikel 40 lid 1 jo lid 3 IVRK vereist, dat de verdragsstaten ernaar streven de ontwikkeling van een afzonderlijk strafrechtelijk systeem voor jeugdigen te bevorderen. Het artikel pleit voor een pedagogische benadering van het jeugdrecht nu het zich, onder andere in lid 1, direct richt op de re-integratie van jongeren. Volgens het Verdrag behoort de pedagogische aanpak centraal te staan in het jeugdstrafrecht. Ieder kind, dat verdacht, vervolgd of veroordeeld wordt voor een strafbaar feit, heeft recht op een pedagogische behandeling, die geen afbreuk doet aan de eigenwaarde en de menselijke waardigheid van het kind, die rekening houdt met de leeftijd van het kind en die de herintegratie en de opbouwende rol van het kind in de samenleving bevordert. De overheid moet ervoor zorgen, dat kinderen zoveel mogelijk buiten strafrechtelijk procedures worden gehouden. Het artikel bevat een lijst van minimale randvoorwaarden voor een eerlijk proces voor de jeugdige in lid 2. Ieder kind, dat verdacht of vervolgd wordt voor een strafbaar feit heeft recht op een eerlijk proces en op juridische bijstand. In lid 3 sub a van het artikel wordt een plicht gecreëerd voor de verdragsstaten om een minimumleeftijd vast te stellen waaronder een kind niet in staat geacht wordt strafbare feiten te kunnen begaan. In Nederland geldt het jeugdstrafrecht voor kinderen in de leeftijd van twaalf tot achttien jaar. Kinderen jonger dan twaalf jaar, die iets doen wat strafbaar is, kunnen niet strafrechtelijk worden vervolgd. Zij mogen wel door de politie worden aangehouden, worden gefouilleerd en worden meegenomen naar het politiebureau voor verhoor. Als kinderen onder de twaalf jaar vaak door de politie worden aangehouden, kan de rechter een voogd benoemen, die toezicht houdt op het kind. Art. 40 lid 3 sub b IVRK geeft aan verdragsstaten aan dat maatregelen voor de handelwijze ten aanzien van kinderen die de wet hebben overtreden kunnen worden genomen zonder dat tot een juridische procedure gekomen moet worden. Ook kunnen er op grond van lid 4 van het artikel variërende besluiten worden opgesteld ten opzichte van institutionele zorg. 41 Als jongeren tussen twaalf en achttien jaar voor het eerst iets strafbaars doen, bijvoorbeeld iets hebben vernield of uit een winkel hebben gestolen, dan krijgen zij van de politie de keuze: of naar het Halt-bureau of naar de Officier van Justitie. Halt staat voor Het ALTernatief. Het is 40 P. van der Laan en A. Slotboom, Wat werkt? in: Justitiële Interventies, Den Haag: Boom Juridische Uitgevers R. Hodgkin and P. Newell, Implementation handbook for the Convention of the Child, United Nations Children s fund 2002, p

22 een Nederlandse instantie waarin de gemeenten samenwerken met politie en justitie om kleine gepleegd door jongeren van 12 tot 18 jaar, snel af te doen met een eenvoudige straf, meestal een leerstraf of een werkstraf. Zo kunnen jongeren rechtzetten wat zij fout hebben gedaan, zonder dat zij in aanraking komen met het Openbaar Ministerie. Het voordeel van Halt is dat de jongere geen straf blad krijgt, omdat de straf buiten justitie om wordt geregeld. Nederland heeft ten aanzien van art. 40 IVRK twee voorbehouden gemaakt. Het eerste voorbehoud is gemaakt bij art. 40 lid 2 sub b onder III IVRK en ziet op de aanwezigheid van een rechtskundige of anderszins deskundige raadsman gedurende het strafproces. In de memorie van toelichting bij de goedkeuring van het IVRK wordt hierover het volgende gezegd: Artikel 489, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering schrijft voor dat ongevraagd een raadsman moet worden toegevoegd wanneer het feit wordt vervolgd voor de rechtbank. Een toevoeging van een raadsman in gevallen dat vervolging plaatsvindt voor de kantonrechter, is in Nederland niet in alle gevallen aangewezen. 42 Ook bij art. 40 lid 2 sub b onder V IVRK heeft de Nederlandse overheid een voorbehoud gemaakt. Dit artikel voorziet in de mogelijkheid om beroep in te kunnen stellen bij een hogere bevoegde, onafhankelijke en onpartijdige autoriteit of rechterlijke instantie tegen een schuldigverklaring. Hoger beroep is echter uitgesloten bij lichte delicten, in die gevallen kan de veroordeelde minderjarige beroep in cassatie instellen. Het gaat dan evenwel niet om een nieuwe beoordeling van de zaak, doch slechts om de vraag of geen schending van het recht heeft plaatsgevonden. 43 Paragraaf 2.4 Deelconclusie Naar aanleiding van de bespreking van art. 37 jo art. 40 IVRK en de voorbehouden gemaakt door Nederland bij deze artikelen zijn een aantal problemen naar voren gekomen. Het VN- Comité geeft aan dat er sprake is van strijdigheid van het Nederlandse voorbehoud bij art. 37 IVRK. Het Comité draagt sterke argumenten aan met betrekking tot het waarborgen van de veiligheid van jongeren in detentie door de Nederlandse regering. Het Comité heeft reeds meerdere malen aan Nederland verzocht om opheffing van het voorbehoud bij art. 37 IVRK 44. Dit maakt het voor de staatssecretaris erg moeilijk om te rechtvaardigen waarom hij het voorbehoud bij art. 37 IVRK wil behouden. Het argument dat de staatssecretaris aandraagt met betrekking tot de onwenselijke gevolgen van een mogelijke onevenredige verhoging van jeugdstraffen staat op wankele poten. Wanneer jongeren niet vaker aan de hand van het volwassenenstrafrecht berecht kunnen worden staat er voldoende andere mogelijkheden open om op basis van het jeugdstrafrecht hoge staf of maatregel op te leggen. Bij het uitblijven van 42 Kamerstukken II 1992/93, , nr. 3, p Kamerstukken II 1992/93, , nr. 3, p Defence for Children International, Notitie: Het adolescentenstrafrecht pakt verkeerd uit voor minderjarigen, p.1 22

WETGEVINGSADVIES. 1. Inleiding

WETGEVINGSADVIES. 1. Inleiding WETGEVINGSADVIES Datum 30 maart 2012 Contactpersoon J.M.A. Timmer Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten in verband met de invoering van een adolescentenstrafrecht

Nadere informatie

De uitvoering van het jeugdstrafrecht

De uitvoering van het jeugdstrafrecht Stelselwijziging Jeugd Factsheet De uitvoering van het jeugdstrafrecht Na inwerkingtreding van de Jeugdwet De uitvoering van het jeugdstrafrecht 1 De uitvoering van het jeugdstrafrecht 2 Inleiding Deze

Nadere informatie

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Stelselwijziging Jeugd Factsheet De uitvoering van het jeugdstrafrecht Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Inleiding Deze factsheet heeft betrekking op de uitvoering van het jeugdstrafrecht na de invoering

Nadere informatie

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Stelselwijziging Jeugd Factsheet De uitvoering van het jeugdstrafrecht Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Inleiding Dit memo heeft betrekking op de uitvoering van het jeugdstrafrecht na de invoering

Nadere informatie

Inhoud. 1 Inleiding 15 Ido Weijers

Inhoud. 1 Inleiding 15 Ido Weijers Inhoud 1 Inleiding 15 2 Geschiedenis van het jeugdstrafrecht 19 2.1 Inleiding 19 2.2 Heropvoeding 21 2.3 Niet het delict maar de toekomst van het kind 24 2.4 Psychologisering van het criminele kind 29

Nadere informatie

Het adolescentenstrafrecht

Het adolescentenstrafrecht Het adolescentenstrafrecht Wetswijziging 1 april 2014, Prof mr E.M.Mijnarends, bijzonder hoogleraar jeugdstrafrecht Leiden, coordinerend jongeren officier MN Drie pijlers onder wet ASR 1. overgrote deel

Nadere informatie

Adolescentenstrafrecht

Adolescentenstrafrecht Adolescentenstrafrecht Aanpak met perspectief De ambitie Wat er verandert Februari 2014 Ambitie Adolescenten 16 tot 23 jaar Gerichte aanpak: rekening houden met ontwikkelingsfase Effectieve aanpak biedt

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2014 138 Besluit van 21 maart 2014 tot intrekking van het Besluit gedragsbeïnvloeding jeugdigen en tot wijziging van het Besluit tenuitvoerlegging

Nadere informatie

Algemene bepalingen. Transactie DDD. Na titel VIII wordt een titel ingevoegd, luidende: TITEL VIIIA BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR JEUGDIGEN.

Algemene bepalingen. Transactie DDD. Na titel VIII wordt een titel ingevoegd, luidende: TITEL VIIIA BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR JEUGDIGEN. DDD Na titel VIII wordt een titel ingevoegd, luidende: TITEL VIIIA BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR JEUGDIGEN Algemene bepalingen Artikel 79a Ten aanzien van degene die ten tijde van het begaan van een strafbaar

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2007 575 Wet van 20 december 2007, tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en de Wet op de jeugdzorg met het

Nadere informatie

Preadvies van de Adviescommissie Strafrecht** inzake

Preadvies van de Adviescommissie Strafrecht** inzake Preadvies van de Adviescommissie Strafrecht** inzake het wetsvoorstel tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten in verband met de invoering van

Nadere informatie

De artikelen 77b en 77c Wetboek van Strafrecht, verleden, heden en toekomst

De artikelen 77b en 77c Wetboek van Strafrecht, verleden, heden en toekomst De artikelen 77b en 77c Wetboek van Strafrecht, verleden, heden en toekomst Hoe worden de artikelen 77b en 77c Sr toegepast en komt dit overeen met de visie van de wetgever op deze artikelen? Masterscriptie

Nadere informatie

INHOUD. Afkortingen / XIII

INHOUD. Afkortingen / XIII INHOUD Afkortingen / XIII HOOFDSTUK 1 Inleiding / 1 1.1 De zin van het jeugdstrafrecht / 1 1.1.1 Strafrechtelijke minderjarigheid / 1 1.1.2 Beperkte en geleidelijk toenemende strafrechtelijke verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving ϕ Ministerie van Justitie Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving Directie Juridische en Operationele Aangelegenheden Postadres: Postbus 2030, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Datum 17 juni 2015 Onderwerp Antwoorden Kamervragen Recourt en Rebel over minderjarigen in voorlopige hechtenis

Datum 17 juni 2015 Onderwerp Antwoorden Kamervragen Recourt en Rebel over minderjarigen in voorlopige hechtenis 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 498 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten in verband met de invoering van een adolescentenstrafrecht

Nadere informatie

Als uw kind in aanraking komt met de politie

Als uw kind in aanraking komt met de politie Als uw kind in aanraking komt met de politie Inhoud 3 > Als uw kind in aanraking komt met de politie 4 > De Raad voor de Kinderbescherming 6 > Het traject in jeugdstrafzaken 7 > Officier van justitie en

Nadere informatie

Inhoudsopgave. 3 Materieel strafrecht: opzet en schuld Inleiding 45

Inhoudsopgave. 3 Materieel strafrecht: opzet en schuld Inleiding 45 Inhoudsopgave 1 Algemene inleiding: wat is strafrecht? 15 1.1 Inleiding 15 1.2 Strafrecht: begripsvorming 16 1.2.1 Materieel en formeel strafrecht 16 1.2.2 Commuun en bijzonder strafrecht 17 1.2.3 Wat

Nadere informatie

ARRESTANTENVERZORGING. Juridische aspecten De politie Het strafproces Verzorging Ethiek

ARRESTANTENVERZORGING. Juridische aspecten De politie Het strafproces Verzorging Ethiek ARRESTANTENVERZORGING Juridische aspecten De politie Het strafproces Verzorging Ethiek januari 2013 Doel van het strafproces / strafvordering = het nemen van strafvorderlijke beslissingen Bestaat uit =

Nadere informatie

Juridische basiskennis over de maatregel TBS, oplegging en verlenging

Juridische basiskennis over de maatregel TBS, oplegging en verlenging TBS voor Dummies Juridische basiskennis over de maatregel TBS, oplegging en verlenging Auteur: Miriam van der Mark, advocaat-generaal en lid van de Kerngroep Forum TBS Algemeen De terbeschikkingstelling

Nadere informatie

Geen noodzaak voor adolescentenstrafrecht

Geen noodzaak voor adolescentenstrafrecht January 9, 2012 Geen noodzaak voor adolescentenstrafrecht Het wetsvoorstel van Teeven: een verbetering of verslechtering van ons huidig jeugdstrafrecht? Thesis in de strafwetenschappen te verdedigen tegenover

Nadere informatie

Hoe beïnvloedt de scheiding de advisering rond strafrechtelijke of civielrechtelijke plaatsing?

Hoe beïnvloedt de scheiding de advisering rond strafrechtelijke of civielrechtelijke plaatsing? Hoe beïnvloedt de scheiding de advisering rond strafrechtelijke of civielrechtelijke plaatsing? Drs. R. Simmering Gedragsdeskundige, Raad voor de Kinderbescherming Utrecht 21 mei 2010 Hoe beïnvloedt de

Nadere informatie

INTERNATIONAAL VERDRAG INZAKE DE RECHTEN VAN HET KIND. Artikel 1 Definitie van het kind Ieder mens jonger dan achttien jaar is een kind.

INTERNATIONAAL VERDRAG INZAKE DE RECHTEN VAN HET KIND. Artikel 1 Definitie van het kind Ieder mens jonger dan achttien jaar is een kind. INTERNATIONAAL VERDRAG INZAKE DE RECHTEN VAN HET KIND Artikel 1 Definitie van het kind Ieder mens jonger dan achttien jaar is een kind. Artikel 2 Non-discriminatie Alle rechten gelden voor alle kinderen,

Nadere informatie

Feiten en Achtergronden. De jeugdige in het jeugdstraf(proces)recht. 1 februari 2008

Feiten en Achtergronden. De jeugdige in het jeugdstraf(proces)recht. 1 februari 2008 De jeugdige in het jeugdstraf(proces)recht 1 februari 2008 Ministerie van Justitie Directie Justitieel Jeugdbeleid Schedeldoekshaven 100 Postbus 20301 2500 EH Den Haag T 070 370 68 50 F 070 370 75 94 E

Nadere informatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje Nassau, enz. enz. enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten in verband met de invoering van een adolescentenstrafrecht Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der

Nadere informatie

Preadvies. van de. Adviescommissie Strafrecht. inzake

Preadvies. van de. Adviescommissie Strafrecht. inzake Preadvies van de Adviescommissie Strafrecht inzake Voorstel van wet tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht, de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet educatie en

Nadere informatie

Aangepast strafrecht de rol van leeftijd en ontwikkeling

Aangepast strafrecht de rol van leeftijd en ontwikkeling Aangepast strafrecht de rol van leeftijd en ontwikkeling Prof. mr. T. (Ton) Liefaard SWR-conferentie, 27 september 2014 Opbouw 1. Leeftijdsgrenzen in het strafrecht Welke leeftijdsgrenzen kennen we en

Nadere informatie

Mr Henk van Asselt. Werkzaam op het advocatenkantoor te Roosendaal. Strafrechtadvocaat. Lid van de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten

Mr Henk van Asselt. Werkzaam op het advocatenkantoor te Roosendaal. Strafrechtadvocaat. Lid van de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten Mr Henk van Asselt Werkzaam op het advocatenkantoor te Roosendaal Strafrechtadvocaat Lid van de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten Jeugdstrafrecht Leeftijdscategorieën Jeugdstrafrecht: - 12

Nadere informatie

Wie komt in aanmerking voor de award

Wie komt in aanmerking voor de award Wie komt in aanmerking voor de award 1. Alle Rotterdamse burgers of organisaties (zoals stichtingen, instellingen, scholen, of bedrijven) kunnen meedingen naar de Award. 2. Rotterdams betekent: a. Een

Nadere informatie

VAN PIJ NAAR TBS. Naam: A.H.J.P. Albers Titel afstudeerscriptie: Van PIJ naar TBS Scriptiebegeleider: Professor Vlaardingerbroek Studentnummer:

VAN PIJ NAAR TBS. Naam: A.H.J.P. Albers Titel afstudeerscriptie: Van PIJ naar TBS Scriptiebegeleider: Professor Vlaardingerbroek Studentnummer: VAN PIJ NAAR TBS Naam: A.H.J.P. Albers Titel afstudeerscriptie: Van PIJ naar TBS Scriptiebegeleider: Professor Vlaardingerbroek Studentnummer: 575902 1 Inhoudsopgave Inleiding...3 Hoofdstuk 1 Het jeugdstrafrecht

Nadere informatie

Aan de Minister voor Rechtsbescherming De heer drs. S. Dekker Postbus EH DEN HAAG. Geachte heer Dekker,

Aan de Minister voor Rechtsbescherming De heer drs. S. Dekker Postbus EH DEN HAAG. Geachte heer Dekker, RSJ Postbus 30137 2500 GC Den Haag www.rsj.nl Aan de Minister voor Rechtsbescherming De heer drs. S. Dekker Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Datum : 29 maart 2019 E-mail : advies@rsj.nl Uw kenmerk : 2477367

Nadere informatie

Het Conceptwetsvoorstel Adolescentenstrafrecht

Het Conceptwetsvoorstel Adolescentenstrafrecht Het Conceptwetsvoorstel Adolescentenstrafrecht Hoe voldoet invoering van het adolescentenstrafrecht in Nederland voor de leeftijdsgroep zestien- en zeventienjarigen aan het criterium in het belang van

Nadere informatie

Het jeugdstrafrecht in beweging. op zoek naar de leeftijdsgrenzen in het strafrecht

Het jeugdstrafrecht in beweging. op zoek naar de leeftijdsgrenzen in het strafrecht Het jeugdstrafrecht in beweging op zoek naar de leeftijdsgrenzen in het strafrecht Annelies van Veen 21 augustus 2011 Naam: Annelies van Veen Instelling: Universiteit van Amsterdam Scriptiebegeleider:

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 116 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering en de Overleveringswet ter implementatie van richtlijn nr. 2016/800/EU van het Europees Parlement

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2014:1700 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04833

ECLI:NL:PHR:2014:1700 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04833 ECLI:NL:PHR:2014:1700 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie 01-07-2014 Datum publicatie 26-09-2014 Zaaknummer 12/04833 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie mr. F. Teeven Postbus EH Den Haag

Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie mr. F. Teeven Postbus EH Den Haag Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie mr. F. Teeven Postbus 20301 2500 EH Den Haag bezoekadres Kneuterdijk 1 2514 EM Den Haag correspondentieadres Postbus 90613 2509 LP Den Haag contactpersoon datum

Nadere informatie

Titel II. Straffen. 1. Algemeen. Artikel 1:11

Titel II. Straffen. 1. Algemeen. Artikel 1:11 Titel II Straffen 1. Algemeen Artikel 1:11 1. De straffen zijn: a. de hoofdstraffen: 1. gevangenisstraf; 2. hechtenis; 3. taakstraf; 4. geldboete. b. de bijkomende straffen: 1. ontzetting van bepaalde

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Voorwoord / 5. Lijst van gebruikte afkortingen / 13. Het materiële strafrecht. 1. Inleiding / 17

Inhoudsopgave. Voorwoord / 5. Lijst van gebruikte afkortingen / 13. Het materiële strafrecht. 1. Inleiding / 17 Inhoudsopgave Voorwoord / 5 Lijst van gebruikte afkortingen / 13 Deel I Het materiële strafrecht 1. Inleiding / 17 2. Straffen / 19 2.1 Hoofdstraffen ex artikel 9 Sr / 19 2.2 Bijkomende straffen / 20 3.

Nadere informatie

Het adolescentenstrafrecht: een verbetering voor de jeugdige?

Het adolescentenstrafrecht: een verbetering voor de jeugdige? Het adolescentenstrafrecht: een verbetering voor de jeugdige? Universiteit van Amsterdam, Faculteit der Rechtsgeleerdheid Scriptie Master Strafrecht, 29 juni 2012 Susana van den Bergh Studentnummer 0267457

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds jeugdinrichtingen in verband met de invoering van een adolescentenstrafrecht

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds jeugdinrichtingen in verband met de invoering van een adolescentenstrafrecht STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 9973 9 april 2014 Advies Raad van State betreffende het ontwerpbesluit tot intrekking van het Besluit gedragsbeïnvloeding

Nadere informatie

Het adolescentenstrafrecht in internationaal perspectief

Het adolescentenstrafrecht in internationaal perspectief Het adolescentenstrafrecht in internationaal perspectief Leidt het adolescentenstrafrecht tot schendingen van internationale verplichtingen van Nederland? M.R. Rietvelt 8 juli 2014 1 Het adolescentenstrafrecht

Nadere informatie

De omzetting van de pij-maatregel in de tbs-maatregel in het licht van artikel 37 Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind

De omzetting van de pij-maatregel in de tbs-maatregel in het licht van artikel 37 Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind De omzetting van de pij-maatregel in de tbs-maatregel in het licht van artikel 37 Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind Een rechtsvergelijkend onderzoek tussen Nederland, Engeland & Wales

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907 ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907 Instantie Datum uitspraak 30-11-2010 Gerechtshof Leeuwarden Datum publicatie 20-12-2010 Zaaknummer 24-001016-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht

Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht Mr. J. Kronenberg Mr. B. de Wilde Vijfde druk Kluwer a Kluwer business Deventer - 2012 Inhoudsopgave Voorwoord 13 Aanbevolen literatuur 15 Afkortingenlijst 17

Nadere informatie

15445/1/06 REV 1 wat/hor/mg 1 DG H 2B

15445/1/06 REV 1 wat/hor/mg 1 DG H 2B RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 24 november 2006 (01.12) (OR. en) 15445/1/06 REV 1 COPEN 119 NOTA van: het voorzitterschap aan: de Raad nr. vorig doc.: 15115/06 COPEN 114 nr. Comv.: COM(2005) 91 def.

Nadere informatie

Yasmina JIJ NAAM: LEEFTIJD: WOONPLAATS: SCHOOL: NATIONALITEIT: HOBBIES:

Yasmina JIJ NAAM: LEEFTIJD: WOONPLAATS: SCHOOL: NATIONALITEIT: HOBBIES: JIJ NAAM: LEEFTIJD: WOONPLAATS: SCHOOL: NATIONALITEIT: Yasmina Nederlandse kinderen behoren tot de gelukkigste van de wereld. Er leven hier zo n 4 miljoen kinderen en met de meeste gaat het prima. Maar

Nadere informatie

Het adolescentenstrafrecht

Het adolescentenstrafrecht Het adolescentenstrafrecht Een onderzoek naar de wenselijkheid van het adolescentenstrafrecht op basis van een analyse van het relevante juridisch en criminologisch raamwerk. Afstudeerscriptie Auteur:

Nadere informatie

Inleiding. 1 Strafrecht

Inleiding. 1 Strafrecht Inleiding 1 Strafrecht Plaats van het strafrecht Het strafrecht is, net als bijvoorbeeld het staatsrecht en het bestuursrecht, onderdeel van het publiekrecht. Het publiekrecht regelt de betrekkingen tussen

Nadere informatie

Eindexamen vwo maatschappijwetenschappen 2013-I

Eindexamen vwo maatschappijwetenschappen 2013-I Opgave 1 Veranderende opvattingen in het jeugdstrafrecht tegen de achtergrond van veranderingen in criminaliteitscijfers onder jongeren Bij deze opgave horen de teksten 1 tot en met uit het bronnenboekje.

Nadere informatie

https://www.rechtspraak.nl/sitecollectiondocuments/orientatiepunten-en-afspraken-lovs.pdf 2

https://www.rechtspraak.nl/sitecollectiondocuments/orientatiepunten-en-afspraken-lovs.pdf 2 34 846 Voorstel van wet van het lid Markuszower tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de invoering van minimumstraffen bij bepaalde gewelds- en zedendelicten (Wet hoge minimumstraffen)

Nadere informatie

Strafvordering in zaken betreffende jeugdige personen (artt.486 t/m 505 Sv)

Strafvordering in zaken betreffende jeugdige personen (artt.486 t/m 505 Sv) DISCUSSIESTUK Strafvordering in zaken betreffende jeugdige personen (artt.486 t/m 505 Sv) In 2012 is het programma Versterking prestaties in de strafrechtketen (VPS) van start gegaan. Onderdeel daarvan

Nadere informatie

Samenvatting. Inleiding. Vraagstelling onderzoek. Wetgever

Samenvatting. Inleiding. Vraagstelling onderzoek. Wetgever Samenvatting Inleiding Bij een ontzetting uit beroep of ambt wordt iemand de bevoegdheid ontzegd om een bepaald beroep of ambt voor een zekere periode uit te oefenen. Ontzettingen worden vaak opgelegd

Nadere informatie

De eindigheid van de PIJ-maatregel

De eindigheid van de PIJ-maatregel Masterscriptie Rechtsgeleerdheid accent Strafrecht De eindigheid van de PIJ-maatregel Mogelijke oplossingen voor het probleem dat kan ontstaan na het van rechtswege eindigen van een PIJ-maatregel na zeven

Nadere informatie

Strafrechtelijke reactie Vraag en antwoord

Strafrechtelijke reactie Vraag en antwoord Strafrechtelijke reactie Vraag en antwoord De Leerplichtwet Ieder kind heeft recht op onderwijs. Het biedt hen de kans om hun eigen mogelijkheden te ontdekken, te ontwikkelen en te gebruiken. Een goede

Nadere informatie

Universiteit van Amsterdam Faculteit der Rechtsgeleerdheid Jeugddetentie Rechtsvergelijking tussen Nederland en Curaçao in het licht van het IVRK

Universiteit van Amsterdam Faculteit der Rechtsgeleerdheid Jeugddetentie Rechtsvergelijking tussen Nederland en Curaçao in het licht van het IVRK Universiteit van Amsterdam Faculteit der Rechtsgeleerdheid Jeugddetentie Rechtsvergelijking tussen Nederland en Curaçao in het licht van het IVRK Auteur: C.T.J. (Roos) Brandsen Scriptiebegeleidster: mr.

Nadere informatie

Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind

Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind Samenvatting Artikel 1 Definitie kind Iedereen jonger dan achttien jaar is volgens het VN-Kinderrechtenverdrag een kind. Artikel 2 Geen discriminatie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 20 202 33 76 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering ter uitbreiding van het spreekrecht van slachtoffers en nabestaanden in het strafproces Nr. 4 ADVIES

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 28 741 Jeugdcriminaliteit Nr. 16 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 16 maart

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal erste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2003 2004 28 980 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en de Penitentiaire beginselenwet (plaatsing in een inrichting voor

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 169 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met het beperken van de mogelijkheden om een taakstraf op te leggen voor ernstige zeden-

Nadere informatie

Als uw kind in aanraking komt met de politie

Als uw kind in aanraking komt met de politie Als uw kind in aanraking komt met de politie Inhoud 3 > Als uw kind in aanraking komt met de politie 4 > De Raad voor de Kinderbescherming 6 > Het traject in jeugdstrafzaken 7 > Officier van justitie en

Nadere informatie

Ons kenmerk z Contactpersoon. Onderwerp Advies inzake Boeken 3 tot en met 6 nieuwe Wetboek van Strafvordering

Ons kenmerk z Contactpersoon. Onderwerp Advies inzake Boeken 3 tot en met 6 nieuwe Wetboek van Strafvordering Autoriteit Persoonsgegevens Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag Bezuidenhoutseweg 30, 2594 AV Den Haag T 070 8888 500 - F 070 8888 501 autoriteitpersoonsgegevens.nl Aan de Minister van Justitie en Veiligheid

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2012 5 Besluit van 14 december 2011, houdende regels inzake het uit te oefenen toezicht bij voorwaardelijke veroordeling (Uitvoeringsbesluit voorwaardelijke

Nadere informatie

Verruiming spreekrecht in rechtszaal van kracht

Verruiming spreekrecht in rechtszaal van kracht Regelingen en voorzieningen CODE 6.5.6.28 Verruiming spreekrecht in rechtszaal 1.9.2012 van kracht tekst bronnen Nieuwsbericht ministerie van Veiligheid en Justitie 10.7.2012; www.rijksoverheid.nl Wet

Nadere informatie

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377 ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 15-04-2011 Datum publicatie 15-04-2011 Zaaknummer 19.605555-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

De gevolgen van een strafrechtelijke afdoening voor de verblijfsrechtelijke positie van jongeren

De gevolgen van een strafrechtelijke afdoening voor de verblijfsrechtelijke positie van jongeren De gevolgen van een strafrechtelijke afdoening voor de verblijfsrechtelijke positie van jongeren Dit document beoogt de strafrechtelijke consequenties voor de verblijfsrechtelijke positie van een vreemdeling

Nadere informatie

Criminaliteit. en rechtsspraak

Criminaliteit. en rechtsspraak Criminaliteit en rechtsspraak Praktisch: Leerboek blz. 128 t/m 143 Start 18 oktober 2018 Klaar 6 december 2018 Voortgangstoets (weging 2,5%) 13 december Leerstof en toetsen WEEK 42: 15-19 okt Thema Criminaliteit

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 319 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met wijzigingen van de regeling van de voorwaardelijke veroordeling en de regeling van

Nadere informatie

Citation for published version (APA): Kwakman, N. J. M. (2013). Het wetsvoorstel adolescentenstrafrecht. In Casu, 20(4),

Citation for published version (APA): Kwakman, N. J. M. (2013). Het wetsvoorstel adolescentenstrafrecht. In Casu, 20(4), University of Groningen Het wetsvoorstel adolescentenstrafrecht Kwakman, N.J.M. Published in: In Casu IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2010 2011 32 551 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering in verband met de invoering van een rechterlijke vrijheidsbeperkende

Nadere informatie

Aanwijzing taakstraffen

Aanwijzing taakstraffen Regelingen en voorzieningen CODE 6.5.3.52 Aanwijzing taakstraffen tekst bronnen Staatscourant 2011, nr. 19453, d.d. 31.10.2011 datum inwerkingtreding 1.11.2011 Deze aanwijzing en de Aanwijzing kader voor

Nadere informatie

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk rechtsstaat &4-6-7

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk rechtsstaat &4-6-7 Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk rechtsstaat &4-6-7 Samenvatting door Aylin 1392 woorden 7 maart 2018 8,5 3 keer beoordeeld Vak Methode Maatschappijleer Thema's maatschappijleer 4 Strafrecht: de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016-2017 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de afschaffing van de voorwaardelijke invrijheidstelling en aanpassing van de voorwaardelijke

Nadere informatie

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Mr. F. Teeven Postbus EH Den Haag

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Mr. F. Teeven Postbus EH Den Haag De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Mr. F. Teeven Postbus 20301 2500 EH Den Haag datum 6 mei 2013 doorkiesnummer 06-18609322 e-mail voorlichting@rechtspraak.nl uw kenmerk 360518 onderwerp Advies

Nadere informatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten in verband met de invoering van een adolescentenstrafrecht Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der

Nadere informatie

Samenvatting. Doel. Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Cahier

Samenvatting. Doel. Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Cahier Samenvatting Op 1 april 2014 is het adolescentenstrafrecht (ASR) in werking getreden. Met het adolescentenstrafrecht beoogt de wetgever een flexibele toepassing van het jeugden volwassenenstrafrecht rond

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061

ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061 ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061 Instantie Datum uitspraak 03-02-2009 Datum publicatie 05-02-2009 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 22-002670-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 494 Wijziging van de Wet op de jeugdzorg in verband met het opnemen van een grondslag voor het nemen van beperkende maatregelen of controlemaatregelen

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Nr. Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. 2739 31 december 2008 Aanwijzing taakstraffen Categorie: Strafvordering Rechtskarakter: Aanwijzing i.d.z.v. art. 130,

Nadere informatie

Ministerie van Veiligheid en Justitie

Ministerie van Veiligheid en Justitie Ministerie van Veiligheid en Justitie > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Raad voor Strafrechtstoepassi ng en Jeugdbescherming t.a.v. prof. mr. P.B. Boorsma, algemeen voorzitter Postbus 30137

Nadere informatie

HET WERK VAN DE OFFICIER VAN JUSTITIE

HET WERK VAN DE OFFICIER VAN JUSTITIE HET WERK VAN DE OFFICIER VAN JUSTITIE Opsporen en vervolgen Wie doet dat eigenlijk? De ene moord is nog niet gepleegd of je ziet alweer de volgende ontvoering. Politieseries en misdaadfilms zijn populair

Nadere informatie

Tijdelijk verlaten van de inrichting

Tijdelijk verlaten van de inrichting Tijdelijk verlaten van de inrichting Conceptwetsvoorstel opheffen samenloop van regelingen met betrekking tot het tijdelijk verlaten van de inrichting advies d.d. 12 februari 2010 1 2 Samenvatting De Raad

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Voorwoord 13. Aanbevolen literatuur 15. Afkortingenlijst 17. Hoofdstuk 1 Inleiding 19

Inhoudsopgave. Voorwoord 13. Aanbevolen literatuur 15. Afkortingenlijst 17. Hoofdstuk 1 Inleiding 19 Inhoudsopgave Voorwoord 13 Aanbevolen literatuur 15 Afkortingenlijst 17 Hoofdstuk 1 Inleiding 19 1.1 Eerste kennismaking 19 1.2 Plaats van het strafrecht 19 1.3 Doelen van straffen 22 1.4 Materieel strafrecht,

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2000 365 Wet van 7 september 2000 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten omtrent de

Nadere informatie

Tijdschrift voor Strafrecht Afl. 4, april Tijdschrift voor Strafrecht. De bijzondere positie van de JEUGDIGE STRAFRECHT.

Tijdschrift voor Strafrecht Afl. 4, april Tijdschrift voor Strafrecht. De bijzondere positie van de JEUGDIGE STRAFRECHT. Afl. 4, april 2017 De bijzondere positie van de JEUGDIGE STRAFRECHT in het 4 9 13 1 Inhoudsopgave - Inleiding p. 3 - De historische ontwikkeling van het jeugdstrafrecht in Nederland De minimumleeftijdsgrens

Nadere informatie

Tenuitvoerlegging van sancties

Tenuitvoerlegging van sancties 7 Tenuitvoerlegging van sancties S.N. Kalidien 1 De instroom van de ten uitvoer te leggen vrijheidsbenemende sancties in het gevangeniswezen daalde overwegend van 2007 tot en met 2015. Het aantal opgelegde

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2013 2014 32 398 Vaststelling van een Wet forensische zorg en daarmee verband houdende wijzigingen in diverse andere wetten (Wet forensische zorg) G BRIEF

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675 ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 07-09-2011 Datum publicatie 15-09-2011 Zaaknummer 16-600572-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Van persoonsgerichte sanctiecocktail naar onheldere sanctiesoep?

Van persoonsgerichte sanctiecocktail naar onheldere sanctiesoep? Van persoonsgerichte sanctiecocktail naar onheldere sanctiesoep? Een onderzoek naar een (her)bezinning van het jeugdsanctiestelsel Annelieke Verlee Oktober 2012 Van persoonsgerichte sanctiecocktail naar

Nadere informatie

Het adolescentenstrafrecht als wapen in de strijd tegen criminele jeugdigen en jongvolwassenen

Het adolescentenstrafrecht als wapen in de strijd tegen criminele jeugdigen en jongvolwassenen Het adolescentenstrafrecht als wapen in de strijd tegen criminele jeugdigen en jongvolwassenen Het wetsvoorstel adolescentenstrafrecht in relatie tot artikel 37 en 40 van het Internationaal Verdrag inzake

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 498 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten in verband met de invoering van een adolescentenstrafrecht

Nadere informatie

Inhoudsopgave LIJST VAN AFKORTINGEN

Inhoudsopgave LIJST VAN AFKORTINGEN LIJST VAN AFKORTINGEN XIII 1 INLEIDING 1 1.1 Inleiding 1 1.1.1 Definitie van gesloten jeugdhulp 3 1.1.2 Gesloten jeugdhulp en vrijheidsbeneming 5 1.1.3 Gesloten jeugdhulp in cijfers 7 1.1.4 Doelgroep van

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2010:BO0993

ECLI:NL:GHSGR:2010:BO0993 ECLI:NL:GHSGR:2010:BO0993 Instantie Datum uitspraak 07-09-2010 Datum publicatie 18-10-2010 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 22-005986-09 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

advies. Strekking wetsvoorstellen

advies. Strekking wetsvoorstellen Datum 20 maart 2014 De Minister van Veiligheid en Justitie Mr. I.W. Opstelten en De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Mr. F. Teeven Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Uw kenmerk 447810 en 447811

Nadere informatie

Het adolescentenstrafrecht

Het adolescentenstrafrecht Het adolescentenstrafrecht Aanpak met perspectief Deze brochure is een uitgave van: Ministerie van Veiligheid en Justitie Postbus 20301 2500 EH Den Haag Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Februari 2014 J-22221

Nadere informatie

Is het wetsvoorstel adolescentenstrafrecht in strijd met het IVRK?

Is het wetsvoorstel adolescentenstrafrecht in strijd met het IVRK? Is het wetsvoorstel adolescentenstrafrecht in strijd met het IVRK? Naam : Frances Lemmens Studentnr. : 838128936 Begeleider : Drs. D.H. van Ekelenburg Examinator : Mw. Dr. W.H.B. Dreissen Voorwoord En

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017-2018 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de afschaffing van de voorwaardelijke invrijheidstelling en aanpassing van de voorwaardelijke

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 30 143 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering, het Wetboek van Strafrecht en de Wet schadefonds geweldsmisdrijven ter versterking van de

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993 ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993 Instantie Datum uitspraak 11-11-2009 Datum publicatie 11-11-2009 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-002029-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie