Basiskennis Calculatie. Les 13. Calculatie, Excel en theorie. Inhoudsopgave Inleiding Calculatie: facturatie... 2

Transcriptie

1 Basiskennis Calculatie Les 13 Calculatie, Excel en theorie Inhoudsopgave 13.1 Inleiding Calculatie: facturatie Excel: herhalingsopdracht Theorie: sommenverzekeringen Oefenopgaven Huiswerkopgaven Antwoorden oefenopgaven Copyright Laudius

2 13.1 Inleiding In deze dertiende les gaan we ons wat rekenen betreft bezighouden met facturatie. Daarbij zullen de eerder in de theorie behandelde kortingen opnieuw ter sprake komen. Nu echter leert u hoe u al deze kortingen tarra, rafactie, rabat, korting voor contant en kredietbeperkingstoeslag dient toe te passen en te berekenen. In Excel gaan we voornamelijk op herhaling om zo uw vaardigheid te vergroten en na te gaan welke kennis u al dan niet paraat heeft. In het theoretische gedeelte gaan we voor de laatste keer dieper in op het onderwerp verzekeringen. Besproken worden nu de sommenverzekeringen: de levensverzekering, de lijfrenteverzekering, de pensioenverzekering en de compagnonverzekering. Verklaring van de symbolen Oefenopgaven Huiswerkopgaven Samenvatting Tip Antwoorden oefenopgaven Notities 13.2 Calculatie: facturatie Als goederen en/of diensten op rekening worden geleverd, dan ontvangt de afnemer van de leverancier een factuur of nota. Voor de afnemer is dit document een inkoopfactuur, voor de leverancier een verkoopfactuur. Op de factuur staan heel wat vaste gegevens over de leverancier: naast de vermelding van naam, adres en vestigingsplaats treffen we ook de contactgegevens (telefoon- en faxnummer, adres) en de bankgegevens aan en verder het inschrijvingsnummer van de Kamer van Koophandel en het BTW-nummer. De variabele gegevens zijn ondermeer het factuurnummer, de factuurdatum, het klantnummer, de vervaldatum (de datum waarop het bedrag op z n laatst moet zijn voldaan) en uiteraard het factuurbedrag, waarbij duidelijk het daarin begrepen BTWbedrag moet worden vermeld. In deze les staat het berekenen van het juiste factuurbedrag centraal. Bij die berekening hebben we niet alleen te maken met het aantal geleverde goederen en het BTW-tarief, maar ook met tal van mogelijke kortingen. Omdat we in paragraaf 7.4 uitgebreid hebben stilgestaan bij het verlenen van die kortingen, doet u er goed aan deze paragraaf van les 7 nog eens te bestuderen. 2

3 Kort samengevat kunnen we omtrent kortingen het volgende stellen: Tarra = korting op het brutogewicht, uitgedrukt in kilo s of in een percentage. Brutogewicht tarra = nettogewicht. Rafactie = korting op het gewicht als de goederen beschadigd worden afgeleverd of niet aan de gewenste kwaliteit voldoen; deze wordt meestal uitgedrukt in een percentage. Rabat = handelskorting die verleend wordt bij levering van de goederen aan een bedrijf; deze wordt in mindering gebracht op de consumentenadviesprijs. Korting voor contant = een betalingskorting die verleend wordt als het verschuldigde bedrag vlot wordt overgemaakt, meestal binnen 8 dagen; deze korting wordt berekend over het factuurbedrag exclusief BTW. Kredietbeperkingstoeslag = toeslag die berekend wordt over het factuurbedrag exclusief BTW; bij betaling binnen een bepaalde termijn mag deze toeslag in mindering worden gebracht op het factuurbedrag inclusief BTW. Niet eerder genoemd werd de kwantumkorting. Deze korting wordt verleend als de bestelde hoeveelheid goederen boven een door de leverancier bepaald aantal uitkomt. Deze korting wordt altijd berekend over het bedrag dat overblijft ná aftrek van het rabat. Hetzelfde geldt voor de seizoenkorting. Deze wordt verleend door bedrijven die handelen in artikelen die seizoensgevoelig zijn, zoals handschoenen, schaatsen en badkleding. Aan de hand van een aantal voorbeeldopdrachten gaan we eens nader bekijken hoe we te werk gaan bij het berekenen van het factuurbedrag. Voorbeeldopdracht 1 Een chocoladefabriek ontvangt balen cacaobonen van 45 kg bruto. De tarra is 0,25 kg per baal. De inkoopprijs bedraagt 0,37 per ½ kg netto. De BTW is 19%. Wat betaalt de fabriek voor deze partij cacaobonen? Uitwerking: Het brutogewicht is x 45 kg = kg. De tarra is x 0,25 kg = 300 kg. Het nettogewicht bedraagt: kg 300 kg = kg. De prijs per kg is: 2 x 0,37 = 0,74. Het totale inkoopbedrag is: x 0,74 = ,-. Het factuurbedrag is: ,- + 19% BTW = ,22. Voorbeeldopdracht 2 Een groothandel in fruit koopt een partij kiwi s in met een brutogewicht van 325 kg. De tarra is 1,5%. Omdat de kwaliteit van de kiwi s wat tegenvalt, ontvangt de groothandel een rafactie van 10%. De inkoopprijs bedraagt 1,27 per kilo. De BTW is 6%. Wat betaalt de groothandel voor deze partij kiwi s? Uitwerking: De tarra is 1,5% van 325 kg = 4,875 kg. Omdat de tarra altijd wordt afgerond op hele kilogrammen, berekenen we hier 5 kg als tarra. Het nettogewicht is dan: 325 kg 5 kg = 320 kg. 3

4 Door de rafactie van 10% wordt het uiteindelijke nettogewicht dat in rekening wordt gebracht, vastgesteld op: 320 kg 10% = 288 kg. Het totale inkoopbedrag wordt dan: 288 x 1,27 = 365,76. En het factuurbedrag wordt: 365,76 + 6% BTW = 387,71. (Opmerking: bereken eerst de tarra, rond deze af op hele kilo s en bereken daarna pas de rafactie.) Voorbeeldopdracht 3 Electro Hoefnagel ontvangt 12 DVD-spelers tegen een geadviseerde verkoopprijs van 99,-. Rabat is 35%; omzetbelasting 19%. Korting voor contant 2% bij betaling binnen 8 dagen. Wat wordt het factuurbedrag? En wat betaalt Hoefnagel als hij dit bedrag binnen 8 dagen overmaakt? Uitwerking: Op de factuur zal staan: 12 DVD-spelers à 99, ,00 rabat 35% - 415,80 772,20 BTW 19% - 146,72 Factuurbedrag 918,92 Als Hoefnagel binnen 8 dagen betaalt, mag hij 2% van het factuurbedrag excl. BTW aftrekken. In dat geval betaalt hij 918,92 (2% van 772,20 =) 15,44 = 903,48. Voorbeeldopdracht 4 Electro Hoefnagel koopt bij een andere leverancier 15 diepvrieskisten in met een consumentenadviesprijs van 349,-. Rabat is 30%. De kwantumkorting 5%. BTW 19%. Wat wordt het factuurbedrag? Uitwerking: De factuur zal als volgt zijn samengesteld: 15 diepvrieskisten à 349, ,00 rabat 30% , ,50 kwantumkorting 5% - 183, ,27 BTW 19% - 661,44 Factuurbedrag 4.142,71 Voorbeeldopdracht 5 Electro Hoefnagel bestelt 5 zonnebanken. De inkoopprijs is 775,- per stuk. De seizoenkorting is 7½ %. De kredietbeperkingstoeslag is 2% bij betaling ná 10 dagen. BTW 19%. Wat wordt het factuurbedrag? En wat betaalt Hoefnagel als hij binnen 10 dagen het verschuldigde bedrag overmaakt? 4

5 Uitwerking: De factuur zal er zó uitzien: 5 zonnebanken à 775, ,00 seizoenkorting 7½ % - 290, ,37 kredietbeperkingstoeslag 2% - 71, ,06 BTW 19% - 694,65 Factuurbedrag 4.350,71 Als Hoefnagel binnen 10 dagen betaalt, zal hij een bedrag van 4.350,71 71,69 = 4.279,02 overmaken. (Opmerking: let er goed op dat u de kredietbeperkingstoeslag optelt en dat u dat doet ná alle verleende kortingen.) In schema krijgen we dan deze volgorde, waarbij de zaken die tussen haakjes staan optioneel zijn: (consumentenadviesprijs) (-/- rabat of handelskorting) = normale inkoopprijs (-/- kwantumkorting, seizoenkorting) = te betalen inkoopprijs (+ kredietbeperkingstoeslag) = factuurbedrag exclusief BTW + BTW = factuurbedrag inclusief BTW (-/- kredietbeperkingstoeslag of korting voor contant) = te betalen bedrag Opmerking. In de praktijk wordt er nogal slordig omgesprongen met de kredietbeperkingstoeslag, zowel van de kant van de leverancier (hij berekent deze tóch over het factuurbedrag inclusief BTW) als van de kant van de afnemer (hij weigert de toeslag te betalen). Voor u als examenkandidaat is het van belang dat u zich houdt aan de regels en de berekeningen uitvoert zoals aangegeven Excel: herhalingsopdracht In deze les gaat u een opdracht uitwerken die het karakter heeft van een examenopdracht. Een klein aantal handelingen is nieuw en voorzien van een toelichting. De meeste handelingen moet u echter kunnen uitvoeren zonder nadere uitleg. Om voor uzelf na te kunnen gaan of u uw kennis paraat heeft, kent deze opdracht geen gedetailleerde uitwerking. Open een nieuwe werkmap en voer onderstaande gegevens precies zó in als aangegeven. Let op! Om later een grafiek te kunnen maken van deze tabel, moet u de celeigenschappen van kolom A instellen op Tekst. Doet u dit niet, dan ziet Excel de jaartallen voor getallen aan en worden deze op de x-as van de grafiek niet vermeld. 5

6 Vergelijk uw werkblad kritisch met dit voorbeeld. Heeft u aan alles gedacht? Verander nu de naam van Blad1 in: basisbestand. Kopieer daarna de tabel naar Blad2 en pas de kolombreedtes aan. Voer in cel A13 in: totaal en bereken in cel B13 de totale afzet en in cel C13 de totale omzet. Voer in cel E2 in: verkoopprijs en bereken in kolom E met behulp van een formule de verkoopprijs van de vitrinekast. Zorg ervoor dat alle bedragen in de kolommen C, D en E nu eindigen op 2 decimalen. Plaats in kolom E dezelfde randen als in kolom A t/m D. Blad2 moet er nu als volgt uitzien: Kopieer de tabel op Blad2 naar Blad3 en pas de kolombreedtes indien nodig aan. Voer in cel F2 in: indexcijfer afzet en in cel G2: indexcijfer omzet. Bereken daarna met behulp van een formule in kolom F en G de indexcijfers met als basisjaar Rond de indexcijfers af op hele getallen en centreer deze binnen de kolom. Plaats ook hier weer de gebruikelijke randen. 6

7 Blad3 moet er nu als volgt uitzien: Voeg een nieuw werkblad (Blad4) toe. Rechts naast Blad3 staat een icoontje. Klik daarop. Kopieer de tabel op Blad3 naar Blad4 en stel de weergave zo in dat alle formules zichtbaar worden. Na aanpassing van de kolombreedtes moet Blad4 er zó uitzien: Voeg een nieuw werkblad (Blad5) toe. Keer terug naar het basisbestand en kopieer deze tabel naar Blad5. Pas de kolombreedtes aan. Typ in cel E2 in: brutowinst in % Bereken in kolom E de brutowinst in procenten van de omzet. Centreer de uitkomsten. Voeg de cellen A1 t/m E1 samen en centreer de titel. Maak de letters paars, zet de grootte op 14 en gebruik als opvulkleur oranje. Gebruik voor het celbereik A2:E3 de opvulkleur geel. 7

8 Blad5 moet er nu zó uitzien: In cel E4 staat de formule: =(C4-D4)/C4 Daarna is de knop Procentnotatie aangeklikt. Op het examen kan gevraagd worden een nadere toelichting te geven op de cijfers van een tabel, hieruit conclusies te trekken en indien mogelijk aanbevelingen te doen. De vraag bij déze opdracht zou kunnen zijn: Ga terug naar Blad3 en geef een nadere analyse van de indexcijfers. Voordat u verder leest: wat zou uw antwoord zijn op die vraag? Als we de indexcijfers van de afzet en de omzet bekijken, dan zien we dat beide een behoorlijke stijging doormaken tot en met Daarna dalen beide weer fors. Opmerkelijk is dat de omzet sterker stijgt dan de afzet. Dat betekent dat deze ondernemer in de jaren waarin de afzet steeg de verkoopprijs telkens weer heeft verhoogd. In de jaren waarin de afzet daalde zien we het omgekeerde beeld: de omzet daalt sterker dan de afzet als gevolg van de doorgevoerde prijsverlagingen in 2009 t/m Sla het bestand op onder de naam vitrinekast. Zo, nu heeft een beeld gekregen van hoe het er ongeveer op het examen aan toegaat, althans wat Excel betreft. U krijgt altijd een basisbestand voorgeschoteld, dat u moet kopiëren naar andere werkbladen om vervolgens bewerkingen uit te voeren en/of nieuwe gegevens toe te voegen. 8

9 13.4 Theorie: sommenverzekeringen In tegenstelling tot de eerder besproken schadeverzekeringen staat bij een sommenverzekering van tevoren wél vast welk bedrag zal worden uitgekeerd als het verzekerde voorval plaats vindt. Dit van tevoren afgesproken bedrag wordt de verzekerde som genoemd. Kenmerkend voor een sommenverzekering is dat de persoon zelf is verzekerd. Een levensverzekering houdt verband met het leven of de dood van een persoon en kent vele varianten. De verzekerde som kan uitgekeerd worden aan de nabestaanden als de verzekerde vóór een bepaalde datum komt te overlijden, bijvoorbeeld vóór de datum waarop hij 65 jaar wordt. Het kan ook voorkomen dat de uitkering juist plaatsvindt ná die datum en dat de ontvanger van de uitkering de verzekerde persoon zelf is. Er zijn ook mengvormen, waarbij niet alleen uitgekeerd wordt als de persoon nog in leven is, maar ook in het geval hij/zij eerder komt te overlijden. De reden dat iemand een levensverzekering afsluit kan nogal verschillend zijn. De verzekering kan aangewend worden om op zekere datum de gehele hypotheekschuld in één keer af te lossen. Zij kan er ook voor dienen om in geval van overlijden de financiële verzorging van de nabestaanden te garanderen. Een levensverzekering wordt echter heel vaak afgesloten om een inkomen voor de oude dag te garanderen. Er is dan meestal sprake van een pensioen- of lijfrenteverzekering, waarover zo meteen meer. Met een levensverzekering kan ook gespaard worden voor toekomstige lasten, bijvoorbeeld om de studie van de kinderen te kunnen financieren. Zo n studieverzekering wordt dan vlak na de geboorte van het kind afgesloten en wordt uitgekeerd als de zoon of dochter de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt. De verzekerde som kan op twee manieren worden uitgekeerd: in één keer (kapitaalverzekering) of in termijnen (renteverzekering), bijvoorbeeld ieder jaar. De term levensverzekering is in feite een verzamelnaam voor alle verzekeringen die te maken hebben met het leven of de dood van een persoon. Een lijfrenteverzekering is vooral geschikt voor zelfstandige ondernemers. In tegenstelling tot iemand die in loondienst is en wiens werkgever pensioenpremie inhoudt, moet een ondernemer zelf zorg dragen voor een door hem gewenste aanvulling op de AOW. Bij een lijfrenteverzekering kan de latere uitkering worden aangekocht door eenmalig een groot bedrag te storten, de koopsom, of door periodiek premie te betalen en zo de koopsom bij elkaar te sparen. De uitkering vindt plaats tijdens een vooraf overeengekomen termijn (bijvoorbeeld vanaf het 66 e levensjaar tot en met het 75 e levensjaar) of levenslang, d.w.z. tot aan het moment van overlijden. De hoogte van de uitkering is meestal gelijk, maar kan ook variëren als de ondernemer bijvoorbeeld de betaalde premies heeft laten beleggen. De hoogte van de uitkering is in dat geval afhankelijk van de behaalde beleggingsresultaten. Een pensioenverzekering is een verzekering die door een werkgever wordt afgesloten met een pensioenfonds of pensioenverzekeraar om zijn werknemers te voorzien van een pensioenuitkering als aanvulling op de AOW-uitkering. Over het algemeen betaalt de werknemer 1/3 van de premie (dit bedrag wordt ingehouden op het loon) en de werkgever 2/3, maar die percentages kunnen per fonds, verzekeraar of werkgever verschillen. Op het moment van schrijven lag de pensioengerechtigde leeftijd nog op 65, maar er zijn al vergevorderde plannen om die leeftijd te verhogen naar 67. Een compagnonverzekering is een overlijdensrisicoverzekering voor ondernemers die gezamenlijk een bedrijf hebben opgebouwd. Als één van de compagnons voortijdig komt te overlijden, dan kunnen de wettelijke erfgenamen het kapitaal en de 9

10 eigendommen van de overleden persoon opeisen. Op dat moment staat de continuïteit van de onderneming op het spel. Om de andere compagnon(s) te behoeden voor ernstige financiële problemen, biedt deze verzekering uitkomst: bij het overlijden van de ene compagnon wordt aan de andere compagnon(s) een kapitaal uitgekeerd, waardoor de toekomst van het bedrijf wordt zekergesteld Oefenopgaven 1. Bereken in onderstaande tabel de ontbrekende gegevens: Tarra Prijs 560 kg 25 kg 3,57 per kg kg 54 kg 42,50 per 100 kg kg 3 % 2,85 per ½ kg kg 2,75 % 532,- per kg kg 1,3 % 98,50 per 50 kg kg 2,25 % 0,69 per kg Brutogewicht Nettogewicht Factuurbedrag excl. BTW 2. Een ondernemer koopt een partij grondstof in voor de productie van kunststof profielen. Inclusief de verpakking weegt de zending kg. De grondstof is verpakt in vaten. Elk vat heeft een brutogewicht van 40 kg. Een leeg vat weegt 1,2 kg. a. Bereken de tarra. b. Bereken het nettogewicht. c. De grondstof kost 288,50 per 100 kg nettogewicht. De BTW bedraagt 19%. Welk eindbedrag staat op de factuur? 3. Bereken het factuurbedrag voor de levering van 25 tondeuses tegen een geadviseerde verkoopprijs van 49,50. Rabat 35%. Omzetbelasting 19%. 4. Een groothandel levert aan een detaillist 65 koffiezetapparaten. De consumentenadviesprijs van één koffiezetapparaat is 79,50. Rabat 30%. Kwantumkorting 8%. BTW 19%. Bereken het factuurbedrag. 5. a. Bereken het factuurbedrag voor de levering van 45 paar schaatsen met een inkoopprijs van 82,50 per paar. Seizoenkorting 12,5 %. BTW 19%. Bij betaling binnen 8 dagen ontvangt de afnemer een korting voor contant van 2%. b. Welk bedrag moet deze afnemer overmaken als hij deze factuur binnen 8 dagen betaalt? 10

11 6. Een fabrikant hanteert bij afname van de door hem geproduceerde pannenset Bistro de volgende kortingstarieven: Bij afname t/m 20 stuks: geen korting Bij afname van 21 t/m 30 stuks: 5% Bij afname van 31 t/m 40 stuks: 7,5% Bij afname van 41 t/m 50 stuks: 10% Bij afname van meer dan 50 stuks: 12,5% De fabrikant brengt voor één pannenset een bedrag van 127,50 in rekening. a. Bereken aan de hand van deze tarieven voor een afnemer de inkoopprijs van één pannenset bij een bestelling van: 25 stuks 35 stuks 50 stuks 60 stuks b. Wat is goedkoper: een bestelling van 40 stuks of van 41 stuks? c. Hoe wordt de korting genoemd die hier gegeven wordt? 7. Een speelgoedzaak koopt een grote partij legpuzzels in. De totale waarde tegen adviesverkoopprijzen bedraagt 1.264,75. Rabat 40%. Seizoenkorting 5%. - Kredietbeperkingstoeslag 1,5%. BTW 19%. a. Bereken het eindbedrag van de factuur. Bij betaling binnen 10 dagen vervalt de kredietbeperkingstoeslag. b. Welk bedrag moet de eigenaar van de speelgoedzaak overmaken als hij binnen 10 dagen betaalt? 8. Bereken het factuurbedrag voor de levering van 170 dozen bananen met een totaalgewicht van kg. Tarra ½ kg per doos. Prijs 0,56 per kg netto. - Kwantumkorting 8%. Kredietbeperkingstoeslag 1,75%. Omzetbelasting 6% Huiswerkopgaven 1. Bereken in onderstaande tabel het nettogewicht en de eindbedragen van de facturen incl. 19% BTW. Brutogewicht Tarra Nettogewicht Prijs Korting Factuurbedrag kg 3% 0,38 per kg 2,5% kg 2,75% 0,65 per ½ kg 4% kg 2,5% 38,75 per 50 kg 6% kg 1,25% 266,50 per 100 kg 9% kg 3,5% 458,- per kg 1,5% 11

12 2. Een partij goederen weegt inclusief de verpakking kg. Tarra 2%. Rafactie 12,5%. De prijs bedraagt 58,33 per 100 kg. Kwantumkorting 5%. BTW 6%. Bereken het factuurbedrag. 3. M. Alferink te Raalte levert een partij grondstoffen aan A. Tijhaar te Zwolle. De partij bestaat uit 32 kunststof boxen met een totaalgewicht van kg. Tarra is 1¼ kg per box. De prijs bedraagt 8,75 per 5 kg. Kredietbeperkingstoeslag 1,5%. BTW 19%. Bereken het factuurbedrag. 4. Een hobbyspeciaalzaak koopt 16 treinsets in. De adviesverkoopprijs van één set is 250,- exclusief 19% BTW. Rabat 30%. Kwantumkorting 7%. Korting voor contant 2% bij betaling binnen 8 dagen. a. Bereken de consumentenprijs inclusief BTW van één treinset. b. Bereken de brutowinst op één treinset zonder nog rekening te houden met een eventuele korting voor contant. c. Bereken het eindbedrag van de factuur. d. Welk bedrag maakt de speciaalzaak over als de nota binnen 8 dagen wordt voldaan? 5. Een lederwarenzaak koopt een partij handschoenen in voor 934,55. De seizoenkorting is 8½ %. Kredietbeperkingstoeslag 1⅔ % bij betaling na 14 dagen. BTW 19%. a. Bereken het factuurbedrag. b. Bereken het bedrag dat overgemaakt wordt als de rekening binnen - 14 dagen wordt voldaan. 6. Een groothandel in exotisch fruit koopt een partij mango s in. Het totaalgewicht is kg. De tarra is 48 kg. Rafactie 15%. De prijs per ½ kg bedraagt 0,79. Kwantumkorting 4½ %. BTW 6%. Bij betaling binnen 8 dagen geldt een korting voor contant van 1½ %. a. Bereken het factuurbedrag van deze partij. b. Welk bedrag wordt overgemaakt als de nota binnen 8 dagen wordt voldaan? 12

13 13.7 Antwoorden oefenopgaven 1. Brutogewicht Tarra Nettogewicht Prijs Factuurbedrag excl. BTW 560 kg 25 kg 535 kg 3,57 per kg 1.909, kg 54 kg kg 42,50 per 100 kg 520, kg 3 % kg 2,85 per ½ kg , kg 2,75 % kg 532,- per kg 2.139, kg 1,3 % kg 98,50 per 50 kg 5.681, kg 2,25 % kg 0,69 per kg 5.081,16 2. a. Er zijn = 58 vaten. De tarra is 58 x 1,2 kg = 69,6 kg = afgerond 70 kg. b. nettogewich:t kg 70 kg = kg. c x 288,50 = 6.491, % BTW = 7.724, x 49,50 = 1.237,50 35% = 804, % = 957, x 79,50 = 5.167,50 30% = 3.617,25 8% = 3.327, % = 3.960, a. 45 x 82,50 = 3.712,50 12,5% = 3.248, % = 3.865,64. b. Korting voor contant: 2% van 3.248,44 = 64,97. Te betalen: 3.865,64 64,97 = 3.800, a. Bij 25 stuks: 127,50 5% = 121,13 Bij 35 stuks: 127,50 7,5% = 117,94 Bij 50 stuks: 127,50 10% = 114,75 Bij 60 stuks: 127,50 12,5% = 111,56 b. Bij 40 stuks is het factuurbedrag excl. BTW: 40 x 127,50 = 5.100,00 7,5% = 4.717,50. Bij 41 stuks wordt het factuurbedrag: 41 x 127,50 = 5.227,50 10% = 4.704,75. Een bestelling van 41 stuks is goedkoper. c. kwantumkorting. 7. a ,75 40% = 758,85 5% = 720,91 + (1,5% van 720,91 =) 10,81 = 731, % = 870,75. b. 870,75 10,81 = 859, De tarra is 170 x ½ kg = 85 kg. Het nettogewicht is: = kg x 0,56 = 1.856,40 8% = 1.707,89 + (1,75% van 1.707,89 =) 29,89 = 1.737,78 + 6% = 1.842,05. 13