Hans De Witte, Sjoerd Goslinga, Antonio Chirumbolo, Johnny Hellgren, Katharina Näswall & Magnus Sverke*

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Hans De Witte, Sjoerd Goslinga, Antonio Chirumbolo, Johnny Hellgren, Katharina Näswall & Magnus Sverke*"

Transcriptie

1 Baanonzekerheid als schending van het psychologisch contract bij vakbondsleden: gevolgen voor vakbondsattitudes en opzegintentie in België en Nederland Hans De Witte, Sjoerd Goslinga, Antonio Chirumbolo, Johnny Hellgren, Katharina Näswall & Magnus Sverke* Deze bijdrage exploreert de gevolgen van baanonzekerheid voor leden van een vakbond. Startend van de vaststelling dat de meeste werknemers lid worden uit instrumentele motieven, en gebruikmakend van de psychologische contracttheorie, wordt verondersteld dat baanonzekerheid onder vakbondsleden samengaat met de perceptie van beperktere steun vanwege de vakbond, lagere tevredenheid met en betrokkenheid bij de vakbond, en een verhoogde intentie om het lidmaatschap op te zeggen. Deze hypothesen werden getoetst in België en Nederland. De hypothese dat baanonzekerheid samengaat met een verlaging van de gepercipieerde vakbondssteun, werd bevestigd. In België werd steun gevonden voor de verwachte samenhang tussen baanonzekerheid en respectievelijk tevredenheid en opzegintentie. In geen van beide landen hing baanonzekerheid samen met vakbondsbetrokkenheid. Deze vaststellingen bieden gedeeltelijke steun voor de veronderstelling dat baanonzekerheid door vakbondsleden als een schending van hun psychologisch contract met hun vakbond wordt ervaren. Trefwoorden: baanonzekerheid, psychologisch contract, vakbond 1 Introductie De laatste decennia van de vorige eeuw werden gekenmerkt door belangrijke organisationele veranderingen. Grootschalige herstructureringen, fusies, downsizing en bedrijfssluitingen gingen gepaard met massale personeelsafdankingen (Kozlowski, Chao, Smith & Hedlung, 1993). Ook het aandeel tijdelijke werknemers nam toe (Purcell & Purcell, 1998). Deze evoluties hebben wellicht bijgedragen tot baanonzekerheid bij werknemers (OECD, 1997). * Hans De Witte (KULeuven, België), Sjoerd Goslinga (FIOD-ECD; voorheen: VU Amsterdam, Nederland), Antonio Chirumbolo (Universiteit Rome, Italië), Johnny Hellgren, Katharina Näswall en Magnus Sverke (Stockholm University, Zweden). Het hier gerapporteerde onderzoek is onderdeel van een ruimer Europees project ( European unions in the wake of flexible production, zie: Sverke et al., 2001). Magnus Sverke kreeg hiervoor financiering toegezegd door het Swedish National Institute for Working Life, via het Joint Programme for Working Life Research in Europe (SALTSA). Correspondentieadres: Hans De Witte, Onderzoeksgroep voor Stress, Gezondheid en Welzijn, Departement Psychologie, KULeuven, Tiensestraat 102, 3000 Leuven, België. Hans.dewitte@psy.kuleuven.ac.be Gedrag en Organisatie , nr. 1 1

2 Baanonzekerheid verwijst naar de bezorgdheid over het voortbestaan van de arbeidsplaats (Van Vuuren, 1990). Het betreft een subjectieve perceptie van werknemers, die betrekking heeft op onzekerheid over hun toekomst: het is voor de betrokken werknemers onzeker dat ze de huidige arbeidsplaats zullen behouden, dan wel zullen verliezen. Vaak verwijst men in definities eveneens naar gevoelens van machteloosheid om de gewenste jobcontinuïteit te behouden en naar het ongewenste en onvrijwillige karakter van baanonzekerheid (bv. Greenhalgh & Rosenblatt, 1984). Over de gevolgen van baanonzekerheid kwam gedurende de laatste decennia een vrij omvangrijke onderzoekstraditie tot stand (bv. Klandermans & Van Vuuren, 1999; Sverke, Hellgren, Näswall, Chirumbolo, De Witte & Goslinga, 2004). Deze documenteerde dat baanonzekerheid een negatieve impact heeft op de gezondheid, het welzijn en de arbeidsattitudes van individuele werknemers (voor een overzicht, zie bv.: De Witte, 1999; Sverke & Hellgren, 2002). Uit een meta-analytische studie blijkt bevoorbeeld dat baanonzekerheid vrij sterk samenhangt met een lagere arbeidstevredenheid (Sverke, Hellgren & Näswall, 2002). Baanonzekerheid beïnvloedt ook diverse organisationele attitudes en gedragingen, waardoor het eveneens gevolgen heeft voor de organisatie. Zo hangt de perceptie van baanonzekerheid samen met een lagere bedrijfsbinding, met minder vertrouwen in de bedrijfsleiding en met de intentie om het bedrijf te verlaten (zie de zojuist vermelde meta-analyse van Sverke et al., 2002). Onderzoek naar de consequenties van baanonzekerheid heeft zich haast uitsluitend toegespitst op de gevolgen voor individu (gezondheid en welzijn) en bedrijf (zoals binding en verloop). Andere domeinen kregen opvallend weinig onderzoeksaandacht. Zo werd veel minder aandacht besteed aan de gevolgen van baanonzekerheid voor de vakbeweging en voor aspecten van vakbondsparticipatie 1. Deze gevolgen staan centraal in dit artikel. Aan de hand van data uit België en Nederland wordt nagegaan op welke wijze de perceptie van baanonzekerheid samenhangt met diverse attitudes ten opzichte van de vakbeweging en met de intentie om het lidmaatschap op te zeggen. We spitsen ons daarbij toe op vakbondsleden. Intenties om het lidmaatschap op te zeggen kunnen immers enkel bij deze laatsten worden onderzocht, terwijl de behandelde attitudes tevens betrekking hebben op de beoordeling van het lidmaatschap en op de diensten die de vakbeweging aan haar leden verstrekt. 2 Baanonzekerheid bij vakbondsleden We motiveren eerst waarom we het vakbondslidmaatschap centraal stellen in onze analyse, en belichten daarbij tevens de motieven om lid te worden (en te blijven) van een vakbond. Daarna behandelen we het theoretisch perspectief van deze bijdrage, en de hypothesen die eruit worden afgeleid. 2.1 (Motieven voor) vakbondslidmaatschap als uitgangspunt Vakbondsparticipatie is geen ééndimensioneel gegeven. De diverse vormen van participatie kunnen worden ingedeeld volgens de dimensies intensiteit en duurzaamheid (Klandermans, 1996). Participatie kan een geringe of een aanzienlijke inspanning vergen (intensiteit), terwijl ze tevens eenmalig kan zijn of voor onbepaalde duur (duurzaamheid). Vakbondslidmaatschap is in principe duurzaam (voor onbepaalde tijd), en vergt een eerder beperkte inspanning van het individu. Een dergelijke participatievorm contrasteert met activiteiten met een grotere intensiteit, zoals de deelname aan stakingen of het opnemen van een positie als kaderlid. 2 Gedrag en Organisatie , nr. 1

3 In deze bijdrage spitsen we ons toe op de meest basale vorm van vakbondsparticipatie: het lidmaatschap van een vakbond. De keuze voor deze basisvorm van vakbondsparticipatie ligt voor de hand. Vakbonden zijn voor hun voortbestaan immers afhankelijk van hun leden, terwijl de ledenaantallen tevens de basis vormen voor hun macht bij onderhandelingen en voor hun mobilisatiepotentieel bij industriële acties (Klandermans, 1992). De vraag of baanonzekerheid met het vakbondslidmaatschap samenhangt, is daarom niet zonder belang voor de vakbeweging. Een wijziging (stijging of daling) van het aantal leden omwille van baanonzekerheid, heeft immers belangrijke consequenties voor de toekomst van de vakbeweging en haar slagkracht. Onderzoek naar de redenen of motieven die individuen geven om lid te worden, maakt frequent gebruik van de driedeling die ontwikkeld werd door Van De Vall (Van De Vall, 1970; zie bv.: De Witte, 1996; Hartley, 1992). Hij onderscheidt ideologische motieven (bv.: Om de vakbeweging zo sterk mogelijk te maken ), sociale motieven (sociale druk of omdat collega s en familie lid zijn) en instrumentele motieven (financiële, juridische en administratieve steun of bescherming bij mogelijke problemen). Onderzoek in Europa toont aan dat het instrumentele motief de belangrijkste motivering vormt voor het vakbondslidmaatschap (Hartley, 1992: 171; Visser, 1995: 59; Waddington & Hoffmann, 2000: 61-62). Zo stelt 69% van de vakbondsleden in Vlaanderen (België) dat ze lid werden Omdat lid zijn een goede bescherming is bij eventuele moeilijkheden op het werk (De Witte, 1996: 281). De dominantie van het instrumentele of beschermingsmotief impliceert dat de vakbeweging door de meerderheid van haar leden als een soort verzekering beschouwd wordt tegen mogelijke problemen in de individuele of collectieve sfeer. De wens tot bescherming, die centraal staat in het instrumentele lidmaatschapsmotief, omvat natuurlijk meer dan enkel de bescherming tegen een mogelijke afdanking of tegen baanonzekerheid, al vormen deze laatste aspecten wel degelijk een onderdeel van het beschermingsmotief. Zo verwijst 32% van de Vlaamse vakbondsleden expliciet naar het behouden van hun baan als reden om lid te worden (De Witte, 1996: 281). Dit motief vormde na principale componentenanalyse tevens een onderdeel van de dimensie instrumentele motieven. Uit ander onderzoek komen vrij gelijkaardige vaststellingen naar voor (Van Rij, 1995; Guest & Dewe, 1988). Visser concludeert dan ook dat de dreiging met werkloosheid vele werknemers gemotiveerd heeft om uit voorzorg vakbondslid te worden of te blijven (Visser, 1995: 60). Instrumentele motieven (en verwijzingen naar baanonzekerheid) vormen tevens de hoofdreden om lid te blijven van een vakbond. Zo blijken ex-leden vooral te verwijzen naar een gebrek aan bescherming, of naar het feit dat ze deze bescherming niet meer nodig hebben, als reden om hun lidmaatschap op te zeggen (Klandermans, 1997: 102). 2.2 Het psychologisch contract als theoretisch perspectief Als uitgangspunt voor het ontwikkelen van hypothesen vertrekken we van dit instrumentele beschermingsmotief : werknemers worden vooral lid van een vakbond omdat deze hen onder meer kan beschermen tegen baanverlies. Dit heeft een aantal consequenties, waarop vanuit de psychologische contracttheorie hypothesen kunnen worden ontwikkeld. De instrumentele relatie met de vakbond suggereert dat er zich een analogie voordoet tussen de relatie die de werknemer met de vakbeweging onderhoudt, en deze die hij of zij onderhoudt met het bedrijf. In beide gevallen lijkt de relatie immers gebaseerd op een zakelijke transactie, waarbij werknemers een kost inbrengen (zoals contributies of inzet), waartegenover de vakbeweging en het bedrijf een opbrengst zetten (zoals bescherming of een loon). Beide Gedrag en Organisatie , nr. 1 3

4 verhoudingen kunnen dus in termen van een rationele kosten-batenanalyse worden getypeerd (zoals in rationele keuzetheorieën; zie bv. Klandermans, 1997). Dit uitgangspunt doet vermoeden dat een deel van de hoger aangestipte organisationele gevolgen van baanonzekerheid mits enige aanpassing eveneens kunnen opgaan voor de houdingen en gedragingen ten opzichte van de vakbeweging. Baanonzekerheid brengt voor het vakbondslid de verhouding tussen kosten en opbrengsten uit balans, waardoor de tevredenheid met de aangeboden diensten kan verminderen, en de wens kan toenemen om het lidmaatschap op te zeggen. De consequenties van baanonzekerheid voor vakbondsleden kunnen dan ook begrepen worden vanuit het concept psychologisch contract (Rousseau, 1995; Schalk, Den Hartog & Van der Velde, 2002). Het psychologisch contract omvat de (grotendeels impliciete) verwachtingen van werknemers over datgene wat de organisatie (in dit geval: de vakbeweging) hun zal bieden. Binnen dit psychologisch contract staat de balansidee centraal: de werknemer dient het gevoel te hebben dat datgene wat de organisatie (hier: vakbeweging) aanbiedt in evenwicht is met datgene wat het individu (hier: het vakbondslid) in de relatie inbrengt. We veronderstellen dat baanonzekerheid deze balans aantast. Het psychologisch contract tussen de werknemer en de vakbond wordt in de ogen van vakbondsleden immers niet nageleefd: het lidmaatschap blijkt onvoldoende bescherming te bieden tegen onzekerheid, terwijl men juist lid werd vanuit de wens zich tegen onzekerheid te verzekeren. Uit onderzoek blijkt dat de perceptie dat het psychologisch contract geschonden wordt, negatieve consequenties heeft voor diverse organisationele attitudes en gedragingen (bv. Robinson, 1996; Schalk, Freese & Van den Bosch, 1995): een schending gaat onder meer gepaard met een lagere betrokkenheid bij de organisatie, een geringere tevredenheid ermee en de intentie om elders werk te zoeken (verloop). Wellicht kunnen gelijkaardige hypothesen ontwikkeld worden met betrekking tot attitudes en gedragingen ten opzichte van de vakbeweging bij vakbondsleden. 2.3 Hypothesen In deze bijdrage wordt nagegaan of baanonzekerheid samenhangt met specifieke attitudes tegenover de vakbond. Daarom worden drie attitudes geselecteerd, die tevens relevant zijn voor het vakbondslidmaatschap (of de intentie om het op te zeggen): de mate waarin men zich gesteund voelt door de vakbond, de tevredenheid met de vakbond, en de betrokkenheid bij de vakbond (of vakbondsbinding ). Als laatste variabele komt dan de intentie aan bod om het vakbondslidmaatschap op te zeggen. Het concept gepercipieerde vakbondssteun werd ontwikkeld naar analogie van onderzoek in een bedrijfscontext (Goslinga, 1996; Shore, Tetrick, Sinclair & Newton, 1994). Vanuit het psychologisch contractperspectief verwachten we een samenhang tussen baanonzekerheid en gepercipieerde vakbondssteun. De ervaring van baanonzekerheid houdt voor leden immers de schending van hun psychologisch contract met de vakbond in, omdat ze lid werden om zich tegen onzekerheid en ontslag te beschermen. Dit leidt vermoedelijk tot een lagere gepercipieerde steun vanwege de vakbeweging (hypothese 1). Het concept arbeidstevredenheid behoort tot de kernconcepten van de arbeids- en organisatiepsychologie. Ook binnen vakbondsonderzoek speelt de variabele tevredenheid met de vakbond een belangrijke rol (zie bv.: Barling, Fullagar & Kelloway, 1992). Omdat baanonzekerheid de schending van het psychologisch contract met de vakbeweging inhoudt, verwachten we dat baanonzekerheid bij vakbondsleden zal samenhangen met een lagere tevredenheid met hun vakbond (hypothese 2). 4 Gedrag en Organisatie , nr. 1

5 Ook het concept bedrijfsbinding werd in onderzoek vertaald naar de vakbondscontext. Vakbondsbetrokkenheid of vakbondsbinding kan met drie componenten worden gemeten (Goslinga, 2001; 2004), naar analogie met de operationalisering van Allen & Meyer (1990). In deze bijdrage beperken we ons tot de eerste en belangrijkste component: de affectieve betrokkenheid bij de vakbeweging (zie ook: Goslinga, 2004). Verder redenerend vanuit de theorie van het psychologisch contract verwachten we een lagere (affectieve) vakbondsbinding bij leden die baanonzekerheid ervaren (hypothese 3). Deze lagere binding kan als een poging beschouwd worden om het gepercipieerde gebrek aan balans terug in evenwicht te brengen (vergelijk: Van Vuuren, 1990: 31). De vierde en laatste afhankelijke variabele in deze bijdrage betreft de intentie om het vakbondslidmaatschap op te zeggen. Ook deze variabele werd in vakbondsonderzoek geoperationaliseerd naar analogie van de verloopintentie in een bedrijfscontext. De concentratie op intenties in plaats van op effectief verloop is gerechtvaardigd vanuit de vaststelling dat dergelijke intenties een sterke samenhang vertonen met verloop op termijn (bv. Fishbein & Ajzen (1975) en Ajzen (1985); zie ook: Goslinga, 2004). Vanuit de theorie van het psychologisch contract kan worden verondersteld dat baanonzekerheid samengaat met een hogere intentie om het lidmaatschap op te zeggen (hypothese 4). Het lidmaatschap blijkt immers niet instrumenteel: men voelt zich toch door werkloosheid bedreigd, terwijl men zich hier juist tegen wenste te verzekeren. Dit wordt als de schending van het psychologisch contract ervaren, met als gevolg dat men het lidmaatschap wenst op te zeggen. De opname van de drie vakbondsattitudes én de intentie om het lidmaatschap op te zeggen in éénzelfde onderzoeksdesign, laat toe om nog een additionele hypothese te toetsen. Uit onderzoek naar verloop in bedrijven komt immers naar voren dat arbeidstevredenheid, bedrijfsbetrokkenheid en ervaren organisationele steun de relatie met verloop(intenties) mediëren (voor een overzicht: Johns, 2001; Maertz & Campion, 2001). Een analoge hypothese is ook binnen de vakbondscontext plausibel. Uit vakbondsonderzoek blijkt immers dat de drie vakbondsattitudes (tevredenheid, betrokkenheid en ervaren steun) een autonome bijdrage leveren ter voorspelling van de intentie om het vakbondslidmaatschap op te zeggen (Barling et al., 1992: ; Goslinga, 1996 & 2004; Goslinga & Klandermans, 2001). Daarbij dient echter wel te worden opgemerkt dat de drie soorten attitudes zelden samen in één analyse werden opgenomen, wat in deze bijdrage wel het geval zal zijn. Hypothesen 1 tot en met 4 houden in dat we een autonome invloed verwachten van baanonzekerheid op de drie vakbondsattitudes én op de intentie om het vakbondslidmaatschap op te zeggen. Daarom zal tot slot onderzocht worden in hoeverre baanonzekerheid de verloopintentie op autonome wijze beïnvloedt, nadat deze samenhang gecontroleerd wordt voor de drie vakbondsattitudes. De alternatieve hypothese (hypothese 5) luidt dat de samenhang tussen baanonzekerheid en verloopintentie gemedieerd wordt door (een of meerdere) vakbondsattitudes. 3 Methode 3.1 Globale onderzoeksopzet De data die in deze bijdrage gerapporteerd worden, maken deel uit van een ruimer Europees vergelijkend onderzoek naar de rol die de vakbeweging kan spelen bij het afzwakken van de negatieve gevolgen van baanonzekerheid (Sverke et al., 2004). In deze bijdrage wordt enkel gebruikgemaakt van de data uit België en Nederland. Omdat er gewerkt wordt met reeds verzameld materiaal Gedrag en Organisatie , nr. 1 5

6 (secundaire analyses), werden niet alle variabelen op exact dezelfde wijze geoperationaliseerd (zie verder). Beide landen verschillen in vakbondscontext. Nederland kent een eerder laag percentage vakbondsleden (ongeveer 25%), terwijl dit percentage hoger ligt in België (ongeveer 60%; zie: Visser, 1995). Ook de mate waarin de vakbeweging in het socialezekerheidssysteem is geïntegreerd, verschilt (Ferner & Hyman, 1998). In Nederland is deze integratie eerder zwak, terwijl de vakbeweging institutioneel sterk verankerd is in België. In deze bijdrage zijn we echter vooral geïnteresseerd in de robuustheid van onze hypothesen: de vergelijking van beide landen dient in eerste instantie om na te gaan in hoeverre de resultaten met betrekking tot de diverse hypothesen kunnen worden gegeneraliseerd. Een specifieke verklaring van verschillen in resultaten tussen beide landen vormt dus niet de hoofdopzet van deze analyse, al zal in het besluit natuurlijk wel worden gereflecteerd op mogelijke verschillen die uit de analyse naar voren komen. De positie van de vakbeweging in beide landen kan daarbij een verklarende rol spelen. 3.2 Steekproeven We overlopen kort de voornaamste vaststellingen met betrekking tot de steekproeven en procedures. Voor meer informatie verwijzen we naar een uitgebreider technisch rapport (Sverke, Hellgren, Näswall, Chirumbolo, De Witte & Goslinga, 2001). De Belgische data werden in de loop van 1998 via een telefonisch survey verzameld in de drie landsdelen. Het survey richtte zich tot werknemers uit de privé-sector, die tewerkgesteld waren in bedrijven met minstens vijftig werknemers. In totaal konden 1487 werknemers worden geïnterviewd. Dit vormt een respons van ongeveer 20% ten opzichte van hen die telefonisch bereikt konden worden én binnen de criteria pasten om het interview af te nemen. 870 onder hen waren lid van een vakbond. De gemiddelde leeftijd bedroeg 39 jaar en 59% onder hen waren mannen. De steekproef was heterogeen inzake beroepspositie en opleidingsniveau, terwijl tevens alle vakbonden vertegenwoordigd waren. In Nederland werden de data verzameld als onderdeel van het longitudinaal panel dat gehouden wordt onder CNV-leden. Dit telefonische survey heeft dus enkel betrekking op vakbondsleden. De data werden in 1998 verzameld ( golf 12, responspercentage: 52%). In totaal namen 896 leden deel aan het survey. Hun gemiddelde leeftijd bedraagt 46,2 jaar, en 75,3% onder hen zijn mannen. In het survey werd de beroepspositie niet nagevraagd. Qua opleidingsniveau is de steekproef heterogeen. 3.3 Meetinstrumenten In beide surveys werd een aantal achtergrondkenmerken in kaart gebracht, zoals geslacht, leeftijd, opleidingsniveau en arbeidstijdregeling (voltijds versus deeltijds). Sommige achtergrondkenmerken werden niet in beide vragenlijsten bevraagd (zoals de beroepspositie). De diverse attitudes werden in de regel met meerdere items geoperationaliseerd. Alle items werden beoordeeld op een 5- puntenschaal ( 1 = niet akkoord en 5 = akkoord ). Per land werd telkens een principale componentenanalyse uitgevoerd, om na te gaan in hoeverre de diverse items naar eenzelfde concept verwijzen (voor gedetailleerde informatie, zie: Sverke et al., 2001). Daarna werden per concept schalen gevormd. Een hoge score op de schaal impliceert steeds een grotere instemming met het concept dat in de titel van de schaal wordt vermeld. De kenmerken van deze schalen (gemiddelde, standaarddeviatie, Cronbach s alpha en de intercorrela- 6 Gedrag en Organisatie , nr. 1

7 Tabel 1 Gemiddeldes, standaarddeviaties en intercorrelaties tussen de variabelen voor België (n = 463) Gem. SD Alpha Leeftijd / -.12**.15** *** Geslacht / -.14**.09*.42***.06.11*.10* Lager onderwijs / -.46***.00.09*.05.11**.14** Hoger onderwijs / -.10* -.13** -.11* ** +.11* 5. Deeltijds werkend / Baanonzekerheid / -.14** * 7. Vakbondssteun /.52***.38*** -.34*** 8. Vakbondstevredenheid /.35*** -.33*** 9. Vakbondsbetrokkenheid / -.32*** 10. Verloopintentie / * p <.05; ** p <.01; *** p <. 001; dummyvariabele Tabel 2 Gemiddeldes, standaarddeviaties en intercorrelaties tussen de variabelen voor Nederland (n = 691) Gem. SD Alpha Leeftijd / -.10** -.13***.06*.06* *** -.15*** 2. Geslacht / -.31*** *** *** Lager onderwijs / -.21*** -.19***.11** ***.12** Hoger onderwijs /.08* Deeltijds werkend / Baanonzekerheid / -.14*** Vakbondssteun /.41***.30*** -.19*** 8. Vakbondstevredenheid /.37*** -.27*** 9. Vakbondsbetrokkenheid / -.24*** 10. Verloopintentie / * p <.05; ** p <.01; *** p <.001; dummyvariabele Gedrag en Organisatie , nr. 1 7

8 ties tussen de schalen onderling) werden opgenomen in tabel 1 (België) en tabel 2 (Nederland). In Nederland werd baanonzekerheid gemeten met vijf items, waarvan er drie ontleend werden aan Ashford et al. (1989) en twee aan De Witte (2000). Deze items verwijzen naar twee dimensies van baanonzekerheid (vergelijk: Borg, 1992): een cognitieve (bv. Ik ben er zeker van dat ik mijn baan kan behouden, gespiegeld), en een affectieve (bv. Ik maak me zorgen over het behoud van mijn baan ). Een hogere score op de schaal wijst op meer baanonzekerheid. De bekomen schaal is erg betrouwbaar: Cronbach s alpha bedraagt.91 (zie tabel 2). In België werd baanonzekerheid met slechts één item gemeten. De respondenten dienden de vraag Hoe groot is volgens u de kans dat u in de nabije toekomst werkloos zult worden? te beoordelen op een 5-puntenschaal ( 1 = erg klein of onbestaande en 5 = erg groot ). Een hoge score wijst ook hier op meer baanonzekerheid. Principale componenten analyse in ander Belgisch onderzoek toonde aan dat dit (cognitieve) item een onderdeel vormt van de ruimere dimensie baanonzekerheid, zoals deze in Nederland met vijf items werd gemeten (De Witte, 2000; De Witte & Van Hecke, 2002). De respondenten voelen zich in beide landen slechts in beperkte mate onzeker over hun baan. In beide landen werd de gepercipieerde vakbondssteun gemeten met vijf items. Deze werden door Goslinga (1996) ontleend (en aangepast) aan de schaal van Shore et al. (1994). Voorbeelditems zijn: Ik kan altijd bij mijn vakbond terecht met vragen en problemen en Mijn mening wordt door de vakbond op prijs gesteld. Een hoge score op de schaal wijst op meer ervaren vakbondssteun. Deze schaal is matig betrouwbaar in België (alpha =.68) en Nederland (alpha =.71). De respondenten voelen zich gemiddeld genomen gesteund door hun vakbond. Het concept tevredenheid met de vakbond werd met één item gemeten: Hoe tevreden bent u met uw vakbond? De respondenten konden daarbij antwoorden op een 5-puntenschaal ( 1 = ontevreden en 5 = tevreden ). Een hoge score duidt dus op meer tevredenheid. Uit een meta-analyse over het concept arbeidstevredenheid blijkt dat het verdedigbaar is om dit concept met slechts één item te meten (Wanous, Reichers & Hudy, 1997). We gaan ervan uit dat dit ook geldt voor het concept vakbondstevredenheid. Uit tabel 1 en 2 blijkt dat de respondenten in beide landen over het algemeen tevreden zijn met de vakbond waarvan ze lid zijn. Het concept affectieve vakbondsbetrokkenheid werd met vier items gemeten (voorbeelditems: Ik voel me sterk verbonden met mijn vakbond en Mijn vakbond betekent veel voor mij ). Deze items werden ontleend aan Goslinga s (2001) aanpassing van de schaal van Meyer, Allen & Smith (1993). Na principale componentenanalyse werden betrouwbare schalen gevormd (alpha.78 en.83). Een hoge score duidt op een sterkere (affectieve) vakbondsbinding. De vakbondsbinding is in België en Nederland eerder laag (zie tabel 1 en 2). De intentie om het lidmaatschap op te zeggen werd met één enkel item gemeten. In België en Nederland beoordeelden de respondenten het item Ik zou mijn lidmaatschap opzeggen, indien er een beter alternatief zou zijn op een 5-puntenschaal. Dit item wordt gemiddeld genomen afgewezen in beide landen. 3.4 Analyses De diverse hypothesen worden getoetst via (Pearson-)correlaties en regressieanalyse. Respondenten met ontbrekende scores op één of meer variabelen 8 Gedrag en Organisatie , nr. 1

9 werden uit de analyse geweerd ( listwise deletion ). De omvang van de diverse steekproeven wordt daardoor gereduceerd 2. Bij het toetsen van de hypothesen worden de beschikbare achtergrondkenmerken (geslacht, leeftijd, opleidingsniveau en arbeidstijdregeling) onder controle gehouden. Op leeftijd na werden deze variabelen telkens in dummy s omgezet 3. De regressies werden steeds in stappen uitgevoerd. Voor de toetsing van hypothesen 1 tot en met 4 werden in een eerste stap enkel de achtergrondkenmerken ingevoerd. In een tweede stap werd dan baanonzekerheid toegevoegd. Dit laat toe om de additionele verklaringskracht van baanonzekerheid vast te stellen. Om hypothese 5 te toetsen werd nog een derde stap toegevoegd aan de voorspelling van de opzegintentie, waarbij de drie vakbondsattitudes als additionele predictoren werden opgenomen. 4 Resultaten 4.1 Baanonzekerheid en vakbondsattitudes Hypothese 1 stelt dat baanonzekerheid samengaat met een lagere score inzake gepercipieerde vakbondssteun. Uit tabel 1 en 2 blijkt dat baanonzekerheid in beide landen inderdaad negatief correleert met gepercipieerde vakbondssteun. Deze correlaties zijn niet erg groot, doch wel significant én in de verwachte richting (-.14 in zowel België als Nederland). In tabel 3 worden de resultaten weergegeven van een regressieanalyse, waarbij wordt nagegaan in hoeverre gepercipieerde vakbondssteun als criterium kan worden voorspeld op basis van de achtergrondkenmerken en baanonzekerheid. Tabel 3 Baanonzekerheid en achtergrondkenmerken als predictoren van gepercipieerde vakbondssteun. Resultaten van een regressieanalyse in België en Nederland Gestandaardiseerde regressiecoëfficiënten (Bèta) Predictoren België Nederland Leeftijd Geslacht.16** -.01 Lager onderwijs Hoger onderwijs -.13** -.02 Deeltijds werkend Baanonzekerheid -.17*** -.14*** F-waarde 4,89*** 2,87** Vrijheidsgraden (6,469) (6,688) R R Verandering in R F-waarde verandering 14,18*** 12,92*** Vrijheidsgraden (1,469) (1,688) * p <.05; ** p <.01; *** p <.001; : dummyvariabele; na toevoeging baanonzekerheid in stap 2. Uit tabel 3 blijkt dat de associaties tussen baanonzekerheid en gepercipieerde vakbondssteun in België en Nederland blijven bestaan wanneer de achter- Gedrag en Organisatie , nr. 1 9

10 grondkenmerken onder controle worden gehouden. Opvallend is tevens dat de bèta-coëfficiënten voor baanonzekerheid in beide landen in vergelijking tot de oorspronkelijke zero-orde-correlaties niet gereduceerd worden door de toevoeging van de achtergrondkenmerken in de analyses. De toets van de toename in R 2 is in beide landen significant, en toont aan dat de toevoeging van baanonzekerheid additionele variantie verklaart, boven op de variantie die reeds verklaard werd door de achtergrondkenmerken. Hypothese 1 wordt dus bevestigd. Uit tabel 3 kan tevens worden afgeleid dat vrouwen in België (doch niet in Nederland) iets hoger scoren inzake gepercipieerde steun, terwijl hoger geschoolden in België (doch niet in Nederland) iets lager scoren inzake deze vakbondsattitude. Bemerk tot slot dat de diverse predictoren samen slechts een beperkt deel van de variantie verklaren. Hypothese 2 stelt dat baanonzekerheid samengaat met een lagere tevredenheid met de vakbond waarvan men lid is. Uit tabel 1 en 2 blijkt dat de zeroorde-correlaties in beide landen niet significant zijn. Tabel 4 Baanonzekerheid en achtergrondkenmerken als predictoren van tevredenheid met de vakbond. Resultaten van een regressieanalyse in België en Nederland Gestandaardiseerde regressiecoëfficiënten (Bèta) Predictoren België Nederland Leeftijd Geslacht.11*.05 Lager onderwijs.12*.16*** Hoger onderwijs Deeltijds werkend Baanonzekerheid -.10* -.07 F-waarde 3,22** 3,04** Vrijheidsgraden (6,523) (6,685) R R Verandering in R F-waarde verandering 5,42* 3,14 Vrijheidsgraden (1,523) (1,685) * p <.05; ** p <.01; *** p <.001; dummyvariabele; na toevoeging baanonzekerheid in stap 2. In tabel 4 worden de resultaten weergegeven van de regressieanalyses met vakbondstevredenheid als criterium en achtergrondkenmerken samen met baanonzekerheid als predictoren. Opvallend is ditmaal dat baanonzekerheid wél (zwak) significant samenhangt met een lagere vakbondstevredenheid in België. In Nederland is deze samenhang niet significant (al doet er zich daar wel een randsignificant verband voor: p =.077). De opname van baanonzekerheid in de analyse levert in België een significante (doch erg bescheiden) verhoging van de verklaarde variantie op. Dat is niet het geval in Nederland. Hypothese 2 wordt dus slechts gedeeltelijk bevestigd. Uit tabel 4 blijkt nog dat lager geschoolden in beide landen iets meer tevreden zijn over hun vakbond, terwijl ook vrouwen in België (doch niet in Nederland) iets meer tevreden zijn. Ook in deze analyse is de verklaarde variantie in de criteriumvariabele (vakbondstevredenheid) vrij laag. 10 Gedrag en Organisatie , nr. 1

11 Hypothese 3 houdt in dat baanonzekerheid samengaat met een lagere (affectieve) vakbondsbetrokkenheid. Uit tabel 1 en 2 blijkt dat de zero-orde-correlaties in geen van beide landen significant zijn. Tabel 5 Baanonzekerheid en achtergrondkenmerken als predictoren van vakbondsbetrokkenheid. Resultaten van een regressieanalyse in België en Nederland Gestandaardiseerde regressiecoëfficiënten (Bèta) Predictoren België Nederland Leeftijd.15***.20*** Geslacht * Lager onderwijs.08.11** Hoger onderwijs Deeltijds werkend Baanonzekerheid F-waarde 4,33*** 8,27*** Vrijheidsgraden (6,514) (6,689) R R Verandering in R F-waarde verandering 0,02 0,66 Vrijheidsgraden (1,514) (1,689) * p <.05; ** p <.01; *** p <.001; dummyvariabele; na toevoeging baanonzekerheid in stap 2. Na regressieanalyse met de achtergrondkenmerken en baanonzekerheid als predictoren, en affectieve vakbondsbetrokkenheid als criteriumvariabele, worden de hogervermelde zero-orde-samenhangen bevestigd (zie tabel 5): er wordt geen significante samenhang tussen baanonzekerheid en (affectieve) vakbondsbinding vastgesteld in België of Nederland. De toevoeging van baanonzekerheid verklaart dan ook nergens additionele variantie. Hypothese 3 wordt daarom over de hele lijn afgewezen. Uit tabel 5 blijkt nog dat oudere vakbondsleden in beide landen iets sterker betrokken zijn bij hun vakbond. In Nederland vertonen vrouwen een iets lagere vakbondsbinding en lager geschoolden een iets hogere. De verklaarde variantie in de criteriumvariabele is andermaal beperkt. 4.2 Baanonzekerheid en de intentie om het lidmaatschap op te zeggen Hypothese 4 houdt in dat baanonzekerheid bij vakbondsleden samengaat met een hogere intentie om het vakbondslidmaatschap op te zeggen. Uit tabel 1 en 2 kan worden opgemaakt dat de zero-orde-correlatie tussen beide variabelen significant positief is in België (r = +.11, p <.05), doch niet in Nederland. Gedrag en Organisatie , nr. 1 11

12 Tabel 6 Baanonzekerheid, achtergrondkenmerken en attitudes ten opzichte van de vakbeweging als predictoren van de intentie om het lidmaatschap op te zeggen. Resultaten van een regressieanalyse in België en Nederland Gestandaardiseerde regressiecoëfficiënten (Bèta) Predictoren België Nederland Stap 1 Stap 2 Stap 1 Stap 2 Leeftijd *** -.13*** Geslacht Lager onderwijs Hoger onderwijs.13* Deeltijds werkend Baanonzekerheid.13** Vakbondssteun / -.17** / -.05 Vakbondstevredenheid / -.18*** / -.20*** Vakbondsbetrokkenheid / -.18*** / -.12** F-waarde 2,74* 12,09*** 3,50** 10,30*** Vrijheidsgraden (6,456) (9,453) (6,689) (9,681) R R Verandering in R F-waarde verandering 7,46** 29,73*** 1,39 22,99*** Vrijheidsgraden (1,456) (4,453) (1,684) (3,681) * p <.05; ** p <.01; *** p <.001; dummyvariabele na toevoeging baanonzekerheid in stap 1 en de drie vakbondsattitudes in stap 2. De eerste en derde kolom van tabel 6 bevatten de resultaten van de regressieanalyse waarbij de intentie om het lidmaatschap op te zeggen voorspeld wordt op basis van de achtergrondkenmerken en baanonzekerheid 4. Uit de eerste kolom van tabel 6 kan worden afgeleid dat hypothese 4 bevestigd wordt in België. Een hogere baanonzekerheid gaat er zoals verondersteld samen met een grotere intentie om het lidmaatschap op te zeggen. De toets voor de verandering in R 2 toont tevens aan dat baanonzekerheid een significante (doch beperkte) additionele bijdrage levert ter verklaring van de opzegintentie in dit land. In Nederland wordt hypothese 4 verworpen: baanonzekerheid levert er geen bijdrage tot de verloopintentie. Oudere vakbondsleden vertonen een iets lagere intentie om hun vakbondslidmaatschap op te zeggen in Nederland. In België is de opzegintentie iets hoger onder respondenten die hoger onderwijs hebben gevolgd. Opnieuw is de verklarende kracht van de analyse beperkt, te oordelen aan de lage waarden van R 2 onder aan tabel 6. Hypothese 5 houdt in dat de invloed van baanonzekerheid op de opzegintentie gemedieerd wordt door de vakbondsattitudes. Om van mediatie te kunnen spreken, dient aan diverse voorwaarden voldaan te zijn (Baron & Kenny, 1986). Vooreerst dienen de mediatoren (vakbondsattitudes) voorspeld te kunnen worden op basis van de onafhankelijke variabele baanonzekerheid. Deze analyses werden reeds gerapporteerd bij het toetsen van de vorige hypothesen. In België heeft baanonzekerheid een autonome impact op ervaren steun en tevredenheid; in Nederland enkel op ervaren steun. Baanonzekerheid kan dus enkel via deze attitudes van invloed zijn op de opzegintentie. Ten tweede dient de onafhankelijke variabele (baanonzekerheid) een autonome bijdrage te 12 Gedrag en Organisatie , nr. 1

13 leveren ter verklaring van de afhankelijke variabele (opzegintentie). Uit kolom 1 van tabel 6 blijkt dat dit enkel het geval is in België. In Nederland kan er zich dan ook geen mediatie voordoen. Ten derde dienen de mediatoren (vakbondsattitudes) een significante bijdrage te leveren ter verklaring van de afhankelijke variabele (opzegintentie). Om dit na te gaan werden twee nieuwe regressieanalyses uitgevoerd, waarbij de opzegintentie in elk land voorspeld werd op basis van de vakbondsattitudes, na controle voor de achtergrondkenmerken. Uit deze analyses blijkt dat de drie vakbondsattitudes in elk land afzonderlijk inderdaad van invloed zijn op de opzegintentie. In België waren de bèta-coëfficiënten van de drie vakbondsattitudes ongeveer even groot (ervaren vakbondssteun: -.18; vakbondstevredenheid: -.18 en affectieve vakbondsbetrokkenheid: -.17; p telkens <.001). In Nederland waren deze coëfficiënten als volgt: ervaren steun (bèta: -.07, p <.05), tevredenheid (bèta: -.21, p <.001) en betrokkenheid (bèta: -.11, p <.01). In principe kunnen de drie vakbondsattitudes in beide landen dus als mediatoren optreden. De vierde en laatste voorwaarde is dat er een laatste regressieanalyse moet worden uitgevoerd, waarbij zowel de onafhankelijke variabele als de mediatoren worden ingevoerd. Wanneer de oorspronkelijk significante samenhang tussen de onafhankelijke variabele (baanonzekerheid) en de afhankelijke (opzegintentie) verdwijnt na invoering van de vakbondsattitudes, dan mediëren deze laatste de relatie tussen onafhankelijke en afhankelijke variabele volledig. Wanneer deze samenhang zwakker wordt (doch nog steeds significant blijft), dan spreken we van gedeeltelijke mediatie. Kolommen 2 en 4 van tabel 6 bevatten de resultaten van deze laatste analyses, met opzegintentie als criterium. In België verdwijnt de significante bijdrage van baanonzekerheid na introductie van de drie vakbondsattitudes. Hier doet zich dus volledige mediatie voor. De vakbondsattitudes leveren alle drie een ongeveer even grote bijdrage ter verklaring van de opzegintentie (zie de bèta-coëfficiënten in tabel 6). De introductie van deze drie attitudes verhoogt de verklaringskracht van de analyse met ongeveer 16 procentpunten, wat hun belang aantoont. Geen enkel achtergrondkenmerk voegt iets toe ter verklaring van de opzegintentie. We kunnen dus besluiten dat hypothese 5 bevestigd wordt in België, en dat baanonzekerheid er geen autonome bijdrage meer levert ter verklaring van de intentie om het lidmaatschap op te zeggen. In dit land hangt baanonzekerheid samen met een lagere score inzake ervaren steun van de vakbond en tevredenheid met de vakbond. Deze attitudes hangen op hun beurt significant samen met de wens om het lidmaatschap te beëindigen. In Nederland is de situatie verschillend. Daar doet zich geen mediatie voor, omdat baanonzekerheid er geen samenhang vertoonde met de opzegintentie (zie kolom 3 van tabel 6). Dit is evenmin het geval na introductie van de vakbondsattitudes (kolom 4 van tabel 6). De opzegintentie hangt wel significant negatief samen met de tevredenheid met de vakbond (bèta: -.20; p <.001) en in iets mindere mate met de betrokkenheid erbij (bèta: -.12; p <.01). De ervaren vakbondssteun levert geen significante bijdrage meer ter verklaring van de intentie om het lidmaatschap op te zeggen. Ook in Nederland verhoogt de toevoeging van de vakbondsattitudes de verklaringskracht van de analyse significant van 3 tot 12%. Opvallend is tot slot dat ouderen in Nederland ook na controle voor de vakbondsattitudes nog een lagere opzegintentie vertonen. Gedrag en Organisatie , nr. 1 13

14 5 Discussie en conclusies In deze bijdrage werden de gevolgen van baanonzekerheid bij vakbondsleden geëxploreerd. Over de consequenties van baanonzekerheid voor de vakbeweging en voor aspecten van vakbondsparticipatie werd immers slechts weinig onderzoek verricht. Uitgangspunt voor de analyse was de dominantie van het instrumentele motief om lid te worden van een vakbond: uit onderzoek blijkt dat leden hun lidmaatschap hoofdzakelijk motiveren vanuit de wens om zich te beschermen (bv. Hartley, 1992; Visser, 1995; Waddington & Hoffmann, 2000). Bescherming tegen afdanking vormt hiervan een onderdeel. Daardoor gaan leden een soort zakelijke transactie aan met hun vakbond: tegenover hun contributie dient de vakbond onder meer bescherming te stellen. Wanneer ze zich ondanks hun lidmaatschap toch onzeker voelen over de toekomst van hun baan, dan ervaren ze dit wellicht als een schending van het psychologisch contract dat ze met hun vakbond sloten (vergelijk: Rousseau, 1995; Robinson, 1996). Vanuit dit psychologisch contractperspectief werd in deze bijdrage dan ook verondersteld dat de perceptie van baanonzekerheid samenhangt met een lager niveau van gepercipieerde vakbondssteun, minder tevredenheid met de vakbond, een lagere (affectieve) vakbondsbinding en een grotere intentie om het vakbondslidmaatschap op te zeggen. Deze reacties lopen parallel met de reactie die baanonzekere werknemers vertonen binnen een bedrijfscontext (zie bv. Sverke et al., 2004). De diverse verwachtingen werden getoetst aan de hand van een secundaire analyse van data uit België en Nederland. De resultaten van deze toetsingen ondersteunen onze hypothesen slechts gedeeltelijk. Evidentie werd gevonden voor de hypothese dat baanonzekerheid samengaat met een lagere gepercipieerde vakbondssteun: in beide landen werd deze samenhang inderdaad vastgesteld, al waren de gestandaardiseerde regressiecoëfficiënten die deze associatie uitdrukten eerder beperkt in omvang. De hypothese dat baanonzekerheid met een lagere tevredenheid met de vakbond samenhangt, werd slechts bevestigd in België. Er werd geen samenhang vastgesteld tussen baanonzekerheid en affectieve vakbondsbetrokkenheid. De vierde hypothese had betrekking op de samenhang tussen baanonzekerheid en de intentie het vakbondslidmaatschap op te zeggen. In België werd de verwachte samenhang vastgesteld: baanonzekere vakbondsleden vertoonden een grotere intentie om hun lidmaatschap op te zeggen. Deze samenhang was niet significant in Nederland. Tot slot werd nagegaan in hoeverre de samenhang tussen baanonzekerheid en opzegintentie gemedieerd werd door vakbondsattitudes. Dit blijkt enkel het geval te zijn in België: de samenhang tussen baanonzekerheid en opzegintentie verloopt er via ervaren vakbondssteun en vakbondstevredenheid. Wanneer we de diverse resultaten samennemen, dan dient ons theoretisch uitgangspunt genuanceerd te worden. Evidentie werd gevonden voor de hypothese over ervaren vakbondssteun: baanonzekerheid gaat in beide landen samen met de perceptie onvoldoende gesteund te worden door de vakbond waarvan men lid is. Wellicht is dit niet verwonderlijk. Het concept ervaren vakbondssteun sluit immers het nauwst aan bij het uitgangspunt dat vakbondsleden om instrumentele redenen lid worden van hun vakbond. Daardoor gaan ze een ruilrelatie aan, waarbij bescherming geruild wordt tegen een contributie (lidmaatschapsgeld). Baanonzekerheid wordt als een schending van dit psychologisch contract ervaren, wat zich wellicht in eerste instantie weerspiegelt in de perceptie onvoldoende gesteund te worden. Het is interessant om vast te stellen dat de samenhang tussen baanonzeker- 14 Gedrag en Organisatie , nr. 1

15 heid en beide overige attitudes onduidelijk (tevredenheid) of afwezig (binding) is. Vooral het ontbreken van een samenhang met affectieve vakbondsbinding is opvallend, omdat deze attitude een vrij centrale rol speelt in diverse aspecten van vakbondsparticipatie (zie bv. Goslinga, 2004). Affectieve vakbondsbinding betreft de identificatie van vakbondsleden met hun bond en met de waarden en doelen die de bond nastreeft. Een dergelijke binding is het resultaat van een (vaak langdurig) socialisatieproces (Klandermans, 1997; Goslinga, 2004). Wellicht is het concept binding dan ook een wat dieper liggende laag binnen het geheel aan attitudes ten opzichte van de vakbond, die slechts op langere termijn beïnvloed wordt door negatieve ervaringen, zoals de (momentane) perceptie van baanonzekerheid. Deze vaststellingen suggereren dat de psychologisch-contracttheorie wellicht vooral vruchtbaar is voor het ontwikkelen van theorievorming inzake de evolutie van ervaren vakbondssteun. Met betrekking tot andere attitudes, en vooral met betrekking tot vakbondsbetrokkenheid, lijkt de impact van dit theoretisch perspectief beperkter. Bemerk tevens dat het percentage verklaarde variantie in vakbondsattitudes steeds vrij beperkt was. Dit is wellicht niet verrassend, omdat deze attitudes in hoofdzaak voorspeld werden op basis van achtergrondkenmerken, in plaats van op basis van andere attitudes. De kernvraag in deze bijdrage was immers niet om deze attitudes maximaal te verklaren, doch om te onderzoeken in hoeverre baanonzekerheid een autonome bijdrage leverde ter verklaring van deze vakbondshoudingen. De resultaten leveren een opvallend verschillend beeld op voor beide landen. Daar waar vier van de vijf hypothesen bevestigd worden in België, is dit slechts éénmaal het geval in Nederland. Wellicht speelt het verschil in kracht en positie van de vakbeweging in beide landen daarbij een belangrijke rol. Hoger werd aangegeven dat de vakbeweging in België een vrij centrale positie inneemt in het socialezekerheidssysteem, terwijl het ledenaantal er eveneens hoger ligt. Dit suggereert dat de macht van de vakbeweging groter is in België dan in Nederland (of als dusdanig gepercipieerd wordt door de leden). Dit kan de gevonden verschillen verklaren. In België zijn de verwachtingen van leden ten opzichte van hun vakbond wellicht hoger dan in Nederland, omdat de leden weten dat hun bond ook effectief meer macht heeft, en dus ook meer kan doen om aan hun wensen en verwachtingen tegemoet te komen. Wanneer deze verwachtingen niet gerealiseerd (kunnen) worden, dan leidt dit wellicht in sterkere mate tot (de perceptie van) een schending van het psychologisch contract. Het is dan ook niet toevallig dat juist in België een samenhang wordt vastgesteld tussen baanonzekerheid enerzijds, en onvrede en opzegintentie anderzijds. Deze reacties passen immers bij de reacties die in de literatuur worden gerapporteerd wanneer het psychologisch contract wordt geschonden (bv. Robinson, 1996; Schalk et al., 1995). Vanuit deze redenering wordt begrijpelijk dat vakbondsleden in Nederland minder intens op de verbreking van het psychologisch contract met hun vakbond reageren, wanneer ze zich onzeker voelen over hun baan. Omwille van de eerder zwakke positie van hun bond vermoeden ze wellicht dat deze onmachtig was om hen op afdoende wijze te kunnen beschermen. De idee dat de macht van de vakbeweging een modererende rol speelt in de wijze waarop vakbondsleden op baanonzekerheid reageren, suggereert een voor de vakbeweging problematische paradox. Naarmate hun macht groter wordt, wordt de mogelijkheid om hun doelstellingen te realiseren eveneens groter. Tegelijkertijd nemen echter ook de verwachtingen van hun leden toe. Wanneer aan deze verwachtingen onvoldoende kan worden tegemoetgekomen, dan leidt dit in sterkere mate tot de perceptie dat de bond het psycholo- Gedrag en Organisatie , nr. 1 15

16 gisch contract met de leden schendt. Dit brengt op zijn beurt diverse negatieve reacties en attitudes ten opzichte van de bond met zich mee. In lijn van het voorgaande kunnen we vermoeden dat de perceptie van schending in sterkere mate voorkomt in landen waar de vakbeweging machtig is. De frustratie van de initiële verwachtingen van de leden bedreigt dan ook vooral de relatie van machtige vakbonden met hun leden. Hoe sterker de vakbeweging, hoe groter dus het gevaar dat de leden de vakbeweging terug verzwakken, wanneer deze hen teleurstelt. In onderzoek naar verloop in bedrijven wordt vastgesteld dat verloopintenties van werknemers gemedieerd worden door diverse attitudes, zoals arbeidstevredenheid en ervaren steun vanwege de organisatie (bv. Johns, 2001; Maertz & Campion, 2001). De mate waarin de opzegintentie bij vakbondsleden door diverse vakbondsattitudes gemedieerd wordt, werd in het verleden niet vaak onderzocht. In deze bijdrage werd vastgesteld dat er ook in deze context sprake is van mediatie. In België wordt de samenhang tussen baanonzekerheid en de intentie om het lidmaatschap op te zeggen volledig gemedieerd door twee vakbondsattitudes: de mate waarin men zich door de vakbeweging gesteund voelt, en de mate waarin men tevreden is over de bond. Deze vaststellingen hebben twee implicaties. Vooreerst verhelderen ze het pad via hetwelke baanonzekerheid de opzegintentie beïnvloedt. Ten tweede tonen deze resultaten aan dat de vaststellingen uit onderzoek in een bedrijfscontext generaliseerbaar zijn naar een vakbondscontext. De vaststellingen in deze bijdrage onderbouwen ten dele dat baanonzekerheid niet enkel problematisch is voor de individuele werknemer of zijn/haar bedrijf, doch tevens voor de vakbeweging. Vooral in België blijkt baanonzekerheid immers samen te gaan met minder gunstige attitudes ten opzichte van de vakbeweging en met de intentie om het vakbondslidmaatschap op te zeggen. Dit onderbouwt de idee dat baanonzekerheid een nadelige invloed kan hebben op het ledenbestand van vakbonden. Eerder werd aangegeven dat dit de positie en slagkracht van de vakbeweging dreigt aan te tasten. Dit alles suggereert dat baanonzekerheid ook voor vakbonden een belangrijk thema is, waaraan ze aandacht moeten besteden in hun werking. Deze aandacht is niet enkel een ideologische vereiste, die samenhangt met de vakbondsdoelstelling om de tewerkstelling van werknemers te verdedigen. Uit de gepresenteerde resultaten blijkt tevens dat het ook een kwestie van zelfbehoud is: baanonzekerheid bedreigt ook het ledenbestand en de relatie van de leden met hun bond. Een nuancering is hierbij echter op zijn plaats. In deze bijdrage werden enkel de vakbondsleden onder de loep genomen. Baanonzekerheid dreigt dit ledenbestand aan te tasten. Baanonzekerheid kan echter ook niet-leden beïnvloeden. Zo kan deze categorie aangezet worden om lid te worden omwille van baanonzekerheid, wat de uitloop onder de vakbondsleden kan compenseren. De reacties van niet-leden op baanonzekerheid werden in deze bijdrage echter niet belicht, waardoor de geschetste consequenties voor de vakbeweging voorlopig eenzijdig en onvolledig zijn. Toekomstig onderzoek zou zich dan ook moeten toespitsen op het in kaart brengen van de gevolgen van baanonzekerheid voor zowel leden als niet-leden, vooraleer er meer definitieve conclusies kunnen worden getrokken. Toekomstig onderzoek is tevens nodig om een aantal zwakheden van het huidige onderzoek op te vangen. Een belangrijke kritiek is dat de schending van het psychologisch contract wel werd verondersteld, doch niet werd gemeten. In vervolgonderzoek moet dan ook explicieter aandacht besteed worden aan de verwachtingen van vakbondsleden tegenover hun vakbond, en aan de mate waarin de bond deze verwachtingen heeft ingelost. Tevens dient te wor- 16 Gedrag en Organisatie , nr. 1

Consequenties van tijdelijk werk en baanonzekerheid in vier Europese landen

Consequenties van tijdelijk werk en baanonzekerheid in vier Europese landen Consequenties van tijdelijk werk en baanonzekerheid in vier Europese landen Hans De Witte, Katharina Na«swall, Antonio Chirumbolo, Sjoerd Goslinga, Johnny Hellgren & Magnus Sverke* In deze bijdrage wordt

Nadere informatie

Onzeker over de toekomst van je baan

Onzeker over de toekomst van je baan Onzeker over de toekomst van je baan Peilen naar oorzaken, gevolgen en oplossingen Prof. dr. Hans De Witte Departement Psychologie, K.U.Leuven Lessen voor de 21e Eeuw, 6 maart 2006 0. Inhoud 1. Waarover

Nadere informatie

Werken in Vlaanderen: vermoeiend of plezierig?

Werken in Vlaanderen: vermoeiend of plezierig? Werken in Vlaanderen: vermoeiend of plezierig? Resultaten van 10 jaar onderzoek naar de beleving en beoordeling van arbeid Prof. Dr. Hans De Witte Gewoon Hoogleraar Arbeidspsychologie, WOPP-KU Leuven Seminarie

Nadere informatie

Leeswijzer rapporten

Leeswijzer rapporten Leeswijzer rapporten Naar aanleiding van de lokale verkiezingen legt ACV Openbare Diensten de noden van het personeel van de gemeenten, OCMW s, provincies en intercommunales op tafel. We brengen de arbeidstevredenheid

Nadere informatie

Loonwijzer-rapport. Het ontslag van een collega De gevolgen van het aankondigen van ontslagen voor blijvers. Inleiding. Ontslaan van werknemers

Loonwijzer-rapport. Het ontslag van een collega De gevolgen van het aankondigen van ontslagen voor blijvers. Inleiding. Ontslaan van werknemers Loonwijzer-rapport Het ontslag van een collega De gevolgen van het aankondigen van voor blijvers Tom Vandenbrande en Fernando Pauwels Hoger Instituut voor de Arbeid Katholieke Universiteit Leuven In dit

Nadere informatie

hoofdstuk 2 een vergelijkbaar sekseverschil laat zien voor buitenrelationeel seksueel gedrag: het hebben van seksuele contacten buiten de vaste

hoofdstuk 2 een vergelijkbaar sekseverschil laat zien voor buitenrelationeel seksueel gedrag: het hebben van seksuele contacten buiten de vaste Samenvatting Mensen zijn in het algemeen geneigd om consensus voor hun eigen gedrag waar te nemen. Met andere woorden, mensen denken dat hun eigen gedrag relatief vaak voorkomt. Dit verschijnsel staat

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/19103 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Pisanti, Renato Title: Beyond the job demand control (-support) model : explaining

Nadere informatie

Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking Geeke Waverijn, Mieke Rijken

Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking Geeke Waverijn, Mieke Rijken Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking, G. Waverijn & M. Rijken, NIVEL, januari

Nadere informatie

Contractuele flexibiliteit: bewuste leefstijl of bij gebrek aan beter?

Contractuele flexibiliteit: bewuste leefstijl of bij gebrek aan beter? Contractuele flexibiliteit: bewuste leefstijl of bij gebrek aan beter? De Witte, H., Vander Steene, T., Dejonckheere, J., Forrier, A., Sels, L. & Van Hootegem, G. (2001). Contractueel flexibele werknemers:

Nadere informatie

Bijna 7 Belgische werknemers op 10 hebben een goed evenwicht tussen werk en privéleven

Bijna 7 Belgische werknemers op 10 hebben een goed evenwicht tussen werk en privéleven Bijna 7 Belgische werknemers op 10 hebben een goed evenwicht tussen werk en privéleven Een goed evenwicht tussen werk en privéleven bij werknemers heeft een positieve invloed op de resultaten van het bedrijf.

Nadere informatie

5. Discussie. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens

5. Discussie. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens 5. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens Relevante conclusies voor het beleid zijn pas mogelijk als de basisgegevens waaruit de samengestelde indicator berekend werd voldoende recent zijn. In deze

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid

De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid Kees van den Bos De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid In deze bijdrage wordt sociaal-psychologisch onderzoek naar sociale rechtvaardigheid besproken. Sociaal-psychologen

Nadere informatie

Pesten: een probleem voor werknemer en werkgever

Pesten: een probleem voor werknemer en werkgever Pesten: een probleem voor werknemer en werkgever Een benchmarkstudie naar de relatie met jobtevredenheid, verzuim en verloopintenties Een jaar geleden, op 1 juli 2002, is de Wet op Welzijn op het Werk

Nadere informatie

Passioneel aan het werk

Passioneel aan het werk Passioneel aan het werk Een websurvey naar oorzaken en gevolgen van werkpassie in België De Witte, H. (Red.) (2004). Resultaten van de enquête werkbetrokkenheid. Hoe zit het met uw werkpassie? Brussel,

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Dit proefschrift gaat over de invloed van inductieprogramma s op het welbevinden en de professionele ontwikkeling van beginnende docenten, en welke specifieke kenmerken van inductieprogramma s daarvoor

Nadere informatie

ANTECEDENTEN EN GEVOLGEN VAN BAANONZEKER- HEID IN VLAANDEREN TUSSEN 1996 EN 2007 ANALYSE VAN RISICOGROEPEN IN FUNCTIE VAN DE ECONOMISCHE CONJUNCTUUR

ANTECEDENTEN EN GEVOLGEN VAN BAANONZEKER- HEID IN VLAANDEREN TUSSEN 1996 EN 2007 ANALYSE VAN RISICOGROEPEN IN FUNCTIE VAN DE ECONOMISCHE CONJUNCTUUR ANTECEDENTEN EN GEVOLGEN VAN BAANONZEKER- HEID IN VLAANDEREN TUSSEN 1996 EN 2007 ANALYSE VAN RISICOGROEPEN IN FUNCTIE VAN DE ECONOMISCHE CONJUNCTUUR Hans De Witte Carissa Vets Onderzoeksgroep Arbeids-,

Nadere informatie

Campagne Eenzaamheid Bond zonder Naam

Campagne Eenzaamheid Bond zonder Naam Campagne Eenzaamheid Bond zonder Naam Leen Heylen, CELLO, Universiteit Antwerpen Thomas More Kempen Het begrip eenzaamheid Eenzaamheid is een pijnlijke, negatieve ervaring die zijn oorsprong vindt in een

Nadere informatie

Factsheet: De beleving van een vroege eerste geslachtsgemeenschap

Factsheet: De beleving van een vroege eerste geslachtsgemeenschap Factsheet: De beleving van een vroege eerste geslachtsgemeenschap Katrien Symons (contact: Katrien.Symons@UGent.be) Prof. Dr. Mieke Van Houtte Dr. Hans Vermeersch ACHTERGROND Een vroege eerste geslachtsgemeenschap

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Burnout, een toestand van mentale uitputting door chronische stress in de werksituatie, vormt een ernstig maatschappelijk probleem dat momenteel veel aandacht krijgt. In

Nadere informatie

Wat motiveert u in uw werk?

Wat motiveert u in uw werk? Wat motiveert u in uw werk? Begin dit jaar heeft u kunnen deelnemen aan een online onderzoek naar de motivatie en werktevredenheid van actuarieel geschoolden. In dit artikel worden de resultaten aan u

Nadere informatie

Summary in Dutch. Samenvatting

Summary in Dutch. Samenvatting Samenvatting In de theorie van het menselijk kapitaal zijn kennis en gezondheid uitkomsten van bewuste investeringsbeslissingen. Veel van de keuzes hieromtrent lijken in de praktijk echter niet weldoordacht.

Nadere informatie

Ellen van Wijk - Ruim baan voor creatief talent. De commitments van creatieve professionals

Ellen van Wijk - Ruim baan voor creatief talent. De commitments van creatieve professionals De commitments van creatieve professionals 7 De commitments van creatieve professionals 163 164 Ruim baan voor creatief talent, hoofdstuk 7 7.1 Inleiding In deze studie is binding gedefinieerd als het

Nadere informatie

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld Samenvatting Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld om hen heen. Zo hebben vele mensen een natuurlijke neiging om zichzelf als bijzonder positief te beschouwen (bijv,

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Het aantal eerste en tweede generatie immigranten in Nederland is hoger dan ooit tevoren. Momenteel wonen er 3,2 miljoen immigranten in Nederland, dat is 19.7% van de totale

Nadere informatie

dat individuen met een doelpromotie-oriëntatie positieve eigeneffectiviteitswaarnemingen

dat individuen met een doelpromotie-oriëntatie positieve eigeneffectiviteitswaarnemingen 133 SAMENVATTING Sociale vergelijking is een automatisch en dagelijks proces waarmee individuen informatie over zichzelf verkrijgen. Sinds Festinger (1954) zijn assumpties over sociale vergelijking bekendmaakte,

Nadere informatie

Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie

Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie Voorlopige resultaten van het onderzoek naar de perceptie van medewerkers in sociale (wijk)teams bij gemeenten - Yvonne Zuidgeest

Nadere informatie

Onderzoeksopzet. Marktonderzoek Klantbeleving

Onderzoeksopzet. Marktonderzoek Klantbeleving Onderzoeksopzet Marktonderzoek Klantbeleving Utrecht, september 2009 1. Inleiding De beleving van de klant ten opzichte van dienstverlening wordt een steeds belangrijker onderwerp in het ontwikkelen van

Nadere informatie

Nationaal geluksonderzoek. Deel 3: opvoeding en onderwijs

Nationaal geluksonderzoek. Deel 3: opvoeding en onderwijs Nationaal geluksonderzoek. Deel 3: opvoeding en onderwijs TECHNISCH RAPPORT 30 augustus 2018 Dit document is een technisch rapport van het onderzoek naar het verband tussen kenmerken van de jeugdjaren

Nadere informatie

Samenvatting. Leeftijd en Psychologisch Contractbreuk in Relatie tot Werkuitkomsten

Samenvatting. Leeftijd en Psychologisch Contractbreuk in Relatie tot Werkuitkomsten Samenvatting Leeftijd en Psychologisch Contractbreuk in Relatie tot Werkuitkomsten De beroepsbevolking in Nederland, maar ook in andere westerse landen, vergrijst in een rap tempo. Terwijl er minder kinderen

Nadere informatie

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Weergaven van publieke opinie in het nieuws en hun invloed op het publiek Dit rapport beschrijft de resultaten van een onderzoek over weergaven van publieke opinie

Nadere informatie

PISA IN FOCUS 5: HEBBEN DE LEERLINGEN DE WIL OM TE SLAGEN? VERSCHILT DE WIL OM TE SLAGEN OVER DE ONDERWIJSVORMEN?

PISA IN FOCUS 5: HEBBEN DE LEERLINGEN DE WIL OM TE SLAGEN? VERSCHILT DE WIL OM TE SLAGEN OVER DE ONDERWIJSVORMEN? INLEIDING PISA IN FOCUS 5: HEBBEN DE LEERLINGEN DE WIL OM TE SLAGEN? VERSCHILT DE WIL OM TE SLAGEN OVER DE ONDERWIJSVORMEN? Om uitstekende vaardigheden te ontwikkelen zijn niet alleen talent en mogelijkheden

Nadere informatie

Fysiek belastende arbeidsomstandigheden bij zelfstandige ondernemers in Vlaanderen

Fysiek belastende arbeidsomstandigheden bij zelfstandige ondernemers in Vlaanderen Technische nota Fysiek belastende arbeidsomstandigheden bij zelfstandige ondernemers in Vlaanderen 2007-2010 Brussel februari 2013 Inleiding Met de werkbaarheidsmonitor van de Stichting Innovatie & Arbeid

Nadere informatie

Samenvatting (Dutch summary)

Samenvatting (Dutch summary) Parenting Support in Community Settings: Parental needs and effectiveness of the Home-Start program J.J. Asscher Samenvatting (Dutch summary) Ouders spelen een belangrijke rol in de ontwikkeling van kinderen.

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013

PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013 PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013 Werkgelegenheid stabiel, werkloosheid opnieuw in stijgende lijn Arbeidsmarktcijfers derde kwartaal 2013 Na het licht herstel van de arbeidsmarkt in het tweede kwartaal

Nadere informatie

Huishoudens die niet gecontacteerd konden worden

Huishoudens die niet gecontacteerd konden worden 4.2. Participatiegraad Om de vooropgestelde steekproef van 10.000 personen te realiseren, werden 35.023 huishoudens geselecteerd op basis van het Nationaal Register. Met 11.568 huishoudens werd gepoogd

Nadere informatie

Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid

Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid Dr.ir. P.W. Heijnen Faculteit Techniek, Bestuur en Management Technische Universiteit Delft 22 april 2010 1 1 Introductie De

Nadere informatie

Studieloopbaanbegeleiding in het hbo: mogelijkheden en grenzen. Marinka Kuijpers & Frans Meijers

Studieloopbaanbegeleiding in het hbo: mogelijkheden en grenzen. Marinka Kuijpers & Frans Meijers Studieloopbaanbegeleiding in het hbo: mogelijkheden en grenzen Marinka Kuijpers & Frans Meijers De Haagse Hogeschool Januari 2009 Management Samenvatting Studieloopbaanbegeleiding is hot in het hoger beroepsonderwijs.

Nadere informatie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Wouter Pinxten (contact: Wouter.Pinxten@UGent.be) Prof. Dr. John Lievens Achtergrond

Nadere informatie

Meerdere keren zonder werk

Meerdere keren zonder werk Meerdere keren zonder werk Antoinette van Poeijer Ontvangers van een - of bijstandsuikering en ers worden gestimuleerd (weer) aan de slag te gaan. In veel gevallen is dat succesvol. Er zijn echter ook

Nadere informatie

Aandeel van de gerechtigden op wachten overbruggingsuitkeringen. volledige werkloosheid - analyse volgens arrondissement

Aandeel van de gerechtigden op wachten overbruggingsuitkeringen. volledige werkloosheid - analyse volgens arrondissement Aandeel van de gerechtigden op wachten overbruggingsuitkeringen in de volledige werkloosheid - analyse volgens arrondissement Inleiding In ons recent onderzoek betreffende de gerechtigden op wacht- en

Nadere informatie

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte. Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

de jaren van de vorige eeuw lag de focus op de beschrijving van stressreacties en onderzoek van de (karakteristieken van) stimuli die een

de jaren van de vorige eeuw lag de focus op de beschrijving van stressreacties en onderzoek van de (karakteristieken van) stimuli die een Samenvatting Werkstress bij verpleegkundigen is al jaren wereldwijd een probleem. Werkstress kan negatieve gevolgen hebben voor de geestelijke en lichamelijke gezondheid en kan het plezier in het werk

Nadere informatie

Nationaal geluksonderzoek. Deel 5: werk

Nationaal geluksonderzoek. Deel 5: werk Nationaal geluksonderzoek. Deel 5: werk TECHNISCH RAPPORT 3 december 2018 Universiteit Gent Leerstoel NN Dit document is een technisch rapport van het onderzoek naar het verband tussen werk en de algemene

Nadere informatie

Studenten over flexibiliteit en tijdelijk werk

Studenten over flexibiliteit en tijdelijk werk Studenten over flexibiliteit en tijdelijk werk De Witte, H. & Claes, R. (2000), De toekomst is rooskleurig... doch veraf. Resultaten van de Campus-enquête in opdracht van Vacature. Brussel/Gent: Vacature/Vakgroep

Nadere informatie

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Sociale Gezondheid Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Sociale Gezondheid Gezondheidsenquête, België, 1997 5.8.1. Inleiding De WHO heeft in haar omschrijving het begrip gezondheid uitgebreid met de dimensie sociale gezondheid en deze op één lijn gesteld met de lichamelijke en psychische gezondheid. Zowel de

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2

Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 179 In dit proefschrift werden de resultaten beschreven van studies die zijn verricht bij volwassen vrouwen met symptomen van bekkenbodem dysfunctie. Deze symptomen komen frequent voor en kunnen de kwaliteit

Nadere informatie

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN Dr. C.P. van Linschoten Drs. P. Moorer Definitieve versie 27 oktober 2014 ARGO BV Inhoudsopgave 1. INLEIDING EN VRAAGSTELLING... 3 1.1 Inleiding... 3 1.2 Vraagstelling...

Nadere informatie

9 Gebruik van wetenschappelijke kennis

9 Gebruik van wetenschappelijke kennis 9 Gebruik van wetenschappelijke kennis In dit hoofdstuk wordt het gebruik van wetenschappelijke kennis a) geanalyseerd in alle onderzochte beleidsprocessen in de JGZ voor 4-19-jarigen in de vier GGD-regio's.

Nadere informatie

Voorbeeld regressie-analyse

Voorbeeld regressie-analyse Voorbeeld regressie-analyse In dit voorbeeld wordt gebruik gemaakt van het SPSS data-bestand vb_regr.sav (dit bestand kan gedownload worden via de on-line helpdesk). We schatten een model waarin de afhankelijke

Nadere informatie

Komt tevredenheid met de jaren?

Komt tevredenheid met de jaren? Komt tevredenheid met de jaren? Arbeidstevredenheid in Vlaanderen: een vergelijking van jongeren (SONAR) met de populatie (APS) 1 Een doelgroepenbeleid staat weer volop in de belangstelling. Het Generatiepact

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/20566 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Wit, Frank R.C. de Title: The paradox of intragroup conflict Issue Date: 2013-02-28

Nadere informatie

MANTELZORG, GOED GEVOEL

MANTELZORG, GOED GEVOEL UITKOMSTEN ONDERZOEK: MANTELZORG, GOED GEVOEL Inhoud: Theorie & Vragen Methode Theoretische achtergrond: Mantelzorgers zijn iets minder gelukkig dan de rest van de bevolking (CBS, 2016). Mantelzorg brengt

Nadere informatie

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito - de invloed van contexten in groep 3, 4 en 5 - Marian Hickendorff & Jan Janssen Universiteit Leiden / Cito Arnhem 1 inleiding en methode De LOVS-toetsen rekenen-wiskunde

Nadere informatie

Generation What? 1 : Vertrouwen in de instellingen

Generation What? 1 : Vertrouwen in de instellingen Generation What? 1 : Vertrouwen in de instellingen Inleiding De mate van vertrouwen van burgers in de overheid en maatschappelijke instellingen werd al vaker de toetssteen van de democratie genoemd: daalt

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (summary in Dutch)

Nederlandse samenvatting (summary in Dutch) Nederlandse samenvatting (summary in Dutch) Relatiemarketing is gericht op het ontwikkelen van winstgevende, lange termijn relaties met klanten in plaats van het realiseren van korte termijn transacties.

Nadere informatie

Jonge werknemers en werkstress: een beknopte weergave van de feiten

Jonge werknemers en werkstress: een beknopte weergave van de feiten Jonge werknemers en werkstress: een beknopte weergave van de feiten Irene Houtman & Ernest de Vroome (TNO) In het kort: Onderzoek naar de ontwikkeling van burn-outklachten en verzuim door psychosociale

Nadere informatie

Gezondheidsbeleving en werkhervatting 35-minners (april 2010) Aanleiding

Gezondheidsbeleving en werkhervatting 35-minners (april 2010) Aanleiding Gezondheidsbeleving en werkhervatting 35-minners (april 2010) Aanleiding Het is de vraag of het in alle gevallen reëel is om van werkgevers en de desbetreffende werknemers te verwachten dat zij (in het

Nadere informatie

Heeft positieve affectregulatie invloed op emotionele problemen na ingrijpende gebeurtenissen?

Heeft positieve affectregulatie invloed op emotionele problemen na ingrijpende gebeurtenissen? Heeft positieve affectregulatie invloed op emotionele problemen na ingrijpende gebeurtenissen? Lonneke I.M. Lenferink Rijksuniversiteit Groningen, Universiteit Utrecht Paul A. Boelen Universiteit Utrecht,

Nadere informatie

Innovatie van dienstverlening via Loket. Reden voor gebruik en gebruikerstevredenheid.

Innovatie van dienstverlening via Loket. Reden voor gebruik en gebruikerstevredenheid. Innovatie van dienstverlening via Loket. Reden voor gebruik en gebruikerstevredenheid. In het kader van het project Innovatie van dienstverlening doet ICOON onderzoek naar de vraag onder welke omstandigheden

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting 11 Nederlandse Samenvatting Bij beslissingen over het al dan niet vergoeden van behandelingen wordt vaak gebruikt gemaakt van kosteneffectiviteitsanalyses, waarin de kosten worden afgezet tegen de baten.

Nadere informatie

TNO-rapport TNO/LS 2015 R11197. Earth, Life & Social Sciences Schipholweg 77-89 2316 ZL Leiden Postbus 3005 2301 DA Leiden. www.tno.

TNO-rapport TNO/LS 2015 R11197. Earth, Life & Social Sciences Schipholweg 77-89 2316 ZL Leiden Postbus 3005 2301 DA Leiden. www.tno. TNO-rapport TNO/LS 2015 R11197 Het effect van media-aandacht voor het gebruik van mogelijk ondeugdelijke naalden in het voorjaar van 2015 op de bereidheid van moeders om hun dochter te laten vaccineren

Nadere informatie

Regionale Verschillen in Loonkosten en Arbeidsproductiviteit. Jozef Konings & Luca Marcolin

Regionale Verschillen in Loonkosten en Arbeidsproductiviteit. Jozef Konings & Luca Marcolin Naamsestraat 61 bus 3550 B-3000 Leuven BELGIUM Tel. 032 16 326661 vives@kuleuven.be VIVES Briefings 2013 24 MEI Regionale Verschillen in Loonkosten en Arbeidsproductiviteit Jozef Konings & Luca Marcolin

Nadere informatie

PIAAC IN FOCUS 3: VOLWASSENEN MET ZWAK ONTWIKKELDE VAARDIGHEDEN: ONTWIKKELINGEN SINDS 1996

PIAAC IN FOCUS 3: VOLWASSENEN MET ZWAK ONTWIKKELDE VAARDIGHEDEN: ONTWIKKELINGEN SINDS 1996 PIAAC IN FOCUS 3: VOLWASSENEN MET ZWAK ONTWIKKELDE VAARDIGHEDEN: ONTWIKKELINGEN SINDS 1996 Samenvatting - Na het IALS onderzoek van 1996 (International Adult Literacy Survey) naar de vaardigheden van volwassenen

Nadere informatie

Figuur 1. Intelligentiescores (numerieke, spatiale, verbale en algemene) per geslacht

Figuur 1. Intelligentiescores (numerieke, spatiale, verbale en algemene) per geslacht Tweede luik "Het verschil in schools presteren tussen jongens en meisjes" (literatuurstudie en emprirsche studie) (Jan Van Damme & Agnes De Munter- K.U.Leuven) 1. Welke sekseverschillen in prestaties?

Nadere informatie

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito cursusboek2009.book Page 131 Thursday, March 30, 2017 3:23 PM Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito - de invloed van contexten in groep 3, 4 en 5 - Universiteit Leiden / Cito Arnhem 1 inleiding en methode

Nadere informatie

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010 ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010 Meer personen op de arbeidsmarkt in de eerste helft van 2010. - Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten, 2 de

Nadere informatie

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Samenvatting Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Stabiliteit en verandering in gerapporteerde levensgebeurtenissen over een periode van vijf jaar Het belangrijkste doel van dit longitudinale,

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het Samenvatting Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het individu als op populatieniveau. Effectieve

Nadere informatie

De invloed van inductie programma's op beginnende leraren

De invloed van inductie programma's op beginnende leraren De invloed van inductie programma's op beginnende leraren Op basis van door NWO gefinancierd wetenschappelijk onderzoek heeft Chantal Kessels, Universiteit Leiden in 2010 het proefschrift 'The influence

Nadere informatie

Samenvatting. Gezond zijn of je gezond voelen: veranderingen in het oordeel van ouderen over de eigen gezondheid Samenvatting

Samenvatting. Gezond zijn of je gezond voelen: veranderingen in het oordeel van ouderen over de eigen gezondheid Samenvatting Samenvatting Gezond zijn of je gezond voelen: veranderingen in het oordeel van ouderen over de eigen gezondheid 2 2 3 4 5 6 7 8 Samenvatting 161 162 In de meeste Westerse landen neemt de levensverwachting

Nadere informatie

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden?

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Auteur: Ruben Brondeel i.s.m. Prof. A. Buysse Onderzoeksvraag Tijdens het proces van een echtscheiding

Nadere informatie

Effect publieksvoorlichting

Effect publieksvoorlichting Effect publieksvoorlichting Inleiding Om het effect van de voorlichtingsbijeenkomsten te kunnen meten is gevraagd aan een aantal deelnemers aan deze bijeenkomsten om zowel voorafgaand aan de voorlichting

Nadere informatie

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken)

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) 101 102 Hoofdstuk 1. Algemene introductie Het belangrijkste doel van dit proefschrift was het ontwikkelen van de Interactieve Tekentest (IDT), een nieuwe test

Nadere informatie

Hoger onderwijs als investering, consumptie of aanpassing aan sociale normen: gevolgen voor onderwijsmismatch bij hoger opgeleiden

Hoger onderwijs als investering, consumptie of aanpassing aan sociale normen: gevolgen voor onderwijsmismatch bij hoger opgeleiden Hoger onderwijs als investering, of aanpassing aan sociale normen: gevolgen voor onderwijsmismatch bij hoger opgeleiden Sana Sellami (KU Leuven Campus Brussel / Dept Alg. Ec., UA) Dieter Verhaest (KU Leuven

Nadere informatie

Gepubliceerd Onderwijs en arbeidsmarkt

Gepubliceerd Onderwijs en arbeidsmarkt Gepubliceerd Onderwijs en arbeidsmarkt Vanuit het secundair onderwijs naar de arbeidsmarkt Van Damme, J., Pustjens, H., Lancksweerdt, P., Leysen, V., Mertens, W. & Geluykens, K. (2002). Vanuit het secundair

Nadere informatie

Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes

Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes Nederlandse samenvatting Uit een recente rapportage van KWF Kankerbestrijding blijkt dat 64% van de (ex-) patiënten met kanker zorgen ervaart over psychosociale

Nadere informatie

Wat beweegt ambtenaren?

Wat beweegt ambtenaren? Wat beweegt ambtenaren? Presentatie onderzoeksresultaten Scriptieverdediging Master of Culture and Change mw. A.G. (Diana) Schaeffer - Elsinga Utrecht, 27 augustus 2015 Word een HELD al is het maar voor

Nadere informatie

Tabel 2.1 Overzicht van de situatie op de arbeidsmarkt van de onderzochte personen op 30/06/97. Deelpopulatie 1996

Tabel 2.1 Overzicht van de situatie op de arbeidsmarkt van de onderzochte personen op 30/06/97. Deelpopulatie 1996 Dit deel van het onderzoek omvat alle personen tussen de 18 en 55 jaar oud (leeftijdsgrenzen inbegrepen) op 30 juni 1997, wiens dossier van het Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met

Nadere informatie

Evaluatie van de activeringsplicht van oudere werklozen

Evaluatie van de activeringsplicht van oudere werklozen Evaluatie van de activeringsplicht van oudere werklozen Auteur: Joost Bollens 1 Abstract In de loop van mei 2009 werd in Vlaanderen de zogenaamde systematische aanpak van de VDAB (de Vlaamse Dienst voor

Nadere informatie

11. Multipele Regressie en Correlatie

11. Multipele Regressie en Correlatie 11. Multipele Regressie en Correlatie Meervoudig regressie model Nu gaan we kijken naar een relatie tussen een responsvariabele en meerdere verklarende variabelen. Een bivariate regressielijn ziet er in

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek.

Samenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek. Samenvatting In september 2003 publiceerde TNO de resultaten van een onderzoek naar de effecten op het welbevinden en op cognitieve functies van blootstelling van proefpersonen onder gecontroleerde omstandigheden

Nadere informatie

beoordelingskader zorgvraagzwaarte

beoordelingskader zorgvraagzwaarte 1 beoordelingskader zorgvraagzwaarte In dit document geven we een beoordelingskader voor de beoordeling van de zorgvraagzwaarte-indicator. Dit beoordelingskader is gebaseerd op de resultaten van de besprekingen

Nadere informatie

Moral Misfits. The Role of Moral Judgments and Emotions in Derogating Other Groups C. Wirtz

Moral Misfits. The Role of Moral Judgments and Emotions in Derogating Other Groups C. Wirtz Moral Misfits. The Role of Moral Judgments and Emotions in Derogating Other Groups C. Wirtz Mensen die als afwijkend worden gezien zijn vaak het slachtoffer van vooroordelen, sociale uitsluiting, en discriminatie.

Nadere informatie

In de afgelopen decennia heeft ongehuwd samenwonen overal in Europa. toegenomen populariteit van het ongehuwd samenwonen is onderdeel van

In de afgelopen decennia heeft ongehuwd samenwonen overal in Europa. toegenomen populariteit van het ongehuwd samenwonen is onderdeel van Nederlandse samenvatting (summary in Dutch) De verschillende betekenissen van ongehuwd samenwonen in Europa: Een studie naar verschillen tussen samenwoners in hun opvattingen, plannen en gedrag. In de

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch)

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) (Summary in Dutch) Omgaan met Informatie over Complexe Onderwerpen: De Rol van Bronpercepties In het dagelijkse leven hebben mensen een enorme hoeveelheid informatie tot hun beschikking (bijv. via het

Nadere informatie

TTALIS. Maatschappelijke waardering door de ogen van de. leraar en de samenhang met leraar- en schoolkenmerken

TTALIS. Maatschappelijke waardering door de ogen van de. leraar en de samenhang met leraar- en schoolkenmerken Maatschappelijke waardering door de ogen van de TTALIS leraar en de samenhang met leraar- en schoolkenmerken Bevindingen uit de Teaching And Learning International Survey (TALIS) 2013 IN FOCUS Faculteit

Nadere informatie

Samenvatting (Dutch summary)

Samenvatting (Dutch summary) Samenvatting (Dutch summary) Deze studie onderzocht seksueel risicogedrag van homoseksuele mannen in vaste relaties, voornamelijk onder mannen die deelnemen aan de Amsterdamse Cohort Studies onder Homoseksuele

Nadere informatie

De medewerker tijdens krimp en verandering Tinka van Vuuren. Seminar HRM tijdens krimp en verandering 12 oktober 2011 Nijmegen

De medewerker tijdens krimp en verandering Tinka van Vuuren. Seminar HRM tijdens krimp en verandering 12 oktober 2011 Nijmegen De medewerker tijdens krimp en verandering Tinka van Vuuren Seminar HRM tijdens krimp en verandering 12 oktober 2011 Nijmegen Achtergrond onzekerheid over de arbeidsplaats Bezuinigingen, reorganisaties,

Nadere informatie

HOOFDSTUK VII REGRESSIE ANALYSE

HOOFDSTUK VII REGRESSIE ANALYSE HOOFDSTUK VII REGRESSIE ANALYSE 1 DOEL VAN REGRESSIE ANALYSE De relatie te bestuderen tussen een response variabele en een verzameling verklarende variabelen 1. LINEAIRE REGRESSIE Veronderstel dat gegevens

Nadere informatie

Inleiding Deel I. Ontwikkelingsfase

Inleiding Deel I. Ontwikkelingsfase Inleiding Door de toenemende globalisering en bijbehorende concurrentiegroei tussen bedrijven over de hele wereld, de economische recessie in veel landen, en de groeiende behoefte aan duurzame inzetbaarheid,

Nadere informatie

Holebi s en holebiseksualiteit steeds ruimer aanvaard

Holebi s en holebiseksualiteit steeds ruimer aanvaard Holebi s en holebiseksualiteit steeds ruimer aanvaard Jan Pickery & Jo Noppe Studiedag 20 jaar peilen in Vlaanderen Leuven, 31 januari 2017 Inhoud Verschillende dimensies in de houding tegenover holebi

Nadere informatie

BURNOUT ASSESSMENT TOOL

BURNOUT ASSESSMENT TOOL BURNOUT ASSESSMENT TOOL Wat is de BAT? De eigenschappen en sterktes van de nieuwe meting Woensdag 20 maart 2019 Inhoud 1- Hoe betrouwbaar & valide is de BAT? 2- Hoe gebruik je de BAT? 3- Hoeveel werkenden

Nadere informatie

Wat is de levenskwaliteit bij mensen die een EOT-traject volgen? Hoe evolueert deze levenskwaliteit in de eerste 30 maanden?

Wat is de levenskwaliteit bij mensen die een EOT-traject volgen? Hoe evolueert deze levenskwaliteit in de eerste 30 maanden? Wat is de levenskwaliteit bij mensen die een EOT-traject volgen? Hoe evolueert deze levenskwaliteit in de eerste 30 maanden? Auteur: Ruben Brondeel i.s.m. Prof. A. Buysse Onderzoeksvraag Met als doel de

Nadere informatie

Bijlage A: Aanbevelingen

Bijlage A: Aanbevelingen Bijlage A: Aanbevelingen Reeds goede bekendheid en status Het CJG is goed bekend onder Apeldoornse professionals. Daarnaast is het deel van de professionals die al eens hebben doorverwezen naar het CJG,

Nadere informatie

De invloed van Vertrouwen, Relatietevredenheid en Commitment op Customer retention

De invloed van Vertrouwen, Relatietevredenheid en Commitment op Customer retention De invloed van Vertrouwen, Relatietevredenheid en Commitment op Customer retention Samenvatting Wesley Brandes MSc Introductie Het succes van CRM is volgens Bauer, Grether en Leach (2002) afhankelijk van

Nadere informatie

Operationaliseren van variabelen (abstracte begrippen)

Operationaliseren van variabelen (abstracte begrippen) Operationaliseren van variabelen (abstracte begrippen) Tabel 1, schematisch overzicht van abstracte begrippen, variabelen, dimensies, indicatoren en items. (Voorbeeld is ontleend aan de masterscriptie

Nadere informatie

Bijlagen Bouwend aan een toekomst in Nederland

Bijlagen Bouwend aan een toekomst in Nederland Bijlagen Bouwend aan een toekomst in Nederland Pagina 1 van 24 Inhoud Bijlagen bij hoofdstuk 1 5 Bijlage B1.1 5 Bijlagen bij hoofdstuk 2 6 Figuur B2.1 6 Figuur B2.2 7 Figuur B2.3 8 Bijlagen bij hoofdstuk

Nadere informatie