De spijtoptantenkwestie: Een nationaal schandaal?

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De spijtoptantenkwestie: Een nationaal schandaal?"

Transcriptie

1 De spijtoptantenkwestie: Een nationaal schandaal? Een onderzoek naar de reacties van de Nederlanders en de gevestigde Indische Nederlanders op de komst van de spijtoptanten Masterscriptie Sociale Geschiedenis Universiteit van Amsterdam Roos van Nierop Tel: Mail: Begeleider: B.M.A. de Vries Tweede lezer: M.C. t Hart 13 augustus 2010

2 Inhoudsopgave Inleiding... 4 Hoofdstuk 1. De positie van de Indo-Europeanen in Nederlands-Indië... 8 Vooroorlogse situatie... 8 De Tweede Wereldoorlog De bersiaptijd Hoofdstuk 2. Dekolonisatie en een nieuw vaderland De eerste opvang in Nederland Kiezen tussen Nederland en Indonesië Moeizame verhoudingen na Spijt Hoofdstuk 3. Reactie op de spijtoptanten: de Indische gemeenschap in Nederland Nationale Actie Steunt Spijtoptanten Indonesië Tong Tong Stichting Comité NASSI Hoofdstuk 4. Reactie op de spijtoptanten: de Nederlandse opinie NASSI De Nederlandse opinie in Tong Tong De Nederlandse overheid en de spijtoptantenkwestie Het spijtoptantenprobleem in de Nederlandse pers Hoofdstuk 5. Spijtoptanten aan het woord Noodkreten van de spijtoptanten Eenmaal in Nederland De cijfers

3 Conclusie Literatuurlijst & bronnen Bijlagen

4 Inleiding Rechteloos, bedreigd, vernederd In een wreed, vijandig land, Met een hoofd vol ware zorgen Leeft daarginds de spijtoptant. Toestand is finaal onhoudbaar En de nood stijgt met de dag, t is een nationale schande, Smet op onze mooie vlag 1 Met deze woorden wilde de Nederlandse dichter Clinge Doorenbos aantonen dat er nood heerste onder een groep ex-nederlanders in het voormalige Nederlands-Indië. Hij sprak van een nationale schande omdat Nederland zich afzijdig opstelde ten opzichte van deze groep. Hoe kon een land zijn ogen sluiten voor deze voormalige landgenoten? Tussen 1946 en 1964 kwamen ongeveer mensen uit Indonesië naar Nederland. De oorlog en de oprichting van de nieuwe republiek Indonesië dreven de Indische Nederlanders het land uit. De koloniale tijd lag nu voorgoed achter hen. Een groot deel van hen koos voor het Nederlanderschap. Een ander deel besloot de Indonesische nationaliteit aan te nemen, niet wetende hoe de toekomst van de nieuwe republiek eruit zou zien. Voor de groep die zich in Nederland had gevestigd was er geen weg terug. Deze moest nu wennen aan het nieuwe vaderland. De repatriëring van de Indische Nederlanders staat te boek als een redelijk moeiteloos en geruisloos proces. Geen enkele andere vreemde groep had zich zo goed aangepast in Nederland als de Indische gemeenschap. Het is echter de vraag of de assimilatie en acceptatie van de Indische Nederlanders wel zo soepel verliep. 2 Er heersten over het algemeen veel vooroordelen onder de Nederlanders ten opzichte van de Indische Nederlanders. Het beeld dat Nederland van de repatrianten had is beschreven door Annemarie Cottaar en Wim Willems. Ze hebben onderzoek gedaan naar de beeldvorming van Indische Nederlanders. De repatrianten werden vaak beschreven als kleine, zielige 1 Indisch tijdschrift Tong Tong, 15 april 1961 (volledig gedicht van Clinge Doorenbos in bijlagen). 2 Annemarie Cottaar en Wim Willems, Indische Nederlanders. Een onderzoek naar beeldvorming (Den Haag 1984), 10. 4

5 mensen. Ze waren in de ogen van vele Nederlanders een hulpbehoevende groep. Ook zouden ze zich te goed voelen om handarbeid te verrichten. Het zou hen ook ontbreken aan moed. 3 Het onderzoek van Cottaar en Willems kan uiteraard niet de gehele opinie weergeven van Nederland, het is slecht een indicatie. Dit beeld van discriminatie werd ook door Lizzy van Leeuwen bevestigd. Volgens haar werden de Indische Nederlanders allesbehalve hartelijk ontvangen in Nederland. Door de woningnood tijdens de wederopbouwperiode reageerde het Nederlandse volk negatief op de repatrianten die soms voorrang kregen op huisvesting. Vooral gekleurde Indische Nederlanders kregen het zwaar te verduren, de meer blanke Indische Nederlanders leken eerder geaccepteerd door de Nederlanders. Er was aanvankelijk nauwelijks besef van een gedeelde Indische identiteit onder de Indische Nederlanders. Pas later trad de Indische gemeenschap als één front naar buiten toe. 4 Zij wilde voornamelijk erkenning voor hun kille ontvangst in Nederland. De Indische Nederlanders voelden zich gediscrimineerd door hun nieuwe landgenoten. Dit was voor hen zeer confronterend omdat in Nederlands-Indië de verhoudingen omgekeerd waren. Daar keken vele Indische Nederlanders neer op de inlanders. Nu bevonden zij zich in deze minderheidspositie. 5 Intussen verergerde eind jaren vijftig de situatie in Indonesië voor de achterblijvers. Zelfs de groep die voor het Indonesische burgerschap had gekozen bleek het zwaar te hebben. Ze waren geen Nederlanders meer maar werden door de Indonesiërs niet geaccepteerd als landgenoten. Deze groep viel als het ware tussen twee nationaliteiten in. De spanningen liepen op in de nieuwe republiek en de situatie werd levensbedreigend voor sommigen. Ze betreurden hun keus voor het Indonesische burgerschap, die vaak uit praktische overwegingen en onwetendheid was gemaakt. Vluchten naar Nederland was voor de meesten de enige optie om te overleven. Deze stap bleek echter behoorlijk lastig te zijn. Nederland zat niet bepaald te wachten op een nieuwe instroom repatrianten. Vooral niet omdat deze groep officieel niet de Nederlandse nationaliteit droeg. De overheid was van mening dat deze mensen bewust gekozen hadden voor Indonesië. Volgens de regering 3 Cottaar, Indische Nederlanders, Lizzy van Leeuwen, Ons Indisch erfgoed. Zestig jaar strijd om cultuur en identiteit (Amsterdam 2008), Gert Oostindie, Postkoloniaal Nederland. Vijfenzestig jaar vergeten, herdenken, verdringen (Amsterdam 2010),

6 hadden de mensen spijt van hun keuze en klopten nu op de deur van Nederland. De term spijtoptanten was geboren voor deze groep. Ook de Indische gemeenschap in Nederland, die meer een front was gaan vormen om zo een positie te verwerven binnen de Nederlandse samenleving, kreeg te maken met de spijtoptanten. Het was de vraag in hoeverre deze gemeenschap zich nog verbonden voelde met haar voormalige moederland. De spijtoptanten zochten hulp en hoopten op steun van de reeds gevestigde Indische gemeenschap in Nederland. Het spijtoptantenprobleem is een tamelijk onaangeraakt onderwerp in de bestaande literatuur. Vaak wordt in de overzichtswerken over Nederlands-Indië en de repatriëring de groep wel genoemd maar wordt er nauwelijks op ingegaan. Er is veel geschreven over Nederlands-Indië en de komst van de repatrianten. De opvang, de assimilatie, het Nederlandse beleid en de belevenissen van Indische Nederlanders komen hierbij uitgebreid aan bod. De spijtoptanten zijn echter nauwelijks specifiek onderzocht. Met mijn onderzoek probeer ik dit gat te dichten door uitgebreid de reacties op het spijtoptantenprobleem te bestuderen. Dit zal ik vanuit twee perspectieven doen: het Indische en het Nederlandse. Met het Indische perspectief wordt de reeds gevestigde Indische gemeenschap in Nederland bedoeld. Stond deze open voor de komst van de nieuwe repatrianten? Op welke manier spande zij zich in om de nood van de spijtoptanten openbaar te maken? Om deze vragen te kunnen beantwoorden verdiepte ik mij in de jaargangen van het Indische tijdschrift Tong Tong, nu Moesson geheten. Welke boodschap droeg dit tijdschrift uit met betrekking tot de spijtoptanten? Ook het archief van het comité Nationale Actie Steunt Spijtoptanten Indonesië (NASSI) komt aan bod. Dit comité zette zich in voor de belangen van de spijtoptanten en bestond voornamelijk uit prominente Indische Nederlanders. Het Nederlandse perspectief bestaat overwegend uit de reacties van de regering en de media. Het spijtoptantenprobleem was een flink punt van discussie binnen de Eerste en Tweede Kamer. De toenmalige Kamerleden besteedden veel aandacht aan de kwestie. Een onwrikbare minister en protesterende Kamerleden vormden de setting in beide Kamers, dat terug te lezen is in de Kamerhandelingen. Wat waren de standpunten van de politieke partijen ten opzichte van de toelating van de spijtoptanten? Hoe zag het toelatingsbeleid van de verantwoordelijke minister eruit? Hiernaast worden de reacties in de Nederlandse 6

7 media bekeken. Verschillende kranten en televisiezenders schonken aandacht aan de spijtoptantenkwestie. Wat voor beeld schetsten zij van de situatie van de spijtoptanten? In hoeverre stonden de media achter de beslissingen van de overheid? Afsluitend is een hoofdstuk gewijd aan de spijtoptanten zelf. Hierin staan fragmenten van brieven van spijtoptanten met hierin vele smeekbeden om een visum. Door deze brieven te bestuderen ontstaat beter begrip wat betreft de ernst van de situatie. Het is slechts een greep uit de duizenden brieven die binnenkwamen op de visumbureaus in zowel Nederland als Indonesië. Ook zal aandacht worden besteed aan de ervaringen van de spijtoptanten wanneer ze eenmaal in Nederland gearriveerd waren. Waren zij tevreden met hun nieuwe vaderland en landgenoten? De koloniale geschiedenis van Nederland is uitgebreid beschreven. Toch vind ik het noodzakelijk om in dit onderzoek eerst een historisch overzicht te geven van de vooroorlogse situatie, de oorlog en naoorlogse periode. Dit is relevant omdat de verhoudingen tussen de Indische Nederlanders en de Nederlanders hierdoor duidelijk worden. De positie van de Indische Nederlander maakte gedurende deze perioden een radicale verandering door. Langzamerhand nam Nederland afstand van de koloniale Indische manier van leven. Nederland kon moeilijk omgaan met het verlies van zijn koloniën. In dit onderzoek zal duidelijk worden hoe een grote groep mensen de dupe werd van de afstandelijke houding van Nederland ten opzichte van zijn koloniale verleden. 7

8 Hoofdstuk 1. De positie van de Indo-Europeanen in Nederlands-Indië Vooroorlogse situatie De bevolking van vooroorlogs Nederlands-Indië was juridisch gesproken in drie categorieën verdeeld: de inlanders, de vreemde oosterlingen (dit waren voornamelijk Chinezen) en de (Indo-)Europeanen. 6 De meerderheid van de Europeanen had een goed leven en ze vervulden voorname functies in het bestuur, het leger en in het bedrijfsleven. 7 De inheemse bevolking was vaak achtergesteld op de Europese bovenlaag. Rond 1900 echter werd in Nederlands-Indië een ethische politiek geïntroduceerd wat verheffing van de inheemse bevolking inhield. De inlanders kregen beter onderwijs aangeboden en konden in het vervolg hogere posities bekleden. De Indo-Europeanen voelden zich hierdoor achtergesteld omdat zij op sociaal niveau uitstegen boven de Indonesiërs. 8 De Indo-Europeanen waren altijd trouwe bondgenoten geweest van het koloniale bestuur. Ze vervulden grotendeels de ambten bij de overheid en hielden er een Europese leefstijl op na. 9 De Indo-Europeanen werden zelfs de ruggengraat van de koloniale samenleving genoemd. 10 De voorrang van de inlanders leidde tot onvrede bij de Indo-Europeanen en deze besloten actie te ondernemen. In 1919 werd het Indo-Europees Verbond (IEV) opgericht. De bevordering van de morele, sociale, intellectuele en economische ontwikkeling van de Indo-Europeanen in Nederlands-Indië was het voornaamste streven van de organisatie. Deze instelling kwam echter in de handen van een kleine elite en richtte zich hierdoor niet op de lagere klassen van de Indo-Europeanen. 11 De kloof tussen arm en rijk bleef hiermee bestaan. 6 Onder de term Indo-Europeanen valt een grote gemengde groep. Dit waren mensen die zowel een Nederlandse of Europese afkomst hadden als een Indonesische afkomst. 7 J.E. Ellemers en R.E.F. Vaillant, Indische Nederlanders en gerepatrieerden (Muiderberg 1985), Hans Meijer, In Indië geworteld (Amsterdam 2004), W.M. van Hoogevest, Om een eigen plaats onder de Indische zon. Doel en streven van het Indo-Europeesch Verbond ( ) in: Wim Willems e.a. ed., Sporen van een Indisch verleden (Leiden 1992), G.L. Cleintuar, Indische Nederlanders. Een ontheemde bevolkingsgroep zonder toekomstbeeld (Den Haag 1971), Cottaar, Indische Nederlanders, 19. 8

9 De Indo-Europeanen streefden ernaar om op gelijke hoogte te komen met de blanke Europeanen. Dit ging echter moeizaam. Onder de blanken, de totoks, bestonden veel negatieve stereotypen over Indo-Europeanen. Ze zouden lui en dom zijn en slecht Nederlands spreken. 12 Eind negentiende eeuw werd dit gevoel aangewakkerd door de opkomende populariteit van sociaal-darwinistische rassentheorieën. Veel blanken zagen de inlanders en de gemengde groep als inferieur. 13 Op hun beurt keken de Indo-Europeanen neer op de Indonesiërs. Met beide groepen hadden de Indo-Europeanen een moeizame relatie. Dit werd versterkt door het opkomende nationalisme in Nederlands-Indië. De inlanders lieten steeds meer van zich horen en als tegenwicht kwam de Nederlandse (blanke) groep voor zichzelf op met een conservatieve beweging. Opnieuw vielen de Indo- Europeanen tussen twee groepen in. 14 In de jaren dertig werd ook Nederlands-Indië getroffen door de wereldwijde economische crisis. Elke bevolkingslaag voelde de invloed van de crisis. Er moest bezuinigd worden om de crisis te overleven. Er ontstond onvrede toen er een inperking van de salarissen werd doorgevoerd. De lagere bevolkingsgroepen protesteerden agressief tegen het beleid, dit tot schrik van de Europese gemeenschap. Langzamerhand werd duidelijk dat de inlandse bevolking het koloniale bestuur zat was. 15 Het nationalisme won aan populariteit onder de Indonesiërs. Er ontstond een nieuw zelfbewustzijn onder de jonge generatie Indonesiërs die voor zichzelf wilden opkomen. 16 Ook de Indische groep was er klaar mee afgescheept te worden. Er waren genoeg capabele Indo-Europeanen om banen te vervullen toen Nederlands-Indië langzaam uit de economische crisis klom, maar toch bleef de overheid mensen uit Nederland aantrekken om deze posities te bekleden. Het pleidooi van het IEV voor het beperken van de komst van de import-nederlanders vond echter geen gehoor Meijer, In Indië geworteld, Meijer, In Indië geworteld, Meijer, In Indië geworteld, Meijer, In Indië geworteld, P.J. Drooglever, Barsten in het blanke front. De Vaderlandsche Club en het Indo-Europeesch Verbond in: Wim Willems e.a. ed., Sporen van een Indisch verleden (Leiden 1992), Meijer, In Indië geworteld,

10 De protesten haalden maar weinig uit en ook het IEV had weinig effect. Er bleef een sociale afstand bestaan tussen Indo-Europeanen en Nederlanders. 18 Al in 1854 was het juridische onderscheid tussen blanke en gekleurde Nederlanders verdwenen, maar in de praktijk bleef de ongelijkheid bestaan. De Indo probeerde op alle mogelijke manier bij de blanke elite te horen. Hij was ervan overtuigd dat hij door zich Nederlands te gedragen eerder geaccepteerd zou worden. Het ergst zou hij het vinden om als gelijke beschouwd te worden van de Indonesiër. 19 De Indo-Europeanen groepeerden zich door het IEV op te richten, maar leken niet door te kunnen dringen tot het bestuur. Het IEV leek eind jaren dertig nog even ver te zijn als in Het had weinig zaken waar ze voor streden kunnen realiseren. Toen bovendien de vooraanstaande leider van het IEV in 1939 overleed wist de partij zich even geen raad. 20 De Tweede Wereldoorlog Op 10 mei 1940 vielen de Duitsers Nederland binnen. Er werd vanuit Nederlands-Indië geschokt gereageerd op de oorlog. Duidelijk werd dat er geen staatkundige hervormingen zouden worden doorgevoerd zolang het oorlog was. Nederlands-Indië was afgesloten van Nederland en was op zichzelf aangewezen. Het ging zich volledig richten op de oorlogsindustrie en maakte een enorme winst door de grote vraag vooral vanuit de Verenigde Staten. Toen bereikte de oorlog ook Nederlands-Indië. Japan had behoefte aan grondstoffen en had zijn zinnen gezet op Nederlands-Indië. Het zette de aanval in aan het begin van Nederlands-Indië had de kracht van de Japanners onderschat en hield niet lang stand. De Europese gemeenschap op Java vluchtte grotendeels naar de vakantieoorden in de bergen. Hier maakte de inheemse bevolking misbruik van door de achtergebleven woningen van de Europeanen te plunderen. De Indonesiërs begroetten de Japanners hartelijk in de overtuiging dat de koloniale overheersing beëindigd was. Deze bondgenoten werden echter later hun nieuwe overheersers. Eerst namen de Japanners Europese kopstukken en later Nederlandse ambtenaren gevangen en namen hun posities 18 Cottaar, Indische Nederlanders, Meijer, In Indië geworteld, Meijer, In Indië geworteld,

11 over. Door gebrek aan kennis werd de meerderheid van de Europeanen echter snel erna weer vrijgelaten om onder de Japanners te werken. Zij die de loyaliteitsverklaring weigerden te tekenen bleven de gehele oorlog in krijgsgevangenschap. In de kampen werd onderscheid gemaakt tussen Nederlandse en Indische gevangenen. In sommige Indische kampen waren de leefomstandigheden nog redelijk. De Japanners probeerden hiermee de Indische gevangenen over te halen hun zijde te kiezen en eventueel hulpsoldaat te worden. Toen bleek dat hier weinig animo voor was kregen de Indische gevangenen dezelfde behandeling als de blanken. 21 De Indo-Europeanen bleken zich erg solidair te voelen met Nederland. Ze kozen niet de kant van de Japanners maar bleven Nederland trouw, ook al zou dit krijgsgevangenschap betekenen. Ook buiten de interneringskampen verzetten de Europeanen zich tegen de Japanners. 22 Dit vond echter op kleine schaal plaats en het ondermijnde de Japanse overheersing nauwelijks. Binnen een jaar na de Japanse inval waren alle vormen van westerse invloed verwijderd uit Nederlands-Indië. Nederlandse reclameborden, straatnamen en standbeelden werden verwijderd en alle Nederlandse scholen werden gesloten. Christelijke feestdagen werden afgeschaft en Nederlandse kranten mochten niet meer gedrukt worden. Batavia werd omgedoopt tot Jakarta. Alles wat westers was werd veroordeeld en was taboe. Er was nauwelijks contact met de buitenwereld mogelijk en een groot deel van de bevolking leefde in maatschappelijk isolement. Het gevoel van onderdrukking en angst leefde enorm onder de bevolking. Vooral de Indo-Europeanen die erg westers oogden door hun blanke uiterlijk voelden zich bedreigd door de Japanners. De angst om opgepakt te worden voor de geringste overtreding was groot onder de Indo-Europeanen. 23 In de interneringskampen bleef de scheiding tussen blanken en Indo-Europeanen bestaan. Hollanders en Indo-Europeanen zochten hun eigen soort op in de kampen. Op deze manier ontstonden er twee werelden binnen de kampen. Deze twee leefden niet altijd in harmonie met elkaar. Het kwam geregeld voor dat er botsingen waren tussen de twee groeperingen. Toch vond er soms contact plaats tussen de verschillende clubjes. De Indo- 21 Meijer, In Indië geworteld, Ellemers, Indische Nederlanders, Meijer, In Indië geworteld,

12 Europeanen wenden sneller aan de kampen dan de blanken. Zij waren immers minder luxe gewend en konden beter tegen de ziekten die in de kampen heersten. Vaak kwamen blanken de Indo-Europeanen opzoeken om advies te vragen bij ziekte. De Indo-Europeaan was duidelijk beter in staat te overleven dan de totok. 24 In 1945 kwam het einde van de oorlog in zicht. De Indo-Europeanen bleven zich anti-japans opstellen ondanks de pogingen van de Japanners de Indo-Europeanen voor zich te winnen. Intussen was de Indonesische revolutie op gang gekomen. De inheemse bevolking wilde het koloniale bestuur wegsturen en zelf de macht in handen nemen. Leider van de Indonesische Nationalistische Partij Soekarno maakte zich klaar voor de Indonesische onafhankelijkheid waarbij volgens hem iedereen gelijk zou zijn voor de wet in het nieuwe Indonesië, ongeacht de huidskleur. Maar eerst moest Japan de strijd opgeven voordat er een nieuwe Indonesische regering gevormd kon worden. De Japanse capitulatie vond uiteindelijk plaats op 15 augustus Er was nauwelijks sprake van een overwinningsgevoel, iedereen was vooral opgelucht dat ze de oorlog overleefd hadden. De volgende stap moest heropbouw en reorganisatie zijn, maar hier leek weinig schot in te zitten. De komst van de geallieerden bleef uit door de lakse houding van de Britten, die de verantwoordelijkheid over Zuidoost-Azië hadden gekregen, en het gebrek van transport en troepen naar de archipel. Dit zorgde voor veel verwarring onder de bevolking van Nederlands-Indië. De Japanners bleven aanwezig voor de handhaving van de orde en de geïnterneerden moesten in de kampen blijven ondanks de bevrijding. Slechts het droppen van voedsel, medicijnen en kleding wezen erop dat de geallieerden op weg waren en dat Japan verslagen was. 25 De bersiaptijd Nederlands-Indië was intussen uitgeroepen tot republiek Indonesië. Het Indonesische nationalisme kwam als een harde klap aan bij de Nederlanders. Er was een machtsverschuiving gaande en overal door het land hingen rood-witte vlaggen om het 24 Meijer, In Indië geworteld, Meijer, In Indië geworteld,

13 nieuwe bewind te verkondigen. De spanningen waren duidelijk te voelen. Een nieuwe aanval van de Japanners werd gevreesd, maar ook waren de Indonesiërs bang voor de reactie van de Nederlanders die vrij waren gekomen. De oudere generaties Indonesiërs gingen hier rustig mee om, zij hadden altijd in redelijke harmonie geleefd met de Nederlanders. De jongere generatie was echter op zijn hoede. Zij hingen het nieuwe nationalistische gedachtegoed aan. De kampen liepen intussen langzaam leeg. De exgevangenen trokken terug naar hun voormalige woonomgeving. De Indo-Europeanen die de kampen verlaten hadden wisten niet wat ze zouden aantreffen in hun oude bekende wereld. Het koloniale tijdperk was voorgoed afgelopen, maar de tijd had voor de geïnterneerden stil gestaan en ze verkeerden in onwetendheid. Zij troffen de nieuwe verhoudingen aan maar nemen deze aanvankelijk niet serieus. Vele Indo-Europeanen wilden hun vaderlandsliefde tonen door rood-wit-blauw speldjes te dragen of de oranje wimpel te hijsen. Zij verlangden naar de terugkeer van het koloniale bewind. Deze instelling waardeerden de Indonesiërs niet. Steeds vaker kwamen incidenten voor waarin de nieuwe nationalistische idealen werden geuit. Het waren vooral afgedankte inheemse hulpsoldaten die agressief reageerden op de acties van de Indo-Europeanen. De verwachte komst van de geallieerden maakte de Indonesiërs nog argwanender. Zij voelden hun macht bedreigd worden door de westerlingen. De spanningen liepen op tussen de Indonesiërs en de Indo-Europeanen. Willekeurige Indo-Europeanen werden beschuldigd van spionage en werden gevangen genomen. Op straat patrouilleerden stadsguerrilla s die de Nederlanders tiranniseerden en de strijdkreet bersiap ( wees paraat ) verkondigden. Toen de geallieerden in groten getale arriveerden in Indonesië, voelden de nationalistische strijders zich in het nauw gedreven en barstte de strijd los. 26 Al snel bleek dat het tijdens deze bersiap-periode voor de Nederlanders veiliger was in de kampen van de voormalige bezetter te blijven. Dit was de enige plek waar ze beschutting konden vinden tegen de gewelddadige acties van de nationalistische groeperingen. 27 De republikeinse regering verkeerde in een tweestrijd: aan de ene kant moest zij de acties van de extremisten toelaten om de revolutie levend te houden. Aan de andere kant moest de jonge republiek kunnen aantonen een deugdzaam bestuur te kunnen 26 Meijer, In Indië geworteld, Will Tinnemans, Indisch licht: een halve eeuw steun aan oorlogsgetroffenen uit Indië (Den Haag 1997),

14 handhaven. 28 De republikeinen maakten misbruik van de afwezigheid van Nederlandse interventie en probeerden de Indo-Europeanen ervan te overtuigen dat de Republiek hen als volwaardige burgers zou opnemen in de nieuwe samenleving. Nederland had de Indo- Europeanen immers aan hun lot overgelaten en had hen niet beschermd. Kiezen voor de Indonesische nationaliteit, het warga negara-schap, was de meest logische keuze. De Indo- Europeanen die onder de slechtste omstandigheden leefden kozen in een moment van zwakte voor de Indonesische nationaliteit. Natuurlijk waren er ook groepen Indo- Europeanen die zich erg verwant voelden met het Indonesische volk en daarom de Indonesische nationaliteit aannamen. Het merendeel van de warga negara s had puur pragmatisch voor de Indonesische identiteit gekozen. Vaak waren ze getrouwd met een Indonesische en hadden nog nooit Nederland bezocht. Kwetsbare Indo-Europese weduwes in erbarmelijke leefomstandigheden kozen uit wanhoop ook maar voor de makkelijkste weg. Er waren echter veel Indo-Europeanen die onder geen voorwaarde het warga negaraschap wilden aannemen en de Nederlandse nationaliteit wilden behouden. 29 De tijd was nu aangebroken te kiezen: blijven in het geliefde Indië waarin de verhoudingen totaal veranderd waren of vertrekken naar het (vaak onbekende) Nederland om daar een nieuw leven te beginnen. 28 Meijer, In Indië geworteld, Meijer, In Indië geworteld,

15 Hoofdstuk 2. Dekolonisatie en een nieuw vaderland De eerste opvang in Nederland In de periode na de bevrijding ging de meeste aandacht uit naar de opvang van voormalige geïnterneerden en krijgsgevangenen. Medische verzorging en herstel van de gezondheid waren hard nodig voor velen in Nederlands-Indië. 30 Nederland dacht aanvankelijk de draad weer op te kunnen pikken in de kolonie, maar de oorlog had alles veranderd. Het Indonesische nationalisme had veel terrein gewonnen. Deze ontwikkeling was onomkeerbaar. De voormalige Indische samenleving was vervangen door het nieuwe regime. Het evacueren van mensen naar Nederland was de volgende stap. Dit was geen ideale situatie voor Nederland. Het had immers al enorme aantallen mensen uit Europa na de Tweede Wereldoorlog opgevangen. 31 Aanvankelijk werd gedacht dat de Indische evacués tijdelijk onderdak zochten in Nederland. Ook een groot deel van de evacués zag hun vlucht naar Nederland als een vorm van verlof. Een groot aantal van hen keerde ook terug naar Indonesië. 32 Toen duidelijk werd dat de Indo-Europeanen langer in Nederland bleven werd huisvesting de belangrijkste prioriteit. De overheid regelde zes maanden woonruimte voor de evacués. Hierna moesten ze zelfstandig een woning vinden. De bemoeienis van de overheid hierin was gering. De regering liet de nieuwe Nederlanders grotendeels aan hun lot over. Dit gebeurde ook op de arbeidsmarkt, waar de overheid zich nauwelijks mee bemoeide. 33 Hierbij moet vermeld worden dat Nederland op dat moment de nieuwe Indonesische republiek nog niet erkend had. Volgens Nederland viel Indonesië nog steeds onder het Nederlandse bewind. Nederland ging over tot politionele acties in 1947 en 1948 om de Hollandse macht te laten zien aan het nationalistische bestuur. Het bleef onrustig 30 Wim Willems, De uittocht uit Indië (Amsterdam 2001), Willems, De uittocht uit Indië , Cottaar, Indische Nederlanders, Willems, De uittocht,

16 tussen het nieuwe Indonesische bewind en de Nederlandse overheid die ernaar verlangde de kolonie te behouden. 34 De eerste golf Indo-Europeanen die tussen 1945 en 1949 zich in Nederland vestigden bestond uit ongeveer personen. Een groot deel hiervan had in de Japanse interneringskampen gezeten. De hulpverlening voor deze groep moest nog op gang komen. Deze ondersteuning had meer weg van noodopvang. 35 Dit veranderde sterk na de soevereiniteitsoverdracht op 27 december Op deze dag droeg de Nederlandse regering officieel de macht over aan de Republiek van de Verenigde Staten van Indonesië. Alleen Nieuw-Guinea stond nog onder Nederlands bewind. Met deze overdracht kwam er een nieuwe golf Indo-Europeanen richting Nederland. Deze tweede golf bestond eveneens uit ongeveer personen. De meesten van hen konden niet werken en leven onder de Indonesische regering en besloten naar Nederland te vertrekken. Nederland wist dat het deze tweede golf migranten niet kon negeren. Wel voerde de overheid in Nederland een actieve emigratiepolitiek om de financiële schade te beperken. Nederland stimuleerde de doorstroom naar andere landen om overbevolking tegen te gaan. Ook werd ingezien dat deze groep geen oorlogsslachtoffers meer waren, maar repatrianten. De overheid ging er van uit dat de groep niet terug zou keren naar Indonesië. 36 Vanaf 1950 kwamen er contractpensions waar de repatrianten tijdelijk terecht konden. De overheid nam de kosten op zich om deze mensen op weg te helpen. Hiernaast waren stichtingen opgericht om de nieuwe Nederlanders ondersteuning en opvang te bieden. Onder andere het Centrale Comité van Kerkelijk en Particulier Initiatief voor sociale zorg ten behoeve van gerepatrieerden (CCKP) werd rond 1950 opgericht op verzoek van de overheid. Dit comité richtte zich vooral op maatschappelijke en geestelijke ondersteuning van de repatrianten. Het probeerde de repatrianten te begeleiden bij hun repatriëring. Zo bood het cursussen aan, gaf voorlichting aan gezinnen en gaf advies bij het zoeken van een baan. Het CCKP werd financieel gesteund door de overheid, maar ook giften vormden een belangrijke inkomstenbron. Vanaf eind jaren veertig zetten vele organisaties 34 Meijer, In Indië geworteld, Ellemers, Indische Nederlanders, Willems, De uittocht,

17 als het CCKP zich belangeloos in om de repatrianten op weg te helpen in hun nieuwe vaderland. 37 De opvang in Nederland na de soevereiniteitsoverdracht liet echter veel te wensen over. Woningen waren vaak tijdelijk en de repatrianten ontvingen weinig financiële steun van de overheid. Ze waren hiernaast dikwijls afhankelijk van de stichtingen en comités die waren opgericht. In de contractpensions en woonoorden was het weekmenu beperkt en eenzijdig. Het zakgeld van 2 tot 3 gulden per week was ook niet ruim bemeten. 38 Kiezen tussen Nederland en Indonesië Intussen wist Nederland niet welke koers Indonesië zou gaan varen na de soevereiniteitsoverdracht. Soekarno trok na de overdracht zijn eigen plan in de nieuwe republiek Indonesië. Hierdoor brak een cruciale periode aan. Hij stelde zich anti- Nederlands op waardoor blanken zich weinig op hun gemak voelden. Vooral de groep die niet voor het warga negara-schap had gekozen werd het behoorlijk lastig gemaakt een leven op te bouwen. Ook de groep Indo-Europeanen, die na de oorlog Indische Nederlanders werden genoemd, had het niet makkelijk in Indonesië. Ze hadden hun geprivilegieerde positie binnen de samenleving verloren na het wegvallen van het koloniale bestuur. Hiermee ging een daling van hun levensstandaard gepaard. De Indische Nederlanders gingen minder verdienen dan voorheen door de nieuwe wetgeving. Ook vervulden ze vanaf nu een lagere positie binnen de maatschappij. Het Koninklijk Indisch- Nederlands Leger (KNIL) werd opgeheven in dezelfde periode. Het bestond uit Nederlandse en Indische militairen. Ze kwamen op straat te staan wanneer ze weigerden bij het Indonesische leger in dienst te gaan. De Nederlandse soldaten kregen wel de mogelijkheid voor de Nederlandse landmacht te kiezen. Al deze factoren leidden ertoe dat veel Indische Nederlanders besloten naar Nederland te trekken. Grotendeels waren het hoger opgeleiden die deze stap zetten. De groep die lager op de maatschappelijke ladder 37 Ellemers, Indische Nederlanders, Willems, De uittocht,

18 stond bleef in Indonesië. In deze periode trokken veel Indische Nederlanders naar Nieuw- Guinea, dat nog wel onder Nederlands bewind viel. 39 Nieuw-Guinea leek een toevluchtsoord voor vele Indische Nederlanders. Het Indonesische regime had er nog niet de macht. Toch was de toekomst voor de Indische Nederlanders hier onzeker. Het was slechts een kwestie van tijd voordat de nationalistische beweging ook hier terrein zou winnen. Bovendien was het niet zeker hoe lang Nederland Nieuw-Guinea zou verdedigen tegen de Indonesiërs. Nederland hield zich duidelijk op afstand. Het land moest het zelf zien te rooien. Dit werd steeds lastiger, vooral nadat de bevoorrading uit Indonesië werd afgesloten. De Indonesische regering had de banden met Nieuw-Guinea verbroken na de soevereiniteitsoverdracht. Intussen bleef de stroom van Indische Nederlanders naar Nieuw-Guinea aanhouden. De golf van migranten uit Indonesië piekte rond 1950, hierna namen de aantallen af. Eind 1952 kreeg Nederland Nieuw-Guinea enigszins terug op de rails. Nederland investeerde in de sociale, economische en politieke vooruitgang van het land. Dit leek te lukken: de Nederlandse overheid zag Nieuw-Guinea als plek om de gerepatrieerde Indische Nederlanders in Nederland naar te laten emigreren. Dit plan had echter weinig succes, slechts enkelen kozen voor deze optie. 40 In Indonesië stond een grote groep ondertussen voor een moeilijke keuze: Nederlander blijven of voor het Indonesische staatsburgerschap kiezen. Op de datum van de soevereiniteitsoverdracht was besloten dat iedereen boven de achttien jaar en die minstens een half jaar in Indonesië woonde, binnen twee jaar moest kiezen tussen de twee nationaliteiten. Op emotioneel vlak was het voor de Indische Nederlanders verraad om voor het warga negara-schap te kiezen. Zij zagen de Indonesiërs als vijanden van Nederland. Hier kwam bij dat de Indo-Europeanen de inlandse bevolking altijd als inferieur zagen. Door Indonesiër te worden daalde hun aanzien. Toch koos een deel om warga negara te worden, dit vaak uit praktische overwegingen en om bijvoorbeeld een baan te behouden. Het was echter de vraag of de nieuwe Indonesiërs geaccepteerd zouden worden door het nieuwe bewind. Het aantal dat voor het warga negara-schap koos was 39 Meijer, In Indië geworteld, Karen Portier, Tussenstation Nieuw-Guinea in: Wim Willems e.a. ed., Het onbekende vaderland. De repatriëring van Indische Nederlanders (Den Haag 1994),

19 aanzienlijk kleiner dan de groep die de Nederlandse nationaliteit aanvroeg. Het overgrote deel van de Indische gemeenschap in Indonesië voelde zich meer Nederlander dan Indonesiër door hun Hollandse opvoeding. Hier kwam bij dat de bersiap-periode nog vers in het geheugen lag. De Indische Nederlanders waren bang voor gewelddadige acties van de Indonesiërs, ook al zouden ze voor het Indonesische staatsburgerschap kiezen. 41 Moeizame verhoudingen na 1950 In Nederland was de groep die voor het warga negara-schap zou kiezen veel te groot geschat. De overheid ging er van uit dat de Indische Nederlanders te gehecht waren aan hun geboorteland en pragmatisch ingesteld waren. Het tegendeel bleek waar. Door de oorlog en de chaotische periode die erop volgde voelden de Indische Nederlanders zich juist verbonden met Nederland. Nederland zat echter bepaald niet te wachten op een nieuwe golf migranten. De assimilatie van de eerste migranten direct na de oorlog leek niet echt geslaagd en daarom was een herhaling hiervan niet gewenst. De Nederlandse regering stelde zich afwerend op ten aanzien van de Indische Nederlanders. Het stimuleerde zelfs het aannemen van het Indonesische staatsburgerschap. Er verscheen een pamflet met de boodschap Nederland te vermijden: Indonesië is een jonge, veelbelovende staat met Nederland verbonden in een Unie en staande onder de kroon. Uit Nederland emigreren de mensen bij duizenden, waarom zoudt gij naar Nederland willen? Niets is veiliger voor uw kinderen en hun toekomst dan zich onverwijld op te geven voor de Indonesische nationaliteit. 42 Begin jaren vijftig ging Nederland een strenger toelatingsbeleid voeren. De opvang van de repatrianten ging teveel kosten en het ging niet goed met de Nederlandse arbeidsmarkt. Het was echter lastig te bepalen wie er wel of niet Nederland in mocht komen. Er was moeilijk achter te komen wie thuishoorde in Nederland en wie beter in Indonesië kon blijven. Eén ding was duidelijk: de groep die Nederland het meeste geld kostte, moest in Indonesië blijven. De overheid ging steeds meer letten op maatschappelijke klasse en status van de Indische visumaanvrager. Voortaan moest de 41 Meijer, In Indië geworteld, Meijer, In Indië geworteld,

20 aanvrager familie hebben in Nederland of aan kunnen tonen dat hij of zij uitzicht had op een baan in Nederland. 43 Het werd de Indische Nederlanders steeds moeilijker gemaakt Nederland in te komen. Er waren harde bewijzen nodig om een Nederlands paspoort te bemachtigen. Reisvoorschotten werden slechts gegeven aan hen die konden aantonen dat ze familie in Nederland hadden. Er werd van Nederlandse kant benadrukt dat de Indische Nederlanders hun verstand moesten gebruiken bij hun keuze. De emotionele band met Nederland was geen geldige reden om naar Nederland te vertrekken. Tegelijkertijd kozen veel ondernemers het Indonesische staatsburgerschap omdat ze onder grote druk stonden van het bedrijfsleven. Dit wilde vaak uitsluitend warga negara s in dienst hebben. De Indische Nederlanders in Indonesië gingen zich steeds meer buitengesloten voelen. Langzamerhand werd deze groep een minderheid in eigen land. 44 In de jaren vijftig werden de Indische Nederlanders steeds meer de paria van de Indonesische maatschappij. Ze werden slecht behandeld en de Indonesiërs keken op hen neer. Veel Indische Nederlanders werden werkloos. Ook het betrekken van een woning werd steeds lastiger en duurder. 45 Nederland sloot zijn ogen voor de situatie waarin de Indische gemeenschap verkeerde. Tot aan 1957 was Nederland ervan overtuigd dat een grote groep Indische Nederlanders thuishoorde in Indonesië. De overheid kon niet inzien dat veel Indische mensen zich Nederlander voelden. Pas later ging zij inzien dat er meerdere subgroepen onder dit kopje vallen. 46 De Indische gemeenschap in Indonesië voelde zich niet alleen achtergesteld. De groep die gekozen had voor het warga negara-schap had ook te kampen met moeizame levensomstandigheden. Een groot deel van de Indonesiërs zag de warga negara s als Nederlanders met een masker. Zij werden door hen niet geaccepteerd. Vooral de warga negara s die blank oogden kregen het zwaar te verduren. Ook kinderen van warga negara s werden soms geweigerd op Indonesische scholen. Het was de algemene opinie dat de warga negara nog altijd de koloniale mentaliteit in zijn hart droeg. Het was slechts een pragmatische beslissing geweest voor het Indonesische staatsburgerschap te kiezen. De 43 Willems, De uittocht, Meijer, In Indië geworteld, Meijer, In Indië geworteld, Ulbe Bosma, Remco Raben en Wim Willems, De geschiedenis van Indische Nederlanders (Amsterdam 2006),

21 Indonesiërs zagen de warga negara s hierdoor niet als volwaardige Indonesische burgers. In de meeste gevallen voelden de nieuwe Indonesiërs zich inderdaad nog zeer Nederlands. Hollandse tradities bleven bestaan onder de warga negara s. Ook beheersten zij het Maleis niet goed. De voormannen van het IEV die destijds het warga negara-schap hadden aangemoedigd, zaten inmiddels allemaal in Nederland. Steeds meer leden van het IEV begonnen spijt te krijgen van hun keuze. De spanningen tussen de warga negara s en de Indonesiërs liepen op. Pesterijen en tegenwerking kwamen regelmatig voor op de werkvloer. Het verlangen om het warga negara-schap ongedaan te maken groeide dan ook sterk. 47 Intussen verliepen de betrekkingen tussen Nederland en Indonesië moeizaam. Steeds meer smeekbeden kwamen vanuit Indonesië om een eind te maken aan de ellendige situatie waarin de Indische gemeenschap verkeerde. Soekarno had in 1956 de Nederlands- Indonesische Unie verbroken. Er was een strijd losgebroken over Nieuw-Guinea, dat nog altijd onder Nederlands bewind viel. Nederland wilde Nieuw-Guinea behouden totdat de autochtone bevolking zelfbeschikkingsrecht zou krijgen. Soekarno kreeg niet de macht over Nieuw-Guinea die hij wilde hebben en nam maatregelen. Hij besloot een anti- Nederlandse politiek te voeren. Toen kondigde Soekarno in 1957 aan dat alle mensen met een Nederlandse nationaliteit Indonesië moesten verlaten. Het hele land verkeerde vanaf dat moment in grote spanning. Openbare agressie, plunderingen en levensbedreigende situaties namen toe. Binnen enkele maanden moesten de Nederlanders en Indische Nederlanders vertrokken zijn uit Indonesië. Indonesië was intussen begonnen aan meerdere economische boycotten. Levensmiddelen waren moeilijk verkrijgbaar, toestellen van de KLM mochten niet langer landen in Indonesië en het werd onmogelijk gemaakt Indonesië binnen te komen. 48 Uiteindelijk moest Nederland onder druk van de Verenigde Staten op 15 augustus 1962 de macht over Nieuw-Guinea aan Indonesië overdragen. De meeste Nederlanders en Indische Nederlanders hadden voor deze datum Nieuw-Guinea al verlaten. 49 Nederland was nu het laatste stukje kolonie in Azië kwijt. 47 Meijer, In Indië geworteld, Willems, De uittocht, Meijer, In Indië geworteld,

22 Spijt De politieke chaos deed de warga-negara s nog meer twijfelen aan hun Indonesische burgerschap. Ze raakten in een sociaal isolement. Niet langer voelde Indonesië als hun thuisland. De Indische gemeenschap die zij van vroeger kenden was verdwenen en de nieuwe maatschappij accepteerde hen niet. Hoewel een grote groep warga-negara s zich financieel kon redden, was het psychisch en emotioneel niet meer uit te houden. Ruim warga negara s zagen hun situatie als levensbedreigend. Er kwamen veel pesterijen voor, ruiten werden ingegooid en op straat werden warga negara s op agressieve wijze lastiggevallen. Velen van hen bleven binnenshuis om problemen uit de weg te gaan. 50 De tijd was gekomen om juridische stappen te ondernemen voor het aanvragen van de Nederlandse nationaliteit. Er stond Nederland een nieuwe golf migranten te wachten, ruim tien jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog: de spijtoptanten. Deze nieuwe groep was echter een geval apart. Ze hadden immers geen Nederlandse nationaliteit meer. Hun keuze voor het Indonesische staatsburgerschap had jaren terug plaatsgevonden. Nederland zat niet bepaald te wachten op een nieuwe groep migranten. Er was te weinig opvangcapaciteit in Nederland waardoor het verstrekken van een Nederlands visum beperkt werd. Toch stroomden de brieven met aanvragen binnen. De nood was zeer dringend en de Nederlandse overheid moest inzien dat zij de spijtoptanten niet langer kon negeren. 50 Meijer, In Indië geworteld,

23 Hoofdstuk 3. Reactie op de spijtoptanten: de Indische gemeenschap in Nederland Nationale Actie Steunt Spijtoptanten Indonesië Een groot deel van de spijtoptanten had een zekere binding met Nederland. Vaak hadden ze familie in Nederland. Toch werd het ze behoorlijk moeilijk gemaakt Nederlander te worden. De nieuwe minister van Justitie vanaf 1959, Beerman van de CHU, hield met zijn ministerie de boot af wat betreft de spijtoptanten. Volgens de Nederlandse overheid stonden de spijtoptanten niet op een Nederlands cultuurpeil. Nederland was voor hen onbekend. Ook de Nederlandse taal beheersten ze niet goed. De overheid was vooral bang dat de groep zich niet zou kunnen aanpassen in Nederland. Ook de reacties van de Nederlanders op weer een nieuwe groep migranten konden negatief uitvallen. Deze punten werden fel tegengesproken door de reeds gevestigde Indische gemeenschap in Nederland. Zij kwamen op voor hun voormalige landgenoten. De grootste hierin was het comité Nationale Actie Steunt Spijtoptanten Indonesië (NASSI). Dit was begin 1960 opgericht door prominente Indische Nederlanders die zich reeds in Nederland gevestigd hadden. Onder andere prof. mr. W.L.G. Lemaire en Tjalie Robinson namen zitting in het comité. Zij streefden ernaar dat iedereen in Indonesië die op maatschappelijk en geestelijk niveau zich verbonden voelde met Nederland, naar Nederland kon komen. Nederland moest verantwoordelijkheid nemen voor deze stamgenoten. Het was volgens het NASSI een gewetenszaak voor de natie en een nationale ereplicht om de spijtoptanten te erkennen. Het comité slaagde erin parlementsleden, vooraanstaande mensen uit het bedrijfsleven en de kunstwereld achter zich te krijgen. 51 Het NASSI-comité ging tegen de Nederlandse overheid in, die de spijtoptanten gemakzuchtig in een hokje plaatste. Het was veel te simpel om te zeggen dat iemand spijt had van zijn keuze en nu Nederlander wilde worden. Onder de term spijtoptanten vielen namelijk meerdere groepen. Een van deze groepen was die van de Indische slachtoffers van de politieke chaos in Indonesië eind jaren vijftig. Het sociale isolement dat hierop volgde 51 Willems, De uittocht,

24 zag niemand aankomen op het moment dat ze voor het warga negara-schap kozen. Veel van de spijtoptanten waren minderjarig tijdens de optieperiode en werden automatisch Indonesiër wanneer de ouders hiervoor kozen. In sommige gevallen was dus niet uit vrije wil gekozen voor het warga negara-schap. Ook was er een groep die de maatschappelijke Nederlanders werd genoemd. Dit waren veelal Chinezen of autochtone Indonesiërs die gehecht waren aan de koloniale Indische gemeenschap. Zij kwamen er pas laat achter dat ze niet konden wennen aan de nieuwe Indonesische samenleving. Verder sprak NASSI de beweerde aantallen spijtoptanten tegen. Minister Beerman sprak van ongeveer tot personen. Dit waren er daadwerkelijk niet meer dan , stelde het comité vast. 52 Tong Tong Er is te weinig in de bestaande literatuur geschreven over de spijtoptanten. Vaak wordt hierin de Nederlandse kant van het probleem uitgelicht. Deze kant ga ik in het volgende hoofdstuk bespreken. Maar op welke manier reageerde de Indische gemeenschap in Nederland op deze groep? Om het spijtoptantenprobleem te onderzoeken van de Indische kant, moet er gekeken worden naar de meningen binnen de Indische gemeenschap. Ruim tien jaar na de oorlog had een deel van de Indische Nederlanders een eigen plekje gevonden in de Nederlandse maatschappij. Toch was het belangrijk dat de Indische tradities bleven bestaan. Het Indische tijdschrift Tong Tong werd hiervoor opgezet. Tjalie Robinson was de grondlegger en hoofdredacteur van dit tijdschrift. Het was opgericht als De Brug in 1956 en Robinson veranderde later de naam. Tong Tong zette zich in voor het behoud van de Indische cultuur. 53 Door dit tijdschrift te analyseren wordt het mogelijk om van binnenuit te zien wat de reactie van de Indische gemeenschap was op het spijtoptantenprobleem en het handelen van de Nederlandse regering. Tong Tong en NASSI werkten nauw samen om het spijtoptantenprobleem bespreekbaar te maken. Een van de belangrijkste doelstellingen van het NASSI was mensen 52 Willems, De uittocht, Bosma, De geschiedenis van Indische Nederlanders,

25 bewust maken van de erbarmelijke situatie van de spijtoptanten in Indonesië. Het NASSI kreeg zijn bekendheid door publicaties in Tong Tong. Vol passie ging het tegen het beleid van de Nederlandse overheid in. Op overtuigende wijze wist het NASSI zijn verhaal over te brengen in de vorm van artikelen, ingezonden brieven en periodieken. In de uitgave van 15 april 1959 vroeg Robinson voor de eerste keer om aandacht voor de spijtoptanten. Het blad zou hierna om de twee weken verschijnen en in elk nummer aandacht besteden aan de spijtoptantenkwestie. Volgens Robinson waren de spijtoptanten na de oorlog aan hun lot overgelaten en waren rondweg bedrogen. 54 Ook in de rubriek ingezonden stukken liet een schrijver fel weten dat de Nederlandse regering de voormalige landgenoten in de steek liet: Is het humaan om Nederlanders, die spijt hebben van een (door hogerhand aangemoedigde) misstap, thans als spijtoptant maandenlang te laten antichambreren onder vaak levensgevaarlijke omstandigheden? 55 Al eerder beschreven in hoofdstuk twee stimuleerde Nederland inderdaad het warga negara-schap. Op 30 januari 1960 werd in Tong Tong aangekondigd dat er een actie op touw gezet werd voor de spijtoptanten. In het nummer dat erop volgde werd een groot artikel geplaatst waarin het NASSI mensen opriep het comité te helpen. In deze startfase waren donaties erg nodig. Zo werden er benefietacties georganiseerd waarvan de opbrengst naar het comité ging. Steeds vaker kwam het gevoel van wanhoop naar voren in de ingezonden brieven. Ongeloof dat nog steeds zo weinig Nederlanders zich inzetten voor de spijtoptanten overheerste in deze berichten. Benefietavonden werden slecht bezocht door gewone Nederlanders: Maar honderden redders bleven weg. Want ƒ3,50, was te duur, zei men. En het was een vrijdag zei men. En te koud, zei men. En nog veel meer zei men. Arme drommels! Ik hoop dat jullie dit daar in Indonesië nooit te weten zullen komen. 56 De benefietacties brachten te weinig op. Daarom werd in Tong Tong van 16 mei 1960 een oproep geplaatst voor sprekende foto s van spijtoptanten in hun moeilijke levensomstandigheden. 57 Ook kwam er vanaf 30 mei 1960 een eigen rubriek van het NASSI in Tong Tong. Hierin werden alle ontwikkelingen, acties en evenementen van het comité besproken en aangekondigd. Dat het NASSI overal in het land actief was bleek wel uit 54 Tong Tong, 15 april Tong Tong, 30 april Tong Tong, 29 februari Zie bijlagen. 25

26 aankondigingen van activiteiten in onder andere Friesland en Almelo. 58 In latere nummers van Tong Tong werd duidelijk dat het NASSI ook ver over de grenzen bekend was. Zo werden er benefiet- en inzamelingsacties gehouden in onder andere Nieuw-Zeeland en op Aruba. 59 De nood van de spijtoptanten leek een steeds groter publiek te bereiken. Volgens het NASSI ging de zaak van de spijtoptanten veel verder dan slechts mensen de overtocht te bieden. Het was een morele zaak geworden: De zaak van de spijtoptanten is NIET een zaak alleen van een paar duizend ongelukkigen hierheen halen. De zaak, die NASSI verdedigt, is een zaak van staats- en volksfatsoen, en een opkomen voor een Staatsrecht, dat wij verdedigen MOETEN om ons veilig te kunnen voelen in de toekomst. 60 Fel werd er gesproken over het feit dat de overheid op sommige fronten ontkende het warga negara-schap te hebben gestimuleerd. De overheid was volgens het NASSI nu bewust bezig de spijtoptanten als verraders af te schilderen. Het Nederlandse volk werd hierdoor sceptisch ten aanzien van de spijtoptanten. Om dit gevoel tegen te gaan werden in Tong Tong brieven gepubliceerd over de goedheid van de spijtoptanten. Deze groep had de Nederlanders in de oorlog geholpen en nu zij hulp nodig hadden, keerde Nederland hen de rug toe. 61 Volgens Tong Tong waren het niet alleen de Nederlanders die de spijtoptanten lieten vallen. Ook sommige reeds gevestigde Indische Nederlanders moesten niets weten van de spijtoptanten. Tong Tong sprak van geslaagde assimilatie in slechte zin. 62 Deze groep was volgens Tong Tong gehersenspoeld door de Nederlandse regering. Dit kwam mede door de onjuiste informatie die door de overheid verspreid werd. Tijdens een toespraak van toenmalige minister-president De Quay werd door een van de ambtenaren van het ministerie van Buitenlandse Zaken beweerd dat er 2 à 3 miljoen spijtoptanten en maatschappelijke Nederlanders, zoals Chinezen en autochtone Indonesiërs, waren. Het NASSI sprak dit onmiddellijk tegen. Het vroeg zich af waar de overheid deze aantallen vandaan haalde. Hoe kon een regering zo slecht op de hoogte zijn van de 58 Tong Tong, 30 mei Tong Tong, 30 november Tong Tong, 15 juni Tong Tong, 15 juli Tong Tong, 30 augustus

27 spijtoptantennood? 63 Een deel van de Indische Nederlanders in Nederland leek in ieder geval de kant te kiezen van minister Beerman van Justitie. Het was juist de spijtoptanten op afstand te houden. Tong Tong publiceerde een deel van een artikel dat een Indische Nederlander voor de Nieuwe Haagsche Courant schreef. In zijn stuk beschreef hij met felle woorden de groep spijtoptanten: Spijtoptanten zijn voor het merendeels kameleons, die voor de Pacific-oorlog van hun Nederlandse status profiteerden om te kunnen regeren over de inlander, om daarna toen de rollen waren omgekeerd plotseling de fanatieke Indonesiër uit te hangen (...) in Soekarno s Indonesië. (...) Binnen twee jaar na de soevereiniteitsoverdracht (...) hadden zij nochtans de kans de Nederlandse nationaliteit terug te vragen. Het overgrote deel hunner deed dat niet, want toen liep in Indonesië alles op rolletjes. Zij verwierpen een Nederlandse gunst, wat hun bezielde was immers geen Nederlands patriottisme, maar de liefde tot een oud-indisch, gemakkelijk leventje. Nu dat leventje in Soekarno s heilstaat nergens meer te vinden blijkt, hebben zij spijt en geven zich abrupt voor Nederlandse patriotten te zijn. 64 Hieruit blijkt dat zeker niet alle Indische Nederlanders loyaal waren aan hun exlandgenoten. Deze schrijver was echter zeer kort door de bocht en gaf weinig ruimte voor uitzonderingsgevallen. De meeste spijtoptanten waren volgens zijn mening profiteurs. Hoofdredacteur Robinson ging hier tegenin door een reactie te plaatsen. Volgens hem was de schrijver erg onwetend. Spijtoptanten moesten beschouwd worden als kinderen van het Nederlandse volk. Het waren ooit Nederlanders geweest en dus landgenoten. Dit mocht niet zomaar vergeten worden. Toen in 1960 duidelijk werd dat Indonesië de diplomatieke banden met Nederland geheel wilde verbreken, nam de onrust toe. Er was een kans dat de Indonesische regering de spijtoptanten geen toestemming meer zou geven om het land te verlaten. 65 Het NASSI reageerde hier meteen op. Het vroeg de Nederlandse regering de toelating van de spijtoptanten te versoepelen en te versnellen. Het NASSI kreeg steeds meer wanhopige 63 Tong Tong, 30 augustus Tong Tong, 15 november Willems, De uittocht,

28 brieven binnen na deze ontwikkeling. 66 Tijdens Prinsjesdag in 1960 luisterden vele Indische Nederlanders vol goede hoop naar de troonrede van koningin Juliana. Ze kwamen echter bedrogen uit schreef Tong Tong: Tienduizend Indische Nederlanders hebben dinsdag de Troonrede beluisterd in de hoop een woord te vernemen over de spijtoptanten. Dat woord is niet gekomen. Geen één woord. (...) We moeten onze schouders recht trekken en ferm durven vaststellen dat het hele Nederlandse volk een rooskleurige toekomst tegemoet gaat met een sterker economie en minder belastingen en dat daarvoor bewust veertienduizend spijtoptanten vergeten moeten worden. 67 Het NASSI daarentegen vergat de spijtoptanten niet. Bij aankomst van boten waarop spijtoptanten meevoeren, stonden leden van het NASSI klaar om de nieuwe Nederlanders te verwelkomen. Ze deelden brochures uit met daarin contactpunten van het comité voor voorlichting en advies. 68 Ondertussen schoot het niet op met de verruiming en versnelling van het spijtoptantenbeleid. Deze beslissing lag bij minister Beerman. Door de traagheid op het ministerie van Justitie maakte de bewindsman zich weinig populair bij de redactie van Tong Tong. Er verscheen een spottend gedichtje over de minister in de NASSI-rubriek. 69 In het laatste nummer van 1960 werd teruggeblikt op het afgelopen jaar. In dit betoog werd de welvaart van Nederland benadrukt. Tegelijkertijd reageerde de redactie erg teleurgesteld op het spijtoptantenbeleid. Nederland zou zo gul en open kunnen zijn, maar besloot dit niet te zijn. Nederland was zo bloeiend dat het tienduizenden arbeiders te kort komt. Dat alles, terwijl onze in nood verkerende spijtoptanten buiten staan in de koude en smeken dikwijls tevergeefs om toegang tot en bescherming in dat Nederlandse huis, waarvan de deur slechts op een kier voor hen wordt opengedaan. 70 De Indische antioverheid houding overheerste duidelijk in Tong Tong. De verklaring voor de afhoudende koers van Nederland kwam bij Tong Tong niet aan. In het volgende hoofdstuk zal de 66 Tong Tong, 15 september Tong Tong, 30 september Tong Tong, 31 oktober Tong Tong, 15 december Zie bijlagen. 70 Tong Tong, 30 december

29 Nederlandse houding besproken en toegelicht worden om zo beide kanten tegenover elkaar te zetten. In het begin van 1961 ontstond er nog meer ongerustheid bij het NASSI. Er druppelden persberichten binnen over een aankomend conflict in Nieuw-Guinea. Intussen had het ministerie van Justitie een beroepscommissie ingesteld om het spijtoptantenbeleid te onderzoeken. Hier was het NASSI tevreden mee. Veel zaken omtrent het spijtoptantenbeleid moesten verduidelijkt worden. Volgens het NASSI mochten en konden spijtoptanten niet meer aangeduid worden als vreemdelingen : De Regering beïnvloedt met haar onjuiste houding tegenover de spijtoptanten de openbare mening ten ongunste door steeds te spreken van vreemdelingen en de politiek van toelating van vreemdelingen. 71 Minister Beerman probeerde zich wat menselijker op te stellen door aanwezig te zijn bij aankomst per boot van een groep spijtoptanten: Minister Beerman was ter begroeting aan boord en liet zich door enige families voorlichten om (...) naast de gegevens uit de dossiers ook de menselijke achtergrond te kunnen bezien. Wij hopen, dat minister Beerman hierdoor er toe komt deze spijtoptanten niet meer te beoordelen als vreemdelingen maar als ex-nederlanders, die tien jaar geleden nog rijksgenoten waren. 72 Tong Tong publiceerde intussen de meest hartverscheurende artikelen en brieven. Ooggetuigen op schepen naar Nederland beschreven de toestand waarin de spijtoptanten verkeerden. Volkomen uitgeput en getraumatiseerd stapten ze aan boord van de schepen. In ditzelfde nummer vroeg men zich af waarom Nederland wel de deur open zette voor Hongaren, Marokkanen en Congolezen maar niet voor voormalige landgenoten. Er werd gespeculeerd over een erezaak; misschien herinnerden de spijtoptanten Nederland te veel aan hun verleden in Indonesië. 73 De meeste spijtoptanten konden zich volgens Tong Tong prima aanpassen wanneer ze in Nederland aankwamen. Hoe de spijtoptanten hun draai vonden in hun nieuwe land werd ook uitgebreid besproken in vergaderingen van het NASSI. Hieruit bleek dat het aanpassingsproces van de spijtoptanten zonder bijzondere moeilijkheden verliep. 74 Het is de vraag in hoeverre Tong Tong de realiteit weergaf. Het was in het belang van Tong Tong en het NASSI dat het aanpassingsproces soepel verliep. 71 Tong Tong, 28 februari Tong Tong, 15 maart Tong Tong, 30 mei Tong Tong, 30 september

30 Tijdens mijn onderzoek ben ik geen bewijzen tegengekomen dat de spijtoptanten niet konden aarden in hun nieuwe vaderland. Ongetwijfeld zullen er spijtoptanten zijn geweest die moeilijk konden wennen, maar het merendeel leek te willen assimileren. Dit is niet verwonderlijk, er was immers geen weg terug voor hen. Tegen het eind van 1961 kondigde het NASSI aan dat het niet langer een rubriek zou hebben in Tong Tong. Het ging vanaf nu over op een eigen NASSI-bode. 75 Het NASSI wilde op grotere schaal bekendheid werven en een breder publiek aanspreken. De lezers van Tong Tong waren nu eenmaal grotendeels Indisch. Ook de autochtone Nederlanders moesten op de hoogte worden gebracht van de situatie van de spijtoptanten. Toch bleven er geregeld artikelen en brieven verschijnen in Tong Tong. Het tijdschrift bleef zich verzetten tegen de regering en haar beleid. Zo maakte Tong Tong zich kwaad over het feit dat het ministerie van Maatschappelijk Werk en het CCKP weigerden adressen van spijtoptanten vrij te geven aan het NASSI. Het comité wilde graag in contact komen met deze mensen om te praten over de moeizame periode die voorafging aan het verkrijgen van een Nederlands visum. Zelfs voor liefdadigheidsacties van het NASSI waren de twee organen niet bereid de adressen af te staan. 76 Waarschijnlijk waren de instanties huiverig voor het NASSI met zijn felle uitspraken en acties tegen de Nederlandse overheid. Om slechte pers te voorkomen waarin alle spijtoptanten als slachtoffers werden afgeschilderd en de regering als boosdoener, stonden de organen de adressen niet af. In februari 1963 verscheen een teleurgesteld artikel in Tong Tong over de spijtoptantenkwestie. De zaak leek in vergetelheid te raken. Tong Tong plaatste een groot artikel met hierin een overzicht van het spijtoptantenprobleem en de reacties hierop van voornamelijk de overheid. Er moest een eind komen aan de opvatting dat het de eigen schuld was van de spijtoptanten dat ze in Indonesië in erbarmelijke omstandigheden leefden. Wat ook hun beweegredenen waren geweest om voor het warga negara-schap te opteren, wij (Nederlanders) moesten hierboven staan: ook al zijn zij in alle standen fout, wij zeggen een Christelijk en beschaafd volk te zijn. Wij moeten een Verloren Zoon en een vijand kunnen vergeven. En als wij dit niet doen, schieten wij tekort, hoe hoog de fouten 75 Tong Tong, 30 november Tong Tong, 15 januari

31 elders ook opgestapeld zijn. ( ) Hoe kunnen en durven wij ooit een volgende generatie opvoeden? 77 Behalve artikelen en ingezonden brieven maakte het NASSI ook ruimte in zijn rubriek voor allerlei gedichten en illustraties. Deze waren gebaseerd op het leed van de spijtoptanten in Indonesië en het Nederlandse beleid. Ze waren geschreven en getekend door zowel Indische Nederlanders als Nederlanders. Deze gedichten en illustraties verschenen vooral in Het NASSI vestigde in 1963 alle hoop op de nieuwe minister van Justitie: Y. Scholten, eveneens lid van de CHU. In het Indische tijdschrift uitte het NASSI zijn teleurstelling over het beleid van voormalig minister Beerman. De tijdrovende individuele behandeling van de aanvragen was zeer omslachtig geweest. In grote aantallen moesten nu de spijtoptanten een visum krijgen. Een ander kritiekpunt van het NASSI op het beleid van minister Beerman betrof de afwijzing van de spijtoptanten. De afgewezenen kregen niet te horen op welke gronden hun visumaanvragen waren geweigerd. Nogmaals een visum aanvragen had hierdoor weinig zin, ze wisten immers niet wat er mis was met hun eerste aanvraag. Het belangrijkste dat voorop gesteld werd door het NASSI, was dat Nederland ten tijde van het opteren de Indische Nederlanders het Indonesische staatsburgerschap aanraadde. Er was dus sprake van een morele en beleids-misstap. 79 Voorlopig had het NASSI vertrouwen in de nieuwe minister. Hij had immers toegezegd dat hij deze zaak tot een goed einde wilde brengen. Eindelijk leek een ruimer toelatingsbeleid in zicht te zijn. 80 Zeer tevreden sprak Tong Tong over de versoepeling van het spijtoptantenbeleid. Nu werd er echt actie ondernomen. Er was echter wel een deadline aan de regeling verbonden. De spijtoptanten moesten voor 31 maart 1964 hun eerste of hernieuwde verzoek hebben ingediend bij het ministerie van Justitie. 81 Eindelijk was de tijd gekomen dat de overheid zich van haar humanitaire kant liet zien. Van de vijfduizend aanvragen die het ministerie van Justitie in de korte periode vlak voor 31 maart 1964 binnen kreeg, werd meer dan de helft een visum toegewezen. Er was 77 Tong Tong, 28 februari Deze zijn te vinden in de bijlagen. 79 Tong Tong, 30 augustus Tong Tong, 15 december Tong Tong, 30 januari

32 echter een achterliggend motief voor de versoepeling van het toelatingsbeleid. Nederland had in deze periode te kampen met tekorten aan arbeiders. Het was dan ook niet opmerkelijk dat het ministerie van Justitie het arbeidspotentieel van de spijtoptanten als criterium hanteerde. 82 Stichting Comité NASSI Het NASSI gebruikte Tong Tong om zijn bekendheid te vergroten. Maar ook hierbuiten zette het comité zich actief in voor de spijtoptanten. De administratie hiervan is goed bewaard gebleven. Het archief van het NASSI beslaat ongeveer 24,6 meter en heeft 327 inventarisnummers. Dit behoorlijk grote archief bestaat uit vele verslagen, brieven, periodieken en krantenknipsels. Ontzettend veel uren besteedde het NASSI aan de spijtoptanten en aan manieren om deze te helpen. Het is mij meer dan duidelijk geworden in welke nood de spijtoptanten verkeerden. Onbegrijpelijk dat de Nederlandse regering dit nauwelijks inzag. De Nederlandse kant van het spijtoptantenvraagstuk wordt besproken in hoofdstuk vier. Eerst zal ik mij richten op andere stappen die het NASSI ondernam om de nood van de spijtoptanten onder de aandacht te brengen. Om de doelstellingen van het NASSI uiteen te zetten verscheen in 1960 een brochure van het comité die voor het gehele Nederlandse volk bestemd was. De titel van de brochure luidde: De nood der spijtoptanten in Indonesië - een gewetenszaak voor onze natie". Het NASSI probeerde met deze brochure mensen aan te sporen tot actie. Het gaf een schets van de tragische omstandigheden waarin de spijtoptanten verkeerden. Ze hadden de hulp van de lezers nodig om uit deze hachelijke situatie bevrijd te worden. Eerst moest toegelicht worden waarom het opteren een moeilijke keuze was geweest voor de Indische Nederlanders. De Indische Nederlanders werden verscheurd tussen de westerse en oosterse invloeden in Indonesië. Door hun gemengde afkomst hebben zij met hun voeten op de oosterse bodem gestaan en daar hun brood verdiend. Maar hun hoofd en hart 82 Willems, De uittocht,

33 behoorden aan het Westen. 83 Vervolgens werd in de brochure citaat na citaat afgedrukt waarin de Nederlandse regering het warga negara-schap aanraadde. Er werd door de Nederlandse overheid beweerd dat er nauwelijks wat zou veranderen in de republiek Indonesië. Volgens het NASSI had Nederland de spijtoptanten destijds bedrogen. Het kon er nu niet de ogen voor sluiten. De regeling om 2000 spijtoptanten een visum te verstrekken werd verworpen door het NASSI. Tot aan 1960 wachtten immers ruim personen op een Nederlands visum. Voorop gesteld werd dat de richtlijnen wat betreft het toelatingsbeleid aangepast moesten worden. Een van de belangrijkste doelstellingen van het NASSI was het toelichten van de beslissing van de spijtoptanten om voor het warga negara-schap te opteren. Vele persberichten waren hierover verschenen, ook in Indische kranten. In De Stem van Ambon werd hier een artikel aan gewijd. Een groot deel van de Indische Nederlanders wist nauwelijks iets over Nederland. Er was geen voorlichting hierover en het werd hen ook niet uitgelegd hoe ze überhaupt een visum aan moesten vragen. Hier kwam bij dat het onderwijs ten tijde van de soevereiniteitsoverdracht goed was, dus dit was geen motief om het land te verlaten. Verder beloofden vele firma s in Indonesië goede salarissen wanneer de werknemers in Indonesië zouden blijven. Voor de meesten gold: of kiezen warga negara te worden of ontslagen te worden. 84 Het NASSI deed meerdere onderzoeken naar de assimilatie van de spijtoptanten wanneer ze eenmaal in Nederland waren aangekomen. Zo ook in Ze leken goed te functioneren op de arbeidsmarkt. De Indische werkkrachten werden gewaardeerd door de werkgevers. Ze waren ijverig en toonden goede inzet. Een deel van de spijtoptanten kwam terecht in de mijnen in Limburg, waar veel arbeidskrachten nodig waren. Hier gaven de werkgevers zelfs hun voorkeur aan Indische Nederlanders als werknemers. Dit kwam door hun bescheidenheid en hun zin voor orde en regelmaat. Ook wees het NASSI op het aantal gestegen gemengde huwelijken. De spijtoptanten leken geaccepteerd door het Nederlandse volk. 85 Of deze uitspraak juist is zal ik in het volgende hoofdstuk onderzoeken. 83 Nationaal Archief, Den Haag, Nationale Actie Steunt Spijtoptanten Indonesië (NASSI), , nummer toegang , inventarisnummer De Stem van Ambon, 19 juni NL-HaNa, Stichting Spijtoptanten Indonesië, , inv.nr

34 Hoofdstuk 4. Reactie op de spijtoptanten: de Nederlandse opinie Tijdschrift Tong Tong gold als een belangrijk klankbord van de Indische gemeenschap. Van binnenuit liet dit tijdschrift zien dat het spijtoptantenprobleem zeer leefde onder de Indische mensen. Er was veel animo de mensen te helpen die vast in Indonesië zaten. Het was echter voor de Indische gemeenschap tevens belangrijk dat de discussie rond de spijtoptanten bekendheid wierf onder het Nederlandse volk. Het NASSI had zich daarom losgeweekt van Tong Tong om een breder publiek aan te spreken. Het ging voortaan zelfstandiger aan het werk en ging zich meer richten op het Nederlandse volk. In dit hoofdstuk ga ik me onder andere richten op de acties van het NASSI om Nederland te bereiken met zijn boodschap. Hiernaast zal ik Tong Tong gebruiken om te kijken naar de Nederlandse reactie die beschreven werd in het tijdschrift. Hoewel hier de partijdige mening van de Indische gemeenschap soms in terug te zien is, geeft het blad ook objectieve stukken weer. Ook gebruik ik krantenartikelen uit Nederlandse kranten over de spijtoptanten om de opinie van Nederland te weergeven. Zelfs de Nederlandse televisie komt voorbij door speciale uitzendingen over de spijtoptanten. Natuurlijk komen ook de standpunten van de Nederlandse ministers aan bod en de reactie van Eerste en Tweede Kamerleden op de komst van de spijtoptanten. NASSI Het NASSI gaf zoals gezegd niet alleen de meningen van de Indische gemeenschap weer wat betreft het spijtoptantenprobleem. Het deed ook onderzoek naar de opinie van het Nederlandse volk. In 1961 deed het NASSI een psychologisch onderzoek naar de houding van Nederlanders ten opzichte van de spijtoptanten. Hieruit bleek al snel dat veel mensen niet op de hoogte waren van het begrip spijtoptant. Dit kwam door de gebrekkige berichtgeving over het verschijnsel en door het ontbreken van belangstelling. De onderzochte groep Nederlanders had weinig kennis van de kwestie. Ze zagen de 34

35 spijtoptanten als een groep die van twee walletjes at. Bij de Nederlanders die enigszins geïnformeerd waren over de spijtoptanten was er felle kritiek op hen. Ze hadden met de vijand geheuld en sommigen werden zelfs vergeleken met NSB ers. Vooral de overtuiging dat het toch de eigen keuze van de spijtoptanten was geweest overheerste bij de onderzochte groep. Er werd de Nederlanders gevraagd waarom ze zich zo heftig afzetten tegen de spijtoptanten. Als argument werd onder andere de angst voor overbevolking genoemd. Ook was er angst voor het wegnemen van Nederlandse banen door de spijtoptanten. Hier kwam bij dat de Nederlanders eraan twijfelden of de spijtoptanten zich wel konden aanpassen in Nederland. Ze waren er van overtuigd dat er een andere arbeidsmentaliteit heerste. 86 Vooral overheerste bij de Nederlanders de gedachte dat de spijtoptanten anders waren dan Nederlanders. Er was sprake van zekere scheiding, de spijtoptanten hoorden er simpelweg niet bij. Een deel van de onderzochte groep voelde wel enigszins sympathie voor de spijtoptanten. Ze waren immers wel landgenoten geweest op een bepaald moment. Het was spijtig dat de discussie niet genoeg leefde onder de Nederlanders, concludeerde het NASSI uit het onderzoek. Er moest de Nederlanders duidelijk worden gemaakt dat de spijtoptanten zich wel degelijk verbonden voelden met Nederland. Ze deelden immers dezelfde taal, gewoontes en godsdienst. 87 Veel Nederlanders maakten zich vooral druk om hun eigen bestaan. De woningnood was destijds een groot probleem. De Nederlanders verkeerden zelf vaak in moeilijkheden door het tekort aan huisvesting. Ze hadden om die reden aanvankelijk moeite met de komst van de repatrianten volgens het NASSI. Met de komst van de spijtoptanten, zagen sommige Nederlanders hun eigen problemen groter worden. Daarom veroordeelden velen de spijtoptanten, zonder dat ze eigenlijk iets van hen afwisten. Veel Nederlanders waren ervan overtuigd dat de nieuwe groep geen ereplaats in de maatschappij zou vervullen: De rang, die ze in Indië bekleed hebben, krijgen ze in Nederland niet. Een Hollander laat zich niet omverduwen door een spijtoptant NL-HaNa, Stichting Spijtoptanten Indonesië, , inv.nr NL-HaNa, Stichting Spijtoptanten Indonesië, , inv.nr NL-HaNa, Stichting Spijtoptanten Indonesië, , inv.nr

36 Uit dit onderzoek bleek dat het Nederlandse volk zich behoorlijk afwerend opstelde ten opzichte van de spijtoptanten. Dit onderzoek was echter een steekproef en weerspiegelde slechts de mening van een kleine groep Nederlanders. Het NASSI had wel zijn best gedaan een zo divers mogelijke groep te onderzoeken. De Nederlandse opinie in Tong Tong Deze onwetendheid werd ook duidelijk in tijdschrift Tong Tong. Het kreeg dikwijls boze brieven van Nederlandse mensen over het spijtoptantenprobleem, vaak geadresseerd aan hoofdredacteur Robinson zelf. De hoofdredacteur gaf aan dat hij deze bij lange na niet allemaal publiceerde, maar af en toe zette hij een dergelijke brief in zijn tijdschrift om de afkeer van het Nederlandse volk ten opzichte van de spijtoptanten aan te tonen: Ik maak u er op attent, dat er in Nederland een schrijnende woningnood heerst. U schijnt dat niet te beseffen. U wilt de producten van ontucht van blanke met zwarte keukenmeiden (m.a.w. de half-bloeden) die geen enkel recht hebben op een woning naar het reeds overbevolkte Nederland halen ( ) Gelukkig is Minister Beerman zo verstandig om rekening te houden met het Nederlandse volk. Deze z.g. spijtoptanten horen hier niet ( ) Als u doorgaat met deze mensen naar het overbevolkte Nederland te willen halen, loopt u vandaag of morgen kans, dat al uw ruiten in diggelen worden gegooid door woedende woningzoekenden. 89 Er waren ook Nederlanders die wel sympathie toonden naar de spijtoptanten. In Tong Tong werd een brief gepubliceerd van een bekeerd Nederlander. De schrijver van de brief had eerder fel gereageerd op de komst van de spijtoptanten, maar gaf nu toe dat gebrek aan kennis hem hiertoe zette: Het spreekt vanzelf dat ik terugneem wat ik u een tijd terug zo sarcastisch schreef. Pas nu ik kennis neem van wat er met de spijtoptanten gebeurt en mij realiseer hoe uw groep zich voelen moet (...) bewonder ik uw gematigde toon. 90 Het is de vraag of deze brief daadwerkelijk ingezonden was. Het kon voorkomen dat de ingezonden 89 Tong Tong, 15 augustus Tong Tong, 28 februari

37 brieven door de redactie geschreven waren. In ieder geval is de boodschap van de brief duidelijk: het was zichtbaar onwetendheid dat de Nederlandse mensen dreef tot hun vooroordelen. Wanneer er meer kennis van het probleem opgedaan werd, leek de Nederlander milder tegenover de spijtoptanten te staan. Auteurs Cottaar en Willems benadrukken in hun onderzoek naar beeldvorming van Indische Nederlanders dat de onderzochte groepen vaak van de lagere en middenstand kwamen. 91 Het gebrek aan kennis bij deze mensen zorgde ervoor dat ze negatieve uitspraken deden. Natuurlijk waren er mensen bij die hun mening niet bijstelden na het verkrijgen van informatie over het probleem. Toch leek er steeds meer begrip te komen voor het spijtoptantenprobleem. Zo leken sommige Nederlanders uit de hogere klassen zich in te spannen om het spijtoptantenprobleem aan de orde te stellen. Tong Tong gaf dit weer door een deel van de nieuwjaarsrede van de voorzitter van de Kamer van Koophandel in Den Haag, W. van Geleuken, te publiceren. Volgens de voorzitter leefden de spijtoptanten in zorgelijke omstandigheden in Indonesië. Het was weerzinwekkend hoe langzaam de visumverstrekking in zijn werk ging. Verder betreurde hij hoe weinig het Nederlandse volk zich inzette voor deze groep en hoe deze ex-nederlanders zo genegeerd werden: [Ik heb niet de indruk dat] het Nederlandse volk als geheel zich erg druk maakt over dit vraagstuk. Velen weten niet eens wat spijtoptanten nu werkelijk zijn en maken zich, om dit in een gesprek niet te laten merken, er met een dooddoener van af, niet wetende met welk een schuld zij zichzelf hierdoor belasten. Voor hen, die uit ervaring de verhoudingen in de maatschappij van weleer en de nieuwe Staat Indonesië kennen, is het onbegrijpelijk, dat de Nederlandse regering het Indo-Europese gedeelte van de Nederlandse bevolkingsgroep op juridische gronden als vreemdelingen beschouwt. Velen van hen hebben vaak onder de dwang van hachelijke omstandigheden hun Nederlanderschap losgelaten en er de consequenties niet van kunnen overzien. (...) Dat zij toen deze raad van de Nederlandse Regering aarzelend en met verdriet hebben opgevolgd, mag nu voor de Nederlandse Regering geen aanleiding vormen deze mensen buiten ons land te houden Cottaar, Indische Nederlanders, Tong Tong, 30 januari

38 Ook Nederlandse organisaties zetten zich in voor de spijtoptanten. Zo had het NASSI de Nederlandse Christen Vrouwenbond achter zich staan. Deze bond, met ongeveer leden, had een rekest ingediend bij het ministerie van Justitie met het verzoek de spijtoptantenkwestie sneller op te lossen. Hiervoor had ook al het bestuur van de Unie Nederlandse Katholieke Vrouwenbeweging haar steun gegeven aan het NASSI. Ook deze bond benadrukte dat de kwestie met spoed opgelost moest worden. 93 Met een aantal van leden was dit een aanzienlijk grote organisatie in Nederland. Het deed het NASSI goed de ondersteuning en sympathie van deze grote instanties te mogen ontvangen. Steeds meer mensen leken zich bewust te worden van het spijtoptantenprobleem. Zelfs scholen in Nederland zetten zich in om geld in te zamelen. Zo organiseerde een school in Den Haag een inzamelingsactie voor de spijtoptanten. De leerlingen verrichtten karweitjes en verkochten etenswaar op een georganiseerde markt. Met de opbrengst van hun inzamelingsactie kon de overtocht van één spijtoptant worden bekostigd. Dit leek weinig, maar het symbolische gebaar was stukken belangrijker. Geen enkele leerling was ooit in Indië geweest, maar ze zetten zich desondanks in voor de spijtoptanten. 94 De Nederlandse overheid en de spijtoptantenkwestie De Nederlandse regering werd als schuldige van het spijtoptantenprobleem aangewezen. Twee belangrijke hoofdrollen tijdens de kwestie waren weggelegd voor minister Beerman van het ministerie van Justitie, en minister Klompé van het ministerie van Maatschappelijk Werk. CHU er Beerman was minister van Justitie van 1959 tot Klompé was lid van de KVP en was minister van Maatschappelijk Werk in de periode Het spijtoptantenprobleem was een belangrijke kwestie tijdens hun ministerschap. Vooral het toelatingsbeleid van minister Beerman werd erg bekritiseerd. Het beleid werd als meedogenloos gezien en er was te weinig ruimte voor aanpassingen. De richtlijnen voor de toelating wilde de regering niet meedelen. Dit was om onrust tegen te gaan bij de 93 Tong Tong, 15 augustus Tong Tong, 15 april

39 betrokkenen. Minister Beerman en zijn departement wilden het overzicht behouden op de toestroom van de spijtoptanten. Zij deden hierdoor lang over het verstrekken van visa. Veel Eerste Kamerleden spraken hun ontevredenheid uit over minister Beerman en zijn beleid. Zij benadrukten vooral de menselijke nood van het probleem. Er moest zo snel mogelijk iets gedaan worden aan de benarde toestand van de spijtoptanten in Indonesië. Minister Beerman voerde als argument voor zijn strenge beleid de grote financiële kosten voor Nederland aan. Met het toelatingsbeleid van minister Beerman zou het ongeveer zeven jaar duren voordat alle aanvragen van de spijtoptanten behandeld waren. De kosten die hierbij kwamen kijken zouden nog te overzien zijn. Eerste Kamerlid R.H. Baron de Vos van Steenwijk van de VVD suggereerde dat minister Beerman dit voorstel eens moest omdraaien. Volgens hem was het zaak dat minister Beerman de belanghebbenden op zeer korte termijn toelaat en de uitgaven over zeven jaar verdeelt. 95 Oftewel, eerst moest Nederland voor de mensen zorgen en dan pas voor de financiën. Het argument van minister Beerman dat de spijtoptanten moeilijk zouden assimileren in de Nederlandse maatschappij werd tegengesproken door Eerste Kamerlid I.A. Diepenhorst van de ARP. Volgens Diepenhorst waren er bewijzen dat de assimilatie voorspoedig verliep. 96 Een ander motief van minister Beerman om de spijtoptanten tegen te houden, was het tekort aan huisvesting in Nederland. Dit werd echter tegengesproken door een ander Eerste Kamerlid, G.J.P. Cammelbeeck van de PvdA. Volgens hem waren er inmiddels alweer vele lege plaatsen in de contractpensions waar de spijtoptanten moeiteloos terecht konden bij aankomst. Cammelbeeck begreep bovendien niet dat minister Beerman beweerde dat er geen direct levensgevaar dreigde voor de spijtoptanten. Dit zou het trage toelatingsbeleid rechtvaardigen. Dit terwijl er vele instanties en politici hadden gewezen op de levensbedreigende situatie van de spijtoptanten en de slachtoffers die reeds gevallen waren. Minister Beerman sloot er zijn ogen voor, volgens Cammelbeeck Tong Tong, 29 februari Bij toetsing van Tong Tong van de uitspraken van de Eerste Kamerleden is hieruit gebleken dat deze letterlijk overgenomen zijn uit de Handelingen van de Eerste Kamer , 9 februari Tong Tong, 29 februari Tong Tong, 29 februari

40 Ook mevrouw Luyckx-Sleijfer van de Eerste Kamer, lid van de KVP, citeerde uit een nota van het Centrale Comité van Kerkelijk en Particulier Initiatief voor sociale zorg ten behoeve van gerepatrieerden (CCKP). Het CCKP was een orgaan dat door de overheid opgericht was. Volgens Luyckx-Sleijfer waren de woningnood en de arbeidsmarkt geen reden om de spijtoptanten te weigeren: Er is in Nederland geen enkele nood en ik voeg daaraan toe: geen enkele groep in nood zelfs niet wat huisvesting en arbeid betreft, welke enigszins en bij benadering vergelijkbaar is met wat zich in Indonesië afspeelt in de achtergebleven Nederlandse gemeenschap. Verder wees Luyckx-Sleijfer op de verruimde toelating van vluchtelingen uit andere landen, bijvoorbeeld Hongarije. Hier werd door de regering wel meteen op gereageerd. Via de televisie werd zelfs veel aandacht besteed aan het tonen van het lot van de vluchtelingen. Luyckx-Sleijfer betreurde dat dezelfde mediaaandacht niet aan de spijtoptanten werd besteed omdat het een groot publiek zou bereiken. Volgens haar was de situatie te complex om te kunnen weergeven op de televisie: Het gevoelige medium van de televisie kan nu eenmaal de bittere noden der spijtoptanten niet in beeld brengen. 98 Ruim een jaar na deze uitspraak kregen de spijtoptanten eindelijk een televisie-uitzending die gewijd was aan hen. Deze zal later in het hoofdstuk beschreven worden. Minister Beerman liet alle kritiek niet zomaar over zich heen gaan en probeerde uit te leggen waarom het spijtoptantenprobleem niet zomaar opgelost kon worden. Volgens hem was er binnen de groep spijtoptanten een aanzienlijke groep die in zijn ogen weinig binding met Nederland had. Ze konden beter in Indonesië blijven: Sommigen zijn volgens Mohammedaanse ritus getrouwd, sommigen zijn zeer sterk op Indonesië georiënteerd; zij hebben twee of drie generaties aldaar gewoond, kennis van de Nederlandse taal is of afwezig of zeer gebrekkig. 99 De minister gaf aan dat het erg moeilijk was om te toetsen of een spijtoptant daadwerkelijk in nood verkeerde. Op de vraag of er in Indonesië sprake was van een noodtoestand op dat moment, antwoordde de minister ontkennend. Zijn bronnen in Indonesië hadden hem verteld dat de spijtoptanten het zo slecht nog niet hadden. En ook eenmaal in Nederland werden de repatrianten uitermate gunstige voorzieningen 98 Tong Tong, 29 februari Tong Tong, 15 maart

41 aangeboden: reisvoorschoten en opvang in contractpensions. Beerman constateerde dat de Nederlandse regering goed werk leverde wat betreft het opvangen van repatrianten. Hij wilde graag de controle hierover behouden. Het in één keer binnenlaten van de spijtoptanten zou niet te overzien zijn. De aantallen spijtoptanten en maatschappelijke Nederlanders 100 werden volgens de minister zwaar onderschat. Vooral vreesde hij dat er misbruik zou worden gemaakt van de royale opvang in Nederland. Daarom was het zo belangrijk dat er aangetoond werd dat iemand echt in een levensbedreigende situatie verkeerde. Minister Beerman wilde eventuele profiteurs koste wat kost weren. 101 Niet alleen de Eerste Kamer maar ook de Tweede Kamer uitte kritiek op het beleid van de verantwoordelijke minister. F.H.J.M. Daams van de PvdA bekritiseerde de richtlijnen van het toelatingsbeleid. Minister Beerman sprak van een humanitair beleid, maar volgens Daams klopte deze uitspraak van geen kant: Bij confrontatie met talloze individuele afwijzingen blijkt het mijns inziens het tegendeel van humanitair te zijn en vaak volstrekt onlogisch. De minister zegt b.v., dat de gemiddelde duur van behandeling van aanvrage ongeveer vijf maanden is. Het moet dan toch wel een gemiddelde zijn van veel uitschieters. Ik ken b.v. een paar gevallen, die op een rekest van 1957 pas in 1960 antwoord hebben gekregen of die zelfs tot nu toe nog geen antwoord hebben gekregen. 102 Daams noemde in zijn betoog nog tal van voorbeelden om de uitspraken van minister Beerman onderuit te halen. Mensen kwijnden weg in Indonesië terwijl minister Beerman zijn beleid humanitair noemde. Tweede Kamerlid H.W. Van Doorn van de KVP uitte ook zijn twijfels over het toelatingsbeleid van minister Beerman. Hij vroeg zich vooral af hoe de criteria er uitzagen die gehanteerd werden bij het selectieproces. Een van de eisen om een visum te mogen ontvangen was het aantonen van een zekere binding met Nederland. Maar hoe een dergelijke binding werd vastgesteld door de minister, was Van Doorn onduidelijk: 100 Dit waren voornamelijk Chinezen en Indonesiërs die zich meer verbonden voelden met Nederland dan met Indonesië en daarom ook een visum aanvroegen (zie hoofdstuk 3). 101 Tong Tong, 15 maart Handelingen Tweede Kamer , 7 december 1960, blz

42 Ik zou de geachte bewindsman daarom willen vragen, of hij aan deze Kamer nu eens duidelijk uit de doeken kan doen in welke gevallen naar zijn mening Nederland zich geroepen kan achten tot leniging van aanwezige nood bij te dragen. ( ) Maar mijn moeilijkheid is dan weer deze, dat voor mij niet duidelijk is wat moet worden verstaan onder een verbinding met Nederland of Nederlanders, welke sterk genoeg is. 103 Verder vroeg Van Doorn zich af of de minister de voordelen van de komst van de spijtoptanten wel goed bekeken had. Arbeidskrachten kon Nederland in deze tijd goed gebruiken: Is er ook uit een overweging van werkgelegenheid geen extrareden voor de Regering om een ruimer standpunt in te nemen bij het toelatingsbeleid? De nood aan werkkrachten is klaarblijkelijk zo hoog gestegen, dat op georganiseerde wijze Italianen en, naar ik meen, ook vreemdelingen van andere nationaliteit naar Nederland worden gehaald. Hoe zijn de ervaringen voor wat betreft de inschakelingen in het arbeidsproces van de mensen, die uit Indonesië hierheen zijn gekomen? Het zou wellicht interessant zijn, als ook deze bewindsman zijn visie daarover zou geven. 104 Ook J. Meulink van de ARP kwam op voor de spijtoptanten. Hij voelde zich persoonlijk erg verbonden met het leed van deze groep. De term vreemdelingenbeleid was in zijn ogen erg ongelukkig gekozen door Beerman. Meulink benadrukte dat de groep spijtoptanten allerminst als vreemdelingen moesten worden gezien: Het gaat hier over mensen, die in nood verkeren en die tot voor kort formeel nog Nederlanders waren, mensen, die ons verwant zijn en voor wier uitbanning uit de Indonesische gemeenschap wij medeverantwoordelijkheid hebben. 105 Verder vond Meulink het onbegrijpelijk dat de minister twijfelde aan de nood van de spijtoptanten. Het zei volgens hem al genoeg over hun nood als ze een visum aanvroegen. Dit was voor de Indonesische regering immers genoeg reden om ze uit te bannen. 103 Handelingen Tweede Kamer , 7 december 1960, blz Handelingen Tweede Kamer , 7 december 1960, blz Handelingen Tweede Kamer , 7 december 1960, blz

43 Meulink had persoonlijk met spijtoptanten gesproken bij aankomst in Nederland. Hij zag met eigen ogen dat deze groep zeer zeker een binding met Nederland had. Ook luisterde hij naar verhalen over hun noodsituatie in Indonesië. Dit overtuigde Meulink om tot nog meer actie over te gaan, op korte termijn. Hij accepteerde de risico s die hierbij kwamen kijken, maar deze waren onbelangrijk in een dergelijke humanitaire zaak. Eventuele profiteurs moest de regering voor lief nemen: Het zal best waar zijn, ook bij de goede selectie, dat er eens wat mensen meekomen, die beter in Indonesië hadden kunnen blijven, maar veel zwaarder weegt echter het risico, dat er in Indonesië duizenden ten gronde gaan, omdat zij door de Indonesische gemeenschap zijn uitgeworpen. 106 Meulink liet wel weten dat hij begrip had voor de huidige regering. Het spijtoptantenprobleem was een moeilijke zaak welke in feite een erfenis was van de vorige kabinetten. Maar: Dat ontslaat het tegenwoordige Kabinet niet van de plicht, hier snelle ruime hulp te verlenen. Het is de naastenplicht van het Nederlandse volk, deze verwanten in nood te redden, voor zoveel en voor zover dit mogelijk is. 107 Zelfs Beermans partijgenote Jonkvrouwe Wittewaal van Stoetwegen kon haar kritiek ten aanzien van het toelatingsbeleid niet voor zich houden. Ze begreep dat de minister ergens een grens moest trekken wat betreft de toelating van spijtoptanten maar: Ik vind deze grenzen nogal griezelig. (...) Het toetsen van de criteria, door de Minister gesteld, blijf ik een hachelijke zaak vinden. Wie kan de nood beoordelen, wie kan beoordelen of de binding met Nederland of Nederlanders sterk genoeg is om overbrenging noodzakelijk te maken? 108 Veel Tweede Kamerleden deelden dezelfde mening. Zo goed als de hele Tweede Kamer zat te wachten op een verandering in het beleid. Volgens minister Beerman realiseerden de meeste Tweede Kamerleden zich niet hoe moeilijk het spijtoptantenprobleem in elkaar stak. Volgens Beerman waren de meeste verzoekschriften voor een overtocht gebaseerd op economische en financiële motieven. Verder sprak de minister over sommige Indonesische groepen die zeer weinig binding met Nederland hadden. Ook benadrukte hij nogmaals de kosten die bij een overtocht en opvang kwamen 106 Handelingen Tweede Kamer , 7 december 1960, blz Handelingen Tweede Kamer , 7 december 1960, blz Handelingen Tweede Kamer , 7 december 1960, blz

44 kijken. Een groot deel van de spijtoptanten had weinig bezit en de Nederlandse regering zou voor de kosten van hun repatriëring op moeten draaien. 109 Intussen had Van Doorn een motie ingediend met hierin de eis dat het toelatingsbeleid versneld moest worden. Ook de richtlijnen voor de toelating moesten versoepeld worden. Hier kwam echter weinig van terecht. Het was daarom niet verwonderlijk dat er halverwege juli 1961 wederom een hevige discussie in de Tweede Kamer losbarstte. Kamerlid Van Doorn kon niet geloven dat het toelatingsbeleid nog steeds niet werd verruimd. Dit terwijl mensen in Indonesië niet eens meer de straat op durfden te gaan en waar kinderen geen toekomst hadden: Zo kan het niet langer. Ik zeg dit aan het adres van het gehele Kabinet, maar met name uiteraard aan het adres van de eerstverantwoordelijke Minister. (...) Ik zou een klemmend beroep op de Minister en het gehele Kabinet willen doen om de richtlijnen nu werkelijk wezenlijk en aanmerkelijk te verruimen en niet te volstaan met een wat ruimere interpretatie van de bestaande richtlijnen. (...) [En ook] het onderzoek nu werkelijk te versnellen, niet het onderzoek op 50 pct. te brengen, maar het onderzoek, wat ons betreft, wat snelheid aangaat op 500 pct. te brengen. 110 Ook Kamerlid Meulink riep om onmiddellijke versnelling bij de toelating van de spijtoptanten: Gooi de deur wijd open voor de spijtoptanten. 111 Toch drong het bij minister Beerman niet door dat de nood hoog was en dat de hulpbehoevenden voormalige Nederlanders waren. Volgens de minister was de keuze voor het warga negara-schap bewust gemaakt. Hij sprak dan ook van Indonesiërs in plaats van over Nederlanders die in nood waren. Hier reageerden de Tweede Kamerleden fel op: Ten Broecke Hoekstra: Het zijn geen Indonesiërs! Beerman: Het zijn wèl Indonesiërs. Van de Wetering: Och, dat is een louter juridisch standpunt. In hun ogen kon minister Beerman niet inzien dat de spijtoptanten Nederlanders waren die een verkeerde (gedwongen) keus 109 Handelingen Tweede Kamer , 7 december 1960, blz Handelingen Tweede Kamer , 12 juli 1961, blz Handelingen Tweede Kamer , 12 juli 1961, blz

45 hadden gemaakt, hij bleef de groep als Indonesiërs zien die een onbezorgd leventje hadden in Indonesië. 112 Een ander ministerie speelde ook een belangrijke rol in de discussie rondom de spijtoptanten. Het was het ministerie van Maatschappelijk Werk dat zorgde voor de opvang van de gerepatrieerden en spijtoptanten. Dit ministerie werd geleid door minister Klompé, de eerste vrouwelijke minister. Als enige vrouw binnen de regering werd zij ook wel het geweten van de regering genoemd. In tegenstelling tot de onwrikbare minister Beerman werd zij gezien als menselijke minister. Toch wilde zij haar minister-collega niet afvallen wat betreft het spijtoptantenprobleem: Als mij de vraag wordt gesteld: Kunt u ze opvangen?, dan vind ik die vraag irrelevant. Als ik daarop antwoord: Natuurlijk kan dat, dan is het gevolg, dat men zegt: Zie je wel, de vrouw met haar hart laat ze allemaal toe, maar het zijn de hardvochtige mannen, die het niet doen. (...) Het gaat om de vraag, hoe wij gezamenlijk in de Regering bij het beraad, dat wij daarover hebben en ik kan u verzekeren, dat ieder lid van het Kabinet zich zeer bewust is van wat hier op het spel staat menen, het best te kunnen handelen en deze mensen het best te kunnen dienen. 113 Minister Klompé leek toch meer sympathie voor de spijtoptanten te hebben. Ze stelde zich niet afstandelijk op zoals minister Beerman wel deed. Ze verborg haar gevoelens over de kwestie niet en liet weten dat ze het probleem niet alleen met het verstand bekeek: Ik kan u zeggen, dat dit een vraagstuk is, dat mij niet alleen ontzettend bezighoudt, maar dat ook zwaar op mijn geweten drukt en waarbij ik tracht met al mijn verstand en met mijn hele hart zodanig mee te helpen beslissen in het Kabinet, dat ik voor mijzelf geheel verantwoord ben, het juiste te hebben gedaan. Ik zou graag van deze gelegenheid gebruik maken, ook iedereen in Nederland, die zich met deze zaak bezighoudt, op te roepen om beide faculteiten, die men heeft, èn het verstand èn het hart, te laten werken, niet alleen in het 112 Handelingen Tweede Kamer , 12 juli 1961, blz Handelingen Eerste Kamer , 14 maart 1961, blz

46 belang van wat in Nederland leeft, maar ook in het belang van degenen, waarover men spreekt. 114 Toch leek niet iedereen onder de indruk te zijn van minister Klompé en haar beloftes. Een geheel andere mening over de minister had Indisch tijdschrift Tong Tong. Volgens het blad was minister Klompé een van de felste tegenstanders tegen verruiming van het toelatingsbeleid voor spijtoptanten. Een van haar bezwaren was dat in Nederland het woningtekort groter zal worden ten koste van die Nederlandse gezinnen, die in verband met de woningnood ten gronde dreigen te gaan. 115 Dit was een opmerkelijke uitspraak van Tong Tong aangezien minister Klompé al in 1959 het Nederlandse volk opriep huis en hart open te stellen voor de stroom repatrianten die eraan kwam. In het voorwoord van Kinderen van ons eigen volk, een nationale uitgave over de repatriëring van het CCKP, prees ze de repatrianten voor hun soepele assimilatie in de Nederlandse samenleving. Maar mensen mochten niet denken dat het integratieproces afgerond was. Het Nederlandse volk en de repatrianten moesten hun best blijven doen om naar elkaar toe te groeien. 116 In de zomer van 1963 was er een nieuw kabinet aangetreden. Onder ministerpresident V.G.M. Marijnen van de KVP werd Y. Scholten van de CHU de nieuwe minister van Justitie. Zoals al eerder genoemd in het vorige hoofdstuk vestigde de Indische gemeenschap al haar hoop op deze nieuwe minister. Scholten was er van overtuigd dat zijn voorganger er alles aan gedaan had om alle verzoeken te grondig te bekijken. Toch dacht de nieuwe minister aan nieuwe richtlijnen voor de toelating van de spijtoptanten. Scholten wilde zich vooral richten op de omstandigheden van de spijtoptanten in Indonesië. Er moest in Indonesië meer onderzoek hiernaar worden gedaan. Ook moest er contact plaatsvinden met mensen in Indonesië die informatie konden verstrekken over de betreffende spijtoptant. De nieuwe minister wilde vooral een goede zaak op goede wijze dienen. 117 Toch moest de nieuwe minister maatregelen doorvoeren om een einde te maken aan het spijtoptantenprobleem. Hij stelde vast dat alle spijtoptanten voor 31 maart 1964 hun eerste of hernieuwde verzoek moesten hebben ingediend bij de Nederlandse ambassade in 114 Handelingen Eerste Kamer , 14 maart 1961, blz Tong Tong, 30 augustus Kinderen van ons eigen volk, Nationale uitgave over de repatriëring (Den Haag 1959), Handelingen Tweede Kamer , 14 november 1963, blz

47 Jakarta. 118 Na deze datum werden aanvragen die binnenkwamen niet meer in behandeling genomen. Intussen waren de verhoudingen tussen Nederland en Indonesië verbeterd. Nederland had in 1962 officieel afstand gedaan van het westelijke deel van Nieuw-Guinea. Dit deel hoorde voortaan bij Indonesië. Hiermee waren de politieke spanningen tussen Nederland en Nieuw-Guinea sterk verminderd. Door deze ontwikkeling nam ook het aantal verzoeken van spijtoptanten af. Toch zou het nog jaren duren voordat de laatste visumaanvragen van de spijtoptanten behandeld waren. Het spijtoptantenprobleem in de Nederlandse pers In de periode besteedden ook de Nederlandse media aandacht aan de spijtoptanten. Zowel de grote landelijke kranten als lokale periodieken plaatsten regelmatig artikelen over de stand van zaken omtrent de spijtoptantenkwestie. Maar sommige kranten wilden hun lezers ook aansporen tot actie. Deze kranten droegen duidelijk hun mening uit: volgens veel kranten schoot het niet op met het beleid van de regering. Al in 1960 sprak de Telegraaf over het trage toelatingsbeleid van de regering. Ook deed de krant een beroep op menselijke gevoelens rond deze kwestie. 119 De Haagsche Courant besteedde ook aandacht aan de spijtoptanten. Vele artikelen werd geschreven over de kwestie rondom de spijtoptanten. Een van deze artikelen luidde: Spijtoptanten passen zich goed aan. In het artikel werd geconstateerd dat de spijtoptanten goed assimileerden omdat de overtocht naar Nederland een werkelijke noodzaak was. De spijtoptantengroep had alle schepen achter zich verbrand, er was voor hen geen weg terug. Ze maakten hierdoor het beste van hun nieuwe leefsituatie in Nederland. Volgens de krant was er voldoende opvangcapaciteit in Nederland waardoor de assimilatie erg soepel verliep. Ook liet de Haagsche Courant weten dat de spijtoptanten een niet altijd even warm welkom 118 Kamerstuk Tweede Kamer , Kamerstuknummer 7400 VI, ondernummer Archief NASSI inv.nr. 321: Telegraaf, januari/februari 1960 (datum onbekend). 47

48 stond te wachten in Nederland. Ze werden soms gezien als profiteurs en landverraders omdat ze aanvankelijk voor Indonesië hadden gekozen. 120 De destijds landelijk krant Het Vrije Volk had vaak de spijtoptanten als onderwerp in zijn artikelen. De krant uitte zichtbaar kritiek op het beleid van de regering. Regering laat duizenden spijtoptanten in de kou was een van de felle koppen bij de artikelen. Het Vrije Volk wees naar de ruime toelating van de Hongaarse vluchtelingen in Nederland en begreep niet dat hetzelfde werd gereageerd op de spijtoptantenkwestie. 121 Een andere kop luidde: Sollen met de spijtoptanten wordt nationaal schandaal. Het trage toelatingsbeleid werd steeds meer bekritiseerd. Het was een schande op welke manier de regering met de groep spijtoptanten omging. 122 Later dat jaar volgde een artikel waarin de spijtoptant werd vergeleken met een drenkeling: eerst moest deze gered worden, daarna moest pas een onderzoek worden ingesteld. Nederland handelde op de tegenovergestelde manier. Volgens Het Vrije volk liet de Nederlandse regering de spijtoptanten verdrinken. Zij reageerde veel te traag op de nood die heerste onder de spijtoptanten. 123 Het Algemeen Dagblad publiceerde in 1963 een artikel van zijn verslaggever in Indonesië. De verslaggever had de omstandigheden van de spijtoptanten geobserveerd. Hij kwam tot de conclusie dat er wel degelijk nood heerste onder de groep. Spijtoptanten in Djakarta leven nog altijd in grootste armoede was de titel van het artikel. 124 Pas wanneer in Indonesië de toestand van dichtbij bekeken was kon men oordelen over het spijtoptantenprobleem, was de boodschap van het stuk. Niet vanuit een kantoortje in Nederland. Toen op 30 december 1963 door de regering bekendgemaakt werd dat alle verzoeken van de spijtoptanten ingediend moesten zijn voor 31 maart 1964, hoopten de kranten dat er nu eindelijk een snelle afhandeling van het probleem zou komen. De meeste kranten wachtten argwanend af. Veel vertrouwen hadden sommigen niet in de beloftes van de regering. Minister Scholten kon niet eens de getallen noemen van de Nederlanders, 120 Archief NASSI inv.nr. 321: Haagsche Courant, 26 april Archief NASSI inv.nr. 321: Het Vrije Volk, 11 juli Archief NASSI inv.nr. 321: Het Vrije Volk, 9 augustus Archief NASSI inv.nr. 321: Het Vrije Volk, 4 november Archief NASSI inv.nr. 314: Algemeen Dagblad, 14 juni

49 spijtoptanten en maatschappelijke Nederlanders die nog in Indonesië verbleven. 125 Volgens minister Scholten zou het spijtoptantenprobleem zichzelf oplossen. Er kwam geen stortvloed van nieuwe aanvragen binnen. 126 Weekblad Vrij Nederland hoopte op een snelle en ruimhartige afhandeling van de aanvragen. Het verzocht minister Scholten vooral menselijkheid te tonen bij het verwerken van de verzoekschriften. Bovendien: In het volle Nederland (waar nu Perzen en Turken worden geïmporteerd) kunnen zij er nog wel bij. 127 Meer vertrouwen in de regering toonde de Haagsche Courant een jaar na de aankondiging van de verzoekenstopzetting. Volgens de kop Spijtoptanten-probleem nadert thans oplossing was nu eindelijk het einde in zicht. De krant meldde dat er hard gewerkt werd om het probleem op te lossen. Vele duizenden overuren waren inmiddels door de ambtenaren gedraaid. De krant gaf aan dat het spijtoptantenprobleem dat jaar al tot het verleden zou behoren. 128 Intussen was er door de regering een commissie naar Indonesië gestuurd om de omstandigheden daar te peilen. Wat deze commissie daar aantrof, was erger dan ze had verwacht. De krant Het Vaderland benadrukte dat een situatie met eigen ogen aanschouwen heel wat anders was dan beslissingen nemen van achter een bureau. 129 Het was verbazingwekkend dat er redelijk laat een commissie op uitgestuurd werd om de situatie van de spijtoptanten in Indonesië van dichtbij te bekijken. In vele felle artikelen werd de nadruk gelegd op de enorme fysieke en emotionele afstand tussen de spijtoptanten in Indonesië en de ambtenaren in Den Haag. Door deze afstand was het lastig te bepalen wie er wel of niet recht had op een visum. Hierdoor werden sneller mensen afgewezen. Het is nu eenmaal gemakkelijker een zaak te beslissen als je er niet middenin staat. Dit gold voor de verhouding tussen spijtoptant en ambtenaar, maar ook voor de pers en de ambtenaren die hard aan het werk waren. Ongeveer halverwege 1965 werd het steeds duidelijker dat het spijtoptantenprobleem bij lange na niet door de regering was opgelost. Er lagen enorm veel verzoeken die nog moesten worden behandeld. Uit wanhoop deden duizend spijtoptanten 125 Archief NASSI inv.nr. 314: Het Vrije Volk, 31 december Archief NASSI inv.nr. 314: Het Vrije Volk, 24 maart Archief NASSI inv.nr. 314: Vrij Nederland, 11 juli Archief NASSI inv.nr. 314: Haagsche Courant, 14 januari Archief NASSI inv.nr. 314: Het Vaderland, 8 april

50 een beroep op de koningin, zo meldde het Algemeen Dagblad. 130 Dit liet des te meer zien dat de hele kwestie nog niet voorbij was. Ook Het Vaderland liet in een artikel weten dat er nog geen definitief einde aan de overkomst van de spijtoptanten in zicht was, ondanks de verzoekenstopzetting van de regering. 131 Het Vrije Volk noemde Het toelatingsbeleid van spijtoptanten een schande. Nederland was wel in de positie tienduizenden Italianen, Grieken, Spanjaarden, Turken en Algerijnen op te nemen, maar er was geen ruimte voor de spijtoptanten volgens de regering. Onbegrijpelijk, volgens de krant. 132 De pers ging dicht op het toelatingsbeleid zitten. En niet zonder resultaat: de Haagsche Courant sprak over de vele fouten die tijdens de behandeling van de verzoeken waren gemaakt. Steeds meer fouten kwamen boven water en werden gepubliceerd. Steeds meer tijd verstreek en er kwamen nieuwe beloftes. De laatste verzoeken zouden begin 1966 afgehandeld moeten zijn. 133 Intussen waren de visumbureaus bijna twee jaar bezig met het behandelen van de verzoekschriften sinds de stopzetting op 31 maart Niet alleen kranten en weekbladen toonden interesse in het spijtoptantenprobleem. Ook de televisie schonk aandacht aan de spijtoptanten. Dit echter in veel mindere mate dan de geschreven pers, maar de televisie bereikte wel veel mensen. Zo wijdde prof. L.J. van Holk op 20 oktober 1960 een aflevering van het VPRO programma Gesprekken aan de schrijftafel aan de spijtoptanten. Hij suggereerde de oprichting van een repatriëringfonds om de extra kosten die bij de repatriëring van de spijtoptanten kwamen kijken te compenseren. 134 Een tijd later, op 11 juni 1961, volgde een uitzending van de NCRV over de spijtoptanten. Deze was een stuk groter opgezet. Er was een heus televisiedrama over de leefsituatie van de spijtoptanten opgenomen en geregisseerd door Hans Keuls. In dit drama, Dossier Karpaan genoemd, werd benadrukt dat de spijtoptanten in Indonesië onder levensbedreigende omstandigheden leefden. De spijtoptanten maakten de meest verschrikkelijke gebeurtenissen mee. Als contrast werd hiertegenover de lakse Nederlandse regering gezet. Ambtenaren werden afgeschilderd als luie werknemers met weinig menselijk inlevingsvermogen. Na de vertoning van het drama vond een kort gesprek 130 Archief NASSI inv.nr. 314: Algemeen Dagblad, 22 juni Archief NASSI inv.nr. 314: Het Vaderland, 30 april Archief NASSI inv.nr. 314: Het Vrije Volk, 23 augustus Archief NASSI inv.nr. 314: Haagsche Courant, 23 september 1965 & 21 oktober Tong Tong, 31 oktober

51 plaats met enkele Tweede Kamerleden over de kwestie. De boosdoener, minister Beerman, weigerde deel te nemen aan het gesprek. Ook verbood hij ambtenaren bij het gesprek aanwezig te zijn. 135 Het NASSI somde de reacties van de geschreven media op: Dossier Karpaan had volgens de Telegraaf de ogen geopend wat betreft de handelwijze van de regering. De Haagsche Courant sprak over een voortreffelijke uitzending. Het Vrije Volk trok zelfs de heftige vergelijking met de Duitse uitspraak wir haben es nicht gewusst. Na de uitzending kon er niet meer worden beweerd dat de regering niet op de hoogte was van de ernst van de situatie. Volgens de Volkskrant was de boodschap duidelijk overgekomen, hoewel het spel in het drama zelf niet heel goed was. Het Algemeen Dagblad vond dat het drama over de spijtoptanten te laat op grote schaal publiekelijk was gemaakt. Het Algemeen Handelsblad prees de manier van een probleem in de belangstelling zetten. Een dergelijk probleem onder de aandacht brengen via de televisie was toen redelijk nieuw. De krant had echter ook kritiek: het beeld van de ambtenaren was ten onrechte zeer negatief. Ook benadrukte de krant de enorme financiële kosten die kwamen kijken bij de oplossing van het probleem. De krant vroeg zich af of iedereen wel bereid was een eventuele belastingverhoging voor dit doel te accepteren. Minister Beerman kreeg er nog wel van langs: hij maakte een slechte indruk door niet aanwezig te zijn bij het gesprek na de uitzending. 136 Dossier Karpaan had behoorlijk wat losgemaakt in de Nederlandse pers. Er kwam kritiek op de afwezigheid van ministers Beerman en Klompé. Als goedmaker vond vier maanden na Dossier Karpaan een nieuwe uitzending plaats over het spijtoptantenprobleem. Ditmaal namen de twee ministers wel deel aan het gesprek. De uitzending Forum Spijtoptanten op 16 oktober 1961 werd door Eerste Kamerlid Diepenhorst geleid. Behalve de twee ministers waren ook dhr. Schipper (Eerste Kamerlid en lid van de Samenwerkende Protestantse Repatriërings Organisaties), dr. Baudet (lid van het NASSI) en jonkvrouw Wittewaal van Stoetwegen (Eerste Kamerlid en lid van de Permanente Vreemdelingen Adviescommissie) aanwezig bij het gesprek. 135 NL-HaNa, Stichting Spijtoptanten Indonesië, , inv.nr NL-HaNa, Stichting Spijtoptanten Indonesië, , inv.nr

52 Schipper benadrukte dat de regering de spijtoptanten niet moest zien als vreemdelingen, maar als kinderen van het volk. Ze hadden het recht om hier te zijn en waren de verantwoordelijkheid van de regering, volgens Schipper. Ook dr. Baudet sloot zich hier bij aan. Hij wilde dat de regering de spijtoptanten als ex-nederlanders behandelde en niet als vreemdelingen. Jonkvrouw Wittewaal van Stoetwegen nam het in de uitzending op voor de visumbureaus. Het verwerken van aanvragen was volgens haar een ingewikkeld proces waar veel tijd en moeite in gestoken werd. De ambtenaren die de verzoeken in behandeling namen waren volgens Wittewaal van Stoetwegen geen harde mensen zoals in Dossier Karpaan werd gesuggereerd. Ze voegde hier wel aan toe dat de versnelling van het toelatingsbeleid nog niet tot stand was gebracht. Minister Beerman kwam ook uitgebreid aan het woord. Hij beweerde dat het toelatingsbeleid al verruimd was. De richtlijnen die nu gehanteerd werden, waren ruimer dan ze ooit in het verleden waren geweest. In het gesprek werd door de minister ook de versnelling van de aanvraagprocedure toegezegd. Hij sprak ook uit dat in veel gevallen het moeilijk was te concluderen of het om een noodsituatie ging. Hij ontkende dan ook meerdere casus als die in Dossier Karpaan voorkwamen. Beerman bleef gedurende de uitzending de complexiteit van het vaststellen van nood en dan vooral geestelijke nood benadrukken. Ook minister Klompé gaf haar mening tijdens het gesprek. Volgens de minister ging het redelijk goed met de assimilatie van de repatrianten en spijtoptanten. Ze gaf aan dat ze er alles aan deed om de spijtoptanten te helpen. De overige gesprekspartners prezen Klompé voor haar inzet. Ze verleende veel medewerking aan kerken en liefdadigheidsinstellingen en deze hielpen op hun beurt de spijtoptanten. 137 Enkele kranten reageerden op de nieuwe uitzending over de spijtoptanten. De Haagsche Courant prees voornamelijk het feit dat beide ministers deze keer wel aanwezig waren om te praten over de belangrijke kwestie. Het Vrije Volk bekritiseerde minister Beerman echter wel. Volgens de krant was de televisiekijker weinig wijzer geworden door de woorden van de minister. Er was geen sprake van overtuiging wat betreft het toelatingsbeleid van de minister, er bleven nog steeds veel vragen onbeantwoord. Ook al waren veel ambtenaren volop bezig met het behandelen van de aanvragen, hoe kon het 137 NL-HaNa, Stichting Spijtoptanten Indonesië, , inv.nr

53 ministerie van Justitie geestelijke nood in cijfers uitdrukken? 138 Ambtelijke rapporten moesten objectief zijn, maar in levensbedreigende situaties was er geen plaats en tijd voor objectiviteit. De spijtoptanten moesten praten met een soort apparaat wanneer ze hun aanvraag indienden. Ze kwamen terecht in een juridische machine waarin ze slechts een nummer en een naam waren. Het feit dat veel Nederlandse kranten en dagbladen over de spijtoptanten schreven duidt erop dat de spijtoptantenkwestie wel degelijk leefde in de media. Aanzienlijk grote artikelen werden gewijd aan de spijtoptanten en de afstandelijke houding van de regering werd uitgebreid besproken. Echter in de jaren zestig werd de krant geleidelijk aan vervangen door de televisie. De televisie bereikte een steeds groter publiek terwijl het aantal krantenlezers afnam. Op televisiegebied werd er aanzienlijk minder aandacht besteed aan de spijtoptanten. Afgezien van de drie hierboven besproken uitzendingen, waren er geen speciale uitzendingen betreffende het spijtoptantenprobleem. Het spijtoptantenprobleem leek slechts in de hogere kringen van de samenleving bekend te zijn. Hierboven refereerde ik al eerder naar het onderzoek van Willems en Cottaar. Ook hieruit bleek dat de vooroordelen over Indische Nederlanders voornamelijk heersten binnen lagere groepen uit de samenleving. Aan deze groepen ontbrak het vaak aan voorlichting en informatie. Dit waren vaak ook de mensen die geen televisie of krant tot hun beschikking hadden. De hogere klassen waren echter wel op de hoogte van het probleem. Het is daarom onbegrijpelijk dat er tóch een behoorlijke periode overheen ging, voordat er schot in de zaak kwam. 138 NL-HaNa, Stichting Spijtoptanten Indonesië, , inv.nr

54 Hoofdstuk 5. Spijtoptanten aan het woord In dit afsluitende hoofdstuk wil ik de spijtoptanten aan het woord laten. Om te begrijpen waarom zoveel mensen en instellingen voor de zaak van de spijtoptanten wordt pas duidelijk wanneer je de vele brieven hebt doorgenomen van de spijtoptanten. Het waren werkelijk smeekbeden waarin naar voren kwam hoe deze mensen letterlijk vastzaten in hun leven. Voor velen waren de vooruitzichten bijzonder somber. Zij zagen een overtocht naar Nederland als de enige oplossing. Zij zagen niet aankomen dat de Nederlandse regering weerstand zou bieden tegen hun komst. Sommigen van hen moesten wel jaren wachten op het toekennen van een visum. Uit de vele brieven die ik tegen ben gekomen in het archief van het NASSI heb ik een greep gedaan om de nood van de spijtoptanten aan te tonen. In lange brieven smeekten de spijtoptanten het NASSI hen te helpen. Ze beschreven uitgebreid de erbarmelijke situatie waarin ze verkeerden. Het NASSI stuurde op zijn beurt deze brieven door naar Eerste en Tweede Kamerleden om hun aanvraag kracht bij te zetten. Ik zal stukken uit deze brieven citeren die de nood van de spijtoptanten aantoonden. Verder ga ik kijken naar de spijtoptanten wanneer ze eenmaal in Nederland gevestigd waren. Hoe verliep de assimilatie en op welke manier werd hun nieuwe leven in Nederland door hen ervaren? Ik gebruik voornamelijk het NASSI archief om deze vragen te beantwoorden. Noodkreten van de spijtoptanten Het NASSI archief bevat enorm veel brieven van spijtoptanten. In meerdere inventarisnummers kwam ik deze tegen. De brieven toonden de nood waarin de spijtoptanten zich bevonden. Hieronder volgt een kort overzicht van de brieven van de spijtoptanten. Dit zal voornamelijk bestaan uit brieven die het NASSI ontving en doorstuurde naar Kamerleden. Een enkele keer stuitte ik op een briefuitwisseling tussen familieleden. Dit is vooral een goede bron om de nood van de spijtoptanten te onderzoeken 54

55 omdat deze vaak oprechter zijn dan de aangedikte smeekbeden die het NASSI ontving. Hun laatste kans op een Nederlands visum lag immers vaak bij het NASSI. Brieven aan het NASSI: Tot nu toe lijd ik nog aan deze ziekte en ben ik vel over been geworden. Wat is de reden van het uitblijven van mijn visum? Volgende maand is het precies twee jaar geworden. Ik heb niets meer en heb meer dan anderhalf jaar alleen op een tikar op de grond gelegen, zonder zelfs een deken of een klamboe. Een betrekking krijg ik niet, omdat ik een warga negara van Nederlandse afkomst ben. Zodoende heb ik alles maand na maand moeten verkopen om te kunnen leven en ik dank God dat mijn enig kind gespaard is gebleven voor ziekte en ellende. Telkens als ik bij de hoge commissaris kwam was het antwoord: rustig afwachten Help ons, voordat het te laat is. 139 Het is wanhopig en mag niet langer duren, want anders zitten we ook onder de puinhopen van deze loods. Toch zouden we niet mogen klagen, want we hebben nog wel een dak boven ons hoofd, zij het dan ook een lek dak. Want gisteren ontdekte ik een kennis, ook spijtoptant, en die vertelde mij dat haar zoon van 19, een blond jong ook nog, twee maanden in het ziekenhuis heeft moeten liggen vanwege een moordaanslag door twee onbekenden, zonder aanleiding of woordenwisseling tevoren. De jongen is net zo timide als de onze. 140 De toestand is na mijn laatste brief aan u dusdanig verslechterd, dat armoede en honger voor de deur staan. Ik ben er nog niet in geslaagd werk te krijgen, want waar ik ook kom word ik met hatelijke blikken ontvangen en wordt mij botweg meegedeeld dat er geen vacature is. Al mijn huisraad alsmede kledingstukken zijn bereids verkocht. Ook mijn kind slaapt nu al op planken zonder bultzak op de grond. Met schoolgeld ben ik reeds drie maanden achterstallig en verwacht thans ieder ogenblik dat mijn dochtertje van school wordt gestuurd. ( ) Ik heb grote spijt over mijn optering voor het warga negara-schap, wat ik uit hoofde van mijn toenmalige betrekking heb moeten doen NL-HaNa, Stichting Spijtoptanten Indonesië, , inv.nr NL-HaNa, Stichting Spijtoptanten Indonesië, , inv.nr NL-HaNa, Stichting Spijtoptanten Indonesië, , inv.nr

56 Wij hopen ons heil in Holland te mogen vinden, daar wij hier geen middelen van bestaan hebben en voor onze genezing. Als ik hier kom te overlijden, blijft mijn vrouw onverzorgd achter en wel in de ellendigste toestand die men zich kan indenken. Nederland mag niet vergeten dat wij in feite oorlogsslachtoffers zijn. Wij zijn beiden door de Japanse bezetting kapot door ontberingen en hebben onze zoon enig kind voor Nederland in de oorlog opgeofferd, wat bij het ministerie van Oorlog in Den Haag bekend is. Weet u, wat mij dit warga negara-schap heeft doen kiezen? Dat is die regeringsverklaring, bij monde van de heer Lamping, de toenmalige hoge vertegenwoordiging van de Kroon, waardoor met mij nog duizenden anderen zijn misleid. Hierdoor verkeer ik nu met mijn vrouw in een ondraaglijke toestand, d.i. lichamelijk kapot, financieel kapot. Momenteel is het de genade des Heeren, die ons dit lijden doet volhouden. 142 (Brief van een moeder van een spijtoptant aan het NASSI): Ik smeek u, mocht u naar Indonesië gaan, wilt u dan moeite doen voor mijn zoon? Hij wil zo graag hier komen, maar is bang om te spreken, omdat hij zo voorzichtig moet doen. Zijn eerste visumaanvraag was van 30 december 1957 en eind 1959 kregen we pas het antwoord dat hij niet komen mag. Hij is mijn enig kind en hij heeft in Indonesië niemand meer; al mijn broers en zusters zitten hier in Holland. O, help mij, help mij en de Heer zal u zegenen. 143 De levensstandaard hier in Indonesië is vreselijk hoog, zodat ik wel in het levensonderhoud van mij en mijn moeder kan voorzien, maar dat is ook niet alles. Kleren, schoeisel e.d. kan ik haast niet meer van mijn salaris kopen aangezien alles peperduur is en met de dag duurder wordt. 144 De toestand wordt hier voor mij hoe langer hoe onhoudbaarder. Alles stijgt met de dag. Al mijn familie in Nederland vraagt steeds naar mijn overkomst. Ik denk aan de toekomst van mijn kinderen. Het is mijn eigen stomme schuld geweest, dat ik warga negara ben geworden. Ik heb me laten misleiden door de beloften van mijn bazen en de voorlichting van Nederlandse zijde, die min of meer onduidelijk te noemen was. Ja, gedane zaken nemen 142 NL-HaNa, Stichting Spijtoptanten Indonesië, , inv.nr NL-HaNa, Stichting Spijtoptanten Indonesië, , inv.nr NL-HaNa, Stichting Spijtoptanten Indonesië, , inv.nr

57 geen keer. Er rest mij niets anders dan de hoop, dat ik en mijn gezin een visum kan krijgen. 145 Privécorrespondentie: (Brief van een spijtoptant aan haar broer): Ik lig ziek in bed ( ) Broer, wat moet ik nu doen, ik ben op van de zenuwen en al die zorgen die ik op mijn schouders draag. ( ) In Godsnaam, help ons en red ons uit deze ellende. Als ik nog een jaar zo moet leven weet ik zeker dat ik je nooit meer terug zie. ( ) [De meisjes] zijn op weg naar huis toe in een betja aangerand door individuen die tot alles in staat zijn. ( ) En daarom broer, ik smeek je, praat voor ons, pleit voor ons, smeek voor ons, help de meisjes, want ze gaan ten gronde. 146 Uit bovenstaande brief blijkt dat de ernstige situatie ook beschreven werd aan familieleden. Deze brief lijkt oprechter omdat het aan familie gericht is, maar deze kan door het NASSI opgeblazen zijn. De brief komt immers uit het archief van het NASSI en moest aantonen hoe erg de situatie was in Indonesië. De nood in de vele brieven lijkt gebaseerd te zijn op dezelfde omstandigheden: moeizaam werk kunnen vinden, het dure levensonderhoud en de discriminatie en mishandeling van de spijtoptanten. Deze omstandigheden werden in de brieven misschien op verschillende manieren beschreven en soms aangedikt, het kwam erop neer dat er nood heerste. Ook Indische tijdschrift Tong Tong liet de spijtoptanten aan het woord. Het plaatste onder andere een groot stuk waarin een spijtoptant de misère beschreef van het leven van haar gezin. Ze begon haar stuk met de dag waarop alle moeilijkheden begonnen: 27 december 1950, het begin van alle ellende, de laatste dag voor het opteren van het Indonesisch Staatsburgerschap. Mijn echtgenoot opteerde, geheel tegen mijn zin in; argumenten waren, dat je als Indonesisch staatsburger hier beter vooruit kon komen, mede op advies van zijn baas op kantoor en dat van de Vertegenwoordiger van de Kroon in dat jaar Z.E. Lamping NL-HaNa, Stichting Spijtoptanten Indonesië, , inv.nr NL-HaNa, Stichting Spijtoptanten Indonesië, , inv.nr Tong Tong, 16 mei

58 Hierna beschreef ze hoe het leven steeds duurder werd in Indonesië en op de Indonesische scholen slechts in het Maleis les werd gegeven. Haar kinderen moesten van school omdat ze het Maleis niet beheersten. Zij verloor haar baan omdat ze niet meer in het Nederlands les mocht geven. Uiteindelijk vroegen ze een visum aan om naar Nederland te mogen komen. Maanden gingen er overheen voordat ze bericht kreeg. Hun verzoek was afgewezen zonder te vermelden wat de reden was voor deze afwijzing. Steeds meer kreeg het gezin met discriminatie te maken. Ook financieel gezien ging het beroerd en konden ze het net redden. Intussen ging het in Nederland slecht met de moeder van de schrijfster, die een beroerte had gekregen. Deze zou onder andere veroorzaakt zijn door de grote ongerustheid van de oude vrouw over haar kind. Nog steeds zat het gezin vast in Indonesië. De schrijfster van de brief vroeg zich af of de bevrijding ooit nog zal komen voor hen. 148 Verder publiceerde Tong Tong brieven van spijtoptanten, die ten einde raad waren. De eerste briefschrijfster maakte zich zorgen om haar vader en vroeg zich af wanneer ze verlost zouden worden uit hun lijden. De tweede vroeg de Nederlandse regering om ruime behandeling van de spijtoptanten. De laatste beweerde het beter te hebben tijdens de Japanse tijd dan als spijtoptant: Wij zijn wanhopig en overstuur en vragen ons af, of wij nog succes zullen hebben. Vader moet alles per fiets doen, want ander transport is duur, zoals trouwens alles hier. Als hij dan thuis komt ziet hij er ontzettend vermoeid uit en wij zijn bang, dat hij ziek zal worden. (...) Het pensioen van vader is onvoldoende. Het is eenvoudig niet meer om uit te houden en om te huilen. Wij zijn lichamelijk en geestelijk geknakt, gaan nooit uit. Vrienden heb ik niet. Ik durf niet uit te gaan, ben bang voor plagerijen en handtastelijkheden op straat. Het beste is dus maar thuis te blijven. Ik bid en smeek Onze Lieve Heer, dat Hij ons, en met ons honderden andere gezinnen veilig en wel aan de overwal zal brengen. 149 O, ik wou dat de Nederlandse Regering kan en wil begrijpen, en inzien, wat het voor ons betekent, NIET naar Nederland te kunnen gaan en gedoemd zijn, hier in Indonesië te moeten blijven. Ik wou, dat zij er zich enig idee van kon vormen, wat het voor ons betekent, 148 Tong Tong, 16 mei Tong Tong, 30 april

59 mogelijk dat zij dan wat milder in hun beslissingen zouden zijn. Ik ben bereid, me zelf op te offeren op de een of andere manier, als mijn kinderen een beter en menswaardiger toekomst tegemoet gaan. 150 Deze brief schrijf ik met tranen uit mijn hart. (...) We worden bemoeilijkt door ons huidskleur en naam. Wij worden steeds scheef aangekeken, bekogeld en uitgejouwd. Zo kunnen wij niet leven, wij worden langzaam gedood van angst (...) Ik werk hier dag en nacht om meer brood te kunnen verdienen. Ik slaap in 24 uur, alleen 2 tot 3 uur. Wij hebben het nu erger dan in de Japanse tijd. Hoe kunnen wij leven, ik weet geen raad meer voor de toekomst. 151 Eenmaal in Nederland Er zijn helaas weinig getuigenissen van spijtoptanten op schrift wanneer ze in Nederland aangekomen waren. In het NASSI archief zijn er wel enkele gegevens te vinden. Zo stuitte ik op een enquête gehouden onder de spijtoptanten door het NASSI in In dit verslag werd beschreven waarom de spijtoptanten voor Nederland kozen en hoe hun situatie in Nederland was. Er werd wel bij vermeld dat deze enquête zeker geen volledig beeld gaf van de situatie van de spijtoptanten. De onderzochte groep bestond uit een zeventig tal spijtoptanten. Er werd in de enquête gevraagd naar de beweegredenen van de spijtoptanten voor de overkomst naar Nederland. Het overgrote deel antwoordde dat het steeds moeilijker werd om zich te handhaven in Indonesië en dat de studie van hun kinderen een belangrijk motief was. Een ander antwoord was dat er geen rechtszekerheid voor Indonesische staatsburgers van Nederlandse afkomst was. Een andere beweegreden was familiehereniging. Vooral ging het de spijtoptanten om een betere toekomst. Het werd met de dag onzekerder in Indonesië. Mensen wisten niet hoe de toestand zich verder zou ontwikkelen waardoor ze zich niet meer veilig voelden. Ook werd de spijtoptanten gevraagd wat voor moeilijkheden ze ondervonden tijdens het aanvragen van hun visum. De 150 Tong Tong, 30 april Tong Tong, 30 augustus

60 grootste ergernis was het langdurig wachten. Ze moesten lang wachten op antwoord en werden heen en weer gestuurd door de Nederlandse ambassade. Er was zeker geen sprake van een snelle afhandeling van de visumaanvragen. In sommige gevallen moest er veel geld worden neergelegd als steekpenningen. Er werd de onderzochten gevraagd of de spijtoptanten met hun salaris in Indonesië in hun levensonderhoud konden voorzien. Meer van de helft antwoordde neen in de enquête. Ook naar de omgang met Indonesiërs werd geïnformeerd. In de meeste gevallen hadden ze weinig contact met Indonesiërs om conflicten te voorkomen. Of ze hadden op een vervelende manier contact, dat zich uitdrukte in bespottingen, beledigingen en soms mishandeling. Niet alleen de volwassenen hadden hier last van. Ze waren ook niet tevreden met het onderwijs. Kinderen werden soms zelfs bespot door medescholieren en leerkrachten. Hier kwam nog bij dat de medische hulp veel te wensen overliet. Al met al veel redenen om het land te verlaten en ergens anders een toekomst op te bouwen. 152 Enkele vragen hadden betrekking op de situatie van de spijtoptanten in hun nieuwe vaderland. Er werd hen onder andere gevraagd of ze tevreden waren over de opvang; waren ze te spreken over hun huisvesting en op welke manier ze behandeld werden? Zo goed als alle ondervraagden antwoordde positief op deze vraag. Ze waren zeer tevreden met hun nieuwe leefsituatie. Op de vraag of ze een terugtocht naar Indonesië overwogen reageerde bijna iedereen hetzelfde. De grote meerderheid antwoordde neen. Ook de omgang met het Nederlandse volk bleek goed te zijn volgens de ondervraagde groep. Slechts de helft van de groep had echter een baan gevonden in Nederland. Sommigen voelden zich om deze reden enigszins ondergewaardeerd. Maar er volgde nog een belangrijke vraag; had de groep een gevoel van rust en veiligheid gevonden sinds hun komst naar Nederland? 68 van de 70 ondervraagden antwoordden overtuigend ja. 153 Ook het tijdschrift De Spiegel toonde interesse in het lot van de spijtoptanten. In het blad werd een spijtoptant geïnterviewd die nog maar kort geleden in Nederland was aangekomen. Het werd een groot artikel waarin de spijtoptant uitgebreid zijn woord kon doen. De spijtoptant leefde in Indonesië onder de meest verschrikkelijke omstandigheden. Hij was zielsgelukkig toen hij naar Nederland kon komen. Hij was eindelijk gered uit de 152 NL-HaNa, Stichting Spijtoptanten Indonesië, , inv.nr NL-HaNa, Stichting Spijtoptanten Indonesië, , inv.nr

61 verschrikkelijke leefsituatie die volgens hem onmenselijk was. Meer dan opgelucht was deze spijtoptant: Ik ben nu een maand in Nederland, en al heb ik nog geen werk, wát een ander mens ben ik geworden. Ik bedoel: ik ben weer mèns geworden. 154 De cijfers Het is duidelijk geworden dat het spijtoptantenprobleem een aanzienlijke omvang had. Het betrof duizenden mensen die in nood verkeerden. Om een overzicht te krijgen van het aantal spijtoptanten zal ik hieronder de getallen op een rij zetten wat betreft deze kwestie. Het is lastig om achter het precieze aantal spijtoptanten te komen. Het aantal verzoeken kan nog enigszins achterhaald worden maar het wordt lastiger om te zien hoeveel personen er onder een verzoek vielen. Soms bestond een verzoek uit slechts één persoon, bij een ander verzoek bestond dit uit een gezin van zes personen. De cijfers hieronder zijn gebaseerd op een gemiddelde van drie personen per verzoek. Bij de informatie die bekend is moet er rekening worden gehouden met de schrijver van de bron. Het NASSI kan misschien de cijfers hebben aangedikt om de nood te versterken. Of het kan de getallen juist verminderd hebben in verband met de woningnood zodat het leek dat er een relatief kleine groep zich in Nederland zou vestigen. Minister Beerman dikte de cijfers aan om aan te duiden dat Nederland niet een dergelijke grote groep op kon vangen in een keer. Op deze manier rechtvaardigde hij zijn, in veel ogen te trage, toelatingsbeleid. Het NASSI sprak in zijn brochure van 1960 van personen die een verzoek hadden ingediend. 155 Later werd dit aantal verhoogd naar personen. Minister Beerman sprak in die tijd van tot personen. 156 Ook de pers verdiepte zich in de cijfers van de spijtoptanten. In 1964 publiceerde de krant Het Vrije Volk een artikel waarin het aantal verzoeken en spijtoptanten werd genoemd. Dit waren de getallen die voor de zogenaamde sluitingsdatum van 31 maart 1964 golden. Volgens de krant waren er 7500 verzoeken ingediend door spijtoptanten vanaf Dit waren ongeveer personen. Van de 7500 verzoeken waren er 4000 verzoeken ingewilligd, ongeveer NL-HaNa, Stichting Spijtoptanten Indonesië, , inv.nr NL-HaNa, Stichting Spijtoptanten Indonesië, , inv.nr Willems, De uittocht,

62 personen. De rest, 3500 verzoeken, werd afgewezen. Het betekende de weigering van ongeveer personen door Nederland. 157 Het Vrije Volk noemde in een later artikel dat er na de sluitingsdatum nog 3000 verzoeken bekeken moesten worden. 158 Ongeveer 9000 mensen wachtten op dat moment nog hun lot af. Na deze periode leek de interesse in het spijtoptantenprobleem af te nemen bij de pers. Precieze aantallen zijn hierdoor moeilijk vindbaar. In de studie van Cottaar en Willems wordt geschreven dat Nederland uiteindelijk meer dan spijtoptanten toeliet Archief NASSI inv.nr. 314: Het Vrije Volk, 24 maart Archief NASSI inv.nr. 314: Het Vrije Volk, 2 april Cottaar, Indische Nederlanders,

63 Conclusie Op 31 juli 1969 werd het comité NASSI opgeheven. Het aantal adviesaanvragen dat het NASSI aan de spijtoptanten verleende, waren zodanig teruggelopen dat het geen zin meer had om te blijven bestaan. Langzaam maar zeker waren de verhoudingen tussen Nederland en Indonesië verbeterd. De noodtoestand van de warga negara s leek te verminderen. Of de spijtoptanten hadden simpelweg de moed opgegeven na de zoveelste visumafwijzing. Hoe het ook zij, het spijtoptantenprobleem was voortaan voor Nederland een kwestie uit het verleden. De Indische Nederlanders zijn altijd al een groep apart geweest. Door eeuwenlange aanwezigheid van de Nederlanders in Indonesië ontstond hieruit deze gemengde groep. Zij leefden naar Hollands model en gedroegen zich westers. Er heerste voornamelijk harmonie tussen de Nederlanders en de Indische Nederlanders in de voormalige kolonie. Deze verhoudingen begonnen te veranderen aan het begin van de twintigste eeuw. De Nederlanders maakten in de ogen van de Indische Nederlanders de fout om de positie van de inlanders te verbeteren. Dit veranderde op de langere termijn de gehele structuur van de koloniale samenleving. De Indische Nederlanders hoorden voortaan niet meer bij de Nederlandse bevolking, maar evenmin bij de Indonesische. Uiteindelijk zouden de Indonesiërs de macht grijpen in Nederlands-Indië. Indirect zorgden de Nederlanders voor hun eigen ondergang in de kolonie. Toch voelden veel Indische Nederlanders zich erg solidair met Nederland. Tijdens de Tweede Wereldoorlog weigerden zij te buigen voor de Japanse bezetter. Ze bleven trouw aan de Nederlandse vlag. Na de oorlog verlangde een groot deel van de Indische Nederlanders naar de terugkeer van de koloniale tijd. Zelfs de warga negara bleef de koloniale mentaliteit in zijn hart meedragen. De koloniale manier van leven probeerden zij zo lang mogelijk in stand te houden. Nederland had intussen zijn handen flink vol aan de repatriëring van vele Indische Nederlanders. Financieel liep de zaak uit de hand en Nederland zou voortaan strenger omgaan met het verstrekken van visa. De gemiddelde repatriant moest zo min mogelijk 63

64 kosten, daarom werd er steeds meer gekeken naar klasse en status van de visumaanvrager. Onverwachts vroeg een grote groep spijtoptanten hulp aan Nederland. De situatie in Indonesië was voor hen ondraaglijk geworden. Hun enige kans op een toekomst lag volgens hen in Nederland. Nederland ging echter niet gewillig in op de vele verzoeken die binnen kwamen stromen. Er moest actie worden ondernomen om de ogen van de regering te openen. Het NASSI werd opgericht en voerde vol passie actie voor de spijtoptanten, dat terug te lezen is in het Indische tijdschrift Tong Tong. Hoewel dit tijdschrift de neiging had tot dramatiseren, was de boodschap gegrond. Volgens het NASSI ging de zaak van de spijtoptanten veel verder dan slechts mensen de overtocht te bieden. Het was een morele zaak geworden die het hele land aanging. De verwerking van de visumaanvragen ging veel te traag naar zijn mening. Bovendien toetste Nederland de spijtoptanten op verkeerde wijze. Ze moesten aan kunnen tonen dat ze in nood waren, assimileerbaar waren en binding met Nederland hadden door reeds gevestigde familie. Maar Nederland keek slechts naar de materiële nood van de spijtoptanten, niet naar de geestelijke ellende. Familie als voorwaarde stellen voor binding met Nederland was ook ongeldig. Er kon ook psychologisch een verbintenis met Nederland zijn, zo stelde het NASSI. Een overgroot deel van de Indische gemeenschap sloot zich aan bij de acties van het NASSI. Een enkeling sprak negatief over de spijtoptanten, die de groep als profiteurs zag. Toch overheerste sympathie voor deze verloren kinderen bij de reeds gevestigde Indische Nederlanders. Het Nederlandse volk bleek vooral onwetend over de kwestie. Door weinig voorlichting en verkeerde informatie werden de Indische Nederlanders al enige tijd gediscrimineerd. Het was daarom niet verwonderlijk dat de spijtoptanten niet met open armen ontvangen werden door het Nederlandse volk. Het leek later wel de mening bij te stellen en ook het Nederlandse volk zette zich in om de spijtoptanten te helpen. De overheid was verdeeld over de kwestie. De verantwoordelijke minister lag vooral dwars wat betreft het toelatingsbeleid van de spijtoptanten. Beerman wilde de richtlijnen voor de toelating niet meedelen om onrust tegen te gaan bij de betrokkenen. Hij wilde vooral de controle behouden over de instroom van nieuwe repatrianten. Door tijd uit te trekken voor elk aangevraagd visum bleef er volgens Beerman een helder overzicht. Bovendien bleven de financiële lasten hierdoor ook binnen de perken. Hier kwam volgens 64

65 hem bij dat het nu eenmaal moeilijk was geestelijke nood vast te stellen. Het is duidelijk dat de minister vooral pragmatisch te werk ging, hoewel hij zijn beleid humanitair noemde. De onwrikbare minister van Justitie wekte bij zowel de Eerste als Tweede Kamer woede op. Beerman dikte de cijfers aan van het aantal spijtoptanten, hij was van mening dat er in veel gevallen nauwelijks binding met Nederland was en hij ontkende een noodtoestand in Indonesië. Vooral was de minister bang voor de komst van profiteurs, omdat de opvang in Nederland goed geregeld was. Koste wat het kost wilde de bewindsman dit scenario vermijden. De Eerste en Tweede Kamerleden spraken Beerman tegen op het gebied van woningnood. Deze zou aanzienlijk meevallen en er was wel degelijk genoeg plaats om de spijtoptanten op te vangen. Ook konden de spijtoptanten in hun ogen de arbeidstekorten goed opvullen. Het stoorde de Kamerleden en het NASSI vooral dat minister Beerman de spijtoptanten aanduidde als vreemdelingen. Deze groep mensen was het slachtoffer geworden van een onjuiste keuze die gestimuleerd was door Nederland. Nederland kon daar niet zijn ogen voor sluiten. Het had een verantwoordelijkheid voor deze mensen, die ooit als volwaardige Nederlanders werden gezien. Deze ex-landgenoten mochten niet aan hun lot worden overgelaten. Minister Klompé en de nieuwe minister van Justitie leken meer resultaat te boeken dan Beerman. Klompé zette zich als enige vrouwelijke minister in als het geweten van de regering. Scholten wilde het toelatingsbeleid versnellen en versoepelen. Hij stelde een datum in tot wanneer de aanvragen ingediend konden worden. De nieuwe minister werd een stuk vriendelijker ontvangen door de Indische gemeenschap en de pers dan zijn voorganger. Het spijtoptantenprobleem kreeg in redelijke mate aandacht in de media. Volgens meerdere kranten assimileerden de spijtoptanten goed in Nederland. Ze waren voorbeeldige migranten. De spijtoptantenkwestie werd dan ook beschreven als een nationaal schandaal, waarbij vooral minister Beerman er van langs kreeg. De overheid reageerde veel te traag op de noodsituatie en ging te pragmatisch om met de zaak. Het leek de kwestie soms ook uit de weg te gaan. Dit was het geval bij de speciale televisieuitzending over de spijtoptanten, Dossier Karpaan, waarin Beerman niet wilde verschijnen. 65

66 Na deze aangrijpende uitzending nam de bekendheid van het spijtoptantenprobleem toe. De ernst van de situatie werd opeens erg confronterend in vele Nederlandse woonkamers. De talloze brieven van de spijtoptanten zijn hartverscheurend om te lezen. Ze leefden in onmenselijke toestanden en werden keer op keer afgewezen door Nederland. De moed zakte hen in de schoenen. De spijtoptanten waren daarom erg dankbaar wanneer ze in Nederland arriveerden. Ze waren er op uit om het beste te maken van deze kans. Eindelijk was er voor hen een eind gekomen aan de onzekerheid. Toch bleef een deel van de spijtoptanten achter in Indonesië met een gevoel vol onmacht. De positie van de Indische Nederlanders was radicaal veranderd sinds de vooroorlogse situatie. Voorheen maakte deze groep deel uit van een gerespecteerde laag binnen de samenleving. Binnen twee decennia was de Indische Nederlander in Indonesië gedegradeerd tot derderangs burger die geweigerd werd door Nederland. En dit alles door het kiezen van een onjuiste formele nationaliteit, gestimuleerd door de Nederlandse overheid. De toestroom van de enorme groep migranten die voor de Nederlandse nationaliteit koos, werd aanvankelijk moeizaam opgenomen in de Nederlandse samenleving. Het was voor Nederland moeilijk om het koloniale erfgoed een plek te geven in de Nederlandse maatschappij. De spijtoptanten werden als het ware hier de dupe van. Zij wilden juist zo snel mogelijk assimileren in Nederland. Ze hadden alle schepen achter zich verbrand, Nederland was hun enige kans op een toekomst. Eenmaal aangekomen in hun nieuwe vaderland pasten de spijtoptanten zich daardoor snel aan. Nederland kon niet goed omgaan met het verlies van Nederlands-Indië. Het concentreerde zich zo snel mogelijk op de eigen wederopbouw om het verleden achter zich te laten. De Indische Nederlanders confronteerden Nederland met zijn koloniale verlies. Zij waren het laatste overblijfsel uit het Nederlandse koloniale verleden en hier konden sommigen moeilijk mee omgaan. Nederland erkende pas laat dat het slecht gehandeld had tijdens de dekolonisatie. Hier zijn de spijtoptanten het slachtoffer van geworden. 66

67 Literatuurlijst & bronnen Publicaties: Bosma, Ulbe, Remco Raben en Wim Willems, De geschiedenis van Indische Nederlanders (Amsterdam 2006). Cleintuar, Guus, Indische Nederlanders: een ontheemde bevolkingsgroep zonder toekomstbeeld (Den Haag 1971). Cottaar, Annemarie en Wim Willems, Indische Nederlanders. Een onderzoek naar beeldvorming (Den Haag 1984). Ellemers, J.E. en R.E.F. Vaillant, Indische Nederlanders en gerepatrieerden (Muiderberg 1985). Leeuwen, Lizzy van, Ons Indisch erfgoed. Zestig jaar strijd om cultuur en identiteit (Amsterdam 2008). Meijer, Hans, In Indië geworteld (Amsterdam 2004). Oostindie, Geert, Postkoloniaal Nederland. Vijfenzestig jaar vergeten, herdenken, verdringen (Amsterdam 2010). Tinnemans, Will, Indisch licht: een halve eeuw steun aan oorlogsgetroffenen uit Indië (Den Haag 1997). Willems, Wim, Sporen van een Indisch verleden (Leiden 1992). 67

68 Willems, Wim en Leo Lucassen, Het onbekende vaderland. De repatriëring van Indische Nederlanders (Den Haag 1994). Willems, Wim, De uittocht uit Indië (Amsterdam 2001). Bronnen: Kinderen van ons eigen volk, Nationale uitgave over de repatriëring (Den Haag 1959). Indisch tijdschrift Moesson Jaargangen Deze zijn digitaal te vinden op Nationaal Archief te Den Haag Archief Stichting Comité Nationale Actie Steunt Spijtoptanten Indonesië (NASSI) Bronvermelding Volledig: Nationaal Archief, Den Haag, Nationale Actie Steunt Spijtoptanten Indonesië (NASSI), , nummer toegang , inventarisnummer... Verkort: NL-HaNA, Stichting Spijtoptanten Indonesië, , inv.nr.... Verslagen Staten Generaal Kamerstukken, Kamervragen en Kamerverslagen in de periode Deze zijn digitaal te vinden op 68

69 Bijlagen NASSI Tong Tong riep op tot het inzenden van foto s van spijtoptanten in Indonesië. Deze foto verscheen op 15 oktober 1960 in het tijdschrift. Een zwaar vermagerde vrouw wacht op haar visum voor Nederland. Het is echter de vraag of deze foto geen fake is. De vrouw lijkt op behoorlijke leeftijd te zijn, maar heeft jonge kinderen. 69

70 Comité NASSI voert actie op de jaarlijkse Pasar Malam Besar in Den Haag (zomer 1960) 70

71 Impressies van de assimilatie van de spijtoptanten in een periodiek van het NASSI Assimilatie ten plattelande Een spijtoptant werkzaam bij de mijnen in Limburg te midden van zijn Nederlandse collega s 71

72 Illustraties van Menno van Meeteren-Brouwer in Tong Tong Bedelende spijtoptantenkinderen op Java (15 april 1961) Spijtoptanten afgewezen voor hun visumaanvraag (30 mei 1961) 72

73 Hun laatste kans (30 juni 1961) 73

74 Gedichten en liedjes met betrekking tot de spijtoptanten in Tong Tong 15 december januari

75 30 maart

76 15 april

77 30 juli

Indonesian Times blz. 4 toch niet vrij? en spotprent

Indonesian Times blz. 4 toch niet vrij? en spotprent Indonesian Times 28-12-1949 blz.2 eindelijk onafhankelijk!! blz. 5 het dagelijks leven en advertentie Blz. 3 onafhankelijkstrijd? blz.6 eerlijke strijd? blz. 4 toch niet vrij? en spotprent blz.7 column

Nadere informatie

verrijking a Familiegeschiedenis Bekijk het fragment en beantwoord de vraag. Wat vind je van zijn verhaal?

verrijking a Familiegeschiedenis Bekijk het fragment en beantwoord de vraag. Wat vind je van zijn verhaal? verrijking a Familiegeschiedenis Bekijk het fragment en beantwoord de vraag. 1 Diederik van Vleuten vertelt hier over zijn familiegeschiedenis in Nederlands-Indië. Wat vind je van zijn verhaal? 23 a thema

Nadere informatie

Examen HAVO. Geschiedenis (nieuwe stijl) en geschiedenis en staatsinrichting (oude stijl)

Examen HAVO. Geschiedenis (nieuwe stijl) en geschiedenis en staatsinrichting (oude stijl) Geschiedenis (nieuwe stijl) en geschiedenis en staatsinrichting (oude stijl) Examen HAVO Vragenboekje Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 1 Woensdag 22 mei 9.00 12.00 uur 20 02 Voor dit examen

Nadere informatie

Toespraak van Anouchka van Miltenburg, Voorzitter van de Tweede Kamer, bij de bijeenkomst van de Stichting Herdenking 15 augustus 1945, op 14 augustus 2015 in de Tweede Kamer We dachten dat we na de capitulatie

Nadere informatie

UITWERKING OEFENVRAGEN NEDERLAND EN INDONESIE VIER EEUWEN CONTACT EN BEINVLOEDING GESCHIEDENIS

UITWERKING OEFENVRAGEN NEDERLAND EN INDONESIE VIER EEUWEN CONTACT EN BEINVLOEDING GESCHIEDENIS UITWERKING OEFENVRAGEN NEDERLAND EN INDONESIE VIER EEUWEN CONTACT EN BEINVLOEDING VAK: NIVEAU: GESCHIEDENIS MAVO De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen.

Nadere informatie

A L G E M E E N M A A R T

A L G E M E E N M A A R T A L G E M E E N Oorlogsbron van de Maand M A A R T 2 0 1 7 De Oorlogsbron van de Maand is ontwikkeld om tussendoor of als start van een les uit te voeren. Het is een korte opdracht waarbij leerlingen en

Nadere informatie

Eindexamen geschiedenis havo 2008-I

Eindexamen geschiedenis havo 2008-I De koloniale relatie tussen Nederland(ers) en Nederlands-Indië De volgende gebeurtenissen uit de geschiedenis van Nederlands-Indië staan in willekeurige volgorde: 1 Johannes van den Bosch introduceert

Nadere informatie

5.2. Praktische-opdracht door een scholier 1531 woorden 18 september keer beoordeeld. Geschiedenis. Inleiding

5.2. Praktische-opdracht door een scholier 1531 woorden 18 september keer beoordeeld. Geschiedenis. Inleiding Praktische-opdracht door een scholier 1531 woorden 18 september 2003 5.2 49 keer beoordeeld Vak Geschiedenis Inleiding Ik wil wat vertellen over sommige bevolkingsgroepen die uit andere landen in ons lang

Nadere informatie

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 2

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 2 Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 2 Samenvatting door S. 1030 woorden 18 mei 2017 0 keer beoordeeld Vak Geschiedenis Geschiedenis samenvatting H2 1: Wetenschappelijke Revolutie 17 e eeuw Kenmerken: Observeren

Nadere informatie

Eindexamen geschiedenis en staatsinrichting vmbo gl/tl 2003 - II

Eindexamen geschiedenis en staatsinrichting vmbo gl/tl 2003 - II Meerkeuzevragen Schrijf alleen de hoofdletter van het goede antwoord op. DE KOLONIALE RELATIE INDONESIË NEDERLAND + HET INDONESISCH NEDERLANDS CONFLICT 1945 1949 Gebruik bron 1. 1p 1 Er is een verschil

Nadere informatie

Geschiedenis (nieuwe stijl) en geschiedenis en staatsinrichting (oude stijl)

Geschiedenis (nieuwe stijl) en geschiedenis en staatsinrichting (oude stijl) Geschiedenis (nieuwe stijl) en geschiedenis en staatsinrichting (oude stijl) Examen HAVO Vragenboekje Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Voor dit examen zijn maximaal 83 punten te behalen; het examen

Nadere informatie

Toespraak Gerdi Verbeet. Congres Vergeten slachtoffers tijdens WOII in de GGz De Basis Doorn, 10 juni Geachte aanwezigen,

Toespraak Gerdi Verbeet. Congres Vergeten slachtoffers tijdens WOII in de GGz De Basis Doorn, 10 juni Geachte aanwezigen, Toespraak Gerdi Verbeet Congres Vergeten slachtoffers tijdens WOII in de GGz De Basis Doorn, 10 juni 2016 Geachte aanwezigen, Dank voor de uitnodiging om hier te komen spreken in Doorn, dichtbij Den Dolder

Nadere informatie

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt. Examen HAVO 2008 tijdvak 1 dinsdag 20 mei 9.00-12.00 uur geschiedenis Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 28 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 76 punten te behalen. Voor elk vraagnummer

Nadere informatie

Toespraak G. Verbeet Zwolle, 15 augustus 2016

Toespraak G. Verbeet Zwolle, 15 augustus 2016 Toespraak G. Verbeet Zwolle, 15 augustus 2016 Dames en heren, jongens en meisjes, Dank voor de uitnodiging om vandaag te mogen spreken bij deze bijzondere herdenking bij het monument Indië-Nieuw-Guinea

Nadere informatie

We zijn 2 zusjes Leah en Dika, we komen uit een gezin van 10 kinderen. We zijn in Teuge geboren en opgegroeid, waar we een geweldige jeugd hebben

We zijn 2 zusjes Leah en Dika, we komen uit een gezin van 10 kinderen. We zijn in Teuge geboren en opgegroeid, waar we een geweldige jeugd hebben Barakkenkampen In 1951 kwamen 12.000 Molukse KNIL-militairen en hun gezinnen noodgedwongen in Nederland aan voor een tijdelijk verblijf. Ze werden opgevangen in kampen. Het woonoord in Lage Mierde was

Nadere informatie

Eindexamen geschiedenis en staatsinrichting vmbo gl/tl 2007 - I

Eindexamen geschiedenis en staatsinrichting vmbo gl/tl 2007 - I De koloniale relatie Indonesië-Nederland + Het Indonesisch-Nederlands conflict 1945-1949 Gebruik bron 15. 1p 22 Wat was een gebruikelijke route van VOC-schepen naar Indonesië? A route 1 B route 2 C route

Nadere informatie

Eindexamen geschiedenis vwo II

Eindexamen geschiedenis vwo II Ten oorlog! Europese oorlogen 1789-1919. Oorlog als maatschappelijk fenomeen Vanaf de zomer van 1789 trokken veel Franse vluchtelingen naar Oostenrijk. 1p 1 Waarom vormde dit voor het Franse revolutionaire

Nadere informatie

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 5 De Romeinen

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 5 De Romeinen Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 5 De Ro Samenvatting door S. 1180 woorden 29 maart 2016 6,4 11 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Sprekend verleden Hoofdstuk 5 De Ro Paragraaf 1 t/m 7 1 Van dorp

Nadere informatie

Toespraak Staatssecretaris de Vries t.b.v. Nationale Herdenkink bij Nationaal Indië-monument , zaterdag 6 september 2008

Toespraak Staatssecretaris de Vries t.b.v. Nationale Herdenkink bij Nationaal Indië-monument , zaterdag 6 september 2008 Toespraak Staatssecretaris de Vries t.b.v. Nationale Herdenkink bij Nationaal Indië-monument 1945 1962, zaterdag 6 september 2008 Geachte veteranen, excellenties, dames en heren, Elke dag schreef ik een

Nadere informatie

Bijlage VMBO-KB. geschiedenis en staatsinrichting CSE KB. tijdvak 2. Bronnenboekje. KB-0125-a-12-2-b

Bijlage VMBO-KB. geschiedenis en staatsinrichting CSE KB. tijdvak 2. Bronnenboekje. KB-0125-a-12-2-b Bijlage VMBO-KB 2012 tijdvak 2 geschiedenis en staatsinrichting CSE KB Bronnenboekje KB-0125-a-12-2-b Staatsinrichting van Nederland bron 1 Een beschrijving van een politieke stroming (rond 1870): Zij

Nadere informatie

Eindexamen geschiedenis havo 2007-I

Eindexamen geschiedenis havo 2007-I Van kind tot burger: Volksopvoeding in Nederland (1780-1901) De Calvinisten hechtten er veel belang aan dat de mensen zelf de Bijbel konden lezen. 1p 1 Welk gevolg had dit voor het onderwijs in de Republiek?

Nadere informatie

Eindexamen geschiedenis vwo 2008-II

Eindexamen geschiedenis vwo 2008-II De koloniale relatie tussen Nederland(ers) en Nederlands-Indië In 1596 bereikte een Nederlandse expeditie onder Cornelis de Houtman Bantam. 2p 1 Leg uit welk verband er bestaat tussen deze expeditie en

Nadere informatie

Samenvatting Geschiedenis Onafhankelijkheid Indonesie

Samenvatting Geschiedenis Onafhankelijkheid Indonesie Samenvatting Geschiedenis Onafhankelijkheid I Samenvatting door een scholier 956 woorden 17 januari 2004 4,4 48 keer beoordeeld Vak Geschiedenis Multatuli is de grondlegger van de ethische koers. KPM:

Nadere informatie

Vluchtelingen(asielzoekers) overspoelen ons land, en zetten eigen leven daarbij op het spel.

Vluchtelingen(asielzoekers) overspoelen ons land, en zetten eigen leven daarbij op het spel. Vluchtelingen(asielzoekers) overspoelen ons land, en zetten eigen leven daarbij op het spel. Het kon niet uitblijven dat er reuring ontstaat over de komst van duizenden asielzoekers (vluchtelingen) die

Nadere informatie

Eindexamen geschiedenis havo 2008-II

Eindexamen geschiedenis havo 2008-II De koloniale relatie tussen Nederland(ers) en Nederlands-Indië Gebruik bron 1. Bij elk bronfragment past één van de volgende, in willekeurige volgorde staande, onderwerpen: 1 de Bersiap-tijd; 2 de Napoleontische

Nadere informatie

Arigato. opdrachtenblad. Regie: Anielle Webster Scenario: Sandra Beerends Jaar: 2012 Duur: 10 minuten

Arigato. opdrachtenblad. Regie: Anielle Webster Scenario: Sandra Beerends Jaar: 2012 Duur: 10 minuten Arigato opdrachtenblad Regie: Anielle Webster Scenario: Sandra Beerends Jaar: 2012 Duur: 10 minuten Lesuurpakket Arigato Thema s: oorlogsverleden; mensenrechten; vergeven; herdenken. Verdiepingsopdrachten:

Nadere informatie

Examenopgaven VMBO-BB 2003

Examenopgaven VMBO-BB 2003 Examenopgaven VMBO-BB 2003 tijdvak 1 donderdag 22 mei 09.00-10.30 uur GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING CSE BB Beantwoord alle vragen in het uitwerkboekje. Dit examen bestaat uit 40 vragen. Voor dit examen

Nadere informatie

documentaire de oorlog van eric schneider

documentaire de oorlog van eric schneider aan de slag documentaire de oorlog van eric schneider Optie 1 Bekijk de NOS-documentaire De Oorlog van Eric Schneider (38,37 min.) Optie 2 Ga door naar een thema op de volgende bladzijde. 6 thema 1 Door

Nadere informatie

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt. Examen VWO 2009 tijdvak 2 woensdag 24 juni 9.00-12.00 uur geschiedenis Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 28 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 76 punten te behalen. Voor elk vraagnummer

Nadere informatie

Herdenking vanuit het oogpunt van Japanse Nakomelingen. Aya Ezawa, Universiteit Leiden

Herdenking vanuit het oogpunt van Japanse Nakomelingen. Aya Ezawa, Universiteit Leiden Indië Lezing, 8 maart 2016, Amsterdam Herdenking vanuit het oogpunt van Japanse Nakomelingen Aya Ezawa, Universiteit Leiden Mijn doel in deze lezing is een beeld schetsen van de ervaringen van Japans-Indische

Nadere informatie

Verenigde Staten Ontwikkeling van de burgerrechten

Verenigde Staten Ontwikkeling van de burgerrechten Verenigde Staten Ontwikkeling van de burgerrechten 1.2-2.3-3.3 Inleiding Deze opdracht gaat over de ontwikkeling van de burgerrechten. Hierbij staat de status van de zwarte bevolking in de Verenigde Staten

Nadere informatie

Geachte burgemeester, dames en heren, beste jongens en meisjes,

Geachte burgemeester, dames en heren, beste jongens en meisjes, Toespraak Gerdi Verbeet Onthulling vernieuwd monument Voorhout, 3 mei 2017 Geachte burgemeester, dames en heren, beste jongens en meisjes, Hartelijk dank dat u mij vandaag de gelegenheid geeft iets te

Nadere informatie

Tijdvak II. november 2013 8: 30-10:00.

Tijdvak II. november 2013 8: 30-10:00. SCHOOLONDERZOEK Tijdvak II GESCHIEDENIS november 2013 8: 30-10:00. Dit onderzoek bestaat uit vragen. Bij dit onderzoek behoort een antwoordblad. Beantwoord de antwoorden uitsluitend op het antwoordblad.

Nadere informatie

Wie kreeg van God de ingeving om de Filistijnen een lesje te leren?

Wie kreeg van God de ingeving om de Filistijnen een lesje te leren? Jonathan verslaat met de hulp van God de Filistijnen. Wie kreeg van God de ingeving om de Filistijnen een lesje te leren? 1 Samuel 14:1, eerste deel 1 Op een dag gebeurde het dat Jonathan, de zoon van

Nadere informatie

Naam: NEDERLAND IN OORLOG Begin WO2 (1932 tot 1940)

Naam: NEDERLAND IN OORLOG Begin WO2 (1932 tot 1940) Naam: NEDERLAND IN OORLOG Begin WO2 (1932 tot 1940) Adolf Hitler In 1933 kwam Adolf Hitler in Duitsland aan de macht. Hij was de leider van de nazi-partij. Hij zei tegen de mensen: `Ik maak van Duitsland

Nadere informatie

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt. Examen HAVO 2007 tijdvak 2 woensdag 20 juni 9.00-12.00 uur geschiedenis Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 29 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 78 punten te behalen. Voor elk

Nadere informatie

Verslag Geschiedenis Tijdvakkendossier tijdvak 10: tijd van televisie en computer

Verslag Geschiedenis Tijdvakkendossier tijdvak 10: tijd van televisie en computer Verslag Geschiedenis Tijdvakkendossier tijdvak 10: tijd van televisie en computer Verslag door Lotte 1361 woorden 19 juni 2017 6,2 10 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Feniks Tijdvak: Tijd van televisie

Nadere informatie

Examenopgaven VMBO-GL en TL 2003

Examenopgaven VMBO-GL en TL 2003 Examenopgaven VMBO-GL en TL 2003 tijdvak 2 woensdag 18 juni 09.00-11.00 uur GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING CSE GL EN TL GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING VBO-MAVO-D Gebruik het bronnenboekje. Dit examen

Nadere informatie

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt. Examen HAVO 2008 tijdvak 2 woensdag 18 juni 9.00-12.00 uur geschiedenis Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 27 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 78 punten te behalen. Voor elk

Nadere informatie

Japanse kampslachtoffer en kunstenares Yvonne Noordam als inspirator

Japanse kampslachtoffer en kunstenares Yvonne Noordam als inspirator Japanse kampslachtoffer en kunstenares Yvonne Noordam als inspirator Mevrouw Yvonne Noordam (86 jaar oud) heeft het scholenproject `Ontmoeten- en (Her)denken van harte ondersteund. Ze verzorgt al langer

Nadere informatie

Examenopgaven VMBO-KB 2004

Examenopgaven VMBO-KB 2004 Examenopgaven VMBO-KB 2004 tijdvak 1 dinsdag 25 mei 9.00 11.00 uur GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING CSE KB GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING VBO-MAVO-C Gebruik het bronnenboekje. Dit examen bestaat uit

Nadere informatie

Opdracht Maatschappijleer Integratie en immigratie

Opdracht Maatschappijleer Integratie en immigratie Opdracht Maatschappijleer Integ en immig Opdracht door een scholier 1899 woorden 21 januari 2004 6,6 90 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer Integ en immig 1. Wat is het probleem? -Historische schets Tussen

Nadere informatie

Wat betekenden de verschillen tussen Noord en Zuid-Korea voor de Koude Oorlog? (conclusie)

Wat betekenden de verschillen tussen Noord en Zuid-Korea voor de Koude Oorlog? (conclusie) Praktische-opdracht door J. 1743 woorden 12 september 2011 6,1 32 keer beoordeeld Vak Geschiedenis Hoofdvraag Wat betekenden de verschillen tussen Noord en Zuid-Korea voor de Koude Oorlog? (conclusie)

Nadere informatie

Leerlingen hand-out stadswandeling Amsterdam

Leerlingen hand-out stadswandeling Amsterdam Leerlingen handout stadswandeling Amsterdam Groep 1: de Surp Hoki Armeens Apostolische kerk Adres: Kromboomsloot 22, Amsterdam Namen leerlingen: In deze handout staat alle informatie die je nodig hebt

Nadere informatie

Hoe is de multiculturele samenleving ontstaan?

Hoe is de multiculturele samenleving ontstaan? Hoe is de multiculturele samenleving ontstaan? Multicultureel Nederland: vanaf 100 jaar geleden tot nu Soms lijkt het of Nederland in korte tijd veranderd is van een monoculturele tot een multiculturele

Nadere informatie

Naam KIDS FOR WARCHILD Oorlog en vrede in de wereld

Naam KIDS FOR WARCHILD Oorlog en vrede in de wereld Naam KIDS FOR WARCHILD Oorlog en vrede in de wereld In meer dan dertig landen in de wereld is er oorlog. Wereldwijd zijn er dus miljoenen kinderen die een oorlog meemaken. Vraag 1. Kun je drie landen noemen

Nadere informatie

Hoofdstuk 1: Hoe ontwikkelde de VOC kooplieden tot bestuurders en wat zijn de gevolgen?

Hoofdstuk 1: Hoe ontwikkelde de VOC kooplieden tot bestuurders en wat zijn de gevolgen? Werkstuk door een scholier 1613 woorden 6 januari 2006 6,3 33 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Memo Inleiding Het koloniale verleden in Indonesië speelt een belangrijke rol in de hedendagese Nederlandse

Nadere informatie

Samenvatting Aardrijkskunde H1 paragraaf 2 t/m 8

Samenvatting Aardrijkskunde H1 paragraaf 2 t/m 8 Samenvatting Aardrijkskunde H1 paragraaf 2 t/m 8 Samenvatting door Anne 1154 woorden 12 april 2017 6,3 46 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde BuiteNLand Paragraaf 2 Bevolkingsspreiding: de manier

Nadere informatie

14 God ging steeds voor hen uit, overdag in een wolk, s nachts in licht en vuur.

14 God ging steeds voor hen uit, overdag in een wolk, s nachts in licht en vuur. Psalmen Psalm 78 1 Een lied van Asaf. De lessen van het verleden Luister allemaal naar mijn woorden. Luister goed, want ik wil jullie iets leren. 2 Wijze woorden wil ik spreken, wijze woorden over het

Nadere informatie

Journalistiek en radicalisering Wat is het verband?

Journalistiek en radicalisering Wat is het verband? Journalistiek en radicalisering Wat is het verband? Omgaan met radicalisering Doelen Deze aanbevelingen zijn bedoeld voor journalisten. Het is niet uw taak om de samenleving te veranderen of om radicalisering

Nadere informatie

Toespraak Jet Bussemaker, Lid College van Bestuur van de UvA/Hva en voormalig staatssecretaris van VWS, op 11 april 2012.

Toespraak Jet Bussemaker, Lid College van Bestuur van de UvA/Hva en voormalig staatssecretaris van VWS, op 11 april 2012. Toespraak Jet Bussemaker, Lid College van Bestuur van de UvA/Hva en voormalig staatssecretaris van VWS, op 11 april 2012. Dames en heren, Op 11 april 1945, begin van de middag, werd Buchenwald door het

Nadere informatie

De Franse keizer Napoleon voerde rond 1800 veel oorlogen in Europa. Hij veroverde verschillende gebieden, zoals Nederland en België. Maar Napoleon leed in 1813 een zware nederlaag in Duitsland. Hij trok

Nadere informatie

Werkstuk Geschiedenis Vlaams Waals conflict

Werkstuk Geschiedenis Vlaams Waals conflict Werkstuk Geschiedenis Vlaams Waals conflict Werkstuk door een scholier 1470 woorden 25 oktober 2003 6,8 41 keer beoordeeld Vak Geschiedenis Memo-dossier Vlaams nationalisme. Hoofdvraag: Hoe ontwikkelde

Nadere informatie

Toespraak burgemeester Heijmans, 4 mei 2016, nationale dodenherdenking, Weert

Toespraak burgemeester Heijmans, 4 mei 2016, nationale dodenherdenking, Weert Toespraak burgemeester Heijmans, 4 mei 2016, nationale dodenherdenking, Weert "Als de vrijheid op de proef wordt gesteld moeten we haar steviger omarmen. Dat is niet altijd even makkelijk." Dit zijn woorden

Nadere informatie

Eindexamen geschiedenis vwo 2007-I

Eindexamen geschiedenis vwo 2007-I Van kind tot burger: Volksopvoeding via het onderwijs in Nederland (1780-1920) Patriotten gaven aan het begrip burger een nieuwe betekenis. 2p 1 Noem deze nieuwe betekenis en geef aan tot welke visie op

Nadere informatie

Werkstuk Geschiedenis Jodenhaat in de Tweede Wereldoorlog

Werkstuk Geschiedenis Jodenhaat in de Tweede Wereldoorlog Werkstuk Geschiedenis Jodenhaat in de Tweede Wereldoorlog Werkstuk door een scholier 2028 woorden 13 december 2005 4,7 122 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Sfinx Vraag 1 a) In welk jaar werd Nederland

Nadere informatie

Geschiedenisvan Suriname. 1980: de staatsgreep

Geschiedenisvan Suriname. 1980: de staatsgreep Geschiedenisvan Suriname 1980: de staatsgreep De oprichting van de SKM Voor de onafhankelijkheid was de Nederlandse regering verantwoordelijk voor de verdediging van Suriname. Na de onafhankelijkheid moest

Nadere informatie

Van verzorgingsstaat naar

Van verzorgingsstaat naar 1. Van verzorgingsstaat naar participatiesamenleving Het is onmiskenbaar dat mensen in onze huidige netwerk- en informatie-samenleving mondiger en zelfstandiger zijn dan vroeger. Gecombineerd met de noodzaak

Nadere informatie

GESCHIEDENIS VOOR VMBO BOVENBOUW 3 VMBO KGT-EDITIE WERKBOEK

GESCHIEDENIS VOOR VMBO BOVENBOUW 3 VMBO KGT-EDITIE WERKBOEK GESCHIEDENIS VOOR VMBO BOVENBOUW 3 VMBO KGT-EDITIE WERKBOEK Inhoudsopgave 8 Nederland 1900-191 Module 1 Nederland en Indonesië HET CULTUURSTELSEL NEDERLAND BREIDT ZIJN INVLOED UIT HET NATIONALISME 6 50

Nadere informatie

Toespraak door Kamervoorzitter Arib bij de herdenking van het einde van de Tweede Wereldoorlog in Nederlands Indië, in Den Haag op 14 augustus.

Toespraak door Kamervoorzitter Arib bij de herdenking van het einde van de Tweede Wereldoorlog in Nederlands Indië, in Den Haag op 14 augustus. Toespraak door Kamervoorzitter Arib bij de herdenking van het einde van de Tweede Wereldoorlog in Nederlands Indië, in Den Haag op 14 augustus. Dames en heren, In de eerste jaren na de Tweede Wereldoorlog

Nadere informatie

Veel Europese landen (vooral Engeland, Frankrijk, Portugal en Nederland) veroverden veel (overzeese) gebieden, kolonies. Waarom?

Veel Europese landen (vooral Engeland, Frankrijk, Portugal en Nederland) veroverden veel (overzeese) gebieden, kolonies. Waarom? Samenvatting door Floor 1727 woorden 2 april 2014 6,5 76 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Memo 4.1 Nationalistische bewegingen in de kolonies 1.1 Europese macht in Azië en Afrika 17 e eeuw: Veel

Nadere informatie

Speech tijdens opening tentoonstelling Oorlog! Van Indië tot Indonesië 1945-1950, Bronbeek.

Speech tijdens opening tentoonstelling Oorlog! Van Indië tot Indonesië 1945-1950, Bronbeek. Speech tijdens opening tentoonstelling Oorlog! Van Indië tot Indonesië 1945-1950, Bronbeek. 19 februari 2015 Goedemiddag, Ik ben heel blij met deze tentoonstelling. Als dochter van een oorlogsvrijwilliger

Nadere informatie

Werkstuk Geschiedenis Tweede Wereldoorlog

Werkstuk Geschiedenis Tweede Wereldoorlog Werkstuk Geschiedenis Tweede Wereldoorlog Werkstuk door een scholier 1663 woorden 7 juni 2004 6,3 124 keer beoordeeld Vak Geschiedenis Inhoud Inleiding Hoofdstuk 1: Spanning voor de oorlog Hoofdstuk 2:

Nadere informatie

Toespraak van burgemeester W.M. de Jong tijdens de dodenherdenking op 4 mei 2019 te Houten

Toespraak van burgemeester W.M. de Jong tijdens de dodenherdenking op 4 mei 2019 te Houten Toespraak van burgemeester W.M. de Jong tijdens de dodenherdenking op 4 mei 2019 te Houten Zojuist waren we twee minuten stil. Dat doen we om de slachtoffers te herdenken van de Tweede Wereldoorlog die

Nadere informatie

B. Geef aan om welke soort vluchtelingen het gaat: 1) Zij zijn een bedreiging voor de macht van politieke leiders en worden daarom gestraft.

B. Geef aan om welke soort vluchtelingen het gaat: 1) Zij zijn een bedreiging voor de macht van politieke leiders en worden daarom gestraft. Vluchtelingen Inleiding: De afgelopen weken was de zeventienjarige Angolese asielzoeker Mauro Manuel veel in het nieuws. Als negenjarig jongetje werd hij door zijn ouders in 2002 naar Europa gestuurd.

Nadere informatie

Bijlage VMBO-KB. geschiedenis en staatsinrichting CSE KB. tijdvak 1. Bronnenboekje b

Bijlage VMBO-KB. geschiedenis en staatsinrichting CSE KB. tijdvak 1. Bronnenboekje b Bijlage VMBO-KB 2007 tijdvak 1 geschiedenis en staatsinrichting CSE KB Bronnenboekje Staatsinrichting van Nederland bron 1 Over een demonstratie op 15 maart 1848. Grote opschudding bij de regering en het

Nadere informatie

Geschiedenis (nieuwe stijl) en geschiedenis en staatsinrichting (oude stijl)

Geschiedenis (nieuwe stijl) en geschiedenis en staatsinrichting (oude stijl) Geschiedenis (nieuwe stijl) en geschiedenis en staatsinrichting (oude stijl) Examen HAVO Vragenboekje Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Voor dit examen zijn maximaal 82 punten te behalen; het examen

Nadere informatie

Lia (21) is klaar met krassen en wil taboe doorbreken - Samenle...

Lia (21) is klaar met krassen en wil taboe doorbreken - Samenle... ! Lia (21) is klaar met krassen en wil taboe doorbreken 04/01/19 om 07:15 Bijgewerkt op 14/02/19 om 11:09 Redactie KW (//kw.be/auteurs/redactie-kw-11.html) Lia is 12 als ze begint met zichzelf te snijden.

Nadere informatie

Hoi, wij zijn Sheltersuit!

Hoi, wij zijn Sheltersuit! Hoi, wij zijn Sheltersuit! De Sheltersuit is een winden waterdichte jas die tot slaapzak getransformeerd kan worden. Je ritst simpelweg de slaapzak aan de jas en het hele lichaam is beschermd tegen alle

Nadere informatie

SO 1. Tijdvak II AVONDMAVO 2013-2014. Historisch Overzicht

SO 1. Tijdvak II AVONDMAVO 2013-2014. Historisch Overzicht SO 1 Tijdvak II AVONDMAVO 2013-2014 Historisch Overzicht 1. Welke doelstelling had Wilhelm II bij zijn aantreden als Keizer van Duitsland? 2. Welk land behoorde niet tot de Centralen tijdens de Eerste

Nadere informatie

Praktische opdracht Geschiedenis Afrika

Praktische opdracht Geschiedenis Afrika Praktische opdracht Geschiedenis Afrika Praktische-opdracht door een scholier 2206 woorden 11 januari 2007 6,3 74 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Memo HOOFDVRAAG Wat is mythe en wat is werkelijkheid

Nadere informatie

TRANSATLANTIC TRENDS 2004 NETHERLANDS

TRANSATLANTIC TRENDS 2004 NETHERLANDS TRANSATLANTIC TRENDS 2004 NETHERLANDS Q1. Denkt u dat het voor de toekomst van Nederland het beste is als wij actief deelnemen in de wereldpolitiek of moeten wij ons niet in de wereldpolitiek mengen? 1

Nadere informatie

Koloniën worden onafhankelijk 10.2

Koloniën worden onafhankelijk 10.2 Koloniën worden onafhankelijk 10.2 Onderzoeksvragen : Wat waren de oorzaken en gevolgen van de dekolonisatie na 1945? Kenmerkende aspecten : De dekolonisatie die een eind maakte aan de westerse hegemonie

Nadere informatie

Schoolonderzoek II Geschiedenis Staat en Natie Tijdvak I 2014-2015

Schoolonderzoek II Geschiedenis Staat en Natie Tijdvak I 2014-2015 Schoolonderzoek II Geschiedenis Staat en Natie Tijdvak I 2014-2015 Dit schoolexamen bestaat uit 33 vragen. In totaal kun je hiervoor 54 punten halen. Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd

Nadere informatie

Inhoud. Inleiding... 4 Hoofdstuk 1 Het ontstaan van de rechten... 6 Hoofdstuk 2 De belangrijkste rechten...12

Inhoud. Inleiding... 4 Hoofdstuk 1 Het ontstaan van de rechten... 6 Hoofdstuk 2 De belangrijkste rechten...12 Inhoud Inleiding... 4 Hoofdstuk 1 Het ontstaan van de rechten... 6 Hoofdstuk 2 De belangrijkste rechten...12 Onderwerp 1 Gelijkheid...13 De rechten van Tim... 14 Onderwerp 2 Toegankelijkheid...17 De rechten

Nadere informatie

Bronnen Noem een bron uit de tijd van de wereldoorlogen. Moet op het kaartje staan. Ooggetuigen Voedselbon Monument Museum Oorlogsgraven Filmbeelden

Bronnen Noem een bron uit de tijd van de wereldoorlogen. Moet op het kaartje staan. Ooggetuigen Voedselbon Monument Museum Oorlogsgraven Filmbeelden Bronnen Noem een bron uit de tijd van de wereldoorlogen. Moet op het kaartje staan. Ooggetuigen Voedselbon Monument Museum Oorlogsgraven Filmbeelden Bronnen Noem een museum uit die tijd. Openluchtmuseum

Nadere informatie

Examenkatern :Sociale zekerheid en verzorgingsstaat in Nederland

Examenkatern :Sociale zekerheid en verzorgingsstaat in Nederland Seizoen: 2016-2017 Vak: Geschiedenis Klas: 3 Afdeling: Mavo Herkansingen/inhalen: Tijdens de herkansingen kunnen de SE s van een trimester herkanst en/of ingehaald worden. Echter een ingehaald SE kan niet

Nadere informatie

NAAR EEN EUROPA VOOR ALLE LEEFTIJDEN

NAAR EEN EUROPA VOOR ALLE LEEFTIJDEN NL NAAR EEN EUROPA VOOR ALLE LEEFTIJDEN AGE- STANDPUNT IN HET KADER VAN HET 2007 - EUROPEES JAAR VAN GELIJKE KANSEN VOOR IEDEREEN The European Older People s Platform La Plate-forme européenne des Personnes

Nadere informatie

geschiedenis en staatsinrichting CSE KB

geschiedenis en staatsinrichting CSE KB Examen VMBO-KB 2007 tijdvak 2 dinsdag 19 juni 9.00-11.00 uur geschiedenis en staatsinrichting CSE KB Gebruik het bronnenboekje. Dit examen bestaat uit 32 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 48 punten

Nadere informatie

KIEZEN VOOR WERK: HANDLEIDING

KIEZEN VOOR WERK: HANDLEIDING CASUS: AMINA Alle vrijheid die ik in Turkije had verdwijnt. Ik voelde me opgesloten en depressief. Toen ik mijn man leerde kennen ben ik misschien te veel van dingen uitgegaan en heb ik te weinig gevraagd.

Nadere informatie

Digitale catalogus abonnees. Geschiedenis in de klas. Digitale catalogus. Niet-abonnees

Digitale catalogus abonnees. Geschiedenis in de klas. Digitale catalogus. Niet-abonnees Digitale catalogus abonnees Geschiedenis in de klas Digitale catalogus Niet-abonnees Publicaties Algemeen Facsimile-uitgaven van oude kranten 1848 en 1900 GidK heeft enkele kranten volledig en op ware

Nadere informatie

DIE VIJF DAGEN IN MEI

DIE VIJF DAGEN IN MEI DIE VIJF DAGEN IN MEI 1940 Op initiatief van Martin Lagestee maakte Lagestee Film BV in samenwerking met acht regionale omroepen en in coproductie met NTR en VPRO vijf documentaires met als onderwerp de

Nadere informatie

Geschiedenis van Suriname : Suriname van Engelse naar Nederlandse landbouwkolonie

Geschiedenis van Suriname : Suriname van Engelse naar Nederlandse landbouwkolonie Geschiedenis van Suriname 1667-1683: Suriname van Engelse naar Nederlandse landbouwkolonie 581-1795: De Republiek In de 17e en 18e eeuw spraken we nog niet van één Nederland maar, van de Republiek der

Nadere informatie

Samenvatting Geschiedenis De Tweede Wereldoorlog

Samenvatting Geschiedenis De Tweede Wereldoorlog Samenvatting Geschiedenis De Tweede Wereldoorlog Samenvatting door Cas 1253 woorden 2 april 2018 0 keer beoordeeld Vak Geschiedenis Inleiding. Waarom ik voor dit onderwerp heb gekozen. Ik heb voor dit

Nadere informatie

Geschiedenis en Staatsinrichting TL Bohemen, Houtrust, Kijkduin 2015-2016-2017

Geschiedenis en Staatsinrichting TL Bohemen, Houtrust, Kijkduin 2015-2016-2017 Exameneenheden geschiedenis GS/K/1 Oriëntatie op leren en werken GT GS/K/2 Basisvaardigheden GT GS/K/3 Leervaardigheden in het vak geschiedenis en staatsinrichting GT GT GS/K/4 De koloniale relatie Indonesië

Nadere informatie

Opstel Aardrijkskunde Conflicten in Syrie

Opstel Aardrijkskunde Conflicten in Syrie Opstel Aardrijkskunde Conflicten in Syrie Opstel door een scholier 1690 woorden 17 januari 2016 7,6 20 keer beoordeeld Vak Aardrijkskunde Conflicten in Syrie mijn onderzoek Syrische bootvluchtelingen,

Nadere informatie

7,2. 1 Wetenschappelijke revolutie. 2 Gevolgen van de wetenschappelijke revolutie. 3 Kenmerken van de verlichting

7,2. 1 Wetenschappelijke revolutie. 2 Gevolgen van de wetenschappelijke revolutie. 3 Kenmerken van de verlichting Samenvatting door een scholier 1776 woorden 11 december 2007 7,2 240 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Sprekend verleden Geschiedenis samenvatting Hoofdstuk 2; Wetenschappelijke revolutie, verlichting

Nadere informatie

Geschiedenis en staatsinrichting (oude stijl) en geschiedenis (nieuwe stijl)

Geschiedenis en staatsinrichting (oude stijl) en geschiedenis (nieuwe stijl) Geschiedenis en staatsinrichting (oude stijl) en geschiedenis (nieuwe stijl) Examen VWO Vragenboekje Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Voor dit examen zijn maximaal 90 punten te behalen; het examen

Nadere informatie

Werkstuk Geschiedenis Nederland in de 19e eeuw

Werkstuk Geschiedenis Nederland in de 19e eeuw Werkstuk Geschiedenis Nederland in de 19e eeuw Werkstuk door een scholier 2435 woorden 22 januari 2005 6 108 keer beoordeeld Vak Geschiedenis Inhoud: Hoofdvragen: 1: Wat veranderde er in de 19e Eeuw met

Nadere informatie

UITWERKING TOELICHTING OP DE ANTWOORDEN VAN HET EXAMEN 2001-I GESCHIEDENIS

UITWERKING TOELICHTING OP DE ANTWOORDEN VAN HET EXAMEN 2001-I GESCHIEDENIS UITWERKING TOELICHTING OP DE ANTWOORDEN VAN HET EXAMEN 2001-I VAK: NIVEAU: GESCHIEDENIS VWO EXAMEN: 2001-I De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen.

Nadere informatie

Maak je keuze (Uit: RECHT-vaardig, menswaardig)

Maak je keuze (Uit: RECHT-vaardig, menswaardig) Maak je keuze (Uit: RECHT-vaardig, menswaardig) De deelnemers beslissen in kleine groepjes of ze akkoord gaan met stellingen over armoede in het Noorden. Onenigheid over bepaalde stellingen moet opgelost

Nadere informatie

Jagers & boeren Waarvan leefden de jagers-verzamelaars? Jagers & boeren Waarvan leefden de boeren? Van de jacht en van vruchten en planten

Jagers & boeren Waarvan leefden de jagers-verzamelaars? Jagers & boeren Waarvan leefden de boeren? Van de jacht en van vruchten en planten Jagers & boeren Waarvan leefden de jagers-verzamelaars? Jagers & boeren Waarvan leefden de boeren? Van de jacht en van vruchten en planten Van de oogst van hun land en van hun dieren Jagers & boeren Wat

Nadere informatie

Toespraak drs. Herman Kaiser, burgemeester Arnhem

Toespraak drs. Herman Kaiser, burgemeester Arnhem Toespraak drs. Herman Kaiser, burgemeester Arnhem We gaan het vandaag hebben over een oorlog van dáár. Het beeld dat de afgelopen dagen door mijn hoofd ging, toen ik mij voorbereidde op deze toespraak,

Nadere informatie

SO 2 Tijdvak I AVONDMAVO 2012-2013. Staat en Natie. Dit SO bestaat uit 37 vragen. 29 openvragen en 8 meerkeuze vragen.

SO 2 Tijdvak I AVONDMAVO 2012-2013. Staat en Natie. Dit SO bestaat uit 37 vragen. 29 openvragen en 8 meerkeuze vragen. SO 2 Tijdvak I AVONDMAVO 2012-2013 Staat en Natie Dit SO bestaat uit 37 vragen. 29 openvragen en 8 meerkeuze vragen. In de 17 e en de 18 e eeuw ontstond er in Europa een politieke en filosofische stroming,

Nadere informatie

Druk bezocht politiek café over Oekraïne referendum

Druk bezocht politiek café over Oekraïne referendum vrijdag 1 april 2016 Lees voor Druk bezocht politiek café over Oekraïne referendum door Heleen Hupkens, D666 Zeist Er moesten extra stoelen aangesleept worden. De tuinzaal van Antropia zal vol met D66

Nadere informatie

Welk volk bond de strijd aan met Israël en wat was het resultaat na de strijd?

Welk volk bond de strijd aan met Israël en wat was het resultaat na de strijd? De koperen slang. Welk volk bond de strijd aan met Israël en wat was het resultaat na de strijd? Numeri 21:1 1 Toen de Kanaäniet, de koning van Harad, die in het Zuiderland woonde, hoorde dat Israël langs

Nadere informatie

Rapport. Datum: 1 februari 2007 Rapportnummer: 2007/021

Rapport. Datum: 1 februari 2007 Rapportnummer: 2007/021 Rapport Datum: 1 februari 2007 Rapportnummer: 2007/021 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de Koninklijke Marechaussee op 20 april 2005 aan zijn moeder een noodpaspoort heeft verleend, afgaande op informatie

Nadere informatie

Dibebaskan Indonesia

Dibebaskan Indonesia Dibebaskan Indonesia Hallo inwoners van de republiek Indonesie. Eindelijk is het dan zover, wij zijn onafhankelijk!!! Dit is de eerste officiele editie van de krant Dibebaskan Indondesia ( bevrijd Indonesie).

Nadere informatie

Samenvatting Geschiedenis geschiedenis samenvatting H4

Samenvatting Geschiedenis geschiedenis samenvatting H4 Samenvatting Geschiedenis geschiedenis samenvatting H4 Samenvatting door een scholier 1333 woorden 21 oktober 2012 5,7 28 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Memo Geschiedenis samenvatting 4.1.1 Vanaf

Nadere informatie

NIET LANGER VREEMDELINGEN?

NIET LANGER VREEMDELINGEN? Javed Masih NIET LANGER VREEMDELINGEN? De ervaringen van ons gezin bij onze asielaanvraag in het Westen s-hertogenbosch Inhoud Voorwoord... 7 Inleiding...11 1. Een onbekende bestemming... 15 2. Uitdagingen

Nadere informatie