Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz."

Transcriptie

1 Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de introductie van een regeling betreffende de franchiseovereenkomst (regels voor franchising) VOORSTEL VAN WET (12 april 2017, Internetconsultatieversie) Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om regels vast te stellen betreffende franchising in titel 6 van boek 7 van het Burgerlijk Wetboek; Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: ARTIKEL I In Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek wordt na Titel 5 de volgende titel ingevoegd: Titel 6. Franchiseovereenkomst Artikel 399f In deze titel wordt verstaan onder: a. franchiseformule: een formule die in ieder geval omvat: 1. een gemeenschappelijk handelsmerk, model, gebruiksmodel of een gemeenschappelijke handelsnaam, huisstijl of tekening, en 2. knowhow als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel g, van de verordening (EU) nr. 330/2010 van de Commissie van 20 april 2010 betreffende de toepassing van artikel 101, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op groepen verticale overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen (PbEU L102); b. franchisegever: een natuurlijke persoon of een rechtspersoon die rechthebbende is van een franchiseformule en in het kader van zijn beroeps- of bedrijfsactiviteit anderen het recht verleent deze formule te exploiteren; 1

2 c. franchisenemer: een natuurlijke persoon of een rechtspersoon die in het kader van de uitoefening van zijn beroeps- of bedrijfsactiviteit voor eigen rekening en risico een franchiseformule exploiteert of voornemens is deze te gaan exploiteren; d. franchiseovereenkomst: de overeenkomst waarbij de franchisegever aan de franchisenemer, tegen betaling van een geldelijke vergoeding, het recht verleent om een franchiseformule op een aangewezen wijze te exploiteren voor de afzet van goederen of diensten en die mede kan inhouden dat de franchisegever de franchisenemer gedurende de looptijd van de overeenkomst bepaalde commerciële of technische bijstand verleent; e. voorovereenkomst: de overeenkomst waarin de verplichtingen zijn opgenomen die in verband met de besprekingen over het mogelijk aangaan van een franchiseovereenkomst op de franchisegever en de franchisenemer rusten. Artikel 399g 1. Bij algemene maatregel van bestuur kan een gedragscode of een deel daarvan worden aangewezen, indien in die gedragscode voorschriften zijn vervat met betrekking tot: a. werving en selectie van franchisenemers door de franchisegever; b. het tijdig verstrekken van informatie door de franchisegever aan een franchisenemer teneinde deze laatste in staat te stellen een geïnformeerd besluit te nemen over het aangaan van een franchiseovereenkomst, waaronder informatie betreffende: 1. de financiële positie en solvabiliteit van de franchisegever; 2. de te verwachten omzet, de benodigde investeringen en de te verwachten kosten; 3. de plaats waar de franchiseformule zal worden geëxploiteerd en op grond waarvan de franchisenemer de geschiktheid daarvan kan beoordelen, in het geval dat de franchisegever die plaats aanwijst of de franchiseformule al eerder op die plaats is geëxploiteerd; 4. andere franchisenemers die de franchiseformule exploiteren; 5. distributiekanalen die ten behoeve van de exploitatie van de franchiseformule door de franchisenemer kunnen worden gebruikt of door de franchisegever aan de franchisenemer ter beschikking worden gesteld, en 6. het collectieve overleg, bedoeld in onderdeel e; c. het aangaan van een voorovereenkomst; d. de wijze waarop de franchisegever en de franchisenemer elkaar gedurende de looptijd van de franchiseovereenkomst voorzien van informatie over feiten en omstandigheden die van invloed kunnen zijn op de exploitatie van de franchiseformule; e. het collectieve overleg tussen de franchisegever en de franchisenemers die de franchiseformule exploiteren en de wijze waarop dit overleg georganiseerd is; 2

3 f. buitengerechtelijke klachten- en geschilbeslechtingsprocedures, en g. de bedingen die in de franchiseovereenkomst kunnen worden opgenomen betreffende: 1. een verplichting voor de franchisenemer om gedurende de looptijd van de overeenkomst goederen of diensten van de franchisegever af te nemen; 2. een beperking van de bevoegdheid van de franchisenemer om na het einde van de franchiseovereenkomst op zekere wijze werkzaam te zijn;, en 3. een recht van de franchisegever om de franchiseovereenkomst gedurende de looptijd te wijzigen of op te zeggen, alsmede de wijze waarop hij van dit recht gebruik kan maken 2. De franchisegever en de franchisenemer passen de in het eerste lid bedoelde gedragscode toe, tenzij in de franchiseovereenkomst is voorzien in: a. een duidelijk en begrijpelijk schriftelijk beding waarin is bepaald dat van de in de gedragscode opgenomen voorschriften wordt afgeweken en op welke wijze dit gebeurt, en b. een schriftelijke toelichting waarom daarvoor gekozen is. 3. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere voorschriften worden gesteld betreffende de vorm van de in het tweede lid bedoelde motivering en de wijze waarop deze kenbaar wordt gemaakt aan de franchisenemer. 4. Een beding in een franchiseovereenkomst waarbij van de in de gedragscode opgenomen voorschriften wordt afgeweken, kan door de franchisenemer worden vernietigd indien niet voldaan is aan het tweede lid. ARTIKEL II In Titel 8 van de Overgangswet Nieuw Burgerlijk Wetboek wordt na artikel 208j het volgende artikel ingevoegd: Artikel 209 Op overeenkomsten die vóór het tijdstip van het in werking treden van Titel 6 van Boek 7 zijn gesloten, wordt deze titel van toepassing vijf jaar na dat tijdstip. 3

4 ARTIKEL III De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden. Gegeven De Minister van Economische Zaken, De Minister van Veiligheid en Justitie, 4

5 MEMORIE VAN TOELICHTING I. ALGEMEEN 1. Doel en aanleiding Dit wetsvoorstel treft een bijzondere regeling voor de franchiseovereenkomst, met als doel om de positie van de franchisenemer die doorgaans zwakker is dan die van de franchisegever te versterken en er op die manier voor te zorgen dat zowel voorafgaand aan als na het sluiten van een franchiseovereenkomst de belangen van de franchisegever en die van de (aspirant-)franchisenemer onderling meer in balans worden gebracht. Om dit doel te bereiken wordt in Boek 7 van het BW een bijzondere regeling voor de franchiseovereenkomst geïntroduceerd. Op basis van die regeling wordt het mogelijk om bij algemene maatregel van bestuur een gedragscode of onderdelen daarvan aan te wijzen waarin voorschriften zijn opgenomen over onder meer de informatieverstrekking van de franchisegever aan de franchisenemer en het overleg tussen partijen, zowel voorafgaand aan als na de sluiting van de franchiseovereenkomst (artikel 399g, eerste lid). In de eerste plaats beoogt de voorgestelde regeling een versterking van de informatiepositie van de franchisenemer. Het moet niet langer mogelijk zijn dat de franchisenemer zonder dat hij dat goed beseft, instemt met een franchiseovereenkomst waarin bepalingen zijn opgenomen die in de praktijk onredelijk voor hem kunnen uitpakken. Daarnaast leidt de voorgestelde regeling ertoe dat wanneer de franchisenemer wel met een dergelijke situatie wordt geconfronteerd, het hem gemakkelijker wordt gemaakt om al dan niet met een beroep op de rechter de voor hem nadelige consequenties terug te draaien en genoegdoening te krijgen voor de schade die hij inmiddels als gevolg hiervan heeft geleden. In Nederland zijn circa 750 franchiseformules actief. In totaal zijn er meer dan franchisevestigingen. Franchiseondernemingen verschaffen werk aan bijna mensen en de jaarlijkse omzet ligt ruim boven 30 miljard. De franchisesector is dus van aanzienlijk belang voor de Nederlandse economie. Franchising komt in veel branches voor, met zwaartepunten in de detailhandel, zowel food als non-food, dienstverlening en zorg. In 2009 heeft de toenmalige Minister van Economische Zaken opdracht gegeven aan het Economisch Instituut voor het Midden en Kleinbedrijf (hierna: EIM) om onderzoek te doen naar de franchisesector. Aanleiding daartoe was de constatering dat er sprake was van veel wijzigingen in de franchisesector: In verschillende branches verdwenen relatief veel franchiseketens van de markt en werden relatief veel nieuwe franchiseketens opgericht. In het rapport dat is uitgebracht naar aanleiding van dit onderzoek (Franchiseketens: marktaandeel en continuïteit, EIM, 2009) is vastgesteld dat de franchisesector over het 5

6 geheel genomen, goed functioneert. In vergelijking met het midden- en kleinbedrijf (hierna: mkb) als geheel is sprake van sterkere groei van aantallen vestigingen en van omzetten binnen franchiseketens dan daarbuiten. De hoofdconclusie van het rapport luidt: dat er op macro-economisch niveau geen aanwijzingen zijn voor misstanden binnen franchiseketens. Franchiseketens zijn juist in opkomst. Op microniveau zijn er echter wel aanwijzingen voor conflicten tussen franchisegever en franchisenemers, en een asymmetrische verdeling van macht binnen de relatie franchisegevers en franchisenemers. Op de geconstateerde knelpunten wordt hierna nader ingegaan. Kort gezegd, gaat het enerzijds om problemen die voortkomen uit frauduleuze of misleidende handelspraktijken en anderzijds uit het grote verschil in onderhandelingspositie tussen de franchisegever en de franchisenemer. Ofschoon bij de meeste ketens franchisegevers en franchisenemers in goed overleg samenwerken en beide voordeel daarvan hebben, kent de sector een aantal hardnekkige problemen. In de jaren na het EIM-onderzoek hebben juist de in het EIM-rapport genoemde knelpunten in de franchisesector een rol gespeeld in aanhoudende berichten in diverse media en zijn daarover Kamervragen gesteld (zie onder meer: de vragen van het lid Mei Li Vos (PvdA) aan de Ministers van Economische Zaken en van Veiligheid en Justitie over knelpunten voor franchisenemers van 7 februari 2014; Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar , nr. 1379). De gesignaleerde knelpunten hebben met name betrekking op de onmogelijkheid voor de franchisenemer om eigen ondernemerschap te ontplooien, doordat hij op basis van de franchiseovereenkomst veel plichten heeft terwijl de franchisegever vooral rechten heeft. Dat komt deels doordat bij veel franchiseovereenkomsten een vast business model wordt gevolgd waarvan onder meer deel uitmaken, een afnameverplichting van producten en diensten en een concurrentiebeding voor de franchisenemer. Ook blijkt uit de praktijk dat franchisenemers vaak al verstrekkende investeringen doen of anderszins verplichtingen aangaan voordat de franchiseovereenkomst is gesloten, waardoor zij zich bij het aangaan van de franchiseovereenkomst soms te veel (laten) haasten en daardoor onvoldoende kritisch zijn op de verdeling van rechten en verplichtingen in de overeenkomst en wat dit in praktische zin voor hun zal betekenen. Daarnaast komen in de franchisebranche ook praktijken voor die eenvoudigweg te karakteriseren zijn als misleidende of frauduleuze handelspraktijken van partijen die zich voordoen als legitieme franchisegevers, maar dit in de praktijk niet blijken te zijn. Het Vakcentrum (belangenbehartiger van franchisenemers) heeft in 2014 een pleidooi voor wetgeving gedaan op basis van deze knelpunten, waarbij het beeld wordt geschetst van toenemende druk op franchisenemers (Franchising en de ruimte voor ondernemerschap, Vakcentrum, 2014). In Nederland bestaat tot dusver voor franchising geen specifiek wettelijk regime. Het wordt dan ook beheerst door het algemene overeenkomstenrecht. Omdat dit hoofdzakelijk regelend recht betreft, bestaat er veel vrijheid om franchiseovereenkomsten naar eigen inzicht in te richten. Doorgaans neemt de franchisegever hierbij het initiatief. 6

7 Daarnaast bestaat al sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw een erecode, die wordt gehanteerd door de Nederlandse Franchise Vereniging (hierna: NFV). Bij de NFV zijn ongeveer 200 franchisegevers aangesloten, ongeveer een kwart van de in Nederland actieve formules. De erecode is een vertaling van de gedragscode van de Europese Franchise Federatie (hierna: EFF). In december 2016 heeft het EFF een nieuwe editie van deze gedragscode tot stand gebracht. Evenals de voorgaande gedragscode is deze nieuwe gedragscode beknopt en vrij algemeen geformuleerd. De vroegere Europese Erecode (althans de Nederlandse vertaling daarvan vanuit de NFV) had weinig invloed op de praktijk vanwege dat algemene en beknopte karakter en omdat franchisegevers die formeel aangesloten waren bij de NFV deze code niet altijd toepasten. Bovendien werd deze code door de rechtspraak niet benut als een inhoudelijk referentiepunt bij het beoordelen van geschillen, met name vanwege het globale en nietbindende karakter. Deze zelfregulering heeft daarmee tot dusver niet geleid tot een oplossing voor de genoemde knelpunten. De komst van de nieuwe Europese gedragscode zal dit gelet op de min of meer gelijkluidende globale inhoud naar verwachting niet anders maken. 2. Aanloop naar een Nederlandse gedragscode franchising 2.1. Duiding van de franchising problematiek De franchisesector is als gezegd van aanzienlijk economisch belang voor Nederland. Daarom is in het najaar van 2014 besloten dat het niet wenselijk is de gesignaleerde en hardnekkige problemen in de franchisesector nog langer op hun beloop te laten. Om tot een nadere duiding te komen van de problemen die zijn benoemd in de media, in onderzoeksrapporten en in Kamervragen, en om af te tasten in hoeverre partijen zich in het geschetste beeld herkennen, is in de loop van 2014 een groot aantal gesprekken met partijen uit de sector gevoerd. Vanuit het Ministerie van Economische Zaken is contact gezocht met vertegenwoordigers van franchisegevers en franchisenemers en met dienstverleners die in de franchisesector actief zijn. Door middel van interviews is het beeld bevestigd dat de problemen worden veroorzaakt door twee ontwikkelingen die zich in de afgelopen jaren in de franchisebranche hebben afgetekend. De eerste ontwikkeling is het steeds vaker waargenomen misbruik van het franchise-concept voor frauduleuze of misleidende handelspraktijken. De tweede betreft het grote verschil in onderhandelingspositie tussen de franchisegever en de franchisenemer binnen op zichzelf (vooralsnog) gezonde franchiseketens. Door het overwicht van de franchisegever op de keten ontstaan soms situaties die voor de franchisenemers onbillijk zijn en hun mogelijkheden om hun onderneming op een winstgevende manier te drijven, inperken. Binnen een franchiseketen liggen de macht en het initiatief primair bij de franchisegever. Deze is rechthebbende op de franchiseformule, bepaalt geheel zelfstandig vorm en inhoud daarvan en is voorts 7

8 penvoerder bij het opstellen van de franchiseovereenkomst met elk van de franchisenemers. De franchisenemer is formeel een zelfstandige ondernemer die voor eigen rekening en risico de franchiseformule exploiteert in een bepaalde vestiging (of via een website), maar in de praktijk is de franchisenemer relatief afhankelijk van de franchisegever. Dit is zeker het geval wat betreft de informatieverstrekking over de mogelijkheden en risico s verbonden aan de exploitatie van de formule en de ontwikkelingen in de markt (zowel voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst als tijdens de looptijd daarvan). Ook wat betreft aanvangsopleidingen en ondersteuning op bijvoorbeeld logistiek vlak is de franchisenemer afhankelijk van de franchisegever. De franchisenemer heeft veelal ook geen of slechts zeer beperkt invloed op de inhoud van de overeenkomst. Dergelijke factoren zorgen op zichzelf reeds voor een intrinsiek onevenwichtige situatie. In de praktijk leidt dit in een aantal gevallen tot problemen binnen de relatie tussen franchisegever en (aspirant-)franchisenemer. Dergelijke problemen doen zich met name in bepaalde branches vrij hardnekkig voor. De onevenwichtigheid in de relatie tussen franchisegever en franchisenemer is onder meer bezwarend wanneer het beëindigen van een franchiserelatie voor deze laatste nieuwe nadelen met zich meebrengt doordat het contract op het punt van de beëindiging van de overeenkomst te weinig rekening houdt met de belangen van de franchisenemer. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan clausules op grond waarvan de franchisenemer verplicht wordt om zijn onderneming bij beëindiging van de franchiseovereenkomst te verkopen aan de franchisegever onder voor de franchisenemer zeer ongunstige voorwaarden en aan te breed geformuleerde concurrentiebedingen. Toepassing daarvan kan aanzienlijke negatieve gevolgen voor de franchisenemer met zich brengen, zoals bijvoorbeeld substantieel persoonlijk vermogensverlies of een faillissement. Ondertussen kan de betreffende franchiseketen als zodanig veelal intact blijven doordat de franchisegever onder dezelfde bezwarende voorwaarden (en daarmee met dezelfde risico s voor de franchisenemer) eenvoudigweg een nieuwe franchisenemer aantrekt die de betreffende vestiging gaat exploiteren. Dergelijke praktijken hebben maatschappelijke en economische schade tot gevolg. Franchisenemers hebben in diverse gevallen getracht de zich voordoende onbillijke, bezwaarlijke situaties via een gerechtelijke procedure aan de kaak te stellen, te (doen) beëindigen en schade vergoed te krijgen. Toch blijkt het voor hen zeer moeilijk om met succes het tot op heden beschikbare civielrechtelijke instrumentarium aan te wenden, zoals verderop in deze memorie nader uiteen wordt gezet. Dit alles wijst erop dat ter bescherming van de franchisenemer meer specifieke franchisekaders noodzakelijk zijn. 2.2 Noodzaak gedragscode en feitelijke totstandkoming Na deze initiële verkenning van de problemen zijn plenaire bijeenkomsten gehouden met een grote groep belanghebbenden. In dat kader is onder meer nagedacht over de doelstellingen voor de sector tot en met 2020 en wat er nodig is om een gezonde en bloeiende franchisesector te hebben. 8

9 Bij deze gelegenheid hebben de aanwezigen zich unaniem uitgesproken voor de noodzaak om een franchise gedragscode op te stellen die houvast kan bieden aan de sector voor het op correcte en evenwichtige wijze inrichten van de onderlinge samenwerking en die tevens een inhoudelijk beoordelingskader biedt voor geschilbeslechting in franchiserelaties. Deze nieuwe franchisecode zou moeten worden geschreven door een commissie van ervaringsdeskundigen die zo dicht mogelijk bij de franchisepraktijk moet staan. Om de sector te faciliteren in het opstellen van een gedragscode, heeft de Minister van Economische Zaken een procedurevoorstel gedaan inzake de benoeming van een schrijfcommissie. Via de NFV zijn twee leden voor de franchisegevers in de schrijfcommissie benoemd. De franchisenemers hebben via een schriftelijke stemronde hun vertegenwoordigers in de schrijfcommissie gekozen. De schrijfcommissie heeft van het Ministerie van Economische Zaken ambtelijke en logistieke ondersteuning ontvangen. Bij de start van het proces bestond grote consensus over de wenselijkheid van een nieuwe gedragscode. Ook was evident dat franchisegevers en franchisenemers beide gebaat zouden zijn bij gedragsregels die bijdragen aan het voorkomen en, waar nodig, in goed overleg oplossen van verschillen van inzicht met betrekking tot de gezamenlijke exploitatie van een franchiseformule. Zowel franchisegevers als franchisenemers hebben, op aangeven van de schrijfcommissie, een denktank gevormd om de leden van de schrijfcommissie van advies te kunnen dienen. De uitnodiging van leden voor participatie in de denktanks is overgelaten aan de vertegenwoordigende organisaties achter de leden van de schrijfgroep, het Vakcentrum aan franchisenemerszijde en de NFV aan franchisegeverszijde. Op deze wijze is geborgd dat eenieder die daar belang bij had in de gelegenheid is gesteld om deel te nemen aan het overleg Consultaties nieuwe gedragscode In juni 2015 heeft de schrijfcommissie een eerste integrale tekst van de nieuwe gedragscode, de Nederlandse Franchise Code (hierna: NFC) voor consultatie openbaar gemaakt. Van de consultatiereacties was ongeveer de helft onverkort instemmend. In een deel van deze positieve reacties werd bovendien opgeroepen tot wettelijke verankering van de NFC om zodoende naleving van de code te bevorderen. De andere helft van de reacties was overwegend kritisch. Deze kritiek richtte zich op dat moment vooral op de concrete formuleringen van het concept. Het principe van een gedragscode werd in essentie ondersteund. Een deel van de reacties was uitgesproken negatief. In dat kader heeft een deel van de sector, specifiek aan franchisegeverszijde, zich verzet tegen invoering van een code die verder gaat dan het doen van globale suggesties voor onderwerpen die in de franchiseovereenkomst aan bod zouden kunnen komen. De door dit deel van de sector voorgestane 9

10 benadering van de NFC is echter niet gevolgd door de schrijfcommissie. De door deze franchisegevers gevraagde mate van vrijblijvendheid is niet verenigbaar geacht met de doelstelling van de NFC, namelijk om steviger richtlijnen te bieden dan de bestaande NFV erecode, en zo de belangen van franchisenemers te behartigen door onevenwichtige franchiserelaties te voorkomen en de geconstateerde misstanden terug te dringen. Er is behoefte aan een normenkader dat voldoende inhoudelijk is om als toetssteen te dienen bij geschilbeslechting. Omdat op onderdelen de consultatiereacties tegenstrijdige aanbevelingen inhielden voor verbetering van de concept-nfc, is op 3 september 2015 een consultatiebijeenkomst belegd. Voor deze bijeenkomst zijn alle partijen uitgenodigd die een consultatiereactie hadden ingestuurd. Bij de bijeenkomst zijn zij onderling met elkaar in discussie gegaan en hebben zij gezamenlijk aanbevelingen voor de schrijvers van de NFC geformuleerd. Uitkomsten van de consultatiebijeenkomst waren onder andere: steun voor het verder werken aan de code, met name door het verwerken van de tekstuele punten van commentaar; behoefte aan bredere denktanks om de schrijfcommissie bij het vervolgtraject te ondersteunen; steun voor het belang van de code als instrument om de samenwerking binnen de franchisesector te verbeteren; aandacht voor de vereiste flexibiliteit om verschillende franchisemodellen en verschillende bedrijfsgroottes te faciliteren en behoefte aan een mechanisme om implementatie van de code te bevorderen en naleving van de code te borgen. Gebleken is dat de bij bepaalde franchisegevers aanwezige weerstand tegen de NFC niet verminderde na verwerking van hun tekstuele punten van commentaar. Er zijn nog diverse bijeenkomsten en gesprekken gewijd aan het verhelderen van bepaalde onderdelen van de gedragscode om vermeende 'schadelijke effecten' die de NFC volgens diverse franchisegevers zou hebben op franchising als verdienmodel weg te nemen. Vanuit betrokkenen zijn uiteindelijk ondanks herhaalde verzoeken van de schrijfcommissie en van het Ministerie van Economische Zaken geen concrete problemen of obstakels naar voren gebracht. Tegenover deze weerstand van een relatief kleine groep, doorgaans grote, ondernemingen, bleek 1 een meerderheid te staan die geen bezwaren had tegen de NFC en die de NFC in overeenstemming achtte met een gezond franchisemodel of met een reeds lang bestaande en bevredigende praktijk. De werkzaamheden van de schrijfcommissie hebben geleid tot de formele totstandkoming van de NFC. De NFC is op 17 februari 2016 aan de Minister van Economische Zaken aangeboden (zie Kamerstukken II 2015/16, , nr. 165)

11 3. Wettelijke verankering NFC 3.1. Bijzondere overeenkomst Het traject dat heeft geleid tot de NFC is in eerste instantie ingezet als zelfregulering. Gaandeweg is echter duidelijk geworden dat een deel van de franchisegevers zich zou blijven verzetten tegen de NFC. Omdat in deze groep juist ook ketens vertegenwoordigd waren, waarin de hierboven geschetste problematische verhoudingen met de franchisenemers speelden, is het wenselijk om de toepassing van de NFC een wettelijk kader te geven. Zo kan een brede, meer structurele en juiste toepassing van de gedragscode door franchisegevers worden geborgd die evident noodzakelijk is ter bescherming van de belangen van de franchisenemers, in het bijzonder in franchiserelaties waarin franchisenemers minder sterk staan en dit schadelijke gevolgen heeft voor hun marktpositie en daarmee ook voor het economische speelveld. Wettelijke verankering van de gedragscode wordt gezien als een belangrijke factor om die schadelijke gevolgen daadwerkelijk terug te dringen. Het enkele bestaan van de gedragscode die aanzet tot transparantie en redelijk handelen van de franchisegever jegens de franchisenemer in het bijzonder, blijkt hiertoe onvoldoende. Het verzet tegen de gedragscode door bepaalde franchisegevers is onverkort aanwezig. Dit onderstreept de noodzaak tot wettelijke verankering van de gedragscode om de positie van de franchisenemer te versterken. Toepassing van de gedragscode is daarbij het uitgangspunt. Daarbij is echter onderkend dat niet alle bepalingen van de NFC onverkort op alle franchiseformules in alle branches kunnen worden toegepast. Dit is geadresseerd door in de voorgestelde regeling expliciet het 'pas toe of leg uit' beginsel te hanteren. Op basis van dat principe vormt toepassing van de gedragsnormen weliswaar het uitgangspunt, maar kunnen partijen in voorkomende gevallen besluiten een of meer van deze normen buiten toepassing te laten of daarvan af te wijken. Dit zal zich vooral voordoen met betrekking tot gedragscodevoorschriften die feitelijk niet toepasbaar zijn in een concrete situatie. Zo kan bijvoorbeeld een franchisegever die net begint met het opzetten van een keten en initieel slechts één franchisenemer heeft, nog niet voldoen aan de gedragscodeverplichting om een franchisenemersvereniging in het leven te roepen. Het buiten toepassing laten of afwijken van de gedragscode dient dan expliciet te worden overeengekomen en deugdelijk te worden onderbouwd op een voor de franchisenemer transparante wijze. Deze uitleg kan worden geboden door aan de franchiseovereenkomst, die aan een aspirant-franchisenemer wordt voorgelegd, bijvoorbeeld een bijlage te hechten, als onderdeel van de overeenkomst, die goed inzichtelijk maakt op welke onderdelen het aangeboden contract afwijkt van de NFC en waarom voor deze afwijking is gekozen. Dit helpt de aspirant-franchisenemer bij het beoordelen van de aangeboden overeenkomst. De wettelijke verankering van de NFC wordt vormgegeven door de introductie van een nieuwe Titel 6 in Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek (BW) waarin een bijzondere regeling voor de franchiseovereenkomst wordt opgenomen. Op basis van die regeling wordt het mogelijk om bij algemene maatregel van bestuur 11

12 een gedragscode of onderdelen daarvan aan te wijzen. In eerste instantie zal dat (een deel van) de NFC 2016 zijn. Voorgesteld wordt een eenvoudige wettelijke regeling als steun in de rug voor het gebruik van de gedragscode, met als doel om de positie van de franchisenemer te versterken en er op die manier voor te zorgen dat zowel voorafgaand aan als na het sluiten van een franchiseovereenkomst de belangen van de franchisegever en die van de (aspirant-)franchisenemer meer in balans worden gebracht. Het wetsvoorstel regelt alleen de meest essentiële elementen die daarvoor nodig zijn. Naast de noodzakelijke begripsbeschrijvingen is een aantal onderwerpen weergegeven waarover in de code voorschriften moeten zijn opgenomen, wil deze vervolgens geheel of deels in aanmerking komen om aangewezen te worden (artikel 399g, eerste lid). Om te beginnen gaat het om de werving en selectie van franchisenemers. De voorschriften daaromtrent houden bijvoorbeeld in dat franchisegevers duidelijk communiceren aan potentiële franchisenemers welke competenties, opleiding en financiële middelen nodig zijn om de franchiseformule te kunnen exploiteren. Voorts wordt een aantal onderwerpen vermeld die onderdeel uit moeten maken van de door de franchisegever aan de franchisenemer te verstrekken informatie. Hierbij gaat het vooral om allerlei financiële en andere economische gegevens op basis waarvan de potentiële franchisenemer een deugdelijk besluit kan nemen over de vraag of hij de franchiseformule gaat exploiteren of niet. Tevens zal de code betrekking hebben op het aangaan van een voorovereenkomst. Duidelijk moet zijn wat dat betekent voor met name de franchisenemer. Omdat de franchisegever en de franchisenemer een waarschijnlijk langdurige samenwerking aangaan, moet ook duidelijk zijn wat zij van elkaar kunnen verwachten gaande de rit en op welke wijze onderling overleg plaatsvindt. Tenslotte zal de code ook een regeling moeten bevatten ten aanzien van de alternatieve geschillenbeslechting. Om het hiervoor beschreven resultaat te bereiken, is bepaald dat de franchisegever en franchisenemer de in de algemene maatregel van bestuur aangewezen gedragscode in beginsel zullen toepassen. De franchisegever en de franchisenemer kunnen afspraken blijven maken die afwijken van de gedragscode, maar dan alleen onder de voorwaarden beschreven in artikel artikel 399g, tweede lid. Transparantie omtrent het feit dat wordt afgeweken van de gedragscode en waarom, is essentieel. Het volstaat niet wanneer duidelijk en begrijpelijk wordt bepaald dat wordt afgeweken, in de zin dat de franchisenemer snapt wat er staat. Er moet ook een deugdelijke motivering worden gegeven voor de afwijking, in de zin dat helder dient te zijn gemotiveerd waarom die specifieke afwijking nodig is. Met andere woorden, uitgelegd moet worden waarom een bepaald voorschrift of element uit de gedragscode in een specifieke situatie of branche niet werkbaar is. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen blijkens de voorgestelde regeling nadere regels worden gesteld over hoe de afwijking van de gedragscode zal moeten worden toegelicht en op welke manier deze motivering kenbaar dient te worden gemaakt aan de franchisenemer (artikel 399g, derde lid). Zo kan bijvoorbeeld worden bepaald dat de motivering in een bijlage bij de 12

13 overeenkomst kan worden opgenomen, zolang deze bijlage maar aan de overeenkomst is gehecht. Daarmee maakt de bijlage namelijk onderdeel uit van de overeenkomst. Aangezien de franchisegever doorgaans penvoerder is bij het opstellen van de franchiseovereenkomst, ligt het op zijn weg om de motivering op te stellen. Hij heeft hier ook belang bij, want een contractueel beding waarin van de gedragscode wordt afgeweken dat niet goed is gemotiveerd en daarmee niet voldoet aan artikel 399g, tweede lid, kan op grond van artikel 399g, vierde lid, worden vernietigd door de franchisenemer. Na een dergelijke vernietiging valt men voor het desbetreffende punt weer terug op de gedragscode. Om zoveel mogelijk ruimte te laten aan het bedrijfsleven zelf, worden de regels van de code op zichzelf dus niet in wetgeving vastgelegd, maar wordt een gedragscode aangewezen die in beginsel moet worden toegepast. Dat biedt de partijen de mogelijkheid om zelf hun spelregels vast te leggen, zij het langs de lijnen van de gedragscode. Die spelregels behoren voor de franchisenemer geen onredelijke, onbillijke of onredelijk bezwarende gevolgen te hebben. De aanwijzing van een gedragscode geschiedt bij algemene maatregel van bestuur. Dat maakt het ook mogelijk om, indien nodig, relatief snel een andere of een gewijzigde code aan te wijzen Verhouding tot andere regelgeving De franchiseovereenkomst is een overeenkomst zoals gedefinieerd in artikel 6:213 BW; het betreft immers een meerzijdige rechtshandeling, waarbij in dit geval de franchisegever en de franchisenemer over en weer verbintenissen aangaan. Daarbij doet de franchisegever doorgaans het aanbod, dat vervolgens door de franchisenemer wordt aanvaard (artikelen 6:217 tot en met 6:225 BW). Dit betekent dat op de franchiseovereenkomst van toepassing is de algemene regeling betreffende overeenkomsten die is neergelegd in titel 5 van boek 6 van het BW. Aangezien het sluiten van een overeenkomst een rechtshandeling is, is ook de regeling van rechtshandelingen in titel 2 van boek 3 van het BW van belang. Verder schept de overeenkomst verbintenissen, waarvoor titel 1 van boek 6 van het BW een algemene regeling geeft. Van groot belang in dit verband is artikel 6:248, eerste lid, BW. Dit artikel bepaalt dat overeenkomsten niet alleen de door partijen overeengekomen rechtsgevolgen hebben, maar ook die welke, naar de aard van de overeenkomst, uit de wet, de gewoonte of de eisen van redelijkheid en billijkheid voortvloeien. Het onderhavige wetsvoorstel treft een bijzondere regeling voor de franchiseovereenkomst. Het is daarbij de bedoeling om de positie van de franchisenemer die doorgaans zwakker is dan die van de franchisegever te versterken. Om dit resultaat te bereiken is in het voorgestelde artikel 7:399g, tweede lid, BW bepaald dat de franchisegever en de franchisenemer de op basis van het eerste lid aangewezen gedragscode dienen toe te passen. Zoals opgemerkt, volgt uit artikel 6:248, eerste lid, BW dat de rechtsgevolgen van de overeenkomst dat wil zeggen de rechten en verplichtingen van partijen mede worden bepaald door de wet. Hieruit volgt dat artikel 399g, tweede lid, meebrengt dat de gedragscode 13

14 onderdeel wordt van de overeenkomst en dat de uit de gedragscode voortvloeiende rechten en plichten zullen moeten worden nageleefd. De franchisegever en de franchisenemer kunnen afspraken blijven maken die afwijken van de gedragscode, maar dan alleen wanneer zij een schriftelijke franchiseovereenkomst aangaan en daarin een duidelijk en begrijpelijk beding opnemen waarin is bepaald dat van de in de gedragscode opgenomen voorschriften wordt afgeweken en op welke wijze dit gebeurt, en een toelichting waarom daar in de gegeven omstandigheden voor gekozen is (artikel 399g, tweede lid). Alleen wanneer hieraan is voldaan, mag ervan worden uitgegaan dat de franchisenemer een weloverwogen beslissing heeft kunnen nemen over het aangaan van de franchiseovereenkomst die op bepaalde punten afwijkt van de binnen de franchisebranche gebruikelijke en wettelijk verankerde voorschriften. Gelet op het voorgaande is in de volgende twee situaties sprake van overtreding van de nieuwe regeling: - de franchisegever houdt zich niet aan de gedragscode en er is in de franchiseovereenkomst ook geen beding opgenomen waarin is bepaald dat van deze code wordt afgeweken, of - de franchisegever houdt zich niet aan de gedragscode, want hij beroept zich op een in de franchiseovereenkomst opgenomen beding waarbij van de gedragscode wordt afgeweken, maar dit beding of de daarbij behorende motivering voldoet niet aan artikel 399g, tweede lid, dan wel de betreffende motivering ontbreekt volledig. In de eerste situatie komt de franchisegever de gedragscode niet na en houdt hij zich dus niet aan de wet. Dit betekent ook dat hij zich niet houdt aan de verplichtingen die overeenkomstig de wet op hem rusten op basis van de gedragscode, die onderdeel uitmaakt van de franchiseovereenkomst (artikel 7:399g, tweede lid jo 6:248 BW). Er is daarmee sprake van een wanprestatie van de franchisegever (artikel 6:74 BW). De franchisenemer kan de franchisegever hierop aanspreken en hij kan al dan niet middels een beroep op de rechter afdwingen dat de wettelijk vastgestelde gedragscode in het vervolg wel zal worden toegepast. Ook kan de franchisenemer de schade die hij reeds heeft ondervonden doordat de franchisegever de gedragscode niet heeft nageleefd, op de franchisegever verhalen. In de tweede situatie gaat het om een beding dat onduidelijk is geformuleerd of ondeugdelijk is gemotiveerd. Omdat het beding daarmee niet voldoet aan artikel 399g, tweede lid, kan de franchisenemer dit beding vernietigen (artikel 399g, vierde lid). Concreet betekent de vernietiging van het beding dat de franchisegever zich niet langer op het beding zal kunnen beroepen. Nu het beding door de vernietiging komt te vervallen, is de franchisegever gehouden de gedragscode toe te passen. Ook nu kan de franchisenemer de franchisegever hierop aanspreken en kan hij al dan niet middels een beroep op de rechter afdwingen dat de gedragscode in het vervolg zal worden nageleefd. De vernietiging heeft terugwerkende kracht (artikel 3:53 BW). Daardoor kan de franchisenemer de schade die hij reeds heeft ondervonden doordat de franchisegever de gedragscode niet heeft nageleefd, op de franchisegever verhalen. 14

15 In aansluiting op het voorgaande is nog van belang om op te merken dat artikel 399g, tweede lid, de franchisegever geen onbegrensde mogelijkheden biedt om van de gedragscode afwijkende bedingen voor te stellen. Allereerst is hier de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid van belang (artikel 6:2 en 6:248 BW). Nu de voorgestelde regeling zijn basis vindt in het algemene verbintenissenrecht, speelt de redelijkheid en billijkheid een belangrijke rol. In artikel 6:2 BW is kort gezegd bepaald dat een schuldenaar en schuldeiser verplicht zijn zich jegens elkaar te gedragen overeenkomstig de eisen van redelijkheid en billijkheid. Meer concreet houdt artikel 6:2, eerste lid, BW in dat partijen bij een verbintenis niet enkel oog dienen te hebben voor hun eigen belangen, maar ook de gerechtvaardigde belangen en verwachtingen van hun wederpartij in het oog moeten houden. Toepassing van de redelijkheid en billijkheid kan ertoe leiden dat de rechtsgevolgen die uit de overeenkomst voortvloeien worden ingeperkt (beperkende werking) of juist worden aangevuld (aanvullende werking). Artikel 6:248, tweede lid, BW vormt wat betreft het overeenkomstenrecht een nadere uitwerking van artikel 6:2, eerste lid, BW. Partijen hebben weliswaar een grote mate van contractuele vrijheid, maar op basis van art. 6:248, tweede lid, BW geldt dat een tussen partijen overeengekomen contractuele afspraak niet van toepassing is voor zover dit in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. Hieruit volgt dat wanneer in de franchiseovereenkomst in een goed geformuleerd en gemotiveerd beding wordt afgeweken van de gedragscode de rechter zou kunnen bepalen dat het beding toch niet van toepassing is, omdat dit in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn voor de franchisenemer. De rechter zal de rechtsgevolgen van de overeenkomst moeten bijstellen en moeten bepalen hoe partijen zich jegens elkaar hebben te gedragen. Nu er een gedragscode is, zal het voor de rechter eenvoudiger worden om hierin een beslissing te nemen. Hij kan bepalen dat de franchisegever alsnog gehouden is om de gedragscode toe te passen. Voorts kan ook Afdeling (Algemene voorwaarden) BW nog een beperking opwerpen tegen afwijkende bedingen. Betreft de van de gedragscode afwijkende contractsbepaling een beding dat de franchisegever standaard hanteert in alle franchiseovereenkomsten die hij sluit met franchisenemers, en geeft dit beding niet de kern van de prestatie aan, dan is sprake van een algemene voorwaarde. Een dergelijk standaardbeding is vernietigbaar op basis van artikel 6:233, onderdelen a en b, BW indien: - het, gelet op de aard en de overige inhoud van de overeenkomst, de wijze waarop de voorwaarden zijn tot stand gekomen, de wederzijds kenbare belangen van partijen en de overige omstandigheden van het geval, onredelijk bezwarend is voor [de franchisenemer], of - de [franchisegever] aan de [franchisenemer] niet een redelijke mogelijkheid heeft geboden om van de algemene voorwaarden kennis te nemen. Op basis van artikel 6:235 BW kunnen grote contractspartijen geen beroep doen op artikel 6:233, onderdelen a en b, BW. Het zal echter zelden voorkomen dat een franchisenemer aan te merken is als een grote wederpartij in de zin van artikel 6:235 BW. 15

16 In paragraaf 2.1 van deze toelichting is opgemerkt dat bepaalde problemen in de franchisebranche terug te voeren zijn op misbruik van het franchise-concept voor frauduleuze of misleidende handelspraktijken. Wat betreft deze situaties kan worden opgemerkt dat franchisenemers hiervoor reeds een beroep kunnen doen op de leerstukken van dwaling (artikel 6:228 BW) en bedrog (artikel 3:44, derde lid, BW), uiteraard met inachtneming van de omstandigheden van het geval. Kort gezegd, kan een franchisenemer met een beroep op deze bepalingen een franchiseovereenkomst die hij onder normale omstandigheden nimmer zou zijn aangegaan, vernietigen en zich schadeloos laten stellen. Verder zou in een voorkomend geval sprake kunnen zijn van acquisitiefraude (art. 6:194, tweede en derde lid, BW), in welk geval een franchisenemer vergoeding van de daardoor geleden schade kan vorderen. Acquisitiefraude is bovendien strafbaar gesteld. Tenslotte wordt opgemerkt dat franchiseovereenkomsten vallen onder het mededingingsrecht. Artikel 6 van de Mededingingswet - het kartelverbod - en het Besluit vrijstellingen samenwerkingsovereenkomsten detailhandel zijn hierbij vooral van belang. Ingevolge het kartelverbod zijn prijsafspraken tussen concurrenten, marktafbakeningen en gedwongen afnameverplichtingen niet, dan wel slechts in bijzondere gevallen toegestaan. Deze afspraken zullen vrijwel altijd de mededinging beperken. Lichtere afspraken als samenwerkingsovereenkomsten, gedragscodes en specialisatieovereenkomsten kunnen eveneens een mededingingsbeperkend effect hebben. Bij het sluiten van franchiseovereenkomsten zal dan ook bewaakt moeten worden dat de afspraken niet verboden zijn door het kartelverbod. Bepaalde activiteiten door samenwerkingsverbanden waaronder de franchiserelatie te rekenen valt zijn krachtens artikel 15 van de Mededingingswet vrijgesteld van het kartelverbod (Besluit vrijstellingen samenwerkingsovereenkomsten detailhandel). Het gaat daarbij om afspraken met betrekking tot maximumprijzen bij reclameacties, of verplichte afname van goederen bij bepaalde leveranciers. Het spreekt voor zich dat de aan te wijzen gedragscode niet de strekking moet hebben ondernemingen aan te zetten tot afspraken die op grond van de Mededingingswet niet zijn toegestaan. In de NFC is ook benadrukt dat de afspraken conform het mededingingsrecht moeten zijn, zoals afspraken over afname van goederen en diensten en exclusiviteit. Het Nederlandse mededingingsrecht sluit aan bij het Europees mededingingsrecht en beoogt niet strenger of soepeler te zijn dan het Europees mededingingsrecht. In het verlengde hiervan bepaalt artikel 12 van de Mededingingswet dat het kartelverbod niet geldt voor overeenkomsten, besluiten en gedragingen waarvoor artikel 101, eerste lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) (het Europeesrechtelijke kartelverbod) krachtens een Europese vrijstellingsverordening buiten toepassing is verklaard. Voor franchising zijn dan met name de Groepsvrijstellingsverordening 16

17 verticale overeenkomsten 2 en de daarbij behorende Richtsnoeren 3 van belang. In paragraaf 4 zal hierop nader in worden gegaan. 4. Verhouding tot Europees recht Voor franchising is het vrij verkeer van diensten en het vrij verkeer van goederen van belang. De economische activiteiten van franchisegever en franchisenemer die binnen hun franchiserelatie en onder de werking van de gedragscode vallen, hebben zowel betrekking op het aanbieden van goederen als diensten. Nu de verplichting tot het toepassen van de gedragscode mede ziet op het aanbieden van diensten in de context van een franchiserelatie, is de Dienstenrichtlijn van toepassing 4. De verplichting in de onderhavige regeling tot toepassing van de aangewezen gedragscode of gemotiveerde afwijking daarvan, is een eis in de zin van artikel 4, onderdeel 7, van de Dienstenrichtlijn. Het is immers een wettelijke bepaling die een franchisegever en een franchisenemer in acht dienen te nemen bij de toegang tot en de uitoefening van hun dienstverrichting, namelijk de uitoefening van de franchiseactiviteiten. De desbetreffende eis is een eis die van toepassing is zowel in situaties waarop de dienstverrichters in Nederland zijn gevestigd als in situaties waarbij sprake is van grensoverschrijdende dienstverrichtingen. De eis zoals opgenomen in dit wetsvoorstel valt niet onder een van de absoluut verboden eisen zoals opgesomd in artikel 14 van de dienstenrichtlijn. Ook komt de eis niet voor in de lijst limitatief opgesomde eisen in artikel 15, tweede lid, van de dienstenrichtlijn waarvoor een beoordeling aan de hand van artikel 15, derde lid, van de dienstenrichtlijn dient plaats te vinden. De eis dient wel te worden beoordeeld aan de hand van artikel 16, eerste en derde lid, van de dienstenrichtlijn, omdat de eis de grensoverschrijdende uitoefening van een dienstenactiviteit mede afhankelijk maakt van de wettelijke verplichtingen opgenomen in dit wetsvoorstel. De eis zal dan ook overeenkomstig artikel 39, vijfde lid, van de dienstenrichtlijn genotificeerd worden. Bij de toetsing van deze wettelijke eis aan de criteria van artikel 16, eerste en derde lid, van de dienstenrichtlijn kan allereerst worden geconstateerd dat de wettelijke eis non-discriminatoir is. De eis maakt geen onderscheid naar nationaliteit, vestigingsplaats, type branche, grootte van de franchiseketen of anderszins en is derhalve niet-discriminerend. De eis is gerechtvaardigd om dwingende redenen van algemeen belang, in het bijzonder de redenen van openbare orde zoals nader toegelicht in overweging 41 van de Dienstenrichtlijn. Uit het genoemde EIMrapport uit 2009 is reeds naar voren gekomen dat franchisenemers zich in een vrij zwakke, kwetsbare positie bevinden ten opzichte van de franchisegevers. De franchisegever heeft veel macht om de 2 Verordening (EU) nr. 330/2010 van de Commissie van 20 april 2010 betreffende de toepassing van artikel 101, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op groepen verticale overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen (PbEU L 102) 3 Richtsnoeren inzake verticale beperkingen, Europese Commissie, 2010/C 130/01 4 Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt, PbEU L

18 strategie van de formule te bepalen en daarmee het lot van de franchisenemer. De bestaande Europese Erecode heeft deze onbalans niet kunnen wegnemen. Voor zover invoering van regelgeving betreffende franchising in 2009 wellicht nog een brug te ver was, is uit de aanhoudende berichten in diverse media naar voren gekomen dat de gesignaleerde problemen niet zijn afgenomen. Dit beeld werd bevestigd in de in paragraaf 2 van deze memorie beschreven gesprekken in 2014 en 2015 met franchisegevers en franchisenemers. Tegen deze achtergrond is de onderhavige wettelijke verankering van een gedragscode betreffende franchising gerechtvaardigd te achten. Dit geldt temeer nu ook binnen de Europese Unie aandacht is voor de genoemde problemen en daar momenteel gepleit wordt voor specifieke Europese regelgeving die moet leiden tot het vergroten van het vertrouwen in franchising, borging van precontractuele netheid tussen partijen onderling en het opleggen van rechten en verplichtingen 5. De onderhavige wettelijke voorschriften kunnen derhalve worden gezien als flankerende nationale maatregelen om de betrokken partijen aan te moedigen om samen te werken om de kwaliteit van de dienstverrichtingen op het gebied van franchising te verbeteren en gelijktijdig de relatie tussen de franchisegever en de franchisenemer meer in evenwicht te brengen. De wettelijke eis is evenredig te achten doordat niet de concrete verplichtingen die in de code zijn vervat wettelijk worden vastgelegd, maar ruimte wordt geboden om een door partijen zelf tot stand gebrachte gedragscode toe te passen of, in voorkomend geval, gemotiveerd daarvan af te wijken. Binnen deze kaders kunnen franchisegever en nemer optimaal gebruik blijven maken van hun verdere contractsvrijheid en tot maatwerk komen voor de betreffende branche en in het betreffende geval, terwijl daarbij tegelijkertijd de belangen van franchisenemers in de in essentie onevenwichtige relatie tussen franchisegever en franchisenemer worden geborgd. Binnen het Europese recht zijn naast het vrij verkeer van diensten uiteraard ook het vrij verkeer van vestiging en het vrij verkeer van goederen van belang. Indien echter gekeken wordt naar het zwaartepunt van de economische activiteiten binnen de franchiserelatie tussen franchisegever en franchisenemer, moet worden vastgesteld dat dit zwaartepunt veelal ligt bij de elementen die verband houden met het vrij verkeer van diensten. De onderhavige wettelijke eis dient dan ook vooral bezien te worden in het licht van de beginselen van het vrij verkeer van diensten. Europeesrechtelijk is tevens het mededingingsrecht van belang. In paragraaf 3.2 van deze memorie zijn de nationale mededingingsrechtelijke kaders besproken. Indien sprake is van (mogelijke) beïnvloeding van het handelsverkeer tussen lidstaten, is het Europese mededingingsrecht mede van toepassing. Dit heeft directe werking in lidstaten en heeft voorrang op het nationale mededingingsrecht. Het Europeesrechtelijk kartelverbod is vervat in artikel 101, eerste lid, van het VWEU. Het verbiedt alle samenwerking tussen ondernemingen die de mededinging op de markt (merkbaar) beperkt, voor zover 5 Legal perspective of the regulatory framework and challenges for franchising in the EU, 2016, Directorate General for Internal Politics, Policy Department A: Economic and Scientific Policy ( ) 18

Wijziging van de Auteurswet en de Wet op de naburige rechten in verband met de aanpassing van het auteurscontractenrecht

Wijziging van de Auteurswet en de Wet op de naburige rechten in verband met de aanpassing van het auteurscontractenrecht Wijziging van de Auteurswet en de Wet op de naburige rechten in verband met de aanpassing van het auteurscontractenrecht VOORONTWERP enz. enz. Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. wijziging van de Mededingingswet in verband met wijziging van de bepalingen over markt en overheid en wijzigingen in het concentratietoezicht, en wijziging van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek en de Overgangswet

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 308 Wijziging van de Auteurswet en de Wet op de naburige rechten in verband met de versterking van de positie van de auteur en de uitvoerende

Nadere informatie

Toetsingskader 1. Nut en noodzaak Contact

Toetsingskader 1. Nut en noodzaak Contact Retouradres: Postbus 16228 2500 BE Den Haag Aan de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat Mevrouw drs. M.C.G. Keijzer Postbus 20401 2500 EK DEN HAAG Datum 30 januari 2019 Onderwerp Wet franchise

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2008 2009 31 354 Wijziging van de Mededingingswet ter invoering van regels inzake ondernemingen die deel uitmaken van een publiekrechtelijke rechtspersoon

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz. 34 262 Wijziging van de Handelsregisterwet 2007, het Burgerlijk Wetboek en de Wet op de formeel buitenlandse vennootschappen in verband met deponering van bescheiden in het handelsregister langs elektronische

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten in verband met de introductie van een regeling betreffende de rechten van de werknemer bij overgang van een onderneming in faillissement

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2016 2017 34 506 Voorstel van wet van het lid Van Laar houdende de invoering van een zorgplicht ter voorkoming van de levering van goederen en diensten die

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 31 354 Wijziging van de Mededingingswet ter invoering van regels inzake ondernemingen die deel uitmaken van een publiekrechtelijke rechtspersoon

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz, enz, enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz, enz, enz. Wijziging van de Auteurswet en de Wet op de naburige rechten in verband met de implementatie van de Richtlijn nr. 2012/28/EU inzake bepaalde toegestane gebruikswijzen van verweesde werken Wij Willem-Alexander,

Nadere informatie

Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 teneinde te voorzien in aanpassing van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd

Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 teneinde te voorzien in aanpassing van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 teneinde te voorzien in aanpassing van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2002 215 Wet van 18 april 2002 tot uitvoering van de Richtlijn 98/50/EG van de Raad van de Europese Unie van 29 juni 1998 tot wijziging van de Richtlijn

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 108 Wijziging van de Wet op het financieel toezicht en enkele andere wetten in verband met de implementatie van Verordening (EU) nr. 2017/1129

Nadere informatie

Toetsingskader. Aan de minister van Economische Zaken De heer H.G.J. Kamp Postbus EK DEN HAAG. Geachte heer Kamp,

Toetsingskader. Aan de minister van Economische Zaken De heer H.G.J. Kamp Postbus EK DEN HAAG. Geachte heer Kamp, Aan de minister van Economische Zaken De heer H.G.J. Kamp Postbus 20401 2500 EK DEN HAAG Datum 26 mei 2017 Onderwerp Advies consultatie regels voor franchising Uw kenmerk Ons kenmerk JtH/RvZ/PO/MF/2017/

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 809 Aanpassing van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek aan de richtlijn betreffende bepaalde aspecten van de verkoop van en de garanties voor

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau enz. enz. enz. Wijziging van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, in verband met de omzetting van Richtlijn 2014/104/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 november

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 218 Wijziging van de Faillissementswet in verband met de aanwijzing door de rechtbank van een beoogd curator ter bevordering van de afwikkeling

Nadere informatie

TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL

TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2 Vergaderjaar 2009-2010 32 418 Wijziging van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met de normering van de vergoeding

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz. TWEEDE KAMER DER STATEN- 2 GENERAAL Vergaderjaar 2013-2014 33 757 Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht, de Wet griffierechten burgerlijke zaken en de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2015 177 Wet van 4 mei 2015 tot wijziging van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen in verband met de aanpassing van het klachtrecht

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2016 475 Wet van 17 november 2016, houdende implementatie van richtlijn nr. 2013/48/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013 betreffende

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van de Wet op het financieel toezicht, de Wet handhaving consumentenbescherming, de Wet op de economische delicten en het Wetboek van strafvordering in verband met de implementatie van Verordening

Nadere informatie

Hebben goedgevonden en verstaan: ARTIKEL I

Hebben goedgevonden en verstaan: ARTIKEL I Besluit van, houdende wijziging van het Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens in verband met de implementatie van de richtlijn 2011/93/EU van het Europees Parlement en de Raad ter bestrijding

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2016 2017 34 429 Wijziging van de Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen en de Geneesmiddelenwet in verband met de uitvoering van verordening

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 116 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering en de Overleveringswet ter implementatie van richtlijn nr. 2016/800/EU van het Europees Parlement

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 614 Wijziging van titel 5.9 (Appartementsrechten) van het Burgerlijk Wetboek Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 26 861 Aanpassing van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek aan richtlijn nr. 97/7/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2010 2011 32 424 Wijziging van de Wet personenvervoer 2000, houdende regels ter bevordering van de kwaliteit in het taxivervoer A GEWIJZIGD VOORSTEL VAN

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. (Tekst geldend op: 01-12-2014) Wet van 22 januari 2014, houdende regels omtrent de uitvoering van Europese verordeningen inzake financiële bijdragen uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (Uitvoeringswet

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van de Wet handhaving consumentenbescherming ter uitvoering van Verordening (EU) 2017/2394 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 betreffende samenwerking tussen de nationale

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2018 2019 35 099 (R2114) Voorzieningen voor de behandeling van geschillen tussen het Koninkrijk en de landen (Rijkswet Koninkrijksgeschillen) A GEWIJZIGD

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 157 Voorstel van wet van de leden Ploumen, Özütok, Jasper van Dijk en Van Brenk tot wijziging van de Wet gelijke behandeling mannen en vrouwen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 554 Wijziging van titel 8 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (regels verrekenbedingen) Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP Aan de Tweede Kamer der

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van de Faillissementswet in verband met de invoering van de mogelijkheid van een civielrechtelijk bestuursverbod (Wet civielrechtelijk bestuursverbod) VOORSTEL VAN WET Wij Willem-Alexander, bij

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 469 Uitvoering van de Richtlijn 98/50/EG van de Raad van de Europese Unie van 29 juni 1998 tot wijziging van de Richtlijn 77/187/EEG inzake

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 25 934 Bepalingen met betrekking tot de dienstverlening op het gebied van grensoverschrijdende overmakingen (Wet grensoverschrijdende betaaldiensten)

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal 1

Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2018-2019 34 956 Wijziging van de Wet financiering sociale verzekeringen, de Ziektewet en de Wet tegemoetkomingen loondomein, teneinde het deactiveren van

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2015 2016 33 987 Voorstel van wet van de leden Swinkels, Recourt en Van Oosten tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en de Faillissementswet

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2014 48 Wet van 22 januari 2014, houdende regels omtrent de uitvoering van Europese verordeningen inzake financiële bijdragen uit het Europees Fonds

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2018 2019 35 022 Wijziging van de Woningwet in verband met de introductie van een stelsel van certificering voor werkzaamheden aan gasverbrandingsinstallaties

Nadere informatie

voorstel van wet zoals voorgelegd aan de afdeling advisering van de Raad van State

voorstel van wet zoals voorgelegd aan de afdeling advisering van de Raad van State voorstel van wet zoals voorgelegd aan de afdeling advisering van de Raad van State Uitvoering van de Verordening (EU) 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 betreffende insolventieprocedures

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 794 Implementatie van de wijzigingen van de Code en aanhangsels bij het Maritiem Arbeidsverdrag 2006, die door de Internationale Arbeidsconferentie

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz. 34 *** Voorstel van wet van de leden Ploumen, Özütok, Jasper van Dijk en Van Brenk tot wijziging van de Wet gelijke behandeling mannen en vrouwen in verband met de invoer van een certificaat als bewijs

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 084 Wijziging van enige wetten en het treffen van voorzieningen in verband met de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van het Burgerlijk Wetboek en de Faillissementswet in verband met het verbeteren van de kwaliteit van bestuur en toezicht bij verenigingen en stichtingen alsmede de uniformering van enkele bepalingen

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2007 2008 30 661 Wijziging van de Telecommunicatiewet verband houdende met de instelling van een antenneregister, de uitbreiding van het verbod op het verzenden

Nadere informatie

Voorstel van wet. Artikel I. De Uitvoeringswet EG-betekeningsverordening wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 1, onderdeel a, komt te luiden:

Voorstel van wet. Artikel I. De Uitvoeringswet EG-betekeningsverordening wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 1, onderdeel a, komt te luiden: Wijziging van de Uitvoeringswet EG-betekeningsverordening ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1393/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2007 inzake de betekening en de kennisgeving

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal 1

Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2015-2016 33 872 Wijziging van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (verbetering vergunningverlening, toezicht en handhaving) A herdruk 1 GEWIJZIGD

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2015 2016 34 090 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering en de Wet op de economische delicten in verband met het gebruik van elektronische processtukken

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 31 522 Wijziging van de Uitvoeringswet EG-betekeningsverordening ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1393/2007 van het Europees Parlement en

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van de Wet op het financieel toezicht, de Wet handhaving consumentenbescherming, de Wet op de economische delicten en het Wetboek van strafvordering in verband met de implementatie van Verordening

Nadere informatie

VOORSTEL VAN WET. Artikel 1

VOORSTEL VAN WET. Artikel 1 Opmerking Onderstaande concept wettekst is bedoeld voor de informele consultatieronde van het Wetsvoorstel Aanpak Misstanden Incassodienstverlening die loopt tot 1 september 2016. Deze informele consultatie

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2018 2019 34 182 Wijziging van de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 (wijzigingen naar aanleiding van evaluatie, nascholing beroepschauffeurs, bestuursrechtelijke

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 912 Wijziging van de Auteurswet, de Wet op de naburige rechten en de Databankenwet ter implementatie van Richtlijn (EU) 2017/1564 van het Europees

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van de Wet op het financieel toezicht ter implementatie van de richtlijn nr. 2016/97/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 januari 2016 betreffende verzekeringsdistributie (herschikking)

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 074 Wijziging van de Wet luchtvaart inzake de exploitatie van de luchthaven Schiphol Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2014 2 Wet van 11 december 2013 tot wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in verband met de uitbreiding van het gebruik van biometrische kenmerken

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2008 260 Wet van 27 juni 2008 tot wijziging van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de implementatie van richtlijn nr. 2005/56/EG van

Nadere informatie

Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming

Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming (Wet op de loonvorming [Versie geldig vanaf: 17-02-1999]) Geschiedenis: Staatsblad 1997, 63;Staatsblad

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2006 425 Wet van 14 september 2006 tot uitvoering van verordening (EG) Nr. 1435/2003 van de Raad van de Europese Unie van 22 juli 2003 betreffende

Nadere informatie

Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Voorstel van wet tot wijziging van de Pensioenwet en de Wet verplichte beroepspensioenregeling in verband met de implementatie van Richtlijn 2014/50/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april

Nadere informatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz. Wijziging van de Wet marktordening gezondheidszorg, de Wet cliëntenrechten zorg en enkele andere wetten in verband met het tijdig signaleren van risico's voor de continuïteit van zorg alsmede in verband

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 34 480 Wijziging van de Wet op het financieel toezicht ter implementatie van richtlijn nr. 2014/92/EU van het Europees Parlement en de Raad van

Nadere informatie

Bijeenkomst Nederlandse Franchise Code

Bijeenkomst Nederlandse Franchise Code Bijeenkomst Nederlandse Franchise Code Donderdag 3 maart 2016 ABNAMRO, Amsterdam Zuid - Oost Programma Bijeenkomst NFC - 03/03/2016 1. Opening van de bijeenkomst door Romana Engeman, Algemeen Directeur

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 170 Wijziging van de Politiewet 2012 en de Wet op de medische keuringen in verband met het screenen van personen die ambtenaar van politie willen

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2017 51 Wet van 10 februari 2017, houdende tijdelijke regels inzake het opleggen van vrijheidsbeperkende maatregelen aan personen die een gevaar vormen

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2016 2017 34 253 Wijziging van de Faillissementswet in verband met de versterking van de positie van de curator (Wet versterking positie curator) A GEWIJZIGD

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2017 2018 34 815 Wijziging van de Wet inzake bloedvoorziening in verband met risicobeheersing binnen de Bloedvoorzieningsorganisatie A GEWIJZIGD VOORSTEL

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 499 Voorstel van wet van het lid Ulenbelt tot wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en de Wet financiering sociale verzekeringen ter

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2002 2003 Nr. 185 28 217 Regels over de documentatie van vennootschappen (Wet documentatie vennootschappen) GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET 3 april 2003 Wij Beatrix,

Nadere informatie

EUROPESE ERECODE INZAKE FRANCHISING. Voorwoord

EUROPESE ERECODE INZAKE FRANCHISING. Voorwoord EUROPESE ERECODE INZAKE FRANCHISING Voorwoord Elke Nationale Franchise Vereniging of Federatie, aangesloten bij de Europese Franchise Federatie, heeft meegewerkt aan het tot stand komen van deze Erecode

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 247 Regels ter bevordering van de totstandkoming en realisatie van maatschappelijke initiatieven gericht op duurzame ontwikkeling door na een

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 075 Voorstel van wet van het lid Koşer Kaya tot wijziging van het uitengewoon esluit Arbeidsverhoudingen 1945, het urgerlijk Wetboek en enkele

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2015 2016 34 478 Aanpassing van enige bepalingen in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen in verband met de reparatie van enige onvolkomenheden

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1998 1999 26 696 Wijziging van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 teneinde richtlijn nr. 98/78/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2011 2012 32 376 Wijziging van de Wet personenvervoer 2000 in verband met verordening (EG) nr. 1370/2007 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2002 152 Wet van 14 maart 2002 tot wijziging van titel 8 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (regels verrekenbedingen) Wij Beatrix, bij de gratie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 309 Uitvoering van verordening (EG) Nr. 2157/2001 van de Raad van de Europese Unie van 8 oktober 2001 betreffende het statuut van de Europese

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2013 444 Wet van 6 november 2013 tot implementatie van de richtlijn 2011/36/EU van het Europees Parlement en de Raad inzake voorkoming en bestrijding

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 035 Wijziging van de Comptabiliteitswet houdende bepalingen inzake het beheer van liquide middelen van rechtspersonen die collectieve middelen

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2003 110 Wet van 6 maart 2003 tot aanpassing van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek aan de richtlijn betreffende bepaalde aspecten van de verkoop van

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2015 2016 34 375 Wijziging van de Arbeidsomstandighedenwet in verband met de versterking van de betrokkenheid van de werkgevers en werknemers bij de arbodienstverlening,

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van de Wet op het financieel toezicht ter implementatie van richtlijn nr. 2013/50/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013 tot wijziging van Richtlijn 2004/109/EG van het

Nadere informatie

Afdeling 3.4A Informatie over samenhangende besluiten

Afdeling 3.4A Informatie over samenhangende besluiten Consultatieversie Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht en enkele andere wetten in verband met het nieuwe omgevingsrecht en het nieuwe nadeelcompensatierecht VOORSTEL VAN WET Wij Willem-Alexander,

Nadere informatie

Wijziging van de Faillissementswet in verband met de versterking van de positie van de curator (Wet versterking positie curator)

Wijziging van de Faillissementswet in verband met de versterking van de positie van de curator (Wet versterking positie curator) Wijziging van de Faillissementswet in verband met de versterking van de positie van de curator (Wet versterking positie curator) Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 24 615 Wijziging van de Wet op de ondernemingsraden en titel 7.10 (arbeidsovereenkomst) van het nieuw Burgerlijk Wetboek Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP

Nadere informatie

Wij Willem Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van de Wet toezicht accountantsorganisaties, het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten op het terrein van accountantsorganisaties en het accountantsberoep (Wet aanvullende maatregelen accountantsorganisaties)

Nadere informatie

Europese Erecode Inzake Franchising

Europese Erecode Inzake Franchising Europese Erecode Inzake Franchising 1. Definitie van franchising Franchising is een systeem voor de afzet van goederen en/of diensten en/of de toepassing van technologie, gebaseerd op een hechte en voortdurende

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 30 929 Wijziging van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de implementatie van richtlijn nr. 2005/56/EG van het Europese Parlement

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 995 Voorstel van wet van de leden Leijten, ruins Slot en Ploumen tot wijziging van het voorstel van wet van de leden Leijten, ruins Slot en

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 31 311 Zelfstandig ondernemerschap Nr. 119 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2007 98 Wet van 5 maart 2007 tot wijziging van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag in verband met de invoering van bestuursrechtelijke handhaving

Nadere informatie

Datum 1 juli 2015 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over de algemene voorwaarden van De Persgroep voor freelance journalisten

Datum 1 juli 2015 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over de algemene voorwaarden van De Persgroep voor freelance journalisten 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 798 Wijziging van de Woningwet in verband met het versterken van het handhavingsinstrumentarium Nr. 2 VOORSTEL VAN WET Wij Willem-Alexander,

Nadere informatie

Wij Willem Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van de Wet toezicht accountantsorganisaties, het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten op het terrein van accountantsorganisaties en het accountantsberoep in verband met het versterken van

Nadere informatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. Wijziging van het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering teneinde de collectieve afwikkeling van massavorderingen verder te vergemakkelijken (Wet tot wijziging van de Wet collectieve

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. CONSULTATIEVERSIE Wijziging van de Politiewet 2012 en de Wet op de medische keuringen in verband met het screenen van personen die ambtenaar van politie willen worden of zijn en personen die krachtens

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 34 333 Wijziging van de Zorgverzekeringswet, de Wet marktordening gezondheidszorg en de Wet financiering sociale verzekeringen in verband met grensoverschrijdende

Nadere informatie