Inleiding: de Vlaamse arbeidsmarkt anno 2007

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Inleiding: de Vlaamse arbeidsmarkt anno 2007"

Transcriptie

1 3.2 Uitdagingen op het vlak van werkgelegenheid (cf. Vlaams Hervormingsprogramma deel III) Inleiding: de Vlaamse arbeidsmarkt anno 2007 In de Lissabonstrategie worden een aantal concrete gekwantificeerde doelstellingen vooropgesteld op het vlak van de werkgelegenheid. In tabel 1 worden de scores voor Vlaanderen, België en gemiddeld in de Europese Unie op een rijtje gezet. In figuur 1a wordt het Europese gemiddelde gelijkgesteld aan 100%, waardoor de voortgang in Europees perspectief kan worden afgelezen. Figuur 1b stelt de Europese benchmarks dan weer gelijk aan 100%, zodat op een overzichtelijke manier duidelijk wordt hoe Vlaanderen anno 2007 presteert in het licht van de Europese doelstellingen. Tabel 1: Vlaamse prestaties 2007 in het licht van de Lissabondoelstellingen 2010 VL België EU-27 Doelst Werkzaamheidsgraad totale bevolking 66,1% 62,0% 65,4% 70,0% Werkzaamheidsgraad vrouwen 59,8% 55,3% 58,3% 60,0% Werkzaamheidsgraad 55-plussers 34,2% 34,4% 44,7% 50,0% Aandeel 22-jarigen met een diploma hoger sec. onderwijs 86,9% 82,6% 78,1% 85,0% Deelname aan permanente vorming 7,9% 7,2% 9,7% 12,5% Sluitende preventieve aanpak van de werkloosheid <25 4M 83% 64 n.b. n.b. - Sluitende preventieve aanpak van de werkloosheid <25 6M 93,9% n.b. n.b. 100,0% Sluitende preventieve aanpak van de werkloosheid (>25 jaar) 88,0% n.b. n.b. 100,0% Activering voor langdurig werklozen 20,8% n.b. n.b. 25,0% Aanwezigheid van kinderopvang 34,5% 30,6% n.b. 33,0% Vroegtijdige schoolverlaters 9,3% 65 12,3% 14,8%* 10,0% Bron: FOD Economie Algemene Directie Statistiek EAK, Eurostat, LFS (bewerking Steunpunt WSE/Departement WSE), Kind en Gezin, VDAB (bewerking Departement WSE), VSAWSE (Vlaams subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie) De nieuwe Europese indicator voor het sluitend bereik van jongeren werd ingevuld op basis van een eerste, voorlopige raming. 65 De Vlaamse invulling van deze indicator verschilt van de Europese definitie. In de Vlaamse invulling van de indicator ongekwalificeerde uitstroom uit het onderwijs worden studenten in de schoolvakantie, respondenten die men sinds EAK 2005 onderscheidt, niet meegeteld als ongekwalificeerde uitstroom. Daardoor, en doordat met jaargemiddelden gewerkt wordt, zijn de scores voor Vlaanderen en België niet geheel vergelijkbaar met de Europese score (EU-27) op deze indicator. Eurostat werkt (voorlopig) op basis van tweede kwartaalgegevens en zuivert niet uit voor studenten in schoolvakantie. Als gevolg van de gehanteerde methodologie bedraagt de ongekwalificeerde uitstroom in ,3% ten opzichte van 9,9% volgens de definitie die Eurostat hanteert. 156

2 Figuur 1a: Vlaamse en Belgische prestaties in Europees perspectief (2007, EU-27=100%) Bron: FOD Economie Algemene Directie Statistiek EAK, Eurostat, LFS (bewerking Steunpunt WSE/Departement WSE) 157

3 Figuur 1b: Vlaamse prestaties in het licht van de Lissabondoelstellingen op het vlak van de werkgelegenheid (benchmark 2010=100%) Bron: FOD Economie Algemene Directie Statistiek EAK, Eurostat, LFS (bewerking Steunpunt WSE/Departement WSE), Kind en Gezin, VDAB (bewerking Departement WSE), VSAWSE (Vlaams subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie) 158

4 Het aandeel werkende Vlamingen is in 2007 opnieuw toegenomen nadat het in 2006 stabiel was gebleven: 66,1% van de Vlamingen op beroepsactieve leeftijd (15 tot 64 jaar) is aan het werk. Dit betekent dat van de 100 Vlamingen op beroepsactieve leeftijd er zowat 66 aan de slag zijn, dat is één extra werkende in vergelijking met Vlaanderen presteert hiermee ruim boven het Belgische gemiddelde (62%) en ook iets boven het Europese gemiddelde (EU-27) dat 65,4% bedraagt. Terwijl de voorsprong op het Belgische gemiddelde stabiel blijft als gevolg van een min of meer gelijkmatige toename sinds 2004, houdt Vlaanderen gelijke tred met het Europese gemiddelde. De toename met +1,1ppt in 2007 (ten opzichte van een toename met 0,9ppt in de EU-27) was onvoldoende om in te lopen op de gemiddelde werkzaamheidsgraad in Europa en de Europese koplopers (Nederland, Denemarken, Zweden) bij te benen. Indien Vlaanderen de rest van Europa wil bijhouden en de doelstelling van 70% wil realiseren in 2010, zal de werkzaamheidsgraad in de komende jaren nog sneller moeten toenemen dan in Het aandeel werkende Vlamingen Figuur 2: Evolutie van de werkzaamheidsgraad (Vlaams Gewest, ) Bron: FOD Economie Algemene Directie Statistiek EAK, Eurostat, LFS (bewerking Steunpunt WSE/Departement WSE) Figuur 3 illustreert de relatieve toename van de werkzaamheidsgraad sinds 2000 voor de verschillende doelgroepen van het Lissabon hervormingsprogramma. De toename in de werkzaam- 159

5 Doelgroepen heidsgraad wordt in Vlaanderen vooral gerealiseerd door een groeiende arbeidsdeelname van vrouwen. Tussen 2000 en 2007 volstond een toename met iets meer dan 10% om de doelstelling van 60% arbeidsdeelname (bijna) te realiseren. Voor de 55-plussers was een toename met meer dan 30% nog onvoldoende om de doelstelling van 50% te benaderen en om in te lopen op het Europese gemiddelde dat 44,7% bedraagt (EU-27). Voor beide groepen was de Vlaamse toename sterker dan de gemiddelde Europese voortgang. Figuur 3: Relatieve toename van de werkzaamheidsgraad (2000=1) Bron: FOD Economie Algemene Directie Statistiek EAK, Eurostat, LFS (bewerking Steunpunt WSE/Departement WSE) Vrouwen De toenemende arbeidsdeelname bij vrouwen zorgt ervoor dat de Europese doelstelling voor 2010 nu reeds gerealiseerd wordt in Vlaanderen. Met een werkzaamheidsgraad bij vrouwen van 59,8% presteert Vlaanderen beter dan het Belgische gemiddelde (55,3%) en ook iets beter dan het Europese gemiddelde (58,3%). De toename was in de afgelopen jaren forser voor Vlaanderen dan voor België en hangt nauw samen met de toenemende populariteit van deeltijdarbeid. In combinatie met een min of meer stabiele werkzaamheidsgraad bij de mannen (tussen de 70 en de 72%) resulteert de groeiende arbeidsdeelname van vrouwen in een afname van de genderkloof. In Vlaanderen bedraagt deze kloof, die het verschil tussen de arbeidsparticipatie van mannen en vrouwen uitdrukt, anno ,5 procentpunten tegenover bijna 19 procentpunten in Figuur 4 illustreert dat de aanvankelijke achterstand ten opzichte van de Europese en de Belgische genderkloof werd omgezet in een aanzienlijke voorsprong. 160

6 Figuur 4: Evolutie van de genderkloof in de werkzaamheidsgraad ( ) Bron: FOD Economie Algemene Directie Statistiek EAK, Eurostat, LFS (bewerking Steunpunt WSE/Departement WSE) Figuur 5: Evolutie van de werkzaamheidsgraad van 55-plussers ( ) Bron: FOD Economie Algemene Directie Statistiek EAK, Eurostat, LFS (bewerking Steunpunt WSE/Departement WSE) 161

7 55-plussers Hoewel het aandeel werkende 55-plussers erg beperkt blijft (34,2%), zowel in vergelijking met het Europese gemiddelde (44,7%) als met de vooropgestelde target (50%), is de toename in de arbeidsdeelname van deze groep opmerkelijk. Ten opzichte van 2000, het startjaar van de Lissabonstrategie, nam de werkzaamheidsgraad van 55-plussers toe met 8,6 ppt (tegenover +2,6ppt globaal). Alleen al in 2007 kan een toenemende arbeidsparticipatie van bijna 3 ppt worden opgetekend. De toename was in Vlaanderen nog iets groter dan gemiddeld in België (+2,4ppt) en in de EU-27 (+1,2ppt), waardoor de kloof met het Europese gemiddelde voor het eerst sinds 2004 opnieuw afneemt. Vlaanderen presteert ook niet langer slechter dan Wallonië, dat een werkzaamheidsgraad van 33,6% realiseert voor de 55-plussers. Toch blijft de arbeidsdeelname van oudere werknemers nog steeds een structureel knelpunt op de Vlaamse arbeidsmarkt. De kloof met het Europese gemiddelde bedraagt meer dan 10 procentpunten, de afstand tot de Europese doelstelling meer dan 15 procentpunten. In Europees perspectief moet Vlaanderen slechts zes landen laten voorgaan als hekkensluiters van het Europese peloton. De beleidsmatige omgeving voor de Vlaamse arbeidsmarkt wordt sinds de start van het Vlaams Hervormingsprogramma , voornamelijk gekenmerkt door: een steeds grotere sluitendheid in de (preventieve) aanpak van de langdurige werkloosheid voor volwassen en jonge werkzoekenden (resp. 88% en 93,9%); een relatief sterke afname van het aantal vroegtijdig schoolverlaters en de realisatie van de vooropgestelde doelstelling (9,3% ten opzichte van het Europese objectief van maximaal 10%); een blijvende bekommernis om de aanwezigheid van (voorschoolse) kinderopvangvoorzieningen, zelfs na realisatie van de Barcelonanorm (34,5% tegenover een doelstelling van minimaal 33%); een afname van de opleidingsdeelname tot onder de 8% in 2007 (tegenover een doelstelling van 12,5%). Deze beleidsprestaties worden verder geanalyseerd en besproken, aan de hand van: een algemene situering van de beleidsrealisaties (2007) (zie 3.2.0); de voortgang in het Vlaams Hervormingsprogramma , met name in de vijf beleidsprioriteiten voor het werkgelegenheidsbeleid (zie tot en met 3.2.5); de uitvoering van de Europese Lenteraden (zie tot en met 3.2.8); de uitvoering van het Europees Pact voor de jeugd (2005) (zie 3.2.6); de uitvoering van het Europees Pact voor de gendergelijkheid (2006) (zie 3.2.7); maatregelen om de sociale samenhang te versterken ( ) (zie 3.2.8). 162

8 3.2.0 Algemene situering van de beleidsrealisaties Binnen het Vlaamse werkgelegenheidsbeleid geeft de beleidsnota Werk uitdrukking aan een dubbele centrale beleidsdoelstelling: 1 meer mensen aan het werk vormt de centrale uitdaging voor het Vlaamse werkgelegenheidsbeleid. In het Vlaams regeerakkoord wordt deze uitdaging vertaald in de concrete doelstelling van een jaarlijkse stijging van de Vlaamse werkzaamheidsgraad; 2 meer ruimte voor talenten vormt een tweede ankerpunt voor het Vlaamse werkgelegenheidsbeleid. Omwille van de relatief hoge loonkost in Vlaanderen (zowel in Europees als in internationaal vergelijkend perspectief) moeten investeringen in onderwijs en permanente vorming resulteren in een toename van het levenslang en levensbreed leren. Om aan de twee centrale doelstellingen in het werkgelegenheidsbeleid tegemoet te komen, werden in het Vlaams Hervormingsprogramma de volgende vijf prioriteiten op het gebied van werk (en sociale economie) vooropgesteld: 1 actief ouder worden aanmoedigen en herstructureringen in goede banen leiden; 2 de aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt verbeteren en het levenslang leren stimuleren; 3 een sluitende preventieve aanpak van de werkloosheid realiseren en langdurig werklozen kansen bieden via een versterkt curatief beleid; 4 de evenredige arbeidsdeelname van allochtone en andere kansengroepen op de arbeidsmarkt bevorderen; 5 een vlotte combinatie van arbeid en gezin mogelijk maken. Voor de uitvoering van deze vijf beleidsprioriteiten werden met de sociale partners werkgelegenheidsakkoorden afgesloten: op 20/01/2005 werd het Vlaams Werkgelegenheidsakkoord ondertekend. De Vlaamse sociale partners en de Vlaamse Regering zijn het daarin eens geworden over een reeks maatregelen die moeten bijdragen tot het verhogen van de werkgelegenheid in Vlaanderen. Bijzondere aandacht gaat in het werkgelegenheidsakkoord naar knelpuntberoepen en naar minder kansrijke groepen op de arbeidsmarkt. Het akkoord kan onderverdeeld worden in 5 hoofdstukken: langdurig werkzoekenden, leren en werken, oudere werknemers, knelpuntberoepen en beroepskwalificatie; op 16/01/2006 stelde de Vlaamse Regering het Meerbanenplan samen voor meer banen voor waarvan het doel is om samen met de sociale partners meer mensen aan het werk te krijgen, vooral uit groepen die het niet goed doen op de arbeidsmarkt. Het plan bestaat uit de versterking van een reeks bestaande maatregelen, samen met een aantal nieuwe of reeds aangekondigde initiatieven; Beleidsnota Werk Vlaams Hervormingsprogramma Werkgelegenheidsakkoorden 163

9 de Vlaamse Regering en de Vlaamse sociale partners keurden op 14/05/2007 de Competentieagenda goed. Met de Competentieagenda willen ze een antwoord bieden op de sociaaleconomische uitdagingen en prioriteiten voor Vlaanderen. De Competentieagenda bevat 10 prioriteiten die, over de grenzen van onderwijs en arbeidsmarkt heen, de competenties van zowel leerlingen en studenten, werkzoekenden als werknemers willen erkennen, ontwikkelen én inzetten. De Competentieagenda moet dus bijdragen tot een duurzame en innovatieve groei waardoor werkzaamheid, inzetbaarheid en werkbaarheid fors verbeterd (kunnen) worden. Institutionele omgevingsfactoren De uitvoering van het Vlaams Hervormingsprogramma was tenslotte onderhevig aan (de nood aan) institutionele omgevingsfactoren: het einde van de legislatuur voor de Vlaamse Regering in 2009 verlegt de focus van nieuwe beleidsmaatregelen naar continuïteit en bijsturingen in de beleidsvoering; op 01/04/2006 werd het nieuwe beleidsdomein Werk en Sociale Economie operationeel in de Vlaamse overheid. In een eerste fase impliceert dit de integratie van een aantal gespecialiseerde maatregelen en instrumenten voor de arbeidsmarktintegratie van specifieke groepen zoals personen met een handicap; op dit ogenblik wordt binnen de Federale Regering een debat gevoerd over de marges en de reikwijdte voor volgende stappen in de staatshervorming; in het nieuwe Operationeel Programma doelstelling 2 voor het Europees Sociaal Fonds (ESF) dat op 24/11/2006 door de Vlaamse Regering werd goedgekeurd, werden voor de periode zes prioriteiten aangeduid. Ook in de nieuwe programmaperiode zullen de ESFmiddelen versterkend en flankerend worden ingezet t.a.v. het Vlaamse Werkgelegenheidsbeleid; ook het nieuwe Europese juridische kader inzake tewerkstellingssteun, staatssteun en opleidingssteun bepaalt de uitbouw van de contouren voor het Vlaamse werkgelegenheidsbeleid. De uitvoering van de 5 beleidsprioriteiten binnen het Vlaamse Hervormings-programma In dit voortgangsverslag wordt voor elk van de vijf beleidsprioriteiten uit het hervormingsprogramma een stand van zaken opgemaakt. De focus ligt daarbij voornamelijk op de Vlaamse beleidsrealisaties in de periode Om de voortgang ten opzichte van 2006 te visualiseren werd ervoor geopteerd om, aansluitend bij de tekst, telkens een overzicht in tabelvorm weer te geven van de belangrijkste (Vlaamse en Europese) indicatoren. De scores worden verduidelijkt en gekaderd in de tekst. 164

10 3.2.1 Actief ouder worden aanmoedigen en herstructureringen in goede banen leiden (VH III.B.1) Doelstelling Werkzaamheidsgraad ,4% 34,2% 50,0% Werkzaamheidsgraad ,3% 49,3% Toename Generatiekloof 50+/ ,5ppt 37,5ppt Afname Werkloosheid Afname Aandeel 50+ in de werkloosheid 21,2% 25,3% Afname Aandeel 50+ in trajectwerking werkzoekenden 3,3% 5,4% Toename Ondervertegenwoordiging 50+ trajectwerking -74,6% -64,7% Afname Tewerkstellingspremie /jaar Invulling jobkanaal Diversiteitsplannen leeftijd en werk Aandeel diversiteitsplannen met acties % 84% - Aandeel 45+ in loopbaanbegeleiding 21,1% 25,1% - Bereik tewerkstellingscellen Uitstroom naar werk uit tewerkstellingscel 55,1% 62,2% - Uitstroom naar werk 50+ uit tewerkstellingscel 42,8% 41,7% - Regionale toetsing Bereik herplaatsingsfonds (HF) Bereik 50+ in acties herplaatsingsfonds (HF) 22% 22% - Uitstroom naar werk na outplacement HF 77% 78,8% - Uitstroom naar werk 50+ na outplacement HF 56,0% 54,0% - Actief ouder worden De Vlaamse Regering streeft naar meer aandacht voor de opleiding, begeleiding en herplaatsing van oudere werkzoekenden en werknemers en stimuleert een leeftijdsbewust personeelsbeleid. Als gevolg van een federale wijziging in de werkloosheidsreglementering is het voor werkzoekende 50-plussers sinds juli 2002 moeilijker geworden om een vrijstelling van beschikbaarheid op de arbeidsmarkt te bekomen. Daardoor is het aantal en aandeel ingeschreven werkzoekende 50-plussers in Vlaanderen fors toegenomen: van in 2001 tot in 2007 of van 8% tot meer dan 25% van de totale groep werkzoekenden. De forse -absolute en relatieve- toename 165

11 van oudere werkzoekenden wordt echter (nog) niet weerspiegeld in de begeleiding naar werk. Het aandeel oudere werkzoekenden in de begeleiding naar werk bedraagt op dit moment zowat 5,5%, tegenover een aandeel van 25% in de totale werkzoekendenpopulatie. Vlaams Meerbanenplan Het Vlaamse Meerbanenplan van 16/01/2006 zorgde voor een eerste trendbreuk in de uitbreiding van de sluitende aanpak naar oudere werkzoekenden. Vanaf juli 2006 worden oudere werkzoekenden na drie maanden werkloosheid verplicht opgeroepen voor een informatiesessie bij de VDAB of de vakbonden. Daarna kunnen zij vrijwillig kiezen om al dan niet in een traject naar werk te stappen. Hiertoe werd een aangepast begeleidingsaanbod ontwikkeld in de 50+ club, dit is een specifieke en exclusieve sollicitatieruimte waar de werkzoekende 50-plusser terecht kan voor (collectieve) sollicitatietraining, maatgerichte trajectbegeleiding, e.d.m. Inmiddels namen meer dan werkzoekenden (stand van zaken januari 2008) deel aan deze collectieve infosessies. Het aandeel dat hiervan doorstroomt, hetzij naar de 50+ clubs hetzij naar de trajectwerking blijft echter beperkt: 12% van de werkzoekenden (1.078) stroomt vanuit de collectieve infosessie door naar de 50+ club, 20% (2.157 werkzoekenden) wordt bereikt in de trajectwerking. De langdurig werkzoekende 50-plussers zijn in afwachting van een mogelijke continuering van het samenwerkingsakkoord met RVA niet gevat door de sluitende (curatieve) aanpak. Het akkoord tussen de Federale Regering en de gewesten, waarbij enerzijds de gewesten zich ertoe engageerden om iedere werkzoekende te begeleiden in de zoektocht naar werk en de federale overheid er zich toe engageerde om het zoekgedrag van iedere werkzoekende actief te controleren, werd gefaseerd ingevoerd waardoor sinds juni 2007 iedere werkzoekende (jonger dan 50 jaar) is gevat. Met het oog op de actualisering en de mogelijke uitbreiding van het samenwerkingsakkoord, zijn onderhandelingen opgestart. Voor werkgevers die oudere werkzoekenden aanwerven is er sinds 1/04/2006 een belangrijke financiële impuls via de tewerkstellingspremie 50+. Via deze maatregel kan de werkgever gedurende één jaar een premie ontvangen tussen de 400 en 1000 euro per maand, per werkloze 50-plusser die in dienst wordt genomen met een contract van onbepaalde duur. Jaarlijks is er voor deze tewerkstellingspremie een budget van 30 miljoen euro voorzien. Het bereik van de tewerkstellingspremie 50+ blijft vooralsnog beneden de verwachting van jaarlijks premies op kruissnelheid. Totnogtoe (periode april april 2008) werden premies goedgekeurd waarvan er momenteel in uitvoering zijn. Om enkele administratieve drempels weg te werken in de aanvraag van de tewerkstellingspremie 50+ werd sinds 1/01/2008 een nieuw Besluit van de Vlaamse Regering van kracht, dat o.a. het criterium i.v.m. de minimale werkloosheidsduur van veertien dagen terugbrengt tot 1 dag 166

12 en de duurtijd waarin werkgevers de premie kunnen aanvragen verlengt tot 3 maanden. In de eerste maanden van 2008 is de groeiversnelling fors: cumulatief over de periode januari-april 2008 waren er bijkomende aanvragen, dat is 545 of 70% méér ten opzichte van dezelfde periode in Het aantal goedgekeurde premies in 2008 benadert nu al het aantal goedkeuringen in Het is echter nog te vroeg om uit te maken in welke mate deze stijging verband houdt met de aanpassing van het besluit. Oudere werkzoekenden kennen een geringe kans op de arbeidsmarkt. Terwijl ze 25% van de werkzoekenden uitmaken (2007), vertegenwoordigen ze slechts 5,7% van de vacatureplaatsingen door VDAB. Die geringe plaatsingskans was de aanleiding voor een actieve vraagzijdepolitiek via het project Jobkanaal 66, een semi-gesloten vacaturecircuit voor kansengroepen. In 2007 realiseert VDAB meer dan verwijzingen van oudere werkzoekenden naar Jobkanaal, zowat een derde van het totale aantal verwijzingen in dat kader. 6,9% van de doorverwijzingen, door VDAB en anderen, leidde effectief tot vacature-invulling in Een betere verwijzing ten spijt, vonden slechts 851 werkzoekenden ouder dan 50 jaar een job via Jobkanaal. Via diversiteitsplannen leeftijd en werk, worden in de bedrijven specifieke acties opgezet voor de instroom, opleiding, retentie en/of doorstroom van oudere werknemers. In 2007 werd het vooropgestelde streefdoel van 100 diversiteitsplannen leeftijd en werk gerealiseerd. Daarnaast richt zowat 84% van de klassieke diversiteitsplannen zich onder andere tot oudere werknemers en/of werkzoekenden. Eenzelfde diversiteitsplan kan zich immers op meerdere prioritaire kansengroepen richten: allochtonen, personen met een arbeidshandicap, 50-plussers. Oudere werknemers kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan de competentieontwikkeling van hun collega s. Deze rol als mentor werd expliciet opgenomen in de Competentieagenda en geoperationaliseerd via een ESF-oproep waarop bedrijven en organisaties in juli 2007 konden intekenen. Er werden uiteindelijk 15 projecten mentorschap goedgekeurd, die thans in de opstartfase zitten. Ook via de diversiteitsplannen kan mentorschap als voorbeeldactie worden opgenomen. In 2007 werden in 205 van de 544 diversiteitsplannen acties rond mentorschap voorzien. In het nieuwe modelconvenant met de sectoren is onder het artikel diversiteit tenslotte voorzien dat een sector proeftuinen kan opzetten waarbij oudere werknemers de begeleiding opnemen van jongeren bij de start van hun loopbaan. Oudere werkzoekende Diversiteitsplannen Competentieontwikkeling 66 Jobkanaal is een semi-gesloten vacaturecircuit onder het beheer van werkgeversorganisaties. Indien de onderneming daarin toestemt, worden openstaande vacatures gedurende drie weken enkel bemiddeld voor werkzoekenden uit de kansengroepen (ouderen, allochtonen, personen met een arbeidshandicap). De VDAB heeft in dit verband het engagement opgenomen om 4 kwalificerende werkzoekenden per jobkanaalvacature door te verwijzen. 167

13 In uitvoering van het Meerbanenplan werd in 2006 het expertisecentrum Leeftijd en Werk (el&w) opgestart. In haar eerste werkjaar is het el&w begonnen met de ondersteuning van 13 regionale projectontwikkelaars Leeftijd en Werk. Samen met het Expertisecentrum staan zij in voor de ontwikkeling van een leeftijdsbewust personeelsbeleid in bedrijven en organisaties. Om bedrijven te inspireren tot een cultuuromslag die langer werken weer aantrekkelijk maakt, werden tevens een 30-tal leerrijke praktijken gedetecteerd. Meer specifiek gaat het om maatregelen die op ondernemingsniveau worden ingezet in functie ergonomie, competentieontwikkeling, werktijdarrangementen, zelfsturende teams, peterschapprojecten, enz. Toegankelijke loopbaanbegeleiding Loopbaanbegeleiding voor werknemers Vlaanderen investeert reeds langer in toegankelijke loopbaanbegeleiding. Werknemers die minstens een jaar aan het werk zijn hebben het recht om één keer om de zes jaar loopbaanbegeleiding te volgen. Hierin worden ze ondersteund in het beheren van hun eigen loopbaan en worden hun loopbaancompetenties versterkt. Dit zijn de competenties die nodig zijn om actief de eigen loopbaan te beheren en te sturen. Werknemers kunnen hiervoor terecht bij de achttien via ESF erkende centra voor loopbaandienstverlening of bij de VDAB. Wat ooit begon als een pilootproject binnen het ESF-programma , heeft inmiddels een vaste plaats verworven in het reguliere arbeidsmarktbeleid. Sinds 2005 hebben de erkende centra voor loopbaanbegeleiding zowat begeleidingen opgestart, waarvan in 2007 en reeds in In de VDAB-competentiecentra werden over de gehele periode klanten voor loopbaanbegeleiding geregistreerd, waarvan nieuwe klanten in Kansengroepen De vertegenwoordiging van kansengroepen vormt hierbij een blijvend aandachtspunt, in het bijzonder in het ontwikkelen van loopbaancompetenties voor ervaren werknemers. De erkende loopbaandienstverlening bereikt immers voornamelijk hoger opgeleide werknemers en zelfstandigen (64%). Allochtonen (2%), personen met een arbeidshandicap (7%) en ervaren werknemers zijn relatief ondervertegenwoordigd in de nieuw gestarte begeleidingen. Zo werden over de hele periode slechts 22,5% 45-plussers en 8% 50-plussers bereikt. Het aandeel 45-plussers in begeleiding neemt evenwel toe in 2007 (+4 procentpunten) tot het niveau van 25%, maar valt in 2008 (op basis van de totnogtoe gestarte begeleidingen) opnieuw terug. Met inbegrip van de middengeschoolden en de 45-50jarigen wordt het globale objectief van 50% kansengroepen niettemin gerealiseerd, zowel over de gehele periode (49,6%) als in 2007 (51,9%). In de VDABcompetentiecentra ligt het kansengroepenbereik iets lager. In 2007 behoorde 43,8% van de begeleide werkenden of zelfstandigen tot minstens één kansengroep, tegenover 41% in Het engagement in de Competentieagenda is een duidelijke versterking van dit type dienstverlening. Het vooropgestelde groeipad wordt aangehouden en de maatregel wordt geherpo- 168

14 sitioneerd naar een brede basisdienstverlening m.b.t. loopbaaninfo en loopbaanmanagement. Het getrapt dienstverleningsmodel omvat drie trappen die een verschillende intensiteit van begeleiding inhouden. Onder andere via de lokale werkwinkels wordt een breed aanbod van loopbaandienstverlening op een laagdrempelige manier aangeboden (eerste trap). Om de modaliteiten van de implementatie van deze dienstverlening scherp te stellen, werd in maart 2008 een experiment opgezet in zes lokale werkwinkels in de provincie Antwerpen. Dit experiment wordt afgerond in het najaar van Het vooropgestelde groeipad heeft betrekking op de tweede trap van het dienstverleningsmodel waarbij werknemers in een traject van loopbaandienstverlening kunnen instappen. De centra kunnen voortaan ook verkorte trajecten en nazorgmodules voor kansengroepen aanbieden. De derde stap bevat het aanbod in de testcentra voor het ervaringsbewijs (zie verder) of het volgen van een opleiding bij de opleidings-, vormings- of opleidingsinstellingen. De doorverwijzing naar dit aanbod gebeurt op een actieve manier vanuit de eerste of tweede stap. Activerend herstructureringsbeleid In uitvoering van het federaal Generatiepact en het Vlaams Meerbanenplan zijn in het kader van bedrijfsherstructureringen een reeks nieuwe maatregelen in werking getreden. Zo brengt de regionale minister advies uit over het activerend karakter van het sociaal begeleidingsplan van ondernemingen in herstructurering, indien ze een beroep willen doen op vervroegde pensionering. Dit sociaal begeleidingsplan moet de hertewerkstellingskansen van de getroffen werknemers maximaliseren. Tot op heden (periode 20/4/ /5/2008) werden 35 dossiers onderworpen aan deze regionale toetsing. Daarvan werden er 20 positief, 9 voorwaardelijk positief en 6 negatief geadviseerd. De 35 dossiers betreffen arbeiders en 429 bedienden die in aanmerking komen voor brugpensioen op een verlaagde leeftijd. Voor zowel arbeiders als bedienden ligt de gevraagde brugpensioenleeftijd in bijna de helft van de dossiers op 50 jaar. In overleg met de outplacementsector en de sociale partners zal het toetsingskader verder worden verfijnd en geactualiseerd, met het oog op meer rechtszekerheid over de uitkomst van een dossier regionale toetsing. Bij de opstart van het Vlaams herstructureringsbeleid waren 9 VTE sociale interventieadviseurs (SIA s) actief binnen de VDAB die zich bezighielden met de eerste opvang van de werknemers in bedrijven in herstructurering. De verplichte oprichting van tewerkstellingscellen en de bijkomende taken die daarmee gepaard gaan, doet de werklast van deze SIA s toenemen, hun aantal werd dan ook opgetrokken met 24VTE. Sociaal begeleidingsplan Sociale interventieadviseurs 169

15 Permanente tewerkstellingscellen Naast de tijdelijke tewerkstellingscellen binnen grote ondernemingen, werden er in Vlaanderen op subregionaal niveau 15 permanente tewerkstellingscellen opgericht voor kleinere herstructureringen. Alle permanente tewerkstellingscellen zijn ondertussen minimum 1 jaar actief. Voor elke permanente tewerkstellingscel is minimum 1 SIA voorzien die verantwoordelijk is voor de organisatie en coördinatie van de activiteiten die plaatsvinden in het kader van die permanente tewerkstellingscel. Daarnaast hebben de SIA s ook een coördinerende opdracht binnen de bedrijfseigen tewerkstellingscellen. Binnen een tewerkstellingscel kunnen onder meer volgende acties plaatsvinden: collectieve informatiesessies voor de getroffen werknemers, inschrijving als werkzoekende en outplacementactiviteiten. Eind maart 2007 hadden er zich van de in totaal met ontslag bedreigde werknemers (= 20%) ingeschreven in een tewerkstellingscel. Onder hen bevinden zich heel wat 45-plussers, waarvoor de werkgever sinds 2005 verplicht is om outplacementbegeleiding te voorzien na ontslag. Het niet-bereik van 80% in de tewerkstellingscel kan worden verklaard doordat het ontslag alsnog beperkt wordt door sociaal overleg, doordat werknemers de uitkomst van het overleg niet afwachten en op zoek gaan naar een nieuwe tewerkstelling, door de niet-verplichting van outplacement voor -45-jarigen, enz. Mede als gevolg van het nieuwe Vlaamse (en federale) regelgevende kader voor de werking van de tewerkstellingscellen, stijgt de uitstroomkans naar werk voor met ontslag bedreigde werknemers. Een vergelijking tussen de oude werking van de tewerkstellingscellen (april 2003-april 2006) en de nieuwe werking (mei 2006 tot juli 2007) leert dat de uitstroom naar werk in de nieuwe werking voor de totale doelgroep werknemers gestegen is van 55,1% naar 62,2%. De uitstroomkans bij 50-plussers ligt met 41,7% wel aanzienlijk lager dan de gemiddelde uitstroomkans voor alle werknemers. Een derde van deze groep (34%) betreft 50-plussers die ontslagen zijn n.a.v een dossier Koninklijk Besluit 2006 (KB 2006), waarin kandidaat-bruggepensioneerden zijn terug te vinden. Zij worden sinds het generatiepact verplicht geactiveerd, maar hebben nog steeds uitzicht op brugpensioen eens de verplichte duur van 6 maanden participatie aan een tewerkstellingscel voorbij is. Hun uitstroomkans bedraagt slechts 16,1% tegenover 55% van de groep 50-plussers die niet onder KB 2006 ressorteren. Tegenover de aanspreekbaarheid van deze groep als gevolg van de gewijzigde regelgeving, staat met andere woorden een zeer moeizame activering. Ook de werking van het Herplaatsingsfonds, dat de outplacementbegeleiding financiert voor bedrijven die dat zelf niet meer kunnen, werd geoptimaliseerd. Via het Besluit van de Vlaamse Regering (BVR) van 15/09/2006 werden aanpassingen gedaan om de werking van het Herplaatsingsfonds af te stemmen op de kleinere faillissementen. Tot dan toe was het fonds immers gericht op faillissementen van ondernemingen met meer dan 20 werknemers. 170

16 In 2007 werden 42 dossiers afgesloten waarbij potentieel ex-werknemers in aanmerking kwamen voor een tegemoetkoming van het herplaatsingsfonds, waaronder heel wat 40-plussers (54%) en kortgeschoolden (28%). Ruim 78% van de begeleide personen vindt werk na het einde van de begeleiding. De meerderheid daarvan (60% van de begeleide personen) heeft een vaste baan gevonden of werkt als zelfstandige. Uit de analyse van de loongegevens blijkt dat meer dan 60% van de ontslagen werknemers in de nieuwe functie minstens evenveel verdient als in zijn/haar vorige baan. Vrouwen blijken iets meer kans op een hoger loon dan mannen te hebben. In de groep van 50-plussers worden relatief meer werknemers geconfronteerd met een lager loon (45% t.o.v. 38% voor alle werknemers). Minder dan 15% van de deelnemers heeft op het einde van de begeleiding geen bevredigende oplossing gevonden, waarvan de helft effectief geen werk gevonden heeft. Voor 50-plussers ligt dit percentage hoger: zowat 46% van de 50-plussers heeft na afloop van de begeleiding geen werk gevonden De aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt verbeteren en het levenslang leren stimuleren (VH III.B.2.) Doelstelling 2010 Ongekwalificeerde uitstroom uit het onderwijs 10,0% 9,3% 10,0% Aandeel 22-jarigen met diploma secundair onderwijs 86,5% 86,9% 85,0% Deelname aan permanente vorming 8,3% 7,9% 12,5% Opleidingsdeelname kortgeschoolden 3,4% 3,5% 6,2% Voltijds engagement deeltijds leren 70,1% 71,8% 100% Werkervaringsplaatsen sectoren /jaar Brugprojecten Voortrajecten Leerlingenstages secundair onderwijs n.b Leerlingenstages beroepssecundair onderwijs n.b Aantal uitgereikte ervaringsbewijzen Aantal aangevraagde opleidingscheques Opleidingscheques: aantal werknemers Betreft het aantal leerlingen; één leerling kan per schooljaar meer dan één stageplaats innemen. 68 Betreft het aantal stageplaatsen dat aangeboden wordt via de sectorconvenants; er worden ook stageplaatsen aangeboden door bedrijven buiten de sectorconvenants. 69 Betreft het aantal leerlingen; één leerling kan per schooljaar meer dan één stageplaats innemen. 171

17 Ongekwalificeerde uitstroom De ongekwalificeerde uitstroom uit het onderwijs terugdringen Ondermeer dankzij de leerplicht tot 18 jaar ligt de ongekwalificeerde uitstroom uit het onderwijs in Vlaanderen (9,3%) een stuk beneden het Europees gemiddelde (14,8%). De methodologie van de berekening van deze parameter wijzigde de afgelopen jaren diverse keren en kent een verschillende toepassing in Vlaanderen en Europa, wat de vergelijkbaarheid in tijd en ruimte bemoeilijkt 70. Onder meer als gevolg van die methodologische schommelingen kent de indicator een vrij grillig verloop: in de periode schommelt het percentage ongekwalificeerde uitstroom in Vlaanderen tussen 10% en 12%. De ongekwalificeerde uitstroom blijft met andere woorden ook in Vlaanderen een structureel probleem. Toch merken we een dalende trend, die in 2007 is uitgemond in een percentage dat zich onder de Europese doelstelling situeert van maximaal 10%. Figuur 6: De ongekwalificeerde uitstroom uit het onderwijs ( ) Bron: FOD Economie Algemene Directie Statistiek EAK, Eurostat, LFS (bewerking Steunpunt WSE/Departement WSE) 70 In de Vlaamse invulling van de indicator ongekwalificeerde uitstroom uit het onderwijs worden studenten in de schoolvakantie, respondenten die men sinds EAK 2005 onderscheidt, niet meegeteld als ongekwalificeerde uitstroom. Daardoor, en doordat met jaargemiddelden gewerkt wordt, zijn de scores voor Vlaanderen en België niet vergelijkbaar met de Europese score (EU-27) op deze indicator. Eurostat werkt (voorlopig) op basis van tweede kwartaalgegevens en zuivert niet uit voor studenten in schoolvakantie. Als gevolg van de gehanteerde methodologie bedraagt de ongekwalificeerde uitstroom in ,3% ten opzichte van 9,9% volgens de definitie die Eurostat hanteert. In beide gevallen realiseert Vlaanderen de Europese doelstelling, al is het verschil met de Europese score kleiner in het laatste scenario. 172

18 Het terugdringen van de ongekwalificeerde uitstroom uit het onderwijs hangt nauw samen met de Europese doelstelling omtrent de succesvolle beëindiging van het secundair onderwijs: 85% van de 22-jarigen moet in het bezit zijn van (minstens) een diploma secundair onderwijs. Vlaanderen realiseert deze doelstelling in 2007 voor het derde jaar op rij. In 2007 had 86,9% van de Vlamingen in deze leeftijdsgroep een diploma secundair onderwijs, tegenover 86,6% in 2006 en 85,1% in Opnieuw presteert Vlaanderen hiermee ruim boven het Europese gemiddelde (EU-27) dat iets meer dan 78% bedraagt. Het nieuwe decreet deeltijds leren en werken (in werking sinds september 2008, zie 4.4.2) geeft uitvoering aan het engagement uit het Pact van Vilvoorde en de Competentieagenda om de ongekwalificeerde uitstroom te halveren tegen Decreet deeltijds leren en werken Met dit nieuwe decreet werd een belangrijke stap genomen naar de effectieve realisatie van het voltijds engagement voor deeltijds lerenden. Dit betekent dat voor iedere leerling voorzien wordt in een deeltijdse werkervaring, en waar dit niet mogelijk is in een aangepast traject (brugproject, voortraject, persoonlijke ontwikkelingstraject). Daartegenover staat dat men van elke deeltijds lerende de invulling van zowel de leercomponent als de werkcomponent verwacht naar rato van minimaal 28 uren per week. De doelstelling om elke jongere een volwaardige kwalificatie aan te reiken binnen het raamwerk van de voltijdse leerplicht vormt het sluitstuk van het decreet, dat van toepassing is op de deeltijds lerenden in het technisch en beroeps secundair onderwijs. Deze onderwijsvormen hadden in Vlaanderen immers te kampen met imagoproblemen, een gebrek aan werkervaringsplaatsen, enz. De organisatie van de brugprojecten, voortrajecten en persoonlijke ontwikkelingstrajecten 71 verloopt via ESF-oproepen. Dit contingent nam de afgelopen schooljaren sterk toe volgens een vooropgesteld groeipad. Tijdens het schooljaar bedroeg het contingent brugprojecten 980 jongeren en het contingent voortrajecten plaatsen. In het schooljaar werd het contingent opnieuw verhoogd tot brugprojecten en voortrajecten. Anno 2008 bedraagt het voltijds engagement 71,5%, dit is 1,2 procentpunten hoger dan in 2007 en 2,6 procentpunten hoger dan in De lichte toename is voornamelijk een gevolg van een verhoogde participatie in brugprojecten (van 11,4% in 2006 tot 12,7% in 2008) en voortrajecten (van 6,9% in 2006 tot 9,6% in 2008). De eigenlijke arbeidsdeelname door werkervaring kent Voltijds engagement 71 Persoonlijke ontwikkelingstrajecten staan open voor jongeren met ernstige persoonlijke en/of sociale problemen, voortrajecten zijn veeleer gericht op attitudevorming voor jongeren die nog niet arbeidsrijp en ook niet arbeidsbereid zijn, brugprojecten omvatten een gerichte opleiding voor jongeren die arbeidsbereid maar niet arbeidsrijp zijn. 173

19 daarentegen een lichte terugval: van 41,6% in 2006 tot 39,9% in In de leertijd 72 bedroeg het voltijds engagement tijdens het schooljaar %. Werkplekleren Meer en beter werkplekleren Werkplekleren wordt door de Vlaamse overheid gestimuleerd als methodiek binnen alle onderwijs- en opleidingsvormen. Afhankelijk van de onderwijsvorm kunnen systemen van werkplekleren andere vormen aannemen: werkervaring in het kader van deeltijds leren, stages voor leerlingen uit het voltijds onderwijs, leerkrachtenstages, stages binnen de opleidingen van VDAB en SYNTRA, enz. Schooljaar werd gekenmerkt door de lancering van stagebemiddelaars als bruggenbouwers tussen scholen en bedrijven. De klassieke leerlingenstages in het secundair onderwijs waren in 2007 goed voor 54% van alle leerlingen (derde en vierde graad SO). Onder de leerlingen van het buitengewoon secundair onderwijs liep dit aandeel op tot 78%. In absolute cijfers betekent dit dat er leerlingen uit het gewoon voltijds secundair onderwijs en leerlingen uit het buitengewoon secundair onderwijs bereikt werden. In uitvoering van de Competentieagenda (prioriteit 2) wordt een verdere toename vooropgesteld van de commitments m.b.t. het stageaanbod die worden vastgelegd in de sectorconvenants: leerlingenstages op jaarbasis en leerkrachtenstages over een periode van vijf jaar zullen worden aangeboden. Inmiddels werd ook een belangrijke drempel weggewerkt: de kosten verbonden aan het arbeidsgeneeskundig onderzoek dat leerling-stagairs voor de stage moeten ondergaan, worden nu gedragen door het Fonds voor Beroepsziekten. Om systematisch aan de kwaliteit van het werkplekleren te werken, is door de Vlaamse overheid in mei 2008 een leidraad met praktische tips aangeboden aan scholen en bedrijfswereld. Erkennen van verworven competenties De Vlaamse arbeidsmarkt is traditioneel sterk diplomagericht. De werkzaamheidsgraad van laaggeschoolden lag met 44,5% een heel eind onder het niveau van de werkzaamheidsgraad van hooggeschoolden (85,9%) en ook onder de totale werkzaamheidsgraad (66,1%). Toch nam de werkzaamheidsgraad bij laaggeschoolden in 2007 toe met +1,4 procentpunten (bij vrouwen zelfs +1,9ppt) waardoor de zogeheten onderwijskloof afneemt. In 2007 bedroeg het verschil in arbeidsdeelname tussen midden-en hooggeschoolden enerzijds en laaggeschoolden anderzijds 28,1 procentpunten tegenover nog 29,1 procentpunten in Hoewel deze onderwijskloof licht afneemt, blijft de ongelijke arbeidsdeelname met meer dan 28 procentpunten erg uitgesproken. 72 De leertijd is een stelsel van deeltijds leren en werken dat competentieontwikkeling aanreikt voor zelfstandigen en ondernemers in wording. Hoewel het stelsel met een imagoprobleem kampt liggen de kansen op werkervaring (voltijds engagement) en tewerkstelling na uitstroom erg hoog. 174

20 Voor laaggeschoolden kan het erkennen van verworven competenties een belangrijke hefboom betekenen om de kennis en de vaardigheden die ze hebben opgedaan, te formaliseren en zo hun inzetbaarheid op de arbeidsmarkt te verhogen. De Vlaamse overheid heeft daarom een procedure ontwikkeld waarin de vaardigheden, die werden opgedaan via niet-formeel leren, erkend en gevalideerd kunnen worden. Ondertussen zijn 15 testcentra erkend voor 20 verschillende beroepen en werden 350 ervaringsbewijzen voor 12 beroepen uitgereikt. In 2007 werd bijna 90% van de ervaringsbewijzen uitgereikt aan kansengroepen, waarvan 40% aan kortgeschoolden, bijna een vijfde aan allochtonen en 12,5% aan 50-plussers. Erkennen van verworven competenties In uitvoering van de Competentieagenda engageren de sociale partners en de Vlaamse overheid zich om krachtiger ervaringsbewijzen te ontwikkelen, meer promotie te voeren en te komen tot een stevigere oriëntering (naar knelpuntberoepen) van het ervaringsbewijs in hun sector. Dit engagement werd doorvertaald naar het nieuwe model sectorconvenant en krijgt op die manier ook verdere uitvoering in de sectoren. Onder prioriteit 4 van de Competentieagenda werd ook het engagement opgenomen om verschillende EVC-initiatieven uit te breiden op de arbeidsmarkt, bv. bij herstructureringen, in de werkervaring, in de nieuwe ESF-oproepen, in de sociale economie, enz. In afwachting van bredere inzetbaarheid wordt gewerkt aan de ontwikkeling van een checklist waarmee de kwaliteit van portfolio s en assesment-instrumenten in het EVC-beleid kan worden gewaarborgd. Teneinde de verschillende EVC-initiatieven in Vlaanderen te stroomlijnen en de kwaliteitsborging te ondersteunen worden ook voorbereidingen getroffen voor de opstart van een EVC-kennisnetwerk, een ondersteunende website zal in het najaar van 2008 gelanceerd worden. Meer deelname aan permanente vorming Het bevorderen van de deelname aan permanente vorming is en blijft een belangrijke uitdaging voor Vlaanderen. In het Pact van Vilvoorde spraken de Vlaamse Regering en de sociale partners gezamenlijk de ambitie uit om tegen 2010 de Europese benchmark van 12,5% te realiseren voor de totale bevolking tussen 25 en 64 jaar, en minstens de helft van dat cijfer bij kortgeschoolden. Uit figuur 7 (op de volgende pagina) blijkt echter dat de deelname aan levenslang leren in Vlaanderen de afgelopen jaren is gedaald van 9,8% in 2004 tot 7,9% in De achterstand ten opzichte van het Europese gemiddelde, dat in ,7% bedraagt, wordt hierdoor steeds groter 73. Als gevolg van de vastgestelde daling in 2007 zijn we ook opnieuw iets verder verwijderd van de Europese doelstelling om tegen 2010 een opleidingsdeelname van 12,5% te realiseren. 73 De indicator deelname aan levenslang leren heeft in 2006 een methodologische wijziging ondergaan. Sinds EAK 2006 worden studenten in schoolvakantie niet langer meegerekend. De vastgestelde afname is echter niet enkel een gevolg van de methodologiewijziging, wanneer de oude methodologie gebruikt wordt gebuikt worden slechts zeer kleine verschillen genoteerd. Voor 2006 zou het gaan om een afwijking van 0,1 procentpunt. 175

21 Figuur 7: de opleidingsdeelname in % van de bevolking tussen 25 en 64 jaar (jaargemiddelden ) Bron: FOD Economie Algemene Directie Statistiek EAK, Eurostat, LFS (bewerking Steunpunt WSE/Departement WSE) De daling was vooral een gevolg van een verminderde participatie van de werkende bevolking (van 11,4% in 2004 tot 8,5% in 2007) en van de werkzoekenden (van 14,2% in 2004 tot 9,9% in 2007). Enkel bij de niet-beroepsactieven wordt een stabilisatie vastgesteld (5,6%), zij het op laag niveau. De sterk verminderde opleidingsdeelname onder werkzoekenden in 2007 (van 12,3% naar 9,9%) is opmerkelijk en kan vermoedelijk worden toegeschreven aan de toenemende spanning op de Vlaamse arbeidsmarkt. Hierdoor opteren werkzoekenden én werkgevers steeds vaker voor de kortste weg naar werk, waarbij opleiding achterwege blijft 74. Opgedeeld naar leeftijd is de afname vooral uitgesproken bij de jarigen en bij de 50-plussers. In 2007 wordt voor deze laatste groep een opleidingsdeelname van 5,3% gerealiseerd. Voor de kortgeschoolden wordt een opleidingsdeelname van 3,5% opgetekend in 2007, wat ruim onvoldoende is in het licht van het vooropgestelde streefdoel (zie hoger). 74 Voorzichtigheid is echter geboden in de interpretatie van deze gegevens doordat de opleidingsdeelname onder werkzoekenden gebaseerd is op een zeer kleine steekproef. 176

22 De vastgestelde daling van de deelname aan het levenslang leren weerspiegelt zich niet in het bereik van de opleidingscheques voor werknemers. In 2007 werden meer dan cheques uitgereikt aan bijna werknemers. Niet minder dan 12% van alle Vlaamse werknemers vroeg met andere woorden opleidingscheques aan bij VDAB, voor een gemiddeld bedrag van 136 euro. Dit is een stijging van 7% ten aanzien van In 2007 ging 14,9% van de aanvragen naar kortgeschoolden, een status quo ten opzichte van Het aandeel aanvragen van 50-plussers steeg licht tot 15,6% (+0,9 ppt. ten opzichte van 2006). Maar beide groepen blijven daarmee relatief ondervertegenwoordigd in het stelsel van opleidingscheques. Om de groei van het stelsel te kunnen blijven financieren werd in miljoen euro extra middelen voorzien uit het budget van de competentieagenda. Levenslang Leren Om aan de tanende opleidingsdeelname tegemoet te komen werden in het kader van de Competentieagenda ook verschillende maatregelen genomen om competentiebeleid in ondernemingen en sectoren te stimuleren. Zo werd midden 2007 een ESF-oproep gelanceerd rond lerende netwerken competentiemanagement. Bedoeling is dat verschillende bedrijven (11 projecten) experimenteren rond competentiemanagement en hun ervaringen hieromtrent uitwisselen met andere bedrijven. Via de sectorconvenants enerzijds en via een ESF-oproep competentiebeleid anderzijds werden ook de sectoren en de sectorale opleidingsfondsen aangemoedigd om hun rol als expertisecentrum inzake competentiebeleid ten volle waar te maken. Twaalf sectorale ESFprojecten werden opgestart waarbij het de bedoeling is om door analyse van de sector tot een actieplan gericht op werknemers, werkzoekenden en leerlingen te komen. Tenslotte werden door de Sociaal-Economische Raad Vlaanderen (SERV) ook reeds 54 voorbeelden verzameld en uitgedragen waarbij competentieontwikkeling doorheen een dialoog tussen werkgever en werknemer aangepakt wordt. De doelstelling bestaat erin om 101 voorbeelden te verzamelen. Naar een transparante kwalificatiestructuur Een transparante kwalificatiestructuur, en dit zowel voor het (hoger) onderwijs als voor de beroepsopleidingen, is een uitdaging die de Vlaamse Regering, in overleg met de onderwijs-, opleidings en vormingsinstellingen, wil aangaan. De Vlaamse kwalificatiestructuur zal aantonen hoe de diverse kwalificaties zich tot elkaar verhouden en inzicht geven in de competenties die een kwalificatie omvat. Geïnspireerd op het European Qualifications Framework (EQF) zal de Vlaamse kwalificatiestructuur toelaten de Vlaamse kwalificaties aan het EQF te koppelen en op die wijze de positie van de Vlaamse kwalificaties in het buitenland helpen verduidelijken. De decretale verankering van deze Vlaamse kwalificatiestructuur is voorzien in het voorjaar van 2009, om in voege te treden in de loop van Transparante kwalificatiestructuur 177

23 Regionale Technologische Centra (RTC) Versterking van het technisch en beroepsonderwijs Daarnaast wordt er nog verder gewerkt aan de versterking en herwaardering van het secundair technisch en beroepsonderwijs. Er werden in de schooljaren , , , investeringsoperaties doorgevoerd om de basisuitrusting voor technische scholen op peil te brengen. Het gaat om een investering van jaarlijks ongeveer 10,5 miljoen euro. Via de 5 provinciale Regionale Technologische Centra (RTC) (een regionale netwerkstructuur met vertegenwoordigers uit het onderwijs, het bedrijfsleven, andere socio-economische actoren of andere opleidingsverstrekkers) wordt hoogtechnologische apparatuur ter beschikking gesteld van leerlingen, wordt de nascholing van leerkrachten op het vlak van nieuwe technologieën gecoördineerd en wordt de vraag en het aanbod van werkplekleren afgestemd. Verder worden acties ondernomen zoals de examinering in het kader van de VCA-attestering (veiligheidsattest wordt in de scholen afgeleverd). Sinds januari 2008 zijn ook 15 VTE bruggenbouwers aan de slag, verspreid over de 5 RTC s. Dit zijn mannen of vrouwen afkomstig uit het bedrijfsleven en/of het onderwijsveld die als taak hebben scholen en bedrijven te ondersteunen bij de inrichting van werkplekleren voor leerlingen en leerkrachten. Om systematisch aan de kwaliteit van het werkplekleren te werken, is door de Vlaamse overheid een leidraad met praktische tips aangeboden aan scholen en bedrijfswereld. Onlangs is ook een stageforum voor leerkrachten opgestart waar leerkrachten en bedrijven elkaar kunnen vinden voor organisatie van bedrijfsstages Een sluitende preventieve aanpak van de werkloosheid realiseren en langdurig werklozen kansen bieden via een versterkt curatief beleid (VH III.B.3.) Doelstelling Sluitende aanpak <25 jaar (6 maanden) 92,9% 93,9% 100% Sluitende aanpak <25 jaar (4 maanden) - 83% % Sluitende aanpak >25 jaar (12 maanden) 87,8% 88,0% 100% Activering van langdurig werklozen 19,1% 20,8% 25,0% Sluitendheid instapfase <25 (6 maanden) 97,4% 97,4% 100% Sluitendheid instapfase >25 (12 maanden) 92,9% 93,6% 100% Bereik steden en gemeentenplan jeugdwerkloosheid 45,7% 65,0% 60,0% Uitstroom uit de werkloosheid 51,9% 64,2% 50,0% Bereik Individuele beroepsopleiding (IBO) Bereik IBO-interim

24 Bereik Instapopleiding Tendering langdurig werklozen Activeringsscreenings Activeringsbegeleidingen Bereik werkervaringsprogramma WEP Bereik sociale werkplaatsen Begeleiding op maat voor elke werkloze De doelstelling van een sluitende aanpak voor werkzoekenden, geïnspireerd op de Europese doelstellingen terzake 76, wordt in het Vlaams regeerakkoord concreet vertaald in het engagement om elke werkzoekende binnen de 6 maanden op te roepen om een aangepast en verplicht individueel traject te volgen. In 2007 werd dan ook opnieuw fors geïnvesteerd in de verdere uitbouw van de individuele trajectwerking voor werkzoekenden. Hierdoor werd de doelstelling van een sluitend bereik van kortdurig werkzoekenden in de instapfase 77 van de individuele trajectwerking bijna volledig gerealiseerd in Vlaanderen. Bij de jonge werkzoekenden daalt het niet-bereik van de sluitende aanpak tot minder dan 3% (zie figuur 8), het niet-bereik bij volwassen werkzoekenden is gedaald van 10,7% in 2005 tot 6,4% in Sluitende aanpak Individuele trajectwerking 75 Het betreft hier een eerste, voorlopige raming op basis van de inschrijvingen in april 2007-april 2008 (zie onder). 76 De Europese benchmark bepaalt dat aan alle werkloze jongeren, voordat ze zes maanden werkloos zijn, en aan alle werkloze volwassenen, voordat ze twaalf maanden werkloos zijn, een nieuwe start wordt aangeboden in de vorm van een opleiding, een herscholing, een werkpraktijk, een baan of een andere inzetbaarheidsmaatregel, zo nodig gecombineerd met voortdurende hulp bij het zoeken naar een baan. In opvolging van een Europese bijstelling van de richtsnoeren voor groei en werkgelegnheid wordt de vooropgestelde nieuwe start voor jongeren binnen een periode van vier maanden gesitueerd, voor volwasssenen blijft de timing ongewijzigd. 77 De instapfase omvat de intake, screening en oriëntatie van de betrokken werkzoekende (module 2). 179

25 Figuur 8: Het niet-bereik van kortdurig werkzoekenden in de instapfase van de trajectwerking (Vlaams Gewest, ) Bron: VDAB (Bewerking: Departement WSE) Jonge werkzoekenden Gemeten volgens de definitie die door Eurostat wordt gehanteerd in opvolging van de Europese richtsnoeren voor groei en werkgelegenheid, werd in 2007 in Vlaanderen 6,1% van de jonge werkzoekenden langdurig werkloos zonder nieuwe start in de vorm van een individuele trajectbegeleiding (minstens module 7 van de trajectwerking). Omgekeerd betekent dit dat de begeleidingsaanpak sluitend was voor 94% van de jongeren binnen de termijn van 6 maanden werkloosheid. Vanaf 2008 legt Europa de lat hoger: jongeren moeten voortaan vóór hun vierde maand werkloosheid worden bereikt. Uit een eerste voorlopige raming voor inschrijvingen in de periode april 2007-april 2008 blijkt dat ca. 17% van de jongeren niet wordt bereikt binnen deze termijnen. De invoering van het Jeugdwerkplan (zie 3.2.6) belooft, op basis van een snelle opvolging en actieve bemiddeling, echter beterschap. Van de jongeren die zich inschreven in de loop van 2007, vóór de invoering van het Jeugdwerkplan, was nog 24% werkloos na 4 maanden zonder te zijn opgenomen in een individueel traject. Bij inschrijving vanaf januari 2008 was dit aandeel reeds gedaald tot 8,3%. Via de invoering van het Jeugdwerkplan realiseert Vlaanderen met andere woorden een sluitendheid van om en bij de 92%, zelfs volgens een strengere meting. 180

26 De effecten van het Jeugdwerkplan worden nauwgezet verder opgevolgd. De echte test voor het nieuwe begeleidingsmodel voor jongeren volgt immers met de opvolging van de instroom van nieuwe schoolverlaters in de zomermaanden van Niettemin mogen we aannemen dat het Jeugdwerkplan garant staat voor een snelle en gerichte activering van jonge werkzoekenden. Ook voor de volwassen werkzoekenden werd de preventieve aanpak van de werkloosheid de afgelopen jaren een stuk sluitender, in 2005 lag het niet-bereik voor hen nog meer dan 6 procentpunten hoger dan vandaag. Het verschil in bereik tussen jonge en volwassen werkzoekenden kan voornamelijk worden toegeschreven aan het beperkte bereik van 50-plussers in de trajectwerking voor werkzoekenden (zie eerder). De verplichte uitnodiging naar informatiesessies voor kortdurig werkzoekenden ouder dan 50 jaar mag dan wel tot een hoger bereik van deze groep geleid hebben, toch blijft het niet-bereik in deze groep erg hoog 78. Volwassen werkzoekenden Figuur 9: Het niet-bereik van kortdurig werkzoekenden volgens de Eurostat-definitie van een nieuwe start (Vlaams Gewest, ) Bron: VDAB (Bewerking: Departement WSE) 78 De infosessies 50+ worden overigens niet gecapteerd in deze indicator doordat ze geen deel uitmaken van een (instap) module in de trajectwerking. 181

27 Convenant met 13 steden en gemeenten Verdieping van de sluitende aanpak voor jongeren: steden- en gemeentenplan jeugdwerkloosheid In het kader van een verdieping van de sluitende begeleidingsaanpak voor jonge werkzoekenden sloot de Vlaamse Regering in 2005 een convenant met 13 steden en gemeenten (uitgebreide bespreking: zie verder). Het convenant bevat acties gericht op jonge, laaggeschoolde werkzoekenden, bestaande uit een luik opleiding en begeleiding (dat in feite een verdieping is van de sluitende aanpak) en een luik sociale economie. Na afloop van het plan ogen de resultaten over het algemeen vrij goed, zowel in termen van bereik, profielkenmerken, uitstroom uit de werkloosheid als op het vlak van de doelgroepbegeleiding. De a-typische, intensieve begeleidingsmethodes hebben niet alleen geleid tot een betere kennis van de doelgroep maar ook tot een verbreding en verdieping van de sluitende aanpak voor (laaggeschoolde) jongeren. Een aantal van deze bevindingen werden meegenomen in de uitrol van het nieuwe Jeugdwerkplan, dat in werking trad op 1/01/2008 voor alle laag- en middengeschoolden in heel Vlaanderen (zie 4.4.3). Versterking van de sluitende aanpak: instroommaatregelen In aanvulling op de sluitende aanpak werd een aantal instroommaatregelen voor (kortdurig) werkzoekenden ingevoerd of versterkt. In 2007 bleef het bereik in deze maatregelen eerder beperkt, wat aanleiding gaf tot evaluatie en/of stopzetting ervan. Individuele beroepsopleidingen in de onderneming (IBO s) Het aantal opgestarte individuele beroepsopleidingen in de onderneming (IBO s) is, anders dan in de voorgaande jaren, niet langer toegenomen. In 2007 viel het aantal opgestarte IBO s terug tot , de nieuwe doelstelling van IBO s op jaarbasis werd dus niet volledig gerealiseerd. Het aantal IBO s in knelpuntberoepen neemt daarentegen toe: van in 2006 tot in 2007 (+10%). De groeivertraging in het aantal opgestarte IBO s kan vermoedelijk worden verklaard door een toenemende spanning op de Vlaamse arbeidsmarkt. Hierdoor verkiezen werkgevers om de tussenstap van IBO over te slaan, terwijl werkzoekenden de voorkeur geven aan normale werkaanbiedingen boven IBO omwille van het statuut. Dat de groeivertraging zich niet doorzet in de IBO s die toeleiden naar knelpuntberoepen, bewijst dan weer het nut van opleiding en werkervaring op de werkvloer, zelfs bij toenemende arbeidsmarktkrapte. Uit het hoger aandeel van de IBO s met knelpuntberoepen spreekt tevens de optie om het IBOstelsel te heroriënteren naar een actieve matching tussen kansengroepen en kansenberoepen (lees: knelpuntberoepen) op de Vlaamse arbeidsmarkt. Anno 2007 hebben deze hervormingen vooralsnog een beperkt effect op de ongunstige stopzetting. Het totale aantal ongunstige stopzettingen van IBO s is t.o.v. vorig jaar afgenomen met bijna 8%. Daardoor daalde het aandeel ongunstige stopzettingen van 19,9% naar 19,4% en van 21,3% in 2006 naar 19,5% in IBO s voor knelpuntberoepen. Ook de (groeiende) onder-vertegenwoordiging van zowat alle kansen- 182

28 groepen blijft een permanent aandachtspunt voor IBO. In 2007 werd in samenwerking met de uitzendsector IBO-interim gelanceerd. Het stelsel combineert een uitzendperiode met een opleiding op de werkvloer voor kansengroepen als opstap naar duurzame tewerkstelling. In 2007 werden in totaal amper 106 IBO-interims opgestart wat de teller in maart 2008 op een totaal van 164 dossiers brengt, tegenover een vooropgestelde objectief van IBO-interims op jaarbasis. Het beperkte bereik van de maatregel in maart was de aanleiding voor het bijsturen van de modaliteiten ervan in de zomer van De uitzendperiode werd verlengd naar 2 maanden en de vergoeding per succesvolle bemiddeling naar een contract van onbepaalde duur opgetrokken tot euro. Het beperkte bereik van IBOinterim wordt verklaard door de toenemende arbeidsmarktkrapte maar ook door de gebrekkige kennis van het product bij uitzendconsulenten en werkgevers en de moeizame commerciële aflijning ten opzichte van reguliere uitzendarbeid. IBO-interim wordt daarom steeds vaker ingezet in een nichebenadering, waarbij een duurzame plaatsing van kansengroepen vooropstaat en externe partners worden aangesproken. IBO-Interim Een nieuwe start voor langdurig werklozen Op Europees niveau werd de doelstelling geformuleerd om jaarlijks 25% van de langdurige werkzoekenden te activeren door middel van een beroepsopleiding, werkervaring, begeleiding, Op dit ogenblik realiseert Vlaanderen een activeringspercentage van 20,8%, dat is iets meer in Van de 100 werkzoekenden die langdurig werkloos werden in 2007 konden er met andere woorden bijna 21 bereikt worden in activeringsmaatregelen door de Vlaamse overheid. Het activeringspercentage stijgt voornamelijk als gevolg van een sterke afname van het aantal langdurig werklozen tegenover slechts een lichte afname in het bereik van langdurig werklozen. Bijna 80% werd bereikt in de opleidingsmodules van de VDAB-trajectwerking, de overige 20% werd bereikt in één van de gesubsidieerde programma s of tewerkstellingsmaatregelen. Mede als gevolg van een versterkt activeringsbeleid voor langdurig werklozen via de curatieve werking (zie verder) neemt ook het aandeel door de VDAB geactiveerde werkzoekenden via competentieversterkende modules (werkervaring, beroepsopleiding) toe. In 2007 werd 17,1% van de langdurig werklozen bereikt, tegenover 16,1% in 2006 en 15% in De Vlaamse overheid kadert de sluitende aanpak voor de curatieve doelgroep van langdurig werklozen in het samenwerkingsakkoord van 30/06/2004 met de Federale Regering. In de drie gewesten wordt eenzelfde timing gehanteerd. In maart 2004 is de VDAB gestart met de systematische uitnodiging van langdurig werkzoekenden jonger dan 30 jaar. In maart 2005 volgden de langdurig werkzoekenden tot 40 jaar en in juni 2006 werd gestart met het uitnodigen van de werkzoekenden tot 50 jaar. Samenwerkingsakkoord 183

29 Proeftuin tendering In uitvoering van de proeftuin tendering, waarmee Vlaanderen sinds 2006 de mogelijkheden van marktwerking verkent in de (re)ïntegratie van werkzoekenden, werden trajecten voor langdurig werkzoekenden tot 50 jaar uitbesteed aan private actoren. De toeleiding van de langdurig werkzoekenden is inmiddels volledig afgerond door VDAB. Uit de tussentijdse evaluatie van deze proeftuin blijkt dat: de uitstroom 6 maand na het einde van de tendertrajecten voor langdurig werkzoekenden resp. 53% (uit de werkloosheid) en 36% (naar werk) bedraagt. Het relatief grote verschil tussen beide metingen (uitstroom uit de werkloosheid en naar werk) wijst op een omvangrijke doorstroom naar inactiviteit; er relatief grote verschillen in uitstroomresultaat tussen aanbieders onderling zijn: de uitstroom varieert tussen 26% en 63%; relatief goede resultaten geboekt worden met groepsbegeleiding en vraaggerichte arbeidsbemiddeling; relatief goede resultaten geboekt worden door aanbieders uit non profit-organisaties (vzw s). Deze vaststellingen sporen samen met de positieve ervaringen met vraaggerichte bemiddelingsmethodieken (jobhunting, intensieve vacaturematching en begeleiding) in het steden- en gemeentenplan jeugdwerkloosheid (SGPJ). In 2008 zullen in het kader van het nieuwe Jeugdwerkplan dan ook trajecten voor jonge werkzoekenden worden uitbesteed, goed voor een budget van 5,6 miljoen EURO. Aanvullend wordt in 2008 ook een algemene tender van trajecten voorzien door VDAB, waarvan trajecten voor kortdurig werkzoekenden en trajecten voor langdurig werkzoekenden. Activeringsscreenings Verdieping van de curatieve aanpak: activeringsscreenings Uit de systematische screening van de langdurig werkzoekenden tussen 30 en 40 jaar is inmiddels ook gebleken dat ongeveer 20% van hen kampt met problemen die niet onmiddellijk op te lossen zijn via arbeidsbemiddeling of beroepsopleiding. Voor deze harde kern van langdurig werkzoekenden met de grootste afstand tot de arbeidsmarkt werd door de Vlaamse Regering op 20/06/2006 het nodige budget vrijgemaakt voor screenings, activeringstrajecten, de versterking van de bestaande trajecten voor arbeidsgehandicapten en de uitbreiding van de capaciteit voor arbeidszorg binnen de sociale economie. In uitvoering van deze beslissing werden met ingang van april activeringsscreeningen uitbesteed aan de diensten voor gespecialiseerd arbeidsonderzoek (DGA s), waarvan er eind maart 2008 effectief gerealiseerd werden. 184

30 Anno 2007 leidt bijna de helft van deze adviezen naar deelname aan de gespecialiseerde activeringsbegeleiding die in partnerschap met actoren uit de welzijnssector en de sociale economie wordt georganiseerd. In feite gaat het om een tender naar private actoren voor de reïntegratie van langdurig werkzoekenden met een ernstige medische, mentale, psychische en/of psychiatrische problematiek (MMPP). Ongeveer 500 werkzoekenden werden reeds definitief toegeleid naar deze activeringstrajecten, wat neerkomt op 85% van de - in het meerbanenplan vooropgestelde - doelstelling van 632 uitbestede trajecten. Doordat het voorziene groeipad voor dit type begeleiding nu reeds overschreden wordt, stellen zich opnameproblemen in sommige regio s. MMPP- problematiek Het aantal adviezen voor deelname aan (experimenten m.b.t.) arbeidzorg vormt de tweede grootste groep. Van de 278 projectmatig toegewezen VTE, waarvan 100 VTE voor reguliere uitbreiding arbeidzorg 79 in sociale werkplaatsen en 178 VTE voor experimenten door samenwerkingsverbanden of beschutte werkplaatsen, werden er totnogtoe ca. 85 VTE toegekend (toestand op 22/04/2008). Inmiddels werden verschillende verbeteracties geïnitieerd zodat op korte termijn wel een opvulling van de vooropgestelde plaatsen voor arbeidzorg in het vooruitzicht wordt gesteld. Alles samen genomen, werden arbeidszorgplaatsen ingevuld, waarvan 611 in 2007 en 730 in Uit de activeringsscreeningen blijkt tenslotte ook dat amper 6% in aanmerking komt voor doorstroom naar het regulier circuit en 8% naar tewerkstelling in het beschermde of beschutte circuit. Inmiddels wordt met experimenten inzake supported employment (zie verder) ingezet op een verhoogde doorstroom naar het reguliere circuit, hetzij vanuit de werkloosheid hetzij vanuit tewerkstelling in de sociale economie. Versterking van de curatieve aanpak: instroommaatregelen Flankerend aan de curatieve aanpak van de langdurige werkloosheid werd ook het werkervaringsprogrammma WEP+ versterkt in de afgelopen jaren. In een ontwerpbesluit van 30/05/2008 worden 200 bijkomende werkervaringsplaatsen gecreëerd in 2009 en wordt de regelgeving aangepast op basis van tien jaar ervaring met WEP+, de ESF-programmatie , het Vlaams Werkgelegenheidsakkoord en een analyse van de WEP+regeling door het departement Werk en Sociale Economie. De nieuwe regelgeving rond WEP+, die in werking treedt op 1/09/2009, voorziet onder meer in een inschakelingstraject vanaf de zesde maand, waarbij 79 Arbeidszorg is een onbetaalde vorm van tewerkstelling voor mensen die nood hebben aan werk op maat, maar die niet (meer) of nog niet terechtkunnen in het betaalde circuit. De persoon maakt kennis met het verrichten van arbeid binnen een arbeidsmatige setting, echter zonder de druk van een betaalde job. Hoewel werken centraal staat binnen de arbeidszorg, is de zorg voor de persoon ook steeds zichtbaar aanwezig. De begeleiders in de arbeidszorg besteden dus niet enkel tijd aan werkbegeleiding maar hebben ook oog voor zorgbegeleiding. In het ideale geval vormt arbeidszorg een opstap naar betaalde arbeid. 185

31 deelnemers aan het programma, in functie van uitstroom, worden bijgestaan met sollicitatietraining, jobcoaching en/of een eventuele toeleiding richting sociale economie. Anderzijds wordt ook ingezet op verhoogde competentieversterking binnen de werkervaringscomponent. Hiermee wordt tegemoetgekomen aan de positieve ervaringen binnen de proeftuin leerwerkbedrijven, een experimentele benadering organisatievorm die bij wijze van proeftuin werd gelanceerd binnen de werkervaring. Sociale werkplaatsen In uitvoering van het Meerbanenplan werden ook de sociale werkplaatsen versterkt. Voor dit arbeidsmarktprogramma, gericht op zeer moeilijk bemiddelbare en (zeer) langdurig werkzoekenden was een uitbreiding voorzien met 400 VTE doelgroepwerknemers en 80 VTE omkaderingspersoneel. Reeds in het najaar van 2006 konden al deze plaatsen worden toegekend en ingevuld. Het groeipad van de voorbije jaren heeft zich vertaald in een groeiend bereik: van doelgroepwerknemers in 2006 naar in 2007 (stand van zaken 31/12/2007). De nieuwe instroom in het programma kenmerkt zich door een hoog aandeel allochtonen en arbeidsgehandicapten, zowel in vergelijking met het globale bereik als met de werkzoekende referentiepopulatie(s). Toch blijft de rotatie en doorstroom vanuit het programma beperkt. Via supported employment (zie eerder) wordt daarom gewerkt aan een doorgroeimodel vanuit de sociale economie naar de reguliere bedrijfswereld. Uit de betrokken proeftuinen is immers gebleken dat personen, mits de juiste ondersteuning, kunnen doorgroeien naar het reguliere circuit. Voor personen voor wie de overstap niet lukt, is een terugkeer naar het maatwerkbedrijf (de sociale of beschutte werkplaats) voorzien, wat drempelverlagend kan werken om in het systeem te stappen. Werk lonend maken: de Vlaamse werkbonus De Vlaamse Regering heeft in 2007 een forfaitaire vermindering in de personenbelasting ingevoerd, om de fiscale druk op arbeid te verlichten. Voor het aanslagjaar 2008 (inkomstenjaar 2007) bedraagt de forfaitaire vermindering 125 euro, en is vooral gericht op de laagste inkomens. Dit moet de werkloosheidsval neutraliseren en werklozen motiveren om sneller aan de slag te gaan. Voor het aanslagjaar 2009 (inkomstenjaar 2008) wordt zij opgetrokken tot 200 euro en worden de inkomensgrenzen uitgebreid. De Vlaamse Regering heeft de forfaitaire belastingsverlaging die van toepassing is op de werkenden die in het Vlaams Gewest gedomicilieerd zijn, versterkt. Vanaf 2009 zullen alle werkenden die in 186

32 het Vlaamse Gewest zijn gedomicilieerd een jobkorting krijgen die bovendien hoger is dan aanvankelijk gepland: concreet zal iedereen die in Vlaanderen woont en een inkomen heeft uit activiteit 250 euro belastingvermindering krijgen. Daarbij werd bijzondere aandacht geschonken aan de problematiek van de laagste inkomens, waar de werkloosheidsval het sterkst speelt: de regering besliste voor de laagste inkomens de jobkorting op te trekken tot 300 euro per werkende. De maatregel maakt ook deel uit van het Vlaams actieplan werkloosheidsvallen, waarmee denkpistes werden uitgewerkt om de transitie naar werk te bevorderen. Als gevolg van dit actieplan kregen werkzoekende cursisten de werkelijke uitgaven voor kinderopvang vergoed voor zover het gaat om een door Kind&Gezin erkende dienst voor kinderopvang of buitenschoolse kinderopvang en voor álle kinderen tot het einde van het basisonderwijs. Op jaarbasis wordt hiervoor ca. 0,8 miljoen euro aan premies uitbetaald. Verder werden de tussenkomsten voor verplaatsingen van en naar de opleiding hervormd tot een uniform systeem De evenredige deelname van allochtonen en andere kansengroepen op de arbeidsmarkt bevorderen (VH III.B.4.) Doelstelling 2010 Werkzaamheidsgraad niet-eu 40,6% 42,0% Toename Nationaliteitskloof 25ppt 24,7ppt Afname Arbeidsdeelname niet-eu burgers /jaar /jaar Werkloosheid allochtonen -6% -1,3% Afname Aandeel in de werkloosheid 16,6% 19,7% Afname Werkzaamheidsgraad pmah 80 37,4% 42,5% Toename Kloof werkzaamheid pmah 26,1ppt 23,4ppt Afname Groeiscenario pmah /jaar /jaar Werkloosheid pmah +0,8% -1,8% Afname Aandeel in de werkloosheid 12,9% 15,3% Afname Werkzaamheidsgraad ,3% 49,3% Toename Leeftijdskloof 50+/ ,5ppt 37,5ppt Afname Werkloosheid ,9% -0,8% Afname Aandeel in de werkloosheid 21,2% 25,3% Afname 80 Voor de personen met een arbeidshandicap (pmah) wordt de vergelijking gemaakt met In de EAK-enquête in het tweede kwartaal van 2002 en 2007 werd de werkzaamheidsgraad op een uniforme manier is gemeten en zijn vragen gesteld over de aanwezigheid van handicaps en langdurige gezondheidsaandoeningen. Het cijfer voor arbeidsgehandicapten gaat terug op EAK 2002 en geeft de voortgang over vijf jaar aan. 187

33 Doelstelling % allochtonen in trajectwerking werkzoekenden 19,6% 20,7% - Oververtegenwoordiging allochtonen +25,5% +25,4% +40,0% (2009) % arbeidsgehandicapten in trajectwerking wz en 14,0 15,3 - Oververtegenwoordiging arbeidsgehandicapten +42,3% +38,7% +40,0% (2009) % 50+ in trajectwerking werkzoekenden 3,3 5,4 - Ondervertegenwoordiging ,7% -64,7% Afname (2009) Invulling kansengroepen via jobkanaal Invullingen allochtonen n.b Invullingen 50+ n.b Invullingen pmah n.b Diversiteitsplannen Gericht op allochtonen - % 83,0% 86,0% - Gericht op % 78,0% 84,0% - Gericht op pmah - % 32,0% 43,0% - Invoegbedrijven: werknemers Personen met Loonkostsubsidie pmah VIP/CAO Beschutte werkplaatsen n.b. - In Europees vergelijkend perspectief is de werkzaamheidsgraad in Vlaanderen vooral laag voor ouderen (50+), allochtonen, arbeidsgehandicapten en kortgeschoolden. In het Pact van Vilvoorde onderschreven de Vlaamse Regering en sociale partners de doelstelling van evenredige arbeidsdeelname voor deze prioritaire kansengroepen in Binnen de contouren van het Pact van Vilvoorde en de platformteksten met betrekking tot evenredige arbeidsdeelname die er uitvoering aan gaven, kunnen de resultaten van het EAD-beleid worden afgelezen aan de hand van groeiscenario s voor de werkzaamheid van prioritaire kansengroepen. Zo zou het aantal werkenden met een niet-europese nationaliteit jaarlijks moeten toenemen met minstens eenheden. Ook de toename van het aantal werkende personen met een arbeidshandicap zou zich binnen een vork van minstens en hoogstens op jaarbasis moeten situeren. Voor ouderen wordt gestreefd naar evenredige arbeidsdeelname aan de hand van de Europese benchmark terzake (50% 55-plussers). 188

34 Ondanks de vele inspanningen doen kansengroepen het nog steeds niet naar behoren op de Vlaamse arbeidsmarkt. Wie tot één van de prioritaire kansengroepen behoort, maakt meer dan gemiddeld kans op werkloosheid of het niet vinden van een (passende) tewerkstelling. Kansengroepen op de Vlaamse arbeidsmarkt Nationaliteit De werkzaamheidsgraad van niet-eu burgers belandde in 2007 na een periode van betekenisvolle toename op 42%, een verschil van 24,7 procentpunten t.o.v. de werkzaamheidsgraad onder Belgen. Deze nationaliteitskloof, die het verschil in arbeidsdeelname tussen Belgen en niet-eu burgers uitdrukt, is de afgelopen jaren betekenisvol afgenomen: van 30 procentpunten in 2001 tot minder dan 25 procentpunten in Dat de kloof langzaamaan kleiner wordt, is voornamelijk te danken aan een groeiende arbeidsdeelname van vrouwelijke niet EU-burgers (+10ppt). Ook in 2007 wordt de nationaliteitskloof weer een stukje gedicht, als gevolg van een forsere toename van de werkzaamheidsgraad bij niet EU-burgers in vergelijking met de totale groei. Toch blijft het verschil groot in vergelijking met de gemiddelde nationaliteitskloof in Europa (7,2ppt). Arbeidshandicap Op basis van een vergelijking van enquêtegegevens in 2002 en in 2007 neemt het aantal werkende arbeidsgehandicapten toe met ca eenheden. De ondergrens, zoals voorzien in het groeiscenario voor de evenredige arbeidsdeelname van personen met een arbeidshandicap, wordt hierdoor net niet gerealiseerd. De vergelijking tussen 2002 en 2007 leert wel dat ook het aandeel werkende arbeidsgehandicapten toeneemt: van 37,4% in 2002 tot 42,5% in Arbeidsgehandicapten blijven echter oververtegenwoordigd in de werkloosheid: in 2007 steeg hun aandeel nog van 13 tot 15%. Tegenover een globale afname van de werkloosheid met 16,8% staat een afname van het aantal arbeidsgehandicapten met amper 0,8%. Anno 2008 (gegevens eind juni) vertegenwoordigen de arbeidsgehandicapten meer dan 17% van de werkzoekenden populatie. Leeftijd en scholing Daarnaast blijft ook het verschil in arbeidsdeelname naar leeftijd (in het bijzonder voor 50-plussers) en naar scholing (in het bijzonder voor laaggeschoolden) uitgesproken. In 2007 wordt wel een verbetering voor deze groepen gerealiseerd. De detailcijfers i.v.m. leeftijd en scholing worden elders in dit document besproken. Bron: FOD Economie Algemene Directie Statistiek EAK, Eurostat, LFS (bewerking Steunpunt WSE/Departement WSE) 189

35 Het bevorderen van diversiteit op de Vlaamse arbeidsmarkt blijft anno 2008 een belangrijke uitdaging, die de Vlaamse overheid tracht te realiseren via een impulsbeleid voor een diversiteitsbeleid in ondernemingen (o.a. subsidies voor diversiteitsplannen) en intermediaire organisaties enerzijds en door te waken over een minstens evenredige deelname van deze prioritaire kansengroepen aan de arbeidsmarktmaatregelen en programma s van de Vlaamse overheid anderzijds (de zogenaamde diversiteitstoets ). Diversiteitstoets Diversiteitstoets werk en sociale economie In 2007 werd een monitoringsinstrument diversiteitstoets ontwikkeld waarmee de Vlaamse arbeidsmarktmaatregelen en programma s voortaan kunnen worden gemonitord op hun diversiteitsgehalte, met name door het bereik van en effect naar kansengroepen in kaart te brengen op maatregelniveau. Deze diversiteitstoets wordt ook verankerd en opgevolgd in de beheersovereenkomsten die door de Vlaamse Regering worden afgesloten met de verzelfstandigde agentschappen die instaan voor de uitvoering van het werkgelegenheids-beleid. Zo wordt in de VDAB-beheersovereenkomst een positieve oververtegenwoordiging van vier prioritaire kansengroepen in de trajectwerking voor werkzoekenden als doelstelling vooropgesteld. In 2007 maakt de stijging van hun aandeel in de werkzoekendenpopulatie dat voor arbeidsgehandicapten het doel van 40% oververtegenwoordiging net niet gerealiseerd wordt. De doelstelling van een oververtegenwoordiging van 10% voor kortgeschoolden wordt in 2007 wel behaald. De oververtegenwoordiging bij allochtonen stagneert rond 25% (t.o.v. de vooropgestelde 40%). Hoewel ouderen sterk ondervertegenwoordigd blijven in de trajectwerking voor werkzoekenden (5,5% tegenover 25% in de totale werkzoekendenpopulatie), stijgt hun aandeel voor het eerst in 2007 wat resulteert in een afname van de ondervertegenwoordiging. De vertegenwoordiging van kansengroepen in de trajectwerking voor werkzoekenden blijft een permanent aandachtspunt voor VDAB. Impulsbeleid evenredige arbeidsdeelname en diversiteit Om de invulling van vacatures door ouderen (50+), allochtonen en personen met een arbeidshandicap te vergroten is er in samenspraak met werkgeversorganisaties een semi-gesloten vacaturecircuit opgestart in het project Jobkanaal. Daarbij worden openstaande vacatures, indien de betreffende onderneming daarin toestemt, gedurende drie weken prioritair bemiddeld voor personen uit de kansengroepen. De vacaturebiedende onderneming kan jobkanaal ook gewoon als extra vacaturekanaal naast andere gebruiken. De resultaten van Jobkanaal blijven anno 2007 beneden de doelstelling van invullingen van vacatures door kansengroepen. Mede als gevolg van de bijsturingen aan het project, realiseert Jobkanaal in 2007 meer dan plaatsingen voor kansengroepen, tegenover slechts invullingen in ,4% van de verwijzingen naar 190

36 jobkanaal-vacatures leidde effectief tot invulling, een percentage dat iets hoger ligt voor allochtonen (12,9%) en personen met een arbeidshandicap (11,5%) dan voor oudere werkzoekenden (6,9%). In 2007 werden door VDAB slechts 2,3 verwijzingen van werkzoekenden uit kansengroepen per jobkanaalvacature gerealiseerd, dit is nog steeds onder de vooropgestelde 4 verwijzingen per vacature maar toch aanzienlijk omwille van de toename in het aantal verwijzingen in In 2007 startten 620 ondernemingen een diversiteitsplan op met subsidies van de Vlaamse overheid. In totaal hebben nu ongeveer organisaties een diversiteitsplan opgestart (in de periode ), wat neerkomt op 2% van alle Vlaamse bedrijven of 8% van alle Vlaamse bedrijven met minstens 10 werknemers. Uit de door de bedrijven vooropgestelde streefcijfers blijkt een inhaalbeweging in het aandeel acties naar oudere werknemers: van 78% in 2006 naar 84% in Het vooropgestelde bereik van arbeidsgehandicapten blijft met 42% onder de verwachtingen liggen. Omwille van intensieve nood aan ondersteuning en begeleiding van personen met een arbeidshandicap op de werkvloer, wordt ingezet op een categoriale inhaaloperatie voor deze groep. Aan de hand van een geactualiseerd actieplan, dat in het najaar met de sociale partners verder zal worden uitgewerkt, zullen een aantal bijkomende pistes voor personen met een arbeidshandicap gelanceerd worden. Deze aanpassingen komen bovenop de recente hervormingen in de professionele ondersteuning van de doelgroep (zie verder). Diversiteitsplannen In de toekomst wordt zowel ingezet op kwantitatieve toename van het aantal diversiteitsplannen (de doelstelling wordt verhoogd van 525 plannen naar 750 plannen op jaarbasis) als op een verhoogd effect door achtergebleven regio s en sectoren te sensibiliseren. Verder wordt ook een coderings- en analysekader ontwikkeld dat ons in staat moet stellen om sneller en beter de kwalitatieve effecten van de plannen in kaart te brengen. Op 26/10/2007 werd de intentieverklaring met betrekking tot de arbeidsgerelateerde discriminatie ondertekend door de Vlaamse Inspectie Werk en Sociale Economie (IWSE), VDAB, Federgon, Gebruikersoverleg personen met een handicap GRIP, Kif Kif, het Minderhedenforum, het Centrum voor Gelijke Kansen en Racismebestrijding (CGKR) en de vakbonden. Met arbeidsgerelateerde discriminatie wordt elke vorm van discriminatie bedoeld, zoals vermeld in het decreet van 8/05/2002 houdende de evenredige participatie op de arbeidsmarkt. In het voorjaar van 2008 werd een ontwerp actieplan arbeidsgerelateerde discriminatie uitgetekend. Dit Actieplan omvat 4 grote luiken: de registratie en rapportering van meldingen met betrekking tot arbeidsgerelateerde discriminatie, de behandeling van de meldingen, monitoring en onderzoek en vorming en expertise-uitwisseling. Hierbij wordt ten volle gebruik maken van de maatregelen en instrumenten van het EAD-impulsbeleid, in het bijzonder de diversiteitsplannen en de in ontwikkeling zijnde toolbox EAD. 191

37 Databank voor werkzoekende allochtonen en personen met een arbeidshandicap Begin 2007 ging de VDAB van start met een databank voor werkzoekende allochtonen en personen met een arbeidshandicap. Op vrijwillige basis kunnen werkzoekenden die tot deze kansengroepen behoren zich laten registreren in deze databank, die in eerste instantie bedoeld is voor de Vlaamse overheid als werkgever. De databank blijkt een succes, afgelezen uit het hoge aandeel arbeidsgehandicapte (bijna 50%) werkzoekenden dat zich effectief laat registreren. Bewust van haar verantwoordelijkheid als werkgever heeft de Vlaamse overheid er zich immers toe verbonden om tegen ,5% arbeidsgehandicapten en allochtonen in dienst te hebben. Anno 2008 realiseert de Vlaamse overheid een percentage van 0,7% arbeidsgehandicapten en van 1,6% allochtonen in haar personeelsbestand, wat totnogtoe ver onder de vooropgestelde doelstellingen van resp. 4% en 4,5% ligt. Bijkomende maatregelen voor personen met een arbeidshandicap Vanaf oktober 2008 treedt het Besluit van de Vlaamse Regering (BVR) over de professionele integratie van personen met een arbeidshandicap in werking. De gewijzigde regelgeving voorziet onder meer in een snellere en betere begeleiding van werkzoekenden met een arbeidshandicap, ondersteuning op maat voor wie aan de slag gaat en in een forse premie voor wie personen met een handicap aanwerft. Op kruissnelheid wordt voor de hervormingen 23,9 miljoen euro extra uitgetrokken. Het eerste deel van de hervorming regelt de screening, indicering, (traject)begeleiding en ondersteuning van arbeidsgehandicapte werkzoekenden door VDAB. Om die opdracht goed uit te voeren kan de steun worden ingeroepen van drie (soorten) bestaande gespecialiseerde diensten voor beoordeling, begeleiding en opleiding van werkzoekenden met een arbeidshandicap. Bedoeling is de werkzoekenden met een handicap snel onder te brengen in een aangepast traject. Binnen de VDAB wordt ook een expertisecentrum opgericht dat kennis moet verzamelen over de drempels voor arbeidsgehandicapten op de arbeidsmarkt. In het tweede luik van de hervorming worden de bestaande systemen van loonkostensubsidies voor personen met een arbeidshandicap (CAO 26 en VIP) vervangen door één Vlaamse Ondersteuningspremie (VOP). Met die premie hebben werkgevers de zekerheid dat ze in het eerste jaar 40% van de loonkost terugbetaald krijgen, daarna 30% en vanaf het vijfde jaar 20%. De premie wordt bovendien gebaseerd op het werkelijke loon en niet, zoals voordien, op het minimumloon in de sector. Reden voor de graduele benadering zijn de kosten die een werkgever vooral in het begin van de tewerkstelling maakt. Een werknemer met een handicap moet vaak langer ingewerkt worden, er zijn aanpassingen nodig in werkschema s en taakverdelingen, enz. Een hogere premie dan deze basisbedragen is mogelijk, maar de werkgever moet dan wel zijn reële meerkost aantonen. In de nieuwe regeling wordt ook rekening gehouden met zelfstandige 192

38 arbeidsgehandicapten. Ook zij kunnen vanaf oktober 2008, net zoals het onderwijs en de lokale besturen, een beroep doen op het systeem van de loonkostsubsidie. In 2007 werd een loonkostsubsidie uitbetaald aan minstens personen met een arbeidshandicap, verwacht mag worden dat dit aantal zal toenemen als gevolg van de gewijzigde regelgeving. Tenslotte worden met het nieuwe besluit ook de werkende arbeidsgehandicapten ondersteund. Dat gebeurt onder meer aan de hand van ondersteuning door de reguliere VDAB-jobcoaches of specialisten van de gespecialiseerde opleidings- en begeleidingsdiensten. Daarbovenop voorziet de regelgeving in een vereenvoudigde aanvraag van tussenkomsten voor arbeidspostaanpassingen, aangepast arbeidsgereedschap, tolken en verplaatsings- of verblijfskosten. Kansen voor kansengroepen in de sociale economie Met de integratie van de sociale economie in het beleidsdomein Werk en Sociale Economie zijn een aantal maatregelen, die zich op het snijvlak tussen welzijn en werk bevinden, toegevoegd aan het instrumentarium. Concreet gaat het om de beschutte werkplaatsen die gericht zijn op personen met een arbeidshandicap die niet in staat zijn om in het normaal economisch circuit te werken. Anno 2007 zijn de beschutte werkplaatsen (BW) goed voor de tewerkstelling van ca doelgroepwerknemers. Voor de beschutte werkplaatsen werd een groeipad voorzien in het kader van de meerjarenbegroting (54 VTE extra tot en met 2009) en binnen het recente VIAakkoord (192 VTE extra in 2009 waarvan 70 VTE al in 2008). De programmatienorm voor de BW s werd tevens opgetrokken in functie van deze uitbreidingen, waardoor subsidies zullen kunnen aangevraagd worden voor VTE s in 2008 en VTE s in Beschutte werkplaatsen Hoewel de beschutte werkplaatsen pas sinds april 2006 effectief tot het beleidsdomein van de Sociale Economie behoren, werd niet lang gewacht met de voorbereiding van een nieuw decreet maatwerken/maatwerkbedrijven waarmee een overkoepelend beleidskader voor de sociale en beschutte werkplaatsen wordt beoogd. In afwachting van meer duidelijkheid op zowel Europees vlak (de verordening inzake staatssteun die een grote impact heeft op het nieuwe decreet maatwerk wordt momenteel gewijzigd) als op federaal vlak (waar inzake gelijkschakeling van beschutte en sociale werkplaatsen ook voor de federale tussenkomsten een gelijkschakeling nodig is) werd een principeakkoord afgesloten met de stakeholders, dat als basis kan fungeren in de eigenlijke, latere decreetopmaak. Met de invoegmaatregel wordt zowel de bevordering van de arbeidsmarktintegratie voor kwetsbare (kansen)groepen als de implementatie van MVO-principes binnen (startende) bedrijven beoogd. In algemene termen staat de invoegeconomie in 2007 voor 156 bedrijven of organisaties. Begin 2008 kent de invoegmaatregel een bereik van invoegwerknemers, waarvan de helft Invoegmaatregel 193

39 actief is in een dienstenchequebedrijf. De groei van de maatregel is dan ook voornamelijk een gevolg van de groei van de dienstenchequebedrijven. Bovendien werd in het kader van de vereenvoudiging van de sociale economie gekozen om de collectieve invoegmaatregel over te hevelen naar de lokale diensteneconomie gezien zij dezelfde uitgangspunten hanteren. Deze overheveling werd met het in werking treden van het Besluit houdende lokale diensteneconomie van 5/10/2007 op 1/01/2008 een feit. De verschuiving tussen de segmenten heeft ook consequenties voor de profielkenmerken van de invoegwerknemers: terwijl het aandeel vrouwen in het commerciële segment 55% bedraagt, is dat in het dienstenchequesegment bijna 100%. Het totale bereik van vrouwen in de invoegeconomie bedraagt anno 2007 dan ook meer dan 70%. Ook laaggeschoolden en allochtonen zijn in toenemende mate vertegenwoordigd in de invoegmaatregel. Decreet lokale diensteneconomie Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) Op 22/12/2006 werd het decreet houdende lokale diensteneconomie goedgekeurd. Het Besluit van de Vlaamse Regering dat uitvoering geeft aan dit decreet werd op 5/10/2007 door de Vlaamse Regering goedgekeurd en trad definitief in werking op 01/01/2008. De - in het Vlaams Regeeraakoord beoogde - structurele verankering van de buurt - en nabijheidsdiensten werd daarmee een feit. Vanuit dit decreet en door middel van een model van klaverbladfinanciering zullen bestaande en nieuwe initiatieven van lokale diensteneconomie kunnen worden ontwikkeld, als basis voor een duurzame werkgelegenheid voor specifieke groepen en kwalitatieve diensten aan gezinnen en buurten. Maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) Het bevorderen van diversiteit in bedrijven en organisaties maakt steeds vaker deel uit van het principekader m.b.t. maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO). De betrachting om MVO ingang te doen vinden in Vlaanderen wordt in niet onbelangrijke mate gerealiseerd door de sociale economie. Dat gebeurt o.a. via een decretale verankering van MVO als leidraad en toetssteen voor erkenningscriteria. Ook in het kader van het Fonds ter bevordering van de Sociale Economie werd een oproep gelanceerd voor projecten met een looptijd van maximaal 36 maanden die het maatschappelijk verantwoord ondernemen in Vlaanderen bevorderen. De aard van zowel de indieners als de projecten is zeer divers, maar de focus ligt vooral op product- en procesinnovatie binnen de sociale economie. Gezien het bredere innovatieperspectief en toepassingsgebied van het Fonds, werd beslist een deel van de voor 2008 voorziene middelen in te zetten in het kader van een specifieke oproep. Atypische markt- en communicatiebenaderingen, innovatieve oplossingen voor maatschappelijke vraagstukken en een innovatieve invulling van MVO zijn de sleutelthema s waaraan de projecten inhoudelijk moeten beantwoorden. Met het oog op een brede(re) implementatie van het MVO-denkkader in Vlaanderen gingen vanaf maart 2008 MVO-acties van start in kmo s. Met de 300 acties, die zich over een periode 194

40 van twee jaar zullen voltrekken, worden kmo s begeleid in het uitrollen van MVO-processen. Zo kunnen organisaties via een MVO-scan te weten komen in hoeverre een organisatie op een bepaald moment maatschappelijk verantwoord onderneemt, welke de sterke punten zijn maar vooral wat de verbeterpunten zijn. Daarnaast worden acties gecontinueerd om MVO ingang te doen vinden in het onderwijs en (in het aankoopbeleid) bij de overheid Een vlotte combinatie van arbeid en zorg mogelijk maken (VH III.B.5.) Doelstelling Aantal opvangplaatsen/100 kinderen jonger dan 3 jaar 34,2% 34,5% 33% Plaatsen voorschoolse kinderopvang Aanmoedigingspremies loopbaanonderbreking/tijdkrediet De combinatie arbeid en gezin kan zowel voor vrouwen als voor mannen een obstakel op de arbeidsmarkt betekenen. De Vlaamse overheid investeert daarom in een arbeidsmarktbeleid dat ruimte laat voor een vlotte combinatie arbeid-zorg door voldoende plaatsen in de kinderopvang, het uitbouwen van buurt- en nabijheidsdiensten en het aanmoedigen van loopbaanonderbreking en tijdskrediet via het stelsel van de aanmoedigingspremies. Kinderopvang Om het groeipad van bijkomende plaatsen in de kinderopvang te realiseren tegen 2008, verleende de Vlaamse Regering in februari 2008 haar goedkeuring aan een financiering van 8,3 miljoen euro. Hiermee kunnen bijkomende plaatsen in de voorschoolse kinderopvang worden gecreëerd. Meer specifiek gaat het om een financiële ondersteuning van 800 plaatsen in de kinderdagverblijven, 300 plaatsen in diensten van onthaalouders en 500 plaatsen in de minicrèches. Deze bijkomende ondersteuning komt bovenop de creatie van ca kinderopvangplaatsen sinds Het resultaat van deze inspanningen is dat de Barcelonanorm (33 opvangplaatsen per 100 kinderen jonger dan 3 jaar) voor het vierde jaar op rij gerealiseerd wordt in Per 100 kinderen jonger dan 3 jaar zijn op 31/12/2007 bijna 34,5 opvangplaatsen beschikbaar, dat is iets meer dan in 2006 toen tegenover 100 kinderen 34,2 plaatsen stonden. De afgelopen jaren werd ook ingezet op flexibilisering en kwaliteitsbewaking van het kinderopvangaanbod. In het actieplan flexibele en occasionale kinderopvang werden verschillende maatregelen geïnitieerd. Hierna wordt een gedetailleerde stand van zaken gegeven m.b.t. de verschillende maatregelen die in het door de Vlaamse Regering op 31/03/2006 goedgekeurde Actieplan flexibele en occasionele kinderopvang, werden opgenomen Er wordt op lokaal of regionaal niveau een coördinatie voorzien inzake vraag en aanbod voor wat betreft de flexibele en 195

41 Actie erkende onderneming dienstencheques kinderopvang Organisaties die (minstens gedeeltelijk) kinderopvang aanbieden kunnen door Kind en Gezin erkend worden om kinderen aan huis op te vangen. De ouders betalen de erkende onderneming hiervoor via dienstencheques die ze aankopen bij het uitgiftebedrijf. Niet alle ouders kunnen dienstencheques aankopen: de dienstencheques zijn voorbehouden voor alleenstaande ouders met minstens één kind jonger dan vier jaar. Het aantal erkenningen is niet beperkt: elke onderneming die aan alle voorwaarden voldoet, kan door Kind en Gezin erkend worden als onderneming binnen het Vlaamse systeem voor kinderopvang met dienstencheques. Momenteel zijn er 45 organisaties erkend als erkende onderneming. In de praktijk is er echter nog geen dienstencheque gebruikt, onder meer omdat het voor erkende ondernemingen moeilijk is om personeel aan te werven louter en alleen voor de opvang aan huis. Het systeem van de dienstencheques werd in het voorjaar van 2008 geëvalueerd en zal in overleg met het kabinet van de minister van Sociale Economie op gang gebracht worden. Actie gemandateerde voorziening Een erkend kinderdagverblijf, een initiatief voor buitenschoolse opvang of een dienst voor onthaalouders kan erkend worden als gemandateerde voorziening. Een gemandateerde voorziening werkt binnen een afgebakend gebied als coördinatie- en informatiepunt inzake flexibele en occasionele opvang, sluit een samenwerkingsovereenkomst af met de erkende onderneming(en) voor kinderopvang met dienstencheques die actief is (zijn) in dat gebied, maakt afspraken met ouders die beroep doen op kinderopvang met dienstencheques en beschikt, door de toekenning van extra middelen en doelgroepwerknemers, over een eigen aanbod aan flexibele en occasionele opvang. Niet iedereen kan als gemandateerde voorziening worden erkend. Het aantal erkenningen is beperkt en verbonden aan een welbepaald werkingsgebied. Per afgebakend gebied kan er maar één vestiging gemandateerd worden. Er zijn momenteel 72 erkende gemandateerde voorzieningen in het Vlaamse Gewest. In 2007 erkende de Vlaamse Regering 72 aanvragen als gemandateerde voorziening (68,5 VTE doelgroepwerknemers) en 12 lokale occasionele opvang. Op die manier kan een lokaal aanbod uitgebouwd worden in functie van lokale noden. Het actieplan werd in het voorjaar van 2007 inhoudelijk uitgewerkt en in een regelgeving gegoten en werd in mei 2007 officieel gelanceerd. De hele sector werd schriftelijk geïnformeerd over het doel van het actieplan en over de acties die voor elke voorziening van belang waren. Ook het Lokaal Overleg Kinderopvang uit elke gemeente werd geïnformeerd. Voorzieningen kregen tot eind juni 2007 de tijd om aanvragen in te dienen. De aanvragen voor financiële ondersteuning voor mini-crèches en zelfstandige kinderdagverblijven waren -net zoals de aanvragen tot erkenning als erkende onderneming- niet aan een uiterste indiendatum gebonden.. Over de verschillende acties heen kreeg Kind en Gezin meer dan 600 aanvragen binnen. Tussen juli en oktober 2007 werden deze aanvragen beoordeeld en per actie tegen elkaar afgewogen volgens de uitgewerkte beslissingsregels en beoordelingscriteria. De erkennings- en toestemmingsbeslissingen vonden gefaseerd plaats. Eind juli 2007 werden de eerste erkende ondernemingen erkend, eind september de eerste gemandateerde voorzieningen en lokale diensten voor buurtgerichte opvang. In oktober en november 2007 werd beslist over de toestemming van de urenpakketten, ploegplaatsen en plaatsen voor occasionele opvang aan kinderdagverblijven en initiatieven voor buitenschoolse opvang. 196

42 diensten voor buurtgerichte kinderopvang (17 VTE doelgroepwerknemers en 193 plaatsen voor buurtgerichte kinder-opvang). Actie flexibele opvang in mini-crèches en zelfstandige kinderdagverblijven Mini-crèches en bepaalde zelfstandige kinderdagverblijven die voldoen aan algemene en specifieke voorwaarden kunnen een financiële ondersteuning aanvragen voor het aanbieden van een flexibel opvangaanbod dat minstens 440 uur per jaar extra opvang bedraagt op uren vóór 6u30 of na 18u30, op weekenddagen of bovenop de 220 openingsdagen. De toekenning van de financiële ondersteuning is slechts mogelijk binnen de perken van de begroting, dus als er voldoende financiële middelen zijn. Momenteel wordt er ondersteuning voor flexibele prestaties gegeven voor 1951 plaatsen in mini-crèches en 176 plaatsen in zelfstandige kinderdagverblijven. Actie flexibele opvang bij onthaalouders aangesloten bij een dienst Heel wat aangesloten onthaalouders bieden een flexibel opvangaanbod aan. In 2007 werden deze flexibele opvangprestaties geregistreerd. Op basis van deze gegevens werd door de sector een voorstel uitgewerkt om de bestaande flexibele opvang bij de diensten voor onthaalouders te versterken en uit te breiden. Dat voorstel werd in het voorjaar van 2008 regelgevend vertaald. Actie flexibele urenpakketten in erkende kinderdagverblijven en initiatieven voor buitenschoolse opvang Erkende kinderdagverblijven en initiatieven voor buitenschoolse opvang kunnen urenpakketten toegestemd krijgen om kinderen flexibel op te vangen. De toestemming wordt gegeven voor een aanbod op een vestigingsplaats. Het aantal toe te kennen urenpakketten voor flexibele opvang is beperkt. Zowat in elk arrondissement werden er veel meer urenpakketten aangevraagd dan er beschikbaar waren. In totaal werden er 398 urenpakketten toegestemd aan kinderdagverblijven en 185 aan initiatieven voor buitenschoolse opvang. Twee voorzieningen hebben hun toegestemde urenpakketten teruggegeven, waardoor er nog zeven urenpakketten voor kinderdagverblijven te verdelen zijn. Voor de IBO s zijn alle urenpakketten toegekend. Actie ploegplaatsen voor erkende kinderdagverblijven Erkende kinderdagverblijven kunnen ploegplaatsen toegestemd krijgen om kinderen flexibel op te vangen. Deze ploegplaatsen moeten net zoals gewone plaatsen minstens gedurende 11 aaneensluitende uren beschikbaar zijn en worden ten dele georganiseerd op verschoven openingsuren, hetzij s morgens, hetzij s avonds. Ze liggen voor een deel buiten de opvanguren van het basisaanbod, maar lopen tevens door tot of beginnen in de gewone dagopvanguren. Ploegplaatsen worden ingezet voor de opvang van kinderen waarvan de ouders op atypische 197

43 uren moeten werken. Het aantal toe te kennen ploegplaatsen voor flexibele opvang is beperkt. Er kwamen echter maar twee aanvragen voor ploegplaatsen binnen, zodat er slechts tien ploegplaatsen gerealiseerd worden. Actie occasionele opvang in kinderdagverblijven en initiatieven voor buitenschoolse opvang Erkende kinderdagverblijven of initiatieven voor buitenschoolse opvang kunnen toestemming krijgen voor bijkomende plaatsen om kinderen occasioneel op te vangen. Deze plaatsen zijn niet bedoeld om kinderen structureel op te vangen. De duur van de occasionele opvang is per kind beperkt tot maximaal zes maanden. Voor kinderdagverblijven konden 149 plaatsen voor occasionele opvang toegekend worden. Er zullen in de nabije toekomst nog drie occasionele plaatsen toegekend worden aan kinderdagverblijven in Brussel. Voor initiatieven voor buitenschoolse opvang konden in de eerste ronde 195 beschikbare plaatsen worden toegekend. In 2008 werd een tweede ronde georganiseerd om de resterende 81 plaatsen toe te stemmen. Actie lokale diensten voor buurtgerichte kinderopvang Een erkend kinderdagverblijf, een initiatief voor buitenschoolse kinderopvang (IBO) of een buurt- en nabijheidsdienst (BND)-project van Kind en Gezin kan de toestemming krijgen om een lokale dienst voor buurtgerichte kinderopvang te organiseren. Deze actie is prioritair bedoeld voor de centrumsteden. In 2007 werden er 12 lokale diensten buurtgerichte kinderopvang toegestemd. Er werden middelen voorbehouden voor de toestemming van twee lokale diensten en er zal een tweede gesloten oproep georganiseerd worden om de resterende plaatsen toe te kennen in de vier centrumsteden waar er nog geen lokale dienst toegekend kon worden. Daarnaast worden de projecten kinderopvang van de buurt- en nabijheidsdiensten, mede op basis van de positieve evaluatie van het BND-experiment, vanaf 2008 omgezet in lokale diensten buurtgerichte kinderopvang. Proefprojecten Centra voor kinderopvang Ook andere initiatieven van de Vlaamse overheid werken rond de versterking van de kinderopvang in Vlaanderen. Zo werd eind 2006 de start van de proefprojecten Centrum voor Kinderopvang (CKO) voorbereid. Deze proefprojecten moeten een antwoord geven op enerzijds de vraag hoe een CKO zich kan organiseren om een opnamebeleid te realiseren waarbij de drie maatschappelijke functies van kinderopvang centraal staan en anderzijds op het effect van inkomenscompensatie voor de zelfstandige opvang met een inkomengerelateerde en dus laagdrempelige ouderbijdrage. In december 2006 werd een oproep gelanceerd om zich kandidaat te stellen als proefproject CKO. Dit resulteerde eind februari 2007 in 55 projectkandidaturen, die inhoudelijk werden beoordeeld op een aantal elementen: de verscheidenheid aan opvang- 198

44 vormen binnen het voorgestelde samenwerkingsverband, de samenwerkingsvisie en de intenties en plannen inzake de opdrachten van een Centrum voor Kinderopvang. In mei 2007 werden 16 proefprojecten geselecteerd, die begin juni formeel van start gingen onder opvolging en begeleiding van drie projectbegeleiders van Kind en Gezin. De evoluties in de proefprojecten worden vastgelegd in voortgangsrapporten. De individuele voortgangsrapporten per project zijn beschikbaar voor de periodes mei 2007 tot einde oktober 2007 en november 2007 tot einde maart Voor deze periodes zijn ook globale voortgangsrapporten uitgewerkt. Na afloop van de proefprojecten (30/09/2008) zal een eindrapport worden opgemaakt, waarin ook aandacht zal zijn voor evaluatie. Daarnaast zal een extern onderzoeksbureau de effecten en resultaten bij de direct en indirect betrokkenen bij de CKO proefprojecten in kaart brengen. De resultaten van dit onderzoek worden verwacht in januari Voortgangsrapporten In uitvoering van het Actieplan werkloosheidsvallen krijgen werkzoekende cursisten de werkelijke uitgaven voor kinderopvang vergoed voor zover het gaat om een door Kind&Gezin erkende dienst voor kinderopvang of buitenschoolse kinderopvang en voor álle kinderen tot het einde van het basisonderwijs. Hiermee werd een belangrijke drempels in de overgang van werkloosheid naar werk voor werkzoekenden, uit de weg geruimd. Lokale diensteneconomie Het actieplan flexibele en occasionele kinderopvang maakt deel uit van het regelgevend kader inzake lokale diensteneconomie (zie ook hoger). In uitvoering van het decreet van 21/12/2006 houdende de lokale diensteneconomie en het Besluit van de Vlaamse Regering (BVR) van 5/10/2007 houdende de lokale diensteneconomie werden de positief geadviseerde experimentele projecten uit het Projectenfonds Buurt- en Nabijheidsdiensten, de actieplannen lokale diensteneconomie in de centrumsteden en de plannen ter bestrijding van de jeugdwerkloosheid per 1/01/2008 overgeheveld naar het structurele decretale kader. In 2007 werden bijna 600 doelgroepwerknemers tewerkgesteld in de lokale diensteneconomie, die een budget van 4,8miljoen euro vertegenwoordigt: Lokale diensteneconomie Overzicht van doelgroepwerknemers in de lokale diensteneconomie (2007) 156 VTE in de buurt- en nabijheidsdiensten, met nieuwe projecten inzake groen- en buurtonderhoud; 164 VTE in het kader van de actieplannen in de centrumsteden; 84 VTE in het kader van de jeugdwerkloosheidsplannen; 86 VTE in het kader van het actieplan kinderopvang (zie hoger); 29 VTE in het kader van het Lijnspotters-project waarmee sociale tewerkstelling wordt ge- 199

45 koppeld aan meer veiligheid op bus en tram; 30 VTE energiesnoeiers waarbij doelgroepwerknemers ingezet worden in een stimuleringsbeleid voor energiebesparing bij particulieren; 16 VTE in de fietspunten (fietsbewaking); 12VTE binnen het Limburgplan (toerisme en groen); Bron: Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie Aanmoedigingspremies voor loopbaanonderbreking en tijdkrediet Tenslotte wordt de combinatie arbeid-gezin verder gestimuleerd aan de hand van aanmoedigingspremies voor loopbaanonderbreking en tijdskrediet. In 2007 hebben meer dan werknemers een aanvraag ingediend voor een Vlaamse aanmoedigingspremie voor loopbaanonderbreking of tijdskrediet tegenover iets minder dan in 2006, dit is een stijging met 9%. De stijgende trend van de laatste vijf jaar zet zich met andere woorden door. Parallel met het aantal aanvragen stijgt ook het aantal premieontvangers in 2007 sterk ten opzichte van 2006: van naar , een stijging met 11%. Vooral in de groep van de 50 plussers is het aantal begunstigden spectaculair toegenomen. Deze stijging is het grootst in de openbare sector (+28%) Het Europees Pact voor de jeugd (2005) (Uitvoering Europese Lenteraden ) Europese Pact voor de jeugd Het Europese Pact voor de jeugd, dat in 2005 als onderdeel van de herziene Lissabonagenda door de Europese Raad werd goedgekeurd, is gericht op de participatie van jongeren aan het onderwijs, op de arbeidsmarkt en in de brede samenleving. Op het vlak van de werkgelegenheid wordt deze doelstelling doorvertaald in de uitvoering en implementatie van een levenscyclusbenadering, waaronder ook maatregelen voor ouderen en gericht op gelijke kansen voor mannen en vrouwen ressorteren. Als antwoord op de oproep van het Europese Pact voor de jeugd heeft Vlaanderen niet lang gewacht met een versterking van de initiatieven gericht op voortijdig schoolverlaters (zie eerder) en op jonge, laaggeschoolde werkzoekenden door een verbreding van de sluitende begeleidingsaanpak. Dat laatste gebeurde tussen 2005 en 2007 aan de hand van het steden- en gemeentenplan ter bestrijding van de jeugdwerkloosheid (SGPJ). Het convenant, dat bij wijze 82 Door het toenemend maatschappelijk succes van de verschillende vormen van loopbaanonderbreking en tijdskrediet kwam de financiering van de aanmoedigingspremies in 2005 onder grote druk te staan. Dit leidde tot een aanpassing van de regelgeving voor het stelsel van de privé-sector in april 2005, waarbij de maximumduur van de premie van 2 naar 1 jaar werd verminderd. Het effect van deze ingekorte maximumduur is zichtbaar in het lagere budget in Het toegenomen gebruik van de premies in 2007 vertaalt zich wel in een hernieuwde stijging van het budget. 200

46 van proeftuin met dertien steden en gemeenten met een hoge jeugdwerkloosheid kon worden afgesloten, bevat o.m. acties gericht op laaggeschoolde werkzoekende jongeren, bestaande uit een luik opleiding en begeleiding en een luik sociale economie. Voor het actieplan rond opleiding en begeleiding werd éénmalig 6,1 miljoen euro voorzien voor 2006 en De VDAB kreeg als regisseur van deze actieplannen jeugdwerkloosheid de doelstelling opgelegd om minimaal 60% van de totale doelgroep (-25 jarige, laaggeschoolde werkzoekenden) een extra aanbod te doen. Bovendien moet 6 maanden na het einde van de acties minimaal 50% van de bereikte jongeren uitgestroomd zijn uit de werkloosheid en zou de uitstroom in elk van de 13 steden en gemeenten hoger moeten liggen dan vóór aanvang van het SGPJ. Actieplan opleiding en begeleiding Na afloop van het steden- en gemeentenplan (01/01/2006 t.e.m. 01/01/2008) ogen de resultaten over het algemeen goed. +/-65% van de potentiële doelgroep werd eind 2007 bereikt of is uitgestroomd, wat meer is dan de vooropgestelde doelstelling van 60%. Van de +/ jongeren in een traject met SGPJ-acties was 64,5% niet langer werkzoekend 6 maanden na het einde van het traject, ruim boven de doelstelling van 50%. Bijna 50% van de doelgroepjongeren is bovendien uitgestroomd naar werk. Gelet op een doelgroep van laaggeschoolde, vaak allochtone (42,2%) jongeren is dit een opvallend hoog percentage. De daling van de werkloosheid 83 is in de periode december 2005-december 2007 in de 13 steden en gemeenten ook relatief sterker dan de daling in de 13 controlesteden en gemeenten (-33,9% t.o.v. -26,4%) en iets sterker dan gemiddeld in Vlaanderen (-29,0%). Binnen het luik sociale economie werden de steden en gemeenten gestimuleerd om te werken rond 3 pijlers: competentieverhoging van jongeren, maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) en het tewerkstellen van jongeren in de lokale diensteneconomie. 3 pijlers De beoogde verhoogde toeleiding naar en versterking van de trajectwerking door middel van competentieversterking (pijler 1) leverde vooralsnog weinig zichtbare resultaten op. De actie werd bijgevolg niet verlengd, gelet op onder meer de moeilijke aansluiting met de VDAB-trajectwerking. De uitdaging bestaat er niettemin in om enkele goede praktijken die deze oefening opleverde, waarbij vanuit de leefwereld van jongeren aan attitudes, zelfvertrouwen en werkervaring gewerkt werd, ten volle te valoriseren. Binnen de pijler MVO (pijler 2) ontwikkelden steden en gemeenten acties om MVO ingang te doen vinden in het lokale werkgelegenheidsbeleid, in het aanbestedings- en aankoopbeleid en in het werkgeversschap van de lokale besturen. Een aantal van deze acties werden gecontinueerd. 83 Gemeten volgens de strenge definitie, wat impliceert dat ook werkzoekenden in opleiding en deze in begeleiding als werkzoekend beschouwd worden. 201

47 De invulling van de 200 jobs in de lokale diensteneconomie werd in grote mate gerealiseerd, onder meer ten gevolge van een supplementaire oproep begin 2007 om het resterende contingent in te vullen. Het actieplan heeft aangetoond dat er een grote groep jongeren is die niet klaar zijn om in het normale arbeidscircuit een job te vinden. Lokale diensteneconomie (zie verder) kan voor deze groep een alternatief zijn voor duurzame tewerkstelling. Alle projecten met een positieve evaluatie werden met ingang van 1/01/2008 overgeheveld naar en opgenomen in het nieuwe decreet lokale diensteneconomie Het Europees Pact voor de gendergelijkheid (2005) (Uitvoering Europese Lenteraden ) Vlaams gelijkenkansenbeleid Open coördinatiemethode Vlaamse genderjaarboek Via de open coördinatiemethode wordt de horizontale aanpak van het genderbeleid door het Vlaamse gelijkekansenbeleid structureel verankerd. In 2006 werden de doelstellingen vastgelegd waarvan de verschillende beleidsdomeinen deze legislatuur werk maken. Ter verdere implementatie van deze doelstellingen werden nieuwe actieplannen ingediend voor de periode Deze actieplannen worden midden 2008 voorgelegd aan regering en parlement. In 2010 zullen er nieuwe doelstellingen worden vastgelegd, waaruit dan ook andere actieplannen voortvloeien. Wat de verticale component van het Vlaamse gelijkekansenbeleid betreft, werd eind 2007 het tweede Vlaamse genderjaarboek gepubliceerd met als titel Genderongelijkheden in het onderwijs. Meisjes en jongens kiezen vaak nog voor typisch vrouwelijke en mannelijke studierichtingen, waarna vrouwen eerder in de zachte sectoren en beroepen terechtkomen, en mannen vaker kiezen voor een harde, technische loopbaan. Dit heeft minder te maken met kennis en vaardigheden van deze meisjes en jongens, maar wel met stereotypering die vaak al begint in de kleutertijd. Dit genderjaarboek geeft een stand van zaken weer en er is ook aandacht voor praktische tips waarmee ouders en leerkrachten dagelijks aan de slag kunnen. In 2008 zal het thema van het genderjaarboek arbeidsmarktmobiliteit en transities betreffen. Het dynamisch karakter van de arbeidsmarkt wordt hierbij in beeld gebracht. In het Steunpunt Gelijkekansenbeleid is er in 2007 een onderzoek gestart naar de loopbanen en loopbaankansen van alleenstaande ouders. In hetzelfde Steunpunt loopt ook een kort onderzoek naar de loopbanen van vrouwen in de financiële sectoren en in financiële beroepen. In 2008 is in het SGKB een doctoraatsthesis gestart over de impact van processen van genderidentiteit op de (in)stabiliteit van loopbanen in vrouwelijke beroepen. Ter bestrijding van stereotypen via de media, onder meer in verband met arbeidsmarkten waar 202

48 zich seksesegregatie voordoet, heeft Gelijke Kansen in Vlaanderen een expertendatabank voor de media gelanceerd op 12/03/2008. In deze databank zitten zo n duizend namen van experten in een waaier van materies gaande van bijvoorbeeld artificiële intelligentie tot ruimtelijke ordening. Al de opgenomen experten zijn vrouw of transgender of/en van allochtone origine of/en hebben een functioneringsbeperking. De expertendatabank is uitsluitend bedoeld voor journalisten en programmamakers, zodat zij experten uit deze kansengroepen meer zichtbaar kunnen maken in een niet-stereotiepe context. In deze databank zijn ook organisaties opgenomen die werken rond de thema s gender of holebiseksualiteit of rond de kansengroepen vrouwen, transgender, allochtonen en personen met een functioneringsbeperking. Via de opname van deze organisaties kan de kennis over onder meer het genderthema via de media beter worden verspreid. Deze databank is een levende databank. De gegevens in de databank worden twee maal per jaar geactualiseerd en de databank wordt in de loop van 2008 drie keer gericht uitgebreid. Door de Vlaamse Regering werd een ontwerpdecreet houdende een kader voor het Vlaamse gelijkekansen- en gelijkebehandelingsbeleid goedgekeurd dat enerzijds beschermt tegen discriminatie en anderzijds de oprichting van Vlaamse meldpunten tegen discriminatie in centrumsteden omvat. Het decreet beschermt tegen discriminatie op grond van geslacht, seksuele oriëntatie, functioneringsbeperking, etnische afkomst en geloof en is conform de Europese richtlijnen ter zake. Met dit decreet wordt bovendien het Vlaamse gelijkekansenbeleid decretaal verankerd. Expertendatabank voor de media Kader voor het Vlaamse gelijkekansen- en gelijkebehandelingsbeleid In 2008 zal Gelijke Kansen in Vlaanderen een sensibiliseringscampagne Gezinnen onder druk realiseren. Bedoeling is enerzijds via een enquete vooraf zicht krijgen op ondersteuning die het beleid aan alle vormen van gezinnen kan bieden, anderzijds de bevolking te sensibiliseren om vrij te kiezen welke verdeling van arbeid en zorg voor hun specifieke gezin aangewezen is, en zich niet te laten leiden door bestaande stereotypes. Het Vlaamse gelijkekansenbeleid is mede-financierder van het onderzoek The integration of the European second generation (TIES). Het TIES-programma wil onderzoeken hoe de integratie van deze allochtonen verloopt aan de hand van een gestandaardiseerd survey-onderzoek in 7 Europese landen, waaronder België. De resultaten van het Belgische luik zullen in de loop van 2008 resulteren in een rapport. In opdracht van het Vlaamse gelijkekansenbeleid voert de Onderzoeksgroep Armoede en Sociale Uitsluiting een verkennend, kwalitatief onderzoek naar de noden en behoeften van allochtone vrouwen (van Marokkaanse en Turkse origine) in armoedesituaties. Het onderzoeksrapport zal in september 2008 beschikbaar zijn. Sensibiliseringscampagne Onderzoek The integration of the European second generation 203

49 3.2.8 Maatregelen om de sociale samenhang te versterken (Uitvoering Europese Lenteraden ) Vlaams Actieplan Armoedebestrijding De coördinatie van het beleid en de beleidsparticipatie van de armen regelt, voor de uitvoering van dit decreet Zowel de Europese lenteraden van 2006 als 2007 benadrukken het belang van het versterken van de sociale samenhang en riepen de lidstaten op om maatregelen te nemen om o.a. de armoede te bestrijden. De Europese Lenteraad 2008 roept opnieuw op tot het uitsluiten van armoede en sociale uitsluiting. In Vlaanderen gebeurt dat laatste aan de hand van het Vlaams Actieplan Armoedebestrijding (VAP) dat een overzicht geeft van alle acties en maatregelen die de Vlaamse overheid neemt om armoede te bestrijden. Binnen de Vlaamse overheid werd het Vlaams Actieplan Armoedebestrijding in 2007 geactualiseerd om een betere opvolging, evaluatie en integratie van het armoedebeleid over de verschillende beleidsdomeinen en beleidsniveaus heen te verzekeren. Een ontwerpversie van deze actualisatie werd voorgelegd aan het Vlaams Netwerk van Verenigingen waar armen het woord nemen en getoetst bij hun overleggroepen. Het geactualiseerde actieplan werd door de Vlaamse Regering goedgekeurd en in april 2008 aan het Vlaams Parlement voorgelegd. De implementatie en actualisering van het VAP is een permanente cyclus. De respectieve Vlaamse ministers willen door de verschillende acties die in dit plan zijn opgenomen de participatie bevorderen van mensen in armoede aan het maatschappelijke gebeuren. De aandacht voor de consequenties van maatregelen voor de doelgroep moet verdere uitsluiting vermijden. De uitvoering van de acties wordt opgevolgd in het verticaal armoede overleg dat ieder minister organiseert en door het coördinerende horizontaal armoedeoverleg, waaraan aandachtsambtenaren uit de verschillende beleidsdomeinen participeren. De implementatie en actualisering van het VAP is een permanente cyclus. Ook het armoededecreet van 21/03/ 2003, dat de coördinatie van het beleid en de beleidsparticipatie van de armen regelt, werd geëvalueerd. Voor de uitvoering van dit decreet wordt in 2007 een bedrag van euro uitgetrokken. Op basis van deze evaluatie zullen aanpassingen gebeuren. Eén van de maatregelen is het stimuleren van een meer geïntegreerde werking met de sector samenlevingsopbouw. Op 30/03/2007 werd er een nieuwe overeenkomst getekend tussen de Vlaamse Regering en het Vlaams Netwerk van Verenigingen waar armen het woord nemen. Momenteel is het Vlaams Netwerk belast met de taak om verenigingen waar armen het woord nemen te erkennen en te subsidiëren. In overleg met het Vlaams Netwerk werd in 2007 een decreetwijziging voorbereid die deze taak naar de Vlaamse overheid overhevelt en de rol van het Vlaams Netwerk als on- 204

2.2.1 Aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt

2.2.1 Aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt 2.2 Uitdagingen op het vlak van werkgelegenheid 2.2.1 Aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt Het wordt steeds belangrijker om met voldoende kwalificaties naar de arbeidsmarkt te kunnen gaan. In Europees

Nadere informatie

Hoe beïnvloedt het Europese beleid de uitvoering van het arbeidsmarktbeleid in Vlaanderen?

Hoe beïnvloedt het Europese beleid de uitvoering van het arbeidsmarktbeleid in Vlaanderen? Hoe beïnvloedt het Europese beleid de uitvoering van het arbeidsmarktbeleid in Vlaanderen? Cascade van beleidsniveaus en beleidsteksten Beleid EU Strategie Europa 2020 Europees werkgelegenheidsbeleid Richtsnoeren

Nadere informatie

Jaarverslag Herplaatsingsfonds. 1.1 Aanvragen voor outplacementbegeleiding

Jaarverslag Herplaatsingsfonds. 1.1 Aanvragen voor outplacementbegeleiding Jaarverslag Herplaatsingsfonds 1.1 Aanvragen voor outplacementbegeleiding Het Herplaatsingsfonds financiert de outplacementbegeleiding van alle ontslagen werknemers tewerkgesteld in bedrijven in het Vlaamse

Nadere informatie

Nieuw loopbaanakkoord zet de stap naar maatwerk

Nieuw loopbaanakkoord zet de stap naar maatwerk PERSBERICHT VLAAMS MINISTER-PRESIDENT KRIS PEETERS VLAAMS VICE-MINISTER-PRESIDENT INGRID LIETEN VLAAMS MINISTER VAN WERK PHILIPPE MUYTERS SERV-voorzitter KAREL VAN EETVELT SERV-ondervoorzitter ANN VERMORGEN

Nadere informatie

6/10/14. De arbeidsmarkt 3.0 FONS LEROY GEDELEGEERD BESTUURDER VDAB

6/10/14. De arbeidsmarkt 3.0 FONS LEROY GEDELEGEERD BESTUURDER VDAB De arbeidsmarkt 3.0 FONS LEROY GEDELEGEERD BESTUURDER VDAB 2 1 3 Werk in een veranderende wereld 4 VUCA Volatile Uncertain Complex Ambiguous Uitdagingen op de Arbeidsmarkt 2 EU doelstellingen voor 2020!

Nadere informatie

3.2. Uitdagingen op het vlak van werkgelegenheid (cf. Vlaams Hervormingsprogramma deel III)

3.2. Uitdagingen op het vlak van werkgelegenheid (cf. Vlaams Hervormingsprogramma deel III) 3.2. Uitdagingen op het vlak van werkgelegenheid (cf. Vlaams Hervormingsprogramma deel III) Inleiding: de Vlaamse arbeidsmarkt anno 2005 De meeste indicatoren wijzen op een algemene verbetering van de

Nadere informatie

Diversiteit op de werkvloer 30 APRIL

Diversiteit op de werkvloer 30 APRIL Diversiteit op de werkvloer 30 APRIL EU doelstellingen voor 2020 Werkgelegenheid voor 75 % van de bevolking tussen 20 en 64 jaar Daling van het percentage inzake vroegtijdige schoolverlating tot minder

Nadere informatie

FOCUS OP TALENT BAROMETER. Kansengroepen in cijfers

FOCUS OP TALENT BAROMETER. Kansengroepen in cijfers FOCUS OP TALENT BAROMETER Kansengroepen in cijfers 217-218 Inhoudsopgave 1. Verklarende woordenlijst... 2. Samenvatting... 4. PERSONEN MET EEN ARBEIDSHANDICAP... 7 4. PERSONEN GEBOREN BUITEN EU28... 12

Nadere informatie

ACTIVEREN, COMPETENTIES MOBILISEREN Epiloog

ACTIVEREN, COMPETENTIES MOBILISEREN Epiloog ACTIVEREN, COMPETENTIES MOBILISEREN Epiloog Wim Herremans Gevoed door een groeiende economie herpakte de Vlaamse arbeidsmarkt zich in 2004/2005. De werkzaamheidsgraad steeg opnieuw na drie jaar van stabilisatie,

Nadere informatie

VLAANDEREN OP HET EUROPESE SCOREBORD Hoofstuk 4

VLAANDEREN OP HET EUROPESE SCOREBORD Hoofstuk 4 VLAANDEREN OP HET EUROPESE SCOREBORD Hoofstuk 4 Seppe Van Gils In vergelijking met Europa (EU-15) wordt Vlaanderen gekenmerkt door een gemiddeld aandeel werkenden (63,4%). Ten opzichte van het gemiddelde

Nadere informatie

DEPARTEMENT WERK EN SOCIALE ECONOMIE. Kerncijfers Vergrijzing en Werkzaamheid Versie 20 juni 2013

DEPARTEMENT WERK EN SOCIALE ECONOMIE. Kerncijfers Vergrijzing en Werkzaamheid Versie 20 juni 2013 DEPARTEMENT WERK EN SOCIALE ECONOMIE Kerncijfers Vergrijzing en Werkzaamheid Versie 20 juni 2013 1 De arbeidsmarkt wordt krapper: alle talent is nodig Evolutie van de vervangingsgraad (verhouding 15-24-jarigen

Nadere informatie

nr. 703 van MIRANDA VAN EETVELDE datum: 12 september 2016 aan PHILIPPE MUYTERS Activering 50-plussers - Stand van zaken

nr. 703 van MIRANDA VAN EETVELDE datum: 12 september 2016 aan PHILIPPE MUYTERS Activering 50-plussers - Stand van zaken SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 703 van MIRANDA VAN EETVELDE datum: 12 september 2016 aan PHILIPPE MUYTERS VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT Activering 50-plussers - Stand van zaken Het inschakelen

Nadere informatie

FOCUS OP TALENT BAROMETER. Kansengroepen in cijfers 2016

FOCUS OP TALENT BAROMETER. Kansengroepen in cijfers 2016 FOCUS OP TALENT BAROMETER Kansengroepen in cijfers 2016 Inleiding In de conceptnota Focus op talent en competenties als sleutel naar een hogere werkzaamheidsgraad in het kader van Evenredige Arbeidsdeelname,

Nadere informatie

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Juli 2013 De evolutie van de werkende beroepsbevolking te Brussel van demografische invloeden tot structurele veranderingen van de tewerkstelling Het afgelopen

Nadere informatie

Uitdagingen op de Arbeidsmarkt

Uitdagingen op de Arbeidsmarkt Uitdagingen op de Arbeidsmarkt Fons Leroy Gedelegeerd bestuurder VDAB Seniorenuniversiteit Uhasselt 4 november 2013 Maatschappelijke evoluties Veranderen in ijltempo Vergrijzing Internationalisering Loopbaandifferentiatie

Nadere informatie

3. Hoeveel bedroeg de provinciale spreiding in absolute cijfers en het aantal unieke klanten ten aanzien van de beroepsactieve bevolking in 2015?

3. Hoeveel bedroeg de provinciale spreiding in absolute cijfers en het aantal unieke klanten ten aanzien van de beroepsactieve bevolking in 2015? SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 279 van EMMILY TALPE datum: 29 januari 2016 aan PHILIPPE MUYTERS VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT Loopbaanbegeleiding - Stand van zaken Op 1 juli 2013 werd

Nadere informatie

I B O. Een werknemer op maat gemaakt. 1. IBO = training-on-the-job. IBO = 'werkplekleren' IBO = 'een werknemer op maat'

I B O. Een werknemer op maat gemaakt. 1. IBO = training-on-the-job. IBO = 'werkplekleren' IBO = 'een werknemer op maat' I B O Een werknemer op maat gemaakt Eén van de kernopdrachten van de VDAB bestaat uit het verstrekken van opleiding. Het tekort aan specifiek geschoold personeel en de versnelde veranderingen in de werkomgeving

Nadere informatie

VLAAMS PARLEMENT VOORSTEL VAN DECREET. van de heer Marc Olivier c.s. houdende invoering van een recht op opleiding voor structureel werklozen

VLAAMS PARLEMENT VOORSTEL VAN DECREET. van de heer Marc Olivier c.s. houdende invoering van een recht op opleiding voor structureel werklozen Stuk 1025 (1997-1998) Nr. 1 VLAAMS PARLEMENT Zitting 1997-1998 29 april 1998 VOORSTEL VAN DECREET van de heer Marc Olivier c.s. houdende invoering van een recht op opleiding voor structureel werklozen

Nadere informatie

Vlaams beleid voor Europese richtsnoeren

Vlaams beleid voor Europese richtsnoeren Vlaams beleid voor Europese richtsnoeren Nieuw Vlaams Actieplan Europese werkgelegenheidsrichtsnoeren 2003 Vijf jaar na de eerste versie van de Europese werkgelegenheidsrichtsnoeren in 1998 wordt in 2003

Nadere informatie

Vlaamse beleidsmix voor Europese richtsnoeren

Vlaamse beleidsmix voor Europese richtsnoeren Vlaamse beleidsmix voor Europese richtsnoeren Nieuw Vlaams actieplan Europese werkgelegenheidsrichtsnoeren 2002 Sinds 1998 maken de Europese lidstaten in het kader van de Europese werkgelegenheidsstrategie

Nadere informatie

VLAAMSE LISSABONRAPPORTERING 2009

VLAAMSE LISSABONRAPPORTERING 2009 VLAAMSE LISSABONRAPPORTERING 2009 LUIK WERKGELEGENHEID Auteur Datum publicatie Inhoudstafel 1. Uitdagingen op het vlak van werkgelegenheid--------------------------------4 1.1. Aansluiting tussen onderwijs

Nadere informatie

DE VLAAMSE SOCIALE ECONOMIE IN 2014

DE VLAAMSE SOCIALE ECONOMIE IN 2014 DE VLAAMSE SOCIALE ECONOMIE IN 2014 Inleiding De situatie op de Vlaamse arbeidsmarkt in 2014 lijkt te zijn gestabiliseerd ten opzichte van het jaar voordien: de werkzaamheidsgraad is licht gestegen, maar

Nadere informatie

nr. 761 van EMMILY TALPE datum: 4 september 2015 aan PHILIPPE MUYTERS Loopbaancheques - Stand van zaken

nr. 761 van EMMILY TALPE datum: 4 september 2015 aan PHILIPPE MUYTERS Loopbaancheques - Stand van zaken SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 761 van EMMILY TALPE datum: 4 september 2015 aan PHILIPPE MUYTERS VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT Loopbaancheques - Stand van zaken Sinds 1 juli 2013 werd

Nadere informatie

Opleidings- en begeleidingscheques

Opleidings- en begeleidingscheques Opleidings- en begeleidingscheques De Maatregel Om werknemers ertoe aan te zetten een leven lang te leren, draagt de Vlaamse overheid financieel een steentje bij. Sinds september 2003 1 kunnen werknemers

Nadere informatie

1. Hoeveel 55-plussers zijn bij VDAB ingeschreven als werkzoekend (nominaal + percentage beroepsbevolking + verloop over laatste tien jaar)?

1. Hoeveel 55-plussers zijn bij VDAB ingeschreven als werkzoekend (nominaal + percentage beroepsbevolking + verloop over laatste tien jaar)? SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 177 van PETER VAN ROMPUY datum: 13 december 2016 aan PHILIPPE MUYTERS VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT Werkgelegenheidsgraad 55-plussers - Evolutie Door de

Nadere informatie

FOCUS OP TALENT BAROMETER. Kansengroepen in cijfers

FOCUS OP TALENT BAROMETER. Kansengroepen in cijfers FOCUS OP TALENT BAROMETER Kansengroepen in cijfers Inleiding In de conceptnota Focus op talent en competenties als sleutel naar een hogere werkzaamheidsgraad in het kader van Evenredige Arbeidsdeelname,

Nadere informatie

De werkloosheid op haar hoogste peil sinds het begin van de crisis

De werkloosheid op haar hoogste peil sinds het begin van de crisis Oktober 2009 De werkloosheid op haar hoogste peil sinds het begin van de crisis De werkloosheid: moet het ergste nog komen? De uitzendarbeid en het aantal openstaande betrekkingen lopen weer terug Het

Nadere informatie

BAROMETER JUNI Kansengroepen blijven een structureel knelpunt 1

BAROMETER JUNI Kansengroepen blijven een structureel knelpunt 1 JUNI 2015 BAROMETER Kansengroepen blijven een structureel knelpunt 1 Uit een nieuwe arbeidsmarktanalyse van het Steunpunt WSE blijkt dat Vlaanderen slechts matig scoort in vergelijking met de EU-regio

Nadere informatie

Aspecten van het Vlaams Herstructureringsbeleid

Aspecten van het Vlaams Herstructureringsbeleid Aspecten van het Vlaams Herstructureringsbeleid Tewerkstellingscellen en de sociaal interventiedienst van de VDAB Situering Het Generatiepact als startschot voor het Vlaams Herstructureringsbeleid. Voor

Nadere informatie

De staatshervorming in vogelvlucht: stand van zaken. (West4work 3/11/2015)

De staatshervorming in vogelvlucht: stand van zaken. (West4work 3/11/2015) De staatshervorming in vogelvlucht: stand van zaken (West4work 3/11/2015) Controle en sanctionering Visie activeringsbeleid en inkanteling controle Bemiddelen(*) = dé centrale opdracht voor VDAB (en partners)

Nadere informatie

Profiel van de UVW-WZ: vergelijking 2004/ 2013

Profiel van de UVW-WZ: vergelijking 2004/ 2013 Profiel van de UVW-WZ: vergelijking 24/ 213 Dienst Studies Studies@rva.be Inhoudstafel: 1 INLEIDING 1 2 METHODOLOGIE 1 3 PROFIEL VAN DE UVW-WZ IN 24 EN IN 213 VOLGENS HET GEWEST 2 3.1 De -5-jarigen die

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 26 juni 2015

PERSBERICHT Brussel, 26 juni 2015 PERSBERICHT Brussel, 26 juni 2015 Jeugdwerkloosheid gedaald in het eerste kwartaal van 2015 Arbeidsmarktcijfers eerste kwartaal 2015 In het eerste kwartaal van 2015 was 67,4% van de 20- tot 64-jarigen

Nadere informatie

LEREN NA HET ONDERWIJS? DE OPLEIDINGSPARTICIPATIE VAN VOLWASSENEN IN VLAANDEREN, DE BUURLANDEN EN EUROPA Hoofdstuk 16

LEREN NA HET ONDERWIJS? DE OPLEIDINGSPARTICIPATIE VAN VOLWASSENEN IN VLAANDEREN, DE BUURLANDEN EN EUROPA Hoofdstuk 16 LEREN NA HET ONDERWIJS? DE OPLEIDINGSPARTICIPATIE VAN VOLWASSENEN IN VLAANDEREN, DE BUURLANDEN EN EUROPA Hoofdstuk 16 Wim Herremans Het klassieke leerproces focust op het onderwijs als centraal leerorgaan.

Nadere informatie

INVESTEREN IN TALENT. Isabel Van Wiele, Departement Werk en Sociale Economie Arbeidsmarktsymposium Kortrijk 3 november 2015

INVESTEREN IN TALENT. Isabel Van Wiele, Departement Werk en Sociale Economie Arbeidsmarktsymposium Kortrijk 3 november 2015 INVESTEREN IN TALENT Isabel Van Wiele, Departement Werk en Sociale Economie Arbeidsmarktsymposium Kortrijk 3 november 2015 Diverse invalshoeken -> investeren in talent Knelpuntvacatures Vergrijzend personeelsbestand

Nadere informatie

1. Voor de jaren 2013 en 2014 kreeg ik graag een overzicht van het aantal 50-plussers dat:

1. Voor de jaren 2013 en 2014 kreeg ik graag een overzicht van het aantal 50-plussers dat: SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 496 van EMMILY TALPE datum: 27 maart 2015 aan PHILIPPE MUYTERS VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT Informatiesessies voor oudere werklozen - VDAB en vakbonden

Nadere informatie

Enkele cijfers Vaststellingen en antwoorden. Focus op. Jobkanaal Diversiteitsplannen Jobcoaching IBO Financiële tewerkstellingsmaatregelen

Enkele cijfers Vaststellingen en antwoorden. Focus op. Jobkanaal Diversiteitsplannen Jobcoaching IBO Financiële tewerkstellingsmaatregelen Kunnen kansengroepen de krapte doen vergeten? Steve Vanhorebeek. Enkele cijfers Vaststellingen en antwoorden Jobkanaal Diversiteitsplannen Jobcoaching IBO Financiële tewerkstellingsmaatregelen Focus op

Nadere informatie

De arbeidsmarktsituatie in regio Waas & Dender: 1. beroepsbevolking: 74,0% (Vlaams gewest: 74,0%) activiteitsgraad: 70,7% (Vlaams gewest: 70,5%)

De arbeidsmarktsituatie in regio Waas & Dender: 1. beroepsbevolking: 74,0% (Vlaams gewest: 74,0%) activiteitsgraad: 70,7% (Vlaams gewest: 70,5%) ARBEIDSMARKT 9 10 Arbeidsmarkt Economische groei, verhoging van de arbeidsparticipatie, verlaging van de werkloosheid en vergroting van het draagvlak onder ons sociaal zekerheidsstelsel vragen om een open

Nadere informatie

DE VLAAMSE SOCIALE ECONOMIE IN 2015

DE VLAAMSE SOCIALE ECONOMIE IN 2015 DE VLAAMSE SOCIALE ECONOMIE IN 2015 Inhoud Inleiding... 3 1 Overzicht van de werknemers in de sociale economie... 3 2 Profielkenmerken van doelgroepwerknemers... 5 3 Regionale spreiding... 12 Methodologie...

Nadere informatie

Opleidings- en begeleidingscheques

Opleidings- en begeleidingscheques Opleidings- en begeleidingscheques De Maatregel Om werknemers ertoe aan te zetten een leven lang te leren, draagt de overheid financieel een steentje bij. Sinds september 2003 1 kunnen werknemers opleidings-

Nadere informatie

Hoeveel werkzoekenden telt uw gemeente?

Hoeveel werkzoekenden telt uw gemeente? Hoeveel werkzoekenden telt uw gemeente? Tanja Termote Sociaaleconomisch beleid, WES Van de 25.500 werkzoekenden in West-Vlaanderen wonen er 306 in en 166 in Moorslede. Maar hoe zit dat precies in uw gemeente?

Nadere informatie

L&W - Berichten Hoe sterk worden oudere werknemers getroffen door de crisis?

L&W - Berichten Hoe sterk worden oudere werknemers getroffen door de crisis? L&W - Berichten 3-2010 Hoe sterk worden oudere werknemers getroffen door de crisis? Lieve De Lathouwer Maart 2010 expertisecentrum Leeftijd en Werk Departement Werk en Sociale Economie Koning Albert II-laan

Nadere informatie

De arbeidsdeelname herstelt, maar niet iedereen profiteert mee

De arbeidsdeelname herstelt, maar niet iedereen profiteert mee De arbeidsdeelname herstelt, maar niet iedereen profiteert mee De werkzaamheidsgraad het aandeel werkenden in de bevolking is één van de belangrijkste indicatoren om aan te tonen hoe gezond een arbeidsmarkt

Nadere informatie

2. Op welke manier verloopt de samenwerking tussen VDAB en school in de gezamenlijke aanpak van NEET-jongeren/vroegtijdige schoolverlaters?

2. Op welke manier verloopt de samenwerking tussen VDAB en school in de gezamenlijke aanpak van NEET-jongeren/vroegtijdige schoolverlaters? SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 312 van ROBRECHT BOTHUYNE datum: 3 februari 2017 aan PHILIPPE MUYTERS VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT NEET-jongeren - Actieplan samen tegen schooluitval Het

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 30 september 2013

PERSBERICHT Brussel, 30 september 2013 PERSBERICHT Brussel, 30 september 2013 Licht herstel van de arbeidsmarkt? Arbeidsmarktcijfers tweede kwartaal 2013 67,5% van de 20- tot 64-jarigen is aan het werk. Dat percentage stijgt met 0,8 procentpunten

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013

PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013 PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013 Werkgelegenheid stabiel, werkloosheid opnieuw in stijgende lijn Arbeidsmarktcijfers derde kwartaal 2013 Na het licht herstel van de arbeidsmarkt in het tweede kwartaal

Nadere informatie

SECTORFOTO 2012 ELEKTRICIENS

SECTORFOTO 2012 ELEKTRICIENS SECTORFOTO 2012 ELEKTRICIENS Synthese De sector van de elektriciens telde in het tweede kwartaal van 2010 15.171 loontrekkenden in Vlaanderen. Over alle sectoren heen waren op dat moment 2.083.512 loontrekkenden

Nadere informatie

DEEL III: UITDAGINGEN IN DE WERKGELEGENHEID

DEEL III: UITDAGINGEN IN DE WERKGELEGENHEID DEEL III: UITDAGINGEN IN DE WERKGELEGENHEID A. GLOBALE STERKTE/ZWAKTE-ANALYSE VAN DE VLAAMSE ARBEIDSMARKT De voornaamste sterkte van de Vlaamse arbeidsmarkt is gelegen in de kwaliteit van het arbeidsaanbod:

Nadere informatie

Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin

Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin ruime zin in België, Duitsland, Frankrijk en Nederland in 2014 Directie Statistieken, Begroting en Studies stat@rva.be Inhoudstafel: 1

Nadere informatie

Lerend werken, werkend leren

Lerend werken, werkend leren Lerend werken, werkend leren De versterking van het arbeidsaanbod is een kernopdracht voor de VDAB. In dit perspectief wordt bijzondere aandacht besteed aan de verschillende formules van opleiding en begeleiding

Nadere informatie

Aanbeveling. van de werkgroep bouw van de sectoriële commissie hout en bouw Bedrijfsoverschrijdende projecten m.b.t. diversiteit

Aanbeveling. van de werkgroep bouw van de sectoriële commissie hout en bouw Bedrijfsoverschrijdende projecten m.b.t. diversiteit Brussel, 5 maart 2004 050304_Aanbeveling_wg_bouw_mbt_diversiteit Aanbeveling van de werkgroep bouw van de sectoriële commissie hout en bouw Bedrijfsoverschrijdende projecten m.b.t. diversiteit INHOUD INHOUD...

Nadere informatie

VR DOC.0097/4

VR DOC.0097/4 VR 2017 0302 DOC.0097/4 1 Gegevens van het advies Kind- en jongereneffectrapport (JoKER) voor het ontwerp van decreet betreffende de maatregelen ten gunste van de tewerkstelling van jongeren in de social

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 22 december 2015

PERSBERICHT Brussel, 22 december 2015 PERSBERICHT Brussel, 22 december 2015 Positieve arbeidsmarktevoluties in het derde kwartaal van 2015 De werkgelegenheidsgraad bij de 20- tot 64-jarigen bedroeg in het derde kwartaal van 2015 67,4% en steeg

Nadere informatie

EVALUATIE 10 JAAR EAD-BELEID: LUIK MONITORING

EVALUATIE 10 JAAR EAD-BELEID: LUIK MONITORING Departement Werk en Sociale Economie Afdeling Werkgelegenheidsbeleid Koning Albert II-laan 35 bus 20 1030 Brussel Tel. 02 553 40 60 - Fax 02 553 40 10 werkgelegenheidsbeleid@vlaanderen.be EVALUATIE 10

Nadere informatie

Langdurige werkloosheid in Vlaanderen

Langdurige werkloosheid in Vlaanderen Langdurige werkloosheid in Vlaanderen In 2015 daalde de kortdurige werkloosheid, maar steeg de langdurige werkloosheid sterk. Hierdoor bleef de totale werkloosheid een heel jaar min of meer status quo.

Nadere informatie

DE ARBEIDSDEELNAME VAN MENSEN MET EEN ARBEIDSHANDICAP

DE ARBEIDSDEELNAME VAN MENSEN MET EEN ARBEIDSHANDICAP DE ARBEIDSDEELNAME VAN MENSEN MET EEN ARBEIDSHANDICAP Ontwikkelingen in de arbeidsdeelname van arbeidsgehandicapten Op basis van de Enquête naar de Arbeidskrachten is de arbeidsparticipatie van mensen

Nadere informatie

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.8 - Mei 2008-179-

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.8 - Mei 2008-179- Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.8 - Mei 2008-179- VLAAMS PARLEMENT SCHRIFTELIJKE VRAGEN FRANK VANDENBROUCKE VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN WERK, ONDERWIJS

Nadere informatie

Tewerkstellingssteun in het Brussels Gewest: 255 miljoen euro voor de Brusselaars

Tewerkstellingssteun in het Brussels Gewest: 255 miljoen euro voor de Brusselaars Persdossier 7 juni 2017 : 255 miljoen euro voor de Brusselaars Didier Gosuin Brussels Minister van Economie, Tewerkstelling en Beroepsopleiding 1 Het Brussels Gewest vereenvoudigt de tewerkstellingssteun

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 25 juni 2013

PERSBERICHT Brussel, 25 juni 2013 PERSBERICHT Brussel, 25 juni 2013 Meer 55-plussers aan het werk Arbeidsmarktcijfers eerste kwartaal 2013 66,7% van de 20- tot 64-jarigen is aan het werk. Dat percentage daalt licht in vergelijking met

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in december 2014

De arbeidsmarkt in december 2014 De arbeidsmarkt in december 2014 Datum: 14 januari 2015 Van: Stad Antwerpen Ondernemen & stadsmarketing Werk en Economie Betreft: Arbeidsmarktfiche december 2014 In deze arbeidsmarktfiche zien we 1. dat

Nadere informatie

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010 ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010 Meer personen op de arbeidsmarkt in de eerste helft van 2010. - Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten, 2 de

Nadere informatie

ONGELIJKHEID OP DE ARBEIDSMARKT Hoofdstuk 9

ONGELIJKHEID OP DE ARBEIDSMARKT Hoofdstuk 9 ONGELIJKHEID OP DE ARBEIDSMARKT Hoofdstuk 9 Tom Vandenbrande Op het vlak van de gelijke vertegenwoordiging van kansengroepen op de arbeidsmarkt bengelt Vlaanderen aan de staart van het Europese peloton.

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 24 september 2015

PERSBERICHT Brussel, 24 september 2015 PERSBERICHT Brussel, 24 september 2015 Lichte daling werkloosheid Arbeidsmarktcijfers tweede kwartaal 2015 De werkloosheidgraad gemeten volgens de definities van het Internationaal Arbeidsbureau daalde

Nadere informatie

TRAINING & OPLEIDING Opleidingen in de lift: + 25% in 2001

TRAINING & OPLEIDING Opleidingen in de lift: + 25% in 2001 TRAINING & OPLEIDING Opleidingen in de lift: + 25% in 2001 Training en opleiding (T&O) van werkzoekenden en werknemers is één van de kerntaken van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding

Nadere informatie

EVOLUTIE VAN DE WERKLOOSHEID Hoofdstuk 3

EVOLUTIE VAN DE WERKLOOSHEID Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 3 Mieke Booghmans Kort samengevat De werkloosheidsevolutie is niet enkel een marionet van de conjunctuur. Het beleid probeert de touwtjes mee in handen te nemen en het effect van de conjunctuur

Nadere informatie

DEPARTEMENT WERK EN SOCIALE ECONOMIE. Kansengroepen op de arbeidsmarkt Faiza Djait

DEPARTEMENT WERK EN SOCIALE ECONOMIE. Kansengroepen op de arbeidsmarkt Faiza Djait DEPARTEMENT WERK EN SOCIALE ECONOMIE Kansengroepen op de arbeidsmarkt Faiza Djait Voor drie kansengroepen: ouderen, allochtonen en personen met een arbeidshandicap 1. Overzicht van de belangrijkste arbeidsmarktindicatoren

Nadere informatie

67,3% van de 20-64-jarigen aan het werk

67,3% van de 20-64-jarigen aan het werk ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 28 oktober 67,3% van de 20-64-jarigen aan het werk Tegen 2020 moet 75% van de Europeanen van 20 tot en met 64 jaar aan het werk zijn.

Nadere informatie

Spotlight. Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht. 1 Inleiding. 3 Resultaten. 3.1 Gewest en jaar. 2 Methodologie

Spotlight. Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht. 1 Inleiding. 3 Resultaten. 3.1 Gewest en jaar. 2 Methodologie Lange duur werkfractie / werkfractie Werkfractie Spotlight Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht Deze keer: De evoluties van de overgangen naar werk van de werklozen volgens hun profiel. 1 Inleiding

Nadere informatie

DE VLAAMSE SOCIALE ECONOMIE IN 2016

DE VLAAMSE SOCIALE ECONOMIE IN 2016 DE VLAAMSE SOCIALE ECONOMIE IN 2016 Inhoud Inleiding... 3 Methodologie... 3 Overzicht van de werknemers in de sociale economie... 5 Profielkenmerken van doelgroepwerknemers... 6 Regionale Spreiding...

Nadere informatie

Wat is ESF? ESF financiert organisaties die:

Wat is ESF? ESF financiert organisaties die: MEDIAKIT Wat is ESF? 2 ESF staat voor Europees Sociaal Fonds. Dit fonds heeft als doel de werkgelegenheid te bevorderen en de arbeidmarkt te verstevigen. Hiervoor krijgt het ESF-Agentschap Vlaanderen subsidies

Nadere informatie

Jongeren vinden moeilijker een job - Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten, derde kwartaal

Jongeren vinden moeilijker een job - Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten, derde kwartaal ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 5 februari 2009 Jongeren vinden moeilijker een job - Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten, derde kwartaal 2008 - Het hoeft geen

Nadere informatie

Trends op de Belgische arbeidsmarkt (1983-2013)

Trends op de Belgische arbeidsmarkt (1983-2013) 1 Trends op de Belgische arbeidsmarkt (1983-2013) Trends op de Belgische arbeidsmarkt (1983-2013) 1. Arbeidsmarktstatus van de bevolking van 15 jaar en ouder in 1983 en 2013 De Belgische bevolking van

Nadere informatie

Onderwijs en vorming. 1 73.609 leerlingen. Streekpact 2013-2018 Cijferanalyse

Onderwijs en vorming. 1 73.609 leerlingen. Streekpact 2013-2018 Cijferanalyse Streekpact 2013-2018 Cijferanalyse Publicatiedatum: 30 september 2013 Contactpersoon: Kim Nevelsteen Onderwijs en vorming Samenvatting 73.609 leerlingen (2012) 16.981 kleuters 26.537 kinderen in het lager

Nadere informatie

Advies over de decreetwijziging betreffende de Regionale Technologische Centra (RTC)

Advies over de decreetwijziging betreffende de Regionale Technologische Centra (RTC) ALGEMENE RAAD 25 november 2010 AR-AR-KST-ADV-005 Advies over de decreetwijziging betreffende de Regionale Technologische Centra (RTC) Vlaamse Onderwijsraad Kunstlaan 6 bus 6 BE-1210 Brussel T +32 2 219

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in augustus 2013

De arbeidsmarkt in augustus 2013 De arbeidsmarkt in augustus 2013 Datum: 5 september 2013 Van: Stad Antwerpen Actieve stad Werk en Economie Betreft: Arbeidsmarktfiche augustus 2012 In deze arbeidsmarktfiche zien we 1. dat Antwerpen eind

Nadere informatie

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt INHOUDSOPGAVE Maandverslag November 2013 Inhoudsopgave en kerncijfers...1 Geharmoniseerde cijfers op Europees niveau...2 Door de RVA vergoede werklozen...3 Overzicht

Nadere informatie

Vlaanderen binnen Europa

Vlaanderen binnen Europa Vlaanderen binnen Europa Een gekleurde blik op de arbeidsmarkt Voorjaar 2016 steunpuntwerk.be/vlaanderen-binnen-europa werk.be/vlaanderen-binnen-europa europa.vdab.be Steunpunt Werk Naamsestraat 61, 3000

Nadere informatie

Gemeenschappelijke platformtekst Vlaamse regering en sociale partners Evenredige arbeidsdeelname en diversiteit

Gemeenschappelijke platformtekst Vlaamse regering en sociale partners Evenredige arbeidsdeelname en diversiteit Gemeenschappelijke platformtekst Vlaamse regering en sociale partners Evenredige arbeidsdeelname en diversiteit 2010 1. Doelstellingen De Vlaamse regering en de Vlaamse sociale partners stellen vast dat

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 26 juni 2014

PERSBERICHT Brussel, 26 juni 2014 PERSBERICHT Brussel, 26 juni 2014 Werkgelegenheid stabiel, werkloosheidgraad blijft hoog Arbeidsmarktcijfers eerste kwartaal 2014 67% van de 20- tot 64-jarigen was aan het werk. Dat percentage blijft nagenoeg

Nadere informatie

www.weerwerkpremie.be

www.weerwerkpremie.be www.weerwerkpremie.be Handleiding bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juni 2005 Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap 6/2005 Inhoud Woord vooraf 2 1. Op wie is de maatregel van toepassing? 3

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 25 maart 2014

PERSBERICHT Brussel, 25 maart 2014 PERSBERICHT Brussel, 25 maart 2014 Geen heropleving van de arbeidsmarkt in 2013 Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten 4.530.000 in België wonende personen zijn aan het werk in 2013. Hun aantal

Nadere informatie

SECTORFOTO Verhuissector 2008 DEpaRTEmEnT WERk En SOCialE ECOnOmiE

SECTORFOTO Verhuissector 2008 DEpaRTEmEnT WERk En SOCialE ECOnOmiE SECTORFOTO Verhuissector 2008 Departement Werk en Sociale Economie Colofon Samenstelling: Vlaamse overheid Beleidsdomein Werk en Sociale Economie Departement Werk en Sociale Economie Koning Albert II-laan

Nadere informatie

Europa wijst Vlaanderen de weg naar een sluitende aanpak van werkloosheid

Europa wijst Vlaanderen de weg naar een sluitende aanpak van werkloosheid Europa wijst Vlaanderen de weg naar een sluitende aanpak van werkloosheid Nieuw Vlaams Actieplan Europese werkgelegenheidsrichtsnoeren 2004 Administratie Werkgelegenheid (2004). Vlaams Actieplan Europese

Nadere informatie

De evoluties op de arbeidsmarkt en het - beleid en hun impact op de social profit. Trefdag voor arbeidsbemiddelaars, 8/10/2015 Dirk Malfait

De evoluties op de arbeidsmarkt en het - beleid en hun impact op de social profit. Trefdag voor arbeidsbemiddelaars, 8/10/2015 Dirk Malfait De evoluties op de arbeidsmarkt en het - beleid en hun impact op de social profit Trefdag voor arbeidsbemiddelaars, 8/10/2015 Dirk Malfait Inhoud presentatie Evolutie op de Vlaamse arbeidsmarkt: stand

Nadere informatie

SECTORFOTO 2012 DIENSTENCHEQUEONDERNEMINGEN

SECTORFOTO 2012 DIENSTENCHEQUEONDERNEMINGEN SECTORFOTO 2012 DIENSTENCHEQUEONDERNEMINGEN Synthese De dienstenchequeondernemingen telden in het tweede kwartaal van 2010 43.933 loontrekkenden in Vlaanderen. Over alle sectoren heen waren op dat moment

Nadere informatie

Laaggeschoolde vrouwen met een migratie-achtergrond. Toelichting advies Commissie Diversiteit

Laaggeschoolde vrouwen met een migratie-achtergrond. Toelichting advies Commissie Diversiteit Laaggeschoolde vrouwen met een migratie-achtergrond Toelichting advies Commissie Diversiteit Doelgroep Positie op arbeidsmarkt Aanbevelingen Doelgroep Positie op arbeidsmarkt Aanbevelingen Jonge bevolking

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in juli 2014

De arbeidsmarkt in juli 2014 De arbeidsmarkt in juli 2014 Datum: 13 augustus 2014 Van: Stad Antwerpen Ondernemen & stadsmarketing Werk en Economie Betreft: Arbeidsmarktfiche juli 2014 In deze arbeidsmarktfiche zien we 1. dat Antwerpen

Nadere informatie

Stelsel van leren en werken. Carl Lamote Departement Onderwijs en Vorming Afdeling Secundair Onderwijs en Leerlingenbegeleiding

Stelsel van leren en werken. Carl Lamote Departement Onderwijs en Vorming Afdeling Secundair Onderwijs en Leerlingenbegeleiding Stelsel van leren en werken Carl Lamote Departement Onderwijs en Vorming Afdeling Secundair Onderwijs en Leerlingenbegeleiding Inhoud Historiek van leren en werken Decreet betreffende het stelsel van leren

Nadere informatie

KLAAR VOOR MORGEN?! Dirk Vanderpoorten. 29 november 2018

KLAAR VOOR MORGEN?! Dirk Vanderpoorten. 29 november 2018 KLAAR VOOR MORGEN?! Dirk Vanderpoorten 29 november 2018 SOCIALE ECONOMIE: EEN TERUGBLIK TERUGBLIK: BEGIN LEGISLATUUR 2004-2009 Programmadecreet Meerwaardenbesluit 2000 Invoegbedrijf Invoegafdeling Collectieve

Nadere informatie

De Competentieagenda: een totaalaanpak voor talentontwikkeling in Vlaanderen

De Competentieagenda: een totaalaanpak voor talentontwikkeling in Vlaanderen De Competentieagenda: een totaalaanpak voor talentontwikkeling in Vlaanderen Op 14 mei van dit jaar hebben de Vlaamse Regering en de sociale partners het akkoord gesloten over de Competentieagenda. Het

Nadere informatie

Deeltijdarbeid. WAV-Rapport. Seppe Van Gils. Maart 2004

Deeltijdarbeid. WAV-Rapport. Seppe Van Gils. Maart 2004 Deeltijdarbeid Seppe Van Gils Maart 2004 WAV-Rapport Steunpunt Werkgelegenheid, Arbeid en Vorming Interuniversitair samenwerkingsverband E. Van Evenstraat 2 blok C 3000 Leuven T:32(0)16 32 32 39 F:32(0)16

Nadere informatie

NOVEMBER 2014 BAROMETER

NOVEMBER 2014 BAROMETER NOVEMBER 2014 BAROMETER In deze nieuwe editie van de barometer staan we stil bij de Census 2011 die afgelopen maand werd gepubliceerd door Statistics Belgium, onderdeel van de FOD Economie. We vertalen

Nadere informatie

Tewerkstellingssteun in het Brussels Gewest: Vanaf 1 oktober belangrijke wijzigingen voor tienduizenden werkzoekenden!

Tewerkstellingssteun in het Brussels Gewest: Vanaf 1 oktober belangrijke wijzigingen voor tienduizenden werkzoekenden! Tewerkstellingssteun in het Brussels Gewest: Vanaf 1 oktober belangrijke wijzigingen voor tienduizenden werkzoekenden! A. INLEIDING Met de zesde staatshervorming heeft het Brussels Gewest nieuwe bevoegdheden

Nadere informatie

Omschrijving: De werkzaamheidsgraad is het aandeel werkenden ( volgens IAB-statuut) in de bevolking.

Omschrijving: De werkzaamheidsgraad is het aandeel werkenden ( volgens IAB-statuut) in de bevolking. Methodologie Boordtabel Eindeloopbaan Steunpunt WSE Werkzaamheidsgraad naar leeftijd en geslacht De werkzaamheidsgraad is het aandeel werkenden ( volgens IAB-statuut) in de bevolking. - Voor België en

Nadere informatie

Advies. over twee ontwerpen van decreet houdende Samenwerkingsakkoorden betreffende de interregionale mobiliteit van de werkzoekende.

Advies. over twee ontwerpen van decreet houdende Samenwerkingsakkoorden betreffende de interregionale mobiliteit van de werkzoekende. Brussel, 12 december 2006 121206_Advies_Samenwerkingsakkoorden_Interregionale_mobiliteit_werkzoekende Advies over twee ontwerpen van decreet houdende Samenwerkingsakkoorden betreffende de interregionale

Nadere informatie

Departement Onderwijs & Vorming

Departement Onderwijs & Vorming Leren en werken Departement Onderwijs & Vorming Inhoud Huidig stelsel leren en werken Stand van zaken: Duaal Leren. Een volwaardig kwalificerende leerweg. Stelsel leren en werken Deeltijds leerplichtige

Nadere informatie

Trends in levenslang leren

Trends in levenslang leren Trends in levenslang leren Wim Herremans, Steunpunt Werk Infosessie opleidingsincentives, 18/04/2016 Overzicht 1. Toenemende scholarisatie 2. Levenslang leren 3. Bedrijven en sectoren 1. Toenemende scholarisatie

Nadere informatie

Het nieuwe Vlaamse doelgroepenbeleid vanaf 1 juli 2016

Het nieuwe Vlaamse doelgroepenbeleid vanaf 1 juli 2016 Het nieuwe Vlaamse doelgroepenbeleid vanaf 1 juli 2016 In het kader van de zesde staatshervorming heeft het Vlaamse Gewest een nieuw doelgroepenbeleid uitgewerkt, dat zich vanaf 1 juli 2016 focust op drie

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in juni 2014

De arbeidsmarkt in juni 2014 De arbeidsmarkt in juni 2014 Datum: 17 juli 2014 Van: Stad Antwerpen Ondernemen & stadsmarketing Werk en Economie Betreft: Arbeidsmarktfiche juni 2014 In deze arbeidsmarktfiche zien we 1. dat Antwerpen

Nadere informatie

TEWERKSTELLING EN PARTICIPATIE VAN PERSONEN UIT DE KANSENGROEPEN Editie 2018 (data 2017)

TEWERKSTELLING EN PARTICIPATIE VAN PERSONEN UIT DE KANSENGROEPEN Editie 2018 (data 2017) TEWERKSTELLING EN PARTICIPATIE VAN PERSONEN UIT DE KANSENGROEPEN Editie 2018 (data 2017) Tewerkstelling en participatie van kansengroepen Hoe en waar worden personen uit de kansengroepen (her)ingeschakeld

Nadere informatie

De Vlaamse arbeidsmarkt uit het dal? Luc Sels

De Vlaamse arbeidsmarkt uit het dal? Luc Sels De Vlaamse arbeidsmarkt uit het dal? Luc Sels Luc.Sels@econ.kuleuven.be WSE Arbeidsmarktcongres 2010 16 december 2010 1. Van welvaart naar crisis en terug? Procentuele kwartaal- en jaargroei BBP (België

Nadere informatie