Analoge stroomtang VC 105

Transcriptie

1 versie 04 / 02 Bestnr Analoge stroomtang VC 105 Alle rechten, ook vertalingen, voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een automatische gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van CONRAD ELECTRONIC NEDERLAND BV. Nadruk, ook als uittreksel is niet toegestaan. Druk- en vertaalfouten voorbehouden. Deze gebruiksaanwijzing voldoet aan de technische eisen bij het in druk gaan. Wijzigingen in de techniek en uitvoering voorbehouden. Copyright 2005 by CONRAD ELECTRONIC NEDERLAND BV Windmolenweg 42, 7548 BM Boekelo Internet: helpdesk@conrad.nl

2 Belangrijk! Beslist lezen! Deze gebruiksaanwijzing is een integraal onderdeel van dit product. Er staan belangrijke aanwijzingen in betreffende de ingebruikneming en het gebruik. Lees deze handleiding zorgvuldig door! Bij schades, die ontstaan door het niet in acht nemen van deze handleiding, vervalt het recht op garantie! Wij zijn niet aansprakelijk voor schades en letsel die daarvan het gevolg zijn. Bewaar daarom deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig! Introductie Hartelijk dank voor het kopen van de analoge stroomtang VC 105. Met deze stroomtang heeft u een meter aangeschaft die ontworpen is volgens de laatste ontwikkelingen in de techniek. Om deze toestand zo te houden en zeker te zijn van gebruik zonder gevaar, dient u zich als gebruiker beslist te houden aan deze gebruiksaanwijzing! Bij vragen kunt u zich wenden tot onze Technische Helpdesk: Tel: Fax: helpdesk@conrad.nl Gebruik waarvoor het product bedoeld is Meten, omvormen en tonen van wisselstromen in het bereik van 1A tot 600 A. Meten van wisselspanning tot max. 750 V en gelijkspanningen tot max. 75 V. Meten van weerstanden tot 200 Kiloohm. Meten van temperaturen in het bereik van 20 C tot +150 C (alleen met optionele temperatuursensor) De meter mag niet gebruikt worden in geopende toestand, met geopend batterijvak resp. bij ontbrekend batterijvakdeksel. Een meting in vochtige ruimtes of in de openlucht resp. onder ongunstige omgevingscondities is niet toegestaan. Ongunstige omgevingscondities zijn: - natheid of hoge luchtvochtigheid - stof en brandbare gassen, dampen of oplosmiddelen - sterke trillingen - sterke magnetische velden, zoals in de omgeving van machines en luidsprekers - onweer resp. onweersachtige omstandigheden, zoals sterke elektrostatische velden enz. Een ander gebruik dan hierboven beschreven leidt tot beschadiging van dit product, bovendien zijn hieraan gevaren verbonden, zoals b.v. kortsluiting, brand, elektrische schok enz. Het totale product mag niet veranderd resp. omgebouwd worden! U dient zich beslist te houden aan de veiligheidsaanwijzingen! 2

3 Instelelementen 1. Wisselstroomtang 2. Markering voor gripbereik 3. Handel voor het openen van de tang 4. Regelaar voor nulcompensatie bij weerstandsmeting 5. Fijnafstelling voor het wijzerinstrument 6. Analoge meetschaalverdeling 7. Meetbus COM = min (-) = referentiepotentiaal 8. Meetbus V/Ω = plus (+) = meetpotentiaal 9. Batterijvak (achterkant van het apparaat) 10. Data-Hold- schuif (mechanisch vastzetten van de wijzer) 11. Draaischakelaar voor het omschakelen van de meetfuncties Omvang levering Analoge stroomtang VC 105 inclusief batterij 1 set veiligheidsmeetsnoeren rood en zwart Opbergtas Gebruiksaanwijzing 3

4 Aanwijzingen betreffende de veiligheid en gevaren Bij schades, die veroorzaakt worden door het zich niet houden aan deze gebruiksaanwijzing, vervalt het recht op garantie! Wij zijn niet aansprakelijk voor schades die daarvan het gevolg zijn! Bij persoonlijk letsel of schades, die veroorzaakt worden door onvakkundig gebruik of het zich niet houden aan de veiligheidsaanwijzingen, zijn wij niet aansprakelijk. In dergelijke gevallen vervalt het recht op garantie. Dit apparaat is gebouwd en getest volgens DIN / VDE 0411 (veiligheidsmaatregelen voor elektronische meetapparatuur) resp. IEC 101 en heeft de fabriek in veiligheidstechnisch perfecte staat verlaten. Om deze toestand zo te houden en zeker te zijn van gebruik zonder gevaar, dient de gebruiker zich te houden aan de aanwijzingen betreffende veiligheid en de waarschuwingen ( Let op! en Aanwijzing ) die in deze gebruiksaanwijzing staan. U dient te letten op de volgende symbolen: = Let op! Spanningen die gevaarlijk zijn bij aanraking! Levensgevaarlijk! = Dit apparaat is CE- getest en voldoet daardoor aan de vereiste EMVrichtlijn 89/336/EWG en laagspanningsrichtlijn 73/23/EWG = Gevaar! Lees de gebruiksaanwijzing! = Veiligheidsklasse II (dubbele isolering) CAT II = overspanningscategorie II (huisinstallaties). = Aardpotentiaal De meter mag gebruikt worden in installaties van de overspanningscategorie II volgens IEC 664, voor zover de spanning in het meetcircuit 600 VAC rms (rms = effectieve waarde) tegen aardpotentiaal niet overschrijdt. Meetapparatuur en accessoires horen niet in kinderhanden! In commerciële instellingen dient u zich te houden aan de ARBO- voorschriften In scholen, opleidingsinstituten, hobby- en doe-het-zelf- werkplaatsen dient het omgaan met meetapparatuur gecontroleerd te worden door geschoold personeel. Bij het openen van onderdelen of het verwijderen daarvan kunnen spanningvoerende onderdelen blootgelegd worden. Voor het openen van het apparaat dient dit losgekoppeld te worden van alle meetbronnen.condensatoren in het apparaat kunnen nog geladen zijn, zelfs als het apparaat van alle spanningsbronnen en meetcircuits losgekoppeld is. 4

5 Wees bijzonder voorzichtig bij het omgaan met spanningen groter dan 25 V wisselspanning (AC) resp. groter dan 35 V gelijkspanning (DC). Reeds bij deze spanningen kunt u bij aanraking een levensgevaarlijke elektrische schok krijgen. Voor elke wisseling van het meetbereik dient u de stroomtang los te koppelen van het meetobject (stroomrails, leiding, enz.). Controleer voor elke meting de meter en de meetsnoeren op beschadiging(en). Voer in elk geval geen metingen uit, als de beschermende isolatie beschadigd is (ingescheurd, afgescheurd enz). Vermijd bij elke stroommeting een te hoge luchtvochtigheid of damp. Om een elektrische schok te voorkomen, dient u er op te letten dat u de te meten aansluitingen/ stroomrails (meetpunten) tijdens de meting niet aanraakt, ook niet indirect. Stromen > 600A en spanningen > 750 V leiden tot beschadiging van de stroomtang. Werk met de meter niet in omgevingen of bij ongunstige omgevingscondities, waarin/-bij brandbare gassen, dampen of stoffen aanwezig (kunnen) zijn. Vermijd het gebruik in de directe nabijheid van a) sterke magnetische velden (luidsprekers, magneten) b) elektromagnetische velden (trafo s, motoren, spoelen, relais, beveiligingen, elektromagneten enz.) c) elektrostatische velden (op-/ ontladingen) d) zendantennes of HF- generatoren Gebruik de stroomtang niet vlak voor, tijdens of vlak na een onweer (blikseminslag!/ energierijke overspanningen!). Let er op dat uw handen, schoenen, kleding, de bodem, de meter resp. de meetsnoeren, schakelingen en onderdelen daarvan enz. absoluut droog zijn! Wanneer er aangenomen kan worden dat gebruik zonder gevaar niet meer mogelijk is, dient u het apparaat buiten bedrijf te stellen en te beschermen tegen het per ongeluk in gebruik nemen door derden. U kunt aannemen dat gebruik zonder gevaar niet meer mogelijk is, als het apparaat zichtbaar beschadigd is het apparaat niet meer werkt en na langdurige opslag onder ongunstige omstandigheden of na transport onder moeilijke omstandigheden. Het correcte gebruik van de stroomtang is alleen gegarandeerd bij een omgevingstemperatuur van +10 C tot +45 C (+50 F tot +113 F). Schakel de meter nooit gelijk in, als deze van een koude naar een warme ruimte gebracht wordt. Het daarbij ontstaande condenswater kan onder omstandigheden uw apparaat vernielen. Laat het apparaat oningeschakeld op kamertemperatuur komen. Laat verpakkingsmateriaal niet achteloos rondslingeren. Plastic folie/ -zakken, piepschuim e.d. zouden voor kinderen gevaarlijk speelgoed kunnen zijn. Let alstublieft op de veiligheidsaanwijzingen in de verschillende hoofdstukken. 5

6 Functiebeschrijving De analoge stroomtang is een combinatie van wisselstroomtang en multimeter. Wisselstromen kunnen direct met de stroomtang aan de stroomvoerende onderdelen gemeten worden, zonder het stroomcircuit op te delen. Metingen van gelijk- en wisselspanningen alsmede van weerstanden en temperaturen vinden plaats via de meetbussen. De stroomtang bezit ook een Data-Hold- functie, die de wijzer mechanisch op de gemeten waarde vasthoudt. De stroomtang kan universeel gebruikt worden in commerciële instellingen, thuis of op school gebruikt worden. Plaatsen/ Vervangen van de batterij De stroomtang heeft voor het weerstand- en temperatuur- meetbereik stroom nodig via een batterij. Voor het plaatsen resp. vervangen van de batterij handelt u als volgt: - Koppel de meter los van alle meetobjecten - Draai de schroef van het batterijvakdeksel op de achterkant los en verwijder het deksel. - Plaats nu een nieuwe batterij (type AA) in het batterijvak. Let op de polariteitsymbolen in het batterijvak. - Plaats het batterijvakdeksel weer op het apparaat en schroef het weer zorgvuldig dicht. Let op! Gebruik de meter in geen geval in geopende toestand! Levensgevaarlijk! Uitgelopen of beschadigde batterijen kunnen bij aanraking met de huid brandwonden veroorzaken, gebruik daarom in dit geval geschikte veiligheidshandschoenen. Let er op dat de batterij niet kortgesloten wordt. Probeer nooit batterijen op te laden. Gooi batterijen niet in het vuur. Er bestaat ontploffingsgevaar! Laat verbruikte batterijen niet in het batterijvak zitten, omdat zelfs tegen uitlopen beveiligde batterijen kunnen roesten en er daardoor chemicaliën vrijkomen die schadelijk zijn voor uw gezondheid resp. het batterijvak kunnen vernielen. Verwijder de batterij uit het batterijvak als u de meter langere tijd niet gebruikt. Milieu- aanwijzing! De eindverbruiker is wettelijk verplicht alle gebruikte batterijen en accu s in te leveren. Het verwijderen via het huisvuil is verboden. U kunt verbruikte batterijen en accu s inleveren bij onze winkel in Boekelo of bij alle plaatsen waar batterijen verkocht worden. Deze zijn verplicht verbruikte batterijen in te nemen. 6

7 Uitvoeren van metingen Positie van de meter bij gebruik Gebruik de meter steeds zo, dat u de schaalverdeling kunt aflezen. Algemeen - Bij analoge instrumenten met wijzer kan door mechanische invloeden, b.v. transport, het uitgangspunt van de wijzer van plaats veranderen. Justeer daarom voor iedere meting de wijzer op het begin van de schaalverdeling. Draai daartoe met een schroevendraaier voorzichtig aan de fijnafstelling (5). - De HOLD- functie (meetwaarde vastzetten) kan onafhankelijk van het meetbereik gebruikt worden. Om een meetwaarde vast te houden, schuift u de Data-Hold- schuif (10) in de richting van de pijl, tot deze inklikt. Om de functie uit te schakelen schuift u de Data-Hold- schuif in tegengestelde richting. - De meetsnoeren zijn voorzien van beschermende kappen aan de stekkers en aan de meetpunten; deze moeten voor gebruik verwijderd worden. Let op! Overschrijd in geen geval de maximaal toelaatbare spanningen en frequenties. Grijp bij het omsluiten van de leiding resp. tijdens een meting nooit buiten de gripbereik- markering (2), omdat hier voor u een levensgevaarlijke situatie bestaat. Wisselstroommeting Voor het meten van wisselstromen handelt u als volgt: - Draai de bereikschakelaar (11) naar het passende stroombereik A~ (als u het niet zeker weet, begint u steeds met het grootste stroombereik). - Open de stroomtang door op de handel voor het openen van de tang (3) te drukken. - Omsluit niet meer dan één stroomvoerende leiding in een éénfasig systeem of meerdere geïsoleerde stroomvoerende leidingen van een driefasig systeem. De tang moet weer volledig gesloten zijn, om foute metingen te voorkomen. - Lees nu de desbetreffende meetwaarde af op de met uw meetbereik overeenkomende A- schaalverdeling (b.v. meetbereik 60A schaalverdeling A 60 enz.). - Na afloop van de meting kunt u de draaischakelaar in dit bereik laten staan. De meter heeft hier geen batterijspanning nodig. Wisselspanningmeting Voor het meten van wisselspanningen handelt u als volgt: - Draai de bereikschakelaar (11) naar het passende wisselspanningsbereik V~ (als u het niet zeker weet, begint u steeds met het grootste bereik). - Verbind de meegeleverde meetsnoeren met de juiste kleur met de beide meetbussen (7 = zwart / 8 = rood). 7

8 - Verbind nu de punten van de meetsnoeren met het te meten object. Lees nu de desbetreffende meetwaarde af op de met uw meetbereik overeenkomende V- schaalverdeling (b.v. meetbereik 300 V~, schaalverdeling V 300 enz.). - Na afloop van de meting kunt u de draaischakelaar in dit bereik laten staan. De meter heeft hier geen batterijspanning nodig. Gelijkspanningmeting Voor het meten van gelijkspanningen handelt u als volgt: - Draai de bereikschakelaar (11) naar het gelijkspanningsbereik 75V= Verbind de meegeleverde meetsnoeren met de juiste kleur met de beide meetbussen (7 = zwart / 8 = rood). - Verbind nu de punten van de meetsnoeren met het te meten object. Lees nu de desbetreffende meetwaarde af op de 750V- schaalverdeling (de afgelezen waarde moet door tien gedeeld worden om de juiste meetwaarde te krijgen). - Als de wijzer bij een meting naar links uitslaat (onder nul), dan ligt er een negatieve spanning aan of u heeft de meetsnoeren verwisseld. - Draai gewoon de polariteit van de meetsnoeren op het meetobject om, omdat dit instrument geen negatieve spanningen kan weergeven. - Na afloop van de meting kunt u de draaischakelaar in dit bereik laten staan. De meter heeft hier geen batterijspanning nodig. Weerstandsmeting Let op! Zorg er bij de weerstandsmeting voor, dat alle componenten en modules spanningloos zijn resp. dat alle condensatoren in de modules ontladen zijn. Voor het meten van weerstanden handelt u als volgt: - Draai de bereikschakelaar (11) naar het passende weerstandsbereik Ω (als u het niet zeker weet, begint u steeds met het grootste bereik). - Verbind de meegeleverde meetsnoeren met de juiste kleur met de beide meetbussen (7 = zwart / 8 = rood). - Voer voor elke meting een nulcompensatie uit. Verbind daartoe de beide meetpunten; de wijzer gaat nu in de richting van 0Ω. Als de wijzer op de Ohm- schaalverdeling van nul afwijkt, dan kan deze door draaien aan de regelaar (4) op nul gesteld worden. - Na de compensatie verbindt u de meetpunten met het meetobject. - Lees nu de desbetreffende meetwaarde af op de Ω - schaalverdeling. In het meetbereik x1 kan de meetwaarde direct afgelezen worden, in het bereik x100 moet de afleeswaarde met 100 vermenigvuldigd worden. Na beëindiging van de meting draait u de bereikschakelaar naar het stroom- of spanningsbereik, om de meter uit te schakelen. Als de nulcompensatie niet meer uitgevoerd kan worden, dan is dat een teken dat de batterij vervangen moet worden. Temperatuurmeting Let op! Let er bij de temperatuurmeting op, dat alle te meten delen spanningloos zijn en dat de temperaturen niet > 150 C (>302 F) zijn. Voor het meten van de temperatuur handelt u als volgt: 8

9 - Draai de draaischakelaar (11) naar het weerstandsbereik x 100Ω. - Verbind het zwarte meetsnoer van de optionele temperatuursensor (niet bij de levering inbegrepen) met de COM -bus (7 = zwart) en de sensorpunt met de V/Ω - bus ( 8 = rood). - Voer nu een nulcompensatie uit. De wijzer gaat nu in de richting van 0 C. Als de wijzer op de graden- schaalverdeling van nul afwijkt, dan kan deze door draaien aan de regelaar (4) op nul gesteld worden. - Na de compensatie verbindt u het rode meetsnoer met de V/Ω - bus. - Verbind nu de temperatuursensor met de thermobron. - Lees de desbetreffende waarde af op de C/ F schaalverdeling. Na beëindiging van de meting draait u de bereikschakelaar naar het stroom- of spanningsbereik, om de meter uit te schakelen. Als de nulcompensatie niet meer uitgevoerd kan worden, dan is dat een teken dat de batterij vervangen moet worden. Onderhoud en verwijdering Maak de stroomtang af en toe schoon met een vochtige, antistatische doek zonder schurende of chemische schoonmaakmiddelen. Het ingangsbereik van de meter (de meetbussen) is met een zekering afgezekerd. Als er geen metingen meer mogelijk zijn in het spannings- of weerstandsbereik, dan kan dat wijzen op een defecte zekering. Voor het vervangen van de zekering handelt u als volgt: - Koppel alle meetcircuits los van de meter. - Verwijder met een passende schroevendraaier de twee schroeven van de behuizing aan de achterkant (het batterijvak kan gesloten blijven). - Til de helft van de behuizing er voorzichtig af. - Vervang nu de defecte zekering door een nieuwe van hetzelfde type (glasbuiszekering 5 x 20 mm, 250 V / 0,5 A flink; aanduiding: F0,5/ Sluit de behuizing weer en schroef deze voorzichtig weer dicht. Let er bij het in elkaar zetten op, dat er geen leidingen geplet worden. Als deze vervanging niet tot verbetering leidt, dan moet de meter door een vakman gecontroleerd en gerepareerd worden. Het zelf repareren of veranderen van het apparaat leidt tot het vervallen van het recht op garantie. Als het apparaat niet meer gerepareerd kan worden, dan dient het volgens de geldende wettelijke maatregelen verwijderd te worden. 9

10 Technische specificaties Werkspanning : 1 x 1,5V (AA) Stroomverbruik : max. 30 ma Max. meetspanning in het V- bereik : 750 V ~ / Hz 75 V = Max. meetspanning in het A- bereik : 600 V ~/ Hz Max. meetstroom : 600 A ~/ Hz Max. meetspanning tegen aarde : 600 V Weerstand :0 2 kω (x1) kω (x 100) Temperatuur- meetbereik : -20 C tot +150 C -4 F tot +302 F Overspanningscategorie : CAT II Max. tangopening : 34 mm Afmetingen (lxbxh) : 214 x 85 x 43 mm Gewicht incl. batterij : ca. 400 g Fijne zekering 5 x 20 mm : F0,5A/250V Meettoleranties Aanduiding van de precisie in +/- (% van de eindwaarde van de schaalverdeling). De precisie geldt 1 jaar lang bij een temperatuur van +23 C +/- 5K, bij een rel. luchtvochtigheid van < 80%, niet condenserend. Wisselstroom (6/15/150A~) : +/- 3% Wisselstroom (600A~) : +/- 5% Wisselspanning (V~) : +/- 3% Gelijkspanning (V =) : +/- 3% Weerstand (Ω) : +/- 3% Temperatuur ( C/ F) : +/- 3% 10