2 Water. 2.1 Watervoorziening. 2.2 De bijzondere stof water C 4 B 1 B 5 C 6 B 2 A 7 B 3 *
|
|
- Brigitta Verbeek
- 7 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 2 Water 2.1 Watervoorziening B 1 a,b Via de site vind je alle benodigde informatie voor deze opdracht. c Virtueel water is water dat in andere landen wordt gebruikt voor groei en productie van levensmiddelen en grondstoffen die wij importeren. d Voor een T-shirt is nodig: 2700 liter water; voor chocola: 2400 liter water; voor 100 gram rundvlees: 1550 liter water. e We gebruiken 3300 liter virtueel water per persoon per dag. f Dat zijn de grondstoffen: katoen, koffie, veevoeders (soja en cassave) en cacao. g Je kunt gewassen verbouwen die minder water nodig hebben (besparing van 20 tot 30% blijkt hier en daar mogelijk). Grote internationale bedrijven zijn bereid hun productieprocessen aan te passen waardoor minder water nodig is. Het Wereld Natuur Fonds werkt hierin samen met bedrijven en overheden. B 2 Waterbouw is, naast wegenbouw, onderdeel van de civiele techniek. Het richt zich op het ontwerp en beheer van waterbouwkundige werken voor algemeen nut. Niet alleen worden de dwarssectie en het langsprofiel van kanalen en gekanaliseerde rivieren en stromen ontworpen, ook de kunstwerken die ermee hebben te maken worden ontworpen: vaste en regelbare stuwen, grote en kleine sluizen, duikers, scheepliften, dijken en waterkeringen. Daarnaast worden ook rioleringen, waterzuiveringsinstallaties en de bijhorende pompinstallaties gebouwd. Ook de havens met bijhorende staketsels, dokken, aanlegsteigers en kades behoren tot de waterbouw. Waterbouw legt zich verder toe op kustverdedigingswerken en stromingsregimes van rivieren beïnvloeden. B 3 * a 56 L = ml = ml = 5, ml C 4 11,3 miljoen km 3 komt overeen met 11, = 1, dm 3 = 1, liter. Uit een liter kun je vier glazen water van 250 ml schenken, dus: 1, = 4, glazen water. B 5 C 6 a In elk geval verwacht je heel veel van de atoomsoorten waterstof en zuurstof in zeewater. Water heeft immers de formule H 2 O! Verder weet je dat zeewater zout is. De chemische naam voor keukenzout is natriumchloride. Hierin komen de atoomsoorten natrium en chloor voor. b Eigen antwoord van de leerling c 1 km 3 = 10 9 m 3 = dm 3 = liter In liter zeewater zit 4 kg goud, dan zit er in 1 liter zeewater kg. De concentratie aan goud is dus kg L 1 d Als je de totale massa van de goudatomen deelt door de massa van één goudatoom vind je het aantal goudatomen per liter zeewater: : 3, = goudatomen. Als je dit getal wilt uitspreken moet je zeggen: tien biljoen. e Het zou heel veel geld kosten om die vier kg zuiver goud uit een km 3 zeewater te winnen. In elk geval veel meer dan de goudprijs. 2.2 De bijzondere stof water A 7 Er is veel warmte nodig om één kg water een graad warmer te maken. b 5,78 kg = 5,78 = 5, ton 1000 c 10 L = m 3 = cm 3 = 1, cm 3 d 3,5 g = 3, mg = 3500 mg = 3, mg EPN Water 13
2 B 8 a,c Dit zijn internetopdrachten. d Een landklimaat kenmerkt zich door warme zomers en koude winters. e Een zeeklimaat wordt gekenmerkt door koele zomers en zachte winters. B 9 B 10 In rivierwater zitten opgeloste zouten. Die zijn afkomstig uit de bodem en uit rotsen en gesteenten. Het rivierwater stroomt naar zee. Het water in de zee verdampt, het zout niet. De zee wordt daardoor steeds zouter, terwijl het zoutgehalte van het rivierwater min of meer hetzelfde blijft. B 11 a 1,0 L water met opgelost zout is zwaarder dan 1,0 L water zonder zout. De dichtheid van water plus zout is dus groter dan de dichtheid van water alleen. b De Dode Zee is een meer zonder afwatering naar zee. Door de hoge temperatuur ter plaatse verdampt er veel water uit dit meer. Dat water wordt aangevuld met oppervlaktewater uit de Jordaan. Dit oppervlaktewater bevat veel opgeloste zouten. Zo is de waterhoogte min of meer constant, terwijl het water uit de Dode Zee dus steeds zouter wordt. B 12 Watermoleculen klitten heel sterk samen, veel sterker dan moleculen van andere stoffen. B 13 * Deze opdracht is ter beoordeling van de C 14 * a 2,6 Hectare maïs verdampt 2, liter water. Hiervoor moet je 2, = 147 bomen planten. 265 b Je moet dan 3, = 1, bomen planten Water als oplosmiddel A 15 De vaste stof krijt lost niet op in water (of wasbenzine). Wanneer je een beetje van deze vaste stof met water mengt, ontstaat een troebel mengsel, dat we een suspensie noemen. Als je dit mengsel enige tijd laat staan, zal het uitzakken. De vloeistof wasbenzine lost niet op in water. Wanneer je een beetje van deze vloeistof met water mengt, ontstaat een ondoorzichtig mengsel, dat je een emulsie noemt. Als je dit mengsel enige tijd laat staan, zal het mengsel spontaan ontmengen. Er ontstaat dan een tweelagensysteem. Dit kan worden voorkomen door aan het mengsel een emulgator toe te voegen, bijvoorbeeld lecithine. B 16 Arno heeft 4,5 g kaliumnitraat opgelost per 5,0 g water. Dat is per 100 g water 90 g kaliumnitraat. Bij 20 C kan er maar 32 g kaliumnitraat oplossen in 100 g water. Per 100 g water slaat dus neer: 90 g 32 g = 58 g kaliumnitraat. Per 5,0 g water is dat 58 / 20 = 2,9 g kaliumnitraat. A 17 Op een hete zomerdag is de temperatuur van het vijverwater ook hoger. Hierdoor lost er minder zuurstof in het water op. De vissen komen dan aan de oppervlakte om extra zuurstof (lucht!) te happen. B 18 a Onder een verzadigde oplossing verstaan we een oplossing die bij een bepaalde temperatuur de maximale hoeveelheid opgeloste stof per kilogram oplosmiddel bevat. b In 350 g water van 298 K lost maximaal op: g = 126 g natriumchloride c De oplosbaarheid is temperatuurafhankelijk. Hoe hoger de temperatuur van het water, des te meer zout erin oplost. d In 100 kg zeewater bevindt zich 3,2 kg = 3200 g zout. Dat is 32 g zout per kg zeewater. Aangezien 32 < 359 g, geldt dat Noordzeewater nog lang niet is op te vatten als een verzadigde zoutoplossing. 14 Hoofdstuk 2 EPN
3 C 19 * 2.4 Waterstofbruggen A 20 De oppervlaktespanning van water ontstaat doordat er extra, sterke bindingen tussen de watermoleculen optreden, de waterstofbruggen. Hierdoor gedraagt het wateroppervlak zich als een vliesje dat sterk genoeg is om insecten te kunnen dragen. A 21 In ijs zitten de watermoleculen op een vaste plaats. Tussen de watermoleculen zitten H-bruggen. Bij het smelten van ijs moeten deze H-bruggen worden verbroken, dat kost veel energie (in de vorm van warmte). B 22 a Een watermolecuul kan maximaal vier H-bruggen vormen. Twee ervan kunnen vanuit het O-atoom worden gevormd en dan nog één vanuit elk H- atoom. b Twee waterstofbruggen: je mag de H-bruggen natuurlijk niet dubbel tellen! c In de vaste fase zitten de H-bruggen op een vaste plaats. Ze worden pas voor een deel verbroken als de stof smelt. In de vloeibare fase bewegen watermoleculen langs elkaar. Daarbij worden H-bruggen voortdurend verbroken en nieuwe gevormd. d De mooie regelmatige kooi -structuur die in ijs bestaat stort bij het smelten van ijs in. De moleculen kunnen gemakkelijk langs elkaar gaan bewegen en nemen daarbij minder ruimte in. De dichtheid van water (l) is daardoor (iets) groter dan de dichtheid van water (s). Het ijs zal daardoor gaan drijven op water. e Terwijl ijskristallen zich vormen zal de structuur van figuur 2.19 zich steeds verder uitbreiden. Je ziet dat de kooien die zich vormen in ijs ook telkens uit zes watermoleculen bestaan. zou op grond van het bovenstaande verwachten dat het kookpunt dan in de buurt van 325 K uitkomt. Het blijkt 373 K te zijn. Je kunt dit verschijnsel verklaren door aan te nemen dat het aantal H-bruggen per molecuul (bij water zijn dat er maximaal vier per molecuul en bij (m)ethanol steeds drie) hierbij een rol speelt. Dat betekent dat hoe meer OH- en/of NH-groepen een molecuul bevatten, des te hoger het kookpunt van de betreffende stof wordt. a b c d C 24 C 25 Methaan en ethaan beschikken alleen over H-atomen die aan C gebonden zijn (niet O of N) en deze kunnen geen H-bruggen vormen met water. De H-atomen in ammoniak kunnen dat wel. B 23 Als je naar methanol kijkt (kookpunt 338 K), dan zie je dat het toevoegen van een CH 2 -groep leidt tot een iets hoger kookpunt: ethanol (kookpunt 351 K). Als je uit methanol een CH 2 -groep weghaalt, ontstaat water. Je EPN Water 15
4 2.5 Waterkwaliteit A 26 Zoet water winnen uit zeewater kan door: verdampen en later condenseren (destillatie); membraanfiltratie. B 27 a Een membraan is een vlies met heel kleine gaatjes. b Die methode heet membraanfiltratie. c Het berust op een verschil in deeltjesgrootte. d Nee, hierdoor verandert het zoutgehalte van de zee. Daarmee verander je het ecosysteem, dit kan hele nare gevolgen hebben. Ook de oceaanstromen kunnen gaan veranderen en daarmee kan het klimaat veranderen. A 28 a Vergelijk figuur 2.21 uit het leerboek. b Als je koelwater van de onderkant aanvoert, wordt de hele koeler gevuld voordat het water er aan de bovenkant weer uitloopt. Het oppervlak dat je dan gebruikt om te koelen is maximaal. Als je het koelwater van bovenaf aanvoert, loopt het er aan de onderkant meteen weer uit. Het koelend oppervlak blijft dan kleiner. c In de kolf verdampt de vloeistof. De damp komt via de opzet in de koeler terecht. Daar wordt de temperatuur zo laag, dat de damp weer condenseert. d Destillatie berust op het verschil in kookpunt van de bestanddelen van een mengsel. B 29 a Deze methode werkt niet! Zodra je alcohol verbrandt, treedt er een chemische reactie op. De alcoholmoleculen zijn dan verdwenen. In de afgekoelde damp kan dus geen alcohol meer voorkomen! b Maud moet het mengsel destilleren. A 30 Norit is een stof met een zeer groot oppervlak. Hierdoor heeft Norit een enorm adsorberend vermogen. B 31 a In een geurvreter bevindt zich een kleine hoeveelheid Norit, waaraan allerlei stoffen (samen genoemd: zweetvoetenlucht) worden geadsorbeerd. Wanneer die moleculen uit dat mengsel worden geadsorbeerd, komen zij dus niet in de omgeving terecht, met als gevolg dat je de zweetvoetenlucht niet ruikt. b Wanneer het oppervlak van Norit verzadigd is geraakt met moleculen uit de zweetvoetenlucht, kan er niets meer bij. Het oppervlak is dan maximaal bezet. Op dat moment moeten de geurvreters worden vervangen, omdat zij hun werk niet meer goed doen. B 32 Absorptie heeft te maken met het opnemen van stoffen. Een spons of een papieren zakdoekje neemt bijvoorbeeld het water op. Dit kan verklaard worden door bijvoorbeeld de capillaire werking (het water wordt als het ware naar binnen gezogen). Adsorptie heeft te maken met aanhechting. De stof hecht aan het oppervlak van koolstofpoeder. C 33 B 34 E a Het zelfreinigend vermogen van een rivier is het vermogen om vervuilende stoffen op te ruimen, door middel van biologische afbraak (dus door middel van bacteriën). b Biologische afbraak gebeurt door bacteriën die alleen kunnen leven in een omgeving met voldoende (opgeloste) zuurstof. Door het lozen van gebruikt koelwater stijgt de temperatuur van het rivierwater. Daardoor kan er minder zuurstof in het water oplossen. Aangezien de bacteriën zuurstof nodig hebben, kun je stellen dat bij verhoging van de temperatuur van het oppervlaktewater het zelfreinigend vermogen van de rivier daalt. Met een moeilijk woord heet dat thermische verontreiniging. B 35 E Bijvoorbeeld verdamping van vluchtige stoffen die op het rivierwater drijven, zoals benzine, olie, enzovoort. B 36 E a,b In de volgende stappen worden scheidingsmethoden toegepast: 1 Bezinken van allerlei vaste bestanddelen. 3 Bezinken van de ijzervlokken. 6 Filtreren van het water. 7 Adsorptie met behulp van Norit. 16 Hoofdstuk 2 EPN
5 B 37 * E B 38 * E De prijs van een flesje bronwater is vele malen hoger dan van kraanwater. Het kraanwater moet in Nederland aan strengere eisen voldoen dan bronwater, dus het is volstrekt onnodig om bronwater te drinken. B 39 Regenwater ontstaat door verdamping van oppervlaktewater. Hierbij verdampen de opgeloste stoffen niet. Oppervlaktewater staat direct in contact met de aarde, en zo lossen er allerlei zouten en mineralen op in het water. Regenwater bevat daardoor veel minder opgeloste stoffen dan oppervlaktewater. B 40 * E Dit zijn internetopdrachten. B 41 * B 42 a De ADI-waarde staat voor de aanvaardbare dagelijkse inname. Dat is het aantal mg van een stof dat iemand per dag en per kg lichaamsgewicht maximaal mag binnenkrijgen. b Stel, je massa is 50 kilogram. Dit betekent dat je dagelijks maximaal 50 0,002 = 0,10 mg arseen binnen mag krijgen. c Drinkwater bevat ten hoogste 0,050 mg arseen per liter. d Per dag zou je dan 0,10 / 0,050 = 2,0 liter drinkwater moeten consumeren. B 45 a Ja, want er zit water in. b Ja, want er zit olie in. A 46 a De ph van een zure oplossing is kleiner dan 7. b De ph van een basische oplossing is groter dan 7. A 47 a Als je water bij een zure oplossing doet, wordt deze minder zuur. b De ph wordt hoger, maar nooit hoger dan 7. c Als je water bij een basische oplossing doet, wordt deze minder basisch. d De ph wordt lager, maar nooit lager dan 7. B 48 B 49 B 50 Zie figuur 2.1. emulgatormolecuul water B 43 * Dit zijn internetopdrachten. 2.1 Een water-in-olie-emulsie olie 2.6 Cosmetica A 44 John heeft een heldere vloeistof: een oplossing van suiker in water. Angelien heeft een emulsie gekregen: druppels van de olie zweven in het water. Brian heeft een suspensie gekregen: kleine deeltjes krijt zweven in het water. B 51 a In de scheikunde is ph 7 neutraal. b Ze geven aan dat het niet irriterend is voor de huid, omdat de ph van de huid ook circa 5,5 is. EPN Water 17
6 C 52 a soort mengsel kleur helderheid het mengsel is: het mengsel is: kleurloos gekleurd wit doorzichtig ondoorzichtig vaste stoffen nee soms soms nee ja gassen soms soms nee ja nee oplossing soms soms nee ja nee suspensie nee soms soms nee ja emulsie nee soms soms nee ja b,c In een mengsel van vaste stoffen, bijvoorbeeld zout en zand, zijn de stoffen niet moleculair verdeeld. Korrels zout en korrels zand zijn gemengd. In een mengsel van gassen, bijvoorbeeld lucht, zijn de componenten wel moleculair verdeeld. In een oplossing zijn de componenten moleculair verdeeld, bijvoorbeeld suiker in water. In een suspensie is geen sprake van een moleculaire verdeling: kleine korreltjes van een vaste stof zweven in een vloeistof, bijvoorbeeld verf. In een emulsie is evenmin sprake van een moleculaire verdeling: druppeltjes van de ene vloeistof zweven in de andere, bijvoorbeeld mayonaise. 2.7 Reinigingsmiddelen B 53 A 54 Een teststrookje bevochtigen met de oplossing en de zo ontstane kleur op het ph-gevoelige vlakje van het indicatorpapier vergelijken met de kleurenafbeelding op het doosje. Zo kun je snel de ph aflezen. B 55 a Er ontstaat een kalklaag op het verwarmingselement. b Water verdampt en de opgeloste kalk blijft als vaste stof achter. B 56 a Voor het verwijderen van de kalkaanslag. b (Schoonmaak)azijn, wc-eend, Antikal, enzovoort. B 57 Plantaardige olie kan tevens gebruikt worden als voedingsmiddel en aardolie niet. B 58 E Oppervlakteactieve stoffen en zeep om het vuil te verwijderen. Conserveringsmiddel om bederf te voorkomen. Citroensap voor een frisse geur en als extra vetoplosser. B 59 E 1 Synthetische zeep (detergent). Deze stof maakt het wasgoed door en door nat. De in water oplosbare vlekken kunnen zo worden verwijderd. Verder zorgt de zeep voor het losmaken van vast en vettig vuil. 2 Bleekmiddel. Deze stof maakt de kleurstofvlekken onzichtbaar. 3 Enzymen. Deze natuuridentieke stoffen zorgen voor de afbraak van eiwithoudende vlekken. 4 Optische witmaker. Deze stof hecht zich aan het wasgoed, waardoor dit witter gaat lijken ( witter dan wit ). 5 Wasversterkers. Deze stof fungeert als een soort waterontharder. Dankzij de wasversterker treedt er geen reactie op tussen de zeep en de in water opgeloste kalk, waardoor er geen zeepverlies optreedt. C 60 E Als er in het oppervlaktewater te veel fosfaat terechtkomt, treedt er als het ware overbemesting van het water op. Vooral algen kunnen zich snel uitbreiden. Hierdoor wordt al het andere leven in het water verstikt, waardoor er van het water slechts een stinkende blauwgroene smurrie overblijft. De wasmiddelfabrikanten leggen nu zo sterk de nadruk op het feit dat 18 Hoofdstuk 2 EPN
7 hun wasmiddel fosfaatvrij is, omdat de consument van tegenwoordig milieubewuster koopt dan jaren geleden. Een wasmiddel dat fosfaat bevat, zal men niet zo gauw kopen. C 61 E Het waspoeder bevat 0,015 massaprocent enzymen. 1 gram waspoeder bevat dus 1/100 0,015 = 0,00015 g enzymen. 80 gram waspoeder bevat dan 0, = 0,012 g enzymen. C Afsluiting 1 a 345 ml = 0,345 L 1000 b 5,78 g = 5, mg = 5780 mg = 5, mg c 25 L = 25 = 0,025 m 3 = 2, m d 3,2 m 3 = 3, dm 3 = 3200 dm 3 = 3, dm 3 2 a In ijs is de gemiddelde afstand tussen de watermoleculen groter dan in water. b Als het water in de leidingen bevriest, zet het uit, waardoor de leidingen kunnen scheuren. c In ijs zitten de watermoleculen verder van elkaar dan in water. Daardoor is de massa van 1 cm 3 ijs kleiner dan de massa van 1 cm 3 water. De dichtheid van ijs is dus kleiner dan die van water. Daarom drijft ijs op water. 3 In warm water lost minder zuurstof op. In zuurstofarm water stikken de vissen. 4 a De opgeloste stoffen zijn afkomstig uit rotsen en gesteenten. b Regenwater ontstaat door verdamping van zee- en oppervlaktewater. De opgeloste stoffen verdampen niet. 5 a Hard water bevat veel opgeloste kalk en zacht water weinig. b Hard water geeft kalkaanslag op tegels, kranen, bad en koffiezetapparaat en het verstopt de gaatjes van een strijkijzer. c Nee, drinken van hard water is niet slecht voor de gezondheid. 6 a Destilleren berust op een verschil in kookpunt. b Filtreren berust op een verschil in deeltjesgrootte. c Indampen berust op een verschil in vluchtigheid. d Extraheren berust op een verschil in oplosbaarheid. e Adsorberen berust op een verschil in aanhechtingsvermogen. 7 a adsorberen b extraheren c destilleren d filtreren of bezinken e indampen 8 a Een mengsel van vloeistoffen scheid je door middel van destillatie. De kookpunten moeten wel voldoende uit elkaar liggen. b De volgorde is methanol, alcohol, water. De stof met het laagste kookpunt komt als eerste en de stof met het hoogste kookpunt als laatste. 9 a ADI betekent aanvaardbare dagelijkse inname. Dat is het aantal mg van een stof dat iemand per dag en per kg lichaamsgewicht mag binnenkrijgen. b IJzer is giftiger. Daarvan mag je per dag en per kg lichaamsgewicht minder naar binnen krijgen dan van tin. c Tin is een onedel metaal. Dat reageert met de wijn, waardoor er tinionen worden gevormd. Samen met de wijn komt het in je lichaam terecht. 10 a Antwoord B is juist. b Antwoord C is juist. c Het water dat uit ruimte 3 stroomt is harder dan het water dat vanuit ruimte 2 in ruimte 3 stroomt. Het water bevat (meer) opgeloste kalk. d Het is nodig dat je door middel van adsorptie ongewenste kleur-, geur- en smaakstoffen verwijdert. EPN Water 19
8 11 Zand lost niet op in water. In reageerbuis 4 zal een suspensie ontstaan. Slaolie is een vloeistof die niet oplost in water. In reageerbuis 2 zal een emulsie ontstaan. Suiker en alcohol lossen allebei op in water. In de reageerbuizen 1 en 3 zal een oplossing ontstaan. 12 a Spiritus bestaat (voornamelijk) uit alcohol en dat is brandbaar. b Voorbeelden van een juist antwoord: De verdampte alcohol stroomt terug in de kolf. De hoeveelheid alcohol in de kolf blijft hetzelfde. Er verdampt geen (brandbare) alcohol. Droogkoken wordt voorkomen. c De ph stel je vast met universeel indicatorpapier. d buisje 1 buisje 2 buisje 3 ph naam azijn ammonia water 17 a Antwoord A is juist. b Voorbeelden van manieren om de hardheid te verminderen: Het water destilleren. Een stof toevoegen die de opgeloste kalk bindt. Het water koken. c Antwoord B is juist. 18 a Voorbeelden van juiste manieren zijn: Het water koken. Het water door een ionenwisselaar laten stromen. Een neerslagreactie uitvoeren. Het water destilleren. b De hoeveelheid calciumionen en magnesiumionen in het water wordt dan verminderd. c Schoonmaakazijn heeft de hoogste concentratie azijnzuur. Huishoudazijn bevat 4,0 g azijnzuur per 100 ml (en dat is minder dan 8 g per 100 ml). 13 Bleekwater kan met urine reageren waarbij het giftige chloorgas ontstaat. 14 Water heeft een grote oppervlaktespanning doordat de moleculen elkaar stevig vasthouden. 15 a Je moet een strookje universeel indicatorpapier bevochtigen met de vloeistof. De kleur die het strookje aanneemt vergelijk je met de kleuren op het doosje. Je leest de ph af die bij de kleur van het strookje hoort. b Sodaoplossing, ammonia en gootsteenontstoppingsmiddel zijn basische schoonmaakmiddelen; ontkalkingsmiddel is een zuur schoonmaakmiddel. c Ontkalken van een koffiezetapparaat. Kalkaanslag van de kraan en de tegels verwijderen. 16 a Een hydrofiele stof is goed mengbaar met water. b Een hydrofobe stof is niet mengbaar met water. c Zie figuur 2.2. d Olie mengt niet met water. Olie is dus hydrofoob. e Ether mengt niet met water. Ether is dus hydrofoob. 2.2 ether + olie water 20 Hoofdstuk 2 EPN
Samenvatting Chemie Overal 3 havo
Samenvatting Chemie Overal 3 havo Hoofdstuk 2: Water 2.1 Watervoorziening Hoeveelheid water De totale hoeveelheid water op aarde wordt geschat op 1,4 miljard kubieke kilometer (14 met twintig nullen liter!).
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde Hoofdstuk 2
Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 2 Samenvatting door S. 580 woorden 27 januari 2014 5,5 3 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Samenvatting Rep Hfst. 2 Water is bijzonder, dat komt door
Nadere informatieSamenvatting Chemie Overal 3 vwo. Hoofdstuk 2: Water. 2.1 Watervoorziening
Samenvatting Chemie Overal 3 vwo Hoofdstuk 2: Water 2.1 Watervoorziening Hoeveelheid water De totale hoeveelheid water op aarde wordt geschat op 1,4 miljard kubieke kilometer (14 met twintig nullen liter!).
Nadere informatieHoofdstuk 2. Scheidingsmethoden. J.A.W. Faes (2019)
Hoofdstuk 2 Scheidingsmethoden J.A.W. Faes (2019) Hoofdstuk 2 Scheidingsmethoden Paragrafen 2.1 Soorten mengsels 2.2 Scheiden van mengsels 2.3 Indampen en destilleren 2.4 Rekenen aan oplossingen Practica
Nadere informatieProef door J woorden 29 oktober keer beoordeeld. Scheikunde. Voor afbeeldingen en verdere uitleg zie bijgevoegde bijlage!
Proef door J. 2696 woorden 29 oktober 2014 5 22 keer beoordeeld Vak Scheikunde Voor afbeeldingen en verdere uitleg zie bijgevoegde bijlage! Inleiding Dit verslag gaat over ons water project. Wij hebben
Nadere informatieScheidingsmethoden methode principe voorbeeld. destilleren verschil in kookpunt wijn whiskey. filtreren verschil in deeltjesgrootte koffie
1.2 Twee of meer atoomsoorten samen vormen een molecuul : bouwsteen die bestaat uit twee of meer atomen Atoom : bouwsteen van een molecuul Stoffen Zuivere stoffen Elementen: stoffen waarvan de bouwstenen
Nadere informatieAntwoorden deel 1. Scheikunde Chemie overal
Antwoorden deel 1 Scheikunde Chemie overal Huiswerk 2. a. Zuivere berglucht is scheikundig gezien geen zuivere stof omdat er in lucht verschillende moleculen zitten (zuurstof, stikstof enz.) b. Niet vervuild
Nadere informatieAntwoorden deel 1. Scheikunde Chemie overal
Antwoorden deel 1 Scheikunde Chemie overal Huiswerk 2. a. Zuivere berglucht is scheikundig gezien geen zuivere stof omdat er in lucht verschillende moleculen zitten (zuurstof, stikstof enz.) b. Niet vervuild
Nadere informatieVragen bij de activiteiten A 1 a Als het zout oplost, verdwijnt de vaste stof en ontstaat een heldere oplossing.
Antwoorden door een scholier 1883 woorden 17 juni 2010 7,5 27 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Pulsar chemie 2 Voor de spiegel Vragen bij de activiteiten A 1 a Als het zout oplost, verdwijnt de vaste
Nadere informatie5.7. Boekverslag door S woorden 26 oktober keer beoordeeld. Scheikunde
Boekverslag door S. 1928 woorden 26 oktober 2009 5.7 45 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Nova Scheikunde H1: 1.1 OUDE MATERIALEN: Natuurlijke materialen: materialen die je in de omgeving/ in de natuur
Nadere informatieBasisscheikunde voor het hbo ISBN e druk Uitgeverij Syntax media Hoofdstuk 1 Stoffen bladzijde 1
Hoofdstuk 1 Stoffen bladzijde 1 Opgave 1 Hoe groot zijn de smelt- en kookpunten van onderstaande stoffen (zoek op)? smeltpunt kookpunt (sublimatiepunt) a 195 K (-78 O C); 240 K (-33 O C) b 159 K (-114
Nadere informatieWater is een heel bekend begrip. De bekende molecuul formule voor water is uiteraard H2O, de stof heeft
Werkstuk door een scholier 996 woorden 14 mei 2003 5 152 keer beoordeeld Vak Scheikunde Inhoudsopgave Wat is waterstof? Wat is water? Wat is filtreren? Wat is destilleren? Drie fasen van water. Wat is
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1. Par1 Nieuwe stoffen, nieuwe materialen
Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 Samenvatting door C. 1158 woorden 24 juni 2016 8,1 45 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Nova Scheikunde H1 Par1 Nieuwe stoffen, nieuwe materialen Oude materialen
Nadere informatieNatuurscheikunde H1 Par1 nieuwe stoffen nieuwe materialen
Samenvatting door een scholier 1368 woorden 3 november 2004 6 217 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Nova Natuurscheikunde H1 Par1 nieuwe stoffen nieuwe materialen Natuurlijke materialen: Hout (bak)steen
Nadere informatie8.1. Antwoorden door een scholier 1081 woorden 3 maart keer beoordeeld. Scheikunde 2.1 AFVAL
Antwoorden door een scholier 1081 woorden 3 maart 2005 8.1 128 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Pulsar chemie 2.1 AFVAL 1. a. metaal, papier, plastic, hout b. GFT en papierbak 2. bron 1 3. a. het
Nadere informatieScheidingsmethoden en mengsels
Je speelt dit spel door het blokje met het opgavenummer te leggen op het vakje met het juiste antwoordnummer. Het blokje leg je met het opgavenummer naar boven zodat je dat blijft zien. 1 Hoe heet de scheidingsmethode
Nadere informatieOefenvragen Hoofdstuk 2 Scheidingsmethoden antwoorden
Oefenvragen Hoofdstuk 2 Scheidingsmethoden antwoorden Vraag 1 Zet een kruisje in de tabel bij de juiste scheidingsmethode(n). Er kan meer dan één antwoord per stelling goed zijn. De component met de grootste
Nadere informatieb Dikke shampoo komt moeilijk uit het flesje en verspreidt zich niet goed in je haar.
2 Voor de spiegel Activiteiten 2A 1 a Als het zout oplost, verdwijnt de vaste stof en ontstaat een (heldere) oplossing. b Dikke shampoo komt moeilijk uit het flesje en verspreidt zich niet goed in je haar.
Nadere informatieScheikunde samenvatting H1 t/m H4
samenvatting H1 t/m H4 Hoofdstuk 1 Als je stoffen bij elkaar doet, kunnen er verschillende dingen gebeuren: 1) De vaste stof waarbij een vloeistof wordt gedaan, lost op oplossing helder. 2) Wanneer we
Nadere informatievrijdag 28 oktober :40:59 Nederland-tijd Moleculaire stoffen 4havo hoofdstuk 2; Chemie Overal
+ Moleculaire stoffen 4havo hoofdstuk 2; Chemie Overal + 2.2 Elektrisch geleidingsvermogen Demo 2.1 Geleidt stroom als vaste stof: ja / nee Geleidt stroom als vloeistof: ja/nee Opgebouwd uit welke atoomsoorten?
Nadere informatieHoofdstuk 3: Water, zuren en basen
Hoofdstuk 3: Water, zuren en basen NaSk II Vmbo 2011/2012 www.lyceo.nl Hoofdstuk 3: Water, zuren en basen NaSk II 1. Bouw van materie 2. Verbranding 3. Water, zuren en basen 4. Basis chemie voor beroep
Nadere informatieEen schoonheidsspecialist houdt zich bezig met het verfraaien en het verzorgen van het uiterlijk.
Samenvatting door een scholier 1125 woorden 25 januari 2005 6,3 98 keer beoordeeld Vak Scheikunde Hoofdstuk 4; Schoonmaken; 4.1 a; Vuil Reinigende cosmetica; om jezelf schoon te maken Versierende cosmetica;
Nadere informatieNaamgeving en reactievergelijkingen
Je speelt dit spel door het blokje met het opgavenummer te leggen op het vakje met het juiste antwoordnummer. Het blokje leg je met het opgavenummer naar boven zodat je dat blijft zien. 1 Wat is de formule
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2
Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2 Samenvatting door K. 1077 woorden 22 maart 2016 6,1 9 keer beoordeeld Vak Scheikunde Impact 3 vwo Scheikunde hoofdstuk 1 + 2 Paragraaf 1: Stoffen bijv. Glas en hout,
Nadere informatieAntwoorden hoofdstuk 3
Antwoorden hoofdstuk 3 1. Drie voorbeelden van een verbinding zijn water, een zout en bijvoorbeeld ammoniak. 2. Kaliumbromide een zuivere stof omdat kalium en broom in een verbinding zitten. 3. Hier vind
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1, 2, 3
Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1, 2, 3 4 Samenvatting door Syb 1176 woorden 4 keer beoordeeld 4 maart 2018 Vak Scheikunde Methode Chemie overal Scheikunde H1/H2/H3 Samenvatting PARAGRAAF 1.1 Een stof
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1.1 t/m 1.4
Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1.1 t/m 1.4 Samenvatting door een scholier 1714 woorden 3 oktober 2010 6 10 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Pulsar chemie 1.1 Scheikunde Bron 1 scheikunde Door
Nadere informatieUitwerkingen Basischemie hoofdstuk 1
Uitwerkingen Basischemie hoofdstuk 1 Opgave 1.1 Opgave 1.2 Opgave 1.3 Opgave 1.4 Stofeigenschappen en zintuigen Noem 4 stofeigenschappen die je met je zintuigen kunt waarnemen? Fysische constanten a. Methaan
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 en 2
Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 en 2 Samenvatting door een scholier 918 woorden 13 januari 2005 6,3 193 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Hoofdstuk 1 1.2: De bouw van een atoom.
Nadere informatie5, waar gaat dit hoofdstuk over? 1.2 stoffen bij elkaar: wat kan er gebeuren? Samenvatting door een scholier 1438 woorden 31 maart 2010
Samenvatting door een scholier 1438 woorden 31 maart 2010 5,6 15 keer beoordeeld Vak Scheikunde Scheikunde Hoofdstuk 1 stoffen bij elkaar 1.1 waar gaat dit hoofdstuk over? Als je 2 stoffen bij elkaar doet
Nadere informatieSamenvatting NaSk Hoofdstuk 6: Stoffen en Moleculen
Samenvatting NaSk Hoofdstuk 6: Stoffen en Mol Samenvatting door een scholier 1296 woorden 9 november 2017 7,6 34 keer beoordeeld Vak Methode NaSk Natuur/scheikunde overal Paragraaf 6.1: stoffen herkennen
Nadere informatie8,1. Samenvatting door een scholier 2527 woorden 27 oktober keer beoordeeld. Scheikunde. Hoofdstuk 1
Samenvatting door een scholier 2527 woorden 27 oktober 2014 8,1 129 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Hoofdstuk 1 Paragraaf 2 Een zuivere stof is 1 stof met een unieke combinatie stofeigenschappen.
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 Scheikunde 3 havo
Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 Scheikunde 3 havo Samenvatting door een scholier 1366 woorden 12 november 2012 6,2 17 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal 1.1 Bij scheikunde hou je
Nadere informatieScheidingsmethoden. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.
Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres Emiel D 05 November 2015 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/60571 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van Kennisnet.
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2
Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2 Samenvatting door A. 4666 woorden 27 oktober 2014 6,3 6 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal 1-2 Zuivere stof -Een soort moleculen -Element: een
Nadere informatieOplossen en mengen. Opdracht 2. Niet.
VW CURIE DSTUK 5 { oofdstuk 5 y plossen en mengen pdracht 1. a alcohol (ethanol), olie, vet, benzine en kwik (amalgamen) b IJzer als element is onoplosbaar, maar als ijzer(ii)- of ijzer(iii)-ionen kunnen
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde Scheikunde Chemie overal H1 3 vwo
Samenvatting Scheikunde Scheikunde Chemie overal H1 3 vwo Samenvatting door een scholier 1193 woorden 30 oktober 2012 5,8 23 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Samenvatting Scheikunde
Nadere informatieSamenvatting hoofdstuk 2
temperatuur in o Scheikunde hemie op school Samenvatting hoofdstuk 2 De bouw van stoffen Samenvatting hoofdstuk 2 Er zijn verschillende eigenschappen waaraan je een stof kunt herkennen. We noemen deze
Nadere informatieOefen opgaven rekenen 4 HAVO bladzijde 1
Oefen opgaven rekenen 4 HAVO bladzijde 1 Opgave 1 uitrekenen en afronden Bij +/- rond je af op het kleinste aantal DECIMALEN, bij x/ rond je af op het kleinste aantal SIGNIFICANTE CIJFERS. Bij gecombineerde
Nadere informatie7.1 Het deeltjesmodel
Samenvatting door Mira 1711 woorden 24 juni 2017 10 3 keer beoordeeld Vak NaSk 7.1 Het deeltjesmodel Een model van een stof Elke stof heeft zijn eigen soort moleculen. Aangezien je niet kunt zien hoe een
Nadere informatie23 keer beoordeeld 18 juni Plantaardige stoffen.
7,9 Samenvatting door F. 1034 woorden 23 keer beoordeeld 18 juni 2013 Vak Scheikunde Methode Nova Scheikunde hoofdstuk 7. 7.1. Energie haalt je lichaam uit brandstoffen: - Koolhydraten bestaan uit koolstof,
Nadere informatie3.1. 1. In een reactieschema staan de beginstoffen en de reactieproducten van een chemische reactie.
3.1 1. In een reactieschema staan de beginstoffen en de reactieproducten van een chemische reactie. 2. De pijl in een reactieschema (bijvoorbeeld: A + B C) betekent: - A en B reageren tot C of - Er vindt
Nadere informatieEindexamen vmbo gl/tl nask2 2011 - I
Beoordelingsmodel Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt één scorepunt toegekend. Chemische geesten 1 B 2 maximumscore 1 zoutzuur Wanneer het antwoord 'waterstofchloride-oplossing' is gegeven,
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde H6 (Chemie)
Samenvatting Scheikunde H6 (Chemie) Samenvatting door een scholier 892 woorden 18 maart 2004 5,1 73 keer beoordeeld Vak Scheikunde Scheikunde Hoofdstuk 6 Twee soorten bindingen bij moleculaire stoffen:
Nadere informatieTheorievragen. Oplosbaarheid en temperatuur. Drinkwaterzuivering
1 De waterzuivering Theorievragen Paragraaf 1 Etra 1 Paragraaf 2 Etra 2 Paragraaf 3 Etra 3 Paragraaf 4 Etra 4 514062_01.indd 5 Water Oplosbaarheid en temperatuur Scheidingsmethoden Etraheren Drinkwaterzuivering
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde H6 Water (Chemie)
Samenvatting Scheikunde H6 Water (Chemie) Samenvatting door een scholier 1237 woorden 6 april 2003 5,5 120 keer beoordeeld Vak Scheikunde 1 Inleiding - Water is een heel bekent begrip. De bekende molecuul
Nadere informatieThema 2 Materiaal uit de natuur
Naut samenvatting groep 6 Mijn Malmberg Thema 2 Materiaal uit de natuur Samenvatting Drie maal water Water kan veranderen van ijs in waterdamp. En waterdamp en ijs kunnen weer veranderen in water. Water
Nadere informatieScheikunde Chemie overal Week 1. Kelly van Helden
Scheikunde Chemie overal Week 1 Kelly van Helden 1.1 Chemie om je heen Scheikunde is overal Scheiden of zuiveren van stoffen Veranderen van grondstoffen in bruikbare stoffen Drinkwater uit zeewater Poetsen
Nadere informatieBiologisch afbreekbaar: materialen die door de natuur afgebroken kunnen worden. Normaal plastic is niet biologisch afbreekbaar.
Samenvatting door een scholier 1450 woorden 14 januari 2019 10 1 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Nova Paragraaf 1 Natuurlijke materialen: materialen die in de omgeving worden aangetroffen (b.v.
Nadere informatieEen stof heeft altijd stofeigenschappen. Door hier gebruik van te maken, kun je stoffen makkelijk scheiden.
Stoffen scheiden Schrijf bij elke proef steeds je waarnemingen in je schrift. Bij het doen van experimenten is het belangrijk dat je goed opschrijft wat je hebt gedaan, zodat andere mensen jouw experiment
Nadere informatieAlleen de metalen zullen de stroom geleiden omdat deze vrije elektronen hebben, dit zijn dus alleen kalium en tin.
Alleen de metalen zullen de stroom geleiden omdat deze vrije elektronen hebben, dit zijn dus alleen kalium en tin. De metalen en de zouten zullen in gesmolten toestand stroom geleiden, de metalen hebben
Nadere informatie5 a de gele vlam wappert, is minder heet en geeft roet af b vlak boven de kern c met de gasregelknop d de brander is dan moeilijk aan te steken
3HV Antwoorden samenvatting onderouw scheikunde 1.6 Scheidingsmethoden 1 a stofnaam voorwerp c voorwerp d stofnaam e voorwerp f stofnaam 2 a goed slecht c goed d slecht e slecht f matig (zuurstof) tot
Nadere informatieOefenvraagstukken 4 VWO Hoofdstuk 6 antwoordmodel
efenvraagstukken 4 VW oofdstuk 6 antwoordmodel Een 0 D komt overeen met 7,1 mg a 2+ per liter water. 1 In 0,5 liter water is 58,3 mg a 2+ opgelost. oeveel 0 D is dit? Per L opgelost: 2 x 58,3 mg a 2+ =
Nadere informatieEindexamen scheikunde havo 2006-I
4 Beoordelingsmodel Rood licht Maximumscore 1 1 edelgassen 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: De (negatieve) elektronen bewegen zich richting elektrode A dus is elektrode A de positieve elektrode.
Nadere informatieONDERZOEK NAAR DE WATERKWALITEIT
ONDERZOEK NAAR DE WATERKWALITEIT Naam: Klas: Datum: 1 Situering van het biotoop Plaats: Type water: vijver / meer / ven / moeras/ rivier / kanaal / poel / beek / sloot / bron Omgeving: woonkern / landbouwgebied
Nadere informatieFasen: de die toestanden waarin je water (en veel andere stoffen) kunt tegenkomen.
Samenvatting door een scholier 873 woorden 2 maart 2016 7,6 37 keer beoordeeld Vak Methode NaSk Nova Hoofdstuk 3 1. fasen en fase-overgangen Water komt voor als: - vaste stof (ijs) - vloeistof (vloeibaar
Nadere informatieMultifunctioneel Milieuvriendelijk Zachtvoorhetlichaam Goedvooruwportemonnee Ruimtebesparend NUOOKINNEDERLANDVOORDELIGVERKRIJGBAAR
Multifunctioneel Milieuvriendelijk Zachtvoorhetlichaam Goedvooruwportemonnee Ruimtebesparend NUOOKINNEDERLANDVOORDELIGVERKRIJGBAAR Schoonmaken Welke stoffen zitten er in schoonmaakmiddelen? De meest gebruikte
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2
Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2 Samenvatting door T. 1440 woorden 1 oktober 2014 4,7 4 keer beoordeeld Vak Scheikunde Hoofdstuk 1 1.2 Zuivere stoffen en mengsels Er bestaan tientallen miljoenen
Nadere informatieSamenvatting scheikunde hoofdstuk 1 stoffen 1 tm 7 (hele hoofdstuk) + aantekeningen h3a 1.2 veilig onderzoeken Veiligheidsregels
o Ook vermeld je wat er goed ging en wat er mislukte, met wie je hebt samengewerkt, hoeveel tijd je aan een bepaald onderdeel hebt besteed, etc. Samenvatting scheikunde hoofdstuk 1 stoffen 1 tm 7 (hele
Nadere informatieOpgave 2 Het volume van een voorwerp geeft aan hoeveel ruimte dit voorwerp inneemt.
Uitwerkingen 1 Opgave 1 De massa van een voorwerp geeft aan hoe zwaar dit voorwerp is. Opgave 2 Het volume van een voorwerp geeft aan hoeveel ruimte dit voorwerp inneemt. Opgave De dichtheid van een stof
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde Hoofdstuk 12 en 14
Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 12 en 14 Samenvatting door een scholier 1517 woorden 17 mei 2005 5,7 35 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Nova Hoofdstuk 12 par.1 o Koolhydraten en vetten: Je lichaam
Nadere informatieNatuurlijk heb je nu nog géén massa s berekend. Maar dat kan altijd later nog. En dan kun je mooi kiezen, van welke stoffen je de massa wil berekenen.
Hoofdstuk 17: Rekenen in molverhoudingen 17.1 Rekenen aan reacties: een terugblik én een alternatief In hoofdstuk 11 hebben we gerekend aan reacties. Het achterliggende idee was vaak, dat je bij een reactie
Nadere informatievorm waarin water zich bevindt
3 Water 3.1 Gewoon water... 2 omschrijving vorm waarin water zich bevindt fase onzichtbaar water in de lucht waterdamp gas een laag vast water ijs vast fijne waterdruppels hoog in de lucht wolk vloeibaar
Nadere informatieH4sk-h1. Willem de Zwijgerteam. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.
Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres Willem de Zwijgerteam 20 september 2018 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/64168 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs
Nadere informatie7,2. Samenvatting door P woorden 3 maart keer beoordeeld. Samenvatting. Scheikunde. hoofdstuk 1 1.1
Samenvatting door P. 1782 woorden 3 maart 2013 7,2 24 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Pulsar chemie Samenvatting Scheikunde hoofdstuk 1 1.1 alle materie, water, zuurstof, tafels noemen we een stof.
Nadere informatieEindexamen scheikunde havo 2004-I
4 Beoordelingsmodel Rookmelder 1 aantal protonen: 93 aantal neutronen: 144 naam van element X: neptunium aantal protonen: 93 1 aantal neutronen: 241 verminderen met het genoemde aantal protonen en verminderen
Nadere informatieHoofdstuk 6. Chemische industrie. J.A.W. Faes (2019)
Hoofdstuk 6 Chemische industrie J.A.W. Faes (2019) Hoofdstuk 6 Chemische industrie Paragrafen 6.1 Scheiding in de industrie 6.2 Syntheseroutes 6.3 Oplosmiddelen Practica Exp. 1 Ontkleuren rode oplossing
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde Hoofdstuk 2 stoffen en reacties
Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 2 stoffen en reacties Samenvatting door F. 1622 woorden 22 mei 2015 6,1 40 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Nova Paragraaf 1 Gloeien, smelten en verdampen Als je
Nadere informatieScheikSHL (deel 1) AVO Exact
Reader ScheikSHL (deel 1) AVO Exact Aantal blz.: 22 (à 0.10/blz.) Prijs: 1,10 Bezoekadres: Randhoeve 2, 3992 XH Houten Tel.: (030) 63 77 024 http://www.wellantmbo.nl/ Postadres: Postbus 210 3990 GA Houten
Nadere informatie1) Stoffen, moleculen en atomen
Herhaling leerstof klas 3 1) Stoffen, moleculen en atomen Scheikundigen houden zich bezig met stoffen. Betekenissen van stof zijn onder andere: - Het materiaal waar kleding van gemaakt is; - Fijne vuildeeltjes;
Nadere informatieWater? Hoezo water? Water! Hoezo water? Donderdag 24 mei 2018 WILDLANDS Adventure Zoo Emmen
Hoezo water? Disclosure Relatie Organisatie Financiële bijdrage : Geen Raden van Advies : Geen Overige : Geen 2 Inhoud Water? Algemene eigenschappen Chemische eigenschappen Fysische eigenschappen Water?
Nadere informatieEindexamen natuurkunde/scheikunde 2 vmbo gl/tl 2007 - II
Beoordelingsmodel Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt één punt toegekend. Lampen 1 B 2 B 3 B 4 maximumscore 1 17 5 A 6 maximumscore 1 W 2+ 7 B 8 maximumscore 1 Het antwoord moet de notie
Nadere informatieHet smelten van tin is géén reactie.
3 Reacties Reacties herkennen (3.1 en 3.2 ) Een chemische reactie is een gebeurtenis waarbij stoffen verdwijnen en nieuwe stoffen ontstaan. Bij een reactie verdwijnen de beginstoffen. Er ontstaan nieuwe
Nadere informatieH7 werken met stoffen
H7 werken met stoffen Stofeigenschappen Faseovergangen Veilig werken met stoffen Chemische reacties Stoffen Zuivere stoffen mengsels legeringen één soort moleculen opgebouwd uit een aantal verschillende
Nadere informatieDE BLAUWE AARDE. College 1 Water als leven brengend molecuul
DE BLAUWE AARDE College 1 Water als leven brengend molecuul BLAUWE AARDE Uw docent Kees Boele PROGRAMMA 1. Water als leven brengend molecuul 2. Leven in zee 3. Leven in sloot en plas 4. Water in een rugzak,
Nadere informatieT2: Verbranden en Ontleden, De snelheid van een reactie en Verbindingen en elementen
T2: Verbranden en Ontleden, De snelheid van een reactie en Verbindingen en elementen 2008 Voorbeeld toets dinsdag 29 februari 60 minuten NASK 2, 2(3) VMBO-TGK, DEEL B. H5: VERBRANDEN EN ONTLEDEN 3(4) VMBO-TGK,
Nadere informatieOefenopgaven CHEMISCHE INDUSTRIE
Oefenopgaven CEMISCE INDUSTRIE havo OPGAVE 1 Een bereidingswijze van fosfor, P 4, kan men als volgt weergeven: Ca 3 (PO 4 ) 2 + SiO 2 + C P 4 + CO + CaSiO 3 01 Neem bovenstaande reactievergelijking over
Nadere informatieEindexamen scheikunde havo 2008-I
Beoordelingsmodel Uraan 1 maximumscore 2 aantal protonen: 92 aantal neutronen: 146 aantal protonen: 92 1 aantal neutronen: 238 verminderen met het aantal protonen 1 2 maximumscore 2 UO 2 + 4 HF UF 4 +
Nadere informatieWATER. Krachten tussen deeltjes
WATER Krachten tussen deeltjes Krachten tussen deeltjes (1) Atoombinding en molecuulbinding De atomen in een molecuul blijven samen door het gemeenschappelijk gebruik van één of meer elektronenparen (=
Nadere informatieParagraaf 1: Fossiele brandstoffen
Scheikunde Hoofdstuk 2 Samenvatting Paragraaf 1: Fossiele brandstoffen Fossiele brandstof Koolwaterstof Onvolledige verbranding Broeikaseffect Brandstof ontstaan door het afsterven van levende organismen,
Nadere informatieNaam: WATER. pagina 1 van 8
Naam: WATER Geen leven zonder water Zonder water kun je niet leven. Als je niet genoeg drinkt, krijgt je dorst. Als je dorst hebt, heeft je lichaam water tekort. Je raakt dit water vooral kwijt door te
Nadere informatieC. Ris. vmbo gt / mavo. nask 2
2017 2018 C. Ris vmbo gt / mavo nask 2 Jouw beste voorbereiding op je examen in 2018 vmbo gt / mavo nask 2 Voorwoord Met deze examenbundel kun je je goed voorbereiden op het schoolexamen en het centraal
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde Hfst. 6 Chemie en schoonmaken
Samenvatting Scheikunde Hfst. 6 Chemie en sch Samenvatting door een scholier 2120 woorden 23 november 2010 4,5 9 keer beoordeeld Vak Scheikunde Natuurkunde hoofdstuk 6: Chemie en sch 6.1 Elementen Indelen
Nadere informatießCalciumChloride oplossing
Samenvatting door R. 1673 woorden 17 februari 2013 8 1 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Pulsar chemie Additiereactie Bij een reactie tussen hexeen en broom springt de C=C binding open. Aan het molecuul
Nadere informatie5.5. Boekverslag door Charley 1538 woorden 24 juni keer beoordeeld. Scheikunde
Boekverslag door Charley 1538 woorden 24 juni 2016 5.5 2 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Nova Scheikunde H7: Voeding & hygiëne. 7.1: Brandstoffen in voeding Voor alles wat je doet, heb je energie
Nadere informatieOpgave 1 Een ideaal gas is een gas waarvan de moleculen elkaar niet aantrekken en bovendien als puntmassa s opgevat kunnen worden.
Uitwerkingen Een ideaal gas is een gas waarvan de moleculen elkaar niet aantrekken en bovendien als puntmassa s opgevat kunnen worden. Opmerking: in een ideaal gas hebben de moleculen wel een massa. Alleen
Nadere informatieChemie van het keukenkastje
Chemie van het keukenkastje Proefjesparade voor in de klas met spullen uit je eigen keuken en voor leerlingen Inhoudsopgave 1. Afwasmiddel maken... 2 2. Boter maken... 4 3. Eiwitten aantonen... 6 4. Kleurstoffen
Nadere informatieDe beste manier om het water te ontharden is om een wateronthardingseenheid te gebruiken en deze direct aan de waterbevoorrading aan te sluiten.
1. Hard water 1.1 Wat is hard water? Wanneer water 'hard' wordt genoemd, betekent dit alleen maar dat er mineralenin zitten dan in gewoon water. Het gaat dan met name om de mineralen calcium en magnesium.
Nadere informatieAntwoorden. 3 Leg uit dat er in het zout twee soorten ijzerionen aanwezig moeten zijn.
Antwoorden 1 Hoeveel protonen, elektronen en neutronen heeft een ion Fe 3+? 26 protonen, 23 elektronen, 30 neutronen 2 Geef de scheikundige namen van Fe 2 S 3 en FeCO 3. ijzer(iii)sulfide en ijzer(ii)carbonaat
Nadere informatieBekende koolhydraten: *glucose C6H12O6. *zetmeel (C6H10O5)n (macromolecuul) Een macromolecuul is een hele lange verbinding.
Samenvatting door M. 1588 woorden 30 juni 2014 6,6 19 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Nova Scheikunde Nova hoofdstuk 7: Voeding & hygiëne. Voor alles wat ik doe, heb ik energie nodig. Die energie
Nadere informatieRekenen aan reacties (de mol)
Rekenen aan reacties (de mol) 1. Reactievergelijkingen oefenen: Scheikunde Deze opgaven zijn bedoeld voor diegenen die moeite hebben met rekenen aan reacties 1. Reactievergelijkingen http://www.nassau-sg.nl/scheikunde/tutorials/deeltjes/deeltjes.html
Nadere informatieEindexamen scheikunde havo 2006-II
4 Beoordelingsmodel Element 115 1 Calcium heeft atoomnummer 20 en americium heeft atoomnummer 95. Dus samen hebben ze 115 protonen. calcium heeft atoomnummer 20 en americium heeft atoomnummer 95 1 2 Een
Nadere informatieProef Scheikunde Zure en basische schoonmaak middelen; pipet en buret; titreren
Proef Scheikunde Zure en basische schoonmaak middelen; pipet en buret; titreren Proef door een scholier 1617 woorden 10 maart 2003 5,1 74 keer beoordeeld Vak Scheikunde Zure en basische schoonmaak middelen
Nadere informatieUitwerkingen. T2: Verbranden en Ontleden, De snelheid van een reactie en Verbindingen en elementen
Uitwerkingen T2: Verbranden en Ontleden, De snelheid van een reactie en Verbindingen en elementen 2008 Voorbeeld toets dinsdag 29 februari 60 minuten NASK 2, 2(3) VMBO-TGK, DEEL B. H5: VERBRANDEN EN ONTLEDEN
Nadere informatieHoe komt het dat de platen, waartussen een dunne laag water zit, bij elkaar blijven? Wat is de EN-waarde van een atoom?
Hoe komt het dat de schaatser enkel het wateroppervlak indrukt en niet kopje onder gaat? Hoe komt het dat de platen, waartussen een dunne laag water zit, bij elkaar blijven? Waarvoor staat de afkorting
Nadere informatieinhoud blz. 1. Water is niet gewoon 2. Water, ijs en wolken 3. Een kring 4. Drinken 5. Water in de zee 6. Olie en water 7. Vuil water wordt schoon
Water inhoud blz. 1. Water is niet gewoon 3 2. Water, ijs en wolken 4 3. Een kring 6 4. Drinken 7 5. Water in de zee 9 6. Olie en water 10 7. Vuil water wordt schoon 11 8. Wassen 13 9. Filmpjes 14 Pluskaarten
Nadere informatieHoofdstuk 4. Chemische reacties. J.A.W. Faes (2019)
Hoofdstuk 4 Chemische reacties J.A.W. Faes (2019) Hoofdstuk 4 Chemische reacties Paragrafen 4.1 Kenmerken van een reactie 4.2 Reactievergelijkingen 4.3 Rekenen aan reacties Practica Exp. 1 Waarnemen Exp.
Nadere informatieSamenvatting: Scheikunde H4 Reacties met zoutoplossingen. Don van Baar Murmelliusgymnasium Leerjaar
Samenvatting: Scheikunde H4 Reacties met zoutoplossingen Don van Baar Murmelliusgymnasium Leerjaar 2011-2012 Murmellius2014 www.compudo.nl/murmellius2014 Scheikunde H4: Reacties met zoutoplossingen Samenvatting
Nadere informatieEXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat uit twintig vragen
MAVO -C I EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1985 MAVO -C Vrijdag 10 mei, 9.00-11.00 uur SCHEIKUNDE- meerkeuzevragen Dit examen bestaat uit twintig vragen Bij het examen scheikunde wordt
Nadere informatieH4SK-H1. Willem de Zwijgerteam. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/64168
Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres Willem de Zwijgerteam 31 augustus 2015 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/64168 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs
Nadere informatie