De financiële, personele, de huisvesting en salarisadministratie is uitbesteed aan het administratiekantoor OSK.

Transcriptie

1 Jaarverslag A.1. Algemene informatie Kernactiviteiten Het bestuur van de Stichting Openbaar Primair Onderwijs Zuid-Kennemerland is het bevoegd gezag over tien basisscholen in de regio Zuid-Kennemerland. De doelstelling van de stichting is bij te dragen aan het onderwijs en de ontwikkeling van de individuele leerling. Dat wil de stichting bereiken door een veilige omgeving aan de kinderen te bieden waarbinnen ieder kind zich op zijn of haar niveau kan ontwikkelen. Juridische structuur De juridische vorm van het bevoegd gezag is een stichting. Het stichtingsbestuur bestaat uit 7 leden, waarvan er twee op voordracht van de GMR worden benoemd. In 2006 heeft een bestuurslid afscheid genomen. Het bestuur is er in 2006 niet in geslaagd de opengevallen plaats op te vullen. De dagelijkse gang van zaken is in handen gelegd van de algemeen directeur. De algemeen directeur is integraal verantwoordelijk voor de gehele organisatie. De algemeen directeur geeft leiding aan de directeuren van de scholen. Onder het bestuur vallen de volgende basisscholen: Naam School Brinnr Adres Plaats Bornwaterschool 18 KK Bispincklaan EM Bloemendaal Crayenester 10 AR Crayenestersingel AN Heemstede De Duinroos 09 RU dr Jacobus P. Thijsseweg BM Zandvoort Graaf Florisschool 18 LV Henk Lensenlaan ER Vogelenzang Hannie Schaftschool 08 TO C. Slegersstraat GP Zandvoort Julianaschool 18 NI W. de Zwijgerlaan KK Overveen Margrietschool 03 BU O. Nassaustraat GL Halfweg Sparrenbos 07 GT Kleine Sparrenlaan CJ Bennebroek Vondelschool 18 OP J. van Stolberglaan CJ Aerdenout Voorwegschool 11 HC Voorweg ST Heemstede De financiële, personele, de huisvesting en salarisadministratie is uitbesteed aan het administratiekantoor OSK. Kernactiviteit De stichting heeft tot doel de oprichting en instandhouding van scholen voor openbaar primair onderwijs in de regio Zuid-Kennemerland. Belangrijkste kenmerken gevoerd financieel beleid.

2 Het financiële beleid van de stichting is er op gericht om nu en in de toekomst goed onderwijs te kunnen waarborgen. A.2. Financiën Algemeen De jaarrekening 2006 is de tweede jaarrekening die ten behoeve van de Stichting Openbaar Primair Onderwijs Zuid-Kennemerland is opgesteld. In deze jaarrekening zijn de consequenties van de invoering van de lumpsumfinanciering per 1 augustus 2006 terug te vinden. Het belangrijkste verschil ten opzichte van de jaarrekening 2005 is het gegeven, dat per 1 januari 2006 de vaste activa zijn geactiveerd. Hierdoor zijn er aanzienlijke verschillen ontstaan tussen deze en de voorgaande jaarrekening. In deze toelichting zal nader op deze verschillen worden ingegaan. Financiën op de balansdatum De financiële positie van de stichting is voldoende. Belangrijk bij de beoordeling van deze financiële situatie op de balansdatum zijn de financiële kengetallen. In het algemeen worden hiervoor de volgende kengetallen gebruikt: Solvabiliteit (Eigen vermogen + Aandeel derden + Egalisatierekening) / Totaal vermogen In hoeverre is de stichting in staat om op lange termijn aan de betalingsverplichtingen te voldoen. Liquiditeit Vlottende activa / Kortlopende schulden In hoeverre is de stichting in staat om rekeningen in het komend jaar te voldoen. Rentabiliteit (Resultaat gewone bedrijfsvoering / Totale baten uit gewone bedrijfsvoering) * 100% Analyse van het resultaat. Eigen vermogen Het eigen vermogen is ten opzichte van de jaarrekening 2005 toegenomen van in totaal ,-- tot ,--. De oorzaken van deze toename zijn met name toe te schrijven aan: 1. Een nadelig exploitatieresultaat van ,-- 2. Het activeren van het inventaris en de leermiddelen dat was aangeschaft vóór tot een bedrag van ,--. Exploitatieresultaat Uit deze jaarrekening blijkt een nadelig exploitatieresultaat van ,-- ten opzichte van een voordelig resultaat van ,-- in Als belangrijkste oorzaken van dit negatieve exploitatieresultaat kunnen worden genoemd: 1. De ontvangst van een vrijstellingskorting op de WAO ad ,-- welk bedrag niet aan het rijk behoefde te worden teruggestort. 2. Aanzienlijke rentebaten tot een bedrag van ,-- als gevolg van een zorgvuldig liquiditeitenbeheer. 3. Het achterblijven van de uitgaven bij de rijksvergoeding van het budget voor personeels- en arbeidsmarktbeleid (schoolbudget) met , Het activeren van het onderwijsleerpakket, meubilair en ict waardoor per saldo een voordelig resultaat van is ontstaan. 5. Als gevolg van de hogere energiekosten een nadeel op energie van per saldo ,--.

3 6. een noodzakelijke dotatie aan de voorziening onderhoud ad ,-- ten einde een financiële buffer te creëren om het onderhoud volgens het meerjarenonderhoudsplan te kunnen uitvoeren. Financiële kengetallen Solvabiliteit 0,62 0,57 Liquiditeit 3,38 3,22 Rentabiliteit 1,5% positief 2,5% negatief Uit bovenstaande blijkt dat de solvabiliteit de kritische grens van wat als voldoende wordt bestempeld bereikt, dat de liquiditeit licht is afgenomen en dat de rentabiliteit een negatief percentage weergeeft. Dit laatste wordt veroorzaakt doordat het bestuur zich genoodzaakt ziet een dotatie te doen aan de voorziening huisvesting van ,--. Volgens de besturenorganisatie VOS/ABB kunnen voor het onderwijs de volgende streefwaarden als voldoende worden beoordeeld: Solvabiliteit 0,50 Liquiditeit 1,50 Rentabiliteit > 0,5 Geconcludeerd kan worden, dat de financiële kengetallen op dit moment geen reden tot zorg zijn. Weerstandsvermogen Het weerstandsvermogen is van belang voor het bepalen van de hoogte van een buffer voor het schoolbestuur. Deze buffer moet worden aangehouden om mogelijke risico s te kunnen opvangen. Bij de berekening van het weerstandsvermogen wordt gekeken naar het eigen vermogen van het bevoegd gezag. De formule voor de berekening van het weerstandsvermogen is: (eigen vermogen -/- materiële vaste activa) / rijksbijdrage OCW ( ,-- minus ,-- ) / ,-- = 0,16. Blijkens onderzoek onder schoolbesturen blijkt dat het weerstandsvermogen tussen de 5% - 15% dient te liggen. Geconcludeerd kan worden, dat het weerstandsvermogen van STOPOZ op dit moment voldoende is om eventuele calamiteiten op te kunnen vangen. Personele lasten Zoals hiervoor aangegeven zijn in deze jaarrekening voor de eerste keer de effecten opgenomen van de lumpsumfinanciering. Aangezien pas na afloop van een schooljaar een goed beeld gegeven kan worden, geeft deze jaarrekening nog onvoldoende inzicht in de effecten van de invoering. Uit de jaarrekening komt naar voren dat de besteding van de vergoeding voor personeels- en arbeidsmarktbeleid zowel op bovenschoolniveau als op schoolniveau achterblijft bij de (rijks)vergoeding. In 2006 neemt deze reserve dan ook toe met ,-- tot ,00. Hiervan bedraagt het bovenschoolse aandeel ,--. Huisvestingslasten De vergoedingen voor huisvesting (excl. huren) kan als volgt worden gespecificeerd: Rijksbijdragen Gymnastiekvergoedingen (gemeente) Opbrengst verhuur

4 Extra gemeente (incl. voorfinanciering) Totaal Tegenover deze baten staat een bedrag van ,-- aan huisvestingslasten (exclusief de huisvestingslasten van de algemeen directeur) zodat er een beperkt tekort op de huisvesting is van 5.214,--. Dit nadelig saldo is voornamelijk toe te schrijven aan een (structureel) tekort op energie en een tekort op heffingen, welke overschrijdingen echter grotendeels weer worden gecompenseerd door onderschrijdingen op de schoonmaakkosten. Overige materiële lasten Ten opzichte van de jaarrekening 2005 waarin de uitgaven van leermiddelen, inventaris en ict waren gebaseerd op de bruto-uitgaven, zijn in de jaarrekening 2006 de desbetreffende uitgaven in belangrijke mate geactiveerd. Dit verklaart dan ook de daling van de post leermiddelen (overige materiële lasten) van ,-- in de jaarrekening 2005 naar een bedrag van ,-- in de jaarrekening Conclusie Uit deze jaarrekening komt naar voren dat de financiële kengetallen op dit moment geen reden tot zorg geven. De vermogenspositie is als gevolg van de activering van de materiële vaste activa in beperkte mate toegenomen, doch zou zonder deze activering zijn afgenomen. Dit is een gevolg van de dotatie aan de voorziening gebouwenonderhoud. Het gebouwenonderhoud blijft een bron van zorg, temeer daar de betrokken gemeenten zich nog niet hebben uitgesproken over een extra bijdrage. Duidelijk is wel dat door het wegvallen van de bruidsschat en naar verwachting een stijging van de kosten van administratie, beheer en bestuur de vermogenspositie de komende jaren zal verminderen.. Tenslotte zal na afloop van het schooljaar 2006/2007 een goed beeld gegeven kunnen worden van de effecten van de invoering van de lumpsumfinanciering. Dit betekent dat de onderhavige jaarrekening sterk is beïnvloed door de zorgelijke situatie van het gebouwenonderhoud. Gelet op de huidige vermogenspositie is het noodzakelijk een regelmatig terugkerende risicoanalyse te verrichten teneinde snel en adequaat te kunnen reageren op een negatieve ontwikkeling van de vermogenspositie op langere termijn. A.3. Gang van zaken gedurende het verslagjaar. Algemeen. De Stichting Openbaar Primair Onderwijs Zuid-Kennemerland (STOPOZ) is per 1 januari 2005 opgericht en bestaat uit 10 scholen die zijn gehuisvest in vijf verschillende gemeenten. Per 1 januari 2006 is een algemeen directeur aangesteld. Vele activiteiten zijn verricht om de organisatie vorm te geven en voorbereidingen te treffen voor de invoering van lumpsum. Daarnaast zijn activiteiten ontplooid om de verschillende culturen in de organisatie bij elkaar te brengen. Bovenstaande heeft o.a. geresulteerd in een strategisch beleidsplan, Onderwijs in beweging met een bijbehorend Plan van Aanpak. In dit strategisch beleidsplan is een groot aantal beleidsuitgangspunten neergelegd op het gebied van onderwijs, personeel, financiën en organisatie. In het plan van aanpak is grote prioriteit toegekend aan de financiën in verband met de invoering van lumpsum enerzijds en de onduidelijkheid over met name de lasten op het gebied van huisvesting en een aantal personele zaken. Vanwege de vele prioriteiten hebben de directeuren van de scholen mede grote inspanningen verricht om harmonisatie van beleid zo snel als mogelijk te realiseren. Er zijn trainingsdagen met de directeuren en een onderwijsdag voor het

5 voltallige personeel georganiseerd om eenheid te verkrijgen. Dat proces verloopt goed maar is nog niet afgerond. Leerlingen Aantal leerlingen Het aantal leerlingen is in de loop van de afgelopen jaren enigszins toegenomen. Per 1 oktober 2007 wordt een kleine daling van het aantal leerlingen verwacht. Daarna volgt stabilisatie en mogelijk een kleine groei. Dit laatste heeft te maken met o.a. nieuwbouwactiviteiten op de grens van Heemstede en Aerdenhout. De daling van het aantal leerlingen heeft geen merkbare gevolgen voor het personeel. Personeel Door o.a. de toename van het aantal leerlingen per 1 oktober 2005 is het personeelbestand in 2006 met 3 FTE toegenomen. In totaal zijn nu ruim 200 personeelsleden in dienst waarvan een groot deel parttime werkt. Huisvesting. De huisvesting van de scholen binnen de stichting staat onder druk. De gebouwen in de gemeenten Heemstede, Aerdenhout, Overveen, Bloemendaal, Vogelenzang, Bennebroek en Halfweg zijn overwegend oude gebouwen waarvan het merendeel monumentaal. De stichting bezit het oudste schoolgebouw van Nederland. Landelijk gezien zijn de vergoedingen van het rijk voor de huisvesting van de scholen onvoldoende. Voor de stichting is dit een extra probleem gezien de problematiek van de oude gebouwen. Eind 2004 hebben de oude schoolbesturen (de gemeenten) een quick scan voor het onderhoud van de huisvesting uit laten voeren. De nieuwe stichting heeft in verband met het opstellen van een meerjaren- huisvesting-plan (MJP) een professioneel bureau de opdracht gegeven de huisvesting onder de loep te nemen. Dat heeft geresulteerd in een meerjarenraming die een veel negatiever beeld gaf dan de uitkomsten van de quick scan. Het bestuur is daarop in februari 2006 in overleg getreden met de betreffende gemeenten. Daarbij is een (financiële) onderbouwing gegeven van de tekorten en is een vordering gelegd bij de gemeenten Bennebroek, Bloemendaal en Heemstede. Met deze drie gemeenten vindt overleg plaats over de navolgende bedragen: Gemeente Heemstede ,-- Gemeente Bloemendaal ,-- Gemeente Bennebroek ,--. Totaal ,-- Aangezien nog geen reactie is gekomen op de vorderingen ziet het bestuur zich genoodzaakt om een voorziening van bovengenoemd bedrag in de jaarrekening op te nemen, waardoor een negatief exploitatieresultaat is ontstaan en de financiële positie van STOPOZ onder druk komt te staan. Inspectiebezoek In 2006 is een aantal scholen uitvoerig bezocht door de Onderwijsinspectie. De beoordeling van de Inspectie is openbaar en via de volgende link te lezen: site Inspectie. De aanbevelingen van de Inspectie worden door de schooldirecties verwerkt in de schoolplannen. Na definitieve vaststelling van de nieuwe

6 schoolplannen voor de periode zullen de schoolplannen ook op de website worden gepubliceerd. A.4. Treasuryverslag. In 2006 is het treasurystatuut door het bestuur vastgesteld. Beleid van de stichting is niet risico dragend te beleggen. A.5. Toekomstige ontwikkelingen. Gezien de ontwikkeling van de scholen binnen de stichting verwacht het bestuur dat het leerlingenaantal in 2007 met mogelijk 30 leerlingen afneemt waarna in de daaropvolgende jaren het leerlingenaantal stabiliseert. Dit heeft weinig tot geen gevolgen voor de investeringen in de toekomst. De samenwerking met de andere scholen in de omgeving verloopt goed.