WORLD WAR ONE. Vlaanderen. Het Duits 38 cm geschut Lange Max. De complete geschiedenis van het Duitse 38 cm geschut te Klerken, Koekelare en Bredene

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "WORLD WAR ONE. Vlaanderen. Het Duits 38 cm geschut Lange Max. De complete geschiedenis van het Duitse 38 cm geschut te Klerken, Koekelare en Bredene"

Transcriptie

1 WORLD WAR ONE Vlaanderen Het Duits 38 cm geschut Lange Max De complete geschiedenis van het Duitse 38 cm geschut te Klerken, Koekelare en Bredene Of de batterijen Predikboom, Pommern-Leughenboom en Deutschland Ryheul Johan Regulus One Publishing

2 Voorpagina : Batterij Pommern te Koekelare onder de camouflagenetten tijdens de laatste fase van de bouw. Het befaamde Parijsgeschut, in feite een omgebouwd 38 cm kanon van het type Max. Dit 21 cm kanon was ook bekend als het Wilhelm Geschütz.

3 I. Inleiding In 1998 was het precies tachtig jaar geleden dat de Eerste Wereldoorlog ten einde kwam op 11 november Te Koekelare kreeg deze herdenking wel een extra tintje mee, doordat net op dat ogenblik begin gemaakt werd van de opgraving van de resten van de batterij Pommern, alias Lange Max. Ook te Esen-Klerken zijn er nog resten terug te vinden van de batterij op de Predikboom. Nu in 2002 komt dit boek uit over deze Lange Maxen, waaronder het bekende of zullen we maar zeggen beruchte Duitse 38 cm kanon die vanaf de Leugenboomwijk Duinkerke beschoot, alsook de batterij op de Predikboom te Esen en de batterij Deutschland in Bredene. Er is omtrent de juiste benaming van dit kanon één en ander te doen geweest. Volgens sommigen was dit type kanon een Max en was de Lange Max het kanon die Parijs beschoot en die een bereik had van 136 km. Onderzoek in Duitsland heeft aangetoond dat dit juist is. Het type 38 cm kanon was wel degelijk een Max. Het Parijskanon was een Wilhelm Geschuss of Lange Wilhelm maar werd ook Lange Max genoemd. Hierbij werd wel gebruik gemaakt van het kanon type Max waarbij een tweede loop in de bestaande loop geplaatst werd en deze loop verlengd werd met het systeem Francotte. Vandaar het ontstaan van de verwarring. Ook de naam Max heeft al voor heel wat discussies gezorgd, waarvan de meeste compleet onterecht zijn. Max heeft niets te maken met Prins Max maar heeft alles te maken met Admiraal Max Rogge die verantwoordelijk was voor de Duitse zware (ex) scheepsartillerie. Hedentendage doet ook nog steeds het fabeltje de ronde dat Dikke Bertha op Parijs schoot. Ook hier moeten we zeggen dat dit totaal verkeerd was. Het type Dikke Bertha was een 42 cm mortierkanon met een zeer beperkt bereik en die in 1914 o.a. gebruikt werd voor de beschieting van Antwerpen. Het stuk stond officieel bekend als 42 cm M-Gerät i.r.l. en werd eveneens gemaakt bij Krupp. Koekelare is de plaats waar men over een prachtige verzameling werken beschikt van Käthe Kollwitz, dit in de naar haar genoemde toren. Zij is in de regio meest bekend omwille van haar beelden Het treurend ouderpaar die op het Duitse soldatenkerkhof te Vladslo staan en als geen ander de pijn en smart uit oorlogsvoering aantonen. Zijzelf verloor haar zoon Peter in de eerste weken van die gruwelperiode. Zij wist dus als de beste waarmee ze bezig was. Op 11 november herdenken we dan ook niet alleen de overwinning van de Geallieerde legers, maar ook het onbecijferbare aantal doden uit die oorlog. Doden, nu bijna anonieme doden, enkel gekend door een naam op een grafsteen op één van de vele militaire kerkhoven in West Vlaanderen. Belgen, Engelsen, Fransen, Nieuw Zeelanders, Australiers, Canadezen, Amerikanen, Duitsers en ja zelfs Chinezen en Indianen zijn er te vinden. Zonen van iemand, vaders van iemand. En in sommige gevallen zelfs moeders en dochters. Allen vochten zij voor de zaak van hun land. Allen waren ervan overtuigd dat zij voor de goede zaak vochten. Nadat de oorlog aan het dichtslibben was in de slachtingen van de offensieven in de loopgravenoorlog, die vaak geen of weinig resultaten hadden, begonnen soms ook de soldaten te twijfelen. De verbroederingen die aan het front soms plaatsvonden ter gelegenheid van Kerstmis, tonen het best aan dat de gewone brave soldaat, ver afstond van de politieke motieven van zijn meerderen en dit reeds na enkele maanden van oorlogvoering. Want wat begon als bijna een gelukkige oorlog, zat nu vast in de modder, de stank van rottende lijken in het niemandsland, de plaag van de ratten. In de modder van die loopgraven en in de dood was iedereen gelijk... Zonder verder te willen filosoferen, is dit de geschiedenis van Lange Max

4 II. Het militair kader Het is interessant om vooraf een woordje te zeggen over het Marinekorps Flandern, gezien de batterij Pommern, alias Lange Max en de batterij Deutschland, een onderdeel waren van dit korps. Na de Duitse inval in Belgie waren de eerste bezettingstroepen die in deze regio van West-Vlaanderen aankwamen, een onderdeel van de zogenaamde groep von Beseler die op zijn beurt onderdeel uitmaakte van het IVe Duitse Leger onder bevel van een hertog, Albrecht von Wurttemberg. De eerste Duitse matrozen arriveerden te Brugge pas op 21 oktober 1914 en waren een onderdeel van de Marinedivision. Deze Marinedivision werd in augustus 1914 te Kiel gevormd met de Marine-Infanterie (de zgn. Seebataillone) en Marinereservisten. Het betrof dan ook voornamelijk niet-varend personeel. Zij waren voorbestemd om aan het Westelijk front de Vlaamse kust en de Franse kanaalzone te bezetten. Dit laatste werd enkel een vorm van wishfull thinking gezien men aan de Ijzer strandde. Ook marineartilleristen maakten deel uit van deze divisie en zij zouden al relatief snel hun nut kunnen bewijzen aan de Vlaamse kust. Aan het hoofd van deze Marinedivisie stond Admiraal von Schröder. Admiraal von Schröder op inspectie langs de kust bij troepen van de Seebataillone, vroeg in de oorlog. Op 15 november 1914 werd een tweede divisie toegevoegd en zo ontstond het uiteindelijke Marinekorps Flandern. De I Marinedivision was verantwoordelijk voor de eigenlijke kuststrook en stond onder het bevel van vice admiraal Jacobsen. De tweede spitste zich meer toe op het hinterland en stond onder vice admiraal Schultz. Later kwam daar nog een derde bij en in Brugge en omgeving was er het Generalkommando. Naast het oprichten van de drie divisies en een Generalkommando zou men alhier vliegensvlug beginnen aan de modernisering en uitbouw van onze havens, die van groot belang waren voor de zeeoorlog, temeer daar men hier met zijn spreekwoordelijke neus op het Kanaal zat en dit de enige niet-duitse havens waren waarover men beschikte aan de Noordzee. Waar de Duitsers in het bijzonder over verheugd waren, was het feit dat de havens van Zeebrugge en Oostende onderling met elkaar verbonden waren via de kanalen uit deze steden die naar Brugge

5 liepen. Brugge met zijn achterhaven was dan ook een ideaal schuiloord voor de schepen tegen aanvallen van Geallieerde zijde. Voorjaar 1915 begon men met de werken in de haven van Brugge zelf. Op deze Kaiserliche Werft werkten per moment tot man. Er werden drijvende droogdokken geïnstalleerd, bunkers gebouwd, ateliers neergezet en schuilbunkers voor de Duitse U-boten gemaakt. Daarenboven werd de ganse haven uitgerust met elektriciteit op drijfkracht, en dit op een ogenblik dat er nog bijna geen elektriciteit voor handen was in de Brugse stad, met uitzondering van een cinema en een paar hotels. Ook de havens van Zeebrugge en Oostende ondergingen een metamorfose en groeiden zo in een minimum van tijd uit tot volwaardige en hypermoderne oorlogshavens. Vanuit deze havens zouden de gevreesde Duitse onderzeeboten opereren. Deze onderdelen van het Marinekorps Flandern alleen al waren op het einde van de oorlog verantwoordelijk voor het verlies van 2554 neutrale en Geallieerde schepen (oorlogsbodems niet meegerekend!) met een totaal aan scheepsverplaatsing van ongeveer ton! Op 9 november 1914 was een eerste onderzeeboot, de U12 te Zeebrugge binnengelopen, kort daarna gevolgd door de U11. Op 27 maart 1915 werd een eerste kustduikboot, de UB10 afgeleverd te Brugge en twee dagen later werd het U-boot flottille Flandern opgericht. Vanaf die datum kwamen mondjesmaat duikboten van het UCI en UBI type in onze havens toe. In juli 1917 kwam er ook nog een tweede flottille bij. Het geheel stond onder het bevel van Korv.Kap. Bartenbach. De U-bootflottilles verloren in totaal 80 schepen, 145 officieren en meer dan 1000 manschappen. Een foto van de allereerste duikboten van het UB I type die opereerden vanuit de Vlaamse havens, hier gefotografeerd nabij de sluis van Zeebrugge, ergens in mei van Het hoogtepunt van de Geallieerde anti-u-boot activiteiten was de aanval op de havens van Zeebrugge en Oostende met de blokkadepogingen die in Oostende volledig mislukten en te Zeebrugge slechts gedeeltelijk en meer tijdelijk. Dit gebeurde in de nacht van 22 op 23 april Een tweede latere poging te Oostende mislukte eveneens. Succesrijkste U-boot commandant alhier was Kap.lt. Otto Steinbrinck die rond de Engelse kusten BRT naar de haaien zond en tevens drager was van de Pour le Mérite, Duitslands hoogste onderscheiding. Naast de U-boten beschikte men ook over een torpedobootsflottille die opgericht werd op 28 april 1915 en vanaf maart dat jaar had men ook een torpedobootsflottille ter beschikking en per moment soms

6 twee. Ook deze eenheden zorgden een paar keer voor een ware slachting op de Noordzee bij nachtelijke uitvallen op de militaire geallieerde scheepvaart. Verder beschikte men ook nog over een mijnen en sperwezen, Vorpostenboote, snelboten, enz. Ter bescherming van dit alles richtte men ook een aantal vliegeenheden op. Er kwamen twee watervliegtuigbasissen, Seeflugstation Flandern I te Zeebrugge en de II te Oostende. Er waren twee Marine Feldfliegerabteilungen, de Seefrontstaffels, vijf Marine Feldjagdstaffeln, vier Kunstenfliegerabteilungen en twee Schutzabteilungen. Voornaamste eenheden waren echter de watervliegtuigbasissen te Zeebrugge (onder bevel van luchtaas Friedrich Christiansen) en de I en II Marine Feldjagdstaffel (van luchtazen Gotthard Sachsenberg en Theodor Osterkamp). Gotthard Sachsenberg, bevelhebber van het Marine Jagdgeschwader, hier voor zijn Fokker DVII, samen met zijn trouwe viervoeter op het vliegveld te Jabbeke-Snellegem in Het derde belangrijkste onderdeel waren de kustbatterijen en daarmee komen we ook bij ons voornaamste onderwerp terecht in het kader van de batterijen Predikboom, Deutschland en Pommern. Diverse auteurs hebben reeds geprobeerd om een cijfer te plaatsen op het aantal kustbatterijen die ervoor dienden te zorgen dat de Geallieerde vaartuigen uit de buurt bleven en men een landingspoging op onze kust of via de Schelde wel mocht vergeten. Dit is echter totaal onbegonnen werk. In het begin van de oorlog stonden her en der kleine kanonnen opgesteld, dit zeer tijdelijk, in afwachting van de bouw van echte batterijen. Sommige batterijen verhuisden geheel of gedeeltelijk van plaats (bvb Gross Herzog in Oostende), andere waren slechts tijdelijk in gebruik, sommige verdwenen definitief tijdens de duur van de oorlog. Weer andere stonden opgesteld op barges, diverse waren luchtafweerbatterijen die ook vaak verhuisden en/of mobiel waren en niet alle batterijen waren trouwens een onderdeel van het Marinekorps Flandern (bvb Heinrich in Knokke, onderdeel van de Hollandstellung). Laat ons echter zeggen dat er 44 min of meer vaste batterijen opgesteld stonden langs of achter de kustlijn. De meeste batterijen bestonden uit drie of vier stuks kanonnen, alhoewel er ook hier weer uitzonderingen op waren zoals de Pommern met 1 stuk of de Mole batterij met 6 stuks en per moment meer. De opgestelde kalibers aan de kust waren zeer variabel van kaliber. Het ging hier om 5, 8.8, 10.5, 15, 17, 21, 28, 30.5 en 38 cm stukken. De meeste batterijen waren opgesteld in de duinen en voornamelijk rond de havens van Zeebrugge en Oostende.

7 Een reeks andere stonden meer landinwaarts en waren vaak spoorweggeschut van 21 en 28 cm. Voorbeelden hiervan zijn o.a. de Preussen en de Schlesien, beiden te Bredene gestationeerd. De grootste batterijen aan de kust waren de Deutschland (4 x 38 cm) te Bredene, de Pommern (1 x 38 cm) te Koekelare en de Wilhelm II (4 x 30.5 cm) te Knokke. Eén van de stuks 28 cm spoorweggeschut van de batterij Preussen te Bredene, ook wel Schwere Bruno genoemd. Daarnaast dienen we ook nog de aanwezigheid te vermelden van tal van nepbatterijen langs onze kust. Sommige waren houten constructies die opgesteld waren in de duinen en op andere plaatsen maakte men dan weer gebruik van Warendorff kanonnen uit 1865 (o.a. tussen de batterijen Aachen en Antwerpen opgesteld en in de omgeving van Blankenberge). Hiermee is de voorstelling van het Marinekorps Flandern gebeurd.

8 III. Beschrijving van de 38 cm stukken, hun bedoeling, de projectielen en hun ontstekers, en het gebruik van de stukken aan het Westelijk front. III. 1 Korte omschrijving 1 x 38 cm S.K. L./45 B.Ger. 55 elevatie, gemaakt bij Krupp in Gewicht : ton. Stuknr (S.K. staat voor Schnellfeuerkanone, L. voor Länge) Lengte van het stuk bedroeg ongeveer meter. Het stuk stond op een onderstel die eveneens bij Krupp gemaakt werd en die zoals vermeld een elevatie van45 of 55 toeliet. Tekening van één der eerste 38 cm kanonnen die aan het westelijk front geplaatst werden, dit van Zillisheim. III. 2 De slagschepen van de Bayern klasse Er was een duidelijke evolutie zichtbaar in de bewapening van de Duitse slagschepen geweest en in feite dus ook een evolutie van de kunde van de Krupp fabrieken. Waren in 1895 de schepen van de Kaiser Friedrich III klasse nog bewapend met 4 X 24 cm geschut als hoofdbewapening, tegen 1908 was dat met de Helgoland al opgelopen tot 12 X 30.5 cm. Het werd op dit ogenblik echter ook duidelijk dat dit soort toestanden te veel van het goede werden. Tijdens de volgende jaren werd weliswaar vastgehouden aan grotere kalibers, maar werd anderzijds teruggekeerd naar een soort standaardbewapening van acht stuks hoofdbewapening. De slagschepen van de Bayern klasse hoorden hiertoe. Normalerwijze waren de 38 cm stukken dus bestemd voor schepen van de Bayern klasse, die echter niet allen afgebouwd werden. Enkel de Bayern en Baden waren dit wel. Het eerste schip van de klasse waarvan de kiel gelegd werd, was de Baden, en dit op datum van 20 december 1913, bij de Schichau werf te Danzig. Het was oorspronkelijk bekend als de Ersatz Wörth. De stapelloop van het schip volgde pas zeer laat, namelijk op 30 oktober Leuke vermeldenswaardigheid is het feit dat men voor de stapelloop gebruik maakte van kilo smeermiddel, talk, zeep en parafine, teneinde het schip in het water te krijgen! De gebruikelijke

9 vlaggen, bloemen en andere tierelantijntjes waren er vanwege de oorlog ook niet bij. De uiteindelijke indienstelling gebeurde op 19 oktober van Slagschip Baden buitengaats met zijn vier indrukwekkende tweelingtorens van 38 cm. Op 14 maart 1917 werd het vlagschip van de vloot en nam in feite slechts deel aan twee operaties, enerzijds tussen 6 en 15 oktober 1917 in de Baltische zee en op april 1918 aan een zonder resultaat blijvende nachtelijke actie te hoogte van Stavanger. Op 7 januari 1919 liep het schip uit van Kiel naar Scapa Flow. Op 21 juni van hetzelfde jaar was er de befaamde zelfmoord van de Duitse keizerlijke vloot, toen de schepen door hun eigen bemanningen tot zinken gebracht werden. Voor de Baden mislukte dit echter, gezien ze door Britse slepers aan de grond gezet werd. In juli 1919 werd het schip gedicht en naar Portsmouth gesleept. Daar werd ze verbouwd en werden onder andere de twee 38 cm torens gesloopt die zich op de voor en achterboeg bevonden. De twee hogere werden behouden en op 16 augustus 1921 vond het schip een roemloze maar geweldvolle dood toen het door scheepsartillerie als doelschip ten zuidoosten van Portsmouth gezonken werd. De laatste ogenblikken van de Baden als doelschip voor de Britten.

10 Wat de Bayern betreft, die bij de Howaldtswerke te Kiel gebouwd werd onder de benaming T, werd de kiel pas gelegd op 22 januari 1915, dus ruim een maand na de Baden. De stapelloop gebeurde echter reeds op 18 februari 1915 en er waren zes slepers nodig om het schip om zijn uitrustingsplaats te krijgen. Op 18 maart 1916 werd het schip in dienst gesteld. Op 15 juli kwam het bij het III Geschwader van de Hochseeflotte terecht en tussen 7 en 16 augustus werd het ingezet als vlagschip van de vloot. Van 18 tot 20 augustus nam men deel aan een operatie die zonder succes verliep samen met de Markgraf, Grosser Kurforst in de noordelijke Noordzee. Vanaf 11 oktober 1917 werd ook deel genomen aan de landingsoperaties op de Baltische eilanden en op 12 oktober werd het aan stuurboord door een mijn getroffen. Het schip kreeg meer dan 1000 ton water binnen! Op 31 oktober raakte het uiteindelijk in Kiel en van 3 november tot 27 december lag het aldaar op de Kaiserliche Werft. Op 15 april 1918 liep het schip vast aan de Jademonding, maar liep er geen schade bij op. Op 23 en 24 april was het buitengaats samen met de Baden en van 23 september af was het vlagschip van het III Geschwader van de Hochseeflotte. Slagschip Bayern, het zusterschip van de Baden tijdens een vlootoperatie. Op 21 november liep het vanuit Kiel uit naar Scapa Flow ter internering, waar het op 21 juni 1919 wel er in slaagde zichzelf tot zinken te brengen. In 1934 besloten de Britten het te bergen. Op 18 juli kwam het uit 40 meter diep water terug aan de oppervlakte, om dertig minuten later terug te zinken! Uiteindelijk werd het schip geborgen op 1 september 1934 en werd het naar Lyness gesleept. Het jaar daarop werd het in Rosyth gesloopt. De Sachsen en Wurttemberg werden niet afgebouwd. De Sachsen was er pas een kiel voor gelegd op 7 april 1915 en volgde haar stapelloop bij de Germaniawerft in Kiel op 21 november Ze stond ook bekend onder de werktitel Ersatz Kaiser Friedrich III. Tegen het einde van de oorlog was het schip grotendeels afgebouwd. De meest opvallende ontbrekende delen waren de mast en de brug. De twee grote schoorstenen stonden op hun plaats, net zoals de rest van de bovenbouw. Ook de vier tweelingtorens van de 38 cm kanonnen stonden op hun plaats, hoewel ze bovenaan nog open waren. Om het geheel tegen weer en wind te beschermen, had men er een houten dak boven gebouwd. Het

11 zou nooit afgebouwd geraken. In 1920 werd het schip verkocht om te slopen, wat het volgende jaar in Hamburg ook effectief gebeurde. De onafgewerkte Sachsen. Boven de open geschutstorens werden houten daken gebouwd om deze te beschermen tegen de weerselementen. De Wurttemberg zou gebouwd worden bij de Vulcan werf van Hamburg en de kiel werd gelegd op 4 januari Haar werkbenaming luidde Kaiser Wilhelm I. Ze werd weliswaar nog op 20 juni 1917 te water gelaten, maar de verdere afwerking ervan werd kort nadien stilgelegd. Duidelijk zichtbaar was dat twee dekken van de bovenbouw zo goed als afgewerkt waren en de beddingen voor de 38 cm tweelingtorens in te plaatsen waren klaar. Ook de Wurttemberg werd in 1920 verkocht en in 1921 te Hamburg gesloopt. Vermeldenswaard is ook nog dat de Sachsen en Wurttemberg 2,40 meter langer waren dan hun twee zusterschepen, een verbouwing aan de boeg, om de schepen sneller te maken, gezien de resultaten van Bayern en Baden iets tegengevallen waren. Er is geweten dat een deel van de 38 cm stukken van de Deutschland batterij te Bredene voor de Wurttemberg bestemd waren. Verder beschikten deze schepen nog over 16 vijftien centimeter stukken verdeeld over bak- en stuurboord en twee 8.8 cm stukken. Er waren ook een vijftal torpedobuizen, waarvan een in de voorsteven, en twee aan iedere zijde, allen onder water. Totale waterverplaatsing bedroeg ton. De totale lengte van het schip was ongeveer 180,3 meter en de maximum breedte was 30 meter. De gemiddelde diepgang was 9.31 meter. Het schip werd aangedreven door turbines en beschikte over Schulz-Thornycroft boilers, dit alles goed voor pk. Men kon varen met twee schroeven of twee dubbele schroeven. De maximum snelheid bedroeg 21 à 22 knopen. Maximale kolenvoorraad aan boord was 4800 ton, doch normaal was er maar een 1000 ton aanwezig. In de dubbele bodem was opslag voor een onbekende hoeveelheid vloeibare brandstof. Het waren de grootste schepen van de Duitse oorlogsvloot.

12 Het zeer indrukwekkende dek van de onafgewerkte SMS Württemberg, vooral opvallend zijn de geschutsbeddingen voor de vier 38 cm tweelingtorens op voor en achterdek

13 III. 3. De 38 cm projectielen Wat de projectielen betreft zijn er drie gekende soorten 38 cm granaten. Hierover hebben bij wijze van spreken de wildste verhalen de ronde gedaan, vaak van mensen die ze ooit gezien hadden of de informatie hadden van horen zeggen. Hierdoor onstonden allerlei verkeerde lengtes en gewichten. Er werd gesproken over een hoogte van 1.8 meter en gewichten van 450 kg en 650 kg. De hoogte is in ieder geval verkeerd, er waren slechts twee hoogtes, nl. 155 cm en 208 cm. Wat de gewichten betreft, waren er geen van 450 en van 650 kg. Dit misverstand omtrent de zwaarste projectielen is de wereld in geholpen door het feit dat er weliswaar soms nog dergelijke granaten te vinden zijn, maar dan zonder hun lading en bodemplaat, die ongeveer goed zijn voor een 100 kg. De 450 kg voor de lichtste was dan anderzijds een overdrijving van het gewicht. Hieronder kan U dan ook de juiste officiële Duitse beschrijving vinden van deze granaten. 1. De eerste soort was de zgn. Sprenggranate L/4,1 m.bdz. Het betrof hier een pantserspringgranaat met een hoogte van 155 cm. De wanden van deze granaat waren 5,2 cm dik en de totale dikte van de bodem was ongeveer 12 cm. Er waren drie banden aan de onderzijde. Het totale gewicht was 750 kg. Er zaten twee ladingen TNT boven elkaar in met een gewicht van 67 kg. In tegenstelling met de meeste andere projectielen zat de ontsteking onderaan in het projectiel zelf. In dit geval werd gebruik gemaakt van twee soorten ontstekingen, enerzijds de Bdz.f.Spgr.m.K. en anderzijds de Bdz.f.Spgr.m.V.u.K. De specifieke uitleg over de ontstekers kan U verder hieronder terugvinden. Dit soort projectiel had een reikwijdte van 34.2 kilometer. 2. De tweede soort die gebruikt werd was de Sprenggranate L/5,4 (haube). Deze had een totale hoogte van 208 cm en een wanddikte van 9.45 cm. Dikte van de bodemplaat was eveneens 12 cm. Ook hier onderaan waren die banden terug te vinden. Het totale gewicht van deze granaat was 743 kg. Er waren eveneens twee ladingen TNT boven elkaar in ondergebracht, waarvan de bovenste kg woog en de onderste kg. Hier werd gebruik gemaakt van volgende ontsteking : Bdz.f.Spgr.m.K. Dit soort projectielen had een reikwijdte van 38.7 kilometer. 3. De derde en laatste soort van projectiel was de Sprenggranate L/4.1 m.bdz.u.kz. (mit haube). Een hoogte van 155 cm voor het projectiel, waarvan het binnenprojectiel zelf eigenlijk maar 63.2 cm hoog was. De dikte van de wanden was 5.1 cm. De bodemplaat was ietsje dunner en was 11 cm dik. Ook hier onderaan de klassieke drie banden. Totale gewicht van het projectiel was 400 kg. Hier was er een lading TNT aangebracht met een gewicht van kg. Er werd gebruik gemaakt van zeer verschillende soorten ontstekingen. Zo was er de Bdz.f.Spgr.m.K., de Bdz.f.Spgr.m.K.u.St., de Dopp.Z.17 en de U.Z.s./90 o.az. De reikwijdte van dit projectiel was 47.5 kilometer. Er was ook nog een variant op dit projectiel, namelijk de L/4.4 en die had een nog grotere reikwijdte, namelijk 55 kilometer. III. 4 De ontstekers Wat de ontstekers betreft kon het volgende teruggevonden worden : 1. Bdz.f.Spgr.m.K. = Bodemzunder fur Sprenggranate mit Klappensicherung Deze bodemontsteker was in verkoperd ijzer. Ontsteking gebeurde door zuivere percussie. 2. Bdz.f.Spgr.m.V.u.K. = Bodemzunder fur Sprenggranate mit Verzogerung und Klappensicherung. Een bodemontsteker eveneens in verkoperd ijzer. Hier specifiek voor een granaat met vertraging en veiligheidssysteem door de centrifugale kracht.

14 De slagpin wordt vastgehouden door 5 plaatjes. Bij het afvuren wordt door inertie de plaatjes van elkaar verwijderd en komt de slagpin hierdoor vrij. Het is dus een ontsteker met vertraging, waarbij de ontsteking eveneens gebeurd door percussie. 3. Bdz.f.Spgr.m.K.u.St. = Bodemzunder fur Sprenggranate mit Klappensicherung und Stössel. Een variant met slagpin bovenaan van type Dopp.Z.17 = Doppelzunder 17. Meestal gemaakt uit zuiver koper. Soms ook verkoperd ijzer en mogelijks ook in zink. Hier is er een dubbele ontsteker. Enerzijds één die op tijd werkt en een andere zuiver op percussie. 5. U.Z. S/90 o.az. = Ubertragungssatz Zunder S/90 o. Aufschlagzunder. Geen bijzonderheden gekend. Vermelden we ook dat de gemiddelde snelheid van een projectiel km per uur was, zodat een projectiel die bijvoorbeeld te Koekelare afgeschoten werd op batterij Pommern, 90 seconden later reeds insloeg te Duinkerke, 44 kilometer verder. In feit legde het projectiel een afstand van ongeveer 55 kilometer af, gelet op de vuurhoek, waardoor het hoogste punt van het projectiel tijdens zijn baan op ongeveer 15 kilometer (!) boven de aardoppervlakte was. Te vermelden valt uiteindelijk ook nog dat het laden van het 38 cm stuk, bij elektrische bediening, kon gebeuren in een grote vijf minuten (volgens Belgische bronnen), wat ons tamelijk realistisch lijkt met een goed getrainde bedieningsploeg.

15 III. 5 Technische doorsnedes 38 cm granaten en ontstekers 38 cm Sprenggranate L/4,1 m.bdz. Pantserspringgranaat Lengte : 1550 mm Kaliber : mm Volle spits : 390 mm Wanddikte : 52 mm Bodemdikte : 120 mm Aandrijfbanden : 3 Breedte van deze banden : 38 mm, 35 mm, 45 mm Totaal gewicht : 750 kg Vulling : Volgewicht : Ontstekerlading : Ontstekers : 2 ladingen TNT 67 kg lg. Zdldg. C/08 m, 0,05 Sek. Verz. Bdz. f. Sprgr. m. K Bdz. f. Sprgr. m. V. u. K. 1 Spits 2 Onderste vulstuk 3 Papverpakking 4 Bovenste lading 5 Lichaam 6 Onderste lading 7 Ontstekingslading 8 Aandrijfbanden 9 Bodem 10 Bodemontsteker Bereik : +/ km

16 38 cm Sprenggranate L/5,4 (Haube) Pantserspringgranaat Lengte : 2080 mm Kaliber : mm Volle spits : 2300 mm Wanddikte : 94.5 mm Bodemdikte : 120 mm Aandrijfbanden : 3 Breedte van deze banden : 40 mm, 40 mm, 40 mm Totaal gewicht : 743 kg Vulling : Bovenste lading : Onderste lading : Ontstekerlading : Ontstekers : 2 ladingen TNT kg kg lg. Zdldg. C/08 m, 0,05 Sek. Verz. Bdz. f. Sprgr. m. K 1 Valse spits 2 Echte spits 3 Houten vulling 4 Bovenste lading 5 Papverpakking 6 Lichaam 7 Onderste lading 8 Afstandsschijven 9 Aandrijfbanden 10 Bodem 11 Bodemontsteker Bereik : 38.7 km (volgens Franse bronnen)

17 38 cm Sprenggranate L/4,1 m.bdz.u.kz. (mit Haube) Springgranaat Lengte : 1550 mm Lengte zonder spits : 632 mm Kaliber : mm Wanddikte : 51 mm Bodemdikte : 110 mm Aandrijfbanden : 3 Breedte van deze banden : 31 mm, 31 mm, 31 mm Totaal gewicht : 400 kg Vulling : TNT in papverpakking Volgewicht : kg Ontstekerlading : lg. Zdldg. C/08 m, 0,05 Sek. Verz. für Bdz. f. Sprgr. m. K. lg. Zdldg. C/08 für Kz. f. Sprgr. m. K. u. St. Zdldg. C/03 für Dopp. Z. 17 of U.Z. S/90 o. Az. Ontstekers : Bdz. f. Sprgr. m. K Bdz. f. Sprgr. m. K. u. St. Doppel Zunder 17 U.Z. S/90 o. Az. 1 Valse spits 2 Boven ontsteker 3 Houten vulling 4 Ontstekingslading 5 Schroeven voor valse spits 6 Vulling 7 Papverpakking 8 Ontstekingslading 9 Aandrijfbanden 10 Bodem 11 Bodemontsteker Bereik : 47,5 kilometer en voor de variant L/4,4 was dit 55 kilometer Vermelden we ook nog het bestaan van Sprenggranate 38 cm L/3,6 in feite de L/5,4 zonder spits met een bereik van 42 kilometer en een shrapnel versie met een bereik van 20,6 kilometer.

18 Bodenzünder für Sprenggranate mit Kappe 1 Detonator 2 Vliegkleppen 3 Terugslagpin 4 Zekeringveer 5 Slagpin 6 Zekeringhuls 7 Slaghoed drager 8 Slaghoed 9 Lichaam 10 Sleutelgat

19 Bodenzünder für Sprenggranate mit Kappe Type II 1 Slaghoed en slaghoed drager 2 Vliegkleppen 3 Ontzekeringstang (soort veiligheid) 4 Slagpin 5 Membraan 6 Gaskamer 7 Gasbuisjes

20 III. 6 Evolutie van het 38 cm geschut en gebruik Westelijk Front Bij Krupp werd het allereerste 38 cm kanon gebouwd als 38 cm SKL/45C/1913 en werd het reeds beproefd op het oefenschietterrein van de fabriek te Meppen. En dit reeds in het begin van 1914, wat meteen duidelijk maakt dat het kaliber op dit ogenblik reeds bestond, wat nog steeds betwist werd tot op heden door een aantal nochtans gerenomeerde auteurs. Met het oog op de schepen van de Bayern klasse werden er twintig meer voorzien te bouwen. Het is zelfs zo dat de eerste stukken vermoedelijk ergens in augustus van 1914 reeds klaar waren, wat een gans ander zicht geeft op de ontwikkeling van het kanon dan tot op heden algemeen was aangenomen! En ondertussen was dus ook de Eerste Wereldoorlog net begonnen. Het Duitse leger zelf had zonder enige twijfel snel door dat dit 38 cm geschut, die van de Kaiserliche Marine was, heel wat mogelijkheden kon bieden als zwaar geschut en als lange afstandgeschut aan het westelijk front in het bijzonder. Daar de bouw van de schepen van de Bayern klasse vertraging had opgelopen, wilde het leger deze stukken graag gebruiken die ondertussen in constructie waren en die reeds klaar waren. Het is blijkbaar zelfs zo dat het Duitse leger voorzien had om het 38 cm geschut in te zetten tijdens de belegering van Antwerpen en dat men hiervoor een geschutsbedding wilde bouwen te Mechelen! Er zijn aanwijzingen dat de bouw van deze geschutsbedding effectief begonnen waren maar nog niet voltooid toen Antwerpen viel. Een andere locatie waar het 5e Duitse leger vastliep was Verdun en dit in dezelfde periode. Gezien dit het leger was van de Duitse kroonprins, was het geen probleem om aan 38 cm geschut te geraken. Doch hier klemde een ander schoentje. Het experimenteel geschut was niet gemaakt geweest voor gebruik aan het front. Zo was er een maximum elevatie van slechts 24 graden en een schietveld van slechts 30 graden. Toch schijnen de werken tegen het einde van het eerste oorlogsjaar reeds bezig geweest te zijn en werd er gekozen voor de locatie van de boerderij Sorel in het bos van Muzeray. Om toch de elevatie van de experimentele stukken te verbeteren werd een betonnen platform gebouwd met een helling van 5 graden, waardoor de totale elevatie van het stuk verhoogd kon worden tot 29 graden. Bij gebruik van de zwaarste obussen had men zo toch een bereik van niet minder dan 27 kilometer! Reeds op 15 februari 1915 blijkt alles klaar geweest te zijn en vuurde men de eerste schoten naar het Fort van Douaumont en in de regio Vaux. Vanaf de 25 ste volgde ook de côte de l Oie. Opvallend is dat de Geallieerden nooit doorhadden dat ze beschoten werden door 38 cm geschut van op lange afstand, omdat het vuur telkens gecombineerd werd met 42cm mortiergeschut van het type Dikke Bertha, die dichter bij het front van Verdun geplaatst waren. Ondertussen waren de ingenieurs van Krupp ook nog steeds bezig met het testen van een 35,5 cm kanon op de schietstand te Meppen. Dit gebruik was zuiver ter studie van een aantal zaken, zoals het onderzoek naar het vuren van projectielen die de stratosfeer bereikten, en de specifieke uitwerking die dit had op baan, traject en bereik. Voornamelijk dit laatste was doorslaggevend voor de Duitse legerleiding, wat begrijpelijk is. Ondertussen waren reeds in oktober van 1914 zes extra 38 cm kanonnen besteld geweest bij Krupp te Essen, die speciaal gebouwd werden met het oog om ze vanuit een bedding op het land te gebruiken. Zij dienden een elevatie toe te laten van 45 graden en een geschutsveld van 360 graden. Tevens waren deze stukken direct afgeleid van het 35,5 cm stuk, die het schietveld van Meppen niet verliet. Deze zes stukken werden dan op hun beurt door de Kaiserliche Marine ter beschikking gesteld van het leger, omdat het ondertussen duidelijk geworden was dat de Bayern en Baden pas in 1916 zouden afgewerkt geraken. Zo kon het Duitse leger in het eerste halfjaar van 1915 gebruik maken van niet minder dan acht 38 cm kanonnen, zij het wel zo dat de twee originele slechts een beperkt gebruik toelieten.

21 Men had ondertussen uitgekeken naar een tiental mogelijke locaties en uiteindelijk werden er daarvan nog eens zes nieuwe gekozen. We weten zo dat het allereerste stuk die actief werd na de beide originele kanonnen die het op Verdun gemunt hadden, dit van de Predikboom was te Klerken. Vaak werd het 38 cm kanon verkeerdelijk Dikke Bertha gedoopt, de 42 cm mortier die we hier zien. Omdat de methode van werken zoals te Klerken nogal verslindend was wat geld, materiaal en manschappen betrof, besloot men uit te kijken naar een economischere manier van werken en de mogelijkheden te onderzoeken om een verplaatsbaar kanon in te zetten. Zo construeerde Krupp dan maar in het begin van 1916 een drietal geschutsplatformen in staal die een eenvoudige demontage toelieten en een verveelvuldiging van de locaties van waar gevuurd kon worden. Het geschutsveld van deze stukken kon variëren van 33 tot 123 graden. Het eerste stuk die zo ingezet werd was de 35/38 cm König Luitpold, een 38 cm kanon met daarin een tweede kaliber beperkend tot 35 cm. Locatie was de hoeve Vaucelette van waar 245 obussen gevuurd werden tot de terugtrekking van het stuk in februari 1917 tijdens de tweede slag om de Somme. Het tweede platform kreeg een experimenteel 35,5 cm kanon en werd te Oudan geplaatst in december van 1916 en in april 1917 verplaatst naar Sancourt. In 1917 werden trouwens ook nog twee nieuwe metalen platformen gereserveerd voor het toekomstige Parijs geschut. Het derde platform tenslotte werd the Chuignes geïnstalleerd in mei 1918 om Amiens mee te bestoken. Dit stuk, weliswaar gesaboteerd door de troepen die het bedienden, viel in handen van Australische troepen van het IV Britse leger op 23 augustus 1918.

22 Het 38 cm stuk te Chuignes die uiteindelijk in Australische handen viel, maar wel vernietigd was door de bedienende troepen. In juni 1916 werden nog een vier kanonnen besteld bij Krupp die een elevatie mogelijk maakten van 55 graden om het bereik van de kanonnen te verbeteren. De eerste twee stuks waren bestemd voor Vlaanderen, de twee volgende waren gereserveerd voor het Parijs geschut. Het ene stuk was bestemd voor de inbouw zijnde batterij Deutschland te Bredene, het andere voor de eveneens in opbouw zijnde batterij Pommern te Koekelare. Wat de Deutschland betreft was dit het enige stuk die werkelijk een geschutstoren kreeg ter bescherming. De drie andere stukken van de Deutschland waren vermoedelijk reeds in gebruik geweest in het noorden van Frankrijk en werden er terug getrokken in maart Wat betreft de kanonnen die Eisenbahn und Bettungsschiessgerüst waren, de constructie van deze stukken begon vermoedelijk pas tegen het einde van En dit doordat de Kaiserliche Marine opnieuw een aantal 38 cm kanonnen ter beschikking stelde van het leger omdat de afbouw van de Wurttemberg en de Sachsen andermaal een grote vertraging opgelopen hadden. In totaal werden vermoedelijk negen stuks van dit spoorweggeschut gebouwd en zij kwamen één voor één in dienst vanaf januari Deze kanonnen boden twee mogelijkheden wat hun gebruik betrof. Enerzijds als spoorweggeschut, en dit dan enkel van op speciaal voorbereide beddingen, met een beperkt bereik van meter, ofwel van op kleine aangelegde platformen wat het bereik verhoogde tot meter. De eerste platformen hadden een speciale betonnen ondergrond nodig maar later werden dit speciale demonteerbare metalen platformen. Vermelden we tenslotte nog even dat één van de stukken spoorweggeschut in Belgische handen viel, toen het achtergelaten werd door de terugtrekkende Duitsers in een station ten westen van Brussel. Zeven andere stukken spoorweggeschut verhuisden naar Schillig waar ze gebruikt zouden worden als batterij ter verdediging van Wilhelmshaven. De nieuwe batterij werd Bismarck genoemd. Nabij Kiel waren ook nog eens vier betonnen geschutsbeddingen in aanbouw van het type zoals de Deutschland, tegen het einde van de oorlog was één van de beddingen afgebouwd met een 38 cm kanon met maximum elevatie van 45 graden en twee andere waren nog in aanbouw.

23 Ons Belgenlandje hield één van de 38 cm stukken, maar het werd niet gebruikt, tot de Fransen het in 1924 van ons land afkochten en het opnieuw in orde stelden om het voor het eerst te gebruiken in april van hetzelfde jaar op het schietterrein van St.-Pierre Quiberon. Het zou er blijven tot juni 1940, om weer in handen te vallen van de oorspronkelijke bezitters. De batterij Leughenboom alias Pommern was hetzelfde lot beschoren. Vermelden we tenslotte dat het uiteinde van het 38 cm kanon die zich te Chuignes bevond zich blijkbaar in een Australisch oorlogsmuseum zou bevinden. Resten van de geschutstoren van het 38 cm kanon die te Chuignies stond, links ziet men duidelijk de affuit zelf van het geschut. Nog één van de vroege 38 cm stukken in actie aan het front.

24 Het aanbrengen van de Bodemzunder of bodemontsteker bij een aantal 38 cm granaten. Hier bemerkt men duidelijk dat het vermoedelijk om de Spreggranate L/4,1 m.bdz.u.kz. gaat gezien men de Haube er pas achteraf op aanbrengt en de artillerist links duidelijk bezig is met het op en vastschroeven ervan.

25 Eén versie Eisenbahn und Bettungsgerüst staat klaar terwijl een 38 cm granaat aangevoerd wordt op een wagentje per spoor. Een ander kanon van dit zelfde type staat klaar om te vuren in de omgeving van Lille.

26 Niets kan de geweldige vuurkracht van dit type geschut beter omschrijven dan deze foto!

27 IV. Predikboom IV. 1. De benaming van de batterij te Esen : onbekend Tot op heden is niet uitgevonden wat de officiële benaming van de batterij was. Hoewel zij ontegensprekelijk bediend geworden is door marinepersoneel van het Marinekorps Flandern, toch is er geen enkel officieel oorlogsdagboek van terug te vinden en ook wordt de batterij in geen enkel ander andere oorlogsdagboek met naam vermeld. Vermoedelijk zal de kans dat dit nog ooit aan het licht komt, zeer klein zijn. IV. 2. Beschrijving van het batterijcomplex en de bescherming ervan : Gezien er weinig of geen foto s te vinden zijn van de batterij en er geen beschrijvingen van bestaan of zijn teruggevonden in ieder geval, is en blijft de batterij een stuk een mysterie. Feit is dat er een spoorweglijn aangelegd was die bijna evenwijdig met de Steenstraat liep. Op het uiteinde was deze vertakt in drie lijnen, wat noodzakelijk was voor de aanvoer van het geschut zelf, ongeacht of het hier om een vaste batterij gaat of om een batterij verplaatsbaar per spoor. Rondom de ronde bedding, die iets kleiner van diameter is dan deze van de batterij op de wijk Leugenboom te Koekelare, stonden diverse bunkers. Via luchtfoto s blijkt dat er in ieder geval aan beide zijden drie stonden. Twee ervan zullen gediend hebben voor enerzijds de 38 cm projectielen (rechterkant van de bedding) zelf en voor anderzijds de hulzen en hun lading (linkerkant van de bedding). Normaal zal ook één bunker gebruikt geweest zijn voor de vuurleiding. Het betreft hier vermoedelijk de meest zuidoostelijke bunker van het complex. Twee andere bunkers zullen ontegensprekelijk personeelsbunkers geweest zijn. Gezien de dichte ligging bij het front was het zeker geen overbodige luxe dat deze zo dichtbij stonden. Langs de Steenstraat stond nog een zevende bunker, helemaal in het noordoosten van de batterij. Algemeen wordt hieromtrent vermoed dat dit om de grote munitiebunker van het complex gaat. Er zijn aanwijzingen voor een spoor tussen deze bunker en de tweede meest noordoostelijk gelegen bunker. Van deze laatste zijn echter geen foto s bewaard gebleven. Er zijn beweringen dat er de mogelijkheid bestond om het geschut in deze bunker onder te brengen. Dit kan enkel als men ervan uit gaat dat het om een type ging die verplaatsbaar was per spoor en dus niet vast stond geplaatst in de rond gevormde geschutsbedding, wat duidelijk niet het geval was! Mogelijks was er wel een spoor voor het vervoer van de munitie zelf Spijtig genoeg zijn er verschillende luchtfoto s genomen nadat de batterij verwijderd was in de jaren , gewoon om er zeker van te zijn dat de batterij niet opnieuw in gebruik zou komen. Uit de periode waarin het complex echter ontdekt werd en/of actief was, zijn er geen foto s terug te vinden. Met andere woorden zijn er dus ook weinig of geen echte bewijzen gevonden om welk soort type het nu precies ging. Wij komen hier verder trouwens nog uitgebreid op terug. Maar wat de ene foto toont heeft een sterke gelijkenis met het stuk te Zillisheim. Om de batterij te kunnen bereiken liep er voor het personeel een loopgraaf van vele honderden meters, die kwam van tegen de Steenstraat, en dit uit noordoostelijke richting. Tegen het complex aan, splitste deze zich in twee evenwijdig uitmondende takken, vermoedelijk omdat het risico van een treffer door de vijand bijzonder groot was, en men over een reserve wou beschikken. Ook halverwege het loopgraaftraject was er een opsplitsing over korte afstand in twee gangen. Dit heeft blijkbaar te maken met het feit dat in het midden van de splitsing, aan de loopgraaf zijde Steenstraat een andere loopgraaf dwars op deze staat richting Steenstraat. Hij liep er echter niet op uit, doch mondde uit in een licht langwerpige ovaalvorm. Het is raden naar de bedoeling hiervan, maar mogelijks ging het om een luchtafweerpost van de batterij.

28 Eén van de allerbeste luchtfoto s die we van de site hebben kunnen vinden. Weliswaar was het stuk toen reeds definitief verwijderd, doch de infrastructuur met het spoor links, loopgraven midden en Steenstraat rechts is zeer duidelijk, alsook de geschutsbedding en de bunkers bovenaan de foto zijn duidelijk.

29 IV. 3. Geschiedenis : De Predikboom batterij werd ingeplant langs de Steenstraat op de grens van de gemeenten Klerken en Esen. Eerder had men van Duitse kant in dit stuk van het front al gebruik gemaakt van de zogenaamde Dikke Bertha s. Het werd speciaal hier ingeplant vanwege een aantal plaatsen die men specifiek wilde bestoken. Het doelwit van de batterij was namelijk de steden Duinkerke, Poperinge en Veurne. De batterij de Predikboom was het allereerste stuk van 38 cm die hier zou ingezet worden en was echter slechts actief van 26 april 1915 tot 9 augustus De batterij werd in die tussentijd twee keer zwaar geraakt door een Franse tegenbatterij en dit resulteerde in twee herstellingsperiodes van respectievelijk 42 en 48 dagen (totaal 90 dagen). Dit wil zeggen dat de batterij slechts gedurende twee weken echt actief was en dus zeer weinig de kans heeft gekregen om te vuren naar Duinkerken. Op 9 augustus 1915 werd de batterij blijkbaar definitief uitgeschakeld en de tegenbatterij bleef de site bestoken zodat van een eventuele heropbouw geen sprake meer kon zijn. Op luchtfoto s is trouwens zeer duidelijk te zien dan de tegenbatterijen zeer precies op hun doelwit gevuurd hadden, want rond de geschutsbedding was een echt maanlandschap ontstaan van de inslagen van de granaten. Als men de vergelijking maakt, met luchtfoto s van de Leugenboom, ziet men duidelijk dat het tegenvuur veel minder precies was, en werkelijk her en der verspreid ingeslagen had. De enige gekende foto van de batterij met haar camouflage uit Er bestaan ook nog twee andere foto s maar deze zijn zo onduidelijk dat er in feite niks op te zien is! Vier dagen voor de batterij Predikboom voor het eerst vuurde, de 22e hadden de Duitsers voor het eerst gas gebruikt tijdens een aanval tussen Steenstraat en Ieper. De geviseerde sector werd verdedigd door Britten, Fransen en Belgen. Iedere groep hing toen nog af van zijn eigen bevelhebbers. De Belgen hadden hier de situatie gered toen ze de Duitse flank aanvielen. Mogelijks was het de bedoeling geweest het stuk hier ook in te zetten indien het vroeger klaar geweest was. We weten dat de batterij dus voor de eerste keer vuurde op 26 april 1915 omstreeks uur en de doelwitten blijkbaar Poperinge, Bergues en Duinkerke waren. Dat men Duinkerke bestookte was

30 trouwens zeer groot voorpaginanieuws in de meeste Duitse kranten! Ook de volgende dag was Poperinge het doelwit van de batterij en vielen er blijkbaar vijftien 38 cm projectielen op de stad. Er was veel schade, doch naar het schijnt waren er ook een aantal niet ontploft. Een probleem waar men nog mee te kampen zou hebben in de andere batterijen die met dit kaliber uitgerust waren. We weten ook dat de I Marine Landflieger Abteilung van op Mariakerke vliegveld en de Flieger Abteilung 40 die te Handzame gestationeerd was, dienden te helpen bij het invuren van de batterij. Het schijnt dat vooral de vluchten op de Duinkerkse haven een zeer hachelijke onderneming waren voor de beide eenheden. Bij de Franse legerleiding, die in Poperinge verbleef, schijnt er een serieuze paniekgolf op gang gekomen te zijn na de eerste beschieting. Men was ervan overtuigd, omdat de slagen zo zwaar waren, dat er één of meerdere kanonnen in de bossen van Sint Sixtus of omgeving opgesteld waren! De paters van de gelijknamige abdij waren eersterangs getuigen van deze paniek aanval gezien ze zagen hoe Franse soldaten, waaronder Spahi s en ook nog een rijkswachters de ganse omgeving en de bossen uitkamden om er iedereen die ze tegenkwamen gevangen te nemen en achteraf opnieuw te laten gaan, vermoedelijk met toch enig schaamrood op de wangen. Want er waren dus inderdaad geen kanonnen of personeel ervan. De Fransen maakten zich compleet belachelijk toen ze, daar de geruchtenmolen de ronde bleef doen, er zelfs uiteindelijk in slaagden om de abdij binnen te vallen, omdat de abt de vuurleiding zou waarnemen en de kanonnen binnen de abdijmuren stonden waardoor ze niet ontdekt waren. Kanonnen vonden ze niet maar ze slaagden er in om iedereen zijn identiteit te controleren en zelfs kamers ondersteboven te halen en onder de matrassen te zoeken. Inderdaad een ideale plaats om zwaar geschut onder te verbergen! Voor de Fransen werd het volgens wijlen Luc Ervinck een Mirakel kanonnade. Wat er ook van zij, op 28 april begon datzelfde mirakel te vuren op de stad Duinkerke, dat ongeveer 35 kilometer van de batterij lag. Op 29 april lag de stad opnieuw onder vuur en dit tussen uur en uur. In Veurne had men de knallen van de batterij goed genoeg gehoord, maar de meeste inwoners waren ervan overtuigd dat het hier nog om het 42 cm geschut ging die de Duitsers opnieuw hadden ingezet tegen hun stad. Op 2 mei schreven de Duinkerkse kranten eindelijk over de 38 cm obussen, men had het door, vermoedelijk vanwege de niet ontplofte exemplaren, maar men wist nog steeds niet vanwaar die projectielen afgevuurd werden. Op 8 mei werd er gevuurd op Bergues en opnieuw ook op Duinkerke. Tussen 26 april en 11 mei zouden ongeveer 120 projectielen afgevuurd geweest zijn. Maar sedert 8 mei waren er ook twee Franse tegenbatterijen die het vuur beantwoordden vanuit omgeving Koksijde. De twee Franse tegenbatterijen waren twee kanonnen van 24 cm. Zij werden weggehaald in Toulon om hier ingezet te worden. En het tegenvuur had blijkbaar spoedig succes : Op 11 mei werd de batterij een eerste keer uitgeschakeld. Het is tot op heden niet geweten hoe zwaar de schade moet geweest zijn, maar vermoedelijk werd het stuk zelf geraakt. Op 22 juni om uur vuurde men opnieuw, doch dit schijnt niet lang geduurd te hebben, want de tegenbatterij vuurde blijkbaar gedurende een tiental uren op de Predikboom batterij met als gevolg dat deze opnieuw uitgeschakeld werd. Toch werd er ondertussen heel wat schade aangericht. Veurne werd opnieuw het doelwit van beschietingen van op de Predikboom. Oostelijk net buiten de stad vertelde een getuige dat er een put geslagen was van zeven op tien meter en met een diepte van bijna tien meter door één van de projectielen. Inde omgeving werkten blijkbaar een vijftiental man van de Genie. Vier kwamen om

31 het leven en alle anderen werden zwaar verminkt. De doden waren blijkbaar niet om aan te zien, de menselijke resten waren totaal aan flarden gerukt. De zeven stuks die afgevuurd werden op Veurne blijken allemaal rond de stad terecht gekomen te zijn. De andere projectielen eisten ook nog twee doden. Naast Veurne kregen die dag ook nog Duinkerke, Cassel, Sint-Winnoksbergen, Hondschoote en Leisele het te verduren. In juli deed het gerucht de ronde in De Panne dat een Duitse Taube pamfletten had uitgegooid waarop te lezen zou gestaan hebben dat op de veertiende juli Duinkerke en Bergues zouden gebombardeerd worden en op twintig juli ook De Panne aan de beurt zou komen. Wat er ook van zij, we hebben nooit een dergelijk strooibiljet teruggevonden en niemand blijkt er ook echt eentje gezien te hebben. De geruchtenmolen deed goed zijn best. En De Panne werd nooit beschoten. Achtenveertig dagen zouden de Duitsers nodig hebben om hun superkanon opnieuw te repareren. Eventjes was er op 14 juli paniek in Veurne toen de stad opnieuw onder vuur genomen werd, doch al snel bleek het om een veel lichter type van projectielen te gaan. Op 9 augustus om 9 uur werd opnieuw gevuurd. Tegen uur zou dit 12 keer gebeurd zijn. Andere bronnen zeggen dan weer dat het slechts twee maal zou gevuurd hebben, wat we sterk betwijfelen. In ieder geval de doelwitten is iedereen het over eens, Duinkerke en Cassel. Het zou kort daarna definitief uitgeschakeld worden. Op 11 augustus werd het geschut gebombardeerd door Geallieerde toestellen. En dit zou het einde betekend hebben van de batterij. Vermelden we toch even dat niet alle bronnen het erover eens zijn dat dit op zo n korte termijn opnieuw vernietigd was. Wat er ook van zij, de beschieting van Veurne op 18 augustus was vermoedelijk door een ander kaliber van 21 cm geschut. Om te voorkomen dat de Duitsers het kanon opnieuw in bedrijf zouden nemen, werd van Geallieerde zijde nog een tijdlang doorgegaan met beschietingen van de site op de Steenstraat - Predikboom. In het dagboek van piloot Fritz Stiefvatter van de I Marine Feldflieger Abteilung vinden we iets meer over de Lange Max op de Predikboom, waarover hij schrijft in zijn dagboek op 15 november 1915, een zeer regenachtige dag, waardoor niet gevlogen werd : hij vertelt hierin dat de Fransen en Geallieerden kompleet verrast waren toen het eerste schot op Duinkerke viel. Zij zonden verschillende watervliegtuigen weg die het Duitse schip moesten zoeken die Duinkerke beschoot. Tot hun verwondering, schrijft hij, vonden ze enkel andere vliegtuigen boven zee. Het moest dus van op het land komen. Na wat verkenningswerk werd de batterij gevonden. Er werd onmiddellijk gereageerd met tegenbatterijen van 15 en 21 cm, die blijkbaar geluk hadden. Toen de batterij opnieuw actief werd, dacht men even dat er een nieuwe batterij geplaatst was en de luchtverkenning zocht achter de steekvlam van het stuk. Gezien de batterij blijkbaar het eerst om (een tegenstrijdigheid met de andere tekst, te wijten aan het Engelse en Duitse uurverschil) uur in de morgen vuurde en een kerk gedeeltelijk vernielde in Duinkerke, en er op de middag en s avonds nogmaals gevuurd werd, duurde het niet lang vooraleer men deze steekvlam zag. Doch, de Duitsers hadden het plan slim gespeeld en de zogenaamde steekvlam kwam niet van de locatie waar de Lange Max effectief stond, omdat men gebruik maakte van detonaties op een andere plaats, telkenmale het stuk vuurde. Toen de beschietingen geen effect bleken te hebben, kwam men tot de ontdekking dat de plaats opgegeven door de verkenningsvliegtuigen van de oorspronkelijke locatie en de plaats waarop men vuurde van elkaar afweken. Nieuwe verkenningsvliegtuigen werden uitgezonden naar de oorspronkelijke locatie en zo bleek inderdaad dat hetzelfde stuk opnieuw actief was. De beschietingen die daarop volgden waren hevig en schakelden het stuk definitief uit. Stiefvatter vermeld tenslotte nog dat de batterij en haar omgeving ruim 500 inslagen telde van deze Geallieerde tegenmaatregelen. Vermoedelijk maakte men in de batterij Predikboom ook gebruik van twee observatieposten te Klerken. Enerzijds de molen, doch deze blijkt al vlug stukgeschoten geweest te zijn, en anderzijds een

32 betonnen observatietorentje die in de nabijheid van de kerk gebouwd werd. Deze laatste bleek na de verovering door de Belgen in 1918 nog quasi intact te zijn en dus niet veel te lijden te hebben gehad van geallieerde beschietingen. In oktober 1916 was er hernieuwde activiteit op de site van de Predikboom en probeerde men blijkbaar om het geheel te herstellen. Dit werd echter direct opgemerkt en zeer vlug hernam men het vuren van Geallieerde zijde op de Predikboom. Dit gegeven leidde tot twee mogelijkheden van dewelke tot op heden nog niet bekend is welke de juiste is : ofwel was dit een afleidingsmanoeuvre voor de te starten werken aan de Leugenboom, ofwel gaf men de werken op de Predikboom op en besloot men verder landinwaarts een plaats te kiezen die dan de Leugenboom werd (wat waarschijnlijker is, gezien de werken voor de Leugenboom pas op 15 oktober 1916 beginnen). Feit is wel dat een Duitse krijgsgevangene later verklaarde dat het laatste stuk weggehaald zou zijn eind december Foto genomen na de verwijdering van het geschut. We bemerken duidelijk de drie spoorlijnen die aangelegd werden voor de aanvoer van het geschut en het platform op het einde van de sporen met daarachter de eigenlijke geschutsbedding. Wat ook soms betwist wordt is het juiste kaliber van het stuk van de Predikboom. Meestal wordt gesproken over een 38 cm stuk, doch er bestaat ook een mogelijkheid dat het om een cm S.K. L/52.5 König August zou gegaan hebben volgens bepaalde bronnen. Deze soort kanonnen werden exclusief gemaakt door Krupp voor de kruiser Basilos Gheorgios, die door de Griekse overheid besteld was en in 1914 nog maar pas begonnen was. Het schip en de stukken werden echter door het uitbreken van de oorlog nooit geleverd. Deze stukken zouden dan gebruikt zijn voor inzet aan het front op een gelijkaardig onderstel als dit van de Leugenboom. Verdedigers van dit standpunt pleiten met als argumenten dat de 38 cm nog in ontwikkeling was en men nog niet in de mogelijkheid was om te leveren in voorjaar We hebben ondertussen meer dan duidelijk aangetoond dat dit niet het geval was.

33 Feit is dat het stuk getest werd op het terrein van Krupp voor artillerieproeven te Meppen. Feit is ook dat het stuk toen alle records brak wat betreft prestaties betreffende afstand. Het kon in een elevatie van 52 graden een bereik hebben van 62.2 kilometer. Maar het schijnt dat slechts één dergelijk stuk zou gebouwd zijn en als dit inderdaad het geval was is dit het stuk die eind 1916 op een platform terecht kwam die we eerder vermeld hebben. Feit is ook dat dit stuk een zeer lange levensduur blijkt gehad te hebben en enkele honderden granaten afschoot. Dat is dan nogmaals een contradictie met het feit dat het stuk snel vernietig werd op de Predikboom. Bewijzen werden ook trouwens in het Marine archief gevonden die er zeer duidelijk op wijzen dat men eerst met de plannen speelde om dit stuk effectief in te zetten begin 1915 in Vlaanderen en dat daarna hiervan afgezien werd en het de Krupp schietstand te Meppen gedurende 1915 nooit verlaten heeft! Een ander moeilijk en volgens sommigen onbeslist punt over deze batterij betreft het feit of het kanon nu vast stond op een type van een vast draaibaar onderstel (zoals bij de Deutschland en de Pommern), of dat het een soort van spoorweggeschut was die kon afgezet worden op een draaibaar plateau (een oudere variant op enkele andere lichtere kustbatterijen zoals de Preussen te Bredene of Hannover te Vlissegem). Er is ondertussen duidelijk aangetoond dat dit soort beddingen pas later in de oorlog gebouwd zijn en dat dit alles uiteindelijk mede ontwerpen werd door Krupp, zoniet mogelijks zelfs volledig. Hieruit kan duidelijk besloten worden dat het hier ging om een kanon die niet verplaatsbaar was in de echte zin van het woord. Wel zal men uit de manier van plaatsen één en ander geleerd hebben voor het ontwikkelen van het type Bettungsgerüst in Het is namelijk zo dat net achter de betonnen kuip van de geschutsbedding zelf, er een betonnen plateau lag, die een stuk hoger kwam dan de sporen die er langs beide zijden langs liepen en het derde middenspoor liep hierop dood. Dit is een soort plateau die reeds deels gelijkt op de toekomstige beddingen voor de tijdelijke locaties zoals deze in 1916 ontwikkeld zouden worden, maar in dit geval nog volledig in beton. Dit principe van plaatsen van deze latere types vergt iets meer uitleg : een dergelijk kanon werd vervoerd in zijn brug vaststaand, met aan beide uiteinden twee wagentjes die op het spoor rustten. Deze twee wagentjes namen de twee buitenste sporen. Eénmaal boven de bedding werd het middendeel gelost en stond het los in deze bedding vast. De achterzijde kon beperkt draaien op het betonnen plateau, terwijl de voorzijde op een centraal punt verankerd zat. Gezien er naar de batterij Predikboom origineel ook drie sporen liepen, is het duidelijk dat het vroege principe van vast plaatsen niet zo enorm veel zou verschillen van het toekomstige principe van tijdelijk plaatsen. IV. 4. De Predikboom batterij na de oorlog De meeste foto s die bestaan van de batterij werden genomen na de oorlog. En zelfs deze nog geven je de indruk dat je op een plaats zit die een direct onderdeel was van het front. Niets, maar dan ook niets in deze ganse omgeving is overeind blijven staan. Enerzijds is er het complete maanlandschap die zo bekend voorkomt, en anderzijds bemerkt je ook overal de zware schade die de sterke betonnen bunkers opgelopen hebben. Ook de woningen en de hoeves in de omgeving van de Steenstraat waren allen herleid tot puinhopen. In het allerbeste geval stonden nog een aantal muren van de gebouwen recht. Dit had ook te maken met het feit dat de Geallieerden nadat de batterij verlaten was, deze nog steeds af en toe bestookten. Raar maar waar, maar in tegenstelling tot vele andere sites, zoals ook de Pommern en Deutschland die we verder tegenkomen, werd deze locatie niet echt een toeristische pleisterplaats. Dat zal er ook wel voor een groot deel mee te maken hebben dat het 38 cm kanon alhier verwijderd was. Wat ook vermeldenswaard is : de bedding van het stuk aan de Predikboom bleek uit een bron van enkele jaren geleden nog steeds te bestaan en zou dienst gedaan hebben als waterreservoir van een landbouwer.

34 Het werd toen zelfs eenmalig leeggepompt voor foto s. Wij vonden het dan ook meer dan hoog tijd om dit verhaal op zijn waarheid te gaan controleren. Thans hebben wij bij nader onderzoek ter plaatse duidelijke restanten teruggevonden en ook wij namen enkele shots, waarvan we er ééntje U beslist niet wilden onthouden. De put komt enkel tamelijk leeg te staan bij zeer droge zomers, wat in ons Belgen landje eerder uitzonderlijk is. Toch dienen we te vermelden dat hij in zeer goede staat is en tevens de allerbeste bewaard gebleven is van de zes geschutsbeddingen die Vlaanderen rijk was. IV. 5 Kaart van de batterij en omgeving Op de volgende pagina hebben we tenslotte nog een kaart ingevoegd op basis van de eerder getoonde luchtfoto van de batterij. Hierop staan de voornaamste zaken aangeduid. Vooral opvallend en afwijkend met de andere batterijen die we kennen van dit type is het zeer groot aantal bunkers die er zich rond bevinden. Bij de meeste andere batterijen was dit beperkt tot : - bunker voor de aandrijfladingen links van de geschutsbedding - bunker voor de projectielen zelf links van de geschutsbedding - vuurleidingbunker - personeelsbunker - grote munitiebunker Hier staan echter nog eens twee extra bunkers, en van de ene bunker hebben we totaal geen idee tot op heden wat het doel ervan kan geweest zijn.

35

36 V. Deutschland V. 1. De benaming van de batterij te Bredene : Deutschland Een mesje die aan twee zijden snijden kan. Er is nergens terug te vinden in de Duitse archieven naar wat de batterij nu precies genoemd werd : naar het land of naar de schepen die deze naam droegen. Een artilleriespecialist heeft het over een geografische naam. Enkele historici opperen dat dit naar beiden gebeurde. Inderdaad niet zo onlogisch. Enerzijds waren een aantal kustbatterijen vernoemd naar bekende personaliteiten en deelstaten, maar heel vaak ook naar schepen, forten,... Het nationalisme zal er zeker in meegespeeld hebben om ook een batterij te vernoemen naar het thuisland, en wat was er dan beter om de macht van het thuisland aan te tonen door de allerzwaarste kustbatterij van het Marinekorps Flandern hier naar te vernoemen? Anderzijds waren er reeds enkele schepen die Deutschland noemden. Het schip die op dat ogenblik in de vaart was onder die naam was van dezelfde klasse als de Pommern, die gezonken werd in de slag bij Skagerrak. Wij verwijzen voor meer bijzonderheden over dit soort schepen naar het hoofdstuk over de batterij Pommern, omdat de beschrijving er beter gepast is zoals U zal kunnen lezen. Vermelden we enkel dat de stapelloop van het schip gebeurde op de Germaniawerf te Kiel op 19 november 1904, in 1906 afgebouwd was en dat het onder andere deelnam aan de Skagerrak slag, waar zusterschip Pommern gezonken werd. Het schip werd in 1922 gesloopt. Vermelden we volledigheidshalve toch nog de voorganger van dit schip, het pantserschip Deutschland stapel liep op 12 september 1874 te London bij de Samuda werf. Tot deze klasse behoorde ook SMS Kaiser. De bemanning bestond uit ongeveer 650 koppen. Deze schepen waren 85 meter lang, hadden een breedte van 19 meter en een diepgang van 7,5 meter. Waterverplaatsing 7650 ton en een maximum snelheid van 14,4 knopen. Bewapening bestond in 1905 uit acht 26 cm kanonnen, acht 15 cm s, acht 8,8 cm s en twaalf 3,7 cm s. Toen de nieuwe Deutschland gebouwd werd, veranderde het schip van naam en werd het vanaf 1904 Hafenschiff Jupiter. Het werd gesloopt in V. 2. Beschrijving van het batterijcomplex en de bescherming ervan : De batterij was gelegen tussen Bredene en Klemskerke, in de zuidoostelijke nabijheid van het bekende landbouwhof waarnaar ze van Geallieerde zijde ook genoemd werd : Jacobinessen. Zodoende lag ze ook tegen de verbindingsweg tussen Bredene en Klemskerke enerzijds en tegen het toenmalige traject van de buurtspoorwegen anderzijds. Het was de allersterkste en zwaarste batterij van alle kustbatterijen van het Marinekorps Flandern. De batterij beschikte over vier 38 cm kanonnen. De batterijen stonden niet klassiek met vier op een rij, doch slechts telkens met twee. Aan de uitzijden van iedere groep stond een munitiebunker ingeplant. Tussen de twee meest zuidelijk gelegen batterijen stond een bunkerinplanting waarin de elektro-aggregaten in opgesteld stonden, want de bediening van de stukken gebeurde volledig elektrisch! Van de bouw van deze batterij zijn diverse foto s bewaard gebleven zodat we ons een zeer goed idee kunnen vormen van de werkzaamheden. Eerst en vooral werd de betonnen kuip of geschutsbedding gegoten, de zogenaamde Kesselbettung. Daarna werd de grond weer aangevuld en werd de onderbouw gerealiseerd waarop het 38 cm stuk diende te rusten. Na de constructie hiervan volgde dan de bepantsering. Die werd er dus eerst op gebouwd. Er was een skelet die eerst rond en boven de onderbouw gemaakt werd en die met platen bekleed werd. Er werd begonnen met de twee grote zijplaten onderaan aan de voorkant. Dan volgde de rechte voorplaat beneden. Daarna volgden de

37 twee grote zijplaten achteraan. Eén maal zo ver afgewerkt werd het kanon geplaatst met een kraan die op twee sporen liep aan beide zijden van de geschutsbedding. Een delicaat werkje hierbij was om de vuurloop van het stuk door het open gat in de bepantsering te duwen. Eén maal op zijn plaats gebeurde de verdere afwerking, te beginnen met de bovenplaat en dan de kleinere stukken aan de bovenzijkant vooraan en de schuine voorkant zelf. In het geval van de batterij Deutschland vermelden we nog eens extra dat slechts één van de stukken een dergelijk pantser had. Slechts een paar foto s van zeer slechte kwaliteit van de bouw van de batterij Deutschland hebben de tand des tijd overleefd. Dit is er ééntje van de bouw van één van de geschutsbeddingen. Nog twee overlevende foto s van de bouw, links de montage van de pantserplaten rond de geschutstoren, en rechts een foto genomen nadat het 38 cm stuk op zijn plaats werd gezet in dezelfde toren. De munitiebunkers waren allen identiek en met elkaar verbonden en er liep ten zuidwesten van de batterij een aftakking van de lijn van de buurtspoorwegen hiernaar toe. Diezelfde munitiespoorlijn kwam ten oosten van de batterij dan weer aansluiting zoeken op de buurtspoorweg. Wat dit munitiespoor zelf betreft, dient opgemerkt te worden dat dit aangepast was aan twee mogelijke spoorbreedtes, namelijk de 106,7 cm van de normale lijn van de buurtspoorwegen, en de 143,5 cm van de eigenlijke munitiespoorlijn.

38 De munitiespoorlijn liep dwars door alle munitiebunkers. Deze waren, net zoals de aggregaat bunker, volledig met een aardelaag afgedekt en met natuurlijk gras beplant en zagen er dan ook uit als moderne tumuli. Toch kon dit ze onmogelijk doen ontkomen aan de Geallieerde luchtverkenning. De binnendeuren van de bunkers die uitkwamen op het spoor waren blijkbaar zware pantserdeuren, het is echter niet bekend hoe dik deze waren. Een foto genomen na de Bevrijding van één van deze munitiebunkers, nadat zijn oude gebruikers hem hebben geprobeerd te vernielen. Toch nog duidelijk zichtbaar zijn de sporen die erdoor liepen. Doorsnede van één van de munitiebunkers van de Batterij Deutschland te Bredene.

39 De munitiebunkers stonden dus iets achteruit van de stukken zelf. De spoorlijn kwam de bunker binnen en aan de zuidelijke zijde van dit spoor was enkel een betonnen wand. De eigenlijke bunker lag aan de andere kant. Hier waren twee brede ingangen te vinden aan beide uitzijden van de bunker. Deze gaven verbinding op een gang, waarin zich dan opnieuw drie kamers bevonden. Met de rug tegen de wand staande naar de spoorweglijn, had men een eerste kamer van ongeveer vijf op vier diep, gevolgd door een tweede dergelijk ruimte en de laatste kamer was even diep, doch slechts een drietal meter breed. De bunkertunnel waardoor het spoor passeerde moet ongeveer om en bij de dertig meter geweest zijn. Niet alle 38 cm stukken waren bepantserd. Slechts voor één stuk was het pantser toegekomen (namelijk het meest oostelijk gelegene), dat van de andere drie kanonnen bleef in bestelling tot het einde van de oorlog. Het pantser van het ene stuk blijkt een dikte gehad te hebben van niet minder dan 65 mm. Dit is een doorsnede van de geschutsbedding met het enige gepantserde stuk van de batterij Wat de betonnen kuipen betreft, waarin de stukken stonden, deze hadden een diameter van ruim 20 meter en waren op hun diepste punt ongeveer vijf meter. Het hoogste punt van het stuk zelf, al dan niet met pantser, stak ongeveer een meter hierboven uit. Dit is een doorsnede van de geschutsbedding van de drie andere stukken van de batterij. De manschapbarakken stonden ten noordoosten van de stukken.

40 Rond de batterij zelf was er een dubbele gordel aangelegd voor de zogenaamde Nebeltrommeln, die in feite kunstmatige nevel verwekten, waardoor de batterij aan het zicht van de Geallieerden kon onttrokken worden, wat vooral belangrijk was op momenten dat de batterij ofwel zelf vuurde, ofwel bestookt werd. Een eerste gordel bevond zich op honderd meter en zou bestaan hebben uit 65 toestellen, terwijl de tweede gordel op vijfhonderd meter stond en uit 107 toestellen bestond. De batterij beschikte over diverse waarnemingsposten en leidstanden. Zo was er de vuurleiding en hoofdobservatiepost in het Albertpark, eigenlijk een betonnen toren op een hoge duin van waaruit telefoonlijnen liepen naar de andere observatiebunkers. Deze vuurleidingpost was bekend als Hauptstand Batterie Deutschland - Katzbach. Dit waren het Hotel Belle Vue dat op de zeedijk gelegen was in Wenduine en met een post die Fulda genoemd werd en zich blijkbaar in Mariakerke bevond. Vermoedelijk gaat het hier om de naam van een villa op de dijk. Er was ook nog een derde op de zeedijk van Oostende blijkt. Aan de Katzbach werd het ganse voorjaar van 1918 nog gewerkt. Eerst werden nog bijkomen MG standen gebouwd in januari (en later ook weer in mei) en op het einde van januari was men begonnen met de bouw van nieuwe barakken. Eerst blijken de manschappen en onderofficieren barakken te hebben gekregen en daarna pas de officieren. Hun barak was wel al afgewerkt in mei maar er werd ook een laag aarde boven geplaatst en er werd gras ingezaaid om deze te camoufleren. Al de posten beschikten tevens ook over steelhandgranaten. Tot einde maart 1918 beschikte men over 160 stuks, in mei over 265 en in juni al over 300. Het is duidelijk dat de verslechterende toestand aan het front ook hier zorgde voor een zwaardere bewapening van de manschappen, zelfs tot in de batterijen. Observatiegegevens en dergelijke kwamen echter ook nog toe langs andere wegen en dus niet alleen van voornoemde bronnen. We mogen niet vergeten dat Bredene ook beschikte over een Marine Fesselballon Abteilung! Deze was er geland omstreeks maart 1915 aan de achterzijde van de Bredense duinen. Er werd speciaal een loods voor opgetrokken bestaande uit een metalen gebinte en zeildoek. Er rond stonden her en der een aantal zogenaamde onderstanden, in feite dus schuilplaatsen opgetrokken onder een duin door middel van houten balken, plankwerk en soms metalen golfplaten. Het personeel was ingekwartierd op het nabijgelegen Turkeyenhof. De gebruikte ballonen waren van het typische Parseval-Sigsfeld type. De één of twee waarnemers in de rieten mand onder de ballon beschikten over een veldtelefoon als verbinding met de begane grond. De Batterij Gross Herzog deed dienst als luchtafweerbescherming voor de ballon, die vaak een - doch gevaarlijk - doelwit vormden van de Geallieerde jachtvliegtuigen. Ook tegen het kanaal Brugge- Oostende, in de nabijheid waar tegenwoordig de oude Oostendesteenweg tegen het kanaal aan komt,

41 stond een Feldflak batterij, vermoedelijk ging het hier om 3.7 cm flak, bij de Geallieerden bekend onder de benamingen Green Onions of Flaming Onions. Bepaalde bronnen vermelden dat drie van deze ballonnen te Bredene zouden neergehaald zijn door Britse vliegtuigen. En dat de eenheid daarna verhuisde naar Brugge Sint Michiels. Als ze neergehaald werden, werden ze geclaimd, en als ze ook bevestigd werden moesten we ze ook nog kunnen terugvinden. Dat was niet meer dan logisch. Op 20 oktober 1916 werd een ballon neergehaald nabij Oostende door Major Ernest William Norton van 6th Naval Sqdn. Zijn eerste overwinning van negen. Hij overleefde de oorlog en bleef bij de RAF. Op 5 juni 1917 werd ook nabij Oostende een ballon neergehaald om uur in de ochtend door Flight Sub Lt. Langley Frank Willard Smith van 4th Naval Sqdn. Zijn zesde van achte overwinningen. Hij verloor domweg het leven toen hij op 13 juni 1917 de Duitse marine eenheden van het vliegveld Nieuwmunster zat uit te dagen door boven hun vliegveld te stuntvliegen. Zijn Camel begaf het hierbij echter en hij stortte neer op het vliegveld! Hij had ook al een andere ballon van de Marine neergehaald te Gistel-Zevecote op 9 mei 1917 om uur. We vinden op 16 september 1918 een ballon die neergehaald werd op vijf zeemijl ten oosten van Oostende door Lt. Thomas Walter Nash van 204 sqdn RAF om uur. Het was zijn vijfde officiele overwinning van een totaal van acht. Op dat ogenblik vloog hij een Camel F3240. Op 23 oktober 1918 werd hij als vermist opgegeven. In feite was hij nabij Termonde neergehaalde door Fokker DVII toestellen van het Marine Jagdgeschwader. Dus, het totaal blijkt inderdaad te kloppen. En allemaal door eenheden van de Royal Navy in feite. Logisch, gezien zij hier vaak een robbertje vochten met hun tegenhangers van het Marinekorps Flandern. Rondom de batterij waren ook een aantal MG standen te vinden. Uit de Wochenberichte van de batterij weten we dat men in januari 1918 nog steeds bezig was deze standen uit en af te bouwen in de omgeving van de Kommandostand Katzbach. In deze verslagen is tevens ook te lezen dat er in die periode van het jaar veel werk was betreffende het uitpompen van de diverse geschutsbeddingen. V. 3. Geschiedenis : De Deutschland was een onderdeel van de Kustenverteidigung West, II Artillerieabschnitt Ostende- West, bemand door de II Matrosen Artillerie Regiment met Regimentskommandeur Kap.z.S. Soffner en specifiek van de 1 Fernkampfgruppe Ostende-West van Gruppenkommandeur Korv.kap. Quassowski. Commandanten van deze batterij waren achtereenvolgens Korvetten kapitän Quassowski en Kapitän Leutnant von Schröder, de zoon van de bevelvoerende admiraal von Schröder die zelf opklom tot de rang van admiraal en in 1941 verongelukte tijdens een vliegtuigongeluk. Er zouden volgens Belgische bronnen ongeveer een 600 manschappen geweest zijn bij de batterij (dit cijfer zal ook wel overdreven geweest zijn, zie onze opmerkingen verder hierover onder de batterij Pommern). Enerzijds ingekwartierd in de eigen barakken en anderzijds bij burgers tot in Bredene dorp. Ook de scholen waren er bezet en men beschikte er ook over een kantine, feestzaal en lazaret. Ook de officieren verbleven er en hadden de pastorij aangeslagen om als mess dienst te doen. Dit was snel en eenvoudig bereikbaar met de tram en het schijnt dat er steeds een tram klaar stond in Bredene dorp om het personeel snel bij de batterij te kunnen brengen in geval van alarm. De Deutschland batterij was ook bekend als de batterij Jacobinessen, genoemd naar een nabijgelegen hoeve. De bouw van de batterij begon op 25 september Op Kerstmis van hetzelfde jaar kwam het eerste 38 cm stuk toe, het tweede in Januari De andere twee stukken volgden pas in november

42 van hetzelfde jaar. Slechts één van de stukken had een bepantsering. Deze voor de andere stukken werd nooit geleverd, zoals reeds vermeld. Personeel van de batterij krijgt onderricht bij de enige gepantserde geschutstoren, die tevens de enige van de vier kanonnen was die een elevatie had van maximum 55 graden. Er zouden ongeveer zevenhonderd man aan gewerkt hebben. Dit was een allegaartje van enerzijds een aantal mensen van bij Krupp zelf, Duits en Belgisch burgerlijk bouwkundig personeel, opgeeiste Belgische arbeiders en Russische krijgsgevangenen. Het schijnt zelfs zo te zijn dat er nog in 1918 nog een bunker bijgebouwd werd. Hierover zijn ons echter geen gegevens

43 bekend. Eén van de munitiebunkers was zo gebouwd dat het spoor er niet door liep, doch langs. Mogelijk is het deze bunker die pas in 1918 bijgebouwd werd. De aanvoer van de stukken gebeurde, klassiek via het spoor. Eerst met het normale tracé vanuit Duitsland naar Oostende en dan naar de locatie via een specifieke logistieke spoorlijn die aangelegd werd. Aan de kuipen liep dit spoor dan telkens uit tot de klassieke drie sporen die nodig waren om het stuk te kunnen plaatsen op zijn onderstel door middel van hijskranen. Op 20 maart 1916 schoten de twee geleverde stukken voor de eerste keer, bij wijze van proef. Ze zouden echter pas voor het eerst operationeel gevuurd hebben op 20 mei In januari 1917 werden ook de laatst geleverde stukken getest. In maart 1917 waren de stukken in ieder geval actief, doch de batterij was pas volledig klaar tegen 3 mei Op 5 juni 1917 vuurde de batterij voor het allereerst op een vijandig doelwit. Die dag vielen de monitoren Erebus en Terror Oostende aan, en vergezeld van een groot aantal destroyers en andere kleinere vaartuigen beschoten ze de stad, waarbij niet minder dan 115 obussen de stad troffen en ook de batterijen Tirpitz en Hindenburg in de brokken deelden. Niettegenstaande het tegenvuur van de Deutschland en de Tirpitz, die respectievelijk om en begonnen te schieten, hebben de Britten geen verliezen of brokken. Het is zo dat ze quasi ongenaakbaar waren vanwege het feit dat ze 24 km verwijderd waren en beschermd werden door een rookgordijn. Dit kon niet van Oostende gezegd worden. De duikboot UC70 en vier kleine vaartuigen werden getroffen en gezonken. De destroyer S55, torpedoboot A13 en de duikboten UC16 en UB38 liepen beschadigingen op, alsook de sluis en het station van Oostende. Ook in de stad vielen andermaal burgerslachtoffers. Op 21 augustus dienden de batterijen Deutschland en Tirpitz opnieuw in actie te komen tegen de monitor Erebus die het andermaal gemunt had op de stad en laatstgenoemde batterij. Vanwege de artificiële rook en het tegenvuur gaven de Britten echter al snel hun poging op. Op 31 augustus kreeg de batterij het bezoek van Geallieerde vliegtuigen en het duurde niet lang vooraleer vijf bommen op het complex afgegooid werden. Er was echter geen enkele schade.

44 Het enige gepantserde stuk van de batterij Deutschland opent het vuur. Een zeer zeldzame foto, doch spijtig genoeg opnieuw van niet al te beste kwaliteit. Op 22 september was de monitor Terror weer een 25 km voor Oostende geankerd, vergezeld van een grote hoeveelheid andere vaartuigen en vliegtuigen. Doelwit is andermaal de stad en dit vanaf uur. De observatievliegtuigen die helpen bij het inschieten van de batterijen Tirpitz en Deutschland werden reeds neergehaald voor ze ook maar iets van gegevens konden versturen naar hun thuisbasis. 36 obussen werden op de stad afgevuurd vooraleer de Terror zich terugtrok onder vuur van de Tirpitz. En de monitor had zijn naam alle eer aangedaan. 7 burgers werden gedood en 19 werden er gewond. Slechts 15 obussen raakten hun doelwit, waarbij schade gemaakt werd aan het arsenaal en een drijvend dok met aan boord de torpedoboten A13 en A45. In de stad deelde onder andere de Sint Pieters kerk in de brokken. Drie dagen later waren Tirpitz en Deutschland weer actief tegen de monitor Terror die niet minder dan 30 obussen afvuurde naar Oostende met als doelwit andermaal het arsenaal en de ateliers van de firma Smis. Pech voor de Britten deze keer, want wat ze niet weten is dat sedert de vroege ochtend alle materiaal van Oostende werd overgebracht naar Brugge en Gent. Ook alle materiaal van het arsenaal en de andere werven zou in de volgende dagen naar deze havens overgebracht worden. In Oostende zouden enkel nog kleine reparaties gedaan worden in de toekomst. Op 2 oktober was de batterij het doelwit van een bombardement uit de lucht, zonder ook maar enige erg blijkbaar. Daarna schijnen de Geallieerden voorrang gegeven te hebben aan een ganse reeks bombardementen vanuit de lucht op allerlei militaire installaties, met een grote voorkeur voor de vliegvelden. De resultaten waren echter verre van een succes.

45 Het zal er ook wel mee te maken hebben gehad dat de Terror op 20 october geraakt werd door een torpedo toen het voor de verandering weer Oostende als doelwit had gekozen. En op 28 october leerde men aan boord van de Erebus ook een lesje, toen de monitor geraakt werd door een Fernlenkboot, in feite een vanop afstand bestuurd motorbootje met een zware springlading aan boord. De dubbele bodem van het schip werd zwaar beschadigd. Het personeel van één van de ongepantserde stukken aan het poseren voor een originele groepsfoto. Op 19 december waren opnieuw twee monitors voor Oostende en ze hadden het dit keer gemunt op de batterijen Preussen en Deutschland. Het antwoord kwam echter van de Preussen en de Tirpitz, de Deutschland zweeg, en de monitors trokken zich terug. Gedurende de maand januari gebruikte de batterij slechts één 38 cm granaat en het is ons niet bekend in welke omstandigheden. Feit is echter dat het hier niet om een oefengranaat ging, zoveel is zeker. Op 18 februari vonden we opnieuw een Gefechtsbericht van de Deutschland. Omstreeks uur werd de Preussen blijkbaar vanop zee beschoten, de monitoren waren weer in actie. De Preussen vuurde exact drie minuten later al terug, van gevechtsparaatheid gesproken! De Deutschland volgde om uur en schoot slechts drie keer. Daar de monitor stopte met vuren werd ook van Duitse zijde het vuur gestaakt om uur! Daarna bleef het blijkbaar meer dan een maand kalm. Pas op 21 maart waren zowel de Deutschland als de Preussen weer samen actief en weer lag een Britse monitor hiervan aan de basis. Om uur viel een eerste granaat te Oostende. Drie minuten later was de Preussen terug aan het vuren, en op hetzelfde moment opende ook de Deutschland het vuur. In totaal vuurde de batterij 13 keer en voor de laatste keer om uur. De Preussen vuurde exact het dubbele aantal keer. Feit is dat het artillerie observatievliegtuig te laat opsteeg om nog van dienst te zijn, daar het pas om klaar was om te observeren en te helpen inschieten. Op 11 april waren de beide batterijen opnieuw actief tegen een monitor. Om uur werd Oostende opgeschrikt door de eerste inslag. Blijkbaar was het s nachts moeilijker om iedereen op z n gevechtspost te krijgen. De Deutschland was actief om uur en schoot opnieuw 13 keer. De Preussen begon een minuut vroeger maar had allerlei problemen met de diverse stukken. Een aantal

46 vijandelijke granaten sloegen in nabij de batterij en ééntje miste op 10 meter na de gevechtscentrale. Ook het militair hospitaal kreeg een voltreffer te verwerken. Admiraal von Schröder (rechts met baard) bij één van de ongepantserde stukken tijdens een inspectie. Op 23 april om uur werd het vuur geopend op een vijandelijke kruiser die blijkbaar vastgelopen was, door de batterij Preussen en om uur door de Deutschland. De Deutschland vuurde 26 keer en de Preussen niet minder dan 84 keer. In totaal werden volgens het Duitse verslag drie kleinere kruisers opgemerkt. Twee van de vijandelijke kruisers liepen vast voor de kust. Deze kruisers werden blijkbaar door zijn manschappen verlaten en hierbij werd door andere kleine batterijen ook nog eens 1200 granaten op vijandelijke snelboten gelost. De Deutschland staakte het vuur om uur. Ook om werd nog even gevuurd op de beide verlaten kruisers door een veldbatterij van de Deutschland en een MG van de Haupstand Deutschland had die nacht 1350 schoten gevuurd op een naar het oosten varend schip, die hierop naar het noorden afdraaide. De eerste blokkadepoging van de Britten op de haven van Oostende was een complete mislukking geworden. Het was St.-George s Day Zeebrugge werd die nacht deels geblokkeerd. De twee vastgelopen kruisers waren in feite de HMS Sirius en de HMS Brilliant, die normaal in de havenmonding tot zinken dienden te worden gebracht. Hun rookgordijn die opgetrokken was ter bescherming had een omgekeerd effect en de rook ging niet naar de kust maar naar de beide blokschepen toe. Hierdoor zagen de beide blokschepen de havenmonding niet. Op de Brilliant zag men te laat dat men de zandbank naderde aan stuurboord en toen men de boeg wilde omgooien was het al te laat voor het trage blokschip. Men liep vast en terwijl men probeerde opnieuw vlot te raken werd het schip geramd door de Sirius aan de bakboordzijde van de achtersteven, waardoor het onherroepelijk vast kwam te zitten. De Sirius had op zijn laatste deel van de route reeds zoveel voltreffers te verwerken gehad, dat het schip reeds volop aan het zinken was. Na de botsing draaide de Sirius en men deed nog een laatste poging om verder te varen. De oude dame had er echter genoeg van en was reeds zo ver gezonken dat ze ook vast kwam te zitten in het zand. Het is ons onbekend welk het derde schip was die men opmerkte. Mogelijks ging het hier om HMS Attentive. Op 27 april beging men een blunder. Omstreeks bemerkte men een aantal vijandelijke vliegtuigen en beschoot deze van op de MG standen van de Deutschland en Preussen. Een drie kwartier later vloog nog een vliegtuig over komende van de Spuikom en richting Deutschland vliegend. Meer dan 250 schoten werden door de MG standen op het toestel afgevuurd en het diende een noodlanding te maken in de duinen van Bredene. Bleek het hier toch wel niet om een eigen toestel

47 te gaan, Albatros D van de I Marine Feldjagdstaffel met als piloot Lt. Heinrich Wessels, die er met de schrik vanaf kwam. De benzinetoevoer en de koeling van zijn toestel waren geraakt geweest. Een uitstekende, doch weliswaar na-oorlogse foto van het gepantserde stuk, die een zeer goed beeld geeft van de indrukwekkende omvang ervan en van de geschutsbedding met een doorsnede van meer dan twintig meter. In de nacht van 9 op 10 mei probeerden de Britten andermaal om de Oostendse haven te blokkeren. Om uur werd alarm gegeven omdat vijandelijke monitoren de batterijen bestoken in de Oostendse haven. Men bemerkte een rookgordijn, bij dewelke men gebruik wilde maken om een kruiser met drie schoorstenen in de haveningang te doen zinken. Om uur begonnen de Deutschland en de Preussen gelijktijdig te vuren op de kleine kruiser. De Preussen vuurde negen keer, de Deutschland meldde dit niet in het rapport. Feit is dat men om nog elf schoten vuurde op een monitor en men dacht een drietal treffers te plaatsen. Tijdens de operatie werd door vijandelijke vliegtuigen ook een aantal lichtbommen afgegooid over de batterij. Ook deze blokkadepoging mislukte en de Vindictive raakte weliswaar in de havenmonding maar werd er gezonken tegen de oostelijke pier aan waardoor ze in het geheel geen belemmering vormde voor de scheepvaart. Het schip was op het ogenblik dat het de kanaal en havenmonding invoer reeds niet meer dan een kapotgeschoten wrak, waarvan de bovenbouw zo goed als verdwenen was. Haar kapitein, Godsal was gedood op de brug, tijdens het laatste belangrijke en allesbepalende manoeuvre waarbij men van de westelijke naar de oostelijke pier voer, waar het in een totaal verkeerde positie vastliep. Op 21 mei werd de stad om vanop zee beschoten. De Fesselballon van Bredene deed observatie voor het vuren van de Preussen en later was ook een toestel in de lucht van de II Kustenflieger Abteilung om het inschieten te helpen op de vijandelijke monitor. De Deutschland opende om uur het vuur doch er werden slechts twee schoten gelost, omdat de inslag niet kon waargenomen worden vanwege een rookgordijn. De Preussen vuurde blijkbaar in totaal 16 keer. Exact een week later was de Deutschland andermaal actief tegen twee monitors. Exact om 12 uur over de middag openden deze het vuur en vier minuten later volgde er reeds een antwoord. In totaal werden vijf granaten afgevuurd, voldoende om beide schepen op de vlucht te jagen, daar het vuur blijkbaar direct zeer goed lag. Drie dagen later kwamen de twee monitors terug. Men begon te vuren om uur. Eerst tweemaal op de meest oostelijke, die direct er vanonder muisde en een derde en laatste keer op het andere schip

48 om uur die het voorbeeld van zijn collega volgde. Eén van de drie schoten blijkt tevens een blindganger geweest te zijn. Om uur kwamen de beide monitors weer in zicht en nu werd één keer gevuurd op de meest westelijke van beide. Blijkbaar was de boodschap ook reeds meer dan duidelijk want ze muisden er beide direct van onder. Ook in de maand juni 1918 blijkt de batterij zeer actief geweest te zijn en tenslotte ook met het Bevrijdingsoffensief op 15, 16 en 17 oktober Op die laatste dag werden de stukken tevens vernietigd door hun gebruikers. Er zijn echter van deze periode geen rapporten teruggevonden. Het gaat hier om meldingen uit private dagboeken. Doelwitten van deze batterij waren meestal vijandelijke schepen die zich te dicht bij de Vlaamse kust waagden en het front en Noord Frankrijk. V. 4. De Deutschland batterij na de oorlog Wat overblijft is te zien in de Batterijstraat te Bredene. En dat is in feite twee keer niets. Je moet al heel veel geluk hebben om nog iets te zien. Waar er niet over gebouwd is, zitten de resten meestal verscholen onder het duinenzand. En dat is een stukje grondvest hier en daar. Toch begon het helemaal anders voor de batterij na de oorlog. Direct na de oorlog lag de batterij er een tijdje onverzorgd bij. Het zou echter niet lang duren, want dit zou één van de trekpleisters worden van het oorlogstoerisme uit de jaren twintig. De dienst der oorlogsoorden organiseerde hier al vlug een museum van de batterij Deutschland. De gronden werden aangekocht door het Bestuur van Domeinen en dus van de Belgische staat. Groot Oorlogsinvalide Leopold Degreef en echtgenote Jeanette werden aangesteld als conciërge en bewakers. Hun woonst werd één der vroeger houten manschapbarakken. Eén van de bunkers werd prompt ingericht als museum waarin allerlei achtergebleven materiaal en munitie getoond werden. In de barakken was ook een tentoonstelling te zien met oorlogsfoto s en diverse documenten al dan niet met nauwe betrekking tot de batterij en de diverse beschietingen van op zee van de stad Oostende.

49 Vanzelfsprekend werden hier ook allerlei souvenirs verkocht, de klassieke postkaarten en andere kleine prullaria waarvan de opbrengst even klassiek ten goede kwam van het Werk van oorlogsverminkten en Wezen. De bezoekers blijken vooral van Britse origine geweest te zijn, doch ook allerlei andere nationaliteiten kwamen langs en betaalden er in 1924 die ene Belgische frank ingang. Vier jaar later was de prijs al wat hoger, nl twee en een halve frank! Een zeer goed na-oorlogs zicht van één der ongepantserde stukken. De voorkant Ondertussen werd de overgebleven munitie onschadelijk gemaakt door Duitse krijgsgevangenen. Wat niet te ontwapenen viel moest tot ontploffing gebracht worden en dit bleek te gebeuren op een nabijgelegen stuk militair domein, een spektakel die telkens om 16 uur in de namiddag plaatsvond en die de museumbezoekers zelfs konden volgen vanuit een bunker! 1928 was echter ook het jaar waarin het duidelijk werd dat de interesse voor de zogenaamde oorlogsoorden sterk gedaald was. Het was dan ook niet zo verwonderlijk dat men de eerste twee stuks ontmantelde, een werkje die uitgevoerd werd door de Belgische Genie, en dit o.l.v. Kapitein Herkenne. Hoe meer echter ontmanteld werd, hoe minder aantrekkelijk de ganse zaak werd en uiteindelijk werden in mei 1939 de resterende twee Maxen openbaar verkocht om ze te doen verschroten. Een jaar later werd de locatie weer bezet door het Belgische leger, ten gevolge van de inval van Duitslands Nazi Troepen in Belgie. Er werd zelfs een nieuwe batterij opgesteld bestaande uit een zestal twaalf cm kanonnen van de 5de Artillerie. Hun doel was blijkbaar de bescherming van de middenkust! Wat dus ook nooit nodig was... Toen het Belgisch leger zich terugtrok, blijken de bunkers een paar keer gebruikt te zijn door burgers die op de loop waren voor het oorlogsgeweld, doch het duurde niet lang vooraleer de teruggekomen Duitsers hun bunkers opnieuw in gebruik namen. In de jaren vijftig werden de resten van het complex, zijnde dus de bunkers en de geschutsbeddingen gesloopt. Want men had overal beton nodig voor het aanleggen van allerlei landelijke wegen. Ook te Koekelare vinden we dit fenomeen terug.

50 En ook nog eens de achterkant, die een duidelijk beeld geeft van de opbouw van de toren. Waarvan we hier meer zien in detail met een tweetal Belgische soldaten erbij.

51 V. 5 Kaart van de batterij

52 VI Pommern VI. 1. De benaming van de batterij te Koekelare : Pommern Genoemd naar het Duitse slagschip Pommern van de Kaiserliche Marine die gezonken werd door torpedo rond middernacht in de nacht van 31 mei op 1 juni 1916 tijdens de slag van Jutland door een destroyer van het 12de Britse Flottille. 839 bemanningsleden kwamen hierbij om. Gelet op het feit dat de batterij bemand was door troepen van een Marine Artillerie Regiment werden benamingen ook steeds in verband gebracht met de Marine. De Pommern was in feite een schip van de Deutschland klasse, waarvan in 1903 bij Krupp de kiel gelegd werd van het eerste gelijknamige schip van die klasse. Specialisten uit die tijd hadden het over over bewapende schepen. Voor en achteraan was een geschutstoren van 2 x 28 cm kanonnen. Gespreid over bakboord en stuurboord waren er dan nog eens 14 x 17 cm kanonnen en twintig 8.8 cm en vier 2,2 cm stukken. Verder beschikte men over zes torpedobuizen onder water waarvan 1 in de voorsteven, 1 in de achtersteven en twee aan beide zijden, elk voor 45 cm torpedo s. De waterverplaatsing voor deze schepen bedroeg ongeveer ton. Hun lengte was 131 meter en de maximum breedte bedroeg 22 meter. Gemiddelde diepgang was 7.65 meter. De machines waaroever men beschikte waren 3 drie cilinders. De boilers waren van het type Schulz- Thornycroft. Dit alles was goed voor een totaal van niet minder dan pk. goed voor een snelheid van 18 knopen. De aandrijving gebeurde door drie enkele schroeven. Er was tevens een opslagcapaciteit van 1800 ton kolen, maar normalerwijze was er slechts een 800 ton hiervan effectief aan boord. In de dubbele bodem had men nog eens een opslagcapaciteit van 200 ton vloeibare brandstof. Het maximale radius was 5500 mijlen aan 10 knopen. De slag van Jutland was een Duitse overwinning, maar niet voor de bemanning van de SMS Pommern Er werden vijf schepen van deze klasse gebouwd : De Deutschland, Hannover, Pommern, Schleswig Holstein en Schlesien. Wat de Pommern zelf betreft, deze werd gebouwd op de Vulcan scheepswerven te Hamburg en de kiel

53 werd in 1904 ervan gelegd. De tewaterlating gebeurde in december van 1905 en de afwerking was er in Veel van de stukken van de kustbatterijen waren trouwens afkomstig van herbewapende schepen en de batterijen werden zo vaak naar het schip van herkomst vernoemd. Andere stukken waren afkomstig van de kustforten in Duitsland en kregen hier de benaming van het fort mee. Soms, zoals in het geval van de Pommern, was de benaming ook een eerbetoon aan schepen (of belangrijke figuren zoals de Wilhelm II batterij te Knokke of de Hindenburg batterij te Oostende). VI. 2. Beschrijving van het batterijcomplex en de bescherming ervan : Het 38 stuk van de Pommernbatterij genoot bescherming van een pantsering van 5 tot 5.5 cm dikte (volgens een Amerikaans rapport zelfs plaatselijk tot niet minder dan 6 centimeter) en stond op een voet die draaien mogelijk maakte over een hoek van 157. Dit is eerder uitzonderlijk bij de grote batterijen, want de meeste konden een volledige cirkel (360 ) beschrijven in hun betonnen bedding. Zowel het draaien van het stuk als het in positie brengen van de elevatiehoek gebeuren elektrisch. Er was tevens een mechanisch reservesysteem. Diverse foto s en doorsneden tonen aan dat de elektrische systemen bij het stuk ingebouwd waren en zich er niet onder of naast bevonden. Wat de Pommern betreft werd het pantser er niet gedeeltelijk op geplaatst zoals bij de Deutschland, vooraleer men het kanon plaatste. Op de diverse foto s is duidelijk te zien dat het skelet van de bepantsering reeds aan de toren bevestigd was maar dat het daarmee ook stopte. Blijkbaar had men lessen getrokken uit de manier van werken. De afmetingen van de betonnen bedding zijn niet exact gekend. De diepte zal met de (verdwenen) betonnen bovenkraag rond de 7 tot 8 meter liggen. Volgens sommigen was de put zelf al zo diep. We weten dat dit niet correct is. Het reeds aangehaalde Amerikaanse rapport vermeld zeer duidelijk dat de totale diepte van de bedding op vier en een halve meter ligt. Men spreekt van drie meter en nog eens één en een halve meter. Voor een gelijkaardig stuk met 360 hoek bedroeg de binnenste doorsnede 20 meter. Gelet op de hoek van 157 van de Pommern en de vorm van de put kan deze doorsnede maximum een goede 15.5 meter zijn in de breedte en 20 meter in de lengte. Het Amerikaanse rapport spreekt echter van een doorsnede van 22,439 meter. Gelet op de vele details hebben we de neiging de Amerikanen hierin te volgen. Doorsnede van de geschutsbedding van de Pommern. Uiterst rechts de ruimte voor de elektriciteit. De specifieke vorm van de geschutsbedding riep ook enkele vragen op. De ene helft aan de achterzijde vormt een halve cirkel. De andere helft aan de voorzijde van het stuk bestaat uit 2 rechte stukken in hoekvorm t.o.v. elkaar.

54 Dit deed vermoedens rijzen dat er ruimten waren in dit deel. Het nut daarvan was niet duidelijk, gezien de elektrische bediening en motoren van het stuk in het stuk zelf ingebouwd waren. Nieuwe foto s hebben zeer recent inderdaad aangetoond dat er van de achterzijde van de put gezien in het linkse recht stuk, die een hoek vormt op de halve cirkel, een deur zit. En ook aan de andere zijde van de bedding bleek dit het geval te zijn. Verder onderzoek heeft uitgewezen dat tijdens de Tweede Wereldoorlog bij dergelijke grote batterijen (bvb de 38 cm stukken van de Todd batterij in Frankrijk) in een ruimte naast het stuk een generator opgesteld stond voor het aanmaken van elektriciteit. Gelet op het feit dat de batterij Pommern eveneens zeer landelijk gelegen was, is dit de meest voor de hand liggende uitleg. Vraag was natuurlijk of hiervan iets overgebleven was en dit is niet het geval. Mogelijks zat hier ook de pompinstallatie voor de afvoer van het regenwater. Er zijn ook aanwijzingen voor een ondergrondse gang die in baksteen gemetst was. Mogelijks was deze dan ook op deze ruimte aangesloten. Het is zo dat bijvoorbeeld bij de batterij te Zillisheim de aanvoer van de munitie die van de grote munitiebunker kwam, ondergronds liet gebeuren door een tweetal gangen. Het zou ons niet erg verwonderen moest dit wat Koekelare betreft eveneens het geval zijn. Het geluk was met ons toen Thierry Ehret voor zijn studie over de 38 cm batterij te Zillisheim op de originele plannen stootte van de batterij in het archief van Krupp. De enige van een 38 cm batterij die nog bewaard gebleven zijn! En hieruit blijkt dat ook daar en op tal van andere plaatsen de bouw quasi identiek was en er zich inderdaad een rechthoekige ruimte bevond aan de voorzijde van het kanon van ongeveer acht op drie meter! Op deze plattegrond van de geschutsbedding is de ruimte waar de elektrische groep zich in bevond lichter weergegeven dan de rest van de betonnen constructie. En even gelukkig hebben ook twee tekeningen van de geschutsbedding van de batterij de tand des tijds overleefd en we drukken ze hierbij dan ook graag af op het einde van dit deel. Naast beide zijden van het stuk zelf stonden munitiebunkers. De ene deed links deed dienst voor de hulzen en ladingen, de andere rechts voor de eigenlijke projectielen. Drie vierde van de beide bunkers bestond uit een balk constructie. Eén vierde gelegen aan de achterzijde van deze bunkers daalde schuin af naar de achterzijde toe. Op sommige foto s krijg je

55 hierdoor het valse idee dat het hier zou gaan om constructies die er achteraf bijgeplaatst werden. Toch werden deze bunkers origineel op deze manier gebouwd. De reden hiertoe is nog niet bekend. Aan de voorzijde waren de beide bunkers volledig dicht. Tussen de beide bunkers bemerkte je enkel de bovenkant van de halfronde muur voor het stuk. Het geheel was namelijk bijna volledig van het gezichtsveld afgeschermd door een talud. Enkel het bovenste van de voorwand van de bunkers was enigszins zichtbaar. De bunker aan de rechterzijde van de put als men aan de achterzijde van het geschut stond. Hier lagen de 38 cm projectielen. Binnenzicht in deze bunker. Duidelijk is het smalspoor voor het vervoer van de 38 cm granaten links.

56 Van de achterzijde van de batterij gezien gaf dit volgende situatie : de bunker rechts had een uitgang naast de geschutsbedding door middel van een enkele deur. De linkse bunker bleek geen dergelijke uitgang te hebben. Aan de achterzijde van beide bunkers was een grote ingang van enkele meter breed, dit om de toevoer van projectielen en ladingen te vergemakkelijken. Binnenin waren de bunkers verdeeld in compartimenten. Hieromtrent is nog geen juiste duidelijkheid. Feit is dat op armhoogte in de rechtse bunker er opslagvakken gemaakt waren en zeker twee compartimenten. Tevens liep een smalspoor door deze bunker. Op de zijwand naast de geschutsbedding blijkt op deze bunker tevens een lichtarmatuur bevestigd geweest te zijn. Deze werd na de oorlog verwijderd. Of op de andere bunker ook een armatuur stond is niet bekend. Zicht op de bunker aan de andere zijde, waar de ladingen lagen. We weten ook hoe dik de daken waren van de beide bunkers dankzij het rapport van de twee Amerikaanse officieren de majoors Armstrong en Norton, die in december 1918 het geheel kwamen bestuderen. De daken hadden een dikte van maar liefst drie meter en van op de vloer was er een totale hoogte van niet minder dan vijf en een halve meter! Achter het stuk en de beide bunkers was er eveneens een terreinverhoging die aan de zijde van de bunkers en het stuk afgeschermd werd door een wand bestaande uit vermoedelijk vlechtwerk en een wand uit horizontale planken. Deze wand stond aan de ene kant in L vorm ten opzichte van de rechtse bunker (opnieuw van achteraan bekeken) en het kleine voetje van de L kwam tot net voorbij de brede ingang aan de achterzijde van de bunker. Of de situatie langs de andere zijde ook zo was is betwijfelbaar, want vermoedelijk was dit de originele in en uitgang. Gezien de meeste foto s van de batterij lang na de oorlog genomen werden kan dit momenteel nog niet 100 % bevestigd worden. De ladingen die in één van deze beide bunkers bewaard werden, zaten steeds verpakt in ofwel katoen ofwel (doch eerder uitzonderlijk naar het einde van de oorlog toe) in zijden zakken. Deze ladingen werden dan in de koperen hulzen geplaatst op het ogenblik dat men ze nodig had.

57 Rechts op de foto ziet men het einde van de L vormige wand waarover hiervoor sprake is met daarvoor de wasbak van de soldaten, die tot voor enkele jaren dienst deed als drinkbak voor de koeien. In afwijking van het normale spoor Oostende-Torhout liep een vertakking naar de batterij, die zich ter hoogte van de Leugenboomstraat in twee splitste. Een deel liep door tot aan de batterij die zich aldaar in drie splitste. Het midden spoor was noodzakelijk geweest voor de aanvoer van stuk en delen van het onderstel tot bij de werkput. De twee andere sporen liepen links en rechts tot aan de bunkers en waren bestemd voor de aanvoer van de projectielen en ladingen. De andere aftakking liep even noordwaarts, om zich daar te splitsen met een vertakking naar een grote munitiebunker en een vertakking naar de Riethoek. In deze grote bunker zat het gros van de munitie voor de batterij Pommern. In de twee bunkers naast de batterij werden enkel kleinere hoeveelheden bewaard, namelijk de hoeveelheden die effectief nodig waren om een beperkte periode te vuren en dit met het oog op de veiligheid. Dit was trouwens een klassiek gegeven in de meeste batterijen. De aanvoer van de projectielen op de batterij zelf gebeurde in een speciaal hiervoor ontworpen holle wagen, die op zijn beurt op een spoor liep (los smalspoor zie bvb ook de batterij Deutschland), zodat men dit kon vervoeren tot tegen de achterzijde van het stuk en het er enkel nog hoefde in te duwen. In de onmiddellijke omgeving stond ook een derde bunker. Hij stond langs de achterzijde de batterij bekeken, rechts van de munitiebunker in het bos. Aan de zijde naar de munitiebunker was in ieder geval een opening. Of het hier om een deur of een venster ging is niet duidelijk. De functie van deze bunker is nog niet achterhaald. Mogelijks was het hier de klassieke personeelsbunker om in te schuilen bij vijandelijke beschietingen of bombardementen, maar dit is eerder onwaarschijnlijk, meer waarschijnlijk zou zijn dat hier de vuurleiding zat. De vuurleiding zelf zat in geen geval in of direct bij het stuk zelf. Wanneer het stuk klaar was om te schieten, werd deze vuurleiding/commandopost verwittigd hiervan dmv een schakelaar. Ook bracht men in het stuk zelf een aantal vaste coördinaten aan voor de beschieting van bvb. Duinkerke. Wat het personeel aangaat, dit was niet gelegerd in de klassieke ondergegraven personeelsverblijven zoals aan de kust in de duinen, maar ingekwartierd in de directe omgeving en mogelijks ook in enkele houten barakken.

58 Verder was het domein doorsneden door enkele loopgraven, klassiek zoals bij de andere kustbatterijen. Wat deze loopgraven betreft, ook deze zijn perfect terug te vinden bij een opgraving en geven de mogelijkheid tot reconstructie wat het geheel een grote meerwaarde zal geven. Bij de batterij Aachen te Raversijde werden deze sporen ook bewaard. Links boven op deze foto in het bos is duidelijk de bunker te zien waar de vuurleiding zat van de batterij. De meeste batterijen waren ook uitgerust met één of meerdere observatieposten en een telemeter (voor afstandsbepaling). In het geval van de Pommern hadden dergelijke zaken geen enkel nut, gezien men over lange afstanden landinwaarts vuurde. Vermoedelijk werd men bij het inschieten geholpen door enerzijds vliegtuigen (mogelijks door de I en II Marine Feldfliegerabteilung te Gistel) en anderzijds door de Marine Fesselballon Abteilung die te Gistel-Zevecote gevestigd was. Dit wordt o.a. bevestigd door het feit dat men te Aartrijke deze ballon zeer regelmatig opmerkte toen de Pommern vuurde. Ook de Festungs Luftschiffer Abteilung 29 die in de omgeving van Leffinge lag zal hier vermoedelijk een rol in gespeeld hebben. In 1918 was er ook een Fesselballon Abteilung of een Festungs Luftschiffer Abteilung gestationeerd te Bovekerke. Gezien men van beide zijden elkaar zat te observeren vanuit observatieposten (meestal kerktorens of wat er van overbleef) en anderzijds ballons, zou men normalerwijze van Geallieerde zijde ook kunnen zien van waaruit deze stukken vuurden, vanwege de enorme steekvlam bij het afschieten van het stuk. Om dit te voorkomen maakte men gebruik van zogenaamde rookpotten. Deze werden meestal in een cirkel rond de batterij gezet, zodat men bijna ten alle tijde kon onzichtbaar blijven voor Geallieerde observaties. Dit werd door de Duitsers Rauchverschleierung genoemd. Er werd meestal doch niet altijd gebruik gemaakt van twee soorten rookpotten, omdat deze een meer natuurlijke indruk maakten. Het ging hier enerzijds om ronde vaten die voor een chemische reactie bestemd waren door zuur op kalk te gieten, wat voor een witte nevel zorgde en anderzijds om vierkante bakken waarin een nevenproduct van pek zat om te verbranden en die een zwarte rook gaven. Uit oorlogsverslagen blijkt dat men te Aartrijke deze rook zeer regelmatig opmerkte toen de wind goed zat. Deze rookpotten zouden o.a. opgesteld geweest zijn op Hovaere, t Dijkje en de Walletjes.

59 Een deel van de Nebelgruppe van de Batterij Pommern. En hier zien we duidelijk het resultaat van hun werk! Verder waren de meeste batterijen en dus ook de Pommern beschermd door luchtafweer. Er stonden enkele stukken in de omgeving van de Pommern en op en rond het vliegveld te Gistel. Deze stukken maakten deel uit van de zogenaamde Flakgruppe West die hun hoofdkwartier hadden te Gistel en onder het bevel stonden van Kap.lt.d.R. Reymann. In totaal waren er ook veertien MG standen rondom de batterij, aldus het officiële Arbeitsbericht van de maand januari 1918.

60 Tevens genoot men luchtbescherming door de talrijke vliegeenheden van het Marinekorps. Gezien de I en II Marine Feldfliegerabteilung die te Gistel gestationeerd zijn geweest (echter niet samen) zich meer bezighielden men bombarderen en observatie en verkenning, zal dit meer de taak geweest zijn van de Marine Jagdgruppe en meer specifiek van de II en later (april 18) ook van de I Marine Feldjagdstaffel die te Snellegem gevestigd waren en onder het bevel stonden van 2 bekende luchtazen, respectievelijk Lt.d.R. Theo Osterkamp (32 overwinningen) en Gotthard Sachsenberg (31 overwinningen). Deze laatste was tevens commandant van de Marine Jagdgruppe die op het einde van de oorlog 5 Jagdstaffeln telde. Ook de andere Jagdstaffeln die in de omgeving gestationeerd waren, droegen automatisch bij tot de bescherming van de batterij. Een Fokker EV of DVII op het vliegveld te Jabbeke eind augustus 1918 waar de I, II en III Marine Feldjasta verbleven. Tenslotte dienen we nog te vermelden dat heel wat batterijen hun eigen moestuintje hadden en vaak nog beschikten over wat pluimvee. Of dit ook bij de Pommern het geval was hebben wij niet kunnen achterhalen. Voor observatie kon men dus beroep doen op de ballonafdelingen te Kortewilde-Bovekerke en deze van Gistel-Zevecote. Onvermijdelijk dat hier ballons sneuvelden. De reeds aangehaalde Flight Sub Lt. Langley Frank Willard Smith van 4th Naval Sqdn bij het deel over de Deutschland, haalde een ballon neer te Gistel op 9 mei 1917 om uur in de ochtend, zijn tweede overwinning. De Belgische topscorer piloot Willy Coppens met 37 overwinningen haalde te Kortewilde-Bovekerke op 30/06/1918 een ballon neer om 6.30 uur in de ochtend (zijn 11de overwinning) en nog één op 16/07/1918 om uur (zijn 15de overwinning). Coppens haalde 35 ballonnen neer en 2 vliegtuigen. Verder haalde hij nog 6 onbevestigde overwinningen. De grootste Belgische luchtaas werd in de adelstand verheven door Albert I en mocht daardoor door het leven gaan als Baron Willy Coppens de Houthulst. De tweede naam de Houthulst was niet toevallig, maar had er alles mee te maken dat hij in die regio meerdere Duitse balonnen neerhaalde.

61 Coppens was trouwens zeer misnoegd over de uitbouw van de Belgische luchtvloot tussen de twee wereldoorlogen en had ook zware kritiek hierop na de Tweede Wereldoorlog, omdat het feit van de totaal verouderde Belgische luchtvloot er voor zorgde dat deze in feite reeds na één dag oorlogsvoering vernietigd was, en de toestellen niet opgewassen waren tegen de veel modernere Duitse toestellen tijdens een luchtgevecht. De Belgische piloten maakten m.a.w. geen enkele kans, noch op de grond noch in de lucht. Hij was ook misnoegd over het feit dat koning Albert I hem overhaalde om na de Eerste Wereldoorlog in het leger te blijven en hij in 1940 toen hij uit het leger wegging, nog maar Majoor geworden was. Hij vond dat men hem bepaalde promoties niet gegund had. Tijdens de Tweede Wereldoorlog verbleef hij in Zwitserland en zou er blijven tot eind de jaren zestig. De laatste vijf jaar van zijn leven leefde hij samen met de enige dochter van Jan Olieslagers, nog zo n bekende pionier en luchtaas van het Belgisch vliegwezen. Hij stierf in Belgie op 21 december Ook te Kortewilde wordt een ballon afdeling gesitueerd, wat echter onwaarschijnlijk is (zie uitleg verder). Edmond Weekers en Georges Medaets vielen beiden met een Spad (éénzitter) op 30 mei 1918 omstreeks uur een ballon aan en haalden hem samen aldaar neer, doch de overwinning werd niet bevestigd voor Weekers maar wel voor Medaets, een op zich toch bizarre situatie, gelet op de meestal dubbele toekenning van een overwinning bij de tweezit toestellen, dus zowel voor piloot als waarnemer! Gezien beide toestellen verantwoordelijk waren voor de vernietiging van de ballon zouden zij met het Belgisch systeem elk één overwinning moeten toegekend geweest zijn. Uit de verslagen blijkt dat Weekers de ballon situeerde te Kortewilde en dat Medaets geen precieze locatie kon aangeven. Het zal dus wel zo zijn dat de werkelijke locatie Bovekerke was, gezien voor het ogenblik er geen aanwijzingen zijn voor een verblijf van een ballon afdeling te Kortewilde en het feit dat Coppens een maand later te Bovekerke een ballon neerhaalde. Ook het feit dat de ballon afdelingen niet zeer vaak verhuisden pleit hiervoor. Daarnaast is er de zeer korte afstand tussen beide plaatsen, die verwarring zeker maar in de hand kon helpen bij de piloten. Adjudant Weekers zat toen bij het 10de Escadrille de chasse en behaalde geen enkele bevestigde overwinning. Hij claimde er wel drie behaald te hebben, waaronder een Gotha bommenwerper boven Nieuwpoort en de pas aangehaalde ballon. Onderluitenant Medaets haalde twee bevestigde overwinningen en claimde er drie in totaal. Na de oorlog kwam Medaets in een reserve eenheid terecht en in de late dertiger jaren was hij commandant van een verkenningseenheid. Tijdens de Tweede Wereldoorlog slaagde hij erin naar Engeland te vluchten, was daar vrijwilliger voor de RAF, werd echter om medische redenen geweigerd en trok hierdoor naar Brazilie op 23 juli Op 11 maart 1947 trok hij zich terug uit het leger, formeel verdacht van desertie door zijn uitwijking naar Brazilie! Hij stierf te Sao Paolo op 8 december Op 14 oktober 1918 haalde Willy Coppens zijn laatste twee overwinningen met twee minuten verschil op twee ballonnen. De eerste sneuvelde om uur nabij het Praetbos te Vladslo, de tweede vijf minuutjes later dus nabij Torhout. Het waren zijn nummers 26 en 27. Opvallend is toch wel het feit dat er bijna geen ballons sneuvelden van de afdeling te Gistel-Zevecote, maar wel massa s van de afdeling Kortewilde-Bovekerke en van een andere eenheid die te Leffinge gestationeerd was.

62 Enkele plannen van de batterij Pommern

63 VI. 3. Geschiedenis : De batterij Pommern was dus een onderdeel van dit Marinekorps Flandern, alhoewel vermeld dient te worden dat ze niet meer gelegen was in het grondgebied van de II Marinedivision of van het Marinekorps Flandern. Ze was net zoals de Deutschland een onderdeel van de Artillerieabschnitt Ostende-West, bemand door het 2 Matrosen Artillerie Regiment met als hoofdkwartier Oostende olv Kap.z.S. Soffner. De batterij hoorde specifiek hieronder bij de Fernkampfgruppe Ostende-West olv Korv. Kap. Duassowski. Bevelhebbers van de batterij Pommern zelf waren achtereenvolgens Kap.lt.d.R. Breutz, Kap.lt.d.R. Rifstahl, Oblt.d.R. Bahlsen en Lt.d.R. Christian. De bezetting van de batterij bestond uit een totaal van 52 marine artilleristen, onderofficieren en officieren. Dit ligt nogal in contradictie met een aantal Geallieerde rapporten van na de oorlog die beweerden dat de batterij oorspronkelijk een personeelsbestand had van één kapitein, twee luitenanten, tien onderofficieren en honderd zestig manschappen. Nadat er elektriciteit lag zegt de Franse generaal Arnoulde had men nog steeds drie officieren, vijf of zes onderofficieren en zeventig manschappen nodig. Dus waren er negentig manschappen nodig volgens hem om aan het wiel te draaien om het kanon in zijn gewenste elevatie te brengen. In feite gaat het hier al om de naoorlogse propagandamolen die al volop aan het draaien was. Vergeten we niet dat ter vergelijking een vergelijkbaar 38 cm kaliber op de Britse schepen van de Vanguard klasse, in een toren met twee dergelijke kanonnen bediend werd door 83 manschappen, onderofficieren en officieren. Dus zou iedere Britse zeeman gelijk geweest zijn aan twee Duitse. Klinkt natuurlijk mooi, maar doet je de vraag stellen waarom het dan zo lang duurde om de Duitsers te overwinnen op het front, terwijl ze met zo veel minder manschappen waren... De werken zijn begonnen, hier graaft men de Kesselbetung uit. Het principe is eenvoudig, men gooit de aarde naar omhoog op een steeds smallere stelling.

64 In alle Duitse beschrijvingen wordt de batterij gelokaliseerd te Moere, meer specifiek in het park van Moere. Dit is vermoedelijk geen fout, maar waarschijnlijk een Duitse gebiedsuitbreiding van deze plaats tijdens de oorlog zelf om administratieve redenen (de Kommandantur van Gistel was nabij gelegen en lag in het gebied van het Marinekorps). Hierover is tot op heden nog niets met zekerheid teruggevonden. Wat Koekelare zelf betreft, dit was niet bezet door eenheden van het Marinekorps Flandern, maar door andere onderdelen van het Duitse IVe Leger. Zo vinden we er o.a. de volgende eenheden terug : de 20ste Landwehr Division en Pionier Regiment 25, o.l.v. Hauptmann Lakemeyer. Deze laatste was een tijdlang ortskommandant, die te Koekelare diverse verordeningen deed uithangen over de meest diverse onderwerpen, vooral met betrekking tot zaken die moesten ingeleverd worden, prijsbepalingen en de landbouw De bedding is zo goed als volledig afgewerkt en er is begonnen met de bouw van de geschutstoren waar het stuk op zal rusten. Midden vooraan de voet waarop het geheel zal draaien. De bouw van deze batterijen werd meestal uitgevoerd door ofwel privé firma s uit Duitsland of wel door o.a. het 124ste Armierungsbataillon, die in dienst was van het Marinekorps Flandern. Wat arbeiders betrof maakte men gebruik van opgeeiste Belgische arbeiders en in enkele gevallen zelfs ook van Russische krijgsgevangenen. Er is sprake van een 100 tal arbeiders voor de bouw van de batterij Pommern. Het feit dat er reeds vanaf 12 juli 1915 betalingen gebeurden door gemeentelijke overheden (gemeente Eernegem) aan spoorwegarbeiders (genoemd sluitboomwachters) wijst niet in de richting van de aanleg van een nieuwe spoorweg zoals bepaalde bronnen opperen, maar enkel op het feit dat de Duitsers naast het Belgisch personeel ook Duits personeel aanstelden ter controle van deze eersten. Deze betalingen gebeurden blijkbaar tot 17 september Het aanstellen van Duits personeel naast Belgen, was trouwens ook gebruikelijk bij tal van andere openbare diensten (bvb. de posterijen). De werken voor de aanleg van een spoorwegaftakking uit Eernegem schijnen reeds in mei 1916 bezig geweest te zijn. Bepaalde bronnen zien ook dit als het startschot voor de aanleg van de batterij Pommern. Niets wijst er echter op of dit reeds met de bedoeling was een spoor aan te leggen naar de Leugenboom, mogelijks was het enkel de bedoeling een site aan te leggen voor spoorweggeschut of een

65 verbinding tussen andere spoorwegen. Er werd in ieder geval o.a. een rangeersite aangelegd nabij de hoeve Het Hooge Huis en het station van Eernegem en van daaruit liep een aftakking van de spoorweg Torhout- Oostende naar een spoorweggeschutstelling te Koekelare. Naar Oostende op, was een aftakking die later naar de Leugenboom en de Riethoek liep, maar deze kende ook twee andere aftakkingen vroeger op het traject, nabij de baan Torhout-Oostende. De affuit wordt op zijn plaats getild door middel van een kraan die loopt over twee sporen aan iedere zijde van de geschutsbedding. Het stuk staat nu volledig op zijn plaats. Bemerk uiterst rechts en boven de betoncentrale!

66 Volgens Vice Admiraal Jacobsen begonnen de eigenlijke werken op de Leugenboom trouwens pas op 15 oktober Volgens Duitse bronnen was de batterij gevechtsklaar op 15 mei Andere Belgisch bronnen spreken dit dan weer tegen en beweren dat de affuit op 25 mei weliswaar reeds geplaatst zou geweest zijn, maar dat het stuk nog niet schiet klaar was. Dat het stuk nog niet klaar was durven wij echter sterk te betwijfelen, gezien het feit dat men na de plaatsing van het pantser e.d. meer nog tal van betonwerken diende uit te voeren, waaronder het maken van de bovenste rand van de geschutsbedding en er op 27 juni voor het eerst kon gevuurd worden. Op 7 mei 1917 nam de Belgische kapitein Jaumotte tijdens een verkenningsvlucht een foto van de batterij. Men kon er duidelijk de aftakking van de spoorweg op waarnemen en de werken in uitvoering. De Belgen reageerden in ieder geval onmiddellijk en bekwamen van het 36ste Franse legerkorps die ook op het Belgisch front opereerde twee stuks spoorweggeschut, zgn. ALVF s (Artillerie Lourde sur Voie Ferrée). Het betrof hier 305 mm marinekanonnen. Eerst werd een plaats uitgezocht en daarna de spoorwegbedding versterkt. Op 13 mei stonden de stukken reeds klaar, doch het weer was spelbreker. Men diende uiteindelijk nog te wachten tot 20 mei vooraleer men betere weersomstandigheden had. Eerst vuurden een ander geallieerd 240 mm stuk van ten oosten van de Burg molen naar de Duitse observatiepost in de toren van de kerk van Esen en toen deze toren gedeeltelijk vernield was, kon men rond 11 uur beginnen met de beschieting vanuit Eggewaertskapelle op de Pommern batterij die van Geallieerde zijde Leugenboom gedoopt werd. Het vuren op de kerktoren van Esen werd hernomen. Ook de Tirpitz batterij werd op hetzelfde moment beschoten vanuit Koksijde bad, eveneens door twee stukken van 305 mm. Het observeren van de beschietingen gebeurde zowel van op het land als uit de lucht. Ook de volgende dagen gingen de beschietingen door als het weer een beetje meezat voor de observatie. Groot was dan ook de verbazing toen men na een nieuwe luchtverkenning op 25 mei bemerkte dat de batterij zelfs geen krasje had opgelopen. Matrosen Artilleristen met het grootste kaliber van de 38 cm granaat op smalspoorwagentje.

67 De Belgen begonnen al vlug te beseffen dat zij binnenkort een Duitse reactie zouden mogen verwachten en er werden dan ook vlug vier reservestellingen voor het spoorweggeschut aangelegd waarvan twee te Eggewaertskapelle en één aan het station van de Moerhoek en één bij Izenberge. Voor de volgende beschietingen werden vermoedelijk afwisselend deze stellingen gebruikt, feit is in ieder geval dat de stukken er afwisselend werden opgesteld. Zoals reeds vermeld begon men op 27 juni te vuren tussen 5 en 10 uur en de eerste doelen waren Duinkerke die 44 kilometer verder gelegen was en Malo-les-Bains. Op deze laatste plaats raakte men het hoofdkwartier van het XVe Britse Korps die in het casino aldaar gevestigd was, wat elf doden en dertien gewonden aldaar gaf. Van een gelukstreffer gesproken! En dat op de eerste dag. Een soldatenverhaal wil nog steeds dat dit gebeurde met het eerste schot van de Pommern batterij. Dit staat geschiedkundig echter in het geheel niet vast. Feit zou wel zijn dat men eerst op Malo-les-Bains vuurde en daarna pas op Duinkerke. Bepaalde bronnen vermelden tevens nog dat op die dag niet minder dan 47 keer gevuurd werd door de Pommern, met een interval van ongeveer 8 minuten gemiddeld. De vuurkracht van de Pommern! Bermerk de enorme vuurbal. In juli had men het voorzien op Veurne, Duinkerke, Kosijde, Forthem en Alveringem. Gezien de bombardementen op Duinkerke riskeerden zeer frequent te worden besloot men op 19 juli van Geallieerde zijde om twee telefoonlijnen te leggen tussen Duinkerke en het observatorium in het station van Pervijze, teneinde zo vlug mogelijk gewaarschuwd te kunnen worden en alarm te geven in de stad. Dit gebeurde door middel van sirenes en andere alarmsignalen. Dit moest de bevolking en soldaten de kans geven om te schuilen in een reeks betonnen schuilplaatsen die hiervoor speciaal gebouwd werden. Bepaalde Belgische bronnen uit bezet gebied vermelden dat tijdens de maand juli de tegenbatterijen zeker één keer het vuur openden. We hebben dit echter niet bevestigd gezien tot op heden en er ook geen precieze datum voor gevonden. De aangelegde telefoonlijnen waren zeker geen luxe want op 4 september was het opnieuw Duinkerke, alsook op de 23ste, doch dit keer openden de tegenbatterijen opnieuw het vuur en slaagden er

68 weliswaar in talrijke inslagen te plaatsen op het terrein van de batterij, doch zonder erg voor het stuk zelf, gezien men s avonds het vuren hernam naar Duinkerke. Ook de 25ste vuurde men opnieuw naar Duinkerke en de volgende nacht zond men zelfs vliegtuigen uit om het resultaat ervan te gaan bekijken. Door langs de achterzijde van deze stok aan het touw te trekken, werden de 38 cm granaten in de loop van het 38 cm stuk geduwd. De twee soorten ladingen in katoen na elkaar geplaatst die men gebruikte voor het afvuren van het stuk.

69 In september 1917 kreeg men echter ook tegenvuur te verwerken en op de 11e sloegen 6 obussen in op het terrein, zonder echter voor schade te zorgen. De 24e deden de Geallieerden het nog eens over maar op een grotere schaal. Niet minder dan 36 stuks vielen in de omgeving van de batterij! Soms vuurde men geruime tijd niet. Het schijnt zelfs dat er een interval zou geweest zijn in 1917 van één en twee maanden, wat de valse hoop wekte dat de beschietingen door de tegenbatterijen succesvol geweest waren en men het stuk uitgeschakeld had. Niets was echter minder waar. Ook in 1918 werd per moment bijna dagelijks door de Pommern gevuurd. Duinkerke was meestal doch niet altijd het doelwit. In mei en juni bvb had men het vooral voorzien op Klein-Leysele en op 27 september op Bergues. Een niet ontplofte 38 cm granaat wordt uitgegraven te Duinkerke. Dit geeft een duidelijk beeld van de werken en de diepte waarop de niet ontplofte lading zich bevindt!

70 Hier zien we een detail, de boosdoener in kwestie! In de maand april bouwde men een Wachstube en werd ook gewerkt aan een Fliegerschutznetzes, een camouflagenet dus. Op sommige Belgische observatiefoto s is dit net inderdaad te zien boven de geschutsbedding van de Pommern. In de maand januari was het zeker kalm, want er werd in totaal slechts zes keer door de batterij gevuurd. Men was enkel op 25 januari actief. Het vuren begon om uur en eindigde om uur. Het inschieten gebeurde met behulp van een vliegtuig van de II Kustenflieger Abteilung, maar men kampte hierbij blijkbaar met een technisch probleem. Enerzijds werden de boodschappen gestoord door Duinkerke zelf en blijkbaar was er ook enige verwarring met een andere toestel. In het rapport werd dan ook duidelijk de vraag gesteld of het niet beter zou zijn dat er geen andere waarnemingen doorgegeven werden naar grondstations door meer dan één vliegtuig als de Pommern actief was. Duidelijk is ook dat het vuren niet zeer juist was. In dit rapport vernemen we ook voor het eerst dat het geschut in een hoek van 50,7 stond om te vuren op Duinkerke. Gedurende de maand februari werd zelfs in het geheel geen activiteit waargenomen. Ook de maandelijkse munitieverbruik lijsten bevestigen dit. In maart sloeg de situatie echter weer volledig om en werd niet minder dan 105 keer gevuurd! Op 21 maart had men het gemunt op het treinstation ten zuiden van Bergues. Het vuren begon om uur en duurde tot middernacht. Er werd echter slechts 19 keer geschoten, maar het is wel zo dat het artillerievliegtuig om 15 uur meldde dat het vuur goed lag op het doel. De volgende dag ging het schieten verder op dit doelwit. Er werd 14 gevuurd en in de namiddag lag tussen uur en de batterij Pommern zelf onder vuur door de twee tegenbatterijen. Niet minder dan tussen 36 en 38 inslagen werden genoteerd in de omgeving. Men werd hierbij ook bijgestaan door een vliegtuig die echter verjaagd werd door de Flak. Tevens werd de beneveling in

71 werking gesteld. Wel werd één van de manschappen van de Nebeltrupp licht gewond. Er was geen enkele materiele schade te noteren. In een ander rapport lezen we dat er blijkbaar meerdere vijandelijke vliegtuigen in de lucht waren. Kort voor het schieten begon werden twee vijandelijke observatievliegtuigen waargenomen door een Flakgruppe, die ook nog eens begeleid werden door vijf jachtvliegtuigen. Het schijnt dat vanwege het zware werk van de Flak deze toestellen zich slechts heel even boven de batterij konden vertonen en dat alles inmiddels ook volledig verneveld was. Een zeer goed zicht op het 38 cm kanon binnenin de geschutstoren.

72 Ook de 23ste ging het vuren verder. Er werd nog zeven keer gevuurd op het station van Bergues en daarna schakelde men over van doelwit op Duinkerke. De vuurbegeleiding gebeurde dit keer door een fesselballon die meldde dat het vuur goed lag. In totaal werd acht keer op de Franse stad gevuurd. Tussen uur en uur werden zeven schoten afgevuurd op de Pommern door een tegenbatterij. De batterij werd direct beneveld en de positie van de tegenbatterij kon niet waargenomen worden. Niemand werd gewond en er was ook geen enkele zaakschade. De dag daarop vuurde men elf keer op dezelfde coördinaten verder, zonder enige vuurbegeleiding. Vanaf werd gevuurd op de beide doelen van de laatste dagen t.t.z. Bergues en Duinkerke. Twee keer op Bergues en vier keer op Duinkerke. Van dit laatste doelwit meldde een vliegtuig dat er een treffer was op Mole V en dat het er meer dan een uur gebrand had. Vanaf tot uur werd de Pommern ook zes keer onder vuur genomen van een tegenbatterij, doch zonder enige schade of verliezen. Nog twee kiekjes van het stuk genomen door de Marine Artilleristen in de zomer van 1917.

73 Op 25 maart schoot men verder naar Duinkerke. Blijkbaar gebeurde dit s nachts want men stopte met vuren om uur. Drie keer was Duinkerke geraakt en één keer Bergues. Vanaf uur herbegon het vuren en schoot men nog vier keer op Bergues en vijf keer op Duinkerke. Te Bergues was het één keer raak volgens Messtrup 19 en te Duinkerke lag het vuren volledig op doel. Dit keer geen vuur van de tegenbatterijen. Ook de 26e deed men verder en werd acht keer gevuurd tot uur s ochtends op Duinkerke. Om uur herbegon het vuren, eerst vier keer op Bergues en zes keer op Duinkerke en men staakte het vuren om uur die dag. Bijstand werd verleend door Fesselballonzug 134. Om opende een tegenbatterij het vuur. Vijf inslagen volgden zonder echter enige schade toe te brengen. Men probeerde het inschieten vanuit de lucht te begeleiden, doch de batterij werd prompt beneveld. Om uur gaven de Geallieerden het op. Om uur vuur de Pommern nog twee maal naar Duinkerke. Het observatievliegtuig meldde dat het tweede schot doel trof. Een op z n zachtst gezegd schrikwekkend beeld van Max onder de camouflagenetten!

74 Ook na middernacht was men nog actief. Tot uur werd nog zeven keer op de stad geschoten zonder gebruik te maken van observatie uit de lucht. Ook de tegenbatterijen zwegen verder. In een apart rapport vernemen we echter ook nog één en ander over blindgangers. Op de 22ste telde men er vier. De volgende dagen waren er geen verdere problemen meer vastgesteld. Bijzonder leuk om te vinden was een kaartje van de batterij en haar omgeving, waarop de inslagen van het vuren van de tegenbatterij te vinden zijn. Een uitzonderlijk te vinden document die we hierbij dan ook afdrukken. In april tellen we een totaal van 59 afgevuurde granaten. Er zijn spijtig genoeg geen aparte rapporten te vinden over wanneer er precies gevuurd werd door de batterij en op welk doelwit. In de maand mei zakte dit opnieuw naar slechts 19 afgevuurde granaten en in juni nog verder naar 15. Voor de maand mei vonden we nog een rapport over een aanval uit de lucht op de batterij. Op 22 mei om uur beschoten de MG s van de Pommern een vijandelijk toestel die op een hoogte vloog van ongeveer 3 tot 400 meter en richting van het front. De MG stand werd bestookt met brandmunitie en er werd ook een handbom afgeworpen die echter niet ontplofte. Een der MG s had blijkbaar een probleem en het kwam tot een kleine detonatie intern. Niemand raakte echter gewond. Om uur werden weer twee vijandelijke toestellen bestookt die van Brugge kwamen en over de batterij vlogen op een 300 meter hoogte. Ook zij schoten terug met brandmunitie. Om 2.10 uur was er opnieuw een vijandelijk vliegtuig boven de batterij op 500 meter hoogte deze keer die ook prompt onder vuur genomen werd en die blijkbaar omstreeks uur opnieuw in de omgeving opdook, om opnieuw beschoten te worden. Het toestel verkoos nu het hazepad te nemen en had het vuur ook nooit beantwoord. Een zeer goede foto van de achterzijde van de batterij genomen na de bevrijding in Op 28 mei vonden we een allerlaatste gevechtsrapport van de Pommern. Die dag kreeg men het bevel om te vuren op het doelwit De Hand. Er werd zes keer gevuurd. Het eerste schot was 375 meter te ver en 250 meter teveel naar links. Er werd een voltreffer geplaatst in het treinstation, ééntje nabij het rangeerstation en ééntje trof de hoofdweg naast het station. Er werd geen tegenvuur genoteerd.

75 Op 16 oktober om 2 u 40 minuten staakte de batterij het vuren. Men probeerde het stuk voor de terugtrekking nog te vernietigen. Men zou dit proberen door de batterij in een 0 elevatie te plaatsen en te doen vuren. Men ging er namelijk vanuit dat, gelet op de betonnen kraag net buiten de monding van het stuk, men bij het vuren het projectiel zou kunnen doen ontploffen toen dit hiermee in contact kwam, terwijl het nog niet volledig uit de affuit was, en zo de affuit kon vernielen. Dit was echter buiten de kracht van het stuk gerekend, want het projectiel ging dwarsdoor de betonnen muur en ontplofte een goede 800 meter verder zonder enige echte schade tot gevolg. In plaats van te ontploffen toen ze ertegenaan kwam ging de 38 cm granaat dwars door de gewapende betonnen ring voor de loop. Op deze wijze viel het stuk intact in Geallieerde handen op 17 oktober Het verhaal dat de Belgen het stuk beschoten hadden en buiten gebruik hadden gesteld of dat het veroverd werd in het gevecht deed sterk de ronde in de streek doch was volledig uit de lucht gegrepen. De realiteit was zeker niet zo heldhaftig. De batterijen van de Predikboom (baan Diksmuide-Poelkapelle) en de Leugenboom samen voerden 32 bombardementen uit op Duinkerke, wat neerkwam op een totaal van 411 obussen van 38 cm die op de stad neerkwamen en daarbij 114 doden en 185 gewonden nalieten. Volledigheidshalve dienen we te vermelden dat andere bronnen spreken van een totaal van 444 obussen, waarvan 325 door de Leugenboom en 119 door de Predikboom Een nog groter mysterie was de plaatsnaam waar de batterijen stonden. Gaat het hier om Geallieerde benamingen die later overgenomen werden ter plaatse of gaat het om oudere benamingen? Zo ja, is dit meer dan een toeval dat beide namen op boom eindigen? Het is raar, maar waar, een zuiver toeval blijkbaar dat beide plaatsnamen op -boom eindigen. Een zoektocht leerde ons dat de naam Leugenboom zeker reeds bekend was in 1439 en later ook de benaming van een herberg was. Andere verwijzingen omtrent namen met Leugenboom zijn ook Leugenboom-duiker (1846), Leugenboomstraat (1699), Leugenboom-streepken (1552), Leugenboomwegel (1846) en Leugenbrugge (+/- 1750). Wat de Predikboom betreft is de eerste vermelding in 1537 te vinden. Het betrof hier een herberg en brouwerij te Klerken.

76 Het gros van de afgevuurde projectielen op Duinkerke was dus afkomstig van de Pommern. Te vermelden valt ook dat een aantal afgevuurde projectielen niet ontploften en dienden uitgegraven te worden in Duinkerken, gezien het nog altijd een soort tijdbommen bleven. Aan te stippen valt ook nog dat in de directe omgeving van de Batterij Pommern ook nog verscheidene plaatsen waren of voorzien waren om spoorweggeschut neer te plaatsen en die in feite aftakkingen waren van bestaande spoorlijnen. Dit halen wij uit een Belgische bron van 21 september 1918, dus van kort voor de bevrijding waarvan hier de gegevens volgen : Zo stonden twee stukken van 15 cm te Zevecote, één stuk van 15 cm te Zevecote, op een aftakking van net voor de Pommern die liep naar de Riethoek was ook een dergelijke voorziening maar deze werd niet gebruikt. Op het stuk spoorweg tussen Ichtegem en Koekelare stond een 24 cm stuk. Er worden ook dergelijke stukken gesitueerd te Kortewilde, op de Ruidenberg en twee nabij Staden. Een stuk van onbekend kaliber stond nabij de Koutermolen te Kortemark. Merken we even op, dat wat het kaliber 24 cm betreft, we hier de nodige vraagtekens bijplaatsen. Vermoedelijk ging het hier deels om 21 en 28 cm geschut, die klassiek gebruikt werd voor spoorweggeschut. VI. 4. De Pommern batterij na de oorlog Na de oorlog trok de batterij Pommern nog heel wat kijklustigen en deed dan ook nog geruime tijd dienst als toeristentrekker voor het fronttoerisme. In verhouding met de meeste andere batterijen die eind jaren 20 of in de beginjaren 30 werden verschroot zou de Pommern een langer leven beschoren zijn. Het 38 cm geschut van de Pommern werd een attractie. Eerst voor de vele Belgische en Geallieerde soldaten, daarna voor het massa toerisme van zij die nooit gevochten hadden aan het front.

77 Duizenden Belgen, Fransen, Engelsen, Amerikanen, Duitsers en zelfs Polen (recent ontvingen wij een foto van Lange Max uit Polen!) en andere nationaliteiten bezochten de welbekende site, die zelfs op heden nog een ruime naambekendheid geniet. De inkomsten (entreegelden) waren ten voordele van de oorlogsinvaliden, doch de aangestelde voor de site, had wel een percentage op alle inkomsten en ook op de toenmalige merchandising zoals postkaarten, kantwerk, plaketten, spelden en boekjes. Aan de kassa zaten de oorlogsinvaliden en broers Emiel en Henri Staelens. Gids hier was Alois Demoen, groot oorlogsinvalide (hij verloor namelijk een been tijdens de oorlog), drager van een ganse reeks militaire onderscheidingen, die bestendig instond voor alle uitleg en begeleiding. Hij stierf op 20 september Onder de vele personaliteiten die er mochten verwelkomd worden vermelden we toch even de Amerikaanse president Woodrow Wilson, Groot Brittanie s latere premier Winston Churchill, onze eigen koning Albert I, de Britse koning George V en de Japanse kroonprins Hirohito (en keizer tijdens de Tweede Wereldoorlog). Alois Demoen (links) met direct naast hem Winston Churchill, de latere premier van Groot-Brittanië. Het stuk zelf werd tijdens de Tweede Wereldoorlog door de Duitsers weggehaald die een hoge nood hadden aan ertsen. Van dit feit zijn foto s bewaard gebleven te Koekelare, en we hebben het grote geluk gehad deze te kunnen ontdekken en hierbij te publiceren. In 1941 werden kanon en toren respectievelijk gerecupereerd en gedynamiteerd en de resten werden naar Duitsland afgevoerd voor recyclage. De rest van het complex werd tussen de jaren 1953 en 1956 verder afgebroken en het beton werd gebruikt ter verharding van tal van Koekelaarse (landbouw)wegen. De put werd opgevuld met de rest van het afbraakmateriaal en aarde. Het werd een weide, waar niets meer liet vermoeden van de aanwezigheid van Lange Max, met uitzondering van een lichte glooiing waar ooit de berm achter de batterij lag en een betonnen waterbak, die als wasbak dienst deed en nu als drinkbak voor de koeien. Het zou zo blijven tot in 1997, bij de herontdekking van de resten van de geschutsbedding. Tijdens de Paasvakantie van 2002 werden de resten van de bedding dan uiteindelijk volledig uitgegraven. Dit heeft aangetoond dat er zeer zware schade is en de geschutsbedding voor een groot deel verdwenen is. Zo zijn de twee bunkers in de geschutsbedding volledig verdwenen, enkel de grondplaat rest nog. Ook het onderste van de bedding zelf is deels beschadigd. De bovenste betonnen rand van de bedding

78 is volledig verdwenen. Aan de linkerzijde is het voornaamste restant te zien, die nog een duidelijkbeeld geeft van hoe het was. De achterzijde is quasi volledig verdwenen en de rechterzijde bestaat nog voor de kleine helft. Twee beelden van de afbraak van het kanon ter recuperatie van het materiaal door de Nazi s in Er zijn plannen om de bedding te restaureren deze zomer. Wij hopen dan ook dat de restauratie zal gebeuren via de regels van de kunst en met de juiste plannen van de site. Zoniet komt men tot een historisch niet accuraat geheel, die geen enkele waarde heeft.

79 Tot voor kort de enige resten van Max te Koekelare die men nog kon bewonderen. Een smalspoorwagentje, 38 cm Granaat en de kop van de stok die gebruikt werd om de projectielen in de loop te duwen in het Koninklijk Legermuseum te Brussel. Tijdens de opgravingen van de geschutsbedding tijdens de zomer van 2002 is gebleken dat dit stuk het best bewaard is gebleven. We bemerken onder andere de toegang tot de ondergrondse ruimte voor het 38 cm stuk.

80 Een tweetal beelden van de opgraving die plaats vond in de zomer van 2002, en waarbij het duidelijk werd dat het grootste deel van de geschutsbedding verwoest werd tijdens de afbraakwerken in de jaren vijftig.

81 Deze foto toont zeer duidelijk de rail die gebruikt werd om het geschut horizontaal te doen bewegen. Dit is het hoogste gedeelte van de geschutsbedding waar na de opgraving iets van terug te vinden is. Spijtig genoeg betreft het hier slechts een paar meter. Er zal nog enorm veel werk voor de boeg zijn om de batterij Pommern, al zij het maar gedeeltelijk opnieuw in ere te herstellen.

82 Eén van de bekendste beelden van de batterij Pommern die dood en verderf zaaide maar ook dood en verderf oogstte onder haar eigen manschappen getuige daarvan dit kerkhof nabij de batterij waar ook een Britse en Belgische piloot begraven lagen.

83 Luchtfoto van de batterij in Rechts bovenaan bemerken we in de open ruimte de ingang tot de grote munitiebunker en het spoor ernaar toe voor de aanvoer. Beneden rechts in het midden de batterij en haar twee bunkers goed verscholen onder de camouflage.

84 Een kaartje die toont wat er zicht allemaal in het park bevond en wat U niet teruggevonden heeft op de luchtfoto.

85 VII Andere 38 cm geschutsstellingen aan het Westelijk Front en de geschiedenis van het 38 cm geschut aan het front tijdens de Eerste Wereldoorlog. Ook te Zillisheim zijn nog intacte resten te bezichtigen van een 38 cm geschutsbedding, alsook een ondergronds tunnelsysteem. De site te Zillisheim is gelegen halfweg tussen Mulhouse en Altkirch langs de D432 in het Bois d Altenburg, nabij Cafe Canon Eind 1915 begonnen de werken aan de bouw van de geschutsbedding. Op 8 februari 1916 werd voor het eerst gevuurd en het doelwit was het Franse Belfort. Dit kaderde in de Operation Jura, die tot doel had de Geallieerden te doen geloven dat men een aanval op Belfort wou doen, dit als afleidingsmanoeuvre voor de voorbereidingen en echte aanval te Verdun. Tegen 13 februari had men 20 maal op de stad geschoten en ook andere eenheden bombardeerden de stad. Daarna blijkt de activiteit aldaar geëindigd te zijn. Of er op de site ook munitiebunkers te bezichtigen zijn, hebben wij net kunnen achterhalen. Te Hampont was eveneens een dergelijke bedding, en voor zover wij konden natrekken, blijken hier eveneens nog uitgebreide resten van te bestaan. Dit stuk vuurde op Nancy en Lunéville en was gelegen tegen de D28, oostelijk van Chateau Salins. Andere locaties waar nog resten van de 38 cm batterijen te bewonderen zijn kan men allemaal in Frankrijk vinden, het gaat om Warphemont, Hampont en Semide. Vermelden we toch even dat er Bettungsgerüst stukken stonden van de diverse typen te Klerken, Coucy le Chateau, Saint Hilaire le petit, bos van Warphemont, Santes, Hampont, Zillisheim en Semide, Sancourt en Chuignes. De batterij die voorzien was van dit type te Illfurt werd nooit afgewerkt. Te vermelden valt ook een aantal andere vormen van gebruik van het 38 cm kanon. Enkele stukken stonden op treinstellen gemonteerd. Het waren de zogenaamde 38 cm S.K. K/45 Max E. und B. Gerüst. E und B stonden voor Eisenbahn und Bettung. Deze waren terug te vinden te Saint-André, Meurchin, Goeulzin, Ferme Scru, Bapaume, Laventie, Pontfaverger, het bos van le Chatelet. En dan waren er nog de plaatsen die gebruikt werden voor de Lange Max, een speciale versie van een omgebouwde 38 cm tot een 21 (waarover betwisting bestaat, de Fransen beweren dat er 21 cm granaten neerkwamen op Parijs en volgens sommigen klopt dit en was de 24 cm versie pas in gebruik vanaf 27 maart 1918) of 24 cm (tot 26 cm), met het systeem Françotte, die op Parijs schoot. Als we spreken van bvb. 24 tot 26 cm is het omdat na ieder schot de loop een klein beetje breder werd. Op die manier zou de loop na 50 schoten volledig goed zijn voor de schroothoop. Door echter iedere huls en granaat iets breder te laten aanmaken, werd de levensduur verveelvoudigd. De granaten van dit stuk wogen slechts 125 kg. De locaties van waar men met deze stukken vuurde waren Crépy, meer specifiek de Mont de Joie (vier locaties niet ver van elkaar, waarvan één niet afgewerkt werd), het bos van Corbie en het bos van Bruyère. Slechts één groep van Geallieerden heeft deze echte Lange Maxen ooit live gezien en kunnen bestuderen. Het gaat hier om die van Lt.kol. HW Miller, die een deel van de oorlog sleet bij de technische afdeling van de Amerikaanse artillerie te Tours. Als enige zag hij de stukken in de Skoda fabrieken in Oostenrijk. Zijn vrijgegeven rapporten tonen aan dat hij ofwel gedeeltelijk om de tuin geleid geweest is door de Oostenrijkers, ofwel besloten heeft om niet alles te vertellen die hij wist. Tot op heden werd het mysterie niet opgelost. Later bleken de stukken verdwenen te zijn. Bij Krupp heeft men altijd geheimzinnig blijven doen over deze stukken, zelfs kort voor de Tweede Wereldoorlog, toen men foto s toonde van een Max als zijn het Parijsgeschut. Tot op heden hebben slechts een paar foto s van de Lange Max de tand des tijds overleefd.

86 In feite was het idee van de Lange Max zeer simpel. In de 38 cm loop werd een tweede loop geplaatst. Met daarop het systeem Franchotte. Naar men vertelt was de looplengte op die manier ongeveer 30 meter! Het geheel werd opgehouden met een speciale brug op de loop met spankabels. Het idee schijnt te komen van Fritz Rausenberger, de chef-ingenieur van de artillerie afdeling van Krupp. Hij was ook verantwoordelijk voor de ontwikkeling van de Dikke Bertha. Het schijnt dat hij tevens bijgestaan werd door een ingenieur van de militaire academie in Wenen, een zekere Mr. Eberhard. Hun speelterrein was blijkbaar het schietoefenveld te Meppen. Ook nog even aanhalen dat Belgie in 1919, een gewone 38 cm van het type Bettung und Eisenbahn Gerüst kreeg. Naar het schijnt heeft dit stuk lange tijd gestaan nabij een spoordepot te Brasschaat, waar ieder die dat wilde het kon gaan bekijken. Deze artillerie beschouwde men van Belgische zijde blijkbaar als nutteloos en zou uiteindelijk weggeschonken worden zoals reeds vermeld in En vermelden we ook nog even de locaties die uitgerust waren voor het speciale 35,5 cm kanon, namelijk Quéant, Sancourt en Maugré. Foto van de restanten van de stelling te Châtelet in Frankrijk met een aantal hoogwaardigheidsbekleders.

87 De restanten van de geschutsbedding te Coucy, juist na de oorlog in 1918,bovenaan en op de foto onderaan dezelfde locatie twee jaar terug, nog steeds in zeer uitstekende staat op wat betonrot hier en daar nagelaten.

88 Australische soldaten bij de resten van het 38 cm geschut te Cuigny. Het Parijs geschut op de schietstand van Krupp te Meppen

89 En hier een laatste foto van deze omgebouwde Max tot superkanon in de fabriek.

90 Nawoord Nog zou het in Duitsland niet gedaan zijn met het 38 cm geschut. Krupp was sedert 1928 begonnen met nieuwe kanonnen te produceren. Niets officieels want ze mochten niet. In 1929 werden schietoefeningen gehouden met hun stukken voor de marine. Het jaar daarop bracht een zekere Adolf Hitler hen een bezoek. In 1931 werd Alfred Krupp lid van de SS en dat en het volgende jaar zijn ze druk bezig met de demonstratie van nieuwe artillerie voor het leger. In 33 was de Krupp familie druk bezig om Hitler te financieren en Gustav Krupp von Bohlen werd benoemd tot Führer van de industrie. In 1936 begon men in Duitsland aan de bouw van twee nieuwe slagschepen, Bismarck en Tirpitz. Hun hoofdbewapening zou bestaan uit acht achtendertig centimeter kanonnen. Ze waren van een enigszins andere type, het waren 38 cm SK. L/47, die een bereik hadden van 36,2 kilometer bij hun maximum elevatie van 35 graden. De Bismarck gaat strijdend ten onder op de Atlantische Oceaan De vuurkracht van de Bismarck en haar lot zijn ons allen bekend. In Duitsland waren er nog enige tijd plannen voor nog zwaardere kalibers voor nog zwaardere schepen. Daartoe behoorden onder andere een 40,64 cm en een 50,8 cm. De plannen werden echter nooit tot uitvoering gebracht. Misschien was men beginnen beseffen dat de tijd van het slagschip voorbij waren. In feite was de rol van het slagschip al voor een groot deel uitgespeeld op het einde van de Eerste Wereldoorlog. Vliegdekschepen zouden een bijzondere rol gaan spelen en duikboten. De duikboten hadden hun belang reeds lang bewezen, de vliegdekschepen zouden dit doen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het enige Duitse vliegdekschip Graf Zeppelin ging ten onder in het politieke gekonkelfoes van Nazi Duitsland. Maar dat is een ander verhaal...

91 Bronmateriaal : Angolia John en Hackney Clint, The pour le Mérite, Hackney Publishing, Friendswood Texas 1984 Armee Belge, Notices sur les sites de guerre conservés, Imprimerie du Ministère de la Défense Nationale, Bruxelles 1922 Billiet G., De Duitse batterijen op de Belgische kust , De Plate 1984 Breyer Siegfried, Die Schlachtschiffe der Bayern-Klasse, Marine Arsenal Band 29, Podzun-Pallas Verlag, Wölfersheim/Berstadt, 1994 Bruce Georges, Seeschlachten des 20. Jahrhunderts, Urbes, Gräfelfing, 1993 Deseyne Aleks, Raversijde Batterij Aachen, Prov. Bestuur West Vlaanderen, Brugge 1993 Dressel Joachum & Griehl Manfred, Deutsche Fessel- und Sperrbalone , Waffen Arsenal Band 149, Podzun-Pallas Verlag, Wölfersheim/Berstadt, 1994 Ervinck Luc, Esen , De Klaproos, Veurne Fock Harald, Flottenchronik, Koehler, Hamburg, 2000 Franks, Shores en Guest, Above the trenches, Grub Street, London 1996 Franks, Guest en Alegi, Above the war fronts, Grub Street, London 1997 Franks, Guest en Bailey, Above the lines, Grub Street, London 1993 Franks, Bailey en Duiven, The Jasta Pilots, Grub Street, London 1996 Gevaert Ferdinand, Duitse militaire installaties in Oostende, Jaarboek Ter Cuere, Oostende 1989 Gröner Erich, Die Deutsche Kriegsschiffe , Koblenz Hansen Hans Jürgen, Die Schiffe der deutschen Flotten , Urbes, Gräfelfing Jacobsen, Trutzig und Treu, Kämpfe unsere Marine an Flanderns Küste im Weltkriege, Berlin- Leipzig 1935 Jane s Fighting Ships of World War One, Jane s Publishing Company 1919 en Studio Editions, London 1990 Killduf Peter, Germany s first air force, Arms and Armour, London 1991 Kroshel-Evers, Die Deutsche Flotte , Wilhelmshaven 1962 Lampaert, Van pionier tot luchtridder, De Krijger, Erpe-Mere, 1997 Lyon Hugh, Encyclopedie van de belangrijkste oorlogsschepen , Helmond 1988 Mantey Erich von, Unsere Marine im Weltkrieg , Berlin 1927 Moller H., Geschichte der Ritter des Ordens Pour le Mérite im Weltkrieg, Berlin 1935 Naert Urbain, Lange Max, Eernegem 1985 Oppermann H.U., computerbestand : Casualty record of the German Air Service

92 Packo Luc, Jabbeke , Decock Aartrijke, 1991 Peacock A.J., A second alternative guide to the western front, Gunfire no 26, Western Front Association, York Petitjean Commodore, La Marine Impériale sur la Cote Belge, Neptunus JG 1975 tot 1978 en 1982 Pieters Walter, Above Flanders Fields, Grub Street, London 1998 Raalte Marinus M van, Airplane, de complete luchtvaartencyclopedie delen 1 tot 12, De Agostini, Amsterdam Robertson Bruce, Air Aces of the 1914/1918 war, London Roels Wilfried, archief Roels Wilfried, Lange Max schoot van Koekelare naar Duinkerke, Torhoutse Bode, vrijdag 18 januari 1980 Ryheul Johan, Marinekorps Flandern , Decock Aartrijke, 1996 en Mittler Hamburg, Ryheul Johan, Flugplatz Jabbeke en Stalhille, , Regulus One Publishing, Jabbeke, Ryheul Johan, WW I series Marinekorps Flandern - U-Flottille Flandern I and II, Regulus One Publishing, Jabbeke 2002 Ryheul Johan, WW I series Marinekorps Flandern German Naval Air Service at the Western Front, Regulus One Publishing, Jabbeke, 2002 Ryheul Johan, Bunkers in West Vlaanderen uit WO I, in voorbereiding Ryheul Johan, computerbestand : American and Commonwealth losses of airpersonnel KIA and WIA in WW I. Ryheul Johan, computerbestand : World War I : Belgian losses of airpersonnel KIA and WIA in WW I. Ryheul Johan, computerbestand : luchtoverwinningsclaims boven Vlaanderen tijdens de Eerste Wereldoorlog Schmalenbach Paul, Die Geschichte der deutschen Schiffsartillerie, Koehler, Herford, 1993 Schmidt-Tapken, Deutsche Artillerie und Minenwerfer Munition , intern document Duitse ontmijningsdienst en Artillerieschule Idar-Oberstein Schulze Erich Edgar, Das Marinekorps in Flandern, Mittler und Sohn, Berlin 1923 Stoelzel Konteradmiral, Ehrenrangliste des Kaiserlich Deutschen Marine , Marine Offizier Verband, Berlin 1930 Tarrasur Leonid en Blair Claude, The complete encyclopedia of arms and weapons, Simon and Schuster, New York 1982 T Sas Fernand, Du passage de l artillerie lourde allemande de la première guerre mondiale à celle de la seconde, Bruxelles 1975 T Sas Fernand, l Artillerie lourde Allemande a grande puissance au littoral Belge , Belgisch tijdschrift voor Militaire geschiedenis, Brussel maart 1972

93 Witthöft Hans Jürgen, Lexikon zur Deutschen Marinegeschichte, Band 1, Mittler, Herford, 1977 KTB s batterijen Pommern en Deutschland, Archiv Freiburg 120/313

94 Dankwoord Graag danken wij in Belgie : - Het provinciebestuur West-Vlaanderen - Generaal u.d. Karel Vervoort - Het Koninklijk Legermuseum, Brussel - Het gemeentebestuur van Koekelare - De Spanhiers, Koekelare - Alain Van Geeteruyen, Knokke - The Shell Hole, Ieper, John Woolsgrove - Western Front Association Engeland - Maes Emmanuel, Jabbeke - Marc Berteloot van de Provinciale Cultuurbiblio- en fototheek - Roels Pol, Jabbeke - Ryheul Gilbert en Desmet Georgia, mijn ouders - VZW Lange Max, Koekelare - Tomas en Dirk Termote, Bredene In het buitenland : - Volker Baumann, Duitsland - Bundesamt fur Wehrtechnik und Beschaffung, Duitsland - Rick Duiven, USA - Thierry Ehret, Frankrijk - Peter M. Grosz, Duitsland - Herbert Jäger, Duitsland - Marine Luftschiff Museum Nordholz, Dr. H.U. Oppermann, Duitsland - Marineschule Mürwik, Eberhard Schmidt, Duitsland - Militär Archiv Freiburg, Duitsland - Militärgeschichtliches Forschungsamt, Duitsland - Gunnar Söderbaum, Zweden - Greg Van Wyngarden, USA Alle foto s stammen uit de privé verzameling van de auteur en medewerkers, het Marinekorps Flandern Archief, Marineschule Mürwik te Flensburg, de Provinciale Cultuurbiblio- en fototheek. Alle teken- en kaartmateriaal is van de verzameling van de auteur en het archief Wilfried Roels. - Mijn vriendenkring, die mij in de moeilijker momenten, zoals steeds, weer bijstonden met een kwinkslag en een lach. Heel speciaal aan Alexandra, Benny, Catharina, Chris, Eline, Filip, Hannelore, Hans, Stefanie, Steven en Wendy. Wettelijk Depot / Johan Ryheul 4 ISBN Johan Ryheul en Regulus One Publishing Jabbeke, 2 december 2002

95 Schema opgemaakt door de Franse artillerie van het 38 cm kanon dat te Chuignes stond. Personeel van een der kustbatterijen van het Marinekorps Flandern brengt een bezoek aan één van de rondreizende bibliotheken van deze eenheid. Een 305 mm links en een 380 mm kanon van Krupp. Alsook de granaten naast elkaar van beide en bemerk zeker de man met meetlat van vier meter in het midden!

96 Dit is het tweede boek in de Nederlandstalige Word War One serie van Regulus One Publishing en de opvolger van Flugplatz Jabbeke, Flugplatz Stalhille Twee vliegvelden, negentien eenheden. Voor de allereerste keer worden de Duitse 38 cm batterijen uit de Eerste Wereldoorlog in Vlaanderen op een wetenschappelijke doch zeer vlot leesbare manier beschreven. Zij waren in de volksmond en zijn dit bij sommigen nog steeds op vandaag, bekend als de Lange Maxen. Niet alleen de origine van de stukken komt aan bod met hun algemene inzet aan het front, de types van granaten en ontstekers die men gebruikte, maar in het bijzonder de bouw en de geschiedenis van de batterijen Predikboom te Klerken, Pommern alias Leughenboom te Koekelare en de Deutschland te Bredene. Grotendeels werd de dag na dag historiek gereconstrueerd van de batterijen, wanneer ze vuurden en heel belangrijk naar welk doelwit en met welk resultaat! Overvloedig geïllustreerd met niet minder dan 104 foto s en illustraties, en de traditie van de serie getrouw, ook enkele spectaculaire actiefoto s genomen in de batterijen!

Chr. Oranjevereniging Marken en Oranje Herdenking 4 mei 2017 Thema: Verhalen van de oorlog

Chr. Oranjevereniging Marken en Oranje Herdenking 4 mei 2017 Thema: Verhalen van de oorlog Chr. Oranjevereniging Marken en Oranje Herdenking 4 mei 2017 Thema: Verhalen van de oorlog Pieter er Zeeman en de konvooien naar Moermansk Pieter Zeeman (geboren op Marken op 20 december 1914) voer in

Nadere informatie

Thema: Slag om de Schelde en de invloed op het Nieuwe land.

Thema: Slag om de Schelde en de invloed op het Nieuwe land. Thema: Slag om de Schelde en de invloed op het Nieuwe land. Op 6 juni 1944 is het D Day, dat wordt nog steeds gevierd want het is het begin van de bevrijding van West Europa. Eigenlijk betekent D Day de

Nadere informatie

Werkblad: Slag om de Schelde en de invloed op het Nieuwe land. 1

Werkblad: Slag om de Schelde en de invloed op het Nieuwe land. 1 Achtergrond informatie voor docenten. D- Day betekend de eerste dag van een grote militaire operatie. In de Tweede Wereldoorlog viel dat op 6 juni 1944. Maar de inval van de Amerikanen in Afghanistan was

Nadere informatie

1914 Duitse mariniers in Londerzeel

1914 Duitse mariniers in Londerzeel 1914 Duitse mariniers in Londerzeel door Louis De Bondt, Francis Hallemans en Louis De Boeck Op 20 augustus 1914 werd het niet verdedigde Brussel door de Duitsers bezet en nog dezelfde dag werden er door

Nadere informatie

Originele stereofoto: 'Douamont. Cheveaux morts'

Originele stereofoto: 'Douamont. Cheveaux morts' Originele stereofoto: 'Douamont. Cheveaux morts' In de conflicten voor de Eerste Wereldoorlog speelden paarden een belangrijke rol. De cavalerie was tot dan het speerpunt van de legers. Maar vanaf 1914

Nadere informatie

Rapportage vondstmelding: Oostende, zeedijk (thv. Hertstraat)

Rapportage vondstmelding: Oostende, zeedijk (thv. Hertstraat) Rapportage vondstmelding: Oostende, zeedijk (thv. Hertstraat) I. Verslaggevers: Inge Zeebroek, erfgoedonderzoeker (heden: erfgoedconsulent), OE, K. Albert II-laan 19, bus 5, 1210 Brussel, 09/276 24 53

Nadere informatie

Breendonk en de Antwerpse fortengordel. De plaats

Breendonk en de Antwerpse fortengordel. De plaats De plaats De bouwplaats die uitgekozen werd voor het fort, bevindt zich in het zogenaamde «Schalkland», ten zuiden van de Dendermondsesteenweg (Mechelen-Dendermonde). Niettegenstaande het feit dat de gronden,

Nadere informatie

Naam: EEN BRUG TE VER De Slag om Arnhem

Naam: EEN BRUG TE VER De Slag om Arnhem Naam: EEN BRUG TE VER De Slag om Arnhem A Bridge too Far is een film over de meest tragische blunder van de Tweede Wereldoorlog en vertelt heel precies over een groot plan. Dat plan kostte meer Geallieerden

Nadere informatie

Landing Westkapelle 1 november 1944 Locatie: op de zeedijk bij het museum Het Polderhuis

Landing Westkapelle 1 november 1944 Locatie: op de zeedijk bij het museum Het Polderhuis Landing Westkapelle 1 november 1944 Landing van een zgn. LCT (Landing Craft Tank) van de Royal Marines (GB) op het strand van Westkapelle. Op de dijk is de kapotte dijkmolen Prins Hendrik te zien. Datum

Nadere informatie

Gent 6,3 omgeving de van de Brugse Vaart tot Van Beverenplein. Spijtig genoeg beschik ik bijna niks over deze jonge wijk.

Gent 6,3 omgeving de van de Brugse Vaart tot Van Beverenplein. Spijtig genoeg beschik ik bijna niks over deze jonge wijk. Gent 6,3 omgeving de van de Brugse Vaart tot Van Beverenplein Spijtig genoeg beschik ik bijna niks over deze jonge wijk. Ik zie aan de overkant de J. Guislainstraat niet liggen tenzij de brug vroeger bijna

Nadere informatie

Werkstuk Geschiedenis De Eerste Wereldoorlog

Werkstuk Geschiedenis De Eerste Wereldoorlog Werkstuk Geschiedenis De Eerste Wereldoorlog Werkstuk door een scholier 1764 woorden 15 november 2002 6,2 311 keer beoordeeld Vak Geschiedenis Hoofdstuk 1: De aanleiding voor de 1e W.O. Het gekke is dat

Nadere informatie

De Bernisse is van oorsprong een mijnenveger uit de SPA Klasse van de Belgische Zeemacht

De Bernisse is van oorsprong een mijnenveger uit de SPA Klasse van de Belgische Zeemacht m.s. Bernisse De Bernisse is van oorsprong een mijnenveger uit de SPA Klasse van de Belgische Zeemacht BNS SPA M927 gebouwd in België op de Boelwerf in Temse Averij In 1959 liep de M927-Spa zware averij

Nadere informatie

Wereldoorlog 1: dood en vernieling (les 18 5des) Geschiedenis 5MEVO-5EM-5EI-5IW VTI Kontich

Wereldoorlog 1: dood en vernieling (les 18 5des) Geschiedenis 5MEVO-5EM-5EI-5IW VTI Kontich Wereldoorlog 1: dood en vernieling (les 18 5des) Geschiedenis 5MEVO-5EM-5EI-5IW --- www.degeschiedenisles.com --- VTI Kontich 1. Inleiding => WO 1 = totale oorlog => Nooit eerder geziene vernietiging =>

Nadere informatie

Albert I van België: Brussel, 8 april Marche-les- Dames, 17 februari 1934

Albert I van België: Brussel, 8 april Marche-les- Dames, 17 februari 1934 Albert I van België: Brussel, 8 april 1875 - Marche-les- Dames, 17 februari 1934 Hij was prins van België, hertog van Saksen, prins van Saksen-Coburg-Gotha, was van 23 december 1909 tot 17 februari 1934

Nadere informatie

Wie met Gods klokken schiet, die wint de oorlog niet *)

Wie met Gods klokken schiet, die wint de oorlog niet *) Wie met Gods klokken schiet, die wint de oorlog niet *) Tijdens de Tweede Wereldoorlog roofde de bezetter onze kerkklokken. Zonder de hulp van enkele Nederlandsgezinde, moedige Urkers zouden de monumentale

Nadere informatie

Boezinge - Ieper Industrie ID (2004/042)

Boezinge - Ieper Industrie ID (2004/042) Boezinge - Ieper Industrie ID (2004/042) Naar aanleiding van de uitbreiding van het industriegebied van leper (Industie 111) werd door het VIOE tussen april 2004 en maart 2005 met tussenpozen archeologisch

Nadere informatie

LICHTERVELDE TIJDENS DE EERSTE WERELDOORLOG

LICHTERVELDE TIJDENS DE EERSTE WERELDOORLOG LICHTERVELDE TIJDENS DE EERSTE WERELDOORLOG Voor de oorlog LI_07 Er is veel volk op de dorpsplaats samengekomen en overal hangen vlaggen. Niemand is aan het werken. Het is waarschijnlijk zondag, en mooi

Nadere informatie

Op dat moment (maart 1945) opereerde zijn eenheid van op Y-29, het Amerikaanse vliegveld te Zutendaal.

Op dat moment (maart 1945) opereerde zijn eenheid van op Y-29, het Amerikaanse vliegveld te Zutendaal. Tijdens de tweede wereldoorlog gebeurde het wel vaker dat militairen ingekwartierd werden bij burgers. Na de bevrijding in september 1944 was dit ook het geval met de geallieerde militairen. Een van hen

Nadere informatie

We onderzoeken het leven van de soldaten in de loopgraven, we werken de informatie uit in deze power point en geven aan het einde een conclusie

We onderzoeken het leven van de soldaten in de loopgraven, we werken de informatie uit in deze power point en geven aan het einde een conclusie We onderzoeken het leven van de soldaten in de loopgraven, we werken de informatie uit in deze power point en geven aan het einde een conclusie Algemene informatie Wat zijn loopgraven? Opbouw van de loopgraven

Nadere informatie

SLYPSKAPELLE TIJDENS DE EERSTE WERELDOORLOG

SLYPSKAPELLE TIJDENS DE EERSTE WERELDOORLOG SLYPSKAPELLE TIJDENS DE EERSTE WERELDOORLOG Voor de oorlog MO_03 Moeders met lange rokken en schorten. Meisjes en jongens met zwarte kousen, sommige op klompen. Het lijkt gezellig op straat. Geen auto

Nadere informatie

RESEARCH CONTENT. Loïs Vehof GAR1D

RESEARCH CONTENT. Loïs Vehof GAR1D RESEARCH CONTENT Loïs Vehof GAR1D INHOUD Inleiding ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------ blz. 2 Methode -----------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Nadere informatie

Cine REX en CINEAC. Namen van Antwerpse bioscoopen. In het Franse oorlogsmuseum LA COUPOLE

Cine REX en CINEAC. Namen van Antwerpse bioscoopen. In het Franse oorlogsmuseum LA COUPOLE Cine REX en CINEAC Namen van Antwerpse bioscoopen In het Franse oorlogsmuseum LA COUPOLE Helfaut, Nord Pas De Calais, Frankrijk : Een plaats waar het lot van Europa bepaald had kunnen worden. 19 Juli 2012

Nadere informatie

POPERINGE SINT JANSSTRAAT

POPERINGE SINT JANSSTRAAT Archeologisch onderzoek POPERINGE SINT JANSSTRAAT Uitvoerder : Begeleiding : Financiering : Monument Vandekerckhove nv Archeo7 en Agentschap Onroerend Erfgoed Paletten De Backer Timing veldwerk : juli

Nadere informatie

2 de graad lager onderwijs

2 de graad lager onderwijs 2 de graad lager onderwijs Hallo beste lezer, Wat een toeval dat jij mijn dagboek gevonden hebt! Ik kijk er al naar uit om je alles te vertellen wat ik meegemaakt heb de laatste maanden, wat waren me dat

Nadere informatie

Over de Maas. Het oorlogsverhaal van de 15-jarige Harrie Bloemen. Harrie Bloemen

Over de Maas. Het oorlogsverhaal van de 15-jarige Harrie Bloemen. Harrie Bloemen Voor Fritz - 1 - - 2 - Over de Maas Het oorlogsverhaal van de 15-jarige Harrie Bloemen Harrie Bloemen - 3 - - 4 - Harrie bij de resten van een ontplofte nevelwerper raket, lente 1946 in de achtertuin -

Nadere informatie

Toespraak van Tineke Netelenbos, voorzitter van de KVNR, bij de herdenkingsplechtigheid in Egmond aan Zee op 4 mei 2015.

Toespraak van Tineke Netelenbos, voorzitter van de KVNR, bij de herdenkingsplechtigheid in Egmond aan Zee op 4 mei 2015. Toespraak van Tineke Netelenbos, voorzitter van de KVNR, bij de herdenkingsplechtigheid in Egmond aan Zee op 4 mei 2015. Dames en heren, Wij gedenken met elkaar in ons land dat het 70 jaar geleden is dat

Nadere informatie

STADEN TIJDENS DE EERSTE WERELDOORLOG

STADEN TIJDENS DE EERSTE WERELDOORLOG STADEN TIJDENS DE EERSTE WERELDOORLOG Staden voor de oorlog STA_07 De Speyhoek in Staden, voor de oorlog. Iedereen komt naar buiten voor de fotograaf. Moeders met lange rokken en grote schorten, vaders

Nadere informatie

Geschied- en Heemkundige Kring vzw PEPIJN@LANDEN

Geschied- en Heemkundige Kring vzw PEPIJN@LANDEN Geschied- en Heemkundige Kring vzw PEPIJN@LANDEN Secretariaat/Documentatiecentrum: Bezoekerscentrum Rufferdinge Molenberg 4 3400 Landen Tel. 011 88 34 68 Fax 011 83 27 62 info@ghklanden.be www.ghklanden.be

Nadere informatie

Het gezicht van de Groote oorlog

Het gezicht van de Groote oorlog Het gezicht van de Groote oorlog Wat was de aanleiding van de Eerste Wereldoorlog? a) machtsuitbreiding b) De moord op de Aartshertog Frans Ferdinand. c) Een wraakactie voor vorige verloren veldslagen.

Nadere informatie

DIEPPE. Een raid herdacht Spelparcours jaar

DIEPPE. Een raid herdacht Spelparcours jaar DIEPPE. Een raid herdacht Spelparcours 10-14 jaar Dit spelparcours neemt je mee terug naar 1942. In dat jaar was de Tweede Wereldoorlog (1939-1945) volop aan de gang. Door de vragen op te lossen, ontdek

Nadere informatie

Aan: de Minister-President de Minister van Defensie de Minister van Buitenlandse Zaken. Van: Coördinator Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten

Aan: de Minister-President de Minister van Defensie de Minister van Buitenlandse Zaken. Van: Coördinator Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten Aan: de Minister-President de Minister van Defensie de Minister van Buitenlandse Zaken Van: Coördinator Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten Betreft: Toestand Midden-Oosten Afgesloten 17.00 uur op 17 oktober

Nadere informatie

Dagboek Sebastiaan Matte

Dagboek Sebastiaan Matte Vraag 1 van 12 Dagboek Sebastiaan Matte Uit het dagboek van Sebastiaan Matte: "Ik ben vandaag bij een hagenpreek geweest, in de duinen bij Overveen. Wel duizend mensen uit de stad waren bij elkaar gekomen

Nadere informatie

DADIZELE TIJDENS DE EERSTE WERELDOORLOG

DADIZELE TIJDENS DE EERSTE WERELDOORLOG DADIZELE TIJDENS DE EERSTE WERELDOORLOG Voor de oorlog DAD_02 Dadizele, voor de oorlog. De kinderen wachten op de tram. Overal in de streek liepen tramlijnen. Maar de tram maakte plaats voor de auto. Ook

Nadere informatie

PANZER GENERAL! WARGAMEREGELS VOOR 1/300 SCHAAL 2DE WERELDOORLOG Alfons Libert

PANZER GENERAL! WARGAMEREGELS VOOR 1/300 SCHAAL 2DE WERELDOORLOG Alfons Libert PANZER GENERAL! WARGAMEREGELS VOOR 1/300 SCHAAL 2DE WERELDOORLOG 1999 Alfons Libert 2 Schalen... 3 Modellen... 3 Materiaal... 3 Afstanden... 3 Tijdschaal... 3 Spelvolgorde... 3 Moraal test... 3 Gevechtswaarde...

Nadere informatie

DIEPPE. Een raid herdacht Spelparcours 7-9 jaar

DIEPPE. Een raid herdacht Spelparcours 7-9 jaar DIEPPE. Een raid herdacht Spelparcours 7-9 jaar Dit spelparcours neemt je mee terug naar 1942. In dat jaar was de Tweede Wereldoorlog (1939-1945) volop aan de gang. Door de vragen op te lossen, ontdek

Nadere informatie

Bijlage VMBO-KB. geschiedenis en staatsinrichting CSE KB. tijdvak 1. KB-0125-a-16-1-b

Bijlage VMBO-KB. geschiedenis en staatsinrichting CSE KB. tijdvak 1. KB-0125-a-16-1-b Bijlage VMBO-KB 2016 tijdvak 1 geschiedenis en staatsinrichting CSE KB KB-0125-a-16-1-b Staatsinrichting van Nederland bron 1 Een Nederlandse munt (voor- en achterzijde): Op de munt links staat: Willem

Nadere informatie

Inleiding. Wat is het Vasa schip? Koningshuis Vasa (1523-1654)

Inleiding. Wat is het Vasa schip? Koningshuis Vasa (1523-1654) Inhoudsopgave: Inhoudsopgave:... 2 Inleiding... 3 Wat is het vasa schip?... 3 Koningshuis Vasa (1523-1654)... 3 De bouw van het schip (waarom, wanneer, door wie en hoe)... 4 Waarom, met welk doel?... 4

Nadere informatie

NIEUWSBRIEF. Driebergse Automobiel Club opgericht 15 november 2001

NIEUWSBRIEF. Driebergse Automobiel Club opgericht 15 november 2001 NIEUWSBRIEF Driebergse Automobiel Club opgericht 15 november 2001 In het museum te München staat deze auto, een Tatra, prominent geëtaleerd. Er was geen toelichting bij. Van de toeschouwer werd verwacht

Nadere informatie

GITS TIJDENS DE EERSTE WERELDOORLOG

GITS TIJDENS DE EERSTE WERELDOORLOG GITS TIJDENS DE EERSTE WERELDOORLOG 31 juli 1914: ten oorlog! Op vrijdag 31 juli 1914 staat Gits in rep en roer: de algemene mobilisatie wordt afgekondigd. Alle jongemannen die in aanmerking komen voor

Nadere informatie

DORST IN DE OORLOGSJAREN.

DORST IN DE OORLOGSJAREN. DORST IN DE OORLOGSJAREN. De aanwezigheid van vliegveld Gilze-Rijen heeft voor de bewoners van Dorst de hele oorlog door steeds grote ongemakken en vele gevaren opgeleverd. Praktisch de hele oorlog waren

Nadere informatie

Lancaster ED470. Wie, wat, waar en hoe?

Lancaster ED470. Wie, wat, waar en hoe? Lancaster ED470 Wie, wat, waar en hoe? Hier is het toestel neer gekomen en ontploft. Een groot gat kwam in de grond. Wat gaan we doen? Het verhaal Vliegtuigcrash. 23 september 1944 De vliegbasis Skellingthorpe

Nadere informatie

INGELMUNSTER TIJDENS DE EERSTE WERELDOORLOG

INGELMUNSTER TIJDENS DE EERSTE WERELDOORLOG INGELMUNSTER TIJDENS DE EERSTE WERELDOORLOG 31 juli 1914: ten oorlog! Op 31 juli 1914 staat de gemeente in rep en roer: het is oorlog! Overal wordt erover gepraat. De volgende dag al moeten de dienstplichtigen

Nadere informatie

Butte de Vauquois De slag bij Verdun 1

Butte de Vauquois De slag bij Verdun 1 Butte de Vauquois 5-6-2014 De slag bij Verdun 1 Verdun moeder van alle veldslagen 21-02 tot 19-12 1916 Rian van Meeteren 1916: Strategie Centralen Duitsland gaat in het westen in de aanval Geen coordinatie

Nadere informatie

Bourgonjetoren. Dit is de toren waar vroeger de kanonnen in stonden. In Zutphen stond maar één zo n toren en deze is zeer goed bewaard gebleven.

Bourgonjetoren. Dit is de toren waar vroeger de kanonnen in stonden. In Zutphen stond maar één zo n toren en deze is zeer goed bewaard gebleven. Informatiekaart Bourgonjetoren Bourgonjetoren Dit is de toren waar vroeger de kanonnen in stonden. In Zutphen stond maar één zo n toren en deze is zeer goed bewaard gebleven. Zutphen was in de 15e eeuw

Nadere informatie

D10 De omgeving Vlaamse kaai Keizersvest, poort

D10 De omgeving Vlaamse kaai Keizersvest, poort D10 De omgeving Vlaamse kaai Keizersvest, poort Stadsvesten van aan het Spaans kasteel tot de Schelde aan de Keizerspoort Opgelet de kaart is van 1880. De foto s 1930? Stond de fotograaf hier op de brug?

Nadere informatie

3 de graad lager onderwijs

3 de graad lager onderwijs 3 de graad lager onderwijs Hallo beste lezer, Wat een toeval dat jij mijn dagboek gevonden hebt! Ik kijk er al naar uit om je alles te vertellen wat ik meegemaakt heb de laatste maanden, wat waren me dat

Nadere informatie

OPDRACHTEN BIJ DE TENTOONSTELLING TEGEN-STRIJD: DE GROOTE OORLOG IN HET LAND VAN DENDERMONDE

OPDRACHTEN BIJ DE TENTOONSTELLING TEGEN-STRIJD: DE GROOTE OORLOG IN HET LAND VAN DENDERMONDE OPDRACHTEN BIJ DE TENTOONSTELLING TEGEN-STRIJD: DE GROOTE OORLOG IN HET LAND VAN DENDERMONDE INLEIDING Op 17 augustus opende de tentoonstelling Tegen-Strijd, de beleving van de Groote Oorlog in het land

Nadere informatie

B1 Hoofddorp pagina 1

B1 Hoofddorp pagina 1 B1 Hoofddorp pagina 1 Inhoud 1. Inleiding 2. Geschiedenis 3. Ontwikkeling 4. Bezienswaardigheden 1. Inleiding Hoofddorp is een stad in de provincie Noord-Holland en de hoofdplaats van de gemeente Haarlemmermeer.

Nadere informatie

Princelijke Vierschaar

Princelijke Vierschaar Het huis beneden aan de trap aan de linkerkant was vroeger de herberg t Schaeck, het schepenhuis van de Princelijke Vierschaar. Deze Princelijke Vierschaar groepeerde enkele lenen in de omgeving en ressorteerde

Nadere informatie

Drie massagraven voor de Nederlandse kust

Drie massagraven voor de Nederlandse kust Nederlandse kust geschiedenis van Learning by Action en Stichting De Noordzee deze les werd mogelijk gemaakt door het Prins Bernard Cultuurfonds Doel Materialen Vak Niveau Duur Werkwijze De leerlingen

Nadere informatie

germaans volk), een sterke Franse groepering. Ze verkochten haar aan de Engelsen die haar beschuldigden van ketterij (het niet-geloven van de kerk).

germaans volk), een sterke Franse groepering. Ze verkochten haar aan de Engelsen die haar beschuldigden van ketterij (het niet-geloven van de kerk). Jeanne d'arc Aan het begin van de 15de eeuw slaagden de Fransen er eindelijk in om de Engelsen uit hun land te verdrijven. De strijd begon met een vrouw die later een nationale heldin werd, van de meest

Nadere informatie

Geocache Jeugdraad Oudenaarde: locaties!

Geocache Jeugdraad Oudenaarde: locaties! Geocache Jeugdraad Oudenaarde: locaties 1. Kortrijkstraat (50 50.957', 3 35.373'). In de Kortrijkstraat was een Duitse schietstand gevestigd wat valt af te leiden uit luchtfoto s van het Britse leger.

Nadere informatie

MOORSLEDE TIJDENS DE EERSTE WERELDOORLOG

MOORSLEDE TIJDENS DE EERSTE WERELDOORLOG MOORSLEDE TIJDENS DE EERSTE WERELDOORLOG Voor de oorlog MO_03 Moeders met lange rokken en schorten. Meisjes en jongens met zwarte kousen, sommige op klompen. Het lijkt gezellig op straat. Geen auto s...

Nadere informatie

Verslag excursie van 1 juni 2016

Verslag excursie van 1 juni 2016 Verslag excursie van 1 juni 2016 De Basiliek van Oudenbosch Bij aankomst in Oudenbosch werd het gezelschap in twee groepen verdeeld, een groep echtparen en een groep singles, in totaal waren wij met 55

Nadere informatie

Eindexamen geschiedenis vwo II

Eindexamen geschiedenis vwo II Ten oorlog! Europese oorlogen 1789-1919. Oorlog als maatschappelijk fenomeen Vanaf de zomer van 1789 trokken veel Franse vluchtelingen naar Oostenrijk. 1p 1 Waarom vormde dit voor het Franse revolutionaire

Nadere informatie

Daags nadat Momgomery's troepen over de Rijn waren, stak Church.1i de rivier over in een Amerikaanse stormboot,

Daags nadat Momgomery's troepen over de Rijn waren, stak Church.1i de rivier over in een Amerikaanse stormboot, 23g2.. passeerden vanmiddag veel bommenwerpers en jagers in oostelijke richting. Vanavond naar Simonse geweest. Toen ik terug naar huis ging en nog maar juist de poort uit was, hoorde ik opeens iets, alsof

Nadere informatie

De ondergang van de Spaanse Armada een spannend verhaal

De ondergang van de Spaanse Armada een spannend verhaal De ondergang van de Spaanse Armada een spannend verhaal Een volk in opstand, een boze koning, een dappere koningin, een onoverwinnelijke vloot en... een storm. Dit is het spannende verhaal van de Spaanse

Nadere informatie

Reisverslag Helgoland

Reisverslag Helgoland Reisverslag Helgoland Op donderdagochtend om 4 uur ben ik met een goede vriend vertrokken naar Bremerhaven in Duitsland waar we om half tien de boot moesten hebben naar Helgoland. Doordat we door de Duitse

Nadere informatie

SO 1. Tijdvak II AVONDMAVO 2013-2014. Historisch Overzicht

SO 1. Tijdvak II AVONDMAVO 2013-2014. Historisch Overzicht SO 1 Tijdvak II AVONDMAVO 2013-2014 Historisch Overzicht 1. Welke doelstelling had Wilhelm II bij zijn aantreden als Keizer van Duitsland? 2. Welk land behoorde niet tot de Centralen tijdens de Eerste

Nadere informatie

Lesbrieven WOI. 100 jaar Groote Oorlog

Lesbrieven WOI. 100 jaar Groote Oorlog Lesbrieven WOI 100 jaar Groote Oorlog De Ginter gemeenten 1 Gistel 2 Oudenburg 3 Ichtegem 4 Torhout 5 Zedelgem 6 Koekelare 7 Kortemark 2 Kortemark tijdens de Eerste Wereldoorlog Kortemark vóór de oorlog

Nadere informatie

Brief uit Indië van Aise Homma aan zijn broer Ids Pagina 1 van 18

Brief uit Indië van Aise Homma aan zijn broer Ids Pagina 1 van 18 Brief uit Indië van Aise Homma aan zijn broer Ids Pagina 1 van 18 Brief uit Indië van Aise Homma aan zijn broer Ids Pagina 2 van 18 Brief uit Indië van Aise Homma aan zijn broer Ids Pagina 3 van 18 Brief

Nadere informatie

Andreas van Galen en Gradus de Beus, de laatste uurwerkopdraaiers van de gemeente s-hertogenbosch

Andreas van Galen en Gradus de Beus, de laatste uurwerkopdraaiers van de gemeente s-hertogenbosch Andreas van Galen en Gradus de Beus, de laatste uurwerkopdraaiers van de gemeente s-hertogenbosch Vanaf het midden van de 17 e eeuw bevindt zich een groot mechanisch uurwerk in de Sint Jan-toren. Aangedreven

Nadere informatie

groetjes Thijs Bezoek kasteeltje Geijsteren.

groetjes Thijs Bezoek kasteeltje Geijsteren. Bezoek kasteeltje Geijsteren. 7 Juni bezocht groep 6 het kasteeltje in Geijsteren. Cynthia Siefers heeft de kinderen rondgeleid. Ze heeft een boek geschreven: een trots kasteel. Ze heeft verteld wat er

Nadere informatie

Zaterdag 22 juni 1918 ochtendeditie

Zaterdag 22 juni 1918 ochtendeditie Zaterdag 22 juni 1918 ochtendeditie Berlijn, 21 juni. Zuidwestelijk van Ieper loopt de lijn Poperinge- Hazebroek-Rijsel over een afstand van 5 à 10 km over het gebied, dat door het Duitse geschut worden

Nadere informatie

Cataloniëenstraat St Niklaasstraat, Bennesteeg. Gent 22a. afgebroken. De verdwenen Kromsteeg

Cataloniëenstraat St Niklaasstraat, Bennesteeg. Gent 22a. afgebroken. De verdwenen Kromsteeg Cataloniëenstraat St Niklaasstraat, Bennesteeg Gent 22a afgebroken De verdwenen Kromsteeg Hoek Cataloniestraat met de Veldstraat heden en verleden www.sint-pietersdorp.be Kaart van 1825 rond de St Niklaaskerk

Nadere informatie

Dennis Harteveld. Robin van Leeuwenstijn 3te

Dennis Harteveld. Robin van Leeuwenstijn 3te Dennis Harteveld Robin van Leeuwenstijn 3te inleiding Wij hebben het onderwerp GIFGAS!!! Het leek ons wel boeiend en interessant omdat het een heel erg oorlog wapen was en er veel mensen dood aan zijn

Nadere informatie

Gent 25c. Goudstr Beersteeg Oudevest, Katelijnenstr Minnemeers Kongobrug Reke Blekersdijk Nieuwland Godshuishammeken Huidevetterken Ham

Gent 25c. Goudstr Beersteeg Oudevest, Katelijnenstr Minnemeers Kongobrug Reke Blekersdijk Nieuwland Godshuishammeken Huidevetterken Ham Goudstr Beersteeg Oudevest, Katelijnenstr Minnemeers Kongobrug Reke Blekersdijk Nieuwland Godshuishammeken Huidevetterken Ham Gent 25c De Minnemeersbrug lag in het verlengde van de Goudstraat Goudstr /Beersteeg

Nadere informatie

Werkstuk Geschiedenis Tweede Wereldoorlog

Werkstuk Geschiedenis Tweede Wereldoorlog Werkstuk Geschiedenis Tweede Wereldoorlog Werkstuk door een scholier 1663 woorden 7 juni 2004 6,3 124 keer beoordeeld Vak Geschiedenis Inhoud Inleiding Hoofdstuk 1: Spanning voor de oorlog Hoofdstuk 2:

Nadere informatie

Een beveiliging van een werktrein van de Staats Spoorwegen met een fatale afloop.

Een beveiliging van een werktrein van de Staats Spoorwegen met een fatale afloop. WEST JAVA- Bantam 1949. Een beveiliging van een werktrein van de Staats Spoorwegen met een fatale afloop. Het is 19 december 1948. De legercommandant, de generaal S. Spoor, komt met zijn dagorder, waarin

Nadere informatie

Wat betekenden de verschillen tussen Noord en Zuid-Korea voor de Koude Oorlog? (conclusie)

Wat betekenden de verschillen tussen Noord en Zuid-Korea voor de Koude Oorlog? (conclusie) Praktische-opdracht door J. 1743 woorden 12 september 2011 6,1 32 keer beoordeeld Vak Geschiedenis Hoofdvraag Wat betekenden de verschillen tussen Noord en Zuid-Korea voor de Koude Oorlog? (conclusie)

Nadere informatie

Averboodse Baan (N165), Laakdal

Averboodse Baan (N165), Laakdal Programma van Maatregelen Auteur: A. Schoups (veldwerkleider) Autorisatie: J.A.G. van Rooij (OE/ERK/Archeoloog/2017/00169) 1 Inleiding In opdracht heeft Vlaams Erfgoed Centrum in juni 2017 een archeologienota

Nadere informatie

Hogeweg 135. Archeologisch onderzoek in Gent 2012, (Stadsarcheologie. Bodem en monument in Gent, reeks 2 nr. 6), Gent, 2012, p

Hogeweg 135. Archeologisch onderzoek in Gent 2012, (Stadsarcheologie. Bodem en monument in Gent, reeks 2 nr. 6), Gent, 2012, p Hogeweg 135 Gunter Stoops & Georges Antheunis OVERDRUK UIT: Archeologisch onderzoek in Gent 2012, (Stadsarcheologie. Bodem en monument in Gent, reeks 2 nr. 6), Gent, 2012, p. 38-41. HOGEWEG 135 Gunter

Nadere informatie

Majoor Charles Whittlesey stuurt twee duiven met hulpbriefjes naar de Amerikanen. Maar ze worden neergeschoten door de vijand.

Majoor Charles Whittlesey stuurt twee duiven met hulpbriefjes naar de Amerikanen. Maar ze worden neergeschoten door de vijand. Bij een oorlogvoering is communicatie van groot belang. Elke partij heeft nood aan informatie, zoals de ligging van de vijand, aantal soldaten, opstelling vijand, uitvoeren van plannen, melden van gewonden

Nadere informatie

Boekverslag Nederlands Het verborgen dorp door Ron Langenus

Boekverslag Nederlands Het verborgen dorp door Ron Langenus Boekverslag Nederlands Het verborgen dorp door Ron Langenus Boekverslag door een scholier 1775 woorden 21 september 2004 7 206 keer beoordeeld Auteur Genre Ron Langenus Jeugdboek Eerste uitgave 1999 Vak

Nadere informatie

2 maart 1945. 2 maart 2016. Leerlingen groep 7 en 8 De Meeander Heelweg

2 maart 1945. 2 maart 2016. Leerlingen groep 7 en 8 De Meeander Heelweg 2 maart 1945 2 maart 2016 Leerlingen groep 7 en 8 De Meeander Heelweg Er kwamen 4 Duitsers bij de Bark. Ze slaan piketten, voor het plaatsen van batterijen veldartillerie. Maar op die dag gingen de verzetsgroepen

Nadere informatie

DEUTSCHE DIENSTPOST NIEDERLANDE Elk land heeft zijn eigen postadministratie: in v r i j

DEUTSCHE DIENSTPOST NIEDERLANDE Elk land heeft zijn eigen postadministratie: in v r i j DEUTSCHE DIENSTPOST NIEDERLANDE Elk land heeft zijn eigen postadministratie: in v r i j wel alle landen is dit een monopolie van de staat, hetgeen wil zeggen dat alleen de staat binnen zijn grenzen brieven,

Nadere informatie

Wereldoorlog 2: naar het einde van de oorlog (les 06 6des) Geschiedenis 6MEVO-6EM-6EI-6IW VTI Kontich

Wereldoorlog 2: naar het einde van de oorlog (les 06 6des) Geschiedenis 6MEVO-6EM-6EI-6IW VTI Kontich Wereldoorlog 2: naar het einde van de oorlog (les 06 6des) Geschiedenis 6MEVO-6EM-6EI-6IW --- www.degeschiedenisles.com --- VTI Kontich => Na El Alamein, Stalingrad en Midway werden de Asmogendheden (Duitsland,

Nadere informatie

DE PZH-2000A1 EN PZH-2000NL:

DE PZH-2000A1 EN PZH-2000NL: DE PZH-2000A1 EN PZH-2000NL: In 1996 ontwikkelde Krauss Maffei Wegmann en Rheinmetall samen de pzh-2000, oftewel pantserhaubitze 2000, houwitzer 2000. In 1998 werd door Duitsland besloten om 185 pzh-2000

Nadere informatie

Mens en natuur in oorlogstijd

Mens en natuur in oorlogstijd 1 Mens en natuur in oorlogstijd Langs bossen en tuinen Hoe wijzigde de Eerste Wereldoorlog het landschap en de relatie tussen de mens en zijn natuurlijke omgeving? 2 Naar de bron Zaterdag 8 januari '16.

Nadere informatie

Samenvatting Geschiedenis

Samenvatting Geschiedenis Samenvatting Geschiedenis INHOUDSOPGAVE: Aantekeningen Pagina 2/3 Wat moet je leren Pagina 3 Wat moet je kennen en kunnen? Pagina 4/6 Tekst Samenvatting Pagina 6/8 Begrippen Pagina 8 1 Aantekeningen H1.1

Nadere informatie

b) Waarom? Roeselare wordt in oktober 1914 veroverd en wordt dus bezet gebied. Het ligt aan de Duitse kant van het front

b) Waarom? Roeselare wordt in oktober 1914 veroverd en wordt dus bezet gebied. Het ligt aan de Duitse kant van het front 1. Inleiding a) De oude stedelijke begraafplaats van Roeselare is meer dan tweehonderd jaar oud (van 1806). Tijdens de oorlog werden hier vooral Duitse soldaten begraven. b) Waarom? Roeselare wordt in

Nadere informatie

IJZERSLAG IEPER I Vraag : Welk(e) leger(s) nam(en) de verdediging van Ieper eind november 1914 op zich?

IJZERSLAG IEPER I Vraag : Welk(e) leger(s) nam(en) de verdediging van Ieper eind november 1914 op zich? IEPERBOOG Noord Beste leerling, Dit werkblad heeft als doel je iets langer bij bepaalde zaken in het museum te laten stil staan. Laat dit werkblad je er echter niet van weerhouden alles met de nodige aandacht

Nadere informatie

Tekst: infoboekje Fronttour: Friends of World War Foto s: Rasker Rudi

Tekst: infoboekje Fronttour: Friends of World War Foto s: Rasker Rudi Vimy Ridge Vimy Ridge is voor de Canadezen een hele belangrijke plaats. Op deze plaats werd van9 tot 12 april 1917 Canadese geschiedenis geschreven. Canadezen zeggen dat hier hun identiteit als land geboren

Nadere informatie

Aan: de Minister-President de Minister van Defensie de Minister van Buitenlandse Zaken. Van: Coördinator Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten

Aan: de Minister-President de Minister van Defensie de Minister van Buitenlandse Zaken. Van: Coördinator Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten Aan: de Minister-President de Minister van Defensie de Minister van Buitenlandse Zaken Van: Coördinator Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten Betreft: Toestand Midden-Oosten Afgesloten 17.00 uur op 15 oktober

Nadere informatie

Beton in de duinen: De Duitse kustverdediging tijdens de Eerste Wereldoorlog

Beton in de duinen: De Duitse kustverdediging tijdens de Eerste Wereldoorlog Beton in de duinen: De Duitse kustverdediging tijdens de Eerste Wereldoorlog Mathieu de Meyer De bekendste slagen uit de Eerste Wereldoorlog speelden zich af langs het Westelijk front: het netwerk van

Nadere informatie

JUNIOR COLLEGE GESCHIEDENIS: BRUG NAAR HOGER ONDERWIJS. De Eerste Wereldoorlog anders bekeken. Aspecten van de Groote Oorlog nader onderzocht.

JUNIOR COLLEGE GESCHIEDENIS: BRUG NAAR HOGER ONDERWIJS. De Eerste Wereldoorlog anders bekeken. Aspecten van de Groote Oorlog nader onderzocht. JUNIOR COLLEGE GESCHIEDENIS: BRUG NAAR HOGER ONDERWIJS De Eerste Wereldoorlog anders bekeken. Aspecten van de Groote Oorlog nader onderzocht. Inhoud Het project Junior College Geschiedenis Het project

Nadere informatie

Tip mijn naam in op Google en U ziet het relaas.

Tip mijn naam in op Google en U ziet het relaas. Pagina 1 van 10 Luc Vervecken Van: "Luc Vervecken" Aan: "Luc Vervecken" Verzonden: vrijdag 5 oktober 2012 21:34 Onderwerp: Fwd: ;De acht van Stanleystad

Nadere informatie

De Beeldbankquiz WESTHOEK verbeeldt - receptie

De Beeldbankquiz WESTHOEK verbeeldt - receptie De Beeldbankquiz Donderdag 13 maart 2014 - WESTHOEK verbeeldt - receptie Enkele afspraken 14 vragen Telkens 1 mogelijk antwoord 1 schiftingsvraag 'WESTHOEK verbeeldt'- receptie - 13 maart 2014 2 De Beeldbankquiz

Nadere informatie

Tijdvak I. 31 oktober 2013 8: 30-10:00.

Tijdvak I. 31 oktober 2013 8: 30-10:00. 1 SCHOOLONDERZOEK Tijdvak I GESCHIEDENIS 31 oktober 2013 8: 30-10:00. Dit onderzoek bestaat uit 38 vragen. Bij dit onderzoek behoort een antwoordblad. Beantwoord de antwoorden uitsluitend op het antwoordblad.

Nadere informatie

IJZERSLAG IEPER I Vraag : Welk(e) leger(s) nam(en) de verdediging van Ieper eind november 1914 op zich?

IJZERSLAG IEPER I Vraag : Welk(e) leger(s) nam(en) de verdediging van Ieper eind november 1914 op zich? IEPERBOOG ZUID Beste leerling, Dit werkblad heeft als doel je iets langer bij bepaalde zaken in het museum te laten stil staan. Laat dit werkblad je er echter niet van weerhouden alles met de nodige aandacht

Nadere informatie

Eigenlijk best dicht. op-en-neer naar Londen in het najaar

Eigenlijk best dicht. op-en-neer naar Londen in het najaar Eigenlijk best dicht op-en-neer naar Londen in het najaar We hebben plotseling tijd over en willen we nog wat gaan zeilen. Er komt een lange stabiele periode aan; oostelijke winden aan het begin van de

Nadere informatie

Bayernwald. Duitse loopgraven in de Groote Oorlog. Opdrachten 4de, 5de en 6de leerjaar

Bayernwald. Duitse loopgraven in de Groote Oorlog. Opdrachten 4de, 5de en 6de leerjaar Bayernwald Duitse loopgraven in de Groote Oorlog Opdrachten 4de, 5de en 6de leerjaar Hoi, ik ben Hanna. Ik ben 11 jaar. Ik woon in Heuvelland. Vandaag neem ik jullie mee op reis in de tijd, terug naar

Nadere informatie

SS-Hauptsturmführer Michael Wittmann

SS-Hauptsturmführer Michael Wittmann SS-Hauptsturmführer Michael Wittmann tekst en foto s : Rudi Rasker Internet Persoonsgegevens : Geboren: 22 april 1914, Dietfurt an der altmühl Overleden: 8 augustus 1944, Cintheaux Begraven : Duitse militaire

Nadere informatie

KUNST IN DE aanklacht tegen de oorlog

KUNST IN DE aanklacht tegen de oorlog KUNST IN DE OORLOG Een aanklacht tegen de oorlog BEELD: TREUREND OUDERPAAR v Käthe Kollwitz v Eigen zoon: Peter v Begraafplaats: Vladslo (Duits kerkhof) v Oorlogsverdriet treft iedereen (vriend en vijand)

Nadere informatie

Traptorens. meestal veel hoger gemaakt dan noodzakelijk. Men

Traptorens. meestal veel hoger gemaakt dan noodzakelijk. Men Informatiekaart Traptorens Traptorens Ooit bouwden de rijkste Zutphenaren torens tegen hun huizen aan met een wenteltrap erin. Zo n traptoren gaf status. Nu zijn ze vaak vergeten en verborgen. Iedereen

Nadere informatie

Mens en natuur in oorlogstijd

Mens en natuur in oorlogstijd 1 Mens en natuur in oorlogstijd Langs bossen en tuinen Hoe wijzigde de Eerste Wereldoorlog het landschap en de relatie tussen de mens en zijn natuurlijke omgeving? 2 Naar de bron Zaterdag 8 januari '16.

Nadere informatie

Reisverslag Oostelijk Duitsland 2012 Deel 5 [1]

Reisverslag Oostelijk Duitsland 2012 Deel 5 [1] Gepubliceerd op Willem-Jan van der Zanden (http://wjvanderzanden.nl) Home > Reisverslag Oostelijk Duitsland 2012 Deel 5 Reisverslag Oostelijk Duitsland 2012 Deel 5 [1] Door wjvanderzanden [2] op zo, 07/15/2012-18:18

Nadere informatie

RUMBEKE TIJDENS DE EERSTE WERELDOORLOG

RUMBEKE TIJDENS DE EERSTE WERELDOORLOG RUMBEKE TIJDENS DE EERSTE WERELDOORLOG Voor de oorlog RUM_02 Koetsen en karren over de kasseien van de vooroorlogse Rumbeeksesteenweg. De straat loopt recht op de mooie, fiere kerktoren. 31 juli 1914:

Nadere informatie

100 jaar geleden. t Is Oorlog! Een lesmap voor het vierde, vijfde en zesde leerjaar, door juffrouw Anita en de papa van Anna.

100 jaar geleden. t Is Oorlog! Een lesmap voor het vierde, vijfde en zesde leerjaar, door juffrouw Anita en de papa van Anna. 100 jaar geleden t Is Oorlog! Een lesmap voor het vierde, vijfde en zesde leerjaar, door juffrouw Anita en de papa van Anna. t Is oorlog! Binderveld, Kozen, Nieuwerkerken en Wijer 100 jaar geleden is een

Nadere informatie