Voorzitter : De heer S.W.G.M. Kramer, burgemeester. Wethouders : De heren G.J.J. Burger, J.H. Herselman en L.F. Kosten.

Transcriptie

1 Verslag van de voorbereidende openbare vergadering van de raad van de gemeente Kapelle, gehouden in het gemeentehuis te Kapelle op dinsdag 12 juni 2007 om uur. Aanwezig : Mevrouw R. Rijksen-Blok, de heren W.A. van Boven, C.A. Toorenaar, E. Damen, M.C. Eversdijk, P. Arkenbout, G.E. Verdurmen, G.A.M. van Gool, A.W. Schmid, R.H.D. Lambeck, H.M. Riel, M.S. van Hekke, L.A. Niewenhuijse en B.P. Pors, leden. Voorzitter : De heer S.W.G.M. Kramer, burgemeester. Wethouders : De heren G.J.J. Burger, J.H. Herselman en L.F. Kosten. Griffier : Mevrouw J. Chamalaun. Notulist : Mevrouw M.J. Westveer-Lokerse (Notuleerservice Nederland) Afwezig met kennisgeving : Mevrouw M.J. Vermeij-Wensink Opening 1. De voorzitter opent de vergadering op de gebruikelijke wijze om uur. Het betreft een voorbereidende vergadering. Mededelingen 2. Mevrouw Vermeij is verhinderd. De voorzitter geeft het woord aan wethouder Burger die het Milieubeleidsplan toelicht, waarbij aandacht wordt gevraagd voor de video van Al Gore. Elke fractie heeft een exemplaar van deze video ontvangen. De voorzitter neemt het woord weer over en wijst de aanwezige leden op de stukken van de GHOR die op tafel liggen. Hij benadrukt dat dit een belangrijk onderwerp is. De GHOR is afgesplitst van de GGD. De GHOR is een aparte organisatie geworden die meer te maken krijgt met rampen en dergelijke. Daarnaast speelt de discussie over de ambulancevoorziening, een dure maar toch noodzakelijke aangelegenheid. De dunbevolkte provincie maakt deze voorziening extra duur. Bij de GHOR wordt gewerkt met Sigmateams die bij diverse evenementen aanwezig zijn. Er is nu een discussie gaande waarbij diverse partijen hun zegje hebben gedaan. Het komt er in het kort op neer dat door allerlei omstandigheden de GHOR slecht in de personele bezetting zit. De situatie is verre van optimaal. Er is meer geld nodig van het Rijk. De voorzitter geeft aan zitting te hebben in het AB. De burgemeester krijgt vragen vanuit diverse fracties over de eerste opvang in geval van nood en de financiële perikelen rondom het gebeuren De voorzitter geeft aan dat er op 21 juni een vergadering van het AB plaatsvindt waarin o.a. de wijze van financiering (direct of indirect) aan de orde zal komen. Hij zegt toe deze vergadering terug te koppelen naar de raad. Wethouder Herselman geeft aan dat de financiële commissie niet akkoord is gegaan met het vermelde

2 voorstel van 1,50 per inwoner omdat het bedrag onvoldoende onderbouwd is. De voorzitter geeft aan dat er bij het voorliggende stuk naar zijn mening een advies van de financiële commissie gevoegd moet worden. De voorzitter geeft aan dat er binnen de agendacommissie een discussie gaande is over de vergaderdata op 21 juni en 26 juni Door een meerderheid van de raad is aangegeven dat zij het nut van een extra vergadering voor de Jaarrekening niet zit zitten. De voorzitter benadrukt dat de raad hier in beginsel zelf om heeft gevraagd. Hij vraagt, na uitleg over de agenda op 26 juni, de diverse fracties of zij akkoord gaan met het voorstel om beide vergaderdata te combineren in één vergadering op 26 juni Alle fracties gaan akkoord met het voorstel. De vergadering van 21 juni komt officieel te vervallen. Spreekrecht 3. Als spreker heeft zich gemeld de heer P. Ganseman. De voorzitter geeft spreker het woord. De heer Ganseman geeft aan dat het nooit zijn voornemen is geweest om als ex-wethouder gebruik te maken van het spreekrecht. Hij geeft aan te hebben geconstateerd dat onjuiste informatie is verstrekt aan de raad. Hij geeft hierbij aan dat hij zelf niet verantwoordelijk was voor zijn aftreden destijds. Spreker geeft aan altijd een goede relatie te hebben gehad met het ambtelijke apparaat en met het college waarin hij destijds zitting had. Hij betreurt het dat, ondanks zijn intentie voor een juiste overdracht, er nooit een officiële overdracht van portefeuille heeft plaatsgevonden. Hij verzoekt de raad en het college om zich te beperken tot de eigen verantwoordelijkheid na zijn vertrek en geen oneigenlijk gebruik meer te maken van het door hem gevoerde beleid. De fracties van de SGP, CDA en de PvdA informeren naar de gang van zaken rondom de portefeuilleoverdracht en naar de terugkoppeling als wethouder naar het college in zijn ambtsperiode. Verder wordt de heer Ganseman geadviseerd zijn visie op het hele gebeuren schriftelijk vast te leggen en toe te zenden aan de diverse fracties. De heer Ganseman geeft aan dat er altijd terugkoppeling heeft plaatsgevonden naar het college, maar dat na zijn vertrek de door hem verstrekte informatie onjuist is gebruikt. De heer Ganseman is hiertoe bereid maar geeft daarbij aan dat niet alle informatie geschikt is om openbaar te maken Wethouder Herselman deelt mee dat hij zichzelf gedeeltelijk verantwoordelijk voelt voor de door de heer Ganseman aangegeven situatie. Hij geeft aan dat toezeggingen pas geldig zijn als ze aan de collegetafel gemeld worden. De vraagstelling van de heer Ganseman om te stoppen met beschadigen, wordt door hem niet herkend. De heer Ganseman geeft aan het niet eens te zijn met de wethouder en noemt als voorbeeld de infrastructuur aan de Bruelistraat. 2

3 De voorzitter adviseert de heer Ganseman zijn klacht op papier te zetten. Afhankelijk van de informatie zal gekeken worden of deze brief behandeld kan worden in het presidium. Presentatie elektronische dienstverlening Bespreeknotitie Integraal Handhavingsbeleid 4. Dit agendapunt is komen te vervallen. 5. De diverse fracties die aan het woord komen, vinden het een heel technisch verhaal. Geadviseerd wordt door De heer Arkenbout om deze nota in leesbare taal onder de aandacht te brengen in de Scheldepost. Het borgen van de controleelementen is essentieel. Mevrouw Rijksen vindt het een uitstekend stuk waarin goede prioriteiten zijn gesteld. De heer Van Boven geeft als toevoeging aan dat het voor hen niet duidelijk is wat de doelstelling is van het voorliggende stuk en de diverse vermelde onderdelen. Spreker geeft aan dat er een aantal onzekere factoren ten grondslag ligt aan deze notitie zoals handhaving, wet en regelgeving en de personeelscapaciteit. GB is benieuwd naar de uitslag van het onderzoek door de Kamer van Koophandel als het gaat om het stroomlijnen van de diverse regels. De heer Pors heeft wat vragen naar aanleiding van het voorliggende document. De gedoogstrategie moet transparant zijn. Er moet worden aangesloten bij het Zeeuwse model. Hij constateert dat er nog veel uitgewerkt moet worden en hij wil het stuk graag volgend jaar weer op de agenda geplaatst zien. Ook is het wenselijk voor de fractie dat de boa zo snel mogelijk weer van stal gehaald wordt. De heer Damen heeft een vraag over de risicomatrix, de prioriteitenstelling en de gedoogstrategie. De partij spreekt zijn verbazing uit over de volgorde van prioriteiten op het lijstje. Als voorbeeld wordt de hondenpoep genoemd. De heer Van Hekke geeft aan dat zaken die irritatie wekken bij de burgers niet duidelijk geprioriteerd zijn. Ook de wijze waarop het gedoogbeleid plaatsvindt, roept vraagtekens op. De voorzitter geeft als portefeuillehouder aan tevreden te zijn met de uitgesproken tevredenheid over het stuk. Hij beantwoordt de door de fracties gestelde vragen. Hij verwijst naar pagina 6 van het stuk en deelt mee dat er al sprake is van één Zeeuwsbreed handhavingoverleg. Er zijn diverse convenanten. Heel veel zaken zijn op Zeeuwse maat afgestemd. Het eindrapport van VROM en de kwestie Rijk hebben een respectievelijk positieve en negatieve invloed gehad op het gebeuren. Inmiddels is een aantal maatregelen genomen op het gebied van handhaving. De voorzitter geeft aan dat de gemeente op de goede weg is, maar dat niet alles in één keer te behappen is. Met de handhaving beoogt de gemeente zaken te controleren en te laten naleven die niet door de beugel kunnen. Door verscherpte opsporingsmethoden krijgt de gemeente steeds meer zicht op het gebeuren. Hij verwijst in zijn betoog naar pagina 4, het posi- 3

4 tieve nalevinggedrag. De gemeente wil de burgers die zich wel aan de regels houden, duidelijk laten zien dat ze optreedt tegen de burgers die dit niet doen. Hij benadrukt dat het optreden door de gemeente maatwerk is en dat dit vooral gebeurt als de veiligheid in het geding is. Als voorbeeld noemt hij de vergunning aanvragen voor een hei-installatie en het tijdstip waarop het heien aanvangt. Dit loop niet altijd parallel. Als ander voorbeeld noemt hij het optreden tegen foutparkeerders waar sprake is van een verkeerssituatie die hinder veroorzaakt voor de omwonenden. Het gebruik maken van een boa behoort niet structureel tot de mogelijkheden. Hij benadrukt dat de bespreeknotitie voor de gemeente Kapelle een leidraad is. Als voorbeeld noemt hij het verblijf van een aantal mensen in een schuur, wat voor de gemeente toen onacceptabel was. Hier was duidelijk een risico aanwezig. Hij benadrukt nogmaals dat er geen sprake mag zijn van een heksenjacht. Spreker deelt mee dat er na de zomer een goed en gedegen rapport komt waar de gemeente haar plan op kan trekken. Hij benadrukt hierbij dat in West-Brabant de verwachtingen te hoog waren en dat Kapelle hier wat genuanceerder mee om moet gaan. De voorzitter komt in zijn beantwoording terug op de door de heren Van Boven en Damen gemaakte opmerking over de hondenpoep. Hij deelt mee dat het in de notitie geschetste handhavingsbeleid zich toespitst op zaken die gevaar kunnen opleveren voor de burger. Er moet hier dus een duidelijk onderscheid gemaakt worden tussen ergernis en gevaar. De heer Van Boven deelt mee dat het hem niet alleen gaat om de hondenpoep. Het gevaar bestaat dat zaken die door de burger als ergernis worden ervaren, door het toepassen van cijfers een lagere prioriteit hebben. De voorzitter geeft aan dat er aan zaken als hondenpoep in de loop van het jaar de nodige aandacht zal worden geschonken gedurende bepaalde actieweken. Hij zegt toe de weging van de leefomgeving opnieuw te bekijken en de vermelde punten die leiden tot ergernis bij de burger en die een ander aspect hebben, mogelijk in te delen in een aparte paragraaf. Hij zegt toe jaarlijks een overzicht te geven van de stand van zaken. De heer Van Hekke stelt dat Zeeuwsbreed niet van toepassing is omdat een gemeente Vlissingen niet vergeleken kan worden met de gemeente Kapelle. De voorzitter stelt dat het gaat om uitleg en toepassing van begrippen waarvan het wel mogelijk is om het Zeeuwsbreed te doen. Naar aanleiding van een vraag van de heer Van Hekke stelt de voorzitter dat mensen te gemakkelijk zaken afschuiven naar de overheid. Hij stelt dat het voor bepaalde zaken procedureel niet lonend is om er als gemeente tegen op te treden omdat tussenkomst van de rechterlijke macht vertragend werkt, vaak met een ongunstige afloop. Als voorbeeld hiervoor noemt de voorzitter het kortwieken van een heg door de gemeente omdat de eigenaar ervan de heg niet juist geplaatst heeft of te ver door laat groeien op gemeentelijke grond. Hij zegt toe rele- 4

5 vante informatie op te nemen in de Scheldepost. Bespreeknotitie Locatie Oude Veiling 6. De heer Damen deelt mee dat zijn fractie van mening is dat de ontwikkelaar bluft. De situatie is te negatief ingetekend zodat een verkeerd beeld ontstaat van de situatie. De fractie neemt de brief dan ook niet serieus. Hij verzoekt de wethouder het voor de raad inzichtelijk te maken op welke momenten welke beslissingen genomen zijn met betrekking tot het toestaan van woningbouw op de lokatie Oude Veiling. Hij heeft begrepen dat de regels van VROM per juli 2008 aangepast worden waardoor er op dat moment voor de gemeente meer ruimte ontstaat om te onteigenen. Hij mist in de bijlage de tijdspanning om een andere locatie aan te wijzen. De heer Pors deelt mee dat hij de dreiging van de projectontwikkelaar betreurt. Naar zijn mening neemt de projectontwikkelaar de voorstellen voor een andere locatie niet serieus. Hij vraagt de portefeuillehouder of de alternatieven serieus aan de orde zijn geweest. De heer Schmid is verbaasd dat de reacties in eerste instantie negatief gericht zijn op de projectontwikkelaar en niet op het college. Hij krijgt de indruk dat het college de zaak als te bedreigend ervaart en nu voornemens is de handdoek in de ring te gooien. Het gaat aan de ene kant om een zak met geld en aan de andere kant om een gewenste brede school. Hierdoor ontstaat er een soort spagaat. De fractie is van mening dat de locatie niet over boord gegooid mag worden en vraagt zich af wie deze onvoordelige tekening heeft gemaakt. Ook heeft de fractie haar twijfel over de cijfers zoals die weergegeven zijn door de projectontwikkelaar en over het vermelde bedrag van 5 miljoen euro in de bespreeknotitie. De fractie geeft als mogelijkheid aan de projectontwikkelaar een stuk grond aan de Zuidhoek aan te bieden. De gemeente kan dan in de tussentijd nadenken over de invulling van de brede school. De in de brief van de projectontwikkelaar genoemde aannemer kan wellicht gecompenseerd worden door hem de bouw van de school aan te bieden. GB vindt de locatie te goed om zomaar nee tegen te zeggen. Mevrouw Rijksen heeft de indruk dat de brief van de projectontwikkelaar gebruikt wordt om de raad ervan te overtuigen dat de locatie Oude Veiling niet mogelijk is. Ze erkent dat in 2003 door de raad toestemming is gegeven voor woningbouw. Ze vraagt zich af of het mogelijk is om na voortschrijdend inzicht opnieuw met de projectontwikkelaar te overleggen. Ze stelt dat er in de Zuidhoek genoeg bouwvolume is voor de projectontwikkelaar. Er komt volgens haar geld vrij voor de brede school omdat juist in de kleine kernen de brede school gestimuleerd moet worden. Behalve de bouw van een school is er ook sprake van de bouw van huizen zodat het geld op die manier weer terugverdiend wordt. De heer Lambeck geeft aan de diverse stukken bestudeerd te hebben. Hij geeft aan dat het een tijd stil is geweest rond deze kwestie. Hij geeft aan dat er in november 2006 een motie is in- 5

6 gediend en verbaast zich erover dat de wethouder door gaat op de oude lijn. Het college had in zijn ogen met een voorstel moeten komen wat dan waarschijnlijk van tafel was geveegd. Hij heeft zijn twijfels bij de door de projectontwikkelaar vermelde kosten als het gaat om de aannemer. Spreker stelt dat er officieel nog geen andere locatie is genoemd. Het nadenken over de brede school had volgens de fractie al moeten plaatsvinden. De ISV-gelden spelen ook een rol in het verhaal. De fractie wacht op een goed inhoudelijk verhaal en houdt vast aan de locatie Oude Veiling. De heer Arkenbout vindt het jammer dat de raad onder druk wordt gezet als het gaat om de locatie van de brede school. De raad twijfelt volgens hem aan de creativiteit van de wethouder. Hij hoopt dat de wethouder kan aantonen dat dit wel het geval is geweest. Wethouder Burger spreekt tegen dat er weinig druk op de ontwikkelaar is uitgeoefend. Er heeft diverse malen overleg plaatsgevonden waarbij de gemeente nadrukkelijk haar wens voor een brede school op die locatie heeft uitgesproken. Door de projectontwikkelaar is toen aangegeven dat reeds gemaakte kosten vergoed dienden te worden. Deze kosten kunnen gesplitst worden in harde kosten, een bedrag van 5 miljoen euro en zachte kosten die op 3 miljoen euro geschat worden. De wethouder benadrukt dat de zachte kosten onderhandelbaar zijn maar dat de vaste kosten vaststaan. Voor het college is het totale bedrag, ondanks eventuele verlaging van de zachte kosten, niet te behappen. Bouwlocaties aan de Zuidhoek zijn geen optie omdat die op dit moment niet beschikbaar zijn. De Zuidhoek 3 is geen optie omdat de projectontwikkelaar dan moet wachten tot de brede School is gerealiseerd. Het nee zeggen tegen de projectontwikkelaar om te gaan bouwen is niet gewenst omdat de gemeente zich dan bezondigt aan onbehoorlijk bestuur. Hij deelt mee dat er in het verleden een notitie in de raad is besproken over inbreidingslokaties. De raad heeft zich toen (niet unaniem) uitgesproken voor een woningbouwlocatie. De heer Lambeck vraagt de wethouder om een afschrift van de notitie. Hij benadrukt dat er bij een juiste planologische invulling nog steeds ruimte is voor woningbouw. Van onbehoorlijk bestuur is volgens hem geen sprake. Wethouder Burger licht de tekening toe met de geschatte oppervlakte die nodig is voor de school. Hij veronderstelt dat bij de bouw van een school, er minder vraag is naar woningen, wat door de heer Lambeck en mevrouw Rijksen wordt tegengesproken. Verder is volgens de wethouder het risico groot dat er een braakliggend terrein komt omdat de school voorlopig niet gebouwd gaat worden. Onteigening is niet wenselijk en komt in de gemeente nauwelijks voor. Diverse raadsleden twijfelen aan de wijze waarop de projectontwikkelaar de gegevens heeft gepresenteerd. Gesteld wordt dat de concept-overeenkomst niet opgesteld had mogen worden. Ook over ISV-gelden is er nooit gesproken. 6

7 Wethouder Burger benadrukt dat het proces al langere tijd loopt. Het gebruik van het kantoor en de koelcellen op de locatie hebben ook voor vertraging gezorgd. Mevrouw Rijksen adviseert het concept te wijzigen omdat dit recentelijk is opgesteld. De wethouder geeft aan dat dit niet mogelijk is, omdat de gemeente op dat moment (opstellen van het concept) geen exacte cijfers kon noemen. Na een korte discussie vraagt de voorzitter aan de wethouder of hij zijn betoog al heeft afgerond. Wethouder Burger deelt mee dat de gemeente er in een gesprek alles aan gedaan heeft om de projectontwikkelaar te overtuigen, maar dat laatstgenoemde met goede zakelijke argumenten aangetoond heeft dat de bouw van een brede school op de locatie teveel risico s voor hem met zich meebrengt. Hij benadrukt dat het aan de raad is om te beslissen of de grond alsnog van de projectontwikkelaar wordt overgenomen. De voorzitter wil naar aanleiding van de discussie graag een aantal opmerkingen maken. Hij benadrukt dat in het dualistische tijdperk de raad het laatste woord heeft. Hij onderschrijft de gemaakte opmerking over een voortschrijdend inzicht met de stelling beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald. Hij stelt in zijn betoog de voorgeschiedenis van het hele project aan de orde. Die loopt vanaf de overname van het complex van de veiling via allerlei problemen/procedures en discussies in de raad wat te doen met de locatie tot dit moment. Tijdens deze periode zijn er zware onderhandelingen geweest door de toenmalige wethouder Ganseman met de projectontwikkelaar. Door de raad is in die periode aangegeven, dat ze een woonlocatie wilde met ruime percelen. De raad heeft in die periode de wethouder, na terugkoppeling aan de raad, altijd ondersteund. Hij geeft aan begrip te hebben voor het standpunt van de projectontwikkelaar, mede gezien de diverse uitspraken van de raad die door de wethouder(s) zijn teruggekoppeld naar de projectontwikkelaar. Als portefeuillehouder benadrukt de voorzitter de noodzaak van het sluiten van de koelcellen omdat die niet meer aan de eisen van brandveiligheid voldoen. Bij het terugkopen van de grond van de projectontwikkelaar ontstaat er dan een braakliggend terrein wat voor de omgeving onplezierige gevolgen kan hebben. Naar aanleiding van het verzoek om een schorsing stelt de heer Schmid voor om het stuk af te hameren en door te spreken in commissieverband. Na enige discussie wordt het voorstel van de heer Schmid door een meerderheid van de raad ondersteund. De griffier zal bij dit overleg aanwezig zijn. De heer Schmid zal hierin het initiatief nemen en de griffier en de andere partijen benaderen. Overdracht woonwagenschap 2007/47 7. De heer Lambeck stelt dat het dossier al een lange geschiedenis heeft en vindt dat er sprake is van een halfbakken regeling. Er is 7

8 volgens hem een onderscheid dat niet meer van toepassing is. Over de constructie met het geld wil hij graag een concreet verhaal. Het verhaal zoals het hier voorligt, biedt teveel onderhandelingsruimte. De heer Damen heeft niet veel toe te voegen aan het verhaal van de heer Lambeck. Hij vraagt zich af of de RWS niet voldoende bouwt in Kapelle. De heer Van Gool sluit zich aan bij de woorden van de voorgaande sprekers. Hij vindt de opwaardering van de afkoopsom een vreemde opwaardering. Wethouder Herselman deelt mee dat de voorzitter van het woonwagenschap, de heer Van der Zaag, onderhandelingen heeft gevoerd na het misverstand rondom de overdracht van het gebeuren. Afgesproken is toen dat alle gezamenlijke woningbouwcorporaties 45% van de negatieve bedrijfswaarden voor hun rekening zouden nemen. De ander 55% zou voor rekening van de gezamenlijke gemeenten komen. De gezamenlijk gemeenten hebben destijds aangegeven niet meer dan 15 euro per inwoner te willen afdragen. De wethouder geeft aan dat de betaalde afkoopsom binnen vijftien jaar is terugverdiend. De woningbouwcorporaties hebben aangegeven hiervoor gecompenseerd te willen worden. Hij verwijst naar het voorstel onder punt 3. De wethouder geeft hierbij aan dat dit punt voor de gemeente Kapelle geen probleem is. Het is per gemeente verschillend maar de gemeente Kapelle heeft gekozen voor het gestelde onder punt 3 in het voorstel. De heer Lambeck stelt dat het voor de RWS/Marsaki gaat om projecten waar geld mee gemoeid is, waarop de wethouder antwoordt dat de gemeente ook voorwaarden kan stellen naar de RWS als het gaat over de huurwoningen. Hij stelt dat er voor Kapelle nauwelijks sprake is van risico s. Na het aannemen van het voorstel, kunnen de gronden definitief overgedragen worden. Hij benadrukt dat er bewust in stappen wordt gewerkt. De voorzitter sluit de discussie en deelt mee dat het voorstel ter besluitvorming in de volgende raadsvergadering zal worden aangeboden. Bespreeknotitie voorbereidende visie op het muziekonderwijs aan de Zeeuwse Muziekschool 8. Wethouder Kosten licht vooraf dit agendapunt toe. Hij geeft aan hierbij graag gebruik te willen maken van de ambtelijke ondersteuning. De heer Arkenbout vindt het een duidelijk stuk maar hij vindt dat de financiële risico s, onder andere rondom de wachtlijsten en de doelstellingen, niet duidelijk in te schatten zijn. De heer Toorenaar geeft aan dat zijn fractie ook grote waarde hecht aan goed muziekonderwijs, maar ook hij mist een financiele onderbouwing in het stuk. Hij geeft aan grote waarde te hechten aan de basiselementen van het muziekonderwijs. De fractie vraagt zich af of het nodig is om de niveaus C en D te subsidiëren en of dit inderdaad een taak is van de gemeente. Het geld wat hiermee uitgespaard kan worden, wil het CDA besteden aan het wegwerken van de wachtlijsten. De fractie wil 8

9 zich graag houden aan de gemeenschappelijke regeling. De heer Niewenhuijse constateert dat de voorliggende visie op enkele punten helderheid biedt. Er staat duidelijk in wat de verenigingen doen aan de muzieklessen. Hij kan zich vinden in de maatschappelijke doelstelling als het gaat om het geven van een vorm van muziekonderwijs aan de burgers van Kapelle. De SGP hecht grote waarde aan het handhaven van de basis als het gaat om het aanbieden van muzieklessen. Er moeten volgens sprekers meer leerlingen gebruik maken van de basisvoorziening. Over de punten B, C en D moet gesproken worden. De SGP is van mening dat muzieklessen voor instrumenten die bespeeld worden door de verenigingen, beter gegeven kunnen worden door de vereniging. Mits de kwaliteit van de verengingen voldoende is, hecht de SGP waarde aan het geven van muzieklessen door de verenigingen zelf. Het onderscheid tussen muziekschool en vereniging hangt volgens spreker af van het onderscheid in instrumenten. Mevrouw Rijksen geeft aan grote waarde te hechten aan het rekenkamerrapport en de sturingsmogelijkheden. Ze sluit zich aan bij het gestelde door de heer Niewenhuijse over het verenigingsleven. De heer van Gool deelt mee dat hij de gegevens van april heeft bekeken. Deze gegevens heeft hij niet teruggevonden in de voorliggende notitie. Hij wil hier meer duidelijkheid over. De wachtlijst zou indien met andere gegevens geïnterpreteerd, wellicht weggewerkt kunnen worden. De heer Lambeck heeft met genoegen het verhaal gelezen. Voor hem is het duidelijk dat het lokale onderwijs goedkoper is. Hij geeft aan onder de indruk te zijn van de kwaliteit van de diverse Kapelse muziekverenigingen. Hij constateert dat veel leerlingen na vijf jaar stoppen met muziekonderwijs, waardoor de discussie welke groep gesubsidieerd moet worden, al minder interessant wordt. Hij geeft aan voorstander te zijn van muziekonderwijs op de basisscholen. Wethouder Kosten geeft aan dat hij van de raad een visie had verwacht. Hij geeft ook aan waarom die visie er moet komen. De heer Hut heeft meer leerlingen geplaatst dan waarvoor hij geld krijgt van de gemeente Kapelle. Bij andere gemeenten is dit niet het geval. Met de ruimte die ontstaat als een gemeente minder leerlingen aanmeldt dan begroot, worden de Kapelse leerlingen opgevangen. Hij legt uit hoe het bedrag van euro, vermeld in de notitie, is opgebouwd. De vraag is of een oplossing voor het verhaal gezocht moet worden binnen de Zeeuwse Muziekschool. Deze school is destijds gestart als gemeenschappelijke regeling. Hij vraagt zich af of de huidige situatie gehandhaafd moet worden. De continuïteit die een Zeeuwse Muziekschool wel kan bieden is bij de vereniging af en toe een probleem. Mevrouw Van den Berge (ambtelijke ondersteuning) geeft aan dat leerlingen van de muziekverenigingen gewoon examen doen op de Zeeuwse Muziekschool. Het kwaliteitsniveau moet 9

10 dus aanwezig zijn bij deze verenigingen. Wethouder Kosten geeft aan dat de financiering van de Zeeuwse Muziekschool niet echt doorzichtig is. Het is de wethouder opgevallen dat er bij de visiebepalingen veel geïnformeerd wordt naar de financiën. De heer Van Gool geeft aan dat, gezien de opbouw van het rapport, dergelijke reacties verwacht konden worden. Wethouder Kosten spreekt dit tegen en verwijst naar de laatste alinea op pagina 1. De heer Toorenaar geeft aan dat ten aanzien van de bestedingen van de ontvangen gelden, de verenigingen meer op één lijn moeten zitten. Er volgt een korte discussie waaruit blijkt dat het niet bekend is hoe de subsidiebedragen tot stand zijn gekomen en hoe ze besteed worden. Gesteld wordt dat ook de Zeeuwse Muziekschool vaste kosten heeft. Het is niet duidelijk waarom de bedragen per vereniging zo verschillend zijn. Er wordt wel gesteld dat veel leerlingen om allerlei redenen na vijf jaar stoppen met de opleiding. Gesteld wordt dat leerlingen van de vereniging ook op hoger niveau goede resultaten behalen en door kunnen stromen naar het conservatorium. De visie is duidelijk, namelijk het onbeperkt aanbieden van muziekonderwijs aan degene die interesse heeft, maar het is niet duidelijk waar de financiële grens ligt. De heer Niewenhuijse vraag zich af waarom op een bepaald moment de verenigingen op een bepaald moment de leerling niet verder willen/kunnen opleiden. Wethouder Kosten stelt dat het verhaal niet zo eenvoudig is omdat het ook gebeurt dat leerlingen van de Muziekschool les krijgen bij de vereniging. Hij constateert na de gehouden discussies dat grote waarde gehecht wordt aan de algemene vorming op de basisscholen. De voorzitter heeft nog één punt van orde. Hij geeft de heer Van Gool het advies om bij de besluitvormende raad het woord over deze kwestie over te laten aan een ander lid van de fractie. Hij vraagt de wethouder om een laatste reactie. Wethouder Kosten geeft aan een aantal zaken te gaan afstemmen met de muziekschool en de verenigingen. Dan zullen ook de keuzes A, B en C aan de orde komen. De griffier stelt voor om het overleg van de werkgroep, waarvoor de heer Schmid het initiatief gaat nemen, plaats te laten vinden op 21 juni, de vrijgevallen avond van de raadsvergadering. Dit wordt akkoord bevonden. Sluiting 9. De voorzitter sluit de vergadering om uur. Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Kapelle van 26 juni De griffier, De voorzitter, 10